Polytheïsme: Het geloof in natuurgoden Tijd van jagers en boeren

advertisement
Polytheïsme: Het geloof in natuurgoden  Tijd van jagers en boeren
Grieken en Romeinen: uitbloeien Polytheïsme in Egypte, Soemerië, Griekenland, en de
Romeinse rijken.
Egyptenaren  Sterk ontwikkeld geloofsysteem dat op meerdere goden was gebaseerd
Grieken  Systeem van mythen die op meerdere godheden waren gebaseerd
Het ontstaan en de verspreiding van het Jodendom:
- één van de eerste monotheïstische godsdienst (geloof in 1 god)
- Abraham was de eerste Jood, geboren in 1813 voor Christus
- God beloofde hem en zijn vrouw Sarah een zoon en dat hun nakomelingen het
joodse volk zou gaan worden.
- Één zoon was Jakob, hij kreeg vier vrouwen. Hij kreeg de naam Israël
- Jozef, één van zijn zoon, werd door zijn broers als slaaf verkocht
- Jozef kwam in Egypte aan de macht, doordat God hem de betekenis vertelde van de
dromen van de Farao, De Egyptische koning
- Na Jozefs dood, stelde god een nieuwe leider aan: Mozes
- God zond 10 plagen om de farao zijn woede te tonen
- Het Egyptische leger ging de Israëlieten achteraan, maar God liet hen verdrinken in
de rode zee.
- De Israëlieten vertelde de profeet Samuel (Saul) dat zij toe waren aan een
permanente koning
- God wist dat dit niet het beste voor de Joden was, maar benoemde Saul toch tot
koning.
- Heilige boek Joden: Thora (bevat 5 boeken van Mozes) Oud testament: Gebaseerd op
Jodendom, nieuw testament: gebaseerd op Christendom
- God Jodendom: JHWH (Jahweh) mogen ze niet zo uitspreken
- Kerk bij hey Jodendom: Synagoge
Christendom:
 Monotheïstisch godsdienst.
 Heilig boek: oude testament, nieuwe testament (bijbel)
o 10 geboden
 Jezus geboren in jaar 0 als zoon en boodschapper van God
 Duidelijke boodschap: liefde, vrede en verdraagzaamheid voor de medemens
 Ontstaan door verschillende meningen over Jezus
 Jezus was een bedreiging voor de machthebbende, en dus besloten ze hem te
vervolgen
 Na Jezus zijn dood, zijn zijn volgelingen verder gegaan met predikeren, eerst in
Jeruzalem en daarna in omstreken
 Het Romeinse rijk moest eerst niks van het Christendom hebben, maar in 313 keerde
Constantijn de Grote (leider van die tijd) zich tot Christenen, en in 400 werd het
Christendom de staatsgodsdienst van het Romeinse rijk.
Hindoeïsme:
- Geen schepper
- Vanaf 1500 VC gegroeid uit plaatselijke religies van het Indo-Germaanse volk
- Zij waren bekende met de religies van de Grieken, Romeinen en Germanen
- Ze kenden een kastensysteem met drie kasten:
1. Brahmanen: De priesters en de geleerde klassen
2. Kshatriyas: De strijders en de heersers
3. Vaishya’s: Landbouwers en handelaars
4. Shudra’s: Burgers en arbeiders
- Veda’s: Hindoeïstische wetten
Boeddhisme:
 Geen god
 Leer van Boeddha (Dharmma)
 Rond 500 v Chr. begonnen door Siddharta Gautama (Boeddha)
 Siddharta vroeg zich af hoe je kon leven zonder te lijden
 Verlichting: als je geen verlangens en dus lijden meer hebt
 8-voudige pad: helpt je te verlichten
 Boeddhisten geloven in wedergeboorte  zo kom je in een cirkel (Samsara)
 Boeddhisten streven ernaar om uit de Samsara te komen. Je komt hieruit door goede
daden te verrichten (karma).
 Ontsnapping uit de cirkel noem je Nirvana.
 Keizer Ashoka (keizer van India) heeft het Boeddhisme verspreid door zijn land als
Boeddhist te regeren, en mensen naar zijn buurlanden te sturen om de leer te
verspreiden. (rond 273 v Chr – 232 v Chr)
Download