Taal en rekenen zijn basisvaardigheden waarvan het tegenwoordig

advertisement
Taal en Rekenen Centraal
Het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft onderzoek gedaan naar hoe men in het
onderwijsveld denkt over het verbeteren van de basisvaardigheden. De resultaten van dit
onderzoek zijn vastgelegd in de publicatie van Monique Turkenburg: “De basis meester”.
Door Joop de Jager
Het rapport
Taal en rekenen zijn basisvaardigheden waarvan het tegenwoordig niet altijd
vanzelfsprekend is dat leerlingen en studenten ze ook goed beheersen. Centraal doel in het
landelijk onderwijsbeleid is het verbeteren van deze basisvaardigheden, door gericht - in alle
sectoren van het onderwijs - meer aandacht te besteden aan taal en rekenen of wiskunde,
en meer opbrengstgericht te werken.
In het rapport laat men zien hoe verschillende, bij het basis- en voortgezet onderwijs
betrokken actoren deze landelijke beleidsdoelstelling opvatten en al dan niet in praktijk
brengen. Het rapport is gebaseerd op een kwalitatief onderzoek bestaand uit verschillende
onderzoeksrondes (één schriftelijke ronde en daarna ter verdieping twee rondes met
groepsgesprekken). In het rapport komen schooldirecties, schoolbestuurders, leerkrachten in
het basisonderwijs en docenten in het voortgezet onderwijs, ouders in de
medezeggenschapsraden van scholen, interne toezichthouders, gemeentelijk
beleidsmedewerkers en wethouders met onderwijs in hun takenpakket of portefeuille aan het
woord.
Uit het rapport wordt duidelijk dat alle partijen de basisvaardigheden heel belangrijk vinden;
er is dus zeker sprake van een draagvlak voor dit beleid. Ook wordt duidelijk dat nog niet
iedereen zich daar ook even goed voor kan, of wil, inzetten. De landelijke beleidsdoelen
worden heel verschillend opgevat en in praktijk gebracht
Het doel van het onderzoek
Het centrale doel van het onderhavige onderzoek is om duidelijk te krijgen hoe verschillende
actoren denken over de kwaliteit van het onderwijs en het verbeteren van de
onderwijsprestaties door een sterke focus op basisvaardigheden, hoe men in de praktijk van
het primair en voortgezet onderwijs tracht daaraan gehoor te geven en hoe de verschillende
partijen elkaar voor dit doel weten te vinden.
Delen de verschillende betrokken partijen de urgentie voor deze focus en is er een draagvlak
voor? Wat is de winst en wat zijn de verliezen van zo’n focus? Welke waarde hecht men aan
het opbrengstgericht werken in het onderwijs? Wat is ieders rol in het verbeteren van
onderwijskwaliteit, zijn de verantwoordelijkheden en taakverdeling duidelijk of doen zich
momenteel knelpunten voor? Wat zijn de sterke en zwakke condities per niveau, actor of
onderlinge relatie? Deze vragen hebben we in het onderzoek trachten te beantwoorden door
het thema vanuit verschillende perspectieven te belichten. In het onderzoek zijn zowel
leerkrachten (uit het primair onderwijs), docenten (uit het voortgezet onderwijs),
schooldirecties, schoolbestuurders, interne toezichthouders, de gemeente (wethouders en
beleidsmedewerkers onderwijs) als ouders (als lid van de medezeggenschapsraad (mr))
betrokken. Meer zicht op de meningen, gedragingen en motieven van deze actoren is van
belang bij de verdere implementatie en uitvoering van beleid gericht op betere prestaties in
de basisvaardigheden en meer onderwijskwaliteit.
Onderwijskwaliteit
De kwaliteit van het onderwijs staat zeer centraal in het landelijk onderwijsbeleid. Het doel
van het beleid is dat de kwaliteit van het onderwijs op het terrein van taal en
rekenen/wiskunde verbetert, zodat de prestaties in deze vakken omhooggaan en Nederland
een goede positie verwerft (dan wel behoudt) in de internationale rangorde. Het beleid steunt
op onderzoek dat laat zien dat onderwijsprestaties omhooggaan door in het onderwijs de
aandacht te richten op een beperkt aantal vakken en doelen, én door opbrengstgerichter te
werken.
Onderwijskwaliteit is een zaak van diverse bij de school betrokken actoren: de leerkracht of
docent, de schoolleider, de interne toezichthouder, het bovenschools management, het
schoolbestuur, de ouders, de gemeente (ambtenaren, politiek en wethouder onderwijs), de
Inspectie van het Onderwijs, de politiek, het ministerie van ocw, onderwijsonderzoekende en
onderwijsondersteunende partijen. Het is de vraag in hoeverre de huidige focus op de
basisvaardigheden door alle partijen in het onderwijsveld wordt gedeeld.
Met dit onderzoek is getracht een zo breed mogelijk beeld te schetsen van hoe in de praktijk
wordt omgegaan met genoemde beleidsdoelen. Onderzocht is in welke mate verschillende
bij het onderwijs betrokken actoren de huidige focus op basisvaardigheden ondersteunen en
hoe ze zelf trachten de onderwijskwaliteit daarin te bevorderen of te waarborgen.
In de verantwoordelijkheidsverdeling tussen overheid en het onderwijsveld is de laatste tijd
veel veranderd. Enerzijds is er meer autonomie, anderzijds is er een sterkere centrale sturing
en worden er meer eisen gesteld aan goede onderwijsresultaten en goed bestuur.
Schoolbestuurlijke taken moeten gescheiden zijn van intern toezichthoudende taken. Veel
schoolbesturen veranderen hun organisatie daarom naar een Raad van Toezichtmodel.
Schoolbesturen zijn uiteindelijk verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs op hun
school en zijn sinds enige tijd ook het aanspreekpunt voor de Inspectie van het Onderwijs.
De komende jaren wordt het interne toezicht belangrijker; de medezeggenschapsraden – en
daardoor ook ouders – hebben meer gewicht gekregen. De rol van de gemeente is door
verzelfstandiging van het bestuur van het openbaar onderwijs veranderd, nadat bovendien
verschillende taken en verantwoordelijkheden van de gemeente zijn overgeheveld naar de
schoolbesturen (zoals het onderwijsachterstandenbeleid).
De bestuurlijke herpositionering van verschillende partijen roept de vraag op of alle actoren
nu goed in staat zijn om de kwaliteit in het primair en voortgezet onderwijs te verbeteren en
te bewaken. Voorstelbaar is dat in deze dynamische context sommige partijen niet alleen
moeten wennen aan hun eigen rol en nieuwe verantwoordelijkheden, maar ook aan die van
anderen.
Onderwijskwaliteitszorg
De kwaliteitszorg is een belangrijk aandachtspunt voor de inspectie. Het gaat daarbij om het
planmatig werken aan verbetering van het onderwijs op de school, jaarlijks de kwaliteit van
de leerresultaten en onderwijsleerprocessen systematisch analyseren en evalueren, en het
waarborgen van kwaliteit van leren en onderwijzen. Als de kwaliteitzorg goed functioneert, is
de kwaliteit van het onderwijs op een school ook doorgaans beter. Is die kwaliteitszorg niet
op orde, dan kunnen schoolbesturen – die verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van het
onderwijs op hun scholen – niet vaststellen of leerlingen risico lopen en of de scholen bezig
zijn met verbeteringen.
De kern van de kwaliteitszorg is dat het bestuur en de schoolleiding zicht hebben op de
prestaties en deze gegevens benutten voor een verbetering van het onderwijs op school. Het
meten van onderwijskwaliteit De school kan op verschillende wijzen vormgeven aan zo’n
systematische kwaliteitsmeting en onderwijsverbetering. Dat kan een min of meer
mechanische kwaliteitsmeting zijn, die controle en afrekening inhoudt, dan wel het belonen
naar prestaties, of een meer responsieve kwaliteitsmeting, waarbij het leren van de
prestatiemeting binnen de school als organisatie centraal staat. In het onderwijs gaat de
voorkeur uit naar deze laatstgenoemde variant: dat prestaties altijd in hun context worden
bekeken om ervan te leren (wat staat ons te doen?), maar dat de school er niet op
afgerekend wordt.
Doelen en normen van het onderwijs
De doelen en normen van het onderwijs worden deels bepaald door de overheid, deels door
het onderwijsveld zelf: de school in dialoog met de relevante actoren. Onderwijskwaliteit
omvat dus zowel meer algemeen gedeelde, objectieve criteria als meer specifieke of
subjectieve kwaliteitscriteria.
De kwaliteit van onderwijs betrekking kan bijvoorbeeld afgemeten worden aan toekomstige
doelen, zoals arbeidsmarktsucces, persoonlijke ontplooiing, culturele ontwikkeling,
burgerschapszin, en bijvoorbeeld gezond en veilig gedrag. Omdat er geen duidelijke
overeenstemming is over het gewicht dat aan deze doelen van het onderwijs moet worden
toegekend, is deze onderwijskwaliteit moeilijk meetbaar.
Gangbaar is de opvatting van onderwijskwaliteit die nauw aansluit bij de kwalificatiefunctie
van het onderwijs: het onderwijs rust de leerlingen uit met die competenties, die relevant zijn
voor de doorstroom naar vervolgopleidingen, of de doorstroom naar de arbeidsmarkt. Anders
gezegd: in de opvattingen van onderwijskwaliteit ligt de nadruk op de opbrengsten van het
onderwijs.
Opbrengstindicatoren zijn noodzakelijk om de kwaliteit van het onderwijs te beoordelen in
termen van productiviteit en effectiviteit, en ze spelen tevens een rol bij de evaluatie van
kansengelijkheid, efficiëntie en responsiviteit van het onderwijs. De context, input en
procesfactoren zijn van belang voor de kwaliteitsbeoordeling en vooral de
kwaliteitsverbetering van het onderwijs
Het meten van onderwijskwaliteit richt zich doorgaans niet op de outcomes (bv. Positie op de
arbeidsmarkt) maar op de output: de kennis, vaardigheden en competenties die leerlingen
hebben verworven tijdens of na afloop van een opleiding. Output kan worden gemeten met
behulp van een toets. De score daarop geeft weer hoe goed de leerling is dat vak of op dat
onderdeel
Bij het meten van onderwijskwaliteit doen zich verschillende conceptuele en praktische
problemen voor. Voorbeelden daarvan zijn het lastig kunnen meten van soft skills
(geëffectueerde persoonsgebonden vaardigheden), het belang van het kunnen vaststellen
van de toegevoegde waarde van het onderwijs (er wordt immers ook buiten het onderwijs
geleerd) – hetgeen niet eenvoudig is; het maakt uit in welke fase er wordt gemeten (tijdens
de opleiding of aan het eind daarvan). Daarnaast is het vergelijken van meetgegevens
(nationaal en internationaal, of in de tijd) soms lastig door verschillen wat is onderwijskwal
iteit?
Knelpunten en duurzame onderwijsverbetering
Onderwijsinnovatie of -verbetering raakt vele actoren, verschilt soms sterk per school, is
een langdurig proces en wellicht een state of mind. De meest cruciale actoren in dat proces
zijn de schooldirectie en de leerkracht of docent. Als antwoord op de vraag naar wat maakt
dat het onderwijs in de basisvaardigheden bij de deelnemers goed is, worden als eerste
factoren genoemd die met de lesgevende te maken hebben. Alle actoren noemen deze
factor van belang. Het gaat dan bijvoorbeeld om leerkrachten en docenten die effectief in
hun instructie kunnen inspelen op verschillen tussen leerlingen. Deelnemers bij wie het
onderwijs in basisvaardigheden niet goed is, schrijven dat eveneens eerst en vooral toe aan
leerkracht- en docentfactoren. Op de vraag naar factoren die meer in het algemeen van
belang zijn voor onderwijskwaliteit zeggen de deelnemers het meest te verwachten van een
goede, stimulerende schoolleiding die de kwaliteit van docenten weet te benutten en verder
te ontwikkelen, permanente professionalisering van docenten en directie en van
gestructureerd onderwijs. Als men de onderwijskwaliteit wil verbeteren of waarborgen, dan is
bovendien een draagvlak bij de betrokken actoren noodzakelijk In de groepsgesprekken rond
deze thema’s kwamen echter vooral knelpunten naar voren. De discussies maken duidelijk
dat vele factoren van invloed zijn op onderwijskwaliteitsverbetering, maar ook dat veel van
die factoren niet eenvoudig te beïnvloeden zijn door de actoren.
De deelnemers zien bijvoorbeeld spanningen tussen verschillende beleidsdoelen: strengere
kwaliteitseisen maar ook meer leerlingen naar hogere onderwijsvormen, beter presteren in
de basisvaardigheden maar tegelijkertijd meer diversiteit onder leerlingen, hoge prestaties in
kernvakken maar tegelijkertijd andere maatschappelijke taken aan de school toebedelen.
Een andere kwestie betreft de aansluiting tussen het primair en voortgezet onderwijs.
Als leerlingen in het basisonderwijs zich de basisvaardigheden nog niet eigen hebben
gemaakt, moet dat in het vervolgonderwijs gebeuren. In het voortgezet onderwijs lijkt het
eigenaarschap om de basisvaardigheden te versterken echter niet vanzelfsprekend.
Docenten hebben er vaak geen tijd voor, het vak Rekenen bestaat niet en aandacht voor taal
in andere vakken dan Nederlands wordt als een verzwaring van de eigen taak gezien. Van
een structurele oplossing lijkt nog geen sprake.
Stimulerend leiderschap en een lerende organisatie zijn belangrijke voorwaarden om als
school het onderwijs structureel te verbeteren. In de praktijk blijkt het schoolleiderschap niet
altijd die rol te vervullen. Directies staan veelal op afstand en missen daardoor het zicht op
de praktijk. Leerkrachten en docenten ervaren dit soms als desinteresse. van knelpunten
naar structurele verbetering Bij betrokkenheid en distantie gaat het echter om een precaire
balans, want niet alle leerkrachten en docenten stellen feedback op hun functioneren op
prijs. Regelmatig wordt in de discussie gesproken van een onprofessionele cultuur in het
onderwijs, die getypeerd wordt door een geringe bereidheid om zich te laten bijscholen of
zich te laten aanspreken op prestaties en waar accountability als een bedreiging wordt
gezien.
Docenten vatten hun taak heel verschillend op en professionalisering is niet voor alle
deelnemers een vanzelfsprekende zaak. Een lerende organisatie lijkt soms nog ver weg.
Directies en schoolbestuurders lopen soms aan tegen de goede rechtspositie van
leerkrachten en docenten, waardoor deze bij langdurig disfunctioneren moeilijk zijn te
ontslaan.
Vertrouwen
De discussies laten echter ook zien dat de druk op leerkrachten en docenten groot is.
Alle actoren beseffen dat bij hen de meeste winst is te behalen. Leerkrachten en docenten
voelen die druk zelf ook. Een woord dat regelmatig opduikt in de gesprekken is
vertrouwen. Leerkrachten en docenten ervaren soms weinig vertrouwen in het feit dat zij
hun vak verstaan. Het lijkt het sleutelwoord voor het creëren van draagvlak voor
onderwijskwaliteitsverbetering
Bron: De Basis Meester ISBN 9789037705744
Voor verbeteringen op het gebied van uw basisvaardigheden kunt u contact opnemen met JOOP
Download