De toekomst begint vandaag! Ontwikkelagenda kindcentra 0-13 ’s-Hertogenbosch 2016-2020 De toekomst begint vandaag! 1 Agenda van onderwijs, kinderopvang en gemeente voor de ontwikkeling van kinderen van 0-13 jaar ‘s‑Hertogenbosch, oktober 2016 2 Ontwikkelagenda kindcentra 0-13, ’s-Hertogenbosch 2016-2020 De toekomst begint vandaag! Voorwoord ’s-Hertogenbosch loopt al jaren voorop in de ontwikkeling van kindcentra 0-13. We zijn een heel eind op weg. De vraag voor de komende periode is: welke stappen kunnen we zetten om voor kinderen echt het verschil te maken en te komen tot toekomstbestendige kindcentra? Doorontwikkeling en borging zijn hierbij de sleutelbegrippen. Vanuit het belang van een optimale ontwikkeling van kinderen – de burger van de toekomst – streven schoolbesturen, de bij de kindcentra betrokken kinderopvangorganisaties en gemeente gezamenlijk naar brede voorzieningen voor alle kinderen (en hun ouders) van 0 tot 13 jaar: het kindcentrum 0-13 ’s-Hertogenbosch. In dit kindcentrum wordt gewerkt volgens één pedagogische en educatieve visie. Kinderen worden in staat gesteld om hun talenten optimaal te ontwikkelen. Doorlopende ontwikkelingslijnen, dagarrangementen en kindnabije ondersteuning zijn inherent aan deze voorziening. Onderwijs en kinderopvang trekken op gelijkwaardige basis samen op in de kindcentra. Kindcentra zijn ‘communities’ waar wordt samengewerkt met het jeugdnetwerk. Pedagogische professionals werken vanuit het belang van de kinderen samen, met kennis vanuit verschillende disciplines. Dit is de visie van de samenwerkingspartners binnen de kindcentra in onze stad en hier werken we hard aan. Met het gezamenlijk ondertekenen van deze ontwikkelagenda verklaren partners zich tot het uiterste te zullen inspannen om de hierin opgenomen ambities waar te maken. De komende periode is het belangrijk om te zorgen dat bevlogenheid en visie omgezet worden in de structuur, borging en uitbouw van professionaliteit binnen het kindcentrum 0-13 in alle lagen van de organisaties. Beleid vanuit de gemeente en de partners worden geïntegreerd ingezet. Hiervoor worden in deze notitie de pijlers benoemd. Na deze notitie komt er een actieplan dat gezamenlijk wordt opgezet onder verantwoordelijkheid van onderwijs, kinderopvang en gemeente. SSPOH Jan Timmers, bestuurder Namens kinderopvang­ instellingen projectgroep 0-13 Jan-Willem Bedeaux, bestuurder Gemeente ’s-Hertogenbosch Eric Logister, wethouder 3 Inhoudsopgave Voorwoord 3 1.Inleiding 5 2. Visie op het kindcentrum 0-13 6 2.1 Eigentijdse ontwikkeling7 2.2 Alle basisscholen in ’s-Hertogenbosch maken deel uit van een kindcentrum 0-13!7 2.3Ouderpartnerschap7 2.4 Het kindcentrum 0-13 in ’s-Hertogenbosch8 2.5Ambities8 2.6 Ruimte voor diversiteit en verschillende snelheden10 2.7 Stand alone kinderopvang10 2.8 Het landschap kinderopvang en onderwijs in ’s-Hertogenbosch11 2.9 De context van het kindcentrum 0-1311 3. De ontwikkeling van het kindcentrum 0-13 tot nu toe: de stadsfoto’s 4. Het kindcentrum 0-13 in de bredere context 14 a) het bestrijden van onderwijsachterstanden en ontwikkelingsachterstanden15 b) het peuterarrangement17 c) participatie- en wijkactiviteiten17 d) jeugdhulp17 e) leerplicht18 f) huisvesting18 g) leerlingenvervoer18 h) sport, cultuur, natuur & milieueducatie, wetenschap & techniek 18 i) gezondheid19 j) veiligheid19 k) vluchtelingen19 l) stand alone kinderopvang19 4 12 5. Naar een bestuurlijke strategische alliantie kindcentra 0-13 21 5.1 Inbreng en rol van partners21 5.2 Integratie kinderopvang en onderwijs21 5.3 Doorontwikkeling en borging22 5.4Financiën22 5.5 Naar een bestuurlijke strategische alliantie23 6. De ontwikkelagenda kindcentra 0-13 2016-2020 24 1) Doorontwikkeling kindcentra ’s-Hertogenbosch25 2) Verdere versterking kindcentrum 0-13 binnen de bredere context27 Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Leden kerngroep en gevoerde gesprekken29 Geraadpleegde documenten30 Samenwerkingspartners kindcentra 0-1331 Ontwikkelagenda kindcentra 0-13, ’s-Hertogenbosch 2016-2020 De toekomst begint vandaag! 1. Inleiding Sinds een aantal jaren zijn de kindcentra 0-13 in de gemeente ’s-Hertogenbosch volop in ontwikkeling. Aan de basis hiervan ligt een, in 2010 door betrokken partijen1 ondertekende, intentieverklaring. In deze intentieverklaring is uitgesproken dat “gemeente, primair onderwijs, peuterspeelzalen en kinderopvangorganisaties zich sterk maken voor een ononderbroken ontwikkelingslijn voor kinderen van 0-13 jaar”. Doelstelling van de samenwerking tussen partijen is het realiseren van kindcentra 0-13 in ’s-Hertogenbosch, waarin peuterarrangementen, kinderopvang 0-4, primair onderwijs en buitenschoolse opvang zodanig worden aangeboden dat een ononderbroken en gecombineerde lijn van ontwikkelingsgerichte activiteiten en vrijetijdsbesteding voor kinderen van 0-13 jaar wordt gerealiseerd. Deze doelstelling is in de intentieverklaring uitgewerkt in een aantal concrete resultaten en afspraken. De betrokkenheid van de gemeente is groot, vanuit haar wettelijke taken en haar verantwoordelijkheid voor het integraal jeugdbeleid. Een belangrijke basis daarvoor is het kader Voorrang voor Jeugd 2010-2014. Met de centrale doelstelling dat in 2016 alle basisscholen deel uitmaken van een kindcentrum 0-13, kan ’s-Hertogenbosch worden beschouwd als een voorloper in de ontwikkeling van kindcentra, in het belang van de kinderen in de gemeente. Bij de ontwikkeling van de kindcentra 0-13 zijn alle schoolbesturen en acht organisaties voor kinderopvang betrokken. Daarbij zijn de schoolbesturen in ’s-Hertogenbosch, vanuit een lange traditie van samenwerking, verenigd in de Stichting Schoolbesturen Primair Onderwijs ’s-Hertogenbosch (SSPOH). Eén van de speerpunten van het strategisch beleidsplan SSPOH 2013-2016 bevat een aantal richtinggevende uitspraken over de (door)ontwikkeling van de kindcentra. Daarnaast is er de Projectgroep Kindcentra 0-13, met daarin de SSPOH en de directies van de acht deelnemende kinderopvangorganisaties en Compas, en het Stedelijk Overleg Kinderopvang (STOK), een overleg van alle kinderopvangorganisaties en de gemeente. Inmiddels is de behoefte ontstaan aan een door alle partijen gedragen visie voor de periode 2016-2020, voortbouwend op wat er tot op heden is bereikt en rekening houdend met de recente, voortschrijdende landelijke en lokale ontwikkelingen. Uitgangspunt daarbij is te komen tot een door de partijen gedragen strategisch kader, dat is gericht op synergie en onderlinge versterking van elkaars inzet en activiteiten. Aan de opstelling van deze agenda kindcentra 0-13 is een intensief traject vooraf gegaan. De eerste gesprekken met direct betrokkenen zijn gevoerd in mei 2015. Het schooljaar 2015-2016 is vervolgens benut om, in een aantal overlegsessies van een hiertoe ingerichte kerngroep van alle betrokken partijen, de agenda vorm te geven. Dit, zeer constructief verlopen, overleg heeft geresulteerd in de nu voorliggende ontwikkelagenda, die door alle partijen wordt onderschreven. Bijlage 1 geeft een overzicht van de leden van de kerngroep en van degenen met wie de gesprekken hebben plaatsgevonden. 1 Intentieverklaring “kindcentra 0-13” d.d. 22 februari 2010, ondertekend door SSPOH, negen instellingen voor kinderopvang en de Stichting Peuterspeelzalen SPH. 5 2 | Visie op het kindcentrum 0-13 6 Bij het opstellen van een ontwikkelagenda is een visie nodig die wordt gedragen door alle partijen. Belangrijke elementen zijn: • De kindcentra denken niet in termen als ‘kinderopvang’ of ‘onderwijs’, maar gaan uit van de ontwikkeling van het kind en zijn of haar talenten. • De bij het kindcentrum betrokken partners werken samen en maken gebruik van ieders expertise. • Gestreefd wordt naar een kindcentrum onder één dak. Onderlinge nabijheid van partners is minimale voorwaarde. • In 2016 maken alle scholen in ’s-Hertogenbosch deel uit van een kindcentrum 0-13. Deze kindcentra vormen een centraal onderdeel van de sociale, pedagogische en zorginfrastructuur in gemeenten en zijn een belangrijke pijler in het integraal jeugdbeleid. • Doel voor 2018 is: alle kindcentra werken vanuit het uitgangspunt ‘Samen doen, samen verantwoordelijk’ (fase 4) of, als absolute ondergrens, vanuit ‘Samen doen, zelf verantwoordelijk’ (fase 3). Een doorgroei naar één organisatie (fase 5) wordt actief ondersteund wanneer intenties daartoe aanwezig zijn. • Ouders zijn belangrijke partners binnen het kindcentrum, dat werkt vanuit de drie-eenheid van kind, ouder en professional. Door opvoeding en ontwikkeling dicht bij elkaar te brengen werken de kindcentra gezamenlijk aan het welzijn en de ontwikkeling van de kinderen. • In de kindcentra kunnen kinderen op den duur het hele jaar, 5 dagen per week, terecht om te spelen, te leren, te ontdekken en te ontspannen. • Diversiteit is mogelijk. De kindcentra ontwikkelen zich ieder in hun eigen tempo en op hun eigen manier, en met verschillende accenten. • Kindcentra fungeren als thuisnabije, geïntegreerde voorzieningen, overeenkomstig de doelstellingen van het Passend onderwijs. • Kindcentra 0-13 staan niet op zichzelf maar fungeren tevens als belangrijke partner binnen het integrale jeugdbeleid van de gemeente. Ontwikkelagenda kindcentra 0-13, ’s-Hertogenbosch 2016-2020 De toekomst begint vandaag! 2.1 Eigentijdse ontwikkeling De kindcentra 0-13 in ’s-Hertogenbosch zien het als hun opdracht om uit ieder kind te halen wat erin zit, het te helpen al zijn/haar talenten te ontwikkelen en te benutten. Kinderopvang en onderwijs gaan uit van de uniciteit van kinderen en nemen de ononderbroken ontwikkeling van kinderen als uitgangspunt. In een kindcentrum staat het belang van het kind centraal. Om te blijven aansluiten bij de sterk veranderende samenleving neemt het aanleren van de zogenaamde 21e eeuwse vaardigheden binnen de kindcentra een belangrijke plaats in. Dan gaat het over: samenwerken, communiceren, verbanden leggen, ondernemen, burgerschap, ICTvaardigheden, democratische omgangsvormen en het vermogen om creatief te kunnen handelen. Deze vaardigheden zijn niet nieuw, maar in de steeds complexere en veranderende samenleving neemt het belang ervan wel toe. Daarom moeten deze vaardigheden aan bod komen in alle fasen en niveaus van de ontwikkeling van kinderen. Ten grondslag aan deze vaardigheden ligt de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen, waarbij respect, veiligheid en vertrouwen hoog in het vaandel staan. De kindcentra dragen er zo aan bij dat de kinderen opgroeien tot evenwichtige volwassenen. Een speerpunt is het stimuleren van een onderzoekende houding en het prikkelen van de nieuwsgierigheid bij de kinderen, en het stimuleren van hun creativiteit. Hiermee willen de kindcentra het concept van ‘ontdekkend en ontwerpend leren’ verder versterken. Van belang is deze ontwikkeling systematisch in te zetten al op jonge leeftijd. Jonge kinderen leren spelenderwijs. Via spelen ontdekken ze hun eigen kunnen en eigen grenzen. Spel en samenspel biedt kinderen mogelijkheden om hun emoties te uiten en te experimenteren met sociale vaardigheden. Daarvoor is een uitdagende, stimulerende omgeving nodig. De voor- en vroegschoolse periode is heel geschikt voor ‘zelf ontdekken’. In deze situatie, waarin pedagogische ontwikkelingsdoelen de kern van de opdracht vormen, krijgt het kind ruimte en gelegenheid om zich, in aanwezigheid van leeftijdsgenoten, naar eigen kunnen en op eigen tempo te ontwikkelen. 2.2 Alle basisscholen in ’s-Hertogenbosch maken deel uit van een kindcentrum 0-13! In het kindcentrum 0-13 worden kinderen in staat gesteld om hun talenten optimaal te ontwikkelen. Doorlopende ontwikkelingslijnen, dagarrangementen en kindnabije zorg zijn inherent aan deze voorziening. Kindcentra zijn ‘communities’ waar, vanuit gelijkwaardigheid, intensief wordt samengewerkt met zorg en welzijn. Pedagogische professionals in deze kindcentra werken vanuit het belang van de kinderen, vanuit verschillende disciplines2 . Er wordt toegewerkt naar de vorming van interdisciplinaire teams gericht op de ontwikkeling van het (jonge) kind. Dit is een belangrijke voorwaarde om de leefwerelden van het kind met elkaar te verbinden: gezin, school, kinderopvang, buitenschools activiteitenaanbod, straat en buurt. Ook draagt dit er aan bij dat complexe vraagstukken rond opvoeden en ontwikkelen niet geïsoleerd maar geïntegreerd worden aangepakt. ’s-Hertogenbosch wil in deze ontwikkeling, in het belang van de kinderen, voorop blijven lopen en stelt vast dat alle scholen in de gemeente inmiddels deel uitmaken van een kindcentrum 0-13. Van belang is dat de gemeente haar regierol blijft nemen in het zorgdragen voor lokale samenhang en verbinding. De kindcentra vormen een centraal onderdeel van de sociale, pedagogische en zorginfrastructuur in de gemeente en zijn in die zin een belangrijke pijler in het integraal jeugdbeleid. Alle transities die nu gaande zijn – passend onderwijs, jeugdzorg, WMO, welzijn – zullen veel baat hebben bij een goed netwerk van voorzieningen voor kinderen. Kindcentra vormen een belangrijk onderdeel van dat (wijkgerichte) netwerk. De ingezette transities hebben een veel grotere kans van slagen met een goede basis voor kinderen: de kindcentra 0-13. 2.3Ouderpartnerschap Ouders zijn belangrijke partners binnen het kindcentrum 0-13, dat werkt vanuit de drie-eenheid van kind, ouder en professional. Door opvoeding en ontwikkeling dicht bij elkaar te brengen, werken de kindcentra gezamenlijk aan het welzijn en de ontwikkeling van de kinderen. In de kindcentra is ouderpartnerschap een speerpunt. Kinderen brengen veel meer tijd thuis door dan in de kindcentra. Partnerschap tussen ouders en de professionals vanuit het kindcentra draagt bij aan zowel de leerprestaties van kinderen, als aan hun motivatie, hun welbevinden, hun zelfbeeld en hun zelfwaardering. Bij alle kindcentra wordt planmatig gewerkt aan deze ouderpartnerschap, vanuit een visie, een plan en een aanpak. Dit gaat zowel over het formele gesprek met ouders, over beleid van de organisatie (MR/OC), als over educatief partnerschap: samen staan voor het leren van de kinderen en de pedagogische partnerschap, over welzijn en opvoedingsonderwerpen. Ouders zijn te allen tijde aanwezig bij de kindbespreking 0-13 van hun kind, als onderdeel van de interne zorgstructuur van het kindcentrum. 2 Deze visie sluit sterk aan bij het brondocument ‘Kindcentra 2020, ontwikkel de toekomst’ van september 2014. ’s-Hertogenbosch is, zowel vanuit de gemeente als vanuit het onderwijs, nauw betrokken geweest bij de opstelling van dit document. 7 2.4Het kindcentrum 0-13 in ‘s‑Hertogenbosch De samenwerkende partijen in ’s-Hertogenbosch maken zich sterk voor een kindcentrum 0-13. Hieronder wordt het volgende verstaan: elk kindcentrum bestaat uit één school en één kinderopvangorganisatie. 9) Kindcentra beschrijven in een plan de ontwikkeling die zij de komende jaren willen doormaken. 2.5Ambities 8 1) Een kindcentrum wordt gevormd door minimaal twee partners: een voorschoolse voorziening (kinderdagopvang en/of peuterarrangement) en een basisschool, en waar wenselijk ook buitenschoolse opvang. Een school of voorschoolse voorziening alléén is geen kindcentrum 0-13. 2) In het kindcentrum 0-13 realiseren de voorschoolse voorziening en de basisschool gezamenlijk een doorgaande lijn: een samenhangende en sluitende aanpak op verschillende gebieden. Dit houdt in: a. een doorgaande pedagogische lijn: afspraken over pedagogische doelen zoals veiligheid, gelegenheid tot het ontwikkelen van persoonlijke en sociale competentie en het zich eigen maken van waarden, normen en cultuur; b. een doorgaande educatieve en onderwijskundige lijn: afstemming van methodieken, aansluiting bij de kerndoelen en criteria voor opbrengst- en/of ontwikkelingsgericht werken binnen het kindcentrum; c. een doorgaande lijn op het gebied van ondersteuning met een kindbespreking 0-13 en een intern begeleider van de school die beide teams verbindt en warme kindoverdracht; d. een doorgaande lijn op het gebied van talentontwikkeling (afstemming binnen- en buitenschools / formeel en informeel leren). 3) Leerkrachten, pedagogen, pedagogisch medewerkers, vakleerkrachten en ondersteuners werken als één team, met structurele afstemming tijdens 0-13 overleg en afdelings-, bouw- en managementoverleg. Het gezamenlijk management maakt afspraken over de taakverdeling op de locatie. 4) Het kindcentrum heeft een eigen gids voor ouders, waarin het pedagogische en didactische concept duidelijk staat beschreven. 5) De partners stemmen hun beleid ten aanzien van ouders en ouderparticipatie onderling af en werken planmatig aan het vergroten van de ouderbetrokkenheid. Idealiter is er uiteindelijk één ouderbeleid. De communicatie met ouders is helder, eenduidig en actueel. 6) De kindcentra hebben goed functionerende kwaliteitszorgsystemen, waarmee zij in een cyclisch proces (plan-do-check-act) aantoonbaar werken aan het optimaliseren van de kwaliteit. Daarbij wordt aandacht besteed aan het borgen van verworvenheden. 7) Gestreefd wordt naar een kindcentrum onder één dak. Onderlinge nabijheid van partners is minimale voorwaarde. 8) Gestreefd wordt naar een situatie waarin Ontwikkelagenda kindcentra 0-13, ’s-Hertogenbosch 2016-2020 In ’s-Hertogenbosch worden op hoofdlijnen vijf fasen of gradaties van samenwerking onderscheiden. 1) Apart De partners zijn vlakbij elkaar of in één gebouw gehuisvest. Ze functioneren apart en hebben geen gemeenschappelijke activiteiten. Ze kennen elkaar wel, maar er zijn geen georganiseerde ontmoetingen of uitwisselingen. 2) Afstemmen, zelf doen Medewerkers en leidinggevenden ontmoeten elkaar. Er komen incidenteel spontane of gestimuleerde initiatieven tot stand. Er vindt uitwisseling over methodes en materialen plaats en mogelijkheden voor de toekomst worden verkend. 3) Samen doen, zelf verantwoordelijk Incidentele verkenningen krijgen een structureel karakter. Er ontstaan vaste overlegvormen en patronen. Er komen afspraken tot stand over pedagogische visie, aanbod, zorg en presentatie. 4) Samen doen, samen verantwoordelijk Structuur, samenwerking en overleg worden verbreed; meer medewerkers zijn betrokken bij de vorming van het kindcentrum 0-13. 5) Eén organisatie Integraal verantwoordelijk, organisatie met integrale eindverantwoordelijkheid. De samenwerkende partners spreken de volgende ambities uit: 1) De kindcentra in ’s-Hertogenbosch werken toe naar fase 4: Samen doen, samen verantwoordelijk. In die situatie is er – in aanvulling op de minimale kenmerken genoemd onder 2.3 – sprake van: • één pedagogisch beleid; • één educatieve en onderwijskundige aanpak; • één zorgstructuur en één zorgroute 0-13, inclusief de buitenschoolse opvang; • gezamenlijke managementstructuur; • afstemming over rolverdeling en inzet van elkaars personeel, combinatiefuncties; • een uniforme uitstraling: één naam, één logo, een gemeenschappelijke nieuwsbrief en website (met eventuele link naar de eigen websites). 2) Anticiperend op de landelijke ontwikkeling van kindcentra tot basisvoorzieningen, kunnen kindcentra De toekomst begint vandaag! ervoor kiezen – eventueel bij wijze van pilot – door te groeien naar fase 5: Eén organisatie. Fase 5 is – in de woorden van Kindcentra 2020 – ‘de samenwerking voorbij’. Met het toegroeien naar één organisatie, met personele en financiële ontschotting, hoeft minder tijd te worden gestoken in afstemming tussen twee zelfstandige organisaties, en kan nog beter worden gestuurd op de pedagogische kwaliteit van de voorzieningen. Een eventuele doorgroei naar één organisatie zal, wanneer daarvoor wordt gekozen, actief door de partners worden ondersteund. De gemeente treedt daarin faciliterend op, door het bieden van regelvrije ruimte, het starten van proeftuinen e.d. Op 3 december 2015 heeft de Tweede Kamer een motie van PvdA, D66 en GroenLinks aangenomen over het wegnemen van belemmeringen voor samenwerking tussen opvang en onderwijs. De Kamer verzoekt het kabinet om binnen een halfjaar met concrete voorstellen te komen over wat er nodig is om het mogelijk te maken dat kinderopvang en onderwijs kunnen worden aangeboden vanuit één organisatie, zoals een kindcentrum. En om daarbij ook de mogelijkheden voor de wettelijke verankering van kindcentra te onderzoeken. Dit kan worden gezien als een stevige beweging richting het kindcentrum als basisvoorziening waarin opvang en onderwijs binnen één wettelijk, financieel en toezichtskader – met opheffing van de bestaande schotten tussen de verschillende organisaties – kunnen worden vormgegeven. Tot het moment waarop een en ander landelijk is gerealiseerd, zullen samenwerkende partners de bestaande mogelijkheden zo creatief mogelijk moeten benutten. 3) Een samenwerking binnen de kindcentra in ’s-Hertogenbosch binnen fase 3: Samen doen, zelf verantwoordelijk, wordt als absolute ondergrens gezien. In 2018 bevinden zich geen kindcentra meer in fase 1 of 2. stadsfoto’s, worden gemonitord. Waar de ambities (nog) niet worden gehaald zullen de betrokken partners, op managementen zo nodig bestuurlijk niveau, met elkaar nagaan welke hulp het kindcentrum geboden kan worden om hieraan alsnog te kunnen voldoen. Bij oorzaken die meer zijn gelegen in onverenigbare visies bij uitvoerende partners op de betreffende kindcentrumlocatie, zal bestuurlijk in overleg worden getreden over mogelijke oplossingen. De gemeente zal binnen haar mogelijkheden (vestigingsbeleid, subsidiebeleid) haar besluitvorming richten op het behalen van de gezamenlijke doelstellingen om tot versterking van de kindcentra 0-13 in ’s Hertogenbosch te komen. Belangrijke aanvullende ambities, die in samenspraak met de gemeente zullen worden opgepakt, zijn de volgende: 4) Elk kind van 0-2 jaar, 2-4 jaar en 4-13 jaar krijgt een ontwikkelrecht voor een aantal uren per week. Gestreefd wordt naar 100% bereik van peuters, voor minimaal twee dagdelen per week. Kinderen vanaf vier jaar hebben naast een recht op vijf dagen onderwijs, recht op een aantal uren BSO / buitenschoolse activiteiten per week, uren die elke dag ingezet kunnen worden waardoor een breed palet aan talenten worden ontwikkeld. Het kindcentrum is toegankelijk voor alle kinderen en kent geen financiële drempels. 5) In een kindcentrum kunnen kinderen gedurende het hele jaar, gedurende vijf dagen per week, terecht om te spelen, te leren, te ontdekken en te ontspannen. Er worden, naast het kernarrangement, verlengde arrangementen geboden met een breed aanbod aan sport, spel, kunst, cultuur, natuur, wetenschap en techniek. 6) Het aantal uren peuterarrangementen wordt verhoogd naar 10 uur per week voor een regulier peuterarrangement en 20 uur per week (4 contactmomenten van 5 uur) voor een doelgroepkind. Daarnaast ligt er een wens om het peuterarrangement eerder te starten, vanaf de leeftijd van twee jaar. 7) De kindcentra in ’s-Hertogenbosch werken volgens de standaarden van het voorlopige waarderingskader voorschoolse educatie van de inspectie van het onderwijs 3. Partners gaan over tot nadere concretisering van criteria/ ijkpunten, en de wijze waarop deze worden gemonitord, om te kunnen vaststellen of kindcentra aan de vastgestelde resultaatsafspraken voldoen. De betrokken partijen hebben de resultaatsverplichting om samen een kindcentrum in minimaal fase 3 te realiseren. Het halen van de gestelde ambitie zal nauwgezet, via herhaalde 3 D it waarderingskader bevat mede het aspect samenwerking met vervolgonderwijs, gemeenten en andere partners zoals ouders. 9 2.6 Ruimte voor diversiteit en verschillende snelheden 10 De kindcentra in ’s-Hertogenbosch zijn goed op weg (zie hoofdstuk 3) en hebben daarbij een extra impuls gekregen dankzij een stimuleringsbijdrage die de gemeente aan elke kindcentrumlocatie beschikbaar heeft gesteld. De kindcentra ontwikkelen zich ieder in hun eigen tempo en op hun eigen manier, en met verschillende accenten. Waar de ene locatie de nadruk legt op het gezamenlijk vormgeven van een website, nieuwsbrief en logo, kiest een andere locatie voor een meer inhoudelijke impuls en werken kinderopvang en onderwijs gezamenlijk hun visie uit op de doorgaande lijnen. Daarbij heeft elke locatie haar eigen omstandigheden en beginsituatie die de ontwikkeling van het kindcentrum beïnvloeden. Dit hangt samen met veel factoren, zoals het personeel, de populatie van de school, wel of geen aandachtsgebied etc. Zo zijn er kindcentra die primair voorzien in de behoefte van de werkende ouder(s) en kindcentra met een wijkfunctie in een gebied met veel werkloze ouders, waar meer sprake zou moeten zijn van een ontwikkelrecht. De samenwerkende schoolbesturen en kinderopvangpartners laten ruimte voor diversiteit binnen de kindcentra, passend bij de situatie, maar houden onverkort vast aan het uitgangspunt dat in 2018 alle scholen in ’s-Hertogenbosch deel uitmaken van een kindcentrum, volgens het concept ‘Samen doen samen verantwoordelijk’ (fase 4), met als ondergrens ‘Samen doen, zelf verantwoordelijk’ (fase 3). De gemeente heeft daarin een voorwaardenscheppende rol. De kern van het kindcentrum vormt de inhoud, het werken vanuit één missie en visie en met doorgaande lijnen. Al het overige moet daaraan ondersteunend zijn. Van belang is het continu met elkaar zoeken naar verbinding en onderlinge versterking. 2.7 Stand alone kinderopvang Een relevant gegeven is dat alle basisscholen, maar niet alle kinderopvanglocaties zijn verbonden aan een kindcentrum 0-13. Bij de ontwikkeling van de kindcentra 0-13 zijn alle schoolbesturen en acht organisaties voor kinderopvang betrokken. De acht deelnemende kinderopvangorganisaties in de kindcentra vertegenwoordigen ca. 87% van de kindplaatsen in ’s Hertogenbosch. Een relatief klein deel van de kinderopvang vindt plaats in uiteenlopende (stand alone) locaties. Uit landelijk onderzoek onder ouders 4 blijkt dat een deel van de ouders bewust kiest voor kinderopvang die geen deel uitmaakt van een kindcentrum. Hier kunnen verschillende motieven aan ten grondslag liggen: ouders hechten aan kleinschalige opvang, men vreest verschoolsing van de buitenschoolse periode of men ziet bezwaren voor de privacy van het kind omdat een eenmaal onjuist beeld van het kind hem/haar blijft achtervolgen. Daarnaast kan er sprake zijn van een bewuste keuze voor een andere visie zoals natuurbeleving / groene buitenruimte en/of op basis van kennismaking, kwaliteit, eerste indruk en uitstraling. In 2016 buigt een nog op te richten werkgroep met relevante partners zich over de vraag in hoeverre de niet-kindcentrum locaties kinderopvang (dagopvang en BSO) kunnen worden meegenomen in de kindcentrumontwikkelingen. Scholing en trainingen vanuit Compas staan ook open voor de locaties buiten de kindcentra. 4 Uit onderzoek vanuit Kindcentra 2020 onder 600 ouders is gebleken dat ca. 50% van de ouders hun kinderen naar een kindcentrum zouden sturen, als er een in de buurt was. Een poll door ‘Kinderopvang totaal’ onder 800 ouders wijst uit dat 70% van de ouders van mening is dat ouders ook moeten kunnen blijven kiezen voor een kleinschalige BSO apart van de school. Ontwikkelagenda kindcentra 0-13, ’s-Hertogenbosch 2016-2020 De toekomst begint vandaag! Gesubsidieerde peuterarrangementen worden alleen binnen de kindcentra aangeboden. De aansluiting van kinderopvang op het onderwijs dient echter voor alle locaties kinderopvang zo optimaal mogelijk te zijn. Partijen spreken de ambitie uit dat 100% van de kinderen naar een voorschoolse voorziening gaan. Daaruit volgt dat ernaar wordt gestreefd om kinderen in gastouderopvang en kinderen zonder enige vorm van opvang maximaal toe te leiden naar een peuterarrangement. 2.8 Het landschap kinderopvang en onderwijs in ‘s‑Hertogenbosch Grofweg kan onderscheid worden gemaakt tussen drie soorten kindcentra: 1) de reguliere kindcentra 2) de kindcentra met voor- en vroegschoolse educatie (VVE) 3) de kindcentra die tevens deel uitmaken van de Brede Bossche Scholen (deze omvatten de kindcentra met VVE) Het maken van dit onderscheid is van belang omdat hierover vaak onduidelijkheid bestaat, soms ook onder het personeel van de kindcentra (“Zijn we een IKC of een brede school?”). Daarnaast zijn er de stand alone kinderopvanglocaties. 2.9 De context van het kindcentrum 0-13 Kindcentra 0-13 staan niet op zichzelf maar fungeren tevens als belangrijke partner (en vindplaats) binnen het integrale jeugdbeleid van de gemeente. Van belang is dat, naast het blijven investeren in de doorontwikkeling van de kindcentra, ook geïnvesteerd blijft worden in de kwaliteit van de pedagogische infrastructuur, zodat deze elkaar onderling kunnen versterken. Dit vraagt blijvende inzet van alle betrokken partners: onderwijs, kinderopvang en de gemeente. bestrijden ontwikkelingsen onderwijsachterstanden ‘stand alone’ kinderopvang Stand alone KO 35 kindcentra: 52 scholen en 8 kinderopvangorganisaties waarvan kindcentra met VVE: 16 locaties Stand alone KO Stand alone KO waarvan kindcentra binnen Brede Bossche School: 7 locaties Stand alone KO participatie- en wijkactiviteiten (BBS) jeugdhulp Kindcentra • één pedagogisch beleid • doorgaande lijnen vluchtelingen • werken als één team • één ouderbeleid leerplicht • één zorgstructuur Stand alone KO veiligheid gezondheid Stand alone KO huisvesting vrijetijdsinvulling: sport en cultuur leerlingenvervoer In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op de verschillende terreinen, zoals opgenomen in het bovenstaande schema. 11 12 3|D e ontwikkeling van de kindcentra tot nu toe: de stadsfoto’s De kindcentra in ’s-Hertogenbosch hebben een flinke ontwikkeling doorgemaakt. In 2013 werkten de kinderopvang en het onderwijs al goed samen en was er veel uitwisseling, maar er was nog geen gezamenlijke verantwoordelijkheid. In 2015 wordt er al veel meer vanuit een gezamenlijk pedagogisch beleid gewerkt. Pedagogische medewerkers en leerkrachten geven vorm aan doorgaande lijnen op het gebied van taal, spel en ontwikkeling van het jonge kind. Ontwikkelagenda kindcentra 0-13, ’s-Hertogenbosch 2016-2020 De toekomst begint vandaag! In 2013 heeft een eerste monitor plaatsgevonden van de stand van zaken van 25 kindcentra in wording, de zogenaamde ‘stadsfoto 2013’. Daarbij is gekeken naar een twaalftal domeinen die een rol spelen binnen een kindcentrum 0-13: ouders, zorg, organisatie, praktische zaken, externe communicatie en de doorgaande ontwikkelingslijn. Bij de monitoring zijn per domein de, in het vorige hoofdstuk toegelichte, fasen van ontwikkeling onderscheiden. In 2015 is een tweede monitor uitgevoerd, de ‘stadsfoto 2015’. De eerste stadsfoto laat zien dat de kindcentra in 2013 al goed op weg waren, en dat investeringen in tijd, energie en middelen zijn vruchten afwierpen. Ten tijde van de eerste stadsfoto bevond een derde van de locaties zich al in fase 3 of 4. Gemiddeld bevonden de kindcentra zich in fase 2. In 2015 is opnieuw een stadsfoto afgenomen en deze laat duidelijke groei zien op bijna ieder item. Er is een sterke stijging te zien van kindcentra met een mate van samenwerking in fase 3 en 4, en twee kindcentra bevinden zich inmiddels aan het begin van fase 5. Het aantal kindcentra met een samenwerking in de eerste fase is sterk afgenomen. In 2015 werken de kindcentra in ‘s Hertogenbosch gemiddeld op basis van ‘samen doen, zelf verantwoordelijk’ (fase 3). De managers van kinderopvang en school zijn voortvarend aan de slag met de gezamenlijke kindcentrumplannen waarin zij hun visie voor de komende jaren neerzetten. Pedagogisch medewerkers en leerkrachten geven vorm aan doorgaande lijnen op het gebied van taal, spel en ontwikkeling van het jonge Stadsfoto 2013: kind. Medewerkers van de buitenschoolse opvang en leerkrachten vinden hun weg naar elkaar, in het belang van de aan hen toevertrouwde kinderen. Ook ouders spelen in die samenwerking een rol en ervaren in toenemende mate de voordelen van het kindcentrum. Opbrengsten van het onderzoek in 2015 zijn: • Een belangrijke impuls voor de kindcentra is het op elke locatie ontwikkelen van een kindcentrumplan. • Er is een ondersteuningsstructuur 0-13 in ontwikkeling, waarbij binnen het kindcentrum ieder kind, voor wie dat nodig is, besproken kan worden in de kindbespreking. Kinderopvang, onderwijs en het netwerk van jeugdprofessionals werken hierin nauw samen. • Een hoge score was te zien op samenwerking, op gezamenlijk gebruik van ruimten, leermiddelen en speelmaterialen en op kinddossier en kindoverdracht. • De mate van samenwerking door de kindcentra in de gemeente ‘s‑Hertogenbosch is gegroeid van ‘Afstemmen’ naar ‘Samen doen’. • Ruim 75% van de kindcentra laat een stijging zien in de mate van samenwerking, soms zelfs een sterke stijging. • Op bijna elk item is groei gerealiseerd. De aanname van kinderen en de kwaliteitsbewaking blijven items waar minder samenwerking is. • Detailanalyse per item laat een consistent beeld zien van sterke en zwakke punten van samenwerking. • De gemiddelde doorstroom binnen kindcentra wordt geschat op circa 70% vanuit kinderdagopvang en 85% vanuit peuterarrangementen. Stadsfoto 2015: 2,50% 5,56% 16,67% 20% fase 1 fase 1 fase 2 27,78% fase 2 45% fase 3 fase 4 + 5 50% 32,50% fase 3 fase 4 + 5 13 14 4 | Het kindcentrum in de bredere context De ontwikkeling van kinderen kan niet los worden gezien van zaken als zorg, de thuissituatie, gezondheid, veiligheid en niet-formeel leren. Deze domeinen hebben ook een belangrijke rol in de ontwikkeling. De gemeente is (mede)verantwoordelijk om deze leefdomeinen met elkaar te verbinden. Denk bijvoorbeeld aan het bestrijden van onderwijs- en ontwikkelingsachterstanden en de ontwikkeling van peuters van 2,5 tot 4 jaar, met extra aandacht voor spel- en taalontwikkeling. De gemeente is dan ook een onmisbare partner bij de ontwikkeling van de kindcentra. Ontwikkelagenda kindcentra 0-13, ’s-Hertogenbosch 2016-2020 De toekomst begint vandaag! De gemeente bemoeit zich niet met de basiseisen voor onderwijs (onderwijscurriculum), de methodiek en de manier van lesgeven. De gemeente heeft wel bemoeienis met de registratie van en het toezicht op de kinderopvangorganisaties. Zij heeft belang bij het maken van verbindingen en het brengen van samenhang met aangrenzende beleidsterreinen. Ook stimuleert de gemeente samenwerking, geeft zij impulsen en maakt zij innovaties mogelijk. Dit komt onder meer tot uiting via de Brede Bossche Scholen. De betrokkenheid van de gemeente ‘s‑Hertogenbosch in relatie tot de kindcentra 0-13 komt met name sterk tot uiting op de volgende, onderling sterk samenhangende, terreinen (zie schema op pagina 11): a)het bestrijden van ontwikkelings- en aantal kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen overeengekomen voor de voor- en vroegschoolse educatie en voor schakelklassen, vakantiescholen en voorzieningen met een zelfde doelstelling. In dit kader is een breed scala aan activiteiten opgezet. Zie het overzicht op pagina 16. In februari 2014 is tussen de SSPOH en de gemeente ’s-Hertogenbosch een convenant vastgesteld met een aantal resultaatafspraken vroegschoolse educatie. De afspraken zijn gekoppeld aan de toetsresultaten uit de leerlingvolgsystemen voor taal en rekenen. Het convenant geldt voor scholen met meer dan 15% doelgroepkinderen (= kinderen met een extra ‘leerlinggewicht’). Met de uitvoering van de voor- en vroegschoolse educatie is in totaal een bedrag gemoeid van € 3,8 miljoen, inclusief € 1,5 miljoen vanuit de bestuursafspraken. onderwijsachterstanden b)het peuterarrangement c) participatie- en wijkactiviteiten d)jeugdhulp e)leerplicht f)huisvesting g)leerlingenvervoer h)vrijetijdsinvulling: sport, cultuur i)gezondheid j)veiligheid k)vluchtelingen l) De Inspectie van het onderwijs5 heeft vastgesteld dat de gemeente ’s-Hertogenbosch haar verantwoordelijkheid in VVE zeer serieus neemt. In de vorming van kindcentra 0-13 is zij een voorloper in de regio. De VVE-uitvoering wordt op dertien domeinen beoordeeld. Per domein wordt weergegeven op welke punten het gemeentelijk beleid en uitvoering als voldoende (‘3’) wordt beoordeeld, waar nog verbeterpunten worden gezien, zowel zonder (‘2’) als met (‘1’) afspraken en op welke punten de gemeente als een voorbeeld voor anderen wordt gezien (‘4’). stand alone kinderopvang a)het bestrijden van ontwikkelings- en onderwijsachterstanden De gemeente ontvangt geoormerkte middelen van het Rijk voor de bestrijding van ontwikkelings- en onderwijsachterstanden, en ondersteunt daarmee initiatieven voor jonge kinderen met een (risico op een) taalachterstand in voorschoolse voorzieningen en primair onderwijs. Het gemeentelijk beleid richt zich op de brede ontwikkeling van kinderen en in het bijzonder de taalontwikkeling van kinderen vanaf tweeënhalf jaar die naar een peuterarrangement of de kinderopvang gaan. Dat gebeurt vaak in de vorm van programma's die de pedagogisch medewerkers gebruiken om de taalontwikkeling te stimuleren. Er zijn 512 kindplaatsen beschikbaar op 16 VVE-locaties met in totaal 32 groepen (peildatum 1 september 2016). Daarnaast richt de gemeente zich op kinderen in het primair onderwijs met een taalachterstand, bijvoorbeeld via de schakelklas en de vakantieschool. Onder meer vanuit de bestuursafspraken tussen de gemeente en het Rijk – gericht op het geven van een extra impuls aan de kwaliteit van de VVE – is een Tabel: De beoordeling van het gemeentelijk VVE-beleid 2015-2016 Het gemeentelijk VVE beleid - ‘s‑Hertogenbosch 1 2 3 1A1Definitie doelgroepkind 4 x 1A2Bereik x 1A3Toeleiding x 1A4Ouders x 1A5Integraal VVE-programma x 1A6Externe zorg 1A7Interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen 1A8Doorgaande lijn 1A9Resultaten x x x x 1B VVE-coördinatie op gemeentelijk niveau x 1CSystematische evaluatie en verbetering van VVE op gemeentelijk niveau x 2AGGD-rapport x 2B Gemeentelijk subsidiekader x Een belangrijke wet in dit kader is de Wet OKE, waarin het toezicht door de onderwijsinspectie op de voorschoolse educatie is geregeld. Tevens wordt hierin de regierol van gemeenten ten aanzien van het ontwikkelings- en onderwijsachterstandenbeleid verstevigd en wordt de verantwoordelijkheid voor het aanbod en de toegankelijkheid van voorschoolse educatie neergelegd. 5 De Kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie in de gemeente ’s-Hertogenbosch in 2013 (Inspectie van het onderwijs, 24 april 2014) 15 Activiteit Doel en inhoud Schakelklas en schakelbouw •Het doel van de schakelklas – voor kinderen van 4½ tot 5½ jaar met een taalachterstand – is om in één schooljaar intensief te werken aan de taalontwikkeling. Het gaat om 8 uur begeleiding per week van 8 tot 14 leerlingen, en omvat mede logopedische GGD screening. ’s-Hertogenbosch heeft 14 scholen met schakelklassen. •De schakelbouw biedt kinderen – eveneens in de leeftijd van 4½ tot 5½ jaar – extra taalondersteuning binnen de eigen groep, maar investeert ook in de totale organisatie om het kind heen en over meerdere schooljaren. Schakelbouw omvat onder meer een diepteanalyse, maatwerktrajecten (op de gebieden vakinhoud, leerkrachtvaardigheden, beleid, kwaliteitszorg en onderwijskundig leiderschap) en logopedische screening. Er zijn 16 scholen met schakelbouw in de gemeente (waarvan er 14 tevens een schakelklas hebben). Vakantieschool en leertijdverlenging/De vakantieschool, die 2 weken in de vakantie open is, is bedoeld om de prestaties van Zomerclub voor peuters leerlingen te verhogen, zowel op cognitief gebied (taal en rekenen) als op sociaal-emotioneel niveau, zoals het versterken van zelfvertrouwen en samenwerkingsvaardigheden. Er zijn nu 6 vakantiescholen, verspreid over de wijken. Schoolbieb uitbreiden met BoekstartElke Brede Bossche School en VVE-locatie beschikt, naast een bieb 4-13 jaar ook over een bieb 0-4 jaar (Boekstart). In 2018 beschikken alle kindcentra over Boekstart. Kwaliteitszorg VVEBorgen van de bereikte ontwikkelingen door eens in de vier jaar een diepte-analyse en eens in de twee jaar een borgingsvisitatie. Een kindcenctrumplan waarbij het locatieplan goed verankerd is. 16 OuderbeleidOuderbeleid voor alle kindcentra en ouders leren hoe ze hun kind kunnen stimuleren en ondersteunen in zijn of haar ontwikkeling: VVE Thuis of logo 3000 op 16 VVE locaties, Lees Voor Lees Mee. Bosch peutercadeau en toeleidende activiteitenToeleiding naar peuterarrangementen door de GGD gebeurt door middel van stimuleren. Hiertoe wordt onder andere het Bosch peutercadeau ingezet. HBO-ers op voor- en vroegschoolseHBO-ers worden ingezet in de groep met het oog op het genereren van een kwaliteitsimpuls op voorziening pedagogische en theoretische basis (voorschoolse educatie). Ondersteuningsstructuur 0-13Voor ’s-Hertogenbosch zijn er zes ondersteuningseenheden, afgestemd op de Sociale Wijkteams binnen de gemeente. Hierdoor is de toegankelijkheid van zorg op locatieniveau gewaarborgd. ScholingOnder meer betreft dit de ontwikkeling van een bacheloropleiding tot specialist voor het jonge kind, in samenwerking met Fontys: onder andere gericht op Taalniveau 3f, opbrengstgericht en handelingsgericht werken en spelen. PluspakkettenBBS’en gelegenheid geven om samenwerkingsprojecten te faciliteren die vernieuwend zijn, waarin tenminste twee partnerorganisaties of de buurt samenwerken en die bij succesvolle werking deel uit gaan maken van de reguliere werkzaamheden en/of subsidies. KlupUpNaschools activiteitenprogramma aangeboden op de BBS’en, onder verantwoordelijkheid van de BBS manager. KlupUp bestuur uit belangrijkste BBS-partners opvang, onderwijs, welzijn, cultuur en sport ziet toe op evenwichtige programma’s en een goede relatie (operationeel en inhoudelijk) met de kindcentra. OpvoedondersteuningDeze wordt geleverd door Humanitas, GGD Hart voor Brabant en Welzijn Divers, in opdracht van de gemeente. Ontwikkelagenda kindcentra 0-13, ’s-Hertogenbosch 2016-2020 De toekomst begint vandaag! b)het peuterarrangement Het peuterarrangement richt zich op de ontwikkeling van peuters van 2,5 tot 4 jaar (binnen een kinder­ opvangorganisatie) met extra aandacht voor spel- en taalontwikkeling. De kinderen ontwikkelen zich spelenderwijs met leeftijdgenootjes onder begeleiding van pedagogisch medewerkers. Er wordt gewerkt met voorschoolse methodieken, observatiemethoden en kwalitatief goed opgeleide medewerkers. De doelstellingen van de gemeente zijn onder meer: • het bereiken van alle doelgroeppeuters in de stad; • maximaal leer- en ontwikkelrendement en sociaal rendement voor deelnemende peuters realiseren; • peuters van wie de ouders geen tegemoetkoming krijgen van de belastingdienst laten deelnemen aan een voorschoolse voorziening; • bevorderen integratie / tegengaan segregatie, en stimuleren van het mengen van wel- en nietdoelgroeppeuters; • zorgen dat voor alle kinderen een beredeneerd en kwalitatief hoogwaardig aanbod wordt gerealiseerd; • een laagdrempelige voorzieningen realiseren op redelijke loopafstand voor ouder en kind; • vroegtijdig signaleren van peuters met een ondersteuningsbehoefte en zorgen voor adequaat ondersteuningsaanbod. Het aantal gesubsidieerde dagdelen per week varieert in principe van twee, voor een regulier peuterarrangement, tot vier, voor een VVE-peuterarrangement. Een VVEstatus wordt verkregen boven de teldrempel van 15% doelgroeppeuters. c) participatie- en wijkactiviteiten In een aantal kindcentra in de gemeente is ook ruimte voor participatie- en wijkactiviteiten. In de aandachtsgebieden zijn Brede Bossche Scholen (BBS) met een stimuleringsprogramma, zeven in totaal. De BBS is een samenwerkingsverband, waarbinnen kinderopvang, onderwijs-, zorg- en welzijnsvoorzieningen integraal samenwerken aan de verbetering van de ontwikkelingskansen van kinderen en hun ouders op school, in het gezin en in hun vrije tijd. Een BBS levert een bijdrage aan de verbetering van het leefklimaat en de sociale cohesie in de wijk, verhoogt de participatie van wijkbewoners en wil alle groepen in de wijk bereiken. Het hart van de BBS wordt gevormd door een kindcentrum 0-13. Daarnaast staan de deuren van de BBS, vanuit haar wijkfunctie, open voor bewoners die zelf activiteiten willen organiseren. Alle Brede Scholen beschikken over sport- en spelfaciliteiten, een uitgebreide schoolbibliotheek en speelotheek voor alle buurtbewoners. Verder heeft elke BBS een ICT-lokaal, meerdere vergaderruimten en spreekkamers. Binnen alle BBS-en vinden activiteiten plaats als Wijktheaters voor buurtbewoners, KlupUp (naschoolse activiteiten voor alle kinderen uit de buurt), peuterarrangementen en VVE-programma's. Elke BBS heeft een jaarlijks budget voor activiteiten in de buurt of in de BBS en beschikt over een eigen manager, verantwoordelijk voor de inhoudelijke coördinatie en het beheer. Een aantal BBS-en beschikt over een Wijkplein met spreekuren van beroepskrachten in de wijk, over een buurthuisfunctie, vakantiescholen en een leerorkest. d)jeugdhulp Parallel aan de invoering van passend onderwijs zijn drie decentralisaties gaande waarbij de verantwoordelijkheid komt te liggen bij de gemeenten, waaronder de decentralisatie van de jeugdzorg. Gemeenten en samenwerkingsverbanden voeren wettelijk verplicht op overeenstemming gericht overleg (OOGO) over het ondersteuningsplan passend onderwijs (samenwerkingsverband) resp. het beleidsplan jeugd (gemeente). Passend onderwijs en de decentralisatie van de jeugdzorg betreffen kwetsbare kinderen, jongeren en gezinnen, die extra begeleiding nodig hebben thuis, op school en bij werk. Schoolbesturen en gemeenten zijn twee gelijkwaardige bestuurlijke partijen en gezamenlijk verantwoordelijk voor samenhang tussen onderwijsondersteuning op school en opvoed- en opgroeiondersteuning of (specialistische) jeugdhulp op school of in de thuissituatie. Hierbij wordt uitgegaan van een integrale aanpak gericht op ‘één kind, één gezin, één plan’. De verantwoordelijkheid van de gemeente richt zich op het domein opgroeien en opvoeden (gezondheid, thuismilieu en/of buurt en vrije tijd). De verantwoordelijkheid van het onderwijs richt zich op het leren en de omgang met elkaar binnen de school. Het onderwijs is daarmee een belangrijke vind- en actieplaats. Vanuit de gedachte van integraliteit is de samenwerking tussen jeugd(hulp)professionals en onderwijsprofessionals noodzakelijk en vanzelfsprekend. Alle kindcentra in ’s-Hertogenbosch kunnen via de ondersteuningsstructuur (jeugdprofessionals) een beroep doen op preventie en ondersteuning. De toegang tot specialistische jeugdhulp verloopt via de wijkteams. De samenwerking tussen het kindcentrum, de onder­ steuningsstructuur en de wijkteams kenmerkt zich door een integrale analyse en aanpak richting de jongere en het gezin: per casus wordt een casusverantwoordelijke aangewezen. 17 Ieder kindcentrum heeft binnen de ondersteunings­ structuur vaste contactpersonen die rechtstreeks benaderd kunnen worden door de intern begeleider van de school. Onderwijsprofessionals en jeugdprofessionals uit de ondersteuningsstructuurstructuur (of wijkteam) gaan – indien van toepassing – samen arrangeren: voor ieder kind een passend arrangement dat uit een combinatie van onderwijsondersteuning en/of jeugdhulp kan bestaan. Op het niveau van de samenwerkingsverbanden passend onderwijs is, op basis van een ontwikkelagenda Jeugd, een aantal afspraken tussen onderwijs en gemeenten uit de Meierij ter verdere uitwerking gemaakt. 18 Het memo ‘Beslispunten en ontwikkelagenda Jeugd’ van 6 oktober 2014 gaat in op de uitwerking van de volgende gezamenlijke thema’s: 1. Aansluiting tussen de zorgstructuur van het onderwijs en de jeugdhulp. 2. In beeld brengen van en gezamenlijke aanpak bepalen ten aanzien van onderwijszorgarrangementen voor specifieke doelgroepen. 3. Organisatie van vernieuwende specifieke onderwijszorgarrangementen voor AWBZ en dyslexie. 4. Ontwikkelen voorstel van monitoring voor tevredenheid en effectiviteit over (samenwerking binnen) gecombineerde onderwijszorgarrangementen. 5. Gezamenlijke transformatie om de kanteling in denken en doen te bereiken. Daarnaast is een belangrijke ambitie om, aansluitend op de ontwikkelingen van passend onderwijs en de transitie jeugdzorg, te komen tot één ondersteuningsstructuur en één ondersteuningsroute binnen de kindcentra 0-13 in ’s-Hertogenbosch. Belangrijke elementen daarin zijn: • thuisnabije opvang en onderwijs; • de ouders betrekken bij de ondersteuningsbespreking van hun kind (partnerschap); • het bieden van maatwerk voor elk kind, passend bij de ondersteuningsvraag; • een doorgaande lijn: het delen en overdragen van informatie tussen professionals. e)leerplicht Het toezicht op de naleving van de leerplicht voor kinderen vanaf 5 jaar is een gemeentelijke wettelijke taak en is nadrukkelijk opgenomen als thema binnen het OOGO over het ondersteuningsplan passend onderwijs. Leerplicht en onderwijs werken nauw samen vanuit dezelfde doelstelling: een passende school voor iedere leerling met als doel optimale ontwikkelingskansen voor ieder kind. Onderwijs en leerplicht accepteren geen verzuim, schooluitval en thuiszitters. Leerplicht is daarmee tevens een belangrijke pijler onder het kindcentrum 0-13. Elke school heeft een vaste contactpersoon voor leerplicht Ontwikkelagenda kindcentra 0-13, ’s-Hertogenbosch 2016-2020 in de eigen gemeente. Daarnaast is er een (regionaal) netwerk leerplicht waarin uitwisseling plaatsvindt over de diverse leerplichtthema’s. f)huisvesting Van belang is dat de huisvesting van een kindcentrum – het gebouw of de gebouwen van een centrum – zo worden ingezet dat deze de integraliteit van werken ondersteunt en het concept van samenwerking, ononderbroken leerlijnen en flexibele personele inzet mogelijk maakt. De gemeente ’s-Hertogenbosch werkt met een integraal huisvestingsplan. Uitgangspunt is dat bij het realiseren van nieuwbouw voor het primair onderwijs ruimte wordt gecreëerd voor kinderen van 0 tot 4 jaar en buitenschoolse opvang. g)leerlingenvervoer De gemeente voert het leerlingenvervoer uit. Op dit moment maken ruim 600 leerlingen uit ’s-Hertogenbosch gebruik van het leerlingenvervoer. Daarvan reist zo’n 85% met de taxibus en de andere kinderen met eigen vervoer zoals auto, openbaar vervoer of fiets. De totale kosten voor het leerlingenvervoer bedragen op jaarbasis ongeveer € 1,2 mln. Uit onderzoek van de gemeente is gebleken dat veel leerlingen graag meer zelfstandig willen reizen. Daarnaast maken kinderen, in het kader van Passend onderwijs, zoveel mogelijk gebruik van thuisnabije voorzieningen in de kindcentra 0-13. h)sport, cultuur, natuur & milieueducatie, wetenschap & techniek Sport ’S-PORT KIDS is een initiatief van gemeente ’s-Hertogenbosch, waarin een gezonde en actieve leefstijl bij kinderen in de leeftijd 0-12 wordt gestimuleerd. • Zorgt voor kwaliteit in het bewegingsonderwijs via de inzet van combinatiefunctionarissen onderwijs-sport. • Organiseert activiteiten in en rondom school gericht op verbinding met sport (verenigingen) en gezondheid (Plein actief na schooltijd, schooltoernooien). • Stimuleert sport (aantrekkelijk aanbod via brochure Sjors Sportief). Cultuur Ten aanzien van cultuureducatie sluit de gemeente aan bij de landelijke lijn ‘Cultuureducatie met Kwaliteit’. Het doel is om door middel van een landelijk samenhangende aanpak de kwaliteit van cultuureducatie in het primair onderwijs te borgen. In Brabant heeft dit onder andere vorm gekregen in de doorgaande leerlijn Culturele Ladekast. De Culturele Ladekast biedt een heldere vakinhoudelijke opbouw en vormt een instrument voor communicatie, integratie en samenwerking van cultuureducatie met én in het De toekomst begint vandaag! onderwijs. De gemeente heeft met het ministerie het convenant Cultuureducatie ondertekend. Daarnaast is er een combinatiefunctionaris Cultuur aangesteld met als doel bevorderen dat de jeugd tot 18 jaar vertrouwd raakt met één of meer kunst- en cultuurvormen en het onder jongeren stimuleren van actieve kunstbeoefening. De gemeente heeft voornamelijk ingezet op het creëren van de schakel tussen binnenschools en naschools cultuuraanbod. De doelstelling is kinderen en jongeren te enthousiasmeren voor en door te geleiden naar actieve kunstbeoefening in hun vrije tijd. In 2016 is Muzerije, in samenwerking met Cultuurbosch, gestart met het uitzetten van Sjors Creatief in de gemeente. Via Sjors Creatief krijgen alle basisschoolleerlingen de kans om op laagdrempelige wijze kennis te maken met het culturele leven binnen de gemeente. Natuur- en milieueducatie (NME) Natuur- en milieueducatie speelt een belangrijke rol in de kindcentra. Het gaat daarbij om alle vormen van leeractiviteiten met betrekking tot natuur, ecologie, milieu, landschap en duurzaamheid. Doel hiervan is dat, door kinderen hiermee vroegtijdig in aanraking te brengen, dit leidt tot meer betrokkenheid, respect, natuur- en milieuvriendelijk handelen en daarmee tot duurzaamheid en leefbaarheid van de samenleving. Wetenschap en technologie Het is belangrijk om kinderen goed uit te rusten met kwaliteiten die hen in staat stellen hun bijdrage te leveren aan de samenleving en flexibel te functioneren. Wetenschap en technologie zullen daarom in het ontwikkelingscurriculum van een kindcentrum verankerd worden. Hierbij zijn nieuwsgierigheid en vindingrijkheid bronnen voor ontwikkeling. i) gezondheid Kinderen die gezond zijn en lekker in hun vel zitten presteren beter op school6. In onze gemeente zijn veel kinderen die opgroeien in gezinnen met een laag inkomen en een lagere opleiding. Deze kinderen hebben een grote kans op de te groeien met een gezondheidsachterstand. ‘s‑Hertogenbosch is JOGG-stad7 en zet in op het gezonder maken van de omgeving door gezond gedrag weer vanzelfsprekend te maken. Concrete gedragsdoelen die we nastreven zijn: het drinken van kraanwater, voldoende 6 bewegen en groente en fruit eten. Kinderopvang en scholen kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de gezondheid van leerlingen. Met landelijke programma’s zoals De Gezonde School, aanvullend sportaanbod of specifieke projecten zoals Les-je-dorst kunnen onderwijs, kinderopvang en gemeente elkaar versterken in het terugdringen van een gezondheidsachterstand. j) veiligheid Opgedane ervaring op het gebied van veiligheid binnen de VO-scholen zijn uitgangspunt geweest bij het opzetten van een veiligheidsbeleid voor de basisscholen. Deze opzet houdt in dat er bijvoorbeeld een veiligheidsplan per school komt en dat iedere school een aandachtsfunctionaris op veiligheid heeft. Ook worden de (sociale) veiligheidsgevoelens periodiek gemeten onder kinderen en personeel. k) vluchtelingen Het aantal vluchtelingen is in de afgelopen twee jaar enorm toegenomen. In ’s-Hertogenbosch heeft dit een groei van de nieuwkomersgroepen in een drietal kindcentra tot gevolg gehad. Dit is een voorziening van kinderen van vergunninghouders, van zes jaar en ouder. Jongere kinderen gaan naar het kindcentrum in de buurt. Met de eventuele komst van een AZC in ’s-Hertogenbosch is het de gemeentelijke ambitie om vanaf de eerste dag opvang en onderwijs te organiseren conform de opzet kindcentra zoals in deze notitie verwoord.Het onderwijs aan de kinderen van het AZC zal gerealiseerd worden in nieuwe Nieuwkomersgroepen die aan bestaande kindcentra worden gekoppeld in de nabijheid van het AZC. l) stand alone kinderopvang Zie paragraaf 2.6: In 2016 buigt een werkgroep zich over de vraag in hoeverre de niet-kindcentrum locaties kinderopvang (dagopvang en BSO) kunnen worden meegenomen in de kindcentrum-ontwikkelingen. De thema’s genoemd onder a, d, e, f en g maken deel uit van de ontwikkelagenda jeugd, welke integraal is opgenomen in het ondersteuningsplan passend onderwijs van samenwerkingsverband De Meierij. Per thema zijn afspraken vastgelegd over de ambities, de werkwijze, de registratie, de evaluatie en verantwoording, overleg en afstemming en ontwikkelpunten. Specifiek voor kinderen met overgewicht geldt dat zij vaker gepest worden wat een laag zelfbeeld en onderpresteren tot gevolg heeft. Bovendien hebben leerkrachten lagere verwachtingen van kinderen met overgewicht/obesitas waardoor zij onderpresteren. 7 JOGG staat voor Jongeren Op Gezond Gewicht en is een landelijke beweging gericht op het gezonder maken van de omgeving van de jeugd en hun ouders samen met lokale partners. 19 20 Ontwikkelagenda kindcentra 0-13, ’s-Hertogenbosch 2016-2020 De toekomst begint vandaag! 5 | Naar een bestuurlijke strategische alliantie kindcentra 0-13 Een goede doorontwikkeling van het kindcentrum 0-13, op basis van een concrete en uitgewerkte ontwikkelagenda, vraagt om een gerichte en gecoördineerde inzet op bestuurlijk, management- en uitvoerend niveau. Dit vergt grote inzet van alle partners: schoolbesturen, kinderopvangorganisaties en gemeente. Om te borgen van wat we gezamenlijk bereikt hebben en om extra stappen te zetten, is een bestuurlijke strategische alliantie nodig. Hieronder verstaan we een bestuurlijk platform waarin we de inhoud van dit document bewaken. Een samenhangende aanpak om de gezamenlijke inhoudelijke ambities te bereiken, vraagt van partijen om over de verschillende eigen ‘potjes’ heen te kijken en daarmee creatief om te gaan met de bestaande geldstromen. 5.1 Inbreng en rol van partners Om tot verdere doorontwikkeling en borging van de kindcentra te komen is de komende jaren een onverminderde inzet van partijen nodig, in nauwe samenwerking maar vanuit heldere verantwoordelijkheden. De schoolbesturen en kinderopvangorganisaties zijn samen verantwoordelijk voor en aanspreekbaar op de verdere vormgeving van de kindcentra 0-13. Het onderwijs richt zich daarbij primair op de kwaliteit van het onderwijs en de zorgplicht in het kader van passend onderwijs, de kinderopvangorganisaties op kwalitatief goede opvang 0-13 jaar, met daarbinnen aandacht voor de voor- en buitenschoolse educatie. De gemeente is uitvoerder van een aantal relevante wettelijke taken en heeft een belangrijke faciliterende rol op het gebied van onderwijs, peuterarrangementen en voor- en vroegschoolse educatie. Daarnaast heeft zij een regisserende rol ten aanzien van het ontwikkelings- en onderwijsachterstandenbeleid en kan zij worden gezien als ‘pushing power’ voor onderwijsvernieuwingen en verbeteringen. Naast deze kernpartners zijn er nog diverse andere partners binnen de gemeente ‘s‑Hertogenbosch van groot belang voor de ontwikkeling van de kindcentra. 5.2 Integratie van aanbod onderwijs en kinderopvang Voor een goede doorontwikkeling van de kindcentra is het samen optrekken door onderwijs en kinderopvang van belang. Ondanks enkele complicerende zaken binnen de kinderopvang en het onderwijs en de verschillende uitgangssituaties waarin de organisaties zich bevinden, is er een sterke wil bij alle partners om voortvarend verder te gaan met de samenwerking. Binnen die samenwerking is het zaak voor partijen om, met respect voor elkaar, de eigen ruimte in te nemen, werkend vanuit de eigen expertise. Kinderopvang heeft binnen de kindcentra veel te bieden als het gaat om de brede ontwikkeling van kinderen, en heeft grote ervaring met klantgericht werken en professioneel organiseren. Zij beschikt over grote expertise in de kennis en de visie op de ontwikkeling van het jonge kind en heeft een grote toegevoegde waarde bij het stimuleren van persoonlijkheid en talent, vanuit hun ondernemende instelling. Op weg naar een kindcentrum is het van belang dat de partners op kindcentrumniveau verder uitwerken hoe zij zich verhouden tot elkaar. Deze ontwikkelagenda wordt geborgd door een bestuurlijke alliantie en ziet toe op die onderlinge verhoudingen. 21 5.3 Doorontwikkeling en borging Voor een goede doorontwikkeling van de kindcentra is een aantal zaken randvoorwaardelijk. Voorop staat een blijvende inzet, betrokkenheid en commitment van de partners op elk niveau, ieder vanuit de eigen rol en verantwoordelijkheid. Daarbij zijn participatie en ondersteuning door de gemeente op de diverse ontwikkelingen van belang. Waar de eerste fase van de ontwikkeling vooral vroeg om heel praktisch en op basis van vertrouwen met elkaar aan de slag te gaan, zal in de volgende fase tevens moeten worden ingezet op een goede borging van alle ontwikkelingen op alle segmenten en op alle niveaus. Hiertoe zullen de gezamenlijke doelen cyclisch, volgens de Plan-Do-Check-Act cyclus, tegen het licht worden gehouden door de partners zelf om de voortgang te meten en het proces te volgen. ACT CHECK Borgen PLAN DO Continue verbetering Stap Inhoud Uitwerking ‘door strategische alliantie 0-13 Plan • kwaliteitsbepaling: wat willen we bereiken? • normstelling: wanneer zijn we tevreden? • operationaliseren doelen naar, gezamenlijk gedragen, SMART geformuleerde resultaten en prestatieindicatoren Do • plannen uitvoeren: hoe en wanneer gaan we aanpakken? • uitwerking geven aan de afspraken • experimenten, pilots Check • e valueren / bewaken: hebben we bereikt wat we wilden? • tweejaarlijkse Stadsfoto / monitoring • primair onderwijs monitor (POM), in de toekomst kindcentrummonitor • waarderingsonderzoeken (waaronder tevredenheidsonderzoeken) Act •v erbeteren: wat en hoe kan het beter? • afhankelijk van de vorige stap: waar nodig bijstelling in beleid en/of uitvoering Borging •b orgen: hoe houden we de gerealiseerde verbeteringen vast? • vastleggen afspraken in samenwerkingsovereenkomsten • financieel meerjarenperspectief • structureel overleg en afstemming op alle niveaus 22 5.4 Financiën Een andere belangrijke randvoorwaarde zijn structureel voldoende financiële middelen om de kindcentra in de volle breedte te kunnen blijven ontwikkelen. Dit vraagt een op zijn minst stabiel overheidsbudget, bijvoorbeeld voor de continuering van de bestrijding van ontwikkelings- en onderwijsachterstanden (VVE, schakelklas, schakelbouw) en de instandhouding van de peuterarrangementen. Met verdergaande ambities, zoals een nadere invulling van het ontwikkelrecht, een 100% bereik van kinderen vanaf 2 jaar of (uren)uitbreiding van peuterarrangementen, zal Ontwikkelagenda kindcentra 0-13, ’s-Hertogenbosch 2016-2020 zelfs een toename van de benodigde financiële middelen gemoeid zijn. De samenwerkende partners zijn voorstander van een meerjarige ontwikkelagenda en een daarop gebaseerd meerjarig bestedingsplan. Complicerende factor daarbij is de versnipperde financiering vanuit het Rijk om creatief om te kunnen gaan met verschillende geldstromen. Dit vraagt van partijen om gezamenlijk afspraken te maken over de financiering, binnen de bestaande wet- en regelgeving. De toekomst begint vandaag! 5.5 Naar een bestuurlijke strategische alliantie Huidige situatie Overleg en afstemming over onderwerpen met raakvlakken met de kindcentrum-ontwikkeling vinden nu plaats binnen diverse gremia, zowel op bestuurlijk als op management- /uitvoerend niveau, waaronder: • de SSPOH, zijnde de gezamenlijke schoolbesturen primair onderwijs, met ambtelijke ondersteuning vanuit de gemeente; • de Projectgroep Kindcentra 0-13, met daarin de SSPOH en de directies van de acht deelnemende kinderopvangorganisatie en Compas, eveneens met ambtelijke ondersteuning vanuit de gemeente; • Het Stedelijk Overleg Kinderopvang (STOK), zijnde een overleg van alle kinderopvangorganisaties en gastouderbureaus met de wethouder en Compas; • de regionale werkstructuur en communicatielijnen in het kader van het passend onderwijs (De Meierij), met – naast de bestuurlijke OOGO’s – een aantal taakgroepgroepen op relevante ontwikkelthema’s, zoals onderwijsondersteuning en jeugdzorg, doorgaande lijnen voorschool-PO resp. PO-VO en kwaliteitszorg; • de denktank eigentijds onderwijs en ontwikkeling. Het overleg met de gemeente over de diverse thema’s gebeurt via diverse bilaterale overleggen met primair en voortgezet onderwijs en de kinderopvang, alsmede binnen het gezamenlijke overleg SSPOH-DOVO (Directeurenoverleg Voortgezet Onderwijs). In 2016 wordt parallel hieraan een strategische educatieve agenda opgesteld vanuit een gezamenlijke werkgroep kinderopvang, primair en voortgezet onderwijs. Als gevolg hiervan kan een herschikking van de hierboven geschetste overlegvormen plaatsvinden. Nieuwe situatie Een goede doorontwikkeling van het integraal kindcentrum, op basis van een concrete en uitgewerkte ontwikkelagenda, vraagt om een gerichte en gecoördineerde inzet op bestuurlijk, management- en uitvoerend niveau. Voor de komende periode van twee jaar wordt de volgende organisatie voorgesteld: • De bestaande SSPOH wordt, middels statutaire wijzigingen, doorontwikkeld tot de SKH (werktitel: Samenwerking Kindcentra ’s-Hertogenbosch. In dit platform zijn vertegenwoordigd de kinderopvang, het primair onderwijs en de gemeente. Aan de huidige bestuurszetels worden drie zetels toegevoegd voor vertegenwoordigers van de kinderopvangorganisaties. • Het platform kan besluiten een of meer taakgroepen op verschillende, nog nader te bepalen, thema’s in te stellen, onder voorzitterschap van een lid (gewoon lid of adviserend lid) van het platform (als linking pin naar het platform). Deze taakgroepen bestaan uit deelnemers op managementniveau, op afroep eventueel aangevuld met specialisten. Gedurende de komende twee jaar wordt met voorrang onderzocht hoe na die periode tot een structurele inrichting van de bestuurlijke alliantie kan worden gekomen. Met het creëren van genoemd overlegplatform, is voortzetting van de Projectgroep Kindcentra 0-13 in haar huidige samenstelling, niet noodzakelijk. De kinderopvang organiseert een eigen platform waarin ook Compas en de gemeente uitgenodigd kunnen worden. Tevens is er het locatieoverleg, zijnde het overleg tussen partners op kindcentrumniveau. Dit is in feite het belangrijkste overleg in de onderlinge samenwerking tussen kinderopvang en onderwijs. De relatie met de Bossche Educatieve Agenda (BEA) Binnen de totale context van de Bossche Educatieve Agenda (BEA), waarbij naast de kernpartners voor het kindcentrum ook het voortgezet onderwijs is betrokken, leidt dit tot de volgende organisatiestructuur 8 : gemeente STOK (SKH) (werktitel: Samenwerking Kindcentra ’s-Hertogenbosch) kinderopvang • besturen PO overleg kinderopvang • besturen KO kinderopvang • 2 KO-leden SKH • gemeente (ambtelijk) primair onderwijs PO • 2 PO-leden SKH POVO voortgezet onderwijs DOVO BEA gemeente • portefeuillehouder • beleidsmedewerker • besturen PO VO • 2 leden POVO • besturen VO • gemeente (ambtelijk) 8 Deze structuur is nog onderwerp van overleg tussen de BEA-partners. 23 24 6 | De ontwikkelagenda kindcentra 2016-2020 We weten waar we naar toe willen. Nu komt het aan op een goede uitvoering en borging. Twee lijnen moeten uitgezet worden. De doorontwikkeling van de kindcentra, zoals in deze notitie beschreven. En de versterking van de kindcentra binnen de brede maatschappelijk context, waarbij zowel schoolbesturen, kinderopvangorganisaties als gemeente een onmisbare rol spelen. Alleen gezamenlijk kunnen we ons doel bereiken: kindcentra waarbinnen wordt gewerkt volgens één pedagogische en educatieve visie en waar álle kinderen in staat worden gesteld om hun persoonlijke talenten optimaal te ontwikkelen. Ontwikkelagenda kindcentra 0-13, ’s-Hertogenbosch 2016-2020 De toekomst begint vandaag! De samenwerkende partners zetten in op een ambitieuze en resultaatgerichte ontwikkelagenda voor de kindcentra 0-13, binnen de bestuurlijke strategische alliantie zoals hiervoor geschetst. Via de ontwikkelagenda werken partners toe naar het kindcentrum van morgen. In dat kindcentrum wordt gewerkt vanuit een samenhangende pedagogische en educatieve visie. Kinderen krijgen volop kansen hun talenten te ontwikkelen. Doorlopende ontwikkelingslijnen, dagarrangementen en kindnabije zorg horen daarbij. ‘s‑Hertogenbosch bouwt actief voort aan dit toekomstperspectief, waarbij: • maatwerk en een passend aanbod voor ieder kind het uitgangspunt is; • de kindcentra vanuit hun professionaliteit de samenwerking met de ouders aangaan en versterken, op basis van partnerschap; • elk kindcentrum een duidelijke structuur krijgt, waarin opvang en onderwijs de spil vormen; • wordt uitgegaan van het structureel verbinden van het beleid en bundelen van alle middelen die nodig zijn voor de kinderen: onderwijs, kinderopvang en gemeentelijke middelen; • bestuurlijke afspraken stevig worden verankerd (borging); • de kindcentra inzetten op werken volgens de principes van onderzoekend en ontwerpend leren resp. de 21e eeuwse vaardigheden; • het jonge kind speerpunt is, met aandacht voor de doorgaande ontwikkeling 0-13; • gewerkt wordt aan een concrete invulling van het ontwikkelrecht voor alle kinderen. Daarbij kan onderscheid worden gemaakt tussen (1) de doorontwikkeling van de kindcentra als zodanig – denk daarbij aan het pedagogisch kader, de organisatie, het personeel e.d. – en (2) de verdere versterking van de kindcentra binnen de bredere context, met de gemeente als belangrijke partner. 1)Doorontwikkeling en borging kindcentra ’s-Hertogenbosch Waar willen we naar toe? Alle kindcentra in de gemeente bevinden zich in 2018 in fase 4 (Samen doen, samen verantwoordelijk), met als ondergrens fase 3, en voldoen aan de vastgestelde kenmerken. Doorgroei naar ‘fase 5’ - het toewerken naar één ongedeelde organisatie - wordt actief ondersteund wanneer daarvoor wordt gekozen. Dit kan op basis van pilots worden ingezet. Specifiek aandacht wordt besteed aan zaken waarop, op grond van de Stadsfoto 2015, in de breedte nog een geringe mate van samenwerking bestaat: de kwaliteitsbewaking en de aanname van kinderen. Ook het toegroeien naar een structurele vormgeving van de bestuurlijke alliantie wordt in de komende periode uitgewerkt. Wat is daar voor nodig? a) Inhoud • Het gezamenlijke management van de kindcentra werkt planmatig aan het voldoen aan de vastgestelde kenmerken behorende bij de kindcentra 0-13. • Daarbij wordt ingezet op versterking van de pedagogische kwaliteit: o Binnen de totale ontwikkeling van de kindcentra is een grotere kennis en bewustwording nodig op de ontwikkeling van het jonge kind; o Er zijn doorlopende ontwikkelingslijnen; o Ouderbetrokkenheid: ouders worden ondersteund in hun primaire taak als opvoeder (‘Opvoeden doe je samen’). • Er is op elke kindcentrumlocatie een goed werkend, digitaal kindvolgsysteem waarmee kinderen van 0-13 jaar worden gevolgd. • De kindcentra werken, voor de kinderen tot vier jaar, volgens het ‘voorlopig waarderingskader voorschoolse educatie’ van de Inspectie van het onderwijs (maart 2015). • De rol van de GGD in de Kindcentra is anders dan de huidige vorm van toezicht die ook in de wetgeving gericht is op opzichzelfstaande locaties kinderopvang, peuterspeelzalen en gastouderbureaus. Onderwijs, opvang en gemeente spannen zich via de eigen kanalen en overlegvormen in om toezicht en wetgeving aan te passen aan de gewenste praktijk binnen de Kindcentra 0-13. • Innovatieve projecten worden gestimuleerd die de ontwikkeling van kindcentra bevorderen. b) Bestuur, organisatie en personeel: gezamenlijk management en vorming interdisciplinaire teams • De SSPOH wordt doorontwikkeld tot SKH (werktitel: Samenwerking Kindcentra ’s Hertogenbosch). • De samenwerkende partners geven het gezamenlijke management van de kindcentra nader vorm. • In het kader van het streven naar één school en één kinderopvangorganisatie per kindcentrum, zoeken partners naar oplossingen voor situaties die daaraan niet voldoen. • Er wordt gewerkt aan afstemming over de rolverdeling en inzet van elkaars personeel en eventuele combinatiefuncties. • Voor zover wordt gekozen voor verdere ontwikkeling van een gezamenlijke organisatie: o wordt er toegewerkt naar de vorming van interdisciplinaire teams gericht op de ontwikkeling van het jonge kind. Via experimenten wordt toegewerkt naar rollen en taken van medewerkers 25 die meer aansluiten bij de behoeften van kinderen en passen in de kindcentrumontwikkeling. Te denken valt aan: de directeur kindcentrum, de medewerkers BSO die aansluit bij de zorgteambespreking of de onderwijsassistent – pedagogisch medewerker. o worden de huidige medewerkers inzetbaar over de grenzen van de huidige organisaties heen. o wordt het functiegebouw van de kindcentra uitgewerkt door taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden in functiebeschrijvingen vast te leggen. Er worden combinatiefuncties ingericht, die bijdragen aan een flexibele en ontschotte inzet van personeel in de kindcentra. c)Professionalisering • Verdere integratie kinderopvang en peuterarrangementen/VVE, waarbij het onderscheid tussen kinderopvanggroepen en groepen peuterarrangementen wordt opgeheven, en waarbij alle pedagogisch medewerkers naast opvang ook ingezet kunnen worden op peuterarrangementen en VVE. • Er wordt gewerkt aan een goede afstemming van de primair onderwijsmonitor (POM) met klanttevredenheidsonderzoeken kinderopvang. • Er is een denktank voor eigentijds onderwijs en ontwikkeling. • Voor zover wordt gekozen voor verdere ontwikkeling Ontwikkelagenda kindcentra 0-13, ’s-Hertogenbosch 2016-2020 van een gezamenlijke organisatie: o wordt er gewerkt aan het ontwikkelen van leiderschap voor deze geïntegreerde voorzieningen. Zittende managers worden geschoold tot manager kindcentrum 0-13. Zowel op het gebied van inhoud (opvang en onderwijs / het jonge kind / de brede ontwikkeling) als op gebied van bedrijfsvoering (financieel kader en ondernemerschap), kwaliteit (GGD, inspectie, toetsing) en personeelsbeleid (cao, mbo/hbo, urensystematiek) is een integrale professionaliseringsslag nodig. Ook bij het aannamebeleid bij opvang en onderwijs wordt uitgegaan van de verdere integratie van de twee disciplines. o vindt planmatige professionalisering van zowel het aankomende als zittende personeel plaats. Trainingen en cursussen die bijdragen aan professioneel en opbrengstgericht handelen, binnen een interdisciplinair team, maar ook intervisie, kenniskringen en netwerken. Het al dan niet gedeelde management van de kindcentra is verantwoordelijk voor de organisatie van deze professionalisering. o wordt ingezet op de ontwikkeling van opleidingen tot kindcentrum-functionarissen. Doorgegaan wordt met opgestarte initiatieven als IKC-lab, in samenwerking met Fontys en het ROC, of het zich profileren als academische opleidingsschool. De toekomst begint vandaag! naar peuterarrangementen voort, door middel van het Bosch peutercadeau. Zij ontwikkelt dit door naar andere wijken waar door armoede of andere risicofactoren kinderen niet naar opvang gaan. • Tijdens het intakegesprek op de basisscholen worden de ouders door de school gewezen op het belang van voorschoolbezoek van jongere kinderen uit het gezin. • Onderzocht wordt in hoeverre de toegankelijkheid van peuterarrangementen kan worden verhoogd door het omlaag brengen van de ouderbijdrage. • Onderzocht wordt op welke wijze de niet-kindcentrum opvang de educatieve kwaliteit en de doorgaande ontwikkelingslijnen met het onderwijs kan borgen. • Onderzocht wordt hoe het streven naar een 100% bereik van peuters, voor minimaal twee dagdelen per week, kan worden bereikt. Vragen daarbij zijn hoe alle peuters kunnen worden bereikt en welke middelen daarvoor beschikbaar zijn (voor niet Wet Kinderopvang ouders). • Onderzocht wordt hoe het verhogen van het aantal uren per week peuterarrangementen naar 10 (regulier) resp. 20 (doelgroepkind), alsmede het eerder starten van het peuterarrangement, vanaf de leeftijd van twee jaar, kan worden gerealiseerd. • Gestreefd wordt, op basis van experimenten, naar de ontwikkeling van dreumesarrangementen, voor kinderen van 1½ tot 2½ jaar. d)Ouders • Uitgangspunt is ouderpartnerschap. Hierbij gaan we uit van pedagogisch en didactisch partnerschap. Professionals en ouders staan samen voor welzijn, opvoeding en het leren van het kind. We gaan uit van de (eigen) kracht van ouders en van de verbinding met hun kind. Ouders zijn aanwezig bij de kindbespreking 0-13, op de kindcentrumlocatie. • De kindcentra betrekken ouders bij het nadenken over de ontwikkeling van hun kind. Hier wordt vanuit een visie planmatig aan gewerkt. Een specifiek ouderbeleid wordt gestimuleerd • De integratie van de MR van de school en de OC van de kinderopvang wordt gestimuleerd. 2) Verdere versterking kindcentrum 0-13 binnen de bredere context a. 100% bereik kinderen vanaf 2,5 jaar Waar willen we naartoe? De ambitie is om het bereik van de voorscholen/peuter­ arrangementen, dat nu al ligt op 93% van de kinderen in ‘s‑Hertogenbosch, omhoog te brengen naar 100%. Wat is daar voor nodig? • De gemeente zet haar beleid ten aanzien van toeleiding b. Vormgeving ontwikkelrecht: uitbreiding peuterarrangementen en buitenschoolse arrangementen Waar willen we naar toe? Met de doelstellingen van Kindcentra 2020 als uiteindelijke ambitie - 880 uur voor kinderen van 0 tot 4 jaar en 500 uur BSO voor alle kinderen - streven partners naar een gefaseerde invulling van een ontwikkelrecht. Gewenste uitgangspunten daarbij zijn: • een verruiming van het aantal uren peuterarrangement; • op het niveau van elke wijk een algemeen toegankelijk buitenschools aanbod op het gebied van sport, kunst en cultuur in samenhang met de BSO; • een goede aansluiting tussen de schooltijden en het buitenschools aanbod. Wat is daar voor nodig? • Uitbreiding van uren deelname door peuters aan peuterarrangementen vraagt facilitering op het gebied van financiën en huisvesting. De gemeente is hierbij primair afhankelijk van de financiële ruimte die het rijk hiervoor zal bieden. • Er zal meer diversiteit in medewerkers moeten komen (naast niveau 3, ook niveau 4 en HBO geschoolde medewerkers), om daarmee het reflecteren op handelen en de theoretische kennis te vergroten. Dit kan door bestaande medewerkers via permanente educatie meer vakbekwaam te maken voor de toekomst of door 27 28 het aantrekken van nieuwe (bijv. HBO-geschoolde) medewerkers. • Pilots om de peutertijden aan te passen aan de schooltijden, van 8.45 tot 13.45 uur, worden voortgezet en geëvalueerd. • KlupUp voor de BBS-locaties wordt voortgezet. • Buitenschoolse activiteiten in de sfeer van sport, kunst en cultuur(educatie), die op dit moment nog sterk zijn gerelateerd aan de Brede Bossche Scholen, worden breder getrokken, met een aanbod op het niveau van elke wijk. • Bij verdere invoering van het 5 gelijke dagen model door de kindcentra in de gemeente wordt onderzocht in hoeverre het activiteitenaanbod in de gemeente (sport, zwemclub, muziekschool e.d.) daar beter bij kan gaan aansluiten. Dus niet meer concentreren op de woensdagen vrijdagmiddag, maar door de hele week vanaf 14.00 uur, naar behoefte van het individuele kind. • Er wordt verdergaand ingezet op een harmonisatie van kinderopvang en peuterarrangementen. • Deelname kopgroep wethouders voor kindcentra, brancheorganisaties, PO-Raad etc. • Er wordt ingezet op een kwalitatief hoog niveau van handelen van pedagogisch medewerkers binnen een geïntegreerde voorziening peuterarrangementen/ kinderopvang. d. Continuering beleid ontwikkelings- en onderwijsachterstanden c. De zorgstructuur 0-13 e. De wijkfunctie van het kindcentrum Waar willen we naar toe? Uitgangspunt is een doorgaande lijn van ondersteuning en zorg tussen voorschool en school. Gestreefd wordt naar een zorgstructuur 0-13 jaar, of ten minste het verleggen van de knip naar leeftijdscategorieën 0-6 jaar en 6 jaar en ouder. Uitgangspunt is één kind, één gezin, één plan, één regie. Kindcentra en gemeente werken samen op het gebied van geïntegreerde onderwijs-zorg-arrangementen. Waar willen we naar toe? De kindcentra die zijn verbonden aan een Brede Bossche School blijven zich volop inzetten voor de samenwerking met betrokken partijen, waarbij de focus wel primair blijft liggen op de ontwikkeling van het kind en het gezin. Belangrijke aandachtspunten daarbij zijn het voorkomen van educatieve achterstanden en opvoedondersteuning. Wat is daar voor nodig? • Blijvende aandacht voor de juiste aansluiting en warme overdracht middels (digitale) kinddossiers. • Aansluiting op de jeugdhulp: integrale arrangementen van onderwijs en zorg. • Gemeente en onderwijs gaan verder op de weg zoals ingezet met de ontwikkelagenda Jeugd en de ontwikkelagenda Passend Onderwijs: de verbinding passend onderwijs en gemeentelijke taken. • Initiatieven tot het werken met een zorgteam 0-13 jaar, met de intern begeleider van de school als voorzitter, blijven financieel gefaciliteerd worden. • Onderzoek vindt plaats naar de mogelijkheden om de zorgstructuur van passend onderwijs binnen ’s-Hertogenbosch inzetbaar te maken voor peuterarrangement, kinderopvang en BSO. Ontwikkelagenda kindcentra 0-13, ’s-Hertogenbosch 2016-2020 Waar willen we naar toe? Voor de kindcentra die het betreft is een onverminderde voortzetting van het ontwikkelings- en onderwijsachterstandenbeleid van groot belang. Wat is daar voor nodig? • Op minimaal hetzelfde niveau doorgaan met VVE, schakelklas en schakelbouw, vakantieschool, Boekstart etc. • Alle kindcentra zijn toegankelijk voor doelgroepkinderen. • Positieve kwalitatieve ontwikkeling vasthouden (zie inspectierapport). • Inzetten op het nog beter integreren van de VVE in de eigen bedrijfsvoering van de voorscholen (gelet op frictie tussen bedrijfsmatige belangen en de gewenste inhoudelijke doorgaande lijn). • Pedagogisch medewerkers en leerkrachten die werken met doelgroepkinderen zijn daartoe adequaat opgeleid en toegerust. • Alle doelgroepkinderen ontvangen een gelijkwaardig kwalitatief pedagogisch-educatief aanbod, ongeacht welke locatie zij bezoeken. Wat is daar voor nodig? • De ontwikkeling van heldere kaders voor de verhouding tussen enerzijds de kindcentrumfunctie (de primaire processen) en anderzijds de wijkfunctie. Voor de kindcentra is de ontwikkeling van het kind leidend. Daarbij tevens aandacht voor de wijze waarop betere stroomlijning kan plaatsvinden in de samenwerking tussen de kindcentra en de vele partners. • De VVE-middelen worden gespreid over de kindcentra in de gemeente, maar wel met een duidelijke concentratie in de aandachtwijken ingezet. • Aansluiting jeugdnetwerk/inzet expertise jeugdhulp in de groep. • Ondersteuning van het gezinssysteem en opvoedonder­ steuning, educatief partnerschap, sociale steun etc. De toekomst begint vandaag! Bijlage 1 leden kerngroep en Gevoerde gesprekken Voor de totstandkoming van de agenda kindcentra 0-13 zijn gesprekken gevoerd met de volgende betrokkenen: De kerngroep bestaat uit de volgende leden: Namens de kinderopvanginstellingen projectgroep 0-13 Namens SSPOH Namens Compas Namens de gemeente ondersteuning OOG Jan-Willem Bedeaux en Monic Holman Jan Timmers en Ankie de Laat Hannah Vossen Marcel Rovers en Henny Wibbelink Hennie Groot Haar en Marco Stoute SSPOH Jan TimmersCollege van bestuur Signum onderwijs, portefeuillehouder kindcentra 0-13 SSPOH Els van de PolDirecteur Onderwijs en Ontwikkeling Signum onderwijs Ivonne de Vrind Stafdirecteur Stichting Leijestroom Gemeente, sector MO, afdeling Onderwijs, Arbeidsmarkt en Participatie Jan Koehorst Strategisch adviseur Henny Wibbelink Strategisch adviseur Marcel RoversAdviseur primair onderwijs / Brede Bossche Scholen en secretaris stichting SSPOH Ton van Helvoort Adviseur onderwijshuisvesting Katja Brooijmans Adviseur ondernemend onderwijs Annemiek VerschuurenAdviseur / projectleider VVE en schakelklassen Sandra van WerschAdviseur / projectleider passend onderwijs en harmonisatie kinderopvang – peuterspeelzalen Ron van Gaal Adviseur leerlingenvervoer Compas Hannah Vossen Directeur Schooldirecteuren Liesbeth van de BerghKindcentrum Westerbreedte Hanneke van de Meerendonk Kindcentrum De Haren Kinderopvangorganisaties Charlotte van Rooy Corrie Robben Mirjam Brussee Kinderopvang Dribbel Kinderopvang De Witte Wielen Kinderopvang Kanteel 29 Bijlage 2 Geraadpleegde documenten Gemeentelijk • Intentieverklaring Kindcentra 0-13 (SSPOH, kinderopvangorganisaties en stichting SPH, 22 februari 2010) • Strategisch beleidsplan SSPOH 2013-2016 (SSPOH) • Voorrang voor jeugd 2010-2014 (gemeente ’s-Hertogenbosch) • Jong geleerd oud gedaan, position paper voor de thema’s Onderwijs en Arbeidsmarkt (gemeente ’s-Hertogenbosch, oktober 2014) • Een nieuw fundament, Beleidsplan jeugd 2015-2018 (gemeente • Stadsfoto 2013 Kindcentra 0-13 ’s-Hertogenbosch (Compas, 2013) • Stadsfoto 2015 Kindcentra 0-13 ’s-Hertogenbosch (Compas, 2015) • Integratie kinderopvang en peuterarrangementen Den Bosch, ’s-Hertogenbosch, september 2014) inventarisatie knelpunten en voorstel voor experiment (Vyvoj, december 2013) • Schakelklas en schakelbouw en uitvoeringsregels 2014-2015 (Compas) • De Kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie in de gemeente ’s-Hertogenbosch in 2015/2016 (Inspectie van het onderwijs, conceptrapportage januari 2016) • Naar één zorgstructuur voor de kindcentra 0-13, op maat voor ieder kind en zijn gezin (Compas, 3 november 2014) 30 Regionaal • Passend onderwijs, samen sterk in maatwerk, ondersteuningsplan De Meierij 2014-2016-2018 (samenwerkingsverband primair onderwijs De Meierij, mei 2014) • Memo Beslispunten en ontwikkelagenda Jeugd, Passend onderwijs regio de Meierij 30-50 (6 oktober 2014) Landelijk • Ontwikkel de toekomst (Kindcentra 2020, september 2014) • Doesschate, S. ten & Pol, M. van der (2014), ‘Een IKC dat staat als een huis! Hoe bouw je een duurzaam integraal kindcentrum?’ Utrecht: APS, in opdracht van het Ministerie van OCW • Beschouwing over ‘Spelen is leren’, rapportage van de kenniskring (NJI, 2011) • Voorlopig waarderingskader voorschoolse educatie (Inspectie van het onderwijs, maart 2015) Ontwikkelagenda kindcentra 0-13, ’s-Hertogenbosch 2016-2020 De toekomst begint vandaag! Bijlage 3Samenwerkingspartners Kindcentra 0-13 ’s Hertogenbosch Kinderopvang Dribbel Eijgenwijze NulVier ’s-Hertogenbosch Stichting kindcentrum De Witte Wielen Smallsteps Kinderopvang Kinderopvang ’t Goudvisje BV Zonnelicht Kindcentrum BV Joepie peuterarrangementen BV Kinderdagverblijf Het Sprookjesbos BV Kanteel Kinderopvang Stichting Schoolbesturen Primair Onderwijs ’s-Hertogenbosch (SSPOH) Gemeente ’s-Hertogenbosch 31 Deze notitie is in opdracht van SSPOH, kinderopvang en gemeente opgesteld door OOG onderwijs en jeugd. ’s-Hertogenbosch, oktober 2016 32 Ontwikkelagenda kindcentra 0-13, ’s-Hertogenbosch 2016-2020