De toekomst begint vanDaag! - Gemeente `s

advertisement
De toekomst begint vandaag!
Ontwikkelagenda
kindcentra 0-13
’s-Hertogenbosch
2016-2020
De toekomst
begint
vandaag!
1
Agenda van onderwijs, kinderopvang
en gemeente voor de ontwikkeling van
kinderen van 0-13 jaar
‘s‑Hertogenbosch, oktober 2016
2
Ontwikkelagenda kindcentra 0-13, ’s-Hertogenbosch 2016-2020
De toekomst begint vandaag!
Voorwoord
’s-Hertogenbosch loopt al jaren voorop in de ontwikkeling van kindcentra 0-13. We zijn
een heel eind op weg. De vraag voor de komende periode is: welke stappen kunnen we
zetten om voor kinderen echt het verschil te maken en te komen tot toekomstbestendige
kindcentra? Doorontwikkeling en borging zijn hierbij de sleutelbegrippen.
Vanuit het belang van een optimale ontwikkeling van kinderen – de burger
van de toekomst – streven schoolbesturen, de bij de kindcentra betrokken
kinderopvangorganisaties en gemeente gezamenlijk naar brede voorzieningen voor
alle kinderen (en hun ouders) van 0 tot 13 jaar: het kindcentrum 0-13 ’s-Hertogenbosch.
In dit kindcentrum wordt gewerkt volgens één pedagogische en educatieve visie.
Kinderen worden in staat gesteld om hun talenten optimaal te ontwikkelen. Doorlopende
ontwikkelingslijnen, dagarrangementen en kindnabije ondersteuning zijn inherent aan
deze voorziening. Onderwijs en kinderopvang trekken op gelijkwaardige basis samen
op in de kindcentra. Kindcentra zijn ‘communities’ waar wordt samengewerkt met het
jeugdnetwerk. Pedagogische professionals werken vanuit het belang van de kinderen
samen, met kennis vanuit verschillende disciplines.
Dit is de visie van de samenwerkingspartners binnen de kindcentra in onze stad en hier
werken we hard aan. Met het gezamenlijk ondertekenen van deze ontwikkelagenda
verklaren partners zich tot het uiterste te zullen inspannen om de hierin opgenomen
ambities waar te maken.
De komende periode is het belangrijk om te zorgen dat bevlogenheid en visie
omgezet worden in de structuur, borging en uitbouw van professionaliteit binnen
het kindcentrum 0-13 in alle lagen van de organisaties. Beleid vanuit de gemeente en
de partners worden geïntegreerd ingezet. Hiervoor worden in deze notitie de pijlers
benoemd. Na deze notitie komt er een actieplan dat gezamenlijk wordt opgezet onder
verantwoordelijkheid van onderwijs, kinderopvang en gemeente.
SSPOH
Jan Timmers,
bestuurder
Namens kinderopvang­
instellingen projectgroep 0-13
Jan-Willem Bedeaux,
bestuurder
Gemeente ’s-Hertogenbosch
Eric Logister,
wethouder
3
Inhoudsopgave
Voorwoord
3
1.Inleiding
5
2.
Visie op het kindcentrum 0-13
6
2.1
Eigentijdse ontwikkeling7
2.2
Alle basisscholen in ’s-Hertogenbosch maken deel uit van een kindcentrum 0-13!7
2.3Ouderpartnerschap7
2.4
Het kindcentrum 0-13 in ’s-Hertogenbosch8
2.5Ambities8
2.6
Ruimte voor diversiteit en verschillende snelheden10
2.7
Stand alone kinderopvang10
2.8
Het landschap kinderopvang en onderwijs in ’s-Hertogenbosch11
2.9
De context van het kindcentrum 0-1311
3.
De ontwikkeling van het kindcentrum 0-13 tot nu toe: de stadsfoto’s
4.
Het kindcentrum 0-13 in de bredere context
14
a) het bestrijden van onderwijsachterstanden en ontwikkelingsachterstanden15
b) het peuterarrangement17
c) participatie- en wijkactiviteiten17
d) jeugdhulp17
e) leerplicht18
f) huisvesting18
g) leerlingenvervoer18
h) sport, cultuur, natuur & milieueducatie, wetenschap & techniek
18
i) gezondheid19
j) veiligheid19
k) vluchtelingen19
l) stand alone kinderopvang19
4
12
5.
Naar een bestuurlijke strategische alliantie kindcentra 0-13
21
5.1
Inbreng en rol van partners21
5.2
Integratie kinderopvang en onderwijs21
5.3
Doorontwikkeling en borging22
5.4Financiën22
5.5
Naar een bestuurlijke strategische alliantie23
6.
De ontwikkelagenda kindcentra 0-13 2016-2020
24
1) Doorontwikkeling kindcentra ’s-Hertogenbosch25
2) Verdere versterking kindcentrum 0-13 binnen de bredere context27
Bijlagen
Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3:
Leden kerngroep en gevoerde gesprekken29
Geraadpleegde documenten30
Samenwerkingspartners kindcentra 0-1331
Ontwikkelagenda kindcentra 0-13, ’s-Hertogenbosch 2016-2020
De toekomst begint vandaag!
1. Inleiding
Sinds een aantal jaren zijn de kindcentra 0-13 in de gemeente ’s-Hertogenbosch
volop in ontwikkeling. Aan de basis hiervan ligt een, in 2010 door betrokken
partijen1 ondertekende, intentieverklaring. In deze intentieverklaring
is uitgesproken dat “gemeente, primair onderwijs, peuterspeelzalen en
kinderopvangorganisaties zich sterk maken voor een ononderbroken
ontwikkelingslijn voor kinderen van 0-13 jaar”. Doelstelling van de samenwerking
tussen partijen is het realiseren van kindcentra 0-13 in ’s-Hertogenbosch, waarin
peuterarrangementen, kinderopvang 0-4, primair onderwijs en buitenschoolse
opvang zodanig worden aangeboden dat een ononderbroken en gecombineerde
lijn van ontwikkelingsgerichte activiteiten en vrijetijdsbesteding voor kinderen
van 0-13 jaar wordt gerealiseerd. Deze doelstelling is in de intentieverklaring
uitgewerkt in een aantal concrete resultaten en afspraken.
De betrokkenheid van de gemeente is groot, vanuit haar wettelijke taken en
haar verantwoordelijkheid voor het integraal jeugdbeleid. Een belangrijke basis
daarvoor is het kader Voorrang voor Jeugd 2010-2014.
Met de centrale doelstelling dat in 2016 alle basisscholen deel uitmaken van een
kindcentrum 0-13, kan ’s-Hertogenbosch worden beschouwd als een voorloper in
de ontwikkeling van kindcentra, in het belang van de kinderen in de gemeente.
Bij de ontwikkeling van de kindcentra 0-13 zijn alle schoolbesturen en acht
organisaties voor kinderopvang betrokken. Daarbij zijn de schoolbesturen in
’s-Hertogenbosch, vanuit een lange traditie van samenwerking, verenigd in de
Stichting Schoolbesturen Primair Onderwijs ’s-Hertogenbosch (SSPOH). Eén van de
speerpunten van het strategisch beleidsplan SSPOH 2013-2016 bevat een aantal
richtinggevende uitspraken over de (door)ontwikkeling van de kindcentra.
Daarnaast is er de Projectgroep Kindcentra 0-13, met daarin de SSPOH
en de directies van de acht deelnemende kinderopvangorganisaties en
Compas, en het Stedelijk Overleg Kinderopvang (STOK), een overleg van alle
kinderopvangorganisaties en de gemeente.
Inmiddels is de behoefte ontstaan aan een door alle partijen gedragen visie voor de
periode 2016-2020, voortbouwend op wat er tot op heden is bereikt en rekening
houdend met de recente, voortschrijdende landelijke en lokale ontwikkelingen.
Uitgangspunt daarbij is te komen tot een door de partijen gedragen strategisch
kader, dat is gericht op synergie en onderlinge versterking van elkaars inzet en
activiteiten.
Aan de opstelling van deze agenda kindcentra 0-13 is een intensief traject vooraf
gegaan. De eerste gesprekken met direct betrokkenen zijn gevoerd in mei 2015. Het
schooljaar 2015-2016 is vervolgens benut om, in een aantal overlegsessies van een
hiertoe ingerichte kerngroep van alle betrokken partijen, de agenda vorm te geven.
Dit, zeer constructief verlopen, overleg heeft geresulteerd in de nu voorliggende
ontwikkelagenda, die door alle partijen wordt onderschreven.
Bijlage 1 geeft een overzicht van de leden van de kerngroep en van degenen met
wie de gesprekken hebben plaatsgevonden.
1
Intentieverklaring “kindcentra 0-13” d.d. 22 februari 2010, ondertekend door SSPOH, negen instellingen
voor kinderopvang en de Stichting Peuterspeelzalen SPH.
5
2 | Visie op het
kindcentrum 0-13
6
Bij het opstellen van een ontwikkelagenda is een visie
nodig die wordt gedragen door alle partijen. Belangrijke
elementen zijn:
• De kindcentra denken niet in termen als ‘kinderopvang’
of ‘onderwijs’, maar gaan uit van de ontwikkeling van het
kind en zijn of haar talenten.
• De bij het kindcentrum betrokken partners werken
samen en maken gebruik van ieders expertise.
• Gestreefd wordt naar een kindcentrum onder één
dak. Onderlinge nabijheid van partners is minimale
voorwaarde.
• In 2016 maken alle scholen in ’s-Hertogenbosch deel uit
van een kindcentrum 0-13. Deze kindcentra vormen
een centraal onderdeel van de sociale, pedagogische en
zorginfrastructuur in gemeenten en zijn een belangrijke
pijler in het integraal jeugdbeleid.
• Doel voor 2018 is: alle kindcentra werken vanuit het
uitgangspunt ‘Samen doen, samen verantwoordelijk’
(fase 4) of, als absolute ondergrens, vanuit ‘Samen doen,
zelf verantwoordelijk’ (fase 3). Een doorgroei naar één
organisatie (fase 5) wordt actief ondersteund wanneer
intenties daartoe aanwezig zijn.
• Ouders zijn belangrijke partners binnen het kindcentrum,
dat werkt vanuit de drie-eenheid van kind, ouder en
professional. Door opvoeding en ontwikkeling dicht bij
elkaar te brengen werken de kindcentra gezamenlijk aan
het welzijn en de ontwikkeling van de kinderen.
• In de kindcentra kunnen kinderen op den duur het hele
jaar, 5 dagen per week, terecht om te spelen, te leren, te
ontdekken en te ontspannen.
• Diversiteit is mogelijk. De kindcentra ontwikkelen zich
ieder in hun eigen tempo en op hun eigen manier, en met
verschillende accenten.
• Kindcentra fungeren als thuisnabije, geïntegreerde
voorzieningen, overeenkomstig de doelstellingen van het
Passend onderwijs.
• Kindcentra 0-13 staan niet op zichzelf maar fungeren
tevens als belangrijke partner binnen het integrale
jeugdbeleid van de gemeente.
Ontwikkelagenda kindcentra 0-13, ’s-Hertogenbosch 2016-2020
De toekomst begint vandaag!
2.1 Eigentijdse ontwikkeling
De kindcentra 0-13 in ’s-Hertogenbosch zien het als hun
opdracht om uit ieder kind te halen wat erin zit, het te
helpen al zijn/haar talenten te ontwikkelen en te benutten.
Kinderopvang en onderwijs gaan uit van de uniciteit van
kinderen en nemen de ononderbroken ontwikkeling van
kinderen als uitgangspunt. In een kindcentrum staat het
belang van het kind centraal.
Om te blijven aansluiten bij de sterk veranderende
samenleving neemt het aanleren van de zogenaamde 21e
eeuwse vaardigheden binnen de kindcentra een belangrijke
plaats in. Dan gaat het over: samenwerken, communiceren,
verbanden leggen, ondernemen, burgerschap, ICTvaardigheden, democratische omgangsvormen en
het vermogen om creatief te kunnen handelen. Deze
vaardigheden zijn niet nieuw, maar in de steeds complexere
en veranderende samenleving neemt het belang ervan
wel toe. Daarom moeten deze vaardigheden aan bod
komen in alle fasen en niveaus van de ontwikkeling van
kinderen. Ten grondslag aan deze vaardigheden ligt de
sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen, waarbij
respect, veiligheid en vertrouwen hoog in het vaandel
staan. De kindcentra dragen er zo aan bij dat de kinderen
opgroeien tot evenwichtige volwassenen. Een speerpunt
is het stimuleren van een onderzoekende houding en het
prikkelen van de nieuwsgierigheid bij de kinderen, en
het stimuleren van hun creativiteit. Hiermee willen de
kindcentra het concept van ‘ontdekkend en ontwerpend
leren’ verder versterken.
Van belang is deze ontwikkeling systematisch in te zetten
al op jonge leeftijd. Jonge kinderen leren spelenderwijs.
Via spelen ontdekken ze hun eigen kunnen en eigen
grenzen. Spel en samenspel biedt kinderen mogelijkheden
om hun emoties te uiten en te experimenteren met sociale
vaardigheden. Daarvoor is een uitdagende, stimulerende
omgeving nodig. De voor- en vroegschoolse periode is heel
geschikt voor ‘zelf ontdekken’. In deze situatie, waarin
pedagogische ontwikkelingsdoelen de kern van de opdracht
vormen, krijgt het kind ruimte en gelegenheid om zich, in
aanwezigheid van leeftijdsgenoten, naar eigen kunnen en
op eigen tempo te ontwikkelen.
2.2 Alle basisscholen in ’s-Hertogenbosch
maken deel uit van een kindcentrum 0-13!
In het kindcentrum 0-13 worden kinderen in staat gesteld
om hun talenten optimaal te ontwikkelen. Doorlopende
ontwikkelingslijnen, dagarrangementen en kindnabije
zorg zijn inherent aan deze voorziening. Kindcentra zijn
‘communities’ waar, vanuit gelijkwaardigheid, intensief
wordt samengewerkt met zorg en welzijn. Pedagogische
professionals in deze kindcentra werken vanuit het belang
van de kinderen, vanuit verschillende disciplines2 .
Er wordt toegewerkt naar de vorming van interdisciplinaire
teams gericht op de ontwikkeling van het (jonge) kind. Dit
is een belangrijke voorwaarde om de leefwerelden van het
kind met elkaar te verbinden: gezin, school, kinderopvang,
buitenschools activiteitenaanbod, straat en buurt. Ook
draagt dit er aan bij dat complexe vraagstukken rond
opvoeden en ontwikkelen niet geïsoleerd maar geïntegreerd
worden aangepakt.
’s-Hertogenbosch wil in deze ontwikkeling, in het belang
van de kinderen, voorop blijven lopen en stelt vast dat alle
scholen in de gemeente inmiddels deel uitmaken van een
kindcentrum 0-13.
Van belang is dat de gemeente haar regierol blijft nemen in
het zorgdragen voor lokale samenhang en verbinding. De
kindcentra vormen een centraal onderdeel van de sociale,
pedagogische en zorginfrastructuur in de gemeente en zijn
in die zin een belangrijke pijler in het integraal jeugdbeleid.
Alle transities die nu gaande zijn – passend onderwijs,
jeugdzorg, WMO, welzijn – zullen veel baat hebben bij
een goed netwerk van voorzieningen voor kinderen.
Kindcentra vormen een belangrijk onderdeel van dat
(wijkgerichte) netwerk. De ingezette transities hebben een
veel grotere kans van slagen met een goede basis voor
kinderen: de kindcentra 0-13.
2.3Ouderpartnerschap
Ouders zijn belangrijke partners binnen het kindcentrum
0-13, dat werkt vanuit de drie-eenheid van kind, ouder en
professional. Door opvoeding en ontwikkeling dicht bij
elkaar te brengen, werken de kindcentra gezamenlijk aan
het welzijn en de ontwikkeling van de kinderen.
In de kindcentra is ouderpartnerschap een speerpunt.
Kinderen brengen veel meer tijd thuis door dan in de
kindcentra. Partnerschap tussen ouders en de professionals
vanuit het kindcentra draagt bij aan zowel de leerprestaties
van kinderen, als aan hun motivatie, hun welbevinden, hun
zelfbeeld en hun zelfwaardering. Bij alle kindcentra wordt
planmatig gewerkt aan deze ouderpartnerschap, vanuit
een visie, een plan en een aanpak. Dit gaat zowel over het
formele gesprek met ouders, over beleid van de organisatie
(MR/OC), als over educatief partnerschap: samen staan voor
het leren van de kinderen en de pedagogische partnerschap,
over welzijn en opvoedingsonderwerpen.
Ouders zijn te allen tijde aanwezig bij de kindbespreking
0-13 van hun kind, als onderdeel van de interne
zorgstructuur van het kindcentrum.
2
Deze visie sluit sterk aan bij het brondocument ‘Kindcentra 2020,
ontwikkel de toekomst’ van september 2014. ’s-Hertogenbosch is, zowel
vanuit de gemeente als vanuit het onderwijs, nauw betrokken geweest
bij de opstelling van dit document.
7
2.4Het kindcentrum 0-13 in
‘s‑Hertogenbosch
De samenwerkende partijen in ’s-Hertogenbosch maken
zich sterk voor een kindcentrum 0-13. Hieronder wordt het
volgende verstaan:
elk kindcentrum bestaat uit één school en één
kinderopvangorganisatie.
9) Kindcentra beschrijven in een plan de ontwikkeling die
zij de komende jaren willen doormaken.
2.5Ambities
8
1) Een kindcentrum wordt gevormd door minimaal
twee partners: een voorschoolse voorziening
(kinderdagopvang en/of peuterarrangement) en een
basisschool, en waar wenselijk ook buitenschoolse
opvang. Een school of voorschoolse voorziening alléén is
geen kindcentrum 0-13.
2) In het kindcentrum 0-13 realiseren de voorschoolse
voorziening en de basisschool gezamenlijk een
doorgaande lijn: een samenhangende en sluitende
aanpak op verschillende gebieden. Dit houdt in:
a. een doorgaande pedagogische lijn: afspraken over
pedagogische doelen zoals veiligheid, gelegenheid tot het
ontwikkelen van persoonlijke en sociale competentie en
het zich eigen maken van waarden, normen en cultuur;
b. een doorgaande educatieve en onderwijskundige
lijn: afstemming van methodieken, aansluiting bij
de kerndoelen en criteria voor opbrengst- en/of
ontwikkelingsgericht werken binnen het kindcentrum;
c. een doorgaande lijn op het gebied van ondersteuning
met een kindbespreking 0-13 en een intern begeleider
van de school die beide teams verbindt en warme
kindoverdracht;
d. een doorgaande lijn op het gebied van
talentontwikkeling (afstemming binnen- en
buitenschools / formeel en informeel leren).
3) Leerkrachten, pedagogen, pedagogisch medewerkers,
vakleerkrachten en ondersteuners werken als één
team, met structurele afstemming tijdens 0-13 overleg
en afdelings-, bouw- en managementoverleg. Het
gezamenlijk management maakt afspraken over de
taakverdeling op de locatie.
4) Het kindcentrum heeft een eigen gids voor ouders,
waarin het pedagogische en didactische concept
duidelijk staat beschreven.
5) De partners stemmen hun beleid ten aanzien van ouders
en ouderparticipatie onderling af en werken planmatig
aan het vergroten van de ouderbetrokkenheid. Idealiter
is er uiteindelijk één ouderbeleid. De communicatie met
ouders is helder, eenduidig en actueel.
6) De kindcentra hebben goed functionerende
kwaliteitszorgsystemen, waarmee zij in een cyclisch
proces (plan-do-check-act) aantoonbaar werken aan het
optimaliseren van de kwaliteit. Daarbij wordt aandacht
besteed aan het borgen van verworvenheden.
7) Gestreefd wordt naar een kindcentrum onder één
dak. Onderlinge nabijheid van partners is minimale
voorwaarde.
8) Gestreefd wordt naar een situatie waarin
Ontwikkelagenda kindcentra 0-13, ’s-Hertogenbosch 2016-2020
In ’s-Hertogenbosch worden op hoofdlijnen vijf fasen of
gradaties van samenwerking onderscheiden.
1) Apart
De partners zijn vlakbij elkaar of in één gebouw
gehuisvest. Ze functioneren apart en hebben geen
gemeenschappelijke activiteiten. Ze kennen elkaar
wel, maar er zijn geen georganiseerde ontmoetingen of
uitwisselingen.
2) Afstemmen, zelf doen
Medewerkers en leidinggevenden ontmoeten elkaar.
Er komen incidenteel spontane of gestimuleerde
initiatieven tot stand. Er vindt uitwisseling over
methodes en materialen plaats en mogelijkheden voor
de toekomst worden verkend.
3) Samen doen, zelf verantwoordelijk
Incidentele verkenningen krijgen een structureel
karakter. Er ontstaan vaste overlegvormen en patronen.
Er komen afspraken tot stand over pedagogische visie,
aanbod, zorg en presentatie.
4) Samen doen, samen verantwoordelijk
Structuur, samenwerking en overleg worden verbreed;
meer medewerkers zijn betrokken bij de vorming van
het kindcentrum 0-13.
5) Eén organisatie
Integraal verantwoordelijk, organisatie met integrale
eindverantwoordelijkheid.
De samenwerkende partners spreken de
volgende ambities uit:
1) De kindcentra in ’s-Hertogenbosch werken toe naar
fase 4: Samen doen, samen verantwoordelijk.
In die situatie is er – in aanvulling op de minimale
kenmerken genoemd onder 2.3 – sprake van:
• één pedagogisch beleid;
• één educatieve en onderwijskundige aanpak;
• één zorgstructuur en één zorgroute 0-13, inclusief de
buitenschoolse opvang;
• gezamenlijke managementstructuur;
• afstemming over rolverdeling en inzet van elkaars
personeel, combinatiefuncties;
• een uniforme uitstraling: één naam, één logo, een
gemeenschappelijke nieuwsbrief en website (met
eventuele link naar de eigen websites).
2) Anticiperend op de landelijke ontwikkeling van
kindcentra tot basisvoorzieningen, kunnen kindcentra
De toekomst begint vandaag!
ervoor kiezen – eventueel bij wijze van pilot – door te
groeien naar fase 5: Eén organisatie.
Fase 5 is – in de woorden van Kindcentra 2020 – ‘de
samenwerking voorbij’. Met het toegroeien naar één
organisatie, met personele en financiële ontschotting,
hoeft minder tijd te worden gestoken in afstemming
tussen twee zelfstandige organisaties, en kan nog beter
worden gestuurd op de pedagogische kwaliteit van de
voorzieningen.
Een eventuele doorgroei naar één organisatie zal,
wanneer daarvoor wordt gekozen, actief door de partners
worden ondersteund. De gemeente treedt daarin
faciliterend op, door het bieden van regelvrije ruimte, het
starten van proeftuinen e.d.
Op 3 december 2015 heeft de Tweede Kamer een motie
van PvdA, D66 en GroenLinks aangenomen over het
wegnemen van belemmeringen voor samenwerking
tussen opvang en onderwijs. De Kamer verzoekt het
kabinet om binnen een halfjaar met concrete voorstellen
te komen over wat er nodig is om het mogelijk te
maken dat kinderopvang en onderwijs kunnen
worden aangeboden vanuit één organisatie, zoals een
kindcentrum. En om daarbij ook de mogelijkheden
voor de wettelijke verankering van kindcentra te
onderzoeken.
Dit kan worden gezien als een stevige beweging
richting het kindcentrum als basisvoorziening waarin
opvang en onderwijs binnen één wettelijk, financieel
en toezichtskader – met opheffing van de bestaande
schotten tussen de verschillende organisaties – kunnen
worden vormgegeven.
Tot het moment waarop een en ander landelijk is
gerealiseerd, zullen samenwerkende partners de
bestaande mogelijkheden zo creatief mogelijk moeten
benutten.
3) Een samenwerking binnen de kindcentra in
’s-Hertogenbosch binnen fase 3: Samen doen, zelf
verantwoordelijk, wordt als absolute ondergrens gezien.
In 2018 bevinden zich geen kindcentra meer in
fase 1 of 2.
stadsfoto’s, worden gemonitord. Waar de ambities (nog) niet
worden gehaald zullen de betrokken partners, op managementen zo nodig bestuurlijk niveau, met elkaar nagaan welke hulp
het kindcentrum geboden kan worden om hieraan alsnog
te kunnen voldoen. Bij oorzaken die meer zijn gelegen in
onverenigbare visies bij uitvoerende partners op de betreffende
kindcentrumlocatie, zal bestuurlijk in overleg worden getreden
over mogelijke oplossingen.
De gemeente zal binnen haar mogelijkheden (vestigingsbeleid,
subsidiebeleid) haar besluitvorming richten op het behalen
van de gezamenlijke doelstellingen om tot versterking van de
kindcentra 0-13 in ’s Hertogenbosch te komen.
Belangrijke aanvullende ambities, die in samenspraak met
de gemeente zullen worden opgepakt, zijn de volgende:
4) Elk kind van 0-2 jaar, 2-4 jaar en 4-13 jaar krijgt een
ontwikkelrecht voor een aantal uren per week.
Gestreefd wordt naar 100% bereik van peuters, voor
minimaal twee dagdelen per week. Kinderen vanaf vier
jaar hebben naast een recht op vijf dagen onderwijs,
recht op een aantal uren BSO / buitenschoolse
activiteiten per week, uren die elke dag ingezet kunnen
worden waardoor een breed palet aan talenten worden
ontwikkeld. Het kindcentrum is toegankelijk voor alle
kinderen en kent geen financiële drempels.
5) In een kindcentrum kunnen kinderen gedurende het
hele jaar, gedurende vijf dagen per week, terecht om
te spelen, te leren, te ontdekken en te ontspannen.
Er worden, naast het kernarrangement, verlengde
arrangementen geboden met een breed aanbod aan
sport, spel, kunst, cultuur, natuur, wetenschap en
techniek.
6) Het aantal uren peuterarrangementen wordt
verhoogd naar 10 uur per week voor een regulier
peuterarrangement en 20 uur per week
(4 contactmomenten van 5 uur) voor een doelgroepkind.
Daarnaast ligt er een wens om het peuterarrangement
eerder te starten, vanaf de leeftijd van twee jaar.
7) De kindcentra in ’s-Hertogenbosch werken volgens
de standaarden van het voorlopige waarderingskader
voorschoolse educatie van de inspectie van het
onderwijs 3.
Partners gaan over tot nadere concretisering van criteria/
ijkpunten, en de wijze waarop deze worden gemonitord,
om te kunnen vaststellen of kindcentra aan de vastgestelde
resultaatsafspraken voldoen.
De betrokken partijen hebben de resultaatsverplichting om
samen een kindcentrum in minimaal fase 3 te realiseren. Het
halen van de gestelde ambitie zal nauwgezet, via herhaalde
3
D
it waarderingskader bevat mede het aspect samenwerking met
vervolgonderwijs, gemeenten en andere partners zoals ouders.
9
2.6 Ruimte voor diversiteit en
verschillende snelheden
10
De kindcentra in ’s-Hertogenbosch zijn goed op weg (zie
hoofdstuk 3) en hebben daarbij een extra impuls gekregen
dankzij een stimuleringsbijdrage die de gemeente aan
elke kindcentrumlocatie beschikbaar heeft gesteld. De
kindcentra ontwikkelen zich ieder in hun eigen tempo en
op hun eigen manier, en met verschillende accenten.
Waar de ene locatie de nadruk legt op het gezamenlijk
vormgeven van een website, nieuwsbrief en logo, kiest
een andere locatie voor een meer inhoudelijke impuls en
werken kinderopvang en onderwijs gezamenlijk hun visie
uit op de doorgaande lijnen.
Daarbij heeft elke locatie haar eigen omstandigheden en
beginsituatie die de ontwikkeling van het kindcentrum
beïnvloeden. Dit hangt samen met veel factoren, zoals
het personeel, de populatie van de school, wel of geen
aandachtsgebied etc. Zo zijn er kindcentra die primair
voorzien in de behoefte van de werkende ouder(s) en
kindcentra met een wijkfunctie in een gebied met veel
werkloze ouders, waar meer sprake zou moeten zijn van
een ontwikkelrecht.
De samenwerkende schoolbesturen en
kinderopvangpartners laten ruimte voor diversiteit
binnen de kindcentra, passend bij de situatie, maar
houden onverkort vast aan het uitgangspunt dat in 2018
alle scholen in ’s-Hertogenbosch deel uitmaken van een
kindcentrum, volgens het concept ‘Samen doen samen
verantwoordelijk’ (fase 4), met als ondergrens ‘Samen doen,
zelf verantwoordelijk’ (fase 3). De gemeente heeft daarin een
voorwaardenscheppende rol.
De kern van het kindcentrum vormt de inhoud, het werken
vanuit één missie en visie en met doorgaande lijnen. Al het
overige moet daaraan ondersteunend zijn. Van belang is het
continu met elkaar zoeken naar verbinding en onderlinge
versterking.
2.7 Stand alone kinderopvang
Een relevant gegeven is dat alle basisscholen, maar niet alle
kinderopvanglocaties zijn verbonden aan een kindcentrum
0-13. Bij de ontwikkeling van de kindcentra 0-13 zijn alle
schoolbesturen en acht organisaties voor kinderopvang
betrokken. De acht deelnemende kinderopvangorganisaties
in de kindcentra vertegenwoordigen ca. 87% van de
kindplaatsen in ’s Hertogenbosch. Een relatief klein deel
van de kinderopvang vindt plaats in uiteenlopende (stand
alone) locaties.
Uit landelijk onderzoek onder ouders 4 blijkt dat een
deel van de ouders bewust kiest voor kinderopvang die
geen deel uitmaakt van een kindcentrum. Hier kunnen
verschillende motieven aan ten grondslag liggen:
ouders hechten aan kleinschalige opvang, men vreest
verschoolsing van de buitenschoolse periode of men ziet
bezwaren voor de privacy van het kind omdat een eenmaal
onjuist beeld van het kind hem/haar blijft achtervolgen.
Daarnaast kan er sprake zijn van een bewuste keuze
voor een andere visie zoals natuurbeleving / groene
buitenruimte en/of op basis van kennismaking, kwaliteit,
eerste indruk en uitstraling.
In 2016 buigt een nog op te richten werkgroep met
relevante partners zich over de vraag in hoeverre de
niet-kindcentrum locaties kinderopvang (dagopvang en
BSO) kunnen worden meegenomen in de kindcentrumontwikkelingen. Scholing en trainingen vanuit Compas
staan ook open voor de locaties buiten de kindcentra.
4
Uit onderzoek vanuit Kindcentra 2020 onder 600 ouders is gebleken dat ca. 50%
van de ouders hun kinderen naar een kindcentrum zouden sturen, als er een in de
buurt was. Een poll door ‘Kinderopvang totaal’ onder 800 ouders wijst uit dat 70%
van de ouders van mening is dat ouders ook moeten kunnen blijven kiezen voor een
kleinschalige BSO apart van de school.
Ontwikkelagenda kindcentra 0-13, ’s-Hertogenbosch 2016-2020
De toekomst begint vandaag!
Gesubsidieerde peuterarrangementen worden alleen
binnen de kindcentra aangeboden. De aansluiting van
kinderopvang op het onderwijs dient echter voor alle
locaties kinderopvang zo optimaal mogelijk te zijn.
Partijen spreken de ambitie uit dat 100% van de kinderen
naar een voorschoolse voorziening gaan. Daaruit volgt dat
ernaar wordt gestreefd om kinderen in gastouderopvang en
kinderen zonder enige vorm van opvang maximaal toe te
leiden naar een peuterarrangement.
2.8 Het landschap kinderopvang en
onderwijs in ‘s‑Hertogenbosch
Grofweg kan onderscheid worden gemaakt tussen drie
soorten kindcentra:
1) de reguliere kindcentra
2) de kindcentra met voor- en vroegschoolse educatie (VVE)
3) de kindcentra die tevens deel uitmaken van de Brede
Bossche Scholen (deze omvatten de kindcentra met VVE)
Het maken van dit onderscheid is van belang omdat
hierover vaak onduidelijkheid bestaat, soms ook onder het
personeel van de kindcentra (“Zijn we een IKC of een brede
school?”).
Daarnaast zijn er de stand alone kinderopvanglocaties.
2.9 De context van het kindcentrum 0-13
Kindcentra 0-13 staan niet op zichzelf maar fungeren
tevens als belangrijke partner (en vindplaats) binnen het
integrale jeugdbeleid van de gemeente. Van belang is dat,
naast het blijven investeren in de doorontwikkeling van de
kindcentra, ook geïnvesteerd blijft worden in de kwaliteit
van de pedagogische infrastructuur, zodat deze elkaar
onderling kunnen versterken.
Dit vraagt blijvende inzet van alle betrokken partners:
onderwijs, kinderopvang en de gemeente.
bestrijden ontwikkelingsen onderwijsachterstanden
‘stand alone’
kinderopvang
Stand
alone
KO
35 kindcentra:
52 scholen en
8 kinderopvangorganisaties
waarvan
kindcentra met VVE:
16 locaties
Stand
alone
KO
Stand
alone
KO
waarvan
kindcentra binnen
Brede Bossche School:
7 locaties
Stand
alone
KO
participatie- en
wijkactiviteiten (BBS)
jeugdhulp
Kindcentra
• één pedagogisch beleid
• doorgaande lijnen
vluchtelingen
• werken als één team
• één ouderbeleid
leerplicht
• één zorgstructuur
Stand
alone
KO
veiligheid
gezondheid
Stand
alone
KO
huisvesting
vrijetijdsinvulling:
sport en cultuur
leerlingenvervoer
In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op de verschillende
terreinen, zoals opgenomen in het bovenstaande schema. 11
12
3|D
e ontwikkeling
van de kindcentra
tot nu toe: de
stadsfoto’s
De kindcentra in ’s-Hertogenbosch hebben een flinke
ontwikkeling doorgemaakt. In 2013 werkten de
kinderopvang en het onderwijs al goed samen en was
er veel uitwisseling, maar er was nog geen gezamenlijke
verantwoordelijkheid. In 2015 wordt er al veel meer vanuit
een gezamenlijk pedagogisch beleid gewerkt. Pedagogische
medewerkers en leerkrachten geven vorm aan doorgaande
lijnen op het gebied van taal, spel en ontwikkeling van het
jonge kind.
Ontwikkelagenda kindcentra 0-13, ’s-Hertogenbosch 2016-2020
De toekomst begint vandaag!
In 2013 heeft een eerste monitor plaatsgevonden van
de stand van zaken van 25 kindcentra in wording, de
zogenaamde ‘stadsfoto 2013’. Daarbij is gekeken naar
een twaalftal domeinen die een rol spelen binnen een
kindcentrum 0-13: ouders, zorg, organisatie, praktische
zaken, externe communicatie en de doorgaande
ontwikkelingslijn. Bij de monitoring zijn per domein de, in
het vorige hoofdstuk toegelichte, fasen van ontwikkeling
onderscheiden. In 2015 is een tweede monitor uitgevoerd,
de ‘stadsfoto 2015’.
De eerste stadsfoto laat zien dat de kindcentra in 2013 al
goed op weg waren, en dat investeringen in tijd, energie en
middelen zijn vruchten afwierpen. Ten tijde van de eerste
stadsfoto bevond een derde van de locaties zich al in fase 3
of 4. Gemiddeld bevonden de kindcentra zich in fase 2.
In 2015 is opnieuw een stadsfoto afgenomen en deze
laat duidelijke groei zien op bijna ieder item. Er is een
sterke stijging te zien van kindcentra met een mate
van samenwerking in fase 3 en 4, en twee kindcentra
bevinden zich inmiddels aan het begin van fase 5. Het
aantal kindcentra met een samenwerking in de eerste fase
is sterk afgenomen. In 2015 werken de kindcentra in ‘s
Hertogenbosch gemiddeld op basis van ‘samen doen, zelf
verantwoordelijk’ (fase 3).
De managers van kinderopvang en school zijn
voortvarend aan de slag met de gezamenlijke
kindcentrumplannen waarin zij hun visie voor de
komende jaren neerzetten. Pedagogisch medewerkers
en leerkrachten geven vorm aan doorgaande lijnen op
het gebied van taal, spel en ontwikkeling van het jonge
Stadsfoto 2013:
kind. Medewerkers van de buitenschoolse opvang en
leerkrachten vinden hun weg naar elkaar, in het belang
van de aan hen toevertrouwde kinderen. Ook ouders
spelen in die samenwerking een rol en ervaren in
toenemende mate de voordelen van het kindcentrum.
Opbrengsten van het onderzoek in 2015 zijn:
• Een belangrijke impuls voor de kindcentra is het op elke
locatie ontwikkelen van een kindcentrumplan.
• Er is een ondersteuningsstructuur 0-13 in ontwikkeling,
waarbij binnen het kindcentrum ieder kind, voor
wie dat nodig is, besproken kan worden in de
kindbespreking. Kinderopvang, onderwijs en het
netwerk van jeugdprofessionals werken hierin nauw
samen.
• Een hoge score was te zien op samenwerking, op
gezamenlijk gebruik van ruimten, leermiddelen en
speelmaterialen en op kinddossier en kindoverdracht.
• De mate van samenwerking door de kindcentra in de
gemeente ‘s‑Hertogenbosch is gegroeid van ‘Afstemmen’
naar ‘Samen doen’.
• Ruim 75% van de kindcentra laat een stijging zien in de
mate van samenwerking, soms zelfs een sterke stijging.
• Op bijna elk item is groei gerealiseerd. De aanname van
kinderen en de kwaliteitsbewaking blijven items waar
minder samenwerking is.
• Detailanalyse per item laat een consistent beeld zien van
sterke en zwakke punten van samenwerking.
• De gemiddelde doorstroom binnen kindcentra wordt
geschat op circa 70% vanuit kinderdagopvang en 85%
vanuit peuterarrangementen.
Stadsfoto 2015:
2,50%
5,56%
16,67%
20%
fase 1
fase 1
fase 2
27,78%
fase 2
45%
fase 3
fase 4 + 5
50%
32,50%
fase 3
fase 4 + 5
13
14
4 | Het kindcentrum
in de bredere context
De ontwikkeling van kinderen kan niet los worden gezien van zaken als zorg, de thuissituatie, gezondheid,
veiligheid en niet-formeel leren. Deze domeinen hebben ook een belangrijke rol in de ontwikkeling.
De gemeente is (mede)verantwoordelijk om deze leefdomeinen met elkaar te verbinden. Denk bijvoorbeeld
aan het bestrijden van onderwijs- en ontwikkelingsachterstanden en de ontwikkeling van peuters van
2,5 tot 4 jaar, met extra aandacht voor spel- en taalontwikkeling. De gemeente is dan ook een onmisbare
partner bij de ontwikkeling van de kindcentra.
Ontwikkelagenda kindcentra 0-13, ’s-Hertogenbosch 2016-2020
De toekomst begint vandaag!
De gemeente bemoeit zich niet met de basiseisen
voor onderwijs (onderwijscurriculum), de methodiek
en de manier van lesgeven. De gemeente heeft wel
bemoeienis met de registratie van en het toezicht op de
kinderopvangorganisaties. Zij heeft belang bij het maken
van verbindingen en het brengen van samenhang
met aangrenzende beleidsterreinen. Ook stimuleert de
gemeente samenwerking, geeft zij impulsen en maakt zij
innovaties mogelijk. Dit komt onder meer tot uiting via de
Brede Bossche Scholen.
De betrokkenheid van de gemeente ‘s‑Hertogenbosch in
relatie tot de kindcentra 0-13 komt met name sterk tot
uiting op de volgende, onderling sterk samenhangende,
terreinen (zie schema op pagina 11):
a)het bestrijden van ontwikkelings- en
aantal kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen
overeengekomen voor de voor- en vroegschoolse educatie
en voor schakelklassen, vakantiescholen en voorzieningen
met een zelfde doelstelling. In dit kader is een breed scala
aan activiteiten opgezet. Zie het overzicht op pagina 16.
In februari 2014 is tussen de SSPOH en de gemeente
’s-Hertogenbosch een convenant vastgesteld met een
aantal resultaatafspraken vroegschoolse educatie. De
afspraken zijn gekoppeld aan de toetsresultaten uit de
leerlingvolgsystemen voor taal en rekenen. Het convenant
geldt voor scholen met meer dan 15% doelgroepkinderen
(= kinderen met een extra ‘leerlinggewicht’).
Met de uitvoering van de voor- en vroegschoolse educatie
is in totaal een bedrag gemoeid van € 3,8 miljoen, inclusief
€ 1,5 miljoen vanuit de bestuursafspraken.
onderwijsachterstanden
b)het peuterarrangement
c)
participatie- en wijkactiviteiten
d)jeugdhulp
e)leerplicht
f)huisvesting
g)leerlingenvervoer
h)vrijetijdsinvulling: sport, cultuur
i)gezondheid
j)veiligheid
k)vluchtelingen
l)
De Inspectie van het onderwijs5 heeft vastgesteld dat de
gemeente ’s-Hertogenbosch haar verantwoordelijkheid in
VVE zeer serieus neemt. In de vorming van kindcentra
0-13 is zij een voorloper in de regio. De VVE-uitvoering
wordt op dertien domeinen beoordeeld. Per domein wordt
weergegeven op welke punten het gemeentelijk beleid en
uitvoering als voldoende (‘3’) wordt beoordeeld, waar nog
verbeterpunten worden gezien, zowel zonder (‘2’) als met
(‘1’) afspraken en op welke punten de gemeente als een
voorbeeld voor anderen wordt gezien (‘4’).
stand alone kinderopvang
a)het bestrijden van ontwikkelings- en
onderwijsachterstanden
De gemeente ontvangt geoormerkte middelen van
het Rijk voor de bestrijding van ontwikkelings- en
onderwijsachterstanden, en ondersteunt daarmee
initiatieven voor jonge kinderen met een (risico op een)
taalachterstand in voorschoolse voorzieningen en primair
onderwijs.
Het gemeentelijk beleid richt zich op de brede ontwikkeling
van kinderen en in het bijzonder de taalontwikkeling
van kinderen vanaf tweeënhalf jaar die naar een
peuterarrangement of de kinderopvang gaan. Dat gebeurt
vaak in de vorm van programma's die de pedagogisch
medewerkers gebruiken om de taalontwikkeling te
stimuleren.
Er zijn 512 kindplaatsen beschikbaar op 16 VVE-locaties
met in totaal 32 groepen (peildatum 1 september 2016).
Daarnaast richt de gemeente zich op kinderen in het
primair onderwijs met een taalachterstand, bijvoorbeeld
via de schakelklas en de vakantieschool.
Onder meer vanuit de bestuursafspraken tussen de
gemeente en het Rijk – gericht op het geven van een
extra impuls aan de kwaliteit van de VVE – is een
Tabel:
De beoordeling van het gemeentelijk VVE-beleid 2015-2016
Het gemeentelijk VVE beleid - ‘s‑Hertogenbosch
1
2 3
1A1Definitie doelgroepkind
4
x
1A2Bereik
x
1A3Toeleiding
x
1A4Ouders
x
1A5Integraal VVE-programma
x
1A6Externe zorg
1A7Interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen
1A8Doorgaande lijn
1A9Resultaten
x
x
x
x
1B VVE-coördinatie op gemeentelijk niveau
x
1CSystematische evaluatie en verbetering van
VVE op gemeentelijk niveau
x
2AGGD-rapport x
2B Gemeentelijk subsidiekader
x
Een belangrijke wet in dit kader is de Wet OKE, waarin
het toezicht door de onderwijsinspectie op de voorschoolse
educatie is geregeld. Tevens wordt hierin de regierol
van gemeenten ten aanzien van het ontwikkelings- en
onderwijsachterstandenbeleid verstevigd en wordt
de verantwoordelijkheid voor het aanbod en de
toegankelijkheid van voorschoolse educatie neergelegd.
5
De Kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie in de gemeente
’s-Hertogenbosch in 2013 (Inspectie van het onderwijs, 24 april 2014)
15
Activiteit
Doel en inhoud
Schakelklas en schakelbouw
•Het doel van de schakelklas – voor kinderen van 4½ tot 5½ jaar met een taalachterstand
– is om in één schooljaar intensief te werken aan de taalontwikkeling. Het gaat om 8 uur
begeleiding per week van 8 tot 14 leerlingen, en omvat mede logopedische GGD screening.
’s-Hertogenbosch heeft 14 scholen met schakelklassen.
•De schakelbouw biedt kinderen – eveneens in de leeftijd van 4½ tot 5½ jaar – extra
taalondersteuning binnen de eigen groep, maar investeert ook in de totale organisatie
om het kind heen en over meerdere schooljaren. Schakelbouw omvat onder meer een
diepteanalyse, maatwerktrajecten (op de gebieden vakinhoud, leerkrachtvaardigheden,
beleid, kwaliteitszorg en onderwijskundig leiderschap) en logopedische screening. Er zijn 16
scholen met schakelbouw in de gemeente (waarvan er 14 tevens een schakelklas hebben).
Vakantieschool en leertijdverlenging/De vakantieschool, die 2 weken in de vakantie open is, is bedoeld om de prestaties van
Zomerclub voor peuters leerlingen te verhogen, zowel op cognitief gebied (taal en rekenen) als op sociaal-emotioneel
niveau, zoals het versterken van zelfvertrouwen en samenwerkingsvaardigheden. Er zijn nu
6 vakantiescholen, verspreid over de wijken.
Schoolbieb uitbreiden met BoekstartElke Brede Bossche School en VVE-locatie beschikt, naast een bieb 4-13 jaar ook over een bieb
0-4 jaar (Boekstart). In 2018 beschikken alle kindcentra over Boekstart.
Kwaliteitszorg VVEBorgen van de bereikte ontwikkelingen door eens in de vier jaar een diepte-analyse en eens in
de twee jaar een borgingsvisitatie.
Een kindcenctrumplan waarbij het locatieplan goed verankerd is.
16
OuderbeleidOuderbeleid voor alle kindcentra en ouders leren hoe ze hun kind kunnen stimuleren en
ondersteunen in zijn of haar ontwikkeling: VVE Thuis of logo 3000 op 16 VVE locaties, Lees
Voor Lees Mee.
Bosch peutercadeau en toeleidende activiteitenToeleiding naar peuterarrangementen door de GGD gebeurt door middel van stimuleren.
Hiertoe wordt onder andere het Bosch peutercadeau ingezet.
HBO-ers op voor- en vroegschoolseHBO-ers worden ingezet in de groep met het oog op het genereren van een kwaliteitsimpuls op
voorziening pedagogische en theoretische basis (voorschoolse educatie).
Ondersteuningsstructuur 0-13Voor ’s-Hertogenbosch zijn er zes ondersteuningseenheden, afgestemd op de Sociale Wijkteams
binnen de gemeente. Hierdoor is de toegankelijkheid van zorg op locatieniveau gewaarborgd.
ScholingOnder meer betreft dit de ontwikkeling van een bacheloropleiding tot specialist voor het jonge
kind, in samenwerking met Fontys: onder andere gericht op Taalniveau 3f, opbrengstgericht en
handelingsgericht werken en spelen.
PluspakkettenBBS’en gelegenheid geven om samenwerkingsprojecten te faciliteren die vernieuwend zijn,
waarin tenminste twee partnerorganisaties of de buurt samenwerken en die bij succesvolle
werking deel uit gaan maken van de reguliere werkzaamheden en/of subsidies.
KlupUpNaschools activiteitenprogramma aangeboden op de BBS’en, onder verantwoordelijkheid van
de BBS manager. KlupUp bestuur uit belangrijkste BBS-partners opvang, onderwijs, welzijn,
cultuur en sport ziet toe op evenwichtige programma’s en een goede relatie (operationeel en
inhoudelijk) met de kindcentra.
OpvoedondersteuningDeze wordt geleverd door Humanitas, GGD Hart voor Brabant en Welzijn Divers, in opdracht
van de gemeente.
Ontwikkelagenda kindcentra 0-13, ’s-Hertogenbosch 2016-2020
De toekomst begint vandaag!
b)het peuterarrangement
Het peuterarrangement richt zich op de ontwikkeling
van peuters van 2,5 tot 4 jaar (binnen een kinder­
opvangorganisatie) met extra aandacht voor spel- en
taalontwikkeling. De kinderen ontwikkelen zich
spelenderwijs met leeftijdgenootjes onder begeleiding
van pedagogisch medewerkers. Er wordt gewerkt met
voorschoolse methodieken, observatiemethoden en
kwalitatief goed opgeleide medewerkers.
De doelstellingen van de gemeente zijn onder meer:
• het bereiken van alle doelgroeppeuters in de stad;
• maximaal leer- en ontwikkelrendement en sociaal
rendement voor deelnemende peuters realiseren;
• peuters van wie de ouders geen tegemoetkoming
krijgen van de belastingdienst laten deelnemen aan een
voorschoolse voorziening;
• bevorderen integratie / tegengaan segregatie,
en stimuleren van het mengen van wel- en nietdoelgroeppeuters;
• zorgen dat voor alle kinderen een beredeneerd en
kwalitatief hoogwaardig aanbod wordt gerealiseerd;
• een laagdrempelige voorzieningen realiseren op redelijke
loopafstand voor ouder en kind;
• vroegtijdig signaleren van peuters met een
ondersteuningsbehoefte en zorgen voor adequaat
ondersteuningsaanbod.
Het aantal gesubsidieerde dagdelen per week varieert in
principe van twee, voor een regulier peuterarrangement,
tot vier, voor een VVE-peuterarrangement. Een VVEstatus wordt verkregen boven de teldrempel van 15%
doelgroeppeuters.
c) participatie- en wijkactiviteiten
In een aantal kindcentra in de gemeente is ook
ruimte voor participatie- en wijkactiviteiten. In de
aandachtsgebieden zijn Brede Bossche Scholen (BBS) met
een stimuleringsprogramma, zeven in totaal.
De BBS is een samenwerkingsverband, waarbinnen
kinderopvang, onderwijs-, zorg- en welzijnsvoorzieningen
integraal samenwerken aan de verbetering van de
ontwikkelingskansen van kinderen en hun ouders op
school, in het gezin en in hun vrije tijd. Een BBS levert
een bijdrage aan de verbetering van het leefklimaat en
de sociale cohesie in de wijk, verhoogt de participatie van
wijkbewoners en wil alle groepen in de wijk bereiken.
Het hart van de BBS wordt gevormd door een kindcentrum
0-13. Daarnaast staan de deuren van de BBS, vanuit haar
wijkfunctie, open voor bewoners die zelf activiteiten willen
organiseren.
Alle Brede Scholen beschikken over sport- en
spelfaciliteiten, een uitgebreide schoolbibliotheek en
speelotheek voor alle buurtbewoners. Verder heeft
elke BBS een ICT-lokaal, meerdere vergaderruimten en
spreekkamers. Binnen alle BBS-en vinden activiteiten
plaats als Wijktheaters voor buurtbewoners, KlupUp
(naschoolse activiteiten voor alle kinderen uit de buurt),
peuterarrangementen en VVE-programma's.
Elke BBS heeft een jaarlijks budget voor activiteiten in de
buurt of in de BBS en beschikt over een eigen manager,
verantwoordelijk voor de inhoudelijke coördinatie en het
beheer. Een aantal BBS-en beschikt over een Wijkplein
met spreekuren van beroepskrachten in de wijk, over een
buurthuisfunctie, vakantiescholen en een leerorkest.
d)jeugdhulp
Parallel aan de invoering van passend onderwijs
zijn drie decentralisaties gaande waarbij de
verantwoordelijkheid komt te liggen bij de gemeenten,
waaronder de decentralisatie van de jeugdzorg.
Gemeenten en samenwerkingsverbanden voeren
wettelijk verplicht op overeenstemming gericht overleg
(OOGO) over het ondersteuningsplan passend onderwijs
(samenwerkingsverband) resp. het beleidsplan jeugd
(gemeente).
Passend onderwijs en de decentralisatie van de jeugdzorg
betreffen kwetsbare kinderen, jongeren en gezinnen, die
extra begeleiding nodig hebben thuis, op school en bij werk.
Schoolbesturen en gemeenten zijn twee gelijkwaardige
bestuurlijke partijen en gezamenlijk verantwoordelijk
voor samenhang tussen onderwijsondersteuning op school
en opvoed- en opgroeiondersteuning of (specialistische)
jeugdhulp op school of in de thuissituatie. Hierbij wordt
uitgegaan van een integrale aanpak gericht op ‘één kind,
één gezin, één plan’.
De verantwoordelijkheid van de gemeente richt zich op het
domein opgroeien en opvoeden (gezondheid, thuismilieu
en/of buurt en vrije tijd). De verantwoordelijkheid van het
onderwijs richt zich op het leren en de omgang met elkaar
binnen de school. Het onderwijs is daarmee een belangrijke
vind- en actieplaats.
Vanuit de gedachte van integraliteit is de samenwerking
tussen jeugd(hulp)professionals en onderwijsprofessionals
noodzakelijk en vanzelfsprekend.
Alle kindcentra in ’s-Hertogenbosch kunnen via de
ondersteuningsstructuur (jeugdprofessionals) een beroep
doen op preventie en ondersteuning. De toegang tot
specialistische jeugdhulp verloopt via de wijkteams.
De samenwerking tussen het kindcentrum, de onder­
steuningsstructuur en de wijkteams kenmerkt zich door
een integrale analyse en aanpak richting de jongere en
het gezin: per casus wordt een casusverantwoordelijke
aangewezen.
17
Ieder kindcentrum heeft binnen de ondersteunings­
structuur vaste contactpersonen die rechtstreeks benaderd
kunnen worden door de intern begeleider van de school.
Onderwijsprofessionals en jeugdprofessionals uit de
ondersteuningsstructuurstructuur (of wijkteam) gaan
– indien van toepassing – samen arrangeren: voor ieder
kind een passend arrangement dat uit een combinatie van
onderwijsondersteuning en/of jeugdhulp kan bestaan.
Op het niveau van de samenwerkingsverbanden passend
onderwijs is, op basis van een ontwikkelagenda Jeugd, een
aantal afspraken tussen onderwijs en gemeenten uit de
Meierij ter verdere uitwerking gemaakt.
18
Het memo ‘Beslispunten en ontwikkelagenda Jeugd’ van
6 oktober 2014 gaat in op de uitwerking van de volgende
gezamenlijke thema’s:
1. Aansluiting tussen de zorgstructuur van het onderwijs
en de jeugdhulp.
2. In beeld brengen van en gezamenlijke aanpak bepalen
ten aanzien van onderwijszorgarrangementen voor
specifieke doelgroepen.
3. Organisatie van vernieuwende specifieke
onderwijszorgarrangementen voor AWBZ en dyslexie.
4. Ontwikkelen voorstel van monitoring voor
tevredenheid en effectiviteit over (samenwerking
binnen) gecombineerde onderwijszorgarrangementen.
5. Gezamenlijke transformatie om de kanteling in denken
en doen te bereiken.
Daarnaast is een belangrijke ambitie om, aansluitend op
de ontwikkelingen van passend onderwijs en de transitie
jeugdzorg, te komen tot één ondersteuningsstructuur en
één ondersteuningsroute binnen de kindcentra 0-13 in
’s-Hertogenbosch. Belangrijke elementen daarin zijn:
• thuisnabije opvang en onderwijs;
• de ouders betrekken bij de ondersteuningsbespreking
van hun kind (partnerschap);
• het bieden van maatwerk voor elk kind, passend bij de
ondersteuningsvraag;
• een doorgaande lijn: het delen en overdragen van
informatie tussen professionals.
e)leerplicht
Het toezicht op de naleving van de leerplicht voor kinderen
vanaf 5 jaar is een gemeentelijke wettelijke taak en is
nadrukkelijk opgenomen als thema binnen het OOGO
over het ondersteuningsplan passend onderwijs. Leerplicht
en onderwijs werken nauw samen vanuit dezelfde
doelstelling: een passende school voor iedere leerling
met als doel optimale ontwikkelingskansen voor ieder
kind. Onderwijs en leerplicht accepteren geen verzuim,
schooluitval en thuiszitters. Leerplicht is daarmee tevens
een belangrijke pijler onder het kindcentrum 0-13.
Elke school heeft een vaste contactpersoon voor leerplicht
Ontwikkelagenda kindcentra 0-13, ’s-Hertogenbosch 2016-2020
in de eigen gemeente. Daarnaast is er een (regionaal)
netwerk leerplicht waarin uitwisseling plaatsvindt over de
diverse leerplichtthema’s.
f)huisvesting
Van belang is dat de huisvesting van een kindcentrum
– het gebouw of de gebouwen van een centrum – zo worden
ingezet dat deze de integraliteit van werken ondersteunt en
het concept van samenwerking, ononderbroken leerlijnen
en flexibele personele inzet mogelijk maakt.
De gemeente ’s-Hertogenbosch werkt met een integraal
huisvestingsplan. Uitgangspunt is dat bij het realiseren
van nieuwbouw voor het primair onderwijs ruimte wordt
gecreëerd voor kinderen van 0 tot 4 jaar en buitenschoolse
opvang.
g)leerlingenvervoer
De gemeente voert het leerlingenvervoer uit. Op dit
moment maken ruim 600 leerlingen uit ’s-Hertogenbosch
gebruik van het leerlingenvervoer. Daarvan reist zo’n 85%
met de taxibus en de andere kinderen met eigen vervoer
zoals auto, openbaar vervoer of fiets. De totale kosten voor
het leerlingenvervoer bedragen op jaarbasis ongeveer
€ 1,2 mln.
Uit onderzoek van de gemeente is gebleken dat veel
leerlingen graag meer zelfstandig willen reizen.
Daarnaast maken kinderen, in het kader van Passend
onderwijs, zoveel mogelijk gebruik van thuisnabije
voorzieningen in de kindcentra 0-13.
h)sport, cultuur, natuur & milieueducatie,
wetenschap & techniek
Sport
’S-PORT KIDS is een initiatief van gemeente
’s-Hertogenbosch, waarin een gezonde en actieve leefstijl bij
kinderen in de leeftijd 0-12 wordt gestimuleerd.
• Zorgt voor kwaliteit in het bewegingsonderwijs via de
inzet van combinatiefunctionarissen onderwijs-sport.
• Organiseert activiteiten in en rondom school gericht op
verbinding met sport (verenigingen) en gezondheid (Plein
actief na schooltijd, schooltoernooien).
• Stimuleert sport (aantrekkelijk aanbod via brochure Sjors
Sportief).
Cultuur
Ten aanzien van cultuureducatie sluit de gemeente aan bij
de landelijke lijn ‘Cultuureducatie met Kwaliteit’. Het doel is
om door middel van een landelijk samenhangende aanpak
de kwaliteit van cultuureducatie in het primair onderwijs
te borgen. In Brabant heeft dit onder andere vorm gekregen
in de doorgaande leerlijn Culturele Ladekast. De Culturele
Ladekast biedt een heldere vakinhoudelijke opbouw en
vormt een instrument voor communicatie, integratie
en samenwerking van cultuureducatie met én in het
De toekomst begint vandaag!
onderwijs. De gemeente heeft met het ministerie het
convenant Cultuureducatie ondertekend.
Daarnaast is er een combinatiefunctionaris Cultuur
aangesteld met als doel bevorderen dat de jeugd tot
18 jaar vertrouwd raakt met één of meer kunst- en
cultuurvormen en het onder jongeren stimuleren van
actieve kunstbeoefening. De gemeente heeft voornamelijk
ingezet op het creëren van de schakel tussen binnenschools
en naschools cultuuraanbod. De doelstelling is kinderen en
jongeren te enthousiasmeren voor en door te geleiden naar
actieve kunstbeoefening in hun vrije tijd.
In 2016 is Muzerije, in samenwerking met Cultuurbosch,
gestart met het uitzetten van Sjors Creatief in de gemeente.
Via Sjors Creatief krijgen alle basisschoolleerlingen de
kans om op laagdrempelige wijze kennis te maken met het
culturele leven binnen de gemeente.
Natuur- en milieueducatie (NME)
Natuur- en milieueducatie speelt een belangrijke rol
in de kindcentra. Het gaat daarbij om alle vormen van
leeractiviteiten met betrekking tot natuur, ecologie, milieu,
landschap en duurzaamheid. Doel hiervan is dat, door
kinderen hiermee vroegtijdig in aanraking te brengen,
dit leidt tot meer betrokkenheid, respect, natuur- en
milieuvriendelijk handelen en daarmee tot duurzaamheid
en leefbaarheid van de samenleving.
Wetenschap en technologie
Het is belangrijk om kinderen goed uit te rusten met
kwaliteiten die hen in staat stellen hun bijdrage te
leveren aan de samenleving en flexibel te functioneren.
Wetenschap en technologie zullen daarom in het
ontwikkelingscurriculum van een kindcentrum verankerd
worden. Hierbij zijn nieuwsgierigheid en vindingrijkheid
bronnen voor ontwikkeling.
i) gezondheid
Kinderen die gezond zijn en lekker in hun vel zitten
presteren beter op school6. In onze gemeente zijn veel
kinderen die opgroeien in gezinnen met een laag inkomen
en een lagere opleiding. Deze kinderen hebben een grote
kans op de te groeien met een gezondheidsachterstand.
‘s‑Hertogenbosch is JOGG-stad7 en zet in op het gezonder
maken van de omgeving door gezond gedrag weer
vanzelfsprekend te maken. Concrete gedragsdoelen die we
nastreven zijn: het drinken van kraanwater, voldoende
6
bewegen en groente en fruit eten. Kinderopvang en
scholen kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de
gezondheid van leerlingen. Met landelijke programma’s
zoals De Gezonde School, aanvullend sportaanbod of
specifieke projecten zoals Les-je-dorst kunnen onderwijs,
kinderopvang en gemeente elkaar versterken in het
terugdringen van een gezondheidsachterstand.
j) veiligheid
Opgedane ervaring op het gebied van veiligheid binnen
de VO-scholen zijn uitgangspunt geweest bij het opzetten
van een veiligheidsbeleid voor de basisscholen. Deze opzet
houdt in dat er bijvoorbeeld een veiligheidsplan per school
komt en dat iedere school een aandachtsfunctionaris
op veiligheid heeft. Ook worden de (sociale)
veiligheidsgevoelens periodiek gemeten onder kinderen en
personeel.
k) vluchtelingen
Het aantal vluchtelingen is in de afgelopen twee jaar
enorm toegenomen. In ’s-Hertogenbosch heeft dit een groei
van de nieuwkomersgroepen in een drietal kindcentra
tot gevolg gehad. Dit is een voorziening van kinderen
van vergunninghouders, van zes jaar en ouder. Jongere
kinderen gaan naar het kindcentrum in de buurt. Met de
eventuele komst van een AZC in ’s-Hertogenbosch is het
de gemeentelijke ambitie om vanaf de eerste dag opvang
en onderwijs te organiseren conform de opzet kindcentra
zoals in deze notitie verwoord.Het onderwijs aan de
kinderen van het AZC zal gerealiseerd worden in nieuwe
Nieuwkomersgroepen die aan bestaande kindcentra
worden gekoppeld in de nabijheid van het AZC.
l) stand alone kinderopvang
Zie paragraaf 2.6: In 2016 buigt een werkgroep zich
over de vraag in hoeverre de niet-kindcentrum locaties
kinderopvang (dagopvang en BSO) kunnen worden
meegenomen in de kindcentrum-ontwikkelingen.
De thema’s genoemd onder a, d, e, f en g maken deel
uit van de ontwikkelagenda jeugd, welke integraal is
opgenomen in het ondersteuningsplan passend onderwijs van
samenwerkingsverband De Meierij. Per thema zijn afspraken
vastgelegd over de ambities, de werkwijze, de registratie,
de evaluatie en verantwoording, overleg en afstemming en
ontwikkelpunten.
Specifiek voor kinderen met overgewicht geldt dat zij vaker gepest worden wat een laag zelfbeeld en
onderpresteren tot gevolg heeft. Bovendien hebben leerkrachten lagere verwachtingen van kinderen met
overgewicht/obesitas waardoor zij onderpresteren.
7
JOGG staat voor Jongeren Op Gezond Gewicht en is een landelijke beweging gericht op het gezonder
maken van de omgeving van de jeugd en hun ouders samen met lokale partners.
19
20
Ontwikkelagenda kindcentra 0-13, ’s-Hertogenbosch 2016-2020
De toekomst begint vandaag!
5 | Naar een bestuurlijke
strategische alliantie
kindcentra 0-13
Een goede doorontwikkeling van het kindcentrum 0-13, op basis van
een concrete en uitgewerkte ontwikkelagenda, vraagt om een gerichte
en gecoördineerde inzet op bestuurlijk, management- en uitvoerend
niveau. Dit vergt grote inzet van alle partners: schoolbesturen,
kinderopvangorganisaties en gemeente. Om te borgen van wat we
gezamenlijk bereikt hebben en om extra stappen te zetten, is een
bestuurlijke strategische alliantie nodig. Hieronder verstaan we een
bestuurlijk platform waarin we de inhoud van dit document bewaken.
Een samenhangende aanpak om de gezamenlijke inhoudelijke ambities te
bereiken, vraagt van partijen om over de verschillende eigen ‘potjes’ heen te
kijken en daarmee creatief om te gaan met de bestaande geldstromen.
5.1 Inbreng en rol van partners
Om tot verdere doorontwikkeling en borging
van de kindcentra te komen is de komende jaren
een onverminderde inzet van partijen nodig,
in nauwe samenwerking maar vanuit heldere
verantwoordelijkheden.
De schoolbesturen en kinderopvangorganisaties zijn samen
verantwoordelijk voor en aanspreekbaar op de verdere
vormgeving van de kindcentra 0-13. Het onderwijs richt
zich daarbij primair op de kwaliteit van het onderwijs
en de zorgplicht in het kader van passend onderwijs, de
kinderopvangorganisaties op kwalitatief goede opvang
0-13 jaar, met daarbinnen aandacht voor de voor- en
buitenschoolse educatie.
De gemeente is uitvoerder van een aantal relevante
wettelijke taken en heeft een belangrijke faciliterende rol
op het gebied van onderwijs, peuterarrangementen en
voor- en vroegschoolse educatie. Daarnaast heeft zij een
regisserende rol ten aanzien van het ontwikkelings- en
onderwijsachterstandenbeleid en kan zij worden gezien
als ‘pushing power’ voor onderwijsvernieuwingen en
verbeteringen.
Naast deze kernpartners zijn er nog diverse andere partners
binnen de gemeente ‘s‑Hertogenbosch van groot belang
voor de ontwikkeling van de kindcentra.
5.2 Integratie van aanbod onderwijs
en kinderopvang
Voor een goede doorontwikkeling van de kindcentra is
het samen optrekken door onderwijs en kinderopvang
van belang. Ondanks enkele complicerende zaken binnen
de kinderopvang en het onderwijs en de verschillende
uitgangssituaties waarin de organisaties zich bevinden, is
er een sterke wil bij alle partners om voortvarend verder te
gaan met de samenwerking. Binnen die samenwerking is
het zaak voor partijen om, met respect voor elkaar, de eigen
ruimte in te nemen, werkend vanuit de eigen expertise.
Kinderopvang heeft binnen de kindcentra veel te bieden als
het gaat om de brede ontwikkeling van kinderen, en heeft
grote ervaring met klantgericht werken en professioneel
organiseren. Zij beschikt over grote expertise in de kennis
en de visie op de ontwikkeling van het jonge kind en
heeft een grote toegevoegde waarde bij het stimuleren
van persoonlijkheid en talent, vanuit hun ondernemende
instelling.
Op weg naar een kindcentrum is het van belang dat de
partners op kindcentrumniveau verder uitwerken hoe zij
zich verhouden tot elkaar. Deze ontwikkelagenda wordt
geborgd door een bestuurlijke alliantie en ziet toe op die
onderlinge verhoudingen.
21
5.3
Doorontwikkeling en borging
Voor een goede doorontwikkeling van de kindcentra is een
aantal zaken randvoorwaardelijk.
Voorop staat een blijvende inzet, betrokkenheid en
commitment van de partners op elk niveau, ieder vanuit de
eigen rol en verantwoordelijkheid. Daarbij zijn participatie
en ondersteuning door de gemeente op de diverse
ontwikkelingen van belang.
Waar de eerste fase van de ontwikkeling vooral vroeg
om heel praktisch en op basis van vertrouwen met
elkaar aan de slag te gaan, zal in de volgende fase tevens
moeten worden ingezet op een goede borging van alle
ontwikkelingen op alle segmenten en op alle niveaus.
Hiertoe zullen de gezamenlijke doelen cyclisch, volgens
de Plan-Do-Check-Act cyclus, tegen het licht worden
gehouden door de partners zelf om de voortgang te meten
en het proces te volgen.
ACT
CHECK
Borgen
PLAN
DO
Continue verbetering
Stap
Inhoud
Uitwerking ‘door strategische alliantie 0-13
Plan
• kwaliteitsbepaling: wat willen we
bereiken?
• normstelling: wanneer zijn we tevreden?
• operationaliseren doelen naar, gezamenlijk gedragen,
SMART geformuleerde resultaten en prestatieindicatoren
Do
• plannen uitvoeren: hoe en wanneer gaan
we aanpakken?
• uitwerking geven aan de afspraken
• experimenten, pilots
Check
• e valueren / bewaken: hebben we bereikt
wat we wilden?
• tweejaarlijkse Stadsfoto / monitoring
• primair onderwijs monitor (POM), in de toekomst
kindcentrummonitor
• waarderingsonderzoeken (waaronder
tevredenheidsonderzoeken)
Act
•v
erbeteren: wat en hoe kan het beter?
• afhankelijk van de vorige stap: waar nodig bijstelling in
beleid en/of uitvoering
Borging
•b
orgen: hoe houden we de gerealiseerde
verbeteringen vast?
• vastleggen afspraken in samenwerkingsovereenkomsten
• financieel meerjarenperspectief
• structureel overleg en afstemming op alle niveaus
22
5.4 Financiën
Een andere belangrijke randvoorwaarde zijn structureel
voldoende financiële middelen om de kindcentra in de volle
breedte te kunnen blijven ontwikkelen. Dit vraagt een op
zijn minst stabiel overheidsbudget, bijvoorbeeld voor de
continuering van de bestrijding van ontwikkelings- en
onderwijsachterstanden (VVE, schakelklas, schakelbouw)
en de instandhouding van de peuterarrangementen. Met
verdergaande ambities, zoals een nadere invulling van het
ontwikkelrecht, een 100% bereik van kinderen vanaf 2
jaar of (uren)uitbreiding van peuterarrangementen, zal
Ontwikkelagenda kindcentra 0-13, ’s-Hertogenbosch 2016-2020
zelfs een toename van de benodigde financiële middelen
gemoeid zijn. De samenwerkende partners zijn voorstander
van een meerjarige ontwikkelagenda en een daarop
gebaseerd meerjarig bestedingsplan. Complicerende factor
daarbij is de versnipperde financiering vanuit het Rijk om
creatief om te kunnen gaan met verschillende geldstromen.
Dit vraagt van partijen om gezamenlijk afspraken te
maken over de financiering, binnen de bestaande wet- en
regelgeving.
De toekomst begint vandaag!
5.5 Naar een bestuurlijke strategische
alliantie
Huidige situatie
Overleg en afstemming over onderwerpen met
raakvlakken met de kindcentrum-ontwikkeling vinden nu
plaats binnen diverse gremia, zowel op bestuurlijk als op
management- /uitvoerend niveau, waaronder:
• de SSPOH, zijnde de gezamenlijke schoolbesturen primair
onderwijs, met ambtelijke ondersteuning vanuit de
gemeente;
• de Projectgroep Kindcentra 0-13, met daarin de
SSPOH en de directies van de acht deelnemende
kinderopvangorganisatie en Compas, eveneens met
ambtelijke ondersteuning vanuit de gemeente;
• Het Stedelijk Overleg Kinderopvang (STOK), zijnde
een overleg van alle kinderopvangorganisaties en
gastouderbureaus met de wethouder en Compas;
• de regionale werkstructuur en communicatielijnen
in het kader van het passend onderwijs (De Meierij),
met – naast de bestuurlijke OOGO’s – een aantal
taakgroepgroepen op relevante ontwikkelthema’s, zoals
onderwijsondersteuning en jeugdzorg, doorgaande lijnen
voorschool-PO resp. PO-VO en kwaliteitszorg;
• de denktank eigentijds onderwijs en ontwikkeling.
Het overleg met de gemeente over de diverse thema’s
gebeurt via diverse bilaterale overleggen met primair
en voortgezet onderwijs en de kinderopvang, alsmede
binnen het gezamenlijke overleg SSPOH-DOVO
(Directeurenoverleg Voortgezet Onderwijs). In 2016
wordt parallel hieraan een strategische educatieve
agenda opgesteld vanuit een gezamenlijke werkgroep
kinderopvang, primair en voortgezet onderwijs. Als gevolg
hiervan kan een herschikking van de hierboven geschetste
overlegvormen plaatsvinden.
Nieuwe situatie
Een goede doorontwikkeling van het integraal
kindcentrum, op basis van een concrete en uitgewerkte
ontwikkelagenda, vraagt om een gerichte en
gecoördineerde inzet op bestuurlijk, management- en
uitvoerend niveau. Voor de komende periode van twee
jaar wordt de volgende organisatie voorgesteld:
• De bestaande SSPOH wordt, middels statutaire
wijzigingen, doorontwikkeld tot de SKH (werktitel:
Samenwerking Kindcentra ’s-Hertogenbosch. In dit
platform zijn vertegenwoordigd de kinderopvang, het
primair onderwijs en de gemeente. Aan de huidige
bestuurszetels worden drie zetels toegevoegd voor
vertegenwoordigers van de kinderopvangorganisaties.
• Het platform kan besluiten een of meer taakgroepen
op verschillende, nog nader te bepalen, thema’s in te
stellen, onder voorzitterschap van een lid (gewoon lid of
adviserend lid) van het platform (als linking pin naar het
platform). Deze taakgroepen bestaan uit deelnemers op
managementniveau, op afroep eventueel aangevuld met
specialisten.
Gedurende de komende twee jaar wordt met voorrang
onderzocht hoe na die periode tot een structurele
inrichting van de bestuurlijke alliantie kan worden
gekomen.
Met het creëren van genoemd overlegplatform, is
voortzetting van de Projectgroep Kindcentra 0-13 in haar
huidige samenstelling, niet noodzakelijk. De kinderopvang
organiseert een eigen platform waarin ook Compas en de
gemeente uitgenodigd kunnen worden.
Tevens is er het locatieoverleg, zijnde het overleg tussen
partners op kindcentrumniveau. Dit is in feite het
belangrijkste overleg in de onderlinge samenwerking
tussen kinderopvang en onderwijs.
De relatie met de Bossche Educatieve Agenda (BEA)
Binnen de totale context van de Bossche Educatieve
Agenda (BEA), waarbij naast de kernpartners voor het
kindcentrum ook het voortgezet onderwijs is betrokken,
leidt dit tot de volgende organisatiestructuur 8 :
gemeente
STOK
(SKH) (werktitel:
Samenwerking Kindcentra
’s-Hertogenbosch)
kinderopvang
• besturen PO
overleg kinderopvang
• besturen KO
kinderopvang
• 2 KO-leden SKH
• gemeente (ambtelijk)
primair onderwijs
PO
• 2 PO-leden SKH
POVO
voortgezet onderwijs
DOVO
BEA
gemeente
• portefeuillehouder
• beleidsmedewerker
• besturen PO
VO
• 2 leden POVO
• besturen VO
• gemeente (ambtelijk)
8
Deze structuur is nog onderwerp van overleg tussen de BEA-partners.
23
24
6 | De ontwikkelagenda
kindcentra 2016-2020
We weten waar we naar toe willen. Nu komt het aan op een goede
uitvoering en borging. Twee lijnen moeten uitgezet worden.
De doorontwikkeling van de kindcentra, zoals in deze notitie
beschreven. En de versterking van de kindcentra binnen de
brede maatschappelijk context, waarbij zowel schoolbesturen,
kinderopvangorganisaties als gemeente een onmisbare rol spelen.
Alleen gezamenlijk kunnen we ons doel bereiken: kindcentra
waarbinnen wordt gewerkt volgens één pedagogische en educatieve
visie en waar álle kinderen in staat worden gesteld om hun persoonlijke
talenten optimaal te ontwikkelen.
Ontwikkelagenda kindcentra 0-13, ’s-Hertogenbosch 2016-2020
De toekomst begint vandaag!
De samenwerkende partners zetten in op een ambitieuze
en resultaatgerichte ontwikkelagenda voor de kindcentra
0-13, binnen de bestuurlijke strategische alliantie zoals
hiervoor geschetst.
Via de ontwikkelagenda werken partners toe naar het
kindcentrum van morgen. In dat kindcentrum wordt
gewerkt vanuit een samenhangende pedagogische en
educatieve visie. Kinderen krijgen volop kansen hun
talenten te ontwikkelen. Doorlopende ontwikkelingslijnen,
dagarrangementen en kindnabije zorg horen
daarbij. ‘s‑Hertogenbosch bouwt actief voort aan dit
toekomstperspectief, waarbij:
• maatwerk en een passend aanbod voor ieder kind het
uitgangspunt is;
• de kindcentra vanuit hun professionaliteit de
samenwerking met de ouders aangaan en versterken, op
basis van partnerschap;
• elk kindcentrum een duidelijke structuur krijgt, waarin
opvang en onderwijs de spil vormen;
• wordt uitgegaan van het structureel verbinden van het
beleid en bundelen van alle middelen die nodig zijn voor
de kinderen: onderwijs, kinderopvang en gemeentelijke
middelen;
• bestuurlijke afspraken stevig worden verankerd
(borging);
• de kindcentra inzetten op werken volgens de principes
van onderzoekend en ontwerpend leren resp. de 21e
eeuwse vaardigheden;
• het jonge kind speerpunt is, met aandacht voor de
doorgaande ontwikkeling 0-13;
• gewerkt wordt aan een concrete invulling van het
ontwikkelrecht voor alle kinderen.
Daarbij kan onderscheid worden gemaakt tussen (1) de
doorontwikkeling van de kindcentra als zodanig – denk
daarbij aan het pedagogisch kader, de organisatie, het
personeel e.d. – en (2) de verdere versterking van de
kindcentra binnen de bredere context, met de gemeente als
belangrijke partner.
1)Doorontwikkeling en borging kindcentra
’s-Hertogenbosch
Waar willen we naar toe?
Alle kindcentra in de gemeente bevinden zich in 2018
in fase 4 (Samen doen, samen verantwoordelijk), met
als ondergrens fase 3, en voldoen aan de vastgestelde
kenmerken. Doorgroei naar ‘fase 5’ - het toewerken naar
één ongedeelde organisatie - wordt actief ondersteund
wanneer daarvoor wordt gekozen. Dit kan op basis van
pilots worden ingezet.
Specifiek aandacht wordt besteed aan zaken waarop, op
grond van de Stadsfoto 2015, in de breedte nog een geringe
mate van samenwerking bestaat: de kwaliteitsbewaking
en de aanname van kinderen. Ook het toegroeien naar een
structurele vormgeving van de bestuurlijke alliantie wordt
in de komende periode uitgewerkt.
Wat is daar voor nodig?
a) Inhoud
• Het gezamenlijke management van de kindcentra
werkt planmatig aan het voldoen aan de vastgestelde
kenmerken behorende bij de kindcentra 0-13.
• Daarbij wordt ingezet op versterking van de
pedagogische kwaliteit:
o Binnen de totale ontwikkeling van de kindcentra is
een grotere kennis en bewustwording nodig op de
ontwikkeling van het jonge kind;
o Er zijn doorlopende ontwikkelingslijnen;
o Ouderbetrokkenheid: ouders worden ondersteund
in hun primaire taak als opvoeder (‘Opvoeden doe je
samen’).
• Er is op elke kindcentrumlocatie een goed werkend,
digitaal kindvolgsysteem waarmee kinderen van 0-13
jaar worden gevolgd.
• De kindcentra werken, voor de kinderen tot vier jaar,
volgens het ‘voorlopig waarderingskader voorschoolse
educatie’ van de Inspectie van het onderwijs (maart
2015).
• De rol van de GGD in de Kindcentra is anders dan de
huidige vorm van toezicht die ook in de wetgeving
gericht is op opzichzelfstaande locaties kinderopvang,
peuterspeelzalen en gastouderbureaus. Onderwijs,
opvang en gemeente spannen zich via de eigen kanalen
en overlegvormen in om toezicht en wetgeving aan te
passen aan de gewenste praktijk binnen de Kindcentra
0-13.
• Innovatieve projecten worden gestimuleerd die de
ontwikkeling van kindcentra bevorderen.
b) Bestuur, organisatie en personeel: gezamenlijk management
en vorming interdisciplinaire teams
• De SSPOH wordt doorontwikkeld tot SKH (werktitel:
Samenwerking Kindcentra ’s Hertogenbosch).
• De samenwerkende partners geven het gezamenlijke
management van de kindcentra nader vorm.
• In het kader van het streven naar één school en één
kinderopvangorganisatie per kindcentrum, zoeken
partners naar oplossingen voor situaties die daaraan niet
voldoen.
• Er wordt gewerkt aan afstemming over de rolverdeling
en inzet van elkaars personeel en eventuele
combinatiefuncties.
• Voor zover wordt gekozen voor verdere ontwikkeling
van een gezamenlijke organisatie:
o wordt er toegewerkt naar de vorming van
interdisciplinaire teams gericht op de ontwikkeling
van het jonge kind. Via experimenten wordt
toegewerkt naar rollen en taken van medewerkers
25
die meer aansluiten bij de behoeften van kinderen en
passen in de kindcentrumontwikkeling. Te denken
valt aan: de directeur kindcentrum, de medewerkers
BSO die aansluit bij de zorgteambespreking of de
onderwijsassistent – pedagogisch medewerker.
o worden de huidige medewerkers inzetbaar over de
grenzen van de huidige organisaties heen.
o wordt het functiegebouw van de kindcentra
uitgewerkt door taken, bevoegdheden en
verantwoordelijkheden in functiebeschrijvingen vast
te leggen. Er worden combinatiefuncties ingericht, die
bijdragen aan een flexibele en ontschotte inzet van
personeel in de kindcentra.
c)Professionalisering
• Verdere integratie kinderopvang en
peuterarrangementen/VVE, waarbij het onderscheid
tussen kinderopvanggroepen en groepen
peuterarrangementen wordt opgeheven, en waarbij alle
pedagogisch medewerkers naast opvang ook ingezet
kunnen worden op peuterarrangementen en VVE.
• Er wordt gewerkt aan een goede afstemming
van de primair onderwijsmonitor (POM) met
klanttevredenheidsonderzoeken kinderopvang.
• Er is een denktank voor eigentijds onderwijs en
ontwikkeling.
• Voor zover wordt gekozen voor verdere ontwikkeling
Ontwikkelagenda kindcentra 0-13, ’s-Hertogenbosch 2016-2020
van een gezamenlijke organisatie:
o wordt er gewerkt aan het ontwikkelen van leiderschap
voor deze geïntegreerde voorzieningen. Zittende
managers worden geschoold tot manager kindcentrum
0-13. Zowel op het gebied van inhoud (opvang en
onderwijs / het jonge kind / de brede ontwikkeling)
als op gebied van bedrijfsvoering (financieel kader en
ondernemerschap), kwaliteit (GGD, inspectie, toetsing)
en personeelsbeleid (cao, mbo/hbo, urensystematiek)
is een integrale professionaliseringsslag nodig. Ook
bij het aannamebeleid bij opvang en onderwijs wordt
uitgegaan van de verdere integratie van de twee
disciplines.
o vindt planmatige professionalisering van zowel
het aankomende als zittende personeel plaats.
Trainingen en cursussen die bijdragen aan
professioneel en opbrengstgericht handelen, binnen
een interdisciplinair team, maar ook intervisie,
kenniskringen en netwerken. Het al dan niet gedeelde
management van de kindcentra is verantwoordelijk
voor de organisatie van deze professionalisering.
o wordt ingezet op de ontwikkeling van opleidingen tot
kindcentrum-functionarissen. Doorgegaan wordt met
opgestarte initiatieven als IKC-lab, in samenwerking
met Fontys en het ROC, of het zich profileren als
academische opleidingsschool.
De toekomst begint vandaag!
naar peuterarrangementen voort, door middel van het
Bosch peutercadeau. Zij ontwikkelt dit door naar andere
wijken waar door armoede of andere risicofactoren
kinderen niet naar opvang gaan.
• Tijdens het intakegesprek op de basisscholen worden
de ouders door de school gewezen op het belang van
voorschoolbezoek van jongere kinderen uit het gezin.
• Onderzocht wordt in hoeverre de toegankelijkheid van
peuterarrangementen kan worden verhoogd door het
omlaag brengen van de ouderbijdrage.
• Onderzocht wordt op welke wijze de niet-kindcentrum
opvang de educatieve kwaliteit en de doorgaande
ontwikkelingslijnen met het onderwijs kan borgen.
• Onderzocht wordt hoe het streven naar een 100% bereik
van peuters, voor minimaal twee dagdelen per week,
kan worden bereikt. Vragen daarbij zijn hoe alle peuters
kunnen worden bereikt en welke middelen daarvoor
beschikbaar zijn (voor niet Wet Kinderopvang ouders).
• Onderzocht wordt hoe het verhogen van het aantal uren
per week peuterarrangementen naar 10 (regulier) resp.
20 (doelgroepkind), alsmede het eerder starten van het
peuterarrangement, vanaf de leeftijd van twee jaar, kan
worden gerealiseerd.
• Gestreefd wordt, op basis van experimenten, naar
de ontwikkeling van dreumesarrangementen, voor
kinderen van 1½ tot 2½ jaar.
d)Ouders
• Uitgangspunt is ouderpartnerschap. Hierbij gaan
we uit van pedagogisch en didactisch partnerschap.
Professionals en ouders staan samen voor welzijn,
opvoeding en het leren van het kind. We gaan uit van de
(eigen) kracht van ouders en van de verbinding met hun
kind. Ouders zijn aanwezig bij de kindbespreking 0-13, op
de kindcentrumlocatie.
• De kindcentra betrekken ouders bij het nadenken over
de ontwikkeling van hun kind. Hier wordt vanuit een
visie planmatig aan gewerkt. Een specifiek ouderbeleid
wordt gestimuleerd
• De integratie van de MR van de school en de OC van de
kinderopvang wordt gestimuleerd.
2) Verdere versterking kindcentrum 0-13
binnen de bredere context
a. 100% bereik kinderen vanaf 2,5 jaar
Waar willen we naartoe?
De ambitie is om het bereik van de voorscholen/peuter­
arrangementen, dat nu al ligt op 93% van de kinderen in
‘s‑Hertogenbosch, omhoog te brengen naar 100%.
Wat is daar voor nodig?
• De gemeente zet haar beleid ten aanzien van toeleiding
b. Vormgeving ontwikkelrecht: uitbreiding
peuterarrangementen en buitenschoolse
arrangementen
Waar willen we naar toe?
Met de doelstellingen van Kindcentra 2020 als uiteindelijke
ambitie - 880 uur voor kinderen van 0 tot 4 jaar en 500
uur BSO voor alle kinderen - streven partners naar een
gefaseerde invulling van een ontwikkelrecht.
Gewenste uitgangspunten daarbij zijn:
• een verruiming van het aantal uren peuterarrangement;
• op het niveau van elke wijk een algemeen toegankelijk
buitenschools aanbod op het gebied van sport, kunst en
cultuur in samenhang met de BSO;
• een goede aansluiting tussen de schooltijden en het
buitenschools aanbod.
Wat is daar voor nodig?
• Uitbreiding van uren deelname door peuters aan
peuterarrangementen vraagt facilitering op het gebied
van financiën en huisvesting. De gemeente is hierbij
primair afhankelijk van de financiële ruimte die het rijk
hiervoor zal bieden.
• Er zal meer diversiteit in medewerkers moeten komen
(naast niveau 3, ook niveau 4 en HBO geschoolde
medewerkers), om daarmee het reflecteren op handelen
en de theoretische kennis te vergroten. Dit kan door
bestaande medewerkers via permanente educatie
meer vakbekwaam te maken voor de toekomst of door
27
28
het aantrekken van nieuwe (bijv. HBO-geschoolde)
medewerkers.
• Pilots om de peutertijden aan te passen aan de
schooltijden, van 8.45 tot 13.45 uur, worden voortgezet en
geëvalueerd.
• KlupUp voor de BBS-locaties wordt voortgezet.
• Buitenschoolse activiteiten in de sfeer van sport, kunst
en cultuur(educatie), die op dit moment nog sterk zijn
gerelateerd aan de Brede Bossche Scholen, worden
breder getrokken, met een aanbod op het niveau van
elke wijk.
• Bij verdere invoering van het 5 gelijke dagen model
door de kindcentra in de gemeente wordt onderzocht in
hoeverre het activiteitenaanbod in de gemeente (sport,
zwemclub, muziekschool e.d.) daar beter bij kan gaan
aansluiten. Dus niet meer concentreren op de woensdagen vrijdagmiddag, maar door de hele week vanaf 14.00
uur, naar behoefte van het individuele kind.
• Er wordt verdergaand ingezet op een harmonisatie van
kinderopvang en peuterarrangementen.
• Deelname kopgroep wethouders voor kindcentra,
brancheorganisaties, PO-Raad etc.
• Er wordt ingezet op een kwalitatief hoog niveau van
handelen van pedagogisch medewerkers binnen een
geïntegreerde voorziening peuterarrangementen/
kinderopvang.
d. Continuering beleid ontwikkelings- en
onderwijsachterstanden
c. De zorgstructuur 0-13
e. De wijkfunctie van het kindcentrum
Waar willen we naar toe?
Uitgangspunt is een doorgaande lijn van ondersteuning en
zorg tussen voorschool en school. Gestreefd wordt naar een
zorgstructuur 0-13 jaar, of ten minste het verleggen van de
knip naar leeftijdscategorieën 0-6 jaar en 6 jaar en ouder.
Uitgangspunt is één kind, één gezin, één plan, één regie.
Kindcentra en gemeente werken samen op het gebied van
geïntegreerde onderwijs-zorg-arrangementen.
Waar willen we naar toe?
De kindcentra die zijn verbonden aan een Brede Bossche
School blijven zich volop inzetten voor de samenwerking
met betrokken partijen, waarbij de focus wel primair
blijft liggen op de ontwikkeling van het kind en het gezin.
Belangrijke aandachtspunten daarbij zijn het voorkomen
van educatieve achterstanden en opvoedondersteuning.
Wat is daar voor nodig?
• Blijvende aandacht voor de juiste aansluiting en warme
overdracht middels (digitale) kinddossiers.
• Aansluiting op de jeugdhulp: integrale arrangementen
van onderwijs en zorg.
• Gemeente en onderwijs gaan verder op de weg
zoals ingezet met de ontwikkelagenda Jeugd en de
ontwikkelagenda Passend Onderwijs: de verbinding
passend onderwijs en gemeentelijke taken.
• Initiatieven tot het werken met een zorgteam 0-13 jaar,
met de intern begeleider van de school als voorzitter,
blijven financieel gefaciliteerd worden.
• Onderzoek vindt plaats naar de mogelijkheden
om de zorgstructuur van passend onderwijs
binnen ’s-Hertogenbosch inzetbaar te maken voor
peuterarrangement, kinderopvang en BSO.
Ontwikkelagenda kindcentra 0-13, ’s-Hertogenbosch 2016-2020
Waar willen we naar toe?
Voor de kindcentra die het betreft is een
onverminderde voortzetting van het ontwikkelings- en
onderwijsachterstandenbeleid van groot belang.
Wat is daar voor nodig?
• Op minimaal hetzelfde niveau doorgaan met VVE,
schakelklas en schakelbouw, vakantieschool, Boekstart
etc.
• Alle kindcentra zijn toegankelijk voor
doelgroepkinderen.
• Positieve kwalitatieve ontwikkeling vasthouden (zie
inspectierapport).
• Inzetten op het nog beter integreren van de VVE in
de eigen bedrijfsvoering van de voorscholen (gelet op
frictie tussen bedrijfsmatige belangen en de gewenste
inhoudelijke doorgaande lijn).
• Pedagogisch medewerkers en leerkrachten die werken
met doelgroepkinderen zijn daartoe adequaat opgeleid en
toegerust.
• Alle doelgroepkinderen ontvangen een gelijkwaardig
kwalitatief pedagogisch-educatief aanbod, ongeacht
welke locatie zij bezoeken.
Wat is daar voor nodig?
• De ontwikkeling van heldere kaders voor de verhouding
tussen enerzijds de kindcentrumfunctie (de primaire
processen) en anderzijds de wijkfunctie. Voor de
kindcentra is de ontwikkeling van het kind leidend.
Daarbij tevens aandacht voor de wijze waarop betere
stroomlijning kan plaatsvinden in de samenwerking
tussen de kindcentra en de vele partners.
• De VVE-middelen worden gespreid over de kindcentra in
de gemeente, maar wel met een duidelijke concentratie in
de aandachtwijken ingezet.
• Aansluiting jeugdnetwerk/inzet expertise jeugdhulp in
de groep.
• Ondersteuning van het gezinssysteem en opvoedonder­
steuning, educatief partnerschap, sociale steun etc.
De toekomst begint vandaag!
Bijlage 1 leden kerngroep en Gevoerde gesprekken
Voor de totstandkoming van de agenda kindcentra 0-13 zijn gesprekken gevoerd met de volgende
betrokkenen:
De kerngroep bestaat uit de volgende leden:
Namens de kinderopvanginstellingen projectgroep 0-13
Namens SSPOH
Namens Compas
Namens de gemeente
ondersteuning OOG
Jan-Willem Bedeaux en Monic Holman
Jan Timmers en Ankie de Laat
Hannah Vossen
Marcel Rovers en Henny Wibbelink
Hennie Groot Haar en Marco Stoute
SSPOH
Jan TimmersCollege van bestuur Signum
onderwijs, portefeuillehouder
kindcentra 0-13 SSPOH
Els van de PolDirecteur Onderwijs en
Ontwikkeling Signum onderwijs
Ivonne de Vrind
Stafdirecteur Stichting Leijestroom
Gemeente, sector MO, afdeling Onderwijs,
Arbeidsmarkt en
Participatie
Jan Koehorst
Strategisch adviseur
Henny Wibbelink
Strategisch adviseur
Marcel RoversAdviseur primair onderwijs /
Brede Bossche Scholen en
secretaris stichting SSPOH
Ton van Helvoort
Adviseur onderwijshuisvesting
Katja Brooijmans
Adviseur ondernemend onderwijs
Annemiek VerschuurenAdviseur / projectleider VVE en
schakelklassen
Sandra van WerschAdviseur / projectleider passend
onderwijs en harmonisatie
kinderopvang – peuterspeelzalen
Ron van Gaal
Adviseur leerlingenvervoer
Compas
Hannah Vossen
Directeur
Schooldirecteuren
Liesbeth van de BerghKindcentrum Westerbreedte
Hanneke van de Meerendonk Kindcentrum De Haren
Kinderopvangorganisaties Charlotte van Rooy
Corrie Robben
Mirjam Brussee
Kinderopvang Dribbel
Kinderopvang De Witte Wielen
Kinderopvang Kanteel
29
Bijlage 2 Geraadpleegde documenten
Gemeentelijk
• Intentieverklaring Kindcentra 0-13 (SSPOH,
kinderopvangorganisaties en stichting SPH, 22 februari 2010)
• Strategisch beleidsplan SSPOH 2013-2016 (SSPOH)
• Voorrang voor jeugd 2010-2014 (gemeente ’s-Hertogenbosch)
• Jong geleerd oud gedaan, position paper voor de thema’s
Onderwijs en Arbeidsmarkt (gemeente ’s-Hertogenbosch,
oktober 2014)
• Een nieuw fundament, Beleidsplan jeugd 2015-2018 (gemeente
• Stadsfoto 2013 Kindcentra 0-13 ’s-Hertogenbosch (Compas, 2013)
• Stadsfoto 2015 Kindcentra 0-13 ’s-Hertogenbosch (Compas, 2015)
• Integratie kinderopvang en peuterarrangementen Den Bosch,
’s-Hertogenbosch, september 2014)
inventarisatie knelpunten en voorstel voor experiment (Vyvoj,
december 2013)
• Schakelklas en schakelbouw en uitvoeringsregels 2014-2015
(Compas)
• De Kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie in de gemeente
’s-Hertogenbosch in 2015/2016 (Inspectie van het onderwijs,
conceptrapportage januari 2016)
• Naar één zorgstructuur voor de kindcentra 0-13, op maat voor
ieder kind en zijn gezin (Compas, 3 november 2014)
30
Regionaal
• Passend onderwijs, samen sterk in maatwerk,
ondersteuningsplan De Meierij 2014-2016-2018
(samenwerkingsverband primair onderwijs De Meierij, mei 2014)
• Memo Beslispunten en ontwikkelagenda Jeugd, Passend
onderwijs regio de Meierij 30-50 (6 oktober 2014)
Landelijk
• Ontwikkel de toekomst (Kindcentra 2020, september 2014)
• Doesschate, S. ten & Pol, M. van der (2014), ‘Een IKC dat staat als
een huis! Hoe bouw je een duurzaam integraal kindcentrum?’
Utrecht: APS, in opdracht van het Ministerie van OCW
• Beschouwing over ‘Spelen is leren’, rapportage van de
kenniskring (NJI, 2011)
• Voorlopig waarderingskader voorschoolse educatie (Inspectie
van het onderwijs, maart 2015)
Ontwikkelagenda kindcentra 0-13, ’s-Hertogenbosch 2016-2020
De toekomst begint vandaag!
Bijlage 3Samenwerkingspartners Kindcentra 0-13
’s Hertogenbosch
Kinderopvang Dribbel Eijgenwijze
NulVier ’s-Hertogenbosch
Stichting kindcentrum De Witte Wielen
Smallsteps Kinderopvang
Kinderopvang ’t Goudvisje BV
Zonnelicht Kindcentrum BV
Joepie peuterarrangementen BV
Kinderdagverblijf Het Sprookjesbos BV
Kanteel Kinderopvang
Stichting Schoolbesturen Primair Onderwijs
’s-Hertogenbosch (SSPOH)
Gemeente ’s-Hertogenbosch
31
Deze notitie is in opdracht van SSPOH, kinderopvang en gemeente opgesteld door OOG onderwijs en jeugd.
’s-Hertogenbosch, oktober 2016
32
Ontwikkelagenda kindcentra 0-13, ’s-Hertogenbosch 2016-2020
Download