Verwikkelingen na stamceltransplantatie

advertisement
Verwikkelingen na stamceltransplantatie
Een stamceltransplantatie is een erg effectieve behandeling die tot doel heeft uw ziekte te genezen. Het
is echter ook een intensieve behandeling die met verwikkelingen gepaard kan gaan. Verwikkelingen
kunnen vroegtijdig in de eerste maanden na stamceltransplantatie optreden. Er zijn echter ook
verwikkelingen die pas laattijdig, langer dan een jaar na stamceltransplantatie optreden. Het is van groot
belang dat u begrijpt welke verwikkelingen zich na stamceltransplantatie kunnen voordoen.
Slijmvliesbeschadiging (mucositis) in het maagdarmstelsel
De conditionering kan slijmvliezen in het maagdarmstelsel doen ontsteken. Hierdoor kan u klachten
ontwikkelen zoals pijn in mond en keel, moeilijkheden met eten en drinken, misselijkheid en maagpijn,
diarree en buikkrampen. Dagelijks wordt beoordeeld in welke mate u mucositis ontwikkelt en welke
behandeling hiervoor nodig is. Behandelingen omvatten onder meer pijnstilling, middelen tegen
misselijkheid, intraveneuze voeding en laserbehandeling van letsels in de mond. De mate van mucositis
hangt af van de intensiteit van de conditionering maar is ook individueel erg wisselend. Klachten van
mucositis herstellen meestal eens de bloedaanmaak herstelt.
Bloedingsneiging
Als gevolg van een laag aantal bloedplaatjes bent u meer vatbaar voor bloedingen. Er wordt preventief
een bloedplaatjestransfusie toegepast als het bloedplaatjesaantal te laag uitvalt en uiteraard ook als u
bloedingssymptomen ondervindt.
Haaruitval
Haaruitval is te verwachten vanaf een drietal weken na start van de conditionering.
Engraftmentsyndroom
Op het moment dat de stamcellen uitrijpen en de bloedaanmaak herstelt kan u koorts, huiduitslag en
vochtopstapeling ontwikkelen. Als de arts oordeelt dat deze symptomen het gevolg zijn van de
stamceluitrijping (engraftment) zal u 1 of enkele dagen cortisone toegediend krijgen.
Graft-versus-Host ziekte
Zoals uitgelegd is het de bedoeling dat de witte bloedcellen, meer bepaald de T-lymfocyten die uit de
donorstamcellen ontstaan zieke bloedcellen aanvallen en vernietigen (het graft-versus-tumor effect).
Het kan echter gebeuren dat deze T-lymfocyten ook gezonde cellen in uw lichaam aanvallen en zo
ontsteking veroorzaken in weefsels en organen. Dit heet graft-versus-host disease (GVHD), ook graftversus-host ziekte of (omgekeerde) afstoting. GVHD kan zich op twee manieren voordoen. Er is de
acute vorm die zich doorgaans in de eerste maanden na stamceltransplantatie voordoet. In een later
stadium kan een chronische vorm van GVHD ontstaan. Het verschil tussen een acute en chronische
GVHD is niet in de eerste plaats het tijdstip maar de manier waarop deze verwikkeling zich voordoet.
Acute graft-versus-host ziekte
Acute GVHD is een hevige ontstekingsreactie die zich over verloop van enkele dagen ontwikkelt in
weefsels en organen. De organen die meest vatbaar zijn voor acute GVHD zijn de huid, het
maagdarmstelsel en de lever. Symptomen van acute GVHD zijn:

Rode huiduitslag die al dan niet gepaard gaat met een jeukend of brandend gevoel. Deze huiduitslag
kan beperkt zijn tot een gedeelte van de huid maar breidt soms uit over het ganse lichaam.

Maag- en darmklachten zoals verminderde eetlust, misselijkheid, diarree en buikkrampen.

Gestoorde levertesten, in het bijzonder een stijging van het bilirubine waarbij het wit van de ogen
en de huid geel kunnen verkleuren (icterus).
Deze symptomen zijn niet specifiek voor GVHD maar kunnen ook het gevolg zijn van onder meer
infecties en medicatie. Een biopsie van de huid, maag, darm of lever kan nodig zijn om de diagnose
vast te stellen. Eens de diagnose van acute GVHD gesteld is zal een behandeling met cortisone gestart
worden. Enkel in geval van beperkte GVHD van de huid kan afgewacht worden of zal een
cortisonecrème volstaan.
Chronische graft-versus-host ziekte
Deze vorm doet zich anders voor dan de acute vorm. Typische klachten zijn een droog gevoel in de
mond, geïrriteerd gevoel in de ogen (‘zand in de ogen’), droogte en schilfering van de huid. Ook maagen darmklachten en leverfunctiestoornissen kunnen optreden. Afhankelijk van de ernst van de graftversus-host disease beslist de arts of hiervoor een behandeling zal worden gestart.
Infecties
Na een stamceltransplantatie bouwt het immuunsysteem zich langzaam op over verloop van maanden.
De snelheid van dit immuunherstel is zeer wisselend en hangt af van onder meer de inname van
immuunonderdrukkende medicatie, het optreden van graft-versus-host disease en de conditionering die
u heeft gehad. Als gevolg van de verminderde immuniteit bent u lange tijd vatbaar voor infecties. Een
aantal voorzorgsmaatregelen zoals preventief gebruik van antibiotica, voeding- en leefregels en
vaccinaties zullen ervoor zorgen dat de kans op infectie zo laag mogelijk gehouden wordt.
Laattijdige verwikkelingen
Stamceltransplantatie kan ook gepaard gaan met verwikkelingen op langere termijn. Om die reden
worden patiënten na stamceltransplantatie blijvend opgevolgd. Het is van groot belang dat laattijdige
bijwerkingen op tijd herkend en aangepakt worden.
-
Onvruchtbaarheid: de kans op onvruchtbaarheid hangt vooral af van de intensiteit van de
conditionering. Een myeloablatieve conditionering leidt in de regel tot onvruchtbaarheid. Na een
niet-myeloablatieve conditionering is de invloed op de vruchtbaarheid wisselend. Aan de hand van
een fertiliteitsonderzoek kan dit onderzocht worden.
-
Vervroegde menopauze: de kans op vroegtijdige menopauze hangt af van de intensiteit van
conditionering. Een myeloablatieve conditionering leidt in de regel tot vervroegde menopauze. Aan
de hand van hormonaal onderzoek kan dit onderzocht worden. Vrouwen in de vruchtbare leeftijd
zullen 1 jaar na de stamceltransplantatie voor onderzoek naar de gynaecoloog verwezen worden.
Als vervroegde menopauze vastgesteld wordt zal gestart worden met hormonale therapie.
-
Botontkalking (osteoporose): vooral gebruik van cortisone en vervroegde menopauze leiden tot
osteoporose. Aan de hand van een botdensitometrie kan de botdichtheid beoordeeld worden.
-
Traag werkende schildklier (hypothyroidie): vooral na een totale lichaamsbestraling kan het
gebeuren dat de schildklier minder goed werkt. Hierdoor kan u klachten van moeheid en
gewichtstoename ondervinden. Opvolging gebeurt aan de hand van bloedonderzoek.
-
Cataract (staar): vooral na een totale lichaamsbestraling kan het gebeuren dat de ooglens
vertroebelt. Hierdoor wordt het zicht waziger. Cataract is met een kleine ingreep door de oogarts te
verhelpen.
-
Verminderde
hartfunctie,
longfunctie,
nierfunctie:
de
conditionering
en
medicatie
na
stamceltransplantatie kunnen schade toebrengen aan hart, longen en nieren. Longen kunnen
bovendien door graft-versus-host ziekte aangetast worden. In geval van klachten zal gericht
onderzoek gebeuren. Een longfunctieonderzoek is bovendien deel van de standaardopvolging na
stamceltransplantatie.
-
Verhoogd risico op een andere kanker: na stamceltransplantatie is er een verhoogd risico om een
andere kanker te ontwikkelen. Het is van groot belang risicofactoren voor het ontwikkelen van
kanker te vermijden, zoals overmatige zonblootstelling en roken. Ook is het van belang om
verdachte huidvlekjes te laten onderzoeken door de huidspecialist en tijdig te starten met een
regelmatige screening naar borstkanker en baarmoederhalskanker.
Download