Commerciële Bijlage ONCOLOGIE mei 2015 De waarde van innovatieve geneesmiddelen pagina 10 Prostaatkanker: kanker in twee gedaanten pagina 12 Darmkanker: opsporing en gevolgen pagina 14 Topklinische zorg vraagt om bundeling expertise pagina 15 Nederlandse oncologische chirurgie op topniveau pagina 17 Psychosociale zorg bij kanker blijft belangrijk pagina 18 Acute lymfatische leukemie bij volwassenen Het gevaar dat ijzerstapeling heet Ontwikkeling in de behandeling van prostaatkanker Er zijn twee verschillende vormen van acute leukemie, lymfatische (ALL) en myeloïde (AML) vorm. ALL komt vooral bij kinderen voor, maar in toenemende mate ook bij adolescenten en volwassenen. De ziekte is zeldzaam met circa 200 patienten per jaar in Nederland. Dr. Anita Rijneveld, internist-hematoloog in het Erasmus MC te Rotterdam, licht de ontwikkelingen toe. Myelodysplastisch syndroom (MDS) staat voor een aantal stoornissen van het beenmerg. Door een mutatie in de stamcel voor de aanmaak van bloed is de productie van bloedcellen verstoord. Zo ontstaan bloedcellen die misvormen of niet goed uitrijpen, en daarmee een tekort aan gezonde bloedcellen. MDS komt in vele gradaties voor. Sommige patiënten krijgen frequent bloedtransfusies. Uitgezaaide prostaatkanker was tot voor kort maar beperkt te behandelen. Dankzij nieuwe ontwikkelingen zijn de vooruitzichten inmiddels iets beter. Internistoncoloog dr. André Bergman van het in kanker gespecialiseerde Antoni van Leeuwenhoek te Amsterdam geeft tekst en uitleg. Lees verder op pagina 4 Lees verder op pagina 6 Lees verder op pagina 13 2 Oncologie Deze onafhankelijke publicatie van Pulse PULSE MEDIA GROUP VOORWOORD Media Group verschijnt op 7 mei bij de | ONCOLOGIE MICHEL WOUTERS Volkskrant en op 6 juni in een oplage van 30.000 stuks bij Arts & Auto. De bijlage valt niet onder de verantwoordelijkheid van de Volkskrant. Kwaliteit in de oncologische zorg INHOUD behandeling? Wat is de functionele uitkomst, wat kan ik allemaal nog? Is de patiënt tevreden met zijn leven? Het antwoord op die vragen wordt nu nog te weinig meegenomen als het gaat om de bepaling van de kwaliteit van de behandeling. Maar juist die antwoorden zijn van groot belang voor patiënten die in overleg met de artsen moeten beslissen welke behandeling in hun specifieke situatie de beste behandeling is. 3 Belangrijke ontwikkeling in kankeronderzoek 4 Leven met ALL 6 MDS en ijzerstapeling vraagt om therapietrouw 8 Diagnose CML 10 De waarde van innovatieve geneesmiddelen 11 Leven met uitgezaaide borstkanker De behandelmogelijkheden en -resultaten zijn de afgelopen jaren enorm verbeterd. Veel van die verbeteringen zijn mogelijk dankzij concentratie van de zorg. Natuurlijk zet ieder ziekenhuis zich in voor vernieuwing en verbetering. Maar er zijn ziekenhuizen en centra waar zoveel kennis, kunde en apparatuur beschikbaar zijn dat zij zich hebben kunnen specialiseren in bepaalde vormen van oncologische zorg. Die concentratie en specialisatie heeft in een aantal gevallen geresulteerd in een duidelijk meetbare verbetering van die zorg. Bij bijvoorbeeld de behandeling van maagkanker door gespecialiseerde teams zien wij dat de postoperatieve sterfte de laatste jaren met 40 procent is gedaald. 12 Prostaatkanker: kanker in twee gedaanten 13 Als elke dag telt 14 Darmkanker: opsporing en gevolgen 15 MDL-oncologie is hoog-complexe zorg 16 Nieuwe richtlijn colonobstructie maakt onderscheid tussen patiëntengroepen 17 Nederlandse oncologische chirurgie op topniveau 19 Grenzen overwinnen door ze te accepteren COLOFON Media Advisor Annemijn van der Veer Editorial Manager Chloé Otten Commercial Director Maarten le Fevre Publishing Director Paul van Vuuren Productie/Lay-Out Gydo Veeke Redactie Cor Dol, Petra Lageman, Ellen Kleverlaan Foto’s Wioleta Brynkus Bigstockphoto.com Drukker Janssen/Pers Rotatiedruk, Gennep PULSE MEDIA GROUP De inhoud van de commerciële bijdragen zoals profielen, expertinterviews, expertbijdrage en advertorials beschrijven de meningen en standpunten van de geïnterviewden. De redactie van PMG tracht alle fouten te voorkomen, maar de redactie kan niet instaan voor eventuele fouten of onvolkomenheden in deze bijdragen. PMG aanvaardt hierdoor geen aansprakelijkheid. Pulse Media Group B.V. www.pulsemedia-group.com [email protected] KENNISPARTNERS Michel Wouters, voorzitter van SONCOS (fotograaf: Ron Zwagemaker) “Nederland heeft de beste gezondheidszorg van Europa en eindigt ook in het wereldklassement hoog in de top tien. Dat geldt voor de gezondheidszorg in het algemeen en dat geldt ook voor de oncologische zorg. Dat wij zo goed scoren, is te danken aan het feit dat alle betrokkenen bereid zijn om mee te werken aan continue evaluatie- en verbetertrajecten. Sinds in 2010 het KWFrapport ‘Kwaliteit van kankerzorg in Nederland’ verscheen, zijn grote stappen voorwaarts gezet. Onder meer naar aanleiding van dat rapport heeft SONCOS, het samenwerkingsverband van beroepsverenigingen op het gebied van de oncologische zorg, kwaliteitsnormen ontwikkeld. Deze normen worden inmiddels gehanteerd door ziekenhuizen en artsen, zorgverzekeraars gebruiken ze bij de inkoop van zorg en patiëntenverenigingen verwijzen ernaar in de patiëntenwijzers. Daarnaast is een start gemaakt met landelijke kwaliteitsregistraties en -evaluaties. Artsen worden continu geïnformeerd over de resultaten van de oncologische zorg in het algemeen en krijgen feedback over de door hen geleverde zorg. Zo kunnen zij zien waar verbetering mogelijk en nodig is. Deze continue verbeteractie is heel bijzonder. Alleen in Nederland en in de Scandinavische landen werken artsen op deze wijze samen. Dit jaar is het jaar van de transparantie. Veel gegevens die voorheen alleen beschikbaar waren voor artsen worden nu gepubliceerd zodat iedereen er kennis van kan nemen. Daarnaast besteden wij dit jaar meer aandacht aan de kwaliteitsbeleving van de patiënt. Tot nu toe is de manier waarop de zorg geëvalueerd en verbeterd wordt vooral “Een patiënt wordt niet langer behandeld door slechts één arts maar door een heel team van medisch specialisten” Die gespecialiseerde en multidisciplinaire teams zijn heel belangrijk en zelfs bepalend voor goede zorg. Een patiënt wordt niet langer behandeld door slechts één arts maar door een heel team van medisch specialisten. Zo’n team kan bestaan uit een MDL-arts, een radioloog en een chirurg en wordt vaak ondersteund door verpleegkundig specialisten op het gebied van MDL en oncologie. Het team bepaalt aan de hand van de onderzoeksresultaten de optimale behandelcombinatie. Zo komt het bijvoorbeeld steeds vaker voor dat patiënten voor hun operatie worden behandeld met chemotherapie zodat de tumor slinkt. Daardoor is de kans dat de operatie succesvol is aanmerkelijk groter. Het is belangrijk dat resultaten van succesvolle behandelcombinaties worden geregistreerd en gedeeld zodat nieuwe ontwikkelingen ook elders beschikbaar komen. De oprichting in 2011 van het Dutch Institute for Clinical Auditing, dat artsen faciliteert in het eenduidig meten van behandelresultaten, is hierbij een belangrijke stap geweest. De steeds intensievere samenwerking tussen academische, gespecialiseerde en algemene ziekenhuizen vormt bovendien een belangrijke schakel in de verbetering van de oncologische zorg.” gericht op de uitkomsten van de zorg zoals overleving en het wegblijven van de tumor. Dat is natuurlijk heel belangrijk. Maar net zo belangrijk is het te kijken naar de perceptie van de patiënt. Is die tevreden met de behandelresultaten? Wat is de kwaliteit van leven na de SPONSOREN PULSE MEDIA GROUP | 3 ONCOLOGIE VAN DE REDACTIE Belangrijke ontwikkeling in kankeronderzoek Genetische structuur individuele tumor bepalend voor effectiviteit verschillende behandelingen bij kanker. E r is veel onderzoek gaande in de oncologie. Hoewel het nog niet zo ver is dat we kanker een chronische ziekte kunnen noemen, hebben wetenschappers zich al positief over dat toekomst-beeld uitgelaten. Veelbelovende ontwikkelingen die daaraan zullen bijdragen, zijn immunotherapie en personalized therapy. Uiteraard blijft voorkomen beter dan genezen en is een gezonde leefstijl noodzakelijk. Auteur: Ellen Kleverlaan Dat kanker een directe relatie heeft met het immuunsysteem, weten we al langer. De daarop gebaseerde immunotherapie kennen we ook al sinds de jaren 90. Recentelijk echter riep het gerenommeerde wetenschapsblad Science immunotherapie uit tot ontdekking van het jaar. Dat heeft volgens hoogleraar Jolanda De Vries te maken met grote klinische trials, die in 2013 een veelbelovende uitkomst lieten zien. “Daardoor weten we uit een enorme hoeveelheid data onomstotelijk dat immunotherapie werkt.” De Vries is hoogleraar aan Radboudumc in de translationele tumorimmunologie. Translationeel onderzoek slaat een brug tussen de resultaten in het laboratorium en de toepasbaarheid voor de patiënt. Twee varianten Immunotherapie kent twee varianten. De ene variant stimuleert het immuunsysteem, de andere variant haalt de rem die kanker op het immuunsysteem heeft gezet, eraf. Dat laatste gebeurt door medicijnen; met de eerste variant houdt De Vries zich bezig. “We halen de cellen die de afweercellen (T-cellen) moeten stimuleren uit het lichaam. Buiten het lichaam trainen we deze cellen en dan plaatsen we die weer in het lichaam terug. Zo krijgt het immuunsysteem versterking en verslaat de kankercellen. Het lichaam kan het dus zelf, maar heeft een zetje nodig.” Juist voor kankersoorten... waarbij geen... andere therapie goede resultaten liet zien, is immunotherapie succesvol. Groot voordeel is bovendien dat er geen noemenswaardige bijverschijnselen zijn, die bij andere therapieën vaak wel de kop op steken. Het onderzoek in de farmaceutische industrie, die medicijnen ontwikkelt die de rem op het afweersysteem moeten opheffen opdat het immuunsysteem weer functioneert, concentreert zich op het identificeren van de receptoren die als rem fungeren. De Vries: “Er zijn al veelbelovende ontwikkelingen met verschillende receptorenremmers, net als er verschillende vormen van chemotherapie zijn.” De Vries vermoedt dat de combinatie van de verschillende vormen van immunotherapie - het trainen van afweercellen en het remmen van receptoren - voor een doorbraak gaat zorgen. Niet orgaan maar mutatie bepaalt behandeling Immunotherapie kan ook veel betekenen in de preventieve sfeer, voor mensen die erfelijk zijn belast met een bepaalde genetische structuur. De Vries: “Die kunnen we in de toekomst begeleiden voordat sprake is van tumoren, door de cellen al in een vroeg stadium te trainen zodat zij preventief optreden tegen kankercellen.” De genetische structuur van de individuele mens ligt ook aan de basis van een andere veelbelovende ontwikkeling in de oncologie: targeted therapy. Bij dergelijke doelgerichte behandeling bepaalt.. de individuele genetische mutatie welke behandeling.,giemand.... krijgt....Niet.. of de patiënt l...long-, borst-, /of darmkanker .heeft, is bepalend voor de behandeling, maar welke mutaties in kankercellen “Wij kijken naar 2000 verschillende genen, dat is 10 procent van alle genen van de mens” optreden, legt moleculair geneticus en kankeronderzoeker René Bernards uit. “Tumoren die er onder de microscoop identiek uitzien, kunnen qua mutaties verschillen. Maar ook omgekeerd: tumoren die in volstrekt andere organen zitten, kunnen qua mutaties hetzelfde zijn en kunnen dus op dezelfde manier behandeld worden. Niet het orgaan, maar de mutaties in het DNA staan centraal bij het bepalen van de behandeling.” Grote sprong voorwaarts Voordat de farmaceutische industrie een bepaalde targeted therapy beschikbaar stelt aan een patiënt, moet eerst duidelijk zijn welke mutaties hij heeft. Targeted geneesmiddelen hebben namelijk alleen zin bij bepaalde mutaties. “Die patiënten moeten we dus kunnen identificeren om ervoor te zorgen dat dergelijke medicijnen ook bij hen terechtkomen. Zulke patiënten komen dan in een klinisch traject.” Het in kaart brengen van alle mogelijke mutaties is een omvangrijke operationele operatie, waarvoor Bernards en collega’s het Center for Personalized Cancer Treatment hebben opgericht. “Wij kijken naar 2000 verschillende genen, dat is 10 procent van alle genen van de mens. Eigenlijk alle genen die bij kanker betrokken kunnen zijn. Die nemen we inmiddels allemaal in de standaardanalyse mee.” Er is wereldwijd veel samenwerking tussen verschillende onderzoekers op het gebied van kanker. “We hebben van tienduizenden patiënten inmiddels de mutaties in het DNA bepaald. Daarmee hebben we een heel complete inventaris van veranderingen in het DNA van kankercellen, een enorme internationale database. Dat is een grote sprong voorwaarts geweest.” Nog maar een handjevol behandelingen Helaas zijn er nog lang niet voor al die mutaties targeted therapy’s. Bernards: “Een handjevol nog maar. Ongeveer 95 procent van de patiënten is nog steeds afhankelijk van conventionelere behandelingen als chemotherapie. Voor ongeveer 5 procent van alle kanker is een targeted therapy beschikbaar, daarmee “We hebben van tienduizenden patiënten inmiddels de mutaties in het DNA bepaald” zijn we in de beginfase.” Targeted therapy is doelgericht, het valt primair de kwaadaardige cellen aan. Chemotherapie beschadigt veel meer cellen, waaronder gezonde, met allerlei bijverschijnselen als bloedarmoede of darmproblemen. Toch werkt chemo heel goed bij een deel van de patiënten, maar welke dat zijn, is in de oncologie nog steeds een mysterie, ondanks 30 jaar onderzoek. “We kunnen nog steeds heel slecht voorspellen of iemand goed gaat reageren op chemo. Dat is een ander aspect van personalized therapy: beter begrijpen waarom de ene mens wel en de andere geen goede resultaten boekt met chemotherapie. Een gen kan meer of minder actief worden. Of kan veranderen qua structuur. Beide effecten dragen bij aan kanker. We kunnen therapie afstemmen op verandering in DNA maar ook op de activiteit van een gen. Maar voorspellen wie goed op chemo zal reageren, blijft enorm lastig, al maken we ook hier belangrijke vorderingen.” Immuunsysteem is complex Het is een aspect van het oncologische onderzoek dat ook speelt in de immuuntherapie. De Vries: “Waarom de ene patiënt goed reageert op immuuntherapie en de andere niet, is heel lastig te bepalen. We vermoeden dat het genetische profiel van de individuele mens daarvoor verantwoordelijk is. Maar het immuunsysteem is complex.” De invloed van leefstijl is er zeer waarschijnlijk ook, zeggen beide onderzoekers. De Vries: “Als de tumor veel lichaamsvreemde eiwitten heeft, dan reageren mensen beter op immuuntherapie in combinatie met een gezonde leefstijl.” Maar leefstijl speelt daarnaast voornamelijk een rol in het voorkomen van kanker. De invloed van leefstijl voor alle vormen van kanker samen wordt geschat op ongeveer 40 procent. Een gezonde leefstijl is dus noodzakelijk. Ook nieuwe behandelingen van kanker zullen niet vrij zijn van bijeffecten. Voorkomen blijft belangrijker dan genezen. 4 PULSE MEDIA GROUP | ONCOLOGIE PATIËNTENVERHAAL Leven met ALL Je bent jong en dan krijg je te horen dat je leukemie hebt. En dan? Z e volgde een opleiding aan de ALO en was fit en gezond. Linda was 21 toen ze op vakantie in Italië steeds sneller moe werd en op vreemde plaatsen blauwe plekken kreeg, vaak zonder aanleiding. In een ziekenhuis in Rome werd bloed geprikt. Uit het bloedonderzoek bleek dat ze heel veel witte bloedcellen had. Terug in Nederland werd de diagnose acute lymfatische leukemie (ALL) gesteld. reageer, wilde men het risico op afstoting niet nemen. Daarom heb ik nu de onderhoudsbehandeling van twee jaar chemotabletten. In het eerste jaar krijg je ook nog chemo via een infuus en veel prednison. Deze onderhoudsbehandeling zit er voor mij bijna op. Dan kan de vlag uit.” Auteur: Cor Dol In het Erasmus MC kreeg Linda (nu 24 jaar) een beenmergpunctie om precies vast te stellen om welke soort leukemie het ging. Aan de hand daarvan werd een behandelplan opgesteld. “Ik wist al snel dat het leukemie was en dacht: een paar maanden chemotherapie en dan ben ik er wel weer bovenop. Maar na het eerste gesprek met de arts in Nederland kreeg ik wel door dat het een langdurig traject zou worden.” Toch kon Linda snel accepteren dat ze ALL had. Voor de behandeling kreeg ze de keuze voorgelegd of ze mee wilde doen aan een onderzoek. “Je krijgt dan een lange lijst met bijwerkingen over de nieuw toegevoegde middelen, en dat bracht me wel aan het twijfelen. Na goed overleg met mijn ouders en arts besloot ik de stap toch te wagen.” Linda kreeg een chemotherapeuticum voor tweemaal vijf dagen extra toegevoegd aan de standaardbehandeling. Linda’s Linda de Filippi behandeling bestond uit acht kuren die elk ongeveer 28 dagen duurden. “Je krijgt verdeeld over de dagen steeds een ander middel, en dat een maand lang.” Onderhoudsbehandeling Linda praat vrij makkelijk over haar ziekte. “Ik heb het nu eenmaal en kan er niets aan veranderen. Dan is het beter om positief te blijven. Als je bij de pakken neer gaat zitten en gaat zitten wachten, wordt het ook niet beter. Ik ben nu bijna drie jaar bezig en die tijd is snel gegaan. Momenteel ben ik bezig met de onderhoudsbehandeling.” Na de hoofdbehandeling is er sprake van een splitsing: sommige patiënten krijgen dan een stamceltransplantatie, maar daarvoor is wel een goede match met stamcellen van broer of zus noodzakelijk. Een stamcel uit een donorbank is eveneens een optie. Keerzijde van deze therapie is het hoge risico op afstoting. “Omdat ik verder goed op de medicatie Genezen? De vlag uit, maar genezen wordt Linda dan nog niet verklaard. “Dat durven ze nooit te zeggen. Na de laatste chemo is het altijd afwachten wat mijn lichaam gaat doen. Ik krijg regelmatig een controle om te kijken hoe het gaat. Er is nog niet eens een tienjaarsverwachting voor deze behandeling bij jongvolwassenen. Maar ik zie het meer als 50/50. Je hebt geluk, of je hebt pech. Het woord ‘genezen’ zal niet vallen, eerder ‘schoon’. En hoe vreemd het ook klinkt, maar de ziekte heeft me ook wat gebracht. Ik heb veel dingen beleefd en had dat niet willen missen. Natuurlijk is het een heftige periode, maar tegenwoordig zijn de bijwerkingen redelijk onder controle. Dat maakt het makkelijker om de kuur door te komen. Het voordeel was dat ik daarvoor ook gezond en fit was, dat helpt. De positieve energie van vrienden en familie heeft me ook erg geholpen. Dat maakt het dragelijk en dat soort dingen heb je zelf in de hand. Of je beter wordt of niet, dat kun je nauwelijks beïnvloeden, maar positiviteit helpt je wel in de manier waarop je de behandeling en ziekte ondergaat.” INTERVIEW Acute lymfatische leukemie bij volwassenen Acute lymfatische leukemie (ALL) is een gevaarlijke vorm van bloedkanker. E r zijn twee verschillende vormen van acute leukemie, lymfatische (ALL) en myeloïde (AML) vorm. ALL komt vooral bij kinderen voor, maar in toenemende mate ook bij adolescenten en volwassenen. De ziekte is zeldzaam met circa 200 patienten per jaar in Nederland. Dr. Anita Rijneveld, internist-hematoloog in het Erasmus MC te Rotterdam, licht de ontwikkelingen toe. Wat zijn de symptomen van ALL bij volwassenen? “Eigenlijk zijn er geen specifieke klachten. De symptomen die er zijn, zijn het directe gevolg van ophoping van leukemiecellen in het beenmerg waardoor een gebrek aan normale bloedcellen ontstaat. Het gevolg is bloedarmoede, wat leidt tot moeheid, verlaagde bloedplaatjes wat leidt tot bloedingen en blauwe plekken en een verlaagd aantal witte bloedcellen, waardoor meer infecties kunnen optreden. Met bloed- en beenmergonderzoek is de diagnose snel te stellen.” Kunt u acute lymfatische leukemie (ALL) bij volwassenen vergelijken met ALL bij kinderen? “Het zijn zeer vergelijkbare ziektebeelden. Echter, binnen de totale ALL groep bestaan agressievere vormen, die ontstaan door bepaalde afwijkingen in het DNA. Berucht is de afwijking genaamd Philadelphiachromosoom. Deze specifieke afwijking komt veel vaker bij volwassenen voor dan bij kinderen, circa 25% van de volwassenen en slechts 5% van de kinderen heeft deze afwijking in de leukemiecellen. De prognose van deze variant is slecht. Andere afwijkingen in het DNA, die geassocieerd zijn met goede gevoeligheid voor chemotherapie, komen juist vaker bij kinderen voor. Dus met name de verdeling van de risicogroepen verschilt bij kinderen en volwassenen nogal.” Welke behandelingsmogelijkheden zijn er? “Belangrijk is eerst te melden dat de overleving bij kinderen op de lange termijn rond de 85% ligt, bij volwassenen is dat maximaal 40%. Dat komt door het genoemde biologische verschil, maar ook omdat kinderen veel intensiever, met een hogere dosis aan chemotherapie, behandeld worden. Daarom hebben we sinds 2005 de behandeling bij volwassenen geënt op de behandeling zoals die aan kinderen gegeven wordt. Dat heeft een hele duidelijke verbetering van de resultaten opgeleverd. Nu is er voor volwassenen met een ALL ongeveer 60% kans op genezing. Ook zijn er nieuwe medicijnen die effect hebben bij dit type leukemie en die veelbelovend zijn. Deze middelen attaqueren de leukemiecellen op een hele andere manier dan chemotherapie, bijvoorbeeld door doelgerichte therapie die specifiek de leukemiecellen vernietigt in tegenstelling tot chemotherapie die ook andere cellen in het lichaam kapotmaakt.” Zijn er ontwikkelingen op het gebied van allogene stamceltherapie, dus transplantatie met cellen van een broer, zus of onbekende donor? “De betere overleving is inderdaad ook toe te schrijven aan verbeteringen op dit terrein. Lange tijd leek dit de enige mogelijkheid om de overleving te verbeteren. De keerzijde van deze medaille is dat ongeveer 20% van de patiënten door deze behandeling op zich kan overlijden, en dus niet aan de ziekte zelf. Zeker bij de oudere patiënt is de mortaliteit hoog. Totdat we de chemotherapie gingen intensiveren, werden bijna alle patiënten met een broer of zus of onbekende donor, allogeen getransplanteerd. We gaan nu toe naar een beleid waarin we deze behandeling toepassen op basis van de respons op de behandeling met chemotherapie. Het meten van die respons is namelijk ook verbeterd, zodat we t veel nauwkeuriger kunnen bepalen of de ziekte echt weg is.” Wat is de rol van asparaginase in de behandeling? “Asparaginase is heel belangrijk bij de behandeling van ALL. In de nieuwe behandelprotocollen wordt asparaginase in hogere dosis en frequenter gegeven dan voorheen omdat is gebleken dat juist dat de overleving kan verbeteren.” Dr. Anita Rijneveld, internist-hematoloog in het Erasmus MC te Rotterdam PULSE MEDIA GROUP | 5 ONCOLOGIE INTERVIEW ALL bij kinderen Het is belangrijk om de behandeling van ALL te individualiseren. A cute lymfatische leukemie (ALL) is de meest voorkomende vorm van kanker op de kinderleeftijd. Het meten van de spiegel van het geneesmiddel asparaginase draagt bij aan een betere behandeling. Wij spraken met Dr. Inge van der Sluis kinderhemato-oncoloog en klinisch farmacoloog in het Erasmus MC/ Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam. Hoe kun je acute lymfatische leukemie (ALL) bij kinderen herkennen? “De symptomen zijn heel algemeen en het kan soms even duren voordat de ziekte herkend wordt. Deze kinderen zijn vaak moe, bleek, kunnen koorts hebben, bloedingsneiging, sommige kinderen hebben botpijn en willen dan bijvoorbeeld niet meer lopen. Er zijn ongeveer 120 kinderen per jaar in Nederland die ALL krijgen, op een totaal van 500 kankergevallen bij kinderen tot en met 18 jaar. ALL komt met name voor rond de peuter-kleuterleeftijd, maar kan op alle leeftijden voorkomen.” Welke behandelopties heeft u? “De overleving van kinderen met ALL is ongeveer 85-90%. We gebruiken met name chemotherapie, waarbij de zwaarte en duur van de chemokuren wordt bepaald door bepaalde genetische afwijkingen in leukemiecellen en door de gevoeligheid van de leukemiecellen voor de behandeling. Er is een hele kleine groep die ook een stamceltransplantatie nodig heeft.” Welke rol speelt asparaginase in de behandeling? “Asparaginase is een onderdeel van de chemotherapie, het is een van de ongeveer tien middelen die we gebruiken. Van dit middel weten we heel goed hoe de spiegel in het bloed moet zijn om een maximale effectiviteit te hebben. Via TDM (Therapeutic Drug Monitoring) hebben we de mogelijkheid om die spiegels te meten en zo nodig de dosering aan te passen of te switchen naar een ander middel. Het kan zijn dat asparaginase door antistoffen wordt geneutraliseerd, zodat de spiegel nul is. De antistoffen kunnen leiden tot een klinische allergie, die zich uit door rode huid, benauwdheid, misselijkheid of bloeddrukdaling. Maar soms is er inactivatie zonder klinische verschijnselen, dit noemen we silent inactivation. Met of zonder allergische reactie: een spiegel van nul geeft uiteraard geen effect en dan heeft het geen zin om dit middel te geven. Je kunt dan overstappen op een andere soort asparaginase, dat wel goede spiegels geeft.” Is TDM ook toepasbaar voor andere middelen? “TDM is de algemene term voor het meten van spiegels met eventuele dosisaanpassingen. Dat kan voor een heleboel middelen, bijvoorbeeld bij antibiotica. Maar voor chemotherapie wordt het nog niet zo veel gedaan. Voorheen gaven we een standaard asparaginase-spiegels gemeten en wordt een individueel dosisadvies gegeven. Door lagere doseringen zijn er mogelijk ook minder bijwerkingen. Voor andere middelen in de chemotherapie is het meten van spiegels technisch moeilijk of ontbreekt simpelweg de kennis hoe hoog een spiegel zou moeten zijn. Er wordt wel steeds meer aandacht besteed aan het meten van spiegels, zodat we de middelen die we gebruiken béter gebruiken. En er zijn nieuwe geneesmiddelen in ontwikkeling, die heel gericht werken. Ook dat zal de genezingskansen verhogen en het aantal bijwerkingen waarschijnlijk verminderen. Alles draagt bij aan een meer individuele behandeling van leukemie, met betere overlevingskansen en minder bijwerkingen.” MEER INFO Dr. Inge van der Sluis asparaginase dosering, maar uit eigen onderzoek bleek dat die dosis veel te hoog was en dat er soms sprake was van silent activation. In het nieuwe protocol worden, in het ErasmusMC Sophia, bij alle kinderen met ALL in Nederland de ’s-Gravendijkwal 230 3015 CE Rotterdam 010 - 7033123 www.erasmus.nl/hematologie [email protected] INTERVIEW Onderzoek helpt bij behandeling ALL Het laboratorium neemt een essentiële plaats in bij het onderzoek naar leukemie en de behandeling daarvan. P rof. dr. Monique den Boer is medisch bioloog, verbonden aan het Erasmus MC te Rotterdam. Haar leerstoel is officieel pediatrische moleculaire hemato-oncologie, oftewel laboratoriumonderzoek naar kinderleukemie. “Mijn onderzoek richt zich op wat er gebeurt in de leukemiecellen”, vat ze samen. Hoe belangrijk is het onderzoek? Welke zaken hebben in uw onderzoek speciale aandacht? “We proberen de ziekte te doorgronden, we willen weten waarin een leukemiecel verschilt van een gezonde witte bloedcel. De hamvraag is of we die afwijking kunnen gebruiken om de diagnose scherper te stellen en bovenal een meer optimale behandeling te bedenken. De overleving bij kinderen met acute lymfatische leukemie (ALL) is goed, maar in de reguliere behandeling krijgen ze nu 10 tot 15 verschillende medicijnen, twee jaar lang, met veel bijwerkingen die ook op de langere termijn effecten hebben en bijvoorbeeld hart- en nierschade kunnen veroorzaken. Daar komt bij dat 20% van de kinderen en 50% van de volwassenen niet geneest en als kinderen genezen, hebben ze op langere termijn dus last van bijwerkingen. Het moet beter en de vraag is hoe.” Wat heeft uw onderzoek tot dusver opgeleverd? “In het laboratorium zijn nieuwe diagnostische factoren gevonden. Eén van deze factoren heet Ikaros, een gen betrokken bij witte bloedcelvorming. Uit ons onderzoek is gebleken dat patiënten met afwijkingen in dit gen een slechte prognose hebben; zij krijgen nu een langere, aangepaste behandeling. Ander onderzoek heeft opgehelderd waarom sommige patienten ongevoelig (resistent) zijn voor prednison, een van de belangrijkste medicijnen in de behandeling van ALL. Door ons onderzoek leren we de leukemiecellen steeds beter te doorgronden. Kennis die nodig is om naar andere behandelopties te zoeken en die dan in het laboratorium gedegen uit te testen alvorens klinisch toe te passen. Op termijn zal het betekenen dat de behandeling meer en meer toegaat naar personalized medicine, gerichte behandeling op basis van de karakteristieken van de leukemie bij de individuele patient” Wat is het belang van goed laboratoriumonderzoek? “Zonder lab-onderzoek valt er weinig progressie te verwachten in de huidige behandelresultaten. De afgelopen decennia zijn grote stappen gemaakt maar er is nu een plateau bereikt in de behandelresultaten bij kinderleukemie. De grote stappen zijn gemaakt door verschillende soorten chemotherapeutica te combineren, maar je verbetert in feite niets aan de specificiteit van de therapie. Chemotherapeutica zijn niet echt specifiek te noemen, vandaar ook de vele bijwerkingen. De laatste stap moet komen Prof. dr. Monique den Boer is medisch bioloog, verbonden aan het Erasmus MC te Rotterdam uit onderzoek naar de pathobiologie van de ziekte: waarin is een leukemiecel anders dan een gezonde witte bloedcel en kunnen we dit gebruiken om de behandeling te verfijnen? Door specifiekere medicijnen te geven, hopen we dat de behandeling korter kan. Korter en effectiever.” Kunt u dat toelichten? “Doordat we het DNA van leukemiecellen beter in kaart kunnen brengen per patient, zien we dat leukemiecellen in een patient niet allemaal hetzelfde hoeven te zijn. We bestrijden nu nog de bulk van leukemie met chemotherapie, maar genetisch gezien kunnen er meerdere afwijkingen zijn, soms maar in een paar procent van de leukemiecellen. Die zouden we eigenlijk apart moeten behandelen. De vraag is hoe?: daar ligt een belangrijke bijdrage voor het laboratorium. Een ander punt is dat in het beenmerg een micromilieu heerst waardoor leukemiecellen kunnen groeien. Een vraag is of we dat micromilieu zodanig kunnen veranderen dat leukemiecellen uiterst gevoelig worden voor therapie. En er geen ontsnapping (resistentie) meer mogelijk is. Dit onderzoek is natuurlijk ook voor volwassenen van groot belang. Overigens wil ik geen valse hoop creëren, het is onderzoek dat stapje voor stapje gaat, al zit er wel duidelijk progressie in.” 6 PULSE MEDIA GROUP | ONCOLOGIE PATIËNTENVERHAAL MDS en ijzerstapeling vraagt om therapietrouw MDS-patiënten krijgen vaak bloedtransfusies. Noodzakelijk, maar met een keerzijde. M evrouw Hannah Smeets (68) is sinds 2010 MDS-patiënte. MDS is een verzameling aandoeningen in het beenmerg, waardoor de productie van bloedcellen is verstoord. Er ontstaan misvormde en/of niet volgroeide bloedcellen. Zo ontstaat een tekort aan gezonde bloedcellen met alle gevolgen van dien. Deze mensen hebben bovendien een vergrote kans op leukemie. De behandeling is afhankelijk van de gradatie van de ziekte. Velen zijn afhankelijk van bloedtransfusies. Auteur: Cor Dol “Ik had gelukkig een zeer alerte huisarts”, vertelt mevrouw Smeets. Bij een bloedonderzoek in oktober 2009 constateerde de huisarts een laag Hbgehalte, dat iets zegt over het ijzergehalte in het bloed en het aantal rode bloedcellen. Bij een nieuw bloedonderzoek enkele maanden later en na een ijzerkuur, was het Hb niet gestegen. Dat vond de huisarts verdacht. “De huisarts verwees me door naar de hematoloog en daar werd na een beenmergpunctie ontdekt dat er sprake was van MDS, in de milde vorm.” Bloedtransfusies Mevrouw Smeets krijgt ter behandeling bloedtransfusies om het aantal bloedcellen op niveau te houden. “Aanvankelijk kreeg ik epo en andere middelen die de aanmaak van bloedcellen bevorderen. Maar dat gaf te weinig verbetering. Daarom gingen we over op bloedtransfusies, aanvankelijk eens per vier weken. Het laatste half jaar heb ik eens in de drie weken een bloedtransfusie nodig.” Met de bloedtransfusies komt echter wel een enorme hoeveelheid extra ijzer in het lichaam terecht, dat het lichaam uit zichzelf niet kan uitscheiden. IJzerstapeling is het gevolg: ijzer slaat neer in organen als de lever, het hart, de nieren en alvleesklier. “Eerlijk gezegd merk ik daar niet veel van”, aldus mevrouw Smeets. “Ik ben alleen wel meestal moe. En ‘s morgens kom ik moeilijker op gang. Maar of de vermoeidheid door de MDS of door de ijzerstapeling komt, dat is een kip-en-ei-verhaal.” Beheersbaar Wat mevrouw Smeets ook merkt: pijn in handen en polsen en een heel enkele keer een stekend gevoel rond de lever. Dagelijks neemt ze een ijzerchelator, om het teveel aan ijzer te verwijderen. Het ijzer blijft aan de hoge kant, maar het is beheersbaar. Ik heb van mijn hematoloog begrepen dat het medicijn zijn werk doet. Mijn bloed wordt elke drie weken op bepaalde factoren gecontroleerd, een keer in de zes weken ook op ijzer. Ik vind het wel moeilijk om te zeggen of de pijn in gewrichten het gevolg is van ijzerstapeling, of van artrose en of bepaalde verbeteringen te danken zijn aan medicijnen of aan mijn voeding waarin ik nachtschades weglaat. Ik Hannah Smeets neem de middelen op een vast tijdstip en hanteer een vaste routine zodat ik het niet vergeet.” Vertrouwen “Ik heb veel vertrouwen in mijn hematoloog. De communicatie met de arts vind ik heel belangrijk, zeker als het om zo’n ziekte gaat. Dat gaat gelukkig heel goed. Ik kom één keer in de drie weken voor een dagopname om de bloedtransfusie te doen. Een buitengewoon prettige ontvangst. Verder onderzoek ik zelf het verband tussen voeding en ziektes, dat is iets wat mij persoonlijk interesseert.” UITGELICHT Hoe vaak komt MDS voor? MDS is een zeldzame ziekte bij in het algemeen oudere mensen (boven de 60 jaar), het aantal jongeren met MDS neemt echter wel langzaam toe. De ziekte komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. Het aantal geconstateerde gevallen van MDS neemt toe. Dit komt omdat MDS tegenwoordig beter te diagnosticeren is. Men schat het aantal nieuwe gevallen in Nederland per jaar op ongeveer 600. Bron: www.hematon.nl/mds PROFIEL Het gevaar dat ijzerstapeling heet Patiënten die bloedtransfusies ontvangen krijgen te maken met een ander probleem: ijzerstapeling. M yelodysplastisch syndroom (MDS) staat voor een aantal stoornissen van het beenmerg. Door een mutatie in de stamcel voor de aanmaak van bloed is de productie van bloedcellen verstoord. Zo ontstaan bloedcellen die misvormen of niet goed uitrijpen, en daarmee een tekort aan gezonde bloedcellen. MDS komt in vele gradaties voor. Sommige patiënten krijgen frequent bloedtransfusies. Dr. Martin Schipperus is internist-hematoloog van het HagaZiekenhuis in Den Haag en voorzitter van de stichting Transfusie Reacties In Patiënten (TRIP). Hij geeft een toelichting op de keerzijde van de behandeling. Bloedtransfusies Ter behandeling krijgen mensen met MDS bloedtransfusies, om het tekort aan gezonde bloedcellen aan te vullen. De mate waarin ze zich na de bloedtransfusie opgeknapt voelen, kan echter sterk variëren en hangt ook van de fase van de ziekte af. Het is ook afhankelijk van de hoeveelheid bloed die je geeft en mogelijk zelfs van de donor en bewaarduur, hoewel er nauwelijks bekend is of dat grote verschillen geeft. De werking van een bloedtransfusie is 2 à 3, maximaal 4 weken. Gevolg van te veel ijzer in het bloed Rode bloedcellen bevatten veel ijzer, dat met een bloedtransfusie in enorme hoeveelheden het lichaam binnenkomt. worden uitgescheiden. IJzerchelatoren kunnen wel weer maagdarmproblemen geven, misselijkheid of huiduitslag. De meeste behandelaren beginnen daarom met lage doseringen om het langzaam op te kunnen bouwen. Daarin schuilt een gevaar. “Het lichaam kan dit extra ijzer niet afvoeren. Het slaat neer in organen zoals in het hart, de lever, longen, hersenen, het beenmerg en andere organen zoals de alvleesklier. Met name zien we op den duur een probleem in het functioneren van deze organen”, vertelt dr. Martin Schipperus, internist-hematoloog in het HagaZiekenhuis in Den Haag. Bij mensen met een veel langere historie van bloedtransfusies, zoals mensen met een aangeboren bloedarmoede, zijn problemen in het functioneren van de lever en het hart bekend. De effecten zijn bij mensen met MDS lastiger te beoordelen, want over het algemeen zijn het 65+’ers die vaak ook andere klachten hebben. Dr. Schipperus: “Als ze lang genoeg leven om het te ontwikkelen, zie je bijvoorbeeld leverziektes, hartfalen en diabetes als gevolg van ijzerstapeling in de alvleesklier.” Meten en afvoeren van ijzer Het teveel aan ijzer in het lichaam kan worden gemeten. Dat gebeurt aan de hand van ferritine, een eiwit dat zorgt voor ijzeropslag in het lichaam. Ferritine is ook verhoogd aanwezig bij infecties en dat maakt een zuivere meting al iets lastiger. Plus: “De hoeveelheid ferritine zegt wel goed iets over ijzerstapeling in de lever, maar minder goed in het hart. Er zijn ook andere methodes om ijzerstapeling aan te tonen en te meten, zoals met een MRI.” Het teveel Zelf doen Als patiënt kun je zelf ook iets doen tegen de ijzerstapeling. “De ijzeropname wordt bevorderd door vitamine C. Maagzuurremmers verminderen de opname van ijzer. Wij adviseren patiënten met ijzerstapeling om veel thee te drinken. Maar het blijft theoretisch. Er ligt nog veel om te ontdekken en te ontwikkelen en in dat kader is het van belang om lange termijneffecten van transfusies te melden bij de stichting TRIP, die de incidentie hiervan in de transfusieketen registreert”, aldus dr. Schipperus. MEER INFO Dr. Martin Schipperus aan ijzer kan worden behandeld met ijzerchelatoren. In principe maken deze middelen het ijzer los uit de voorraden in het lichaam zodat het via de urine kan HagaZiekenhuis Hematologie Locatie Leyweg 2545 CH Den Haag 070 210 2556 www.hagaziekenhuis.nl PULSE MEDIA GROUP | 7 ONCOLOGIE PROFIEL IJzerstapeling bij MDS Gery Doelman geeft voorlichting aan MDS-patiënten op verpleegkundig spreekuur in Meander Medisch Centrum. M DS is de afkorting voor myelodysplastisch syndroom, een verzamelnaam voor een aantal kwaadaardige beenmergziektes, waarbij de productie van bloedcellen wordt verstoord. Er ontstaan bloedcellen die misvormd zijn of niet goed zijn uitgerijpt, zodat een tekort aan gezonde bloedcellen ontstaat. MDS kan soms overgaan in acute leukemie. Patiënten kunnen worden behandeld met bloedtransfusies, maar ook daar kleven weer nadelen aan. Gery Doelman is specialistisch verpleegkundige hematologie in Meander Medisch Centrum te Amersfoort en geeft uitleg. Zij ziet regelmatig patiënten met MDS op het verpleegkundig spreekuur. Meander doet mee aan landelijke onderzoeken naar MDS en kan daardoor de beste zorg bieden gebaseerd op de nieuwste medische inzichten. Om mensen met MDS te behandelen worden bloedtransfusies gegeven, met het gevaar dat er teveel ijzer in het lichaam terechtkomt. “Eén zakje bloed geeft al 200 tot 220 milligram ijzer, het honderdvoudige van wat een gezond mens op een dag binnenkrijgt”, legt Gery Doelman uit. “Bij een bloedtransfusie komt er veel meer ijzer binnen dan wordt uitgescheiden, zodat het ijzer zich in het lichaam opstapelt. Organen als de schildklier, hypofyse, bijschildklier, alvleesklier en geslachtsklieren en met name de lever en het hart krijgen dan problemen om goed te functioneren.” Behandeling ijzerstapeling In de dagelijkse praktijk van Gery wordt ijzerstapeling door bloedtransfusies doorgaans met medicijnen behandeld. “We gebruiken in Meander middelen kijken hoe het gaat.” Die lage dosering als startpunt is een goed idee, want het middel heeft ook weer bijwerkingen, waaronder misselijkheid, hoofdpijn, diarree, obstipatie en braken. Maar ook op te hogen. Want als patiënten weinig klachten hebben, blijven ze het trouwer gebruiken.” En die therapietrouw is belangrijk, want af en toe innemen helpt niet. Dat resulteert slechts in verhoging van de dosis en daarmee een grotere kans op bijwerkingen. Een mooie regelmatige inname geeft de beste resultaten. Therapietrouw is belangrijk Om de therapietrouw te verhogen, kunnen patiënten zich aanleren om het middel op een vast tijdstip in te nemen. Veel patiënten hebben twee uur na de maaltijd het minste last van bijwerkingen. “Goed oplossen in water, appelsap of sinaasappelsap is heel belangrijk; ook dat geeft minder bijwerkingen. Als je klachten houdt, is het een idee om te onderzoeken hoe je het anders kunt doen, bijvoorbeeld op een ander tijdstip. Het zijn misschien eenvoudige dingen, maar wel dingen die er toe doen”, stipt Gery aan. “En het is zaak om op te letten dat het niet wordt gebruikt in combinatie met sommige andere geneesmiddelen Dit zijn ook de tips die zij zelf aan patiënten meegeeft. MEER INFO Gery Doelman is specialistisch verpleegkundige hematologie in Meander Medisch Centrum in Amersfoort die oraal worden ingenomen. Veel patiëntvriendelijker dan de medicijnen die vroeger onder de huid werden toegediend. We starten met een lage dosering om te kunnen nier- en oogproblemen optreden en kan het gehoor achteruit gaan. Gery: “Als het ijzergehalte netjes daalt, kun je er voor kiezen om de dosis niet verder Meander Medisch Centrum Maatweg 3 3813 TZ Amersfoort 033 - 850 5050 INTERVIEW Betere informatie over MPN verbetert de zorg MPN is een zeldzame aandoening met atypische symptomen. Dat vraagt om meer bekendheid bij (huis)artsen. M vanuit het perspectief van de patiënt.” PN is de afkorting van myeloproliferatieve neoplasieën, een zeldzame groep aandoeningen die zich kenmerkt door een overproductie van bloedcellen. Karin Klauke (haar vader heeft 13 jaar deze ziekte gehad) is sinds een jaar voorzitter van MPN Stichting, de patiëntenvereniging voor mensen met deze ziekten. Merken jullie dat de diagnose MPN vaak laat gesteld wordt? “Laat is heel relatief. We merken wel dat patiënten soms al lang in de medische molen zitten. De eerste klachten zijn vaak vermoeidheid en/of hoofdpijn, symptomen die heel atypisch zijn en bij veel verschillende ziekten voorkomen. Dat betekent dat een arts moet gaan zoeken. MPN is een zeldzame ziekte, dus het is niet vreemd dat een arts niet als eerste aan MPN denkt. lijkt het erop dat het wel beter gaat. In het verleden was het wel eens een zoektocht van jaren.” Doet de patiëntenvereniging iets om de bekendheid van de ziekte te vergroten? “We laten ons bijvoorbeeld zien op de huisartsenbeurs en proberen speciaal voor huisartsen een brochure te maken. De huisarts is immers degene naar wie de patiënt als eerste met zijn/haar klachten naar toe gaat.” Is de behandeling van MPN in Nederland goed? “De haken en ogen in de behandeling zitten Moet MPN worden behandeld in speciale centra of kan het ook in een perifeer ziekenhuis? “Dat is per patiënt verschillend. Als de ziekte stabiel is, kan behandeling prima in een perifeer ziekenhuis. Maar zodra er ingrijpende veranderingen plaatsvinden, of er wordt een stamceltherapie overwogen, dan is het beter om dat in een specialistisch ziekenhuis te doen. Er zijn ook plannen om expertisecentra voor zeldzame aandoeningen aan te wijzen. Ontwikkelingen genoeg, maar we weten nog niet waar het toe leidt. Je krijgt misschien ook te maken met een langere reistijd voor patiënten als ze naar een specialistisch centrum moeten.” Karin Klauke voorzitter van MPN Stichting in het feit dat MPN een zeldzame ziekte is. Er zijn relatief weinig hematologen die echt veel MPN-patiënten zien. Daarnaast hebben medicijnen bijwerkingen die sterk individueel kunnen verschillen; niet iedereen reageert hetzelfde op medicatie. Maar dit geldt voor veel mensen met een zeldzame ziekte. Recentelijk zijn wel grote ontdekkingen gedaan ten aanzien van het ontstaan van de ziekten, waarspecifiek medicatie op ontwikkeld wordt. Er zit veel in de pijplijn en we zijn op de goede weg.” Hoe ondersteunt de MPN Stichting goede kwalitatieve MPN zorg? “We hebben goed contact met de medische adviesraad, we leren wederzijds van elkaar. De stichting heeft een lijst met specialisten die gespecialiseerd in MPN, waar we patiënten naar kunnen verwijzen voor een eventuele second opinion. We bieden informatie over lopende klinische studies, waar patiënten wellicht aan mee kunnen doen. En we worden af en toe benaderd om de opzet van klinische studies te beoordelen Hoe staat u tegenover shared decision making en ‘regie bij de patiënt’? “Al vanaf onze oprichting , hameren we er op dat patiënten de controle over hun eigen behandeling en ziekteproces hebben. Maar er zijn ook patiënten die dat niet willen. Je kunt wel stellen dat een goed geïnformeerde patiënt een betere patiënt is. Daar zetten wij ons voor in. We bereiken heel veel patiënten met MPN via onze website en ons tijdschrift Pur Sang.” MEER INFO www.mpd-stichting.nl 088 0074 300 8 PULSE MEDIA GROUP | ONCOLOGIE INTERVIEW Ontwikkelingen voor MPN-patiënten MPN is een verzameling zeldzame aandoeningen waarbij bloedcellen overmatig worden geproduceerd. M et zo’n dertig tot veertig nieuwe patiënten per miljoen inwoners per jaar kun je MPN gerust zeldzaam noemen. Dr. Peter te Boekhorst van het Erasmus MC bespreekt de ontwikkelingen. Wat zijn MPN’s? “MPN staat voor myeloproliferatieve neoplasieën, een zeldzame groep aandoeningen waarbij over het algemeen een overproductie van bloedcellen plaatsvindt. Bij overproductie van bloedplaatjes spreken we van essentiële trombocytose (ET). Overproductie van rode bloedcellen heet het polycythaemie vera (PV). In het geval van primaire myelofibrose vindt verbindweefseling van het beenmerg plaats. Hierdoor kan de bloedproductie in het beenmerg op den duur niet goed meer kan plaatsvinden en verplaatst zich naar andere organen zoals de milt, die daardoor sterk vergroot kan raken.” Zijn dit kwaadaardige aandoeningen? “Zelf heb ik er moeite mee om iemand met ET, die met behandeling op zich een normale levensverwachting heeft, een kankerpatiënt te noemen. Aan de andere kant is myelofibrose een veel kwaadaardiger aandoening, waarbij de levensverwachting veel korter kan zijn. Deze drie verwante aandoeningen zorgen ook voor een verhoogd risico op het krijgen van trombose. Daarnaast hebben deze patiënten een verhoogde kans op acute myeloide leukemie, het hoogst bij PMF.” Wat is de kwaliteit van leven van deze patiënten? “Sommige patiënten hebben geen klachten, maar anderen hebben veel last van vermoeidheid, die belemmerend kan werken op de dagelijkse bezigheden. Vaak is er sprake van concentratieen geheugenstoornissen, spierpijn, gewrichtsklachten, jeuk. Daarnaast kunnen patiënten met PMF soms veel last hebben van de te grote milt. Al deze klachten hebben effect op de kwaliteit van leven.” Zit er ook veel verschil in de behandeling van de typen MPN? “Dat klopt. In principe is er geen medicatie die leidt tot genezing. Allogene stamceltransplantatie kan wel tot genezing leiden, maar gezien de risico’s van deze behandeling wordt dit alleen toegepast bij patiënten met een geringe levensverwachting en kan dus een optie zijn voor bepaalde PMF patiënten. In het algemeen geldt dat de behandeling onder meer gericht is op het verkleinen van de kans op trombose. Dat kan met aspirine of een vergelijkbaar middel. Daarnaast kun je specifieke patiëntengroepen aanvullend medicatie geven om het aantal bloedplaatjes te reduceren. Bij PV speelt een toegevoegd effect van aderlaten om een hoog hematocriet (maat voor het gezamenlijke volume van de rode bloedcellen in het bloed) en daarmee de stroperigheid van het bloed te verlagen. Bij PMF is de behandeling vaak ook gericht op bestrijden van bepaalde symptomen, bijvoorbeeld door het geven van bloedtransfusies en medicatie die de milt verkleint. De meeste middelen hebben weinig effect op verbetering van kwaliteit van leven.” Welke ontwikkelingen ziet u? “Recent is een nieuw soort medicatie aan het therapeutisch arsenaal toegevoegd, de zogenoemde JAK2-remmers. Deze middelen zijn bedoeld voor een subgroep van PMF patiënten. Recent is gebleken dat ook een subgroep van patiënten met PV baat bij deze middelen kunnen hebben. Onderzoek wijst uit dat het de milt verkleint en verbetering geeft van kwaliteit van leven klachten, zoals vermoeidheidsklachten, gewichtsverlies en jeuk. JAK2 remmers worden ingezet als chronische onderhoudsbehandeling.” Peter te Boekhorst is internist-hematoloog in het Erasmus MC, Rotterdam en aanspreekpunt van de werkgroep Myeloproliferatieve Neoplasieën van de Nederlandse Vereniging voor Hematologie PATIËNTENVERHAAL Diagnose CML Atie Frederiks heeft Chronische Myeloïde Leukemie (CML). Een ziekte met een grote impact. C hronische Myeloïde Leukemie of CML ontstond bij Atie Frederiks waarschijnlijk als gevolg van bestralingstherapie tegen borstkanker. Voor de tweede keer kreeg Atie de diagnose kanker. op een ander medicijn. “Daarvan kreeg ik als bijwerking last van mijn longen. Inmiddels ben ik met medicijn nummer drie bezig.” Geen kwestie dus van een simpele onderhoudsmedicatie om de ziekte onder controle te houden. Auteur: Cor Dol Bloedonderzoek De uitslagen van bloedonderzoek zijn voor Atie enorm belangrijk. Er zijn twee dingen die gemeten worden. Het complete bloedbeeld, onder andere de rode en witte bloedcellen en bloedplaatjes; en de BCRABL waarde, een eiwit dat de activiteit van leukemie aantoont. Het varieert per patiënt hoe vaak de waarden gemeten worden. Atie: “Die frequentie is maatwerk. Ik heb nu tien jaar leukemie en nog altijd kan BCR-ABL aangetoond worden, het is meer dan zou moeten. Reden voor de artsen om mij goed in de gaten te houden om te voorkomen dat de chronische vorm een acute vorm van leukemie wordt. Ik word dus vaker gemeten dan anderen. Ja, ik ken mijn uitslagen heel precies. Ik wil dat ook graag weten en zien, met grafieken bijvoorbeeld. Maar dat is voor iedereen persoonlijk.” Niet “Bij mij is CML (Chronische Myeloïde Leukemie) hoogstwaarschijnlijk ontstaan omdat ik ben bestraald als onderdeel van de therapie tegen borstkanker”, vertelt Atie Frederiks (50). Atie was 38 toen ze in 2002 borstkanker kreeg. Toen ze in 2005 tijdens een vakantie oververmoeid was en last kreeg van diarree en overgeven, was de eerste gedachte dan ook aan een maagdarminfectie. “Thuis knapte ik niet op. De huisarts wist niet wat er aan de hand was en zei me rust te nemen. Maar het werd niet beter en ik moest bloed laten prikken. Drie uur later werd ik gebeld of ik direct met mijn man naar de huisartsenpraktijk wilde komen.” De uitslag bleek serieus: bij Atie werd de diagnose leukemie gesteld. “Ik schrok ontzettend. Voor de tweede keer kreeg ik te horen dat ik kanker had en ik dacht weer dat ik dood zou gaan.” Medicatie Bij de hematoloog werd Atie door de bekende medische molen gehaald: bloedonderzoek en beenmergpunctie, waarna de diagnose werd gespecificeerd Atie Frederiks tot Chronische Myeloïde Leukemie, CML. “De uitleg was dat ik door de bestraling na borstkanker een verhoogd risico had op het krijgen van CML van nog minder dan 0,1 procent. Maar ik kreeg het wel. Statistieken zeggen me niet zo veel meer.” Atie had veel last van de bijwerkingen van het eerste medicijn, de darmklachten waren zodanig dat ze nauwelijks de deur meer uitkwam. Nadat het middel ook minder goed ging werken, stapte ze over iedereen begrijpt de testresultaten even goed en Atie vindt dat daar wel een verbeterpunt ligt. “Ik vind het belangrijk dat patiënten zich hierin verdiepen en vragen om uitleg. Het blijft voor de arts een kunst om heel goed uit te leggen wat er precies aan de hand is. Daar ligt een schone taak voor de patiëntenvereniging naar mijn mening.” Positief Voor het innemen van de medicijnen moet Atie dagelijks twee maal drie uur nuchter zijn. “Dat heeft een grote impact op de dagindeling. Ik ben er dag in dag uit mee bezig.” Ondanks dat én de bijwerkingen van de medicijnen staat Atie positief in het leven. “Ik geniet ontzettend van het leven. En dingen die ik graag wil doen, stel ik niet uit.” PULSE MEDIA GROUP | 9 ONCOLOGIE INTERVIEW Moleculaire biologie essentieel bij aanpak CML De behandeling van Chronische Myeloïde Leukemie (CML) vraagt om een nauwgezette monitoring. M oleculair biologen hebben een bijzondere rol in een ziekenhuis. Ze behandelen zelf niet, maar genereren wel uitslagen waarmee het beloop van ziektes inzichtelijk gemaakt kan worden. Bij Chronische Myeloïde Leukemie (CML) moeten de bloedwaarden van patiënten in het eerste jaar minstens vier maal gemeten worden. Aan het woord Dr. Bert van der Reijden moleculair bioloog en verbonden aan het Radboudumc te Nijmegen. Tevens is hij voorzitter van de stichting MODHEM, die zich ten doel stelt om moleculaire diagnostiek bij hematologische maligniteiten zo goed mogelijk uit te voeren. verandering bij CML heel specifiek teniet doen. In de CML richtlijnen is opgenomen dat patiënten na 3, 6, 9 en 12 maanden een bepaalde streefwaarde aan leukemiecellen moeten hebben. Een complicerende factor is hoe die waarden gerapporteerd worden. Vijftien jaar geleden, toen veel centra startten met deze metingen, was er nog geen standaard in de rapportage, waardoor je nu nog veel verschillen ziet. Afgesproken is nu om de waarde op een internationale schaal te rapporteren, bijvoorbeeld door een conversie toe te passen. Dat geeft de mogelijkheid om goed in te schatten of een patiënt wel of niet goed heeft gereageerd op de medicatie.” Hoe gaat het meten van CMLziekteactiviteit in zijn werk op het lab? “We bepalen het aantal leukemiecellen bij de diagnose en na behandeling. Die aantallen worden vergeleken. Dat doen we in perifeer bloed én in het beenmerg, waar het bloed aangemaakt wordt. In de cellen van CML-patiënten is iets mis met het DNA. Bijzonder is dat bij meer dan 99% van de mensen met CML deze DNA-afwijking vrijwel identiek is. Dat heeft ons de mogelijkheid geboden een moleculaire test te ontwikkelen om de DNA afwijking heel gevoelig aan te tonen. Deze test heet de PCR-test, voor Polymerase Chain Reaction, waarmee de afwijking in het lab vermenigvuldigd wordt zodat wij deze kunnen kwantificeren. “ In hoeverre geeft het lab een terugkoppeling aan de arts en aan de patiënt over de meetwaarden? “Ik ben er een groot voorstander van om dat zo gedetailleerd mogelijk te geven. De metingen zijn zeer gevoelig, tot op 0,01%. Zelf geven we een grafiek met de internationale waarde op logaritmische schaal om voor de arts en patiënt inzichtelijk te maken hoe de stand van zaken is. Zo kunnen ze zelf bepalen of ze de streefwaarde gehaald hebben.” Dr. Bert van der Reijden De richtlijnen zijn strenger geworden: de patiënt moet eerder in de behandeling een bepaalde streefwaarde halen. Wat merken de medewerkers op het lab hiervan? “Op basis van moleculair biologisch onderzoek zijn geneesmiddelen ontwikkeld die het effect van de DNA- U kunt al zeer nauwkeurig meten. Valt het meetsysteem nog te verbeteren? “De gevoeligheid van de test wordt ook bepaald door de hoeveelheid materiaal dat je aanbiedt om te onderzoeken. Er zit natuurlijk een grens aan wat je kunt doen. Maar mensen die de streefwaarde gehaald hebben en nog wel aantoonbaar CML hebben, doen het goed, want maar één op de honderdduizend cellen is kwaadaardig. Je kunt je afvragen of nóg gevoeliger meten ook een klinische verbetering zal geven. Voor zover je van een voordeel kunt spreken, heeft CML als voordeel ten opzichte van de acute vorm AML, dat meer dan 99% van de patiënten exact dezelfde afwijking heeft. Met één goed gestandaardiseerde test kunnen we al deze patiënten monitoren. Bij de acute vormen van leukemie is er sprake van heel veel verschillende afwijkingen, waardoor het lastig is om daar een goed gevalideerde test voor te ontwikkelen. Een andere ontwikkeling is de komst van een cartridge, waarin alle procedures die nu nog handmatig in het lab worden gedaan, geautomatiseerd worden. Dat geeft minder handelingen en daarmee een kleinere kans op fouten. Plus de procedure is sneller zodat een uitslag eerder bekend is.” MEER INFO www.radboudumc.nl 024 361 11 11. INTERVIEW Respons meten bij CML Er zijn nieuwe richtlijnen voor het meten van de respons in de behandeling van chronische myeloïde leukemie. I n 2014 zijn nieuwe richtlijnen uitgekomen voor de behandeling van chronische myeloïde leukemie (CML). In de richtlijnen wordt onder meer beschreven dat in het eerste jaar van de ziekte minimaal vier maal de respons gemeten moet worden. Het meten van de reactie op de behandeling is erg belangrijk bij chronische myeloïde leukemie (CML). Wat is precies het belang van deze respons? “Chronische myeloïde leukemie (CML) is een kwaadaardige ziekte, die vaak tot de dood leidde voordat we goede medicijnen hadden. Tegenwoordig reageren de meeste patiënten best goed op de chemotherapie, maar er is een substantieel deel van de patiënten, ongeveer 15%, dat resistent is. Nog eens 15% is intolerant voor het belangrijkste geneesmiddel. Deze mensen lopen daarmee het risico dat de ziekte van chronisch naar acuut gaat. Als je de respons niet goed meet, dan heb je kans dat je ineens een acute fase van de ziekte hebt. Deze acute fase is meestal dodelijk.” Wat is er aan de hand als de patiënt de streefwaarden niet haalt? “De resultaten van de behandeling hebben we in drie categorieën gedefinieerd. De eerste geeft aan dat de respons optimaal is, de tweede is een waarschuwing en de derde is ronduit falen. Als je faalt is het zaak om te kijken wat de oorzaak is en over te schakelen naar een alternatieve is dan ook dat je patiënten beschermt voor deze transformatie. Je kunt immers tijdig ingrijpen met andere therapie als je ziet aankomen dat het misgaat.” Dr. Jeroen Janssen is hematoloog en verbonden aan het VUmc te Amsterdam. (foto: A. Edridge) therapie. Bij een waarschuwing kun je nog wel doorgaan met de therapie en nauwgezet, bijvoorbeeld eens per maand, controleren of de respons alsnog naar optimaal gaat.” Is het belangrijk om volgens de nieuwe richtlijnen minstens elke drie, vier maanden te meten of kun je ook wel eens een meetmoment overslaan? “Als je na een jaar nog steeds optimaal bent, mag je volgens de richtlijnen eventueel tussen de drie en zes maanden tussen twee controles laten zitten. Eenmaal een respons op een optimaal niveau dan vallen patiënten bijna niet terug naar een lagere categorie. Ik vind het wel belangrijk om patiënten vaak te zien, om hen te blijven doordringen van het belang van therapietrouw. Therapieontrouw gaat vaak ten koste van de respons. Een meetmoment wordt zo een gelegenheid om te controleren én om de therapietrouw in stand te houden. Patiënten in de waarschuwingscategorie meten we elke vier tot uiterlijk zes weken, waarbij ook het lab snel moet kunnen werken om niet achter de feiten aan te blijven lopen. Deze tijdspanne is essentieel om te voorkomen dat een patiënt een acute leukemie kan ontwikkelen. Het voordeel van deze regelmatige metingen Wat gaat goed op het gebied van meten en ziet u eventueel verbeterpunten? “Er zijn steeds meer centra die op de internationale schaal rapporteren. Belangrijk, omdat het voor artsen die patiënten met CML behandelen duidelijkheid verschaft. Veel labs gaven tot tamelijk recent een vrij onduidelijke weergave van de BCR-ABL waarden. Je moest vaak maar gokken wat er met een uitslag bedoeld werd. En bovendien maakten veel labs tot voor kort gebruik van de patiënt als eigen controle en referentiewaarde. Daar kunnen grote fouten in gemaakt worden, omdat er veel variatie zit in bijvoorbeeld de startwaarden. Dat kan dus echt niet meer. De waarden moeten worden weergegeven in procenten op de internationale schaal. Daarbij wordt een externe referentie gebruikt en is een uitslag in lab A gelijk aan die in lab B. Gelukkig maakt de stichting Modhem, geleid door Bert van der Reijden en Joop Jansen uit Nijmegen en Peter Valk in Rotterdam, zich in Nederland sterk voor deze belangrijke standaardisatie.” MEER INFO www.vumc.nl Secretariaat Hematologie: 020 - 444 2604 10 PULSE MEDIA GROUP | ONCOLOGIE VAN DE REDACTIE De waarde van innovatieve geneesmiddelen Duur is een relatief begrip, zeker als we de baten van geneesmiddelen bekijken. O nderzoek levert nieuwe, betere geneesmiddelen op. Deze innovaties zijn vaak duur. Althans, dat is het algemeen heersende idee. De vraag is of dit idee waar is. Deze vraag is niet eenvoudig te beantwoorden, duur is immers ook maar een relatief begrip. Het is daarom relevant om te kijken wat het gebruik van nieuwe geneesmiddelen aan baten oplevert. Aan gezondheidswinst bijvoorbeeld of verbetering van kwaliteit van leven. Maar mensen die genezen kunnen ook weer participeren op de arbeidsmarkt. Ook dat zijn baten. Auteur: Cor Dol Directe en indirecte baten Baten van geneesmiddelen kunnen direct en indirect zijn. Directe baten zijn een maat voor de verbeterde gezondheid en de toegenomen levensduur van de behandelde patiënt. Hierbij kan worden gedacht aan het verlagen van het cholesterol, een succesvolle behandeling met een nieuw antibioticum of het genezen van kanker. Naast directe baten leveren geneesmiddelen ook indirecte baten op: gunstige effecten buiten de gezondheid van de patiënt, zoals lager ziekteverzuim en hogere arbeidsparticipatie en –productiviteit (indirecte baten). Zo kan een verbeterde gezondheid bijvoorbeeld leiden tot het zelfstandig uitvoeren van het huishouden zijn. Door het financieringsschot tussen de uitgaven van geneesmiddelen binnen en buiten het ziekenhuis komen de ziekenhuizen door de stijgende uitgaven budgettair in de knoop. Hierdoor is er een politieke en publieke discussie ontstaan over wat de zorg en geneesmiddelen mogen kosten. en daarmee zorgen voor een besparing op de inzet van mantelzorg. Een voorbeeld In de afgelopen jaren zijn voor een bepaald type borstkanker (HER2-positieve borstkanker) verschillende nieuwe geneesmiddelen geïntroduceerd. Door het toevoegen van combinaties van deze middelen aan de reguliere behandeling voor uitgezaaide borstkanker is de mediane levensverwachting voor deze patiënten toegenomen van 15 maanden in 1999, naar 56 maanden in 2014. Directe baten dus. Daarnaast is geschat dat in de afgelopen 10 jaar bij 28.000 vrouwen in Europa borstkanker niet is teruggekeerd dankzij behandeling van vroege HER2positieve borstkanker met één van deze middelen. Ook dat zijn directe baten voor de patiënt. Daarnaast, als indirecte baten, kunnen deze vrouwen door de toename van de levensverwachting weer participeren op de arbeidsmarkt. Stijgende kosten? Het is duidelijk dat innovatieve geneesmiddelen kosten met zich meebrengen. Desondanks zijn de totale uitgaven aan geneesmiddelen over de afgelopen jaren redelijk stabiel gebleven, binnen de stijgende totale kosten van de zorg in Nederland. Wel is er een stijging van uitgaven aan geneesmiddelen te zien binnen het ziekenhuis en dan voornamelijk binnen de oncologie. Daarentegen zijn de uitgaven aan geneesmiddelen buiten het ziekenhuis gedaald, waardoor de totale uitgaven aan geneesmiddelen toch onder controle Zien als investering De uitgaven aan geneesmiddelen moeten we niet enkel zien als kostenpost maar juist ook als investering, omdat deze uitgaven veel baten opleveren, zowel direct als indirect. Allereerst is het een investering in de gezondheid van de patiënt, waarvoor de kosten worden gemaakt binnen het departement van VWS. Echter, de indirecte baten komen met name terecht bij de departementen van Sociale Zaken en van Economische Zaken. Voor een goede afweging waar euro’s aan te besteden, is een totale benadering van zowel kosten als baten noodzakelijk. De belangrijkste baten van investeringen in innovatieve geneesmiddelen zijn uiteraard voor de patiënt: een verbetering in gezondheid en kwaliteit van leven. Bronnen: 1: Chan S. et al. Journal of Clinical Oncology 1999; 17; 2341-2354 en Swain SM, ESMO 2014 2: Weisgerber-Kriegl U, et al. ASCO 2008. INTERVIEW De kronkelige weg naar vergoeding De budgetten van ziekenhuizen staan onder druk, waardoor dure, innovatieve geneesmiddelen niet altijd verstrekt worden. D Zorgplicht Artsen, ziekenhuizen én zorgverzekeraars hebben een wettelijke zorgplicht, die ook de introductie van nieuwe geneesmiddelen en/of nietgebudgetteerde groei gedurende een lopend budgetjaar behelst. Dit geldt ook voor weesgeneesmiddelen, offlabel indicaties die wel of (nog) niet zijn opgenomen in behandelrichtlijnen en combinaties van deze mogelijkheden. “Waar nodig dwingen we financiering af”, aldus Nicole Kien. “Vaak bij de zorgverzekeraars, want ook zij hebben de zorgplicht en verantwoordelijkheid om de zorg die de verzekerde patiënt nodig heeft, ook beschikbaar te maken.” De resultaten van de ‘juridische tak’ van de Stichting EGV zijn bijna zonder uitzondering goed. “Dat komt ook omdat we alleen gaan procederen als het om een degelijke behandeling gaat waar de arts ook vierkant achter staat, tot in de rechtszaal.” oor te krappe budgetten van ziekenhuizen staat de toegankelijkheid tot nieuwe, innovatieve geneesmiddelen onder druk. Momenteel drukken met name geneesmiddelen tegen kanker zwaar op het ziekenhuisbudget. De Stichting EGV zet zich in om patiënten, maar ook artsen en beroepsgroepen te ondersteunen bij problemen met de vergoeding van geneesmiddelen. Advocatenkantoor KienLegal geeft juridische onder-steuning. Advocaat Nicole Kien van KienLegal brengt direct een nuance aan. “Iedereen roept continu dat het ziekenhuisbudget te krap is. Ik zet daar een vraagteken bij. Een zorgverzekeraar heeft al jaren geleden bij de ziekenhuizen aangegeven: ‘Als jullie echt geld te kort hebben om dure, innovatieve geneesmiddelen te bekostigen, dan zijn we bereid om daar extra geld voor uit te trekken. Dan moet je wel inzichtelijk maken waar het tekort door ontstaat en voorzien van een financiële onderbouwing van een accountant.’ Er is geen ziekenhuis in Nederland die daar gebruik van heeft gemaakt. Dat geeft te denken. Veel ziekenhuizen hebben geen goed overzicht of meerjarenplan om in te schatten aan welke zorg het ziekenhuis geld overhoudt, en waar geld bij moet. En in 7 van de 10 gevallen wordt geen rekening gehouden met aankomende innovaties in het budget.” Nicole Kien Toekomst Voor de nabije toekomst zien Nicole Kien en haar collega Marilyn Maas sombere tijden naderen: “De problemen gaan ernstig in vorm toenemen. De reden is dat het vergoedings- en financieringssysteem nog is gebaseerd op oude systemen en modellen. Het zou drastisch moeten veranderen om toekomstbestendig te worden.” Nicole en Marilyn bereiden zich voor op de komende problemen. Zo wordt de monitor geneesmiddelen nieuw leven ingeblazen. Deze monitor bevat meldingen van patiënten over de (on) toegankelijkheid van medicijnen en antwoorden op hun vragen. “Daarnaast zijn we bezig met position papers waar we een breed draagvlak voor willen creëren. We kijken of je door middel van aanpassingen in wet- en regelgeving beter kunt waarborgen om de juiste toegang tot het juiste middel te kunnen krijgen. En we maken een overzicht met best practices, van artsen die het de afgelopen jaren wél voor elkaar hebben gekregen om voor hun patiënten toegang te krijgen tot nieuwe geneesmiddelen. Op die manieren hopen we toegankelijkheidsproblemen verder op te lossen.” MEER INFO De Stichting EGV (Eerlijke Geneesmiddelenvoorzieningen) is een onafhankelijke organisatie die zich inzet om arts en patiënt te ondersteunen bij problemen met de vergoeding van geneesmiddelen. De stichting heeft in samenwerking met het advocatenkantoor KienLegal een helpdesk opgezet waar iedereen terecht kan met vragen over vergoeding van geneesmiddelen. PULSE MEDIA GROUP | 11 ONCOLOGIE INTERVIEW Investeren in innovatie medicijnen loont Innovatieve geneesmiddelen tegen kanker bewijzen hun waarde. N ieuwe, innovatieve medicijnen tegen kanker vragen om flinke investeringen. Door te zoeken naar goede oplossingen kunnen die investeringen gedaan worden. Op welke manieren hebben investeringen in geneesmiddelen tegen kanker effect? “De investeringen die we de laatste jaren in oncologie hebben gedaan zijn mijns inziens overtuigend goede investeringen geweest. De levensverwachting en kwaliteit van leven zijn er de laatste tien tot vijftien jaar spectaculair op vooruit gegaan. Dat is mede te danken aan innovatieve geneesmiddelen die in de ziekenhuizen worden verstrekt.” Tegelijkertijd hebben deze ziekenhuizen te maken met een budget dat jaarlijks met slechts 1 procent stijgt. “De laatste vijf jaar is het totale budget voor geneesmiddelen onder controle. Binnen dit totale budget stijgen de kosten voor middelen tegen kanker, gegeven binnen het ziekenhuis, sneller dan andere middelen. Vooruitgang in de zorg gaat altijd onevenredig: nu zijn er ontwikkelingen in de middelen tegen kanker, over enige tijd is dat weer in een ander therapeutisch gebied. In het in 2014 verschenen KWF-rapport over de toegankelijkheid van dure geneesmiddelen wordt gepleit voor een apart budget voor nieuwe middelen binnen het ziekenhuis. Maar tegelijkertijd dalen de kosten voor geneesmiddelen buiten het ziekenhuis. Ik zou dan ook liever willen pleiten voor één totaal budget voor geneesmiddelen in plaats van de huidige twee systemen. Op die manier kun je schommelingen goed opvangen en gaat het niet ten koste van innovatie.” Het zou helpen deze geneesmiddelen betaalbaar en toegankelijk te krijgen. Zijn er nog meer wegen te bewandelen? “In het KWF-rapport wordt een beroep gedaan op de maatschappelijke verantwoordelijkheid van farmaceutische bedrijven. Daar proberen wij als Roche aan te voldoen, bijvoorbeeld met verschillende financieringsmodellen. Pay For Performance is zo’n constructie, waarbij het ziekenhuis enkel betaalt als het geneesmiddel effectief is bij de patiënt. Zo beperken we het risico voor het ziekenhuis. We experimenteren volop met dit soort innovatieve financieringsmodellen.” Hoe werkt het huidige mechanisme voor de prijsstelling van geneesmiddelen? “Zodra er toelating is op Europees niveau dienen we een dossier in bij het Zorginstituut Nederland. Daarin benoemen wij de prijs, onderbouwen we de therapeutische waarde van het geneesmiddel, maar ook de kosteneffectiviteit. Het Zorginstituut gaat dat dossier bestuderen en volgt met een advies aan de minister. Als het Zorginstituut twijfelt aan de kosteneffectiviteit, kan zij aansturen op Bart Vanhauwere is arts en algemeen directeur van Roche Nederland. meer onderzoek. Ook kan zij de minister adviseren een bureau, verbonden aan het ministerie, in te schakelen. Dit bureau voert prijsonderhandelingen om het budget in de intramurale zorg onder controle te houden. Daarnaast bestaat de WGP, Wet Geneesmiddelen Prijzen, die zorgt voor een goed vergelijk met referentielanden, zodat we een gemiddelde prijs hanteren. Die mechanismen werken naar behoren.” Hoe werkt u aan meer transparantie? “Het mooiste voorbeeld vind ik de zogenaamde registries. In zo’n registry worden alle patiënten met een bepaalde diagnose gevolgd, zoals bij melanoom. Vastgesteld wordt welke therapie ze krijgen en dat geeft veel meer inzicht in de manier waarop middelen worden gebruikt en welke waarde ze opleveren. We pleiten ervoor om dit te laten leiden tot kwaliteitsverbetering in de kankerzorg. Door met alle betrokken partijen (bijvoorbeeld het ministerie, het Zorginstituut, patiëntenverenigingen, beroepsgroepen, zorgverzekeraars en industrie) samen om tafel te gaan zitten en tot de beste oplossing voor de patiënt komen, is er al veel bereikt en is er nog meer te winnen.” PATIËNTENVERHAAL Leven met uitgezaaide borstkanker Een onsje minder heroïek en kanjerdom mag wel. Wij zijn gewoon vrouwen die ongeneeslijk ziek zijn. Z even jaar geleden kreeg Adrienne Veraart de diagnose uitgezaaide borstkanker. “Sindsdien leef ik in ‘het tussenstuk’”, vertelt Veraart. “Genezen is niet meer mogelijk. Ik ben al zeven jaar ziek. Maar ik ben niet al zeven jaar een terminale patiënt aan het eind van de palliatieve fase. Ik leef. En ik ben, met toenemende beperkingen, nog steeds dezelfde Adrienne die ik altijd was.” Auteur: Petra Lageman Veel mensen zijn onbekend met deze levensfase en denken in stereotypen. Je bent ziek, wordt behandeld en wordt beter. Of je bent ziek, de behandeling slaat niet aan en je gaat dood. “Maar voordat je doodgaat, is er voor steeds meer patiënten nog tijd van leven en dankzij betere Adrienne Veraart behandelmethoden wordt die fase steeds langer. Dat begrijpt de omgeving soms niet. Het is hoog tijd dat er aandacht komt voor ‘het tussenstuk’.” Kwaliteit van leven Veraart kon, dankzij goed overleg met haar behandelend arts, zes jaar blijven werken. “Natuurlijk zijn aanpassingen nodig. Je kunt niet doen wat je wilt, bijvoorbeeld omdat een behandeling je uitput. Maar er is meer mogelijk dan je soms denkt. Zo heb ik op een moment, in overleg met mijn arts en in afwijking van het protocol, besloten om de start van een volgende chemotherapie uit te stellen. Natuurlijk onder goede monitoring. Ik voelde me goed en wilde die tijd gebruiken om zoveel mogelijk te blijven werken. Vertrouwen in de arts en voldoende tijd zijn daarbij belangrijke randvoorwaarden. Met name de factor tijd staat helaas vaak onder druk. Mijn voorkeur ging en gaat uit naar de kwaliteit van leven. Ik wil de tijd die mij nog rest zo goed mogelijk gebruiken en zo lang mogelijk actief blijven.” Mazzel Veraart is onder meer betrokken bij de organisatie van het congres Hoop & Vrees, een themadag voor mensen met uitgezaaide borstkanker en hun omgeving. “Dat ik dat doe maakt mij overigens geen kanjer of held. Ik ben gewoon een vrouw en ik heb kanker. Maar die ziekte is maar een deel van mij. Ik ben niet mijn ziekte.” Mensen met kanker zijn wat Veraart betreft ook niet zielig of strijdbaar. “Je vecht niet tegen kanker. Je hebt mazzel en wordt beter. Of je hebt geen mazzel. En dan word je niet beter. Het vraagt meer dan een onsje levenskunst om dit harde feit te accepteren, maar het maakt je leven uiteindelijk waardevoller dan het vastklampen aan heroïsche strijdbeelden.” Prostaatkanker… wat nu? Prostaatkanker is een ernstige ziekte en de meest voorkomende vorm van kanker bij mannen. ProstaatKankerStichting.nl behartigt de belangen van patiënten en hun naasten door te ijveren voor top kankerzorg, ondersteuning te bieden door lotgenotencontact en de patiënt te begeleiden bij zijn reis door het landschap van de zorg. Daarnaast organiseren wij regelmatig voorlichtings- en informatiebijeenkomsten. Steun ons en word donateur voor €30,- per jaar, en ontvang het Prostaatkankerlogboek als welkomstgeschenk! Ga naar www.prostaatkankerstichting.nl en lees wat wij allemaal voor jou kunnen betekenen of mail naar [email protected]. 12 PULSE MEDIA GROUP | ONCOLOGIE VAN DE REDACTIE Prostaatkanker: kanker in twee gedaanten Pijnlijke botmetastasen vormen de grootste angst van patiënten met uitgezaaide prostaatkanker. E en op de tien mannen krijgt in zijn leven te maken met prostaatkanker. Het is in Nederland de meest voorkomende vorm van kanker bij mannen. Jaarlijks wordt deze ziekte bij circa 11.000 mannen ontdekt. Omdat de tumor vaak pas in een laat stadium lichamelijke klachten veroorzaakt, is deze wanneer hij aan de hand van symptomen wordt ontdekt meestal al vergevorderd. Bij 20% van de patiënten hebben de tumorcellen zich al verspreid met vaak botmetastasen als gevolg. kwaliteit van leven en verkleinen de overlevingskans. De tumorcellen vernietigen het bot. “Door de zwakte van het bot ontstaan pathologische fracturen, fracturen die zonder trauma ontstaan”, legt Kil uit. “Maar ook andere ‘skeletal related events’ zoals het uitvallen van de motoriek, verlammingen en zenuwprikkelingen doen zich voor.” Botmetastasen vormen de grootste angst van patiënten met deze tumor. De pijn is heel hevig en zelfs invaliderend. Van de patiënten met prostaatkanker stadium IV is vijfenzestig procent na drie jaar nog in leven. Het is belangrijk om, als in deze fase sprake is van botmetastasen, al het mogelijke te doen om de pijn te voorkomen en zo nodig te bestrijden. Auteur: Petra Lageman Niet alleen oude mannen De ziekte treft vooral mannen tussen de 60 tot 85 jaar. Maar de ziekte kan ook ontstaan op jongere leeftijd. Er zijn mannen die al rond hun veertigste deze diagnose krijgen. Bij zeer oude mannen komt de ziekte vaak voor en verloopt dan relatief mild. Vanwege de vaak hoge leeftijd waarop de ziekte voor het eerst wordt ontdekt, overlijden veel mannen mét en niet aan prostaatkanker. Maar zelfs wanneer deze groep buiten beschouwing wordt gelaten, overlijden jaarlijks circa 2.500 mannen aan deze ziekte. 20% heeft al uitzaaiingen “Patiënten die voor het eerst bij de arts komen, kun je verdelen in twee groepen”, vertelt uroloog Paul Kil, voorzitter van de Commissie Externe Betrekkingen van de Nederlandse Vereniging voor Urologie. “Bij het merendeel heeft de prostaatkanker zich nog niet verspreid. Maar bij 20% is al sprake van uitzaaiingen. En waar veel andere tumorsoorten zich verspreiden naar bijvoorbeeld de longen, verspreidt prostaatkanker zich vooral naar de botten.” Negentig procent van de patiënten met uitgezaaide prostaatkanker krijgt uiteindelijk botmetastasen. Skeletal related events Botmetastasen en hun complicaties vormen een grote aanslag op de Kwaliteit van leven “Prostaatkanker is een sluipmoordenaar”, stelt Kees van den Berg, voorzitter van de ProstaatKankerStichting. Het wordt vaak bij toeval ontdekt als bijvoorbeeld bij een medische keuring bloed wordt afgenomen en de PSA (prostaat specifiek “Het is een ziekte die een grote impact heeft op de kwaliteit van leven” antigeen) waarde wordt gemeten. Het is een ziekte die een grote impact heeft op de kwaliteit van leven. Dat begint wanneer je van je behandelend arts te horen krijgt dat je prostaatkanker hebt. Prostaatkanker is de 5e meest voorkomende kankersoort In een jaar overlijden 2.535 mensen aan prostaatkanker En hoewel de behandelmogelijkheden en overlevingskansen aanzienlijk zijn toegenomen, heeft de behandeling vaak ook heel ongewenste bijwerkingen waaronder incontinentie, impotentie en darmklachten. “Het zijn veel voorkomende gevolgen van bestralingen en operaties”, weet Van den Berg. “De tumor is dan wel weg maar de consequenties voor de kwaliteit van je eigen leven en voor de relatie met je partner zijn groot. Verder blijven vrijwel alle mensen bang voor terugkeer van de tumor.” En die angst blijft bestaan, ook als iemand al jaren ‘schoon’ is. INTERVIEW Radium-223 chloride biedt unieke mogelijkheden Verlenging van leven na behandeling met innovatief radioactief middel. R adium-223 chloride kan worden ingezet bij hormoonresistente naar de botten uitgezaaide prostaatkanker. De toediening van dit middel kan het leven verlengen met vier maanden. Bijkomend voordeel is dat de kans op complicaties, zoals veel pijn en botbreuken, afneemt. Doorgaans zijn dan minder bijkomende specialistische behandelingen nodig. Belangrijk is ook dat Radium-223 chloride zorgt voor een betere kwaliteit van leven en dat het middel nagenoeg geen bijwerkingen heeft. Wat zijn behandelopties bij uitgezaaide prostaatkanker? “Vaak is in het laatste stadium van prostaatkanker sprake van botmetastasen”, vertelt uroloog Michiel Boerma. “De tumorcellen verspreiden zich naar de botten waar zij de sterkte van het bot aantasten waardoor vaak pijnlijke complicaties optreden. Uitgezaaide prostaatkanker kun je niet genezen. Maar afremmen is wel mogelijk. Door met behulp van hormonale behandeling de groei op het juiste moment stil te leggen, kun je de pijn verlichten. Ook wordt bestraling toegepast bij lokale pijnlijke botmetastasen. Helaas neemt de effectiviteit van hormonale behandeling na zo’n twee jaar af en zijn sommige patiënten hormoonresistent.” Wat kun je dan nog doen? “Om de pijn te verminderen, is ibuprofen niet voldoende. Je moet dan morfine inzetten. Maar het lichaam went snel aan morfine. Je hebt steeds hogere doses nodig. Tot voor kort kon in deze fase alleen chemotherapie worden toegepast. Helaas hebben deze middelen vaak ongewenste bijwerkingen. Sinds september vorig jaar is in het Deventer Ziekenhuis Radium-223 chloride als nieuwe levensverlengende behandeling beschikbaar en inmiddels al meerdere keren toegepast. Met dit middel kun je het leven verlengen en doordat het complicaties uitstelt, wordt de pijn vaak verminderd. Het Deventer Ziekenhuis behoort tot een van de eerste 10 ziekenhuizen in Nederland waar Radium-223 chloride mag worden toegepast. “ Hoe werkt radium-223 chloride? “Het middel wordt geïnjecteerd in de bloedbaan en vervolgens opgenomen in de uitzaaiingen in het skelet”, legt nucleair geneeskundige Filiz Celik uit. “Daar vernietigt het tumorcellen waardoor de uitzaaiingen verkleinen en complicaties verminderen of uitgesteld worden. Op deze manier wordt de ziekte geremd. Groot voordeel van dit middel is dat het voornamelijk effect heeft op de tumorcellen. Het tast het beenmerg nauwelijks aan.” Kan iedereen in aanmerking komen voor deze behandeling? “Het is belangrijk dat er uitsluitend sprake is van botmetastasen en dat Uroloog Michiel Boerma en nucleair geneeskundige Filiz Celik uit het Deventer Ziekenhuis de tumor zich niet op andere wijze heeft verspreid. Ook moet de patiënt verder in goede conditie zijn om de behandeling aan te kunnen. Deventer Ziekenhuis heeft voor de behandeling van prostaatkankerpatiënten een multidisciplinair team. Het team beoordeelt voor iedere patiënt welke behandeling op welk moment het beste kan worden ingezet.” ons team tegenwoordig bestaat uit gespecialiseerde urologen, internist oncologen, nucleair geneeskundigen en radiotherapeuten. Iedere patiënt krijgt een casemanager toegewezen. Deze gespecialiseerde verpleegkundige vormt het directe aanspreekpunt voor de patiënt gedurende de gehele behandeling door de diverse specialisten.” MEER INFO Wat is de meerwaarde van zo’n team? “De nieuwe behandelmogelijkheden liggen niet alleen op het gebied van de urologie en vereisen specialistische kennis”, stelt Boerma. “Vandaar dat Nico Bolkesteinlaan 75 7416 SE Deventer 0570 53 53 53 www.dz.nl PULSE MEDIA GROUP | 13 ONCOLOGIE PATIËNTENVERHAAL Als elke dag telt Ruim twee jaar geleden werd bij Frank Schots uitgezaaide prostaatkanker geconstateerd. F rank (57) maakte, in zijn eigen woorden, ‘een vliegende start’ met zijn ziekte. In de zomer van 2012 merkte hij dat hij ‘s nachts wel heel vaak naar het toilet moest. In oktober ging hij daarmee naar de huisarts. Leeftijdsgerelateerde klachten, dacht Frank. was ik op de hoogte van de ins en outs van mijn ziekte. Kennis die ik deel als moderator op kanker.nl. Ook heb ik open kaart gespeeld met iedereen, ik heb geen geheim gemaakt van mijn ziekte. Het vreemde is dat ik lichamelijk eigenlijk nergens last van had, alleen van de behandeling. Dat is een heel tegenstrijdig gevoel. Ik ben blijven werken en ben fanatiek gaan sporten om de spieren te versterken. Ik viel wat af en voelde me verder eigenlijk goed.” Auteur: Cor Dol De huisarts constateerde inderdaad een vergrote prostaat, die verder normaal aanvoelde. Dankzij een medicijn was hij binnen drie dagen van zijn klachten af. Voor alle zekerheid liet de huisarts ook het bloed controleren, onder meer op PSA (Prostaat Specifiek Antigeen). Een verhoogde PSA-waarde is een indicatie voor een verhoogde activiteit van het prostaatweefsel. Torenhoog PSA Twee dagen na het bloedprikken stond de huisarts voor de deur met het nieuws dat de PSA torenhoog was. Op vrijdag kon Frank bij een uroloog terecht, die verder onderzoek liet doen. Een week later kreeg Frank de diagnose: uitgezaaide prostaatkanker, genezing niet mogelijk, alleen palliatieve behandeling waarmee de ergste pijn en symptomen worden bestreden. “Dat kwam als een donderslag bij heldere hemel, je wereld stort in”, kijkt Frank terug. Hij kreeg een hormoonmiddel dat de vorming van Frank Schots testosteron tegengaat. Prostaatkanker groeit onder invloed van dit hormoon. Stoomcursus Om afleiding te zoeken stortte Frank zich op allerlei activiteiten en zocht tegelijkertijd het internet af op zoek naar informatie. “Ik heb een stoomcursus urologie gedaan. Binnen drie maanden Verdere behandeling Voor een second opinion en om te zien of er andere behandelingen mogelijk waren, kwam Frank na wat omzwervingen terecht bij een Nijmeegse uroloog met wie hij een goede klik had. Frank bleek een erg agressieve vorm van prostaatkanker te hebben, die sneller om zich heen greep dan gewoonlijk. De belangrijkste behandeling bleef het onderdrukken van de aanmaak van testosteron. Op eigen initiatief koos Frank voor een subcapsulaire orchidectomie, waarbij het hormoonvormend weefsel uit de testes wordt verwijderd. Al na anderhalf jaar ging de kanker weer groeien, ondanks de hormoonbehandeling. Daarom krijgt hij nu chemokuren om de kanker rechtstreeks aan te vallen en medicijnen om botontkalking tegen te gaan. Reizen “Ik voel me nu redelijk beroerd en moe van de chemokuren”, aldus Frank. Tegelijkertijd is hij enorm levenslustig. “Ik probeer uit het leven te halen wat er in zit. Er is een noodzaak om het snel te doen, want elk moment telt. Een financieel adviseur heeft alles doorgerekend, ik hoef niet bang te zijn dat mijn nabestaanden berooid achterblijven.” Frank heeft een speciaal horloge dat aftelt hoeveel tijd hij nog heeft en bij zijn geliefden kan “Ik probeer uit het leven te halen wat er in zit. Er is een noodzaak om het snel te doen, want elk moment telt” zijn. Hij mist geen voetbalwedstrijd van zijn zoons en is sowieso zeer betrokken bij de vereniging. Dat is wederzijds. “En we maken verre reizen, zolang het kan en voor zover dat mogelijk is gezien mijn situatie. Amerika zit nog in de planning. Met blogberichten houd ik iedereen op de hoogte.” Franks openheid heeft zijn omgeving de mogelijkheid gegeven om hem te ondersteunen, ook zijn werkgever verleent op alle mogelijke manieren ondersteuning. Op het platform Every Moment Matters (everymomentmatters. eu) heeft Frank zijn zeer persoonlijke verhaal verteld; samen met andere patiënten vertellen zij over wat prostaatkanker met het leven doet. INTERVIEW Ontwikkeling in de behandeling van prostaatkanker Er zijn nieuwe opties in de behandeling van uitgezaaide prostaatkanker. U itgezaaide prostaatkanker was tot voor kort maar beperkt te behandelen. Dankzij nieuwe ontwikkelingen zijn de vooruitzichten inmiddels iets beter. Internist-oncoloog dr. André Bergman van het in kanker gespecialiseerde Antoni van Leeuwenhoek te Amsterdam geeft tekst en uitleg. Hoe ziet het behandeltraject voor prostaatkanker er momenteel uit? “Er zijn verschillende fases. Als eerste de fase waarin patiënten nog genezen kunnen worden, bijvoorbeeld door een verwijdering van de prostaat of radiotherapie. Dan is er een fase waarin prostaatkanker is uitgezaaid, maar nog wel reageert op testosteronspiegelverlaging. Prostaatkanker groeit onder invloed van het mannelijke hormoon testosteron, wordt deze verlaagd dan stopt de groei van de kankercellen voor enige tijd. Deze patiënten worden aanvankelijk door de uroloog behandeld, tot het moment dat de ziekte weer voortschrijdt en de patiënt naar de internist-oncoloog wordt verwezen voor verdere behandeling. De PSA-spiegel is een indicatie voor de activiteit van prostaatkankercellen.” Wat kan de internist-oncoloog nog betekenen voor deze patiënten? “In overleg met de patiënt wordt bekeken welke mogelijkheden wenselijk zijn. Aan de hand van onderzoek schat ik in hoe urgent het is om een patiënt te behandelen. Maar als we tot behandeling overgaan, welk Wat doen deze middelen voor de kwaliteit van leven? “Belangrijk is dat er behandelopties zijn. Het lastige is alleen dat er onzekerheid bestaat over welk middel in de gegeven situaties de beste behandeling is. Er zullen patiënten zijn die de meeste baat hebben bij één van de nieuwe antihormonale middelen als eerste behandeling. Patiënten verdragen deze middelen veelal goed en vinden het prettig om daarmee de chemotherapie uit te kunnen stellen. Maar er zullen ook patiënten zijn die beter eerst met chemotherapie behandeld kunnen worden en eventueel in een later stadium met een nieuw antihormonaal middel. Het is op dit moment nog een onderwerp van onderzoek om te bepalen welk middel de voorkeur verdient voor een patiënt zowel wat betreft werkzaamheid als kwaliteit van leven.” middel gebruiken we dan? De laatste jaren zijn er nogal wat opties.” Hoe is die ontwikkeling van nieuwe middelen gegaan? Voor 2004 waren er geen behandelingen die het leven verlengde van patiënten met prostaatkanker die niet meer op de testosterononderdrukking reageerden. Toen kwam er een chemotherapie waarvan bewezen werd dat patiënten er een paar maanden langer door leefden. Dat was kort, maar het lukte toch om het verloop van de ziekte te beïnvloeden. Sindsdien zijn er in een hoog tempo nieuwe middelen bijgekomen. Dat maakt het momenteel een uitdaging om te bepalen welke patiënt je wanneer welk middel geeft. Belangrijk in het behandeltraject is ook: hoeveel last heeft de patiënt er van? We kunnen uitgezaaide prostaatkanker niet genezen, maar we kunnen wel streven naar een langer en zo goed mogelijk leven voor de patiënt.” Wat zijn momenteel uw belangrijkste troeven? “In Nederland zijn op dit moment twee verschillende chemotherapieën beschikbaar en twee nieuwe, krachtigere antihormonale middelen die ingrijpen op de honger van prostaatkankercellen naar testosteron. Verder is er een radioactief middel dat ingespoten wordt bij patiënten met botuitzaaiingen. Al deze middelen verlengen en verbeteren het leven van uitgezaaide prostaatkanker- Internist-oncoloog dr. André Bergman patiënten. Bovendien worden er nieuwe behandelmethoden ontwikkeld. Wat doen deze nieuwe middelen? “Patiënten bij wie de testosterononderdrukkende behandeling niet meer werkt, kunnen worden behandeld met chemotherapie of met een van de twee nieuwe antihormonale middelen. De ene remt de receptoren voor testosteron heel krachtig en het andere middel remt de productie van het laatste beetje testosteron in de bijnieren.” Welke ontwikkelingen ziet u voor de nabije toekomst? “Naast het ontwikkelen van nieuwe behandelmethoden zijn dat de ontwikkelingen gericht op de bepaling welk middel je wanneer aan wie geeft. Heeft de patiënt speciale kenmerken? Zijn er bijzondere biomarkers, stofjes die je in het bloed kunt meten en aangeven welk middel het beste gebruikt kan worden? Het uiteindelijke doel is, om voor een specifieke patiënt, de nieuwe behandelmogelijkheden optimaal te benutten.” 14 PULSE MEDIA GROUP | ONCOLOGIE VAN DE REDACTIE Darmkanker: opsporing en gevolgen Iedereen praat over borst- en huidkanker, maar darmkanker is nog echt een taboe. D armkanker begint met een kleine poliep die groter wordt en uiteindelijk uitgroeit tot een tumor. Dat de poliep groeit, is niet merkbaar en dat geldt ook voor het ontstaan van de eerste tumorcellen. Het is een kankersoort waarbij klachten pas in een later stadium optreden. “Daarom is het bevolkingsonderzoek darmkanker zo belangrijk”, stelt Yvette Bruinsma, gezondheidsvoorlichter bij de Maag Lever Darm Stichting. “Het is een unieke kans om darmkanker te ontdekken voordat klachten ontstaan.” geeft dat zoveel ongemak dat werken niet meer mogelijk is. Levensgevaarlijk Darmkanker moet bespreekbaar zijn. Niet alleen voor de mensen die het hebben of hebben gehad maar ook en vooral voor mensen die nog niet weten dat ze het hebben. Door het taboe wachten mensen die bloed bij hun ontlasting aantreffen liever nog even of het misschien vanzelf weg gaat dan dat zij nu een afspraak maken met hun huisarts. Dat kan levensgevaarlijk zijn. En dat allemaal omdat praten over poep taboe is. Auteur: Petra Lageman Bloed in de ontlasting Als klachten ontstaan, zijn ze vaak moeilijk plaatsbaar. Maar er is één klacht waarbij artsen direct in actie komen: bloed in de ontlasting. Dat is ook waarnaar wordt gekeken bij het bevolkingsonderzoek. Bloed bij de ontlasting kan verschillende oorzaken hebben, waarvan darmkanker er één is. Als de ontlasting rood is, kan dit duiden op bloed. Dan is het belangrijk direct naar de huisarts te gaan. Een andere aanwijzing die kan duiden op darmkanker is een blijvende verandering in het ontlastingpatroon. En ook onverklaarbaar gewichtsverlies, buikkrampen die niet overgaan, aandrang die blijft bestaan na de stoelgang en vermoeidheid kunnen te maken hebben met darmkanker. Ontlasting is een prima graadmeter voor onze gezondheid. “Kijk eens naar wat je achterlaat in de wc”, adviseert Bruinsma. Op www.mlds.nl/ poepwijzer kun je controleren wanneer ontlasting afwijkend is. Taboe op praten over poep Nu het bevolkingsonderzoek volop draait, is er veel belangstelling voor darmkanker. Toch heerst er nog een groot taboe op ‘praten over poep’. We vinden het vies. En dat is een probleem voor niet alleen de opsporing van darmkanker maar ook voor mensen bij wie darmkanker wordt of is geconstateerd. “Je kunt wel zeggen dat je borstkanker of huidkanker hebt, maar praten over darmkanker vinden mensen niet gepast”, weet Jolien Pon, voorzitter van de patiëntenorganisatie Darmkanker Nederland. En dat kan het leven voor patiënten en hun omgeving heel moeilijk maken. Kwaliteit van leven Pon heeft darmkanker gehad, is geopereerd, heeft chemotherapie ondergaan en is inmiddels al weer zes jaar ‘schoon’. “De behandelmogelijkheden zijn de laatste jaren sterk verbeterd en de overlevingskans is aanmerkelijk toegenomen. Maar dat betekent niet dat leven met darmkanker makkelijk is.” De kwaliteit van leven is, ook als je eenmaal ‘schoon’ bent, meestal niet meer zo goed als voordat de ziekte werd geconstateerd. Vaak moeten mensen na de operatie leren leven met een stoma. En mensen zonder stoma maken, zeker als het gaat om endeldarmkanker, veel vaker dan voorheen gebruik van het toilet. Soms UITGELICHT Lager risico door gezonde leefstijl Uit een Europees onderzoek blijkt dat een combinatie van vijf leefstijlfactoren het risico op darmkanker flink verlaagt. Dit zijn een gezond gewicht, weinig buikvet, regelmatig bewegen, een gezond dieet en niet roken en een laag alcoholverbruik. Uit de resultaten bleek: hoe gezonder de leefstijl, des te lager het risico op darmkanker. In vergelijking met mensen die maar aan één van de gezonde leefstijlfactoren voldeden, hadden mensen die aan twee, drie, vier of zelfs alle vijf punten voldeden respectievelijk 13%, 21%, 34% en 37% minder risico op darmkanker. Bron: www.darmkankerinfo.nl INTERVIEW Betere prognose en behandeling darmkanker Schildwachtklier voorspelt terugkeer darmkanker. R ecent promotieonderzoek toont .aan dat de aanwezigheid van micrometastasen in lymfeklieren van patiënten in een relatief vroege fase van darmkanker een aanwijzing is voor mogelijke terugkeer van kanker. Hierdoor kan beter worden bepaald welke patiënten na de operatie al afdoende behandeld zijn en wie eventueel een aanvullende behandeling nodig heeft. Ook blijkt dat bij patiënten die een acute darmafsluiting hebben soms een buisje, een zogenaamde stent, geplaatst kan worden. Later opereren heeft geen invloed op de mogelijke terugkeer van kanker. Het grote voordeel is dat op deze wijze een stoma vaak kan worden voorkomen. Hoe kan een betere diagnose worden gesteld? “Bij borstkanker is er de schildwachtklier die in de buurt van de tumor wordt gevonden”, legt chirurg Edwin van der Zaag uit. “Deze klier geeft belangrijke informatie over de mogelijke terugkeer van de kanker. In 2011 hebben wij ontdekt dat ook bij darmkanker lymfeklieren fungeren als schildwachtklier. Deze klieren kun je zichtbaar maken met behulp van blauwe inkt. Als je bij de operatie ook deze klier verwijdert en specifiek onderzoekt, kun je beter voorspellen of er een verhoogd risico is op terugkeer van de kanker.” Er is onlangs vervolgonderzoek gedaan. Is daar al meer over bekend? “In samenwerking met het AMC heb ik ontdekt dat micrometastasen, dat zijn kleine clusters van kankercellen, een aanwijzing kunnen zijn voor het opnieuw ontstaan van kanker,” vervolgt Didi Sloothaak, arts chirurgie. “We hebben dit onderzocht in de schildwachtklieren. Losse, individuele kankercellen in de schildwachtklieren blijken niet van belang. Daarnaast blijkt het formaat van de lymfeklier geen juiste voorspeller voor de aanwezigheid van lymfeklieruitzaaiingen.” Wat is het voordeel voor de patiënt? “Doordat wij in Gelre ziekenhuizen hebben ontdekt hoe je de schildwachtklier kunt herkennen, kun je veel gerichter voorspellen bij wie de kanker mogelijk terugkeert. Ook is beter te zien bij wie de lymfeklieren echt schoon zijn en bij wie geen aanvullende en belastende behandeling nodig is. Tot nu toe leek bij 40% van de mensen geen aanleiding te zijn voor aanvullende chemotherapie. Toch kwam vervolgens bij ongeveer 1/3 van hen de kanker terug. Door in de schildwachtklier te zoeken naar micrometastasen kunnen wij beter therapie op maat geven.” U ontdekte ook dat het plaatsen van een stent geen verhoogd risico vormt voor de verspreiding van tumorcellen. Hoe belangrijk is die ontdekking? “Bij een acute darmafsluiting kun je het afgesloten deel van de darmen weghalen. Vaak heeft de patiënt daarna een stoma nodig. Je kunt ook een stent plaatsen om de verstopping tijdelijk op te heffen. In Arts chirurgie Didi Sloothaak en chirurg Edwin van der Zaag van Gelre ziekenhuizen afwachting van de vervolgoperatie kan de patiënt weer op krachten komen. Vaak kan daarna een operatie worden uitgevoerd waarbij geen stoma nodig is. Nu is aangetoond dat het plaatsen van een stent de tumor niet verstoort, kan deze werkwijze bij een acute darmafsluiting vaker worden toegepast.” Hoe belangrijk is wetenschappelijk onderzoek voor u? “Gelre ziekenhuizen verricht continu topklinisch wetenschappelijk onderzoek. Wij werken uiteraard volgens de landelijke richtlijnen en doen alles om binnen die richtlijnen continu de zorg te verbeteren. Onderzoek draagt hieraan bij. Nu hebben deze onderzoeken geleid tot betere diagnoses waardoor we in staat zijn om voor elke patiënt een zorgoplossing op maat te bieden. Daar zijn wij enorm trots op.” MEER INFO Gelre ziekenhuizen www.gelreziekenhuizen.nl Locaties in Apeldoorn en Zutphen PULSE MEDIA GROUP | 15 ONCOLOGIE VAN DE REDACTIE MDL-oncologie is hoog-complexe zorg De kwaliteit van zorg is erbij gebaat als de oncologische specialisten intensief samenwerken. K waadaardige tumoren in de maag, darmen en lever zijn het beste gebaat bij een multidisciplinaire aanpak waarbij de betrokken medisch specialisten de zorg verlenen op één plek, rondom één specifieke aandoening, betoogt internist-oncoloog Jacques de Graaf. “Multidisciplinair samenwerken is noodzaak voor MDLoncologie.” Auteur: Ellen Kleverlaan In de middeleeuwen was er slechts één medisch behandelaar voor kwaadaardige gezwellen, vertelt De Graaf. “Dat was de chirurgijn, degene die we nu chirurg noemen. Die stelde de diagnose, sneed zo mogelijk de tumor weg en dat was dat. Sinds halverwege de vorige eeuw zijn daar in rap tempo andere medisch specialisten bijgekomen, omdat we in de geneeskunde nu zo veel meer weten en kunnen. Radiotherapeuten en internistoncologen bijvoorbeeld, zijn relatief nieuwe specialismen.” Door toenemende kennis en ervaring is de diagnostiek, behandeling en ook de zorg voor patiënten met kwaadaardigheden aan maag, darm en lever veel complexer geworden. Er zijn meer medisch specialisten bij betrokken, die ook nog eens specialistischer kennis hebben dan vroeger. “Kijken we naar de chirurgie, dan is de oncologisch chirurg al een specialisatie. Maar vaak zijn oncologisch chirurgen dan ook nog eens gespecialiseerd in de behandeling van bijvoorbeeld alvleesklieraandoeningen of van de slokdarm en maag.” Beste behandeling Hoe zorgen we er nou voor dat iedere patiënt de beste behandeling krijgt voor zijn specifieke vorm van kanker? Daarvoor dient al vroeg in het behandeltraject een team van verschillende specialisten multidisciplinaire zorg te leveren. De Graaf: “Een team van specialisten kijkt dan samen naar dezelfde onderzoeken van een patiënt, zo bundelen zij hun expertise en kunnen de beste behandeling vaststellen.” De Graaf vindt bovendien dat multidisciplinaire zorg voor MDL-oncologie het beste geconcentreerd kan zijn op één locatie, “Hoe zorgen we er nou voor dat iedere patiënt de beste behandeling krijgt voor zijn specifieke vorm van kanker?” rondom één tumorsoort “Met de expertise die verschillende medisch specialisten hebben, kunnen zij in de verschillende stappen van het behandeltraject samenwerken. Als de ene specialist wil overleggen met een andere, dan is zijn collega vlakbij. De communicatie wordt daardoor zoveel gemakkelijker en de kwaliteit van zorg verbetert daardoor. Vervolgens kunnen zij samen, met één brief in plaats van meerdere, de communicatie verzorgen richting de huisarts.” De patiënt heeft bovendien al zijn afspraken in dezelfde polikliniek en zwerft niet langer door het ziekenhuis op zoek naar de volgende medisch specialist die hij gaat zien. “Afspraken kunnen dan zoveel mogelijk achter elkaar, op één dag worden gepland. Dat brengt veel rust.” Veel winst mee te behalen Een dergelijke multidisciplinaire polikliniek voor MDL-oncologie is nog in weinig Nederlandse ziekenhuizen te vinden. De normen die de Stichting Oncologische Samenwerking (SONCOS) vaststelt voor zorg aan kankerpatiënten beveelt een dergelijke polikliniek wel aan voor borstkankerzorg. Iedere medische instelling die borstkankerzorg verleent, kan daarvoor het beste een ‘herkenbare mammapoli’ inrichten, stelt SONCOS vast: een speciale polikliniek waar alle medisch specialisten en speciaal voor deze zorg opgeleide verpleegkundigen, met elkaar de zorg verlenen. Wat De Graaf betreft zou een dergelijke polikliniek dus eveneens de standaard moeten zijn in ziekenhuizen waar kwaadaardigheden aan maag, darm en lever worden behandeld. “Als we de zorg die verschillende zorgverleners in het traject leveren ook fysiek samenvoegen, staat de patiënt letterlijk centraal. Patiënten zijn daar zeer bij gebaat; daar is in Nederland nog veel winst mee te behalen.” INTERVIEW Topklinische zorg vraagt om bundeling expertise Multidisciplinair werkende teams kunnen zich geheel toewijden aan specifieke vormen van kanker. M Isala bundelt verschillende medisch specialismen om multidisciplinaire zorg te verlenen. Wat houdt dat in? “Isala onderscheidt zich doordat de spreekuren en multidisciplinaire patiëntenbesprekingen geheel rondom een specifiek orgaansysteem zijn georganiseerd: er zijn aparte dagen voor maag/slokdarmkanker, dikkedarmkanker en lever/alvleeskliertumoren. Teams van specialisten, die geheel zijn toegewijd aan deze patiëntengroepen, werken dan gezamenlijk op één locatie in het ziekenhuis.” ultidisciplinaire oncologiezorg heeft grote voordelen voor de patiënt. Door de zorg bovendien af te stemmen met andere ziekenhuizen in de regio, is optimale zorg mogelijk. Chirurg Gijs Patijn is verbonden aan Isala in Zwolle. Patijn vertelt hoe dat voor Isala uitpakt. Isala heeft een speciaal centrum voor oncologie. Waarom is dat? “Isala is als groot, regionaal ziekenhuis een van de topklinische opleidingsziekenhuizen van Nederland. Een speerpunt van Isala is oncologische zorg: de zorg voor mensen met kanker. Alle oncologische diagnostiek en behandeling vindt plaats in een speciaal centrum: het Isala Oncologisch centrum.” Een van de topklinische functies van Isala is de behandeling van alvleesklieren levertumoren. Wat houdt dat in? “Voor dit aandachtsgebied heeft Isala een team van ervaren dokters met speciale expertise die multidisciplinair samenwerken om zo de best mogelijke zorg te kunnen leveren. Behalve met grote operaties en chemotherapie behandelen we patiënten ook met stereotactische bestraling, een vorm van uitwendige bestraling en radiofrequente ablatie, het wegbranden van tumoren. We nemen deel aan landelijke wetenschappelijke trials en we introduceren nieuwe technieken zoals kijkoperaties voor dit type tumoren.” Wat betekent dat in de praktijk voor de patiënt? “Als de eerste onderzoeken zijn geweest, komt de patiënt bij onze polikliniek Maag-, darm- en leveroncologie. Hij bespreekt met zijn hoofdbehandelaar, meestal de MDL-arts, de resultaten van de onderzoeken. Tussen de middag bespreekt het team van specialisten het definitieve behandelplan. Met alle voor deze patiënt betrokken specialisten heeft de patiënt vervolgens ‘s middags een gesprek, waarbij zij het behandelplan toelichten. Een speciale rol daarbij heeft de regieverpleegkundige, die na het gesprek bereikbaar blijft voor alle vragen die de patiënt of zijn naasten nog hebben.” Chirurg Gijs Patijn Wat is het voordeel voor de patiënt? “Door de zorg zo in te richten, kunnen wij optimale zorg bieden. Kwaliteit is optimaal door de gebundelde expertise binnen de teams. Ook horen patiënten op dezelfde dag zowel de uitslag als het behandelplan, en dat allemaal op dezelfde plaats in het ziekenhuis. Dat zij daarnaast vragen kunnen blijven stellen aan een regieverpleegkundige, ervaren zij als bijzonder prettig. Het betreft vaak wat oudere patiënten. Voor hen is het allemaal al zwaar en vermoeiend genoeg. Voor hun zoon of dochter is het bovendien fijn dat zij niet telkens vrij hoeven nemen.” Wat doet Isala nog meer om de oncologische zorg voor alvleesklier- en levertumoren naar een hoger plan te tillen? “We zitten voor dit aandachtsgebied met het UMC Groningen en nog drie andere grote regionale ziekenhuizen in een regionaal netwerk. We hebben goede samenwerkingsafspraken en stemmen onze protocollen op elkaar af. Een lange wachtlijst is bij kanker onacceptabel. Dat kunnen we voor elkaar opvangen. Voor de kleinere ziekenhuizen in de directe nabije regio om ons heen fungeren we als verwijscentrum. Multidisciplinair werken beperkt zich niet tot de muren van ons ziekenhuis.” MEER INFO www.isala.nl/mdloncologie www.facebook.com/isalaoncologischcentrum 038 424 27 87 16 PULSE MEDIA GROUP | ONCOLOGIE VAN DE REDACTIE Nieuwe richtlijn colonobstructie maakt onderscheid tussen patiëntengroepen Stent voorkeur bij kwetsbare patiënt. E en acute darmafsluiting kan voor de patiënt levensbedreigend zijn. Over wat de beste behandeling is, is de afgelopen jaren veel discussie geweest. Sinds 2014 is er een nieuwe richtlijn. Jeanin van Hooft is MDL-arts in het AMC en gepromoveerd op vernauwingen in het spijsverteringskanaal. Van Hooft vertelt wat de nieuwe richtlijn inhoudt. opleverde, zijn we in Nederland weer op onze schreden teruggekeerd: in plaats van een stent, kozen veel artsen er weer voor om direct te opereren.” Aan de genoemde studies deden echter alle patiënten met darmobstructie mee, zonder onderscheid te maken tussen oudere, kwetsbare patiënten en patiënten die in betere gezondheid verkeren. Auteur: Ellen Kleverlaan Voor mensen met zo’n colonobstructie zijn er twee behandelmethoden. Of de chirurg opereert zo’n patiënt onmiddellijk om de tumor, die de oorzaak is van de afsluiting, weg te nemen dan wel een stoma aan te leggen. Of de MDL-arts plaatst bij de patiënt een stent. Dat kan endoscopisch waardoor het een minder belastende ingreep is dan een operatie. Een stent is een metalen buisje dat een opening in de tumor maakt. Hierdoor komt de ontlasting weer op gang en kan de patiënt eerst aansterken, legt van Hooft uit. “Het duurt meestal ruim een week voordat de patiënt en zijn darmen het toestaan om alsnog te opereren. De chirurg verwijdert dan de tumor met de stent.” Geen onderscheid Over het plaatsen van stents is de afgelopen tien jaar de nodige discussie geweest. Van Hooft: “Rond 2000 werden stents in Nederland geïntroduceerd. Er was op dat moment een heilig geloof dat het eerst plaatsen van een stent en dan later pas opereren, een betere behandeling was dan direct opereren. Maar in de geneeskunde geldt dat we alleen een nieuwe behandeling invoeren, als die betere resultaten oplevert dan wat we daarvoor deden. Nadat uit twee gerandomiseerde studies bleek dat het plaatsen van stents geen voordelen Lokale netwerken Dat onderscheid tussen patiënten die in redelijke gezondheid verkeren en zij die kwetsbaarder zijn, is van belang om te bepalen welke behandeling de voorkeur verdient:. meteen opereren of eerst een stent plaatsen. Dat weten we uit de internationale literatuur. Daarom hebben de artsen internationale en nationale richtlijnen opgesteld. Grofweg komen die op hetzelfde neer, zegt Van..Hooft: “Voor..... .patiënten..... boven de..... 70 of voor heel kwetsbare patiënten is het beter een stent te plaatsen omdat direct opereren te risicovol kan zijn. Maar het is wel enorm belangrijk dat het goed gebeurt; het plaatsen van een stent lijkt eenvoudig, maar is het niet. De arts moet er in geoefend zijn.” Afgelopen jaar zijn daarom verschillende trainingsavonden georganiseerd. Bovendien worden in het hele land lokale netwerken gevormd zodat dokters van het ene ziekenhuis “Het plaatsen van een stent lijkt eenvoudig, maar is het niet” kunnen assisteren wanneer in een ander ziekenhuis de expertise nog niet aanwezig is. Daarnaast kunnen MDL-artsen bij een collega in een ander ziekenhuis meekijken. Registreren De richtlijn waarin onderscheid gemaakt wordt tussen kwetsbare en minder kwetsbare .patiënten, geldt sinds ..2014. Daarom is .Van Hooft mede-initiatiefnemer van www. colonobstructie.nl, waarop artsen sinds 1 januari jl. alle patiënten met een acute darmafsluiting kunnen registreren. “Zo kunnen we bijhouden wat de resultaten zijn van het plaatsen van stents en inventariseren of de maatregelen die we hebben genomen om de kwaliteit van deze zorg te optimaliseren, afdoende zijn.” INTERVIEW Voor het plaatsen van een stent moeten dokters bekwaam zijn Door stent eerst aansterken. M Nu is er een nieuwe richtlijn: voor kwetsbare patiënten heeft het plaatsen van een stent of ontlastend stoma de voorkeur. Wat vindt u daarvan? “Een operatie is topsport. Voor kwetsbare mensen is het niet verstandig meteen te opereren. Door de afsluiting van de darm zijn zij vaak in slechte toestand. Dat heeft invloed op wondgenezing, weerstand tegen infecties enzovoort. Ik vind het belangrijk dat de patiënt eerst aansterkt alvorens een operatie te ondergaan. Of dat door een stent of tijdelijk stoma moet, hangt af van de expertise die op dat moment in een ziekenhuis aanwezig is. Voor een stent moet een dokter ervaring hebben; dan is wat ons betreft een stent prettiger dan een stoma.” ensen met dikke darmkanker kunnen te maken krijgen met een darmafsluiting, ofwel colonobstructie. Frank ter Borg is MDL-arts in het Deventer Ziekenhuis. Hij is specialist in het plaatsen van stents in de darm en geeft trainingen aan collega’s in het hele land. Wat zijn de gevolgen van colonobstructie? “Door de blokkade kan de darminhoud niet meer verder en gaat de darm uitzetten. De ontlasting houdt op, de patiënt heeft pijn, kan niet meer eten en geeft over. De situatie kan zeer ernstig worden. In deze situatie moeten we onmiddellijk ingrijpen.” Wat zijn de behandelmogelijkheden? “Twee opties: direct opereren om de tumor te verwijderen en daarmee de afsluiting op te heffen of een tussenstap om eerst druk van de uitgezette darm af te halen. Dat laatste kan op twee manieren: door een zij-uitgang (stoma) of door een stent, een flexibel buisje van gaas, dat opgevouwen zit in een hoesje. Op de plaats van bestemming verwijdert de MDL-arts het hoesje en ontvouwt zo het gazen buisje. Dat duwt de tumor open. Zowel een stoma als een stent leiden ertoe dat de patiënt weer kan ontlasten, eten en aansterken. Na enkele weken kan de patiënt alsnog geopereerd worden om het deel van de darm met de tumor en eventueel stent te verwijderen.” Frank ter Borg is MDL-arts in het Deventer Ziekenhuis Wat maakt het plaatsen van een stent zo lastig? “Een kronkelige darm en een blokkerend gezwel en vaak is de darm niet schoon. Soms ligt de tumor net achter een moeilijke bocht en is het zicht op de vernauwing slecht. We moeten daar tijdens de ingreep een goed gevoel over krijgen. Complicerende factor is dat het in één keer goed moet: als het gazen buisje is ontplooid, zit hij vast in de tumor.” Waarom bent u in het Deventer Ziekenhuis zo ervaren in het plaatsen van stents? “In het Deventer Ziekenhuis hebben we deze techniek al in 1998 omarmd. Omdat we goede resultaten boekten, zijn we het blijven toepassen. Ook toen het in andere ziekenhuizen op een laag pitje kwam te staan. Daardoor zijn we momenteel het centrum met de meeste ervaring in Nederland.” Waarom is over het plaatsen van stents zoveel discussie is geweest? “Er zijn in Nederland enkele studies geweest naar het plaatsen van stents, waaruit bleek dat een stent ook wel perforaties in de darm maakte. Daar zijn we erg van geschrokken. We zijn in Deventer altijd heel kritisch geweest over ons eigen werk, maar hebben altijd goede resultaten geboekt. Daarvoor houden we de resultaten ook bij.” Hoe zet u uw ervaring in? “Vanwege de Europese richtlijn zijn wij gevraagd om collega’s in het hele land aanvullend te trainen. Bovendien zetten we een netwerk op waar men in moeilijke gevallen een beroep op kan doen. Uiteraard zullen alle patiënten gemonitord worden. De introductie van de richtlijn moet gecontroleerd gebeuren door gecertificeerde en gespecialiseerde stentplaatsers.” MEER INFO Nico Bolkesteinlaan 75 7416 SE Deventer 0570 53 53 53 www.dz.nl PULSE MEDIA GROUP | 17 ONCOLOGIE VAN DE REDACTIE Nederlandse oncologische chirurgie op topniveau Steeds meer individuele zorg op maat dankzij nieuwe ontwikkelingen. D e oncologische zorg in Nederland is goed toegankelijk en van uitstekende kwaliteit. Dankzij concentratie, specialisatie en intensieve samenwerking neemt de kwaliteit van de zorg voortdurend toe. Op diverse gebieden excelleert de Nederlandse zorg. Zo blijkt uit recent Europees onderzoek dat Nederland de beste zorg aan alvleesklierkanker-patiënten biedt. Multidisciplinair Steeds duidelijker wordt dat de kwaliteit van de zorg niet alleen wordt bepaald door de kwaliteit van de chirurg. Het gaat om muldisciplinaire en multimodale behandelingen. Dat vereist een team van deskundigen dat gezamenlijk hoogspecialistische zorg biedt. “De teamleden beoordelen Nieuwe technieken Lokale behandeltechnieken zoals het bevriezen en weglaseren van tumoren zijn al langer beschikbaar. De laatste jaren zijn ook nieuwe lokaal ablatieve therapieën beschikbaar. Het voordeel van deze technieken is dat er geen of slechts zeer geringe schade aan omliggende organen en weefsels optreedt. Auteur: Petra Lageman Volumenormen Specialisatie is van groot belang voor het kunnen bieden van optimale zorg. De volumenormen leiden tot specialisatie en daardoor tot verbetering van de kwaliteit. “De concentratie van specialistische zorg, met name van hoogcomplexe laagvolume zorg zoals alvleesklierkanker, is heel belangrijk”, stelt professor Olivier Busch. De hoogleraar gastro-intestinale chirurgie in het AMC is gespecialiseerd in hepato-pancreato-bilaire chirurgie (lever, pancreas, galwegen). Als voorzitter van de Dutch Pancreatic Cancer Group (DPCG) is Busch mede verantwoordelijk voor de samenstelling van de landelijke Richtlijn Pancreascarcinoom. Ook is hij betrokken bij oncologische registraties waardoor artsen meer inzicht krijgen in de kwaliteit van hun eigen zorg en die van collega’s om zo hun werk te kunnen verbeteren. Ook geven deze registraties meer transparantie voor patiënten. snelle ontwikkeling door. Ook voor alvleesklierkanker wordt deze vorm van chirurgie nu met succes toegepast. Die snelle opmars is ook en vooral mogelijk door intensieve samenwerking. Niet alleen nationaal maar ook internationaal delen artsen hun kennis en kunde. “Niet alleen nationaal maar ook internationaal delen artsen hun kennis en kunde” Bijvoorbeeld door elkaar uit te nodigen in de operatiekamer. Zo zijn een Britse en een Belgische chirurg naar Nederland gekomen om chirurgen in het AMC en andere ziekenhuizen te onderwijzen in en begeleiden bij nieuwe behandeltechnieken op het gebied van alvleesklierkanker. tijdens multidisciplinair overleg welke behandeling voor de patiënt op dat moment de beste resultaten oplevert”, verduidelijkt Busch. Dat is steeds vaker een combinatie van chirurgie, radiotherapie en chemotherapie. Minimaal invasieve chirurgie Nu is aangetoond dat kijkoperaties de prognose van kankerpatiënten niet nadelig beïnvloeden en de patiënten sneller herstellen, maakt ook de minimale invasieve chirurgie een Expert panels Een andere vorm van samenwerking zijn de expert panels. Deze multidisciplinaire panels bestaan uit artsen met één specifieke expertise en bieden collega’s de mogelijkheid online een second opinion in te winnen. “Hierdoor kan onnodige herhaling van diagnostiek worden voorkomen en is een betere besluitvorming mogelijk”, stelt Busch. “Met als resultaat betere zorg en minder belasting voor de patiënt en voorkoming van onnodige kosten.” PROFIEL Betere zorg met minimaal invasieve chirurgie Nieuwe technieken leiden tot betere zorg, korter verblijf in het ziekenhuis en een sneller herstel. I n het Jeroen Bosch Ziekenhuis wordt breed ingezet op minimaal invasieve chirurgie. Deze operatietechniek heeft de toekomst volgens artsen en Raad van Bestuur. En waarom? Omdat deze techniek in veel gevallen de minste schade en de beste resultaten geeft voor patiënten. Minimaal invasief betekent dat via kleine sneetjes wordt geopereerd. Soms zelfs via één sneetje of via natuurlijke lichaamsopeningen zoals de mond of de anus. En wat bijzonder is, is dat deze betere zorg op termijn kan leiden tot lagere kosten. Minder schade, sneller herstel “Tot voor kort werd gedacht dat na een operatie met een minimaal invasieve techniek de kanker mogelijk eerder terug zou komen of niet geheel kon worden verwijderd. Dat blijkt niet zo te zijn”, zegt Daan Lips, oncologisch chirurg. “Deze manier van opereren geeft net zo’n goed, zo niet een beter resultaat als de traditionele manier van opereren. Daarnaast zijn er voor patiënten veel voordelen. Zo zijn er minder complicaties en herstelt de patiënt sneller. Bovendien, ook niet geheel onbelangrijk, zijn er minder wondproblemen en een cosmetisch voordeel, er zijn immers kleine littekens. Daarom opereren chirurgen, urologen en gynaecologen in het Jeroen Bosch Ziekenhuis zoveel mogelijk minimaal invasief. De minimaal invasieve technieken zijn ongeveer tien tot vijftien jaar geleden geïntroduceerd voor de dikke darm en endeldarmoperaties in Nederland. Hiervan zien we nu de resultaten wetenschappelijk en in de dagelijkse praktijk. Op basis van deze resultaten zijn we in het Jeroen Bosch Ziekenhuis nu ook begonnen met het verwijderen van alvleesklier- en/of levertumoren op minimaal invasieve wijze. Deze operaties zijn technisch veel lastiger en meer complicatiegevoelig. Met name de alvleesklierchirurgie is zeer complicatiegevoelig maar de hoop is dat de bekende voordelen van laparoscopie (minder bloedverlies en sneller herstel) ook hier gepaard gaan met minder complicaties. We zijn nu nog een van de weinige ziekenhuizen in Nederland waarin deze operaties minimaal invasief worden gedaan.” Met onderzoek bewijzen Oncologisch chirurg Koop Bosscha vult aan: “De eerste resultaten zijn zeer bemoedigend. We zien in de praktijk dat het beter is voor patiënten om alvleesklieren leveroperaties minimaal invasief te doen. Het gaat er echter om dat we ook wetenschappelijk bewijzen dat het beter is. We hebben recent in het Jeroen Bosch Ziekenhuis een innovatieforum (innovatie 4M) gelanceerd. Dat is een multidisciplinair initiatief dat alle beschikbare kennis en ervaring in het JBZ op het gebied van minimale patiëntschade bij diagnostiek en behandeling gaat samenbrengen. Hierdoor kunnen onderzoeksplannen en innovatieve ideeën beter uitgewerkt worden tot succesvolle V.l.n.r: Daan Lips, Peter Langenbach en Koop Bosscha onderzoeksprogramma’s. De kennis en ervaring die we opdoen in de praktijk delen we uiteraard met anderen. Ook in landelijk verband op het gebied van de zorg voor patiënten met alvleesklierkanker middels de DPCG, een landelijke multidisciplinaire werkgroep van medici en paramedici. Zij hebben als doel de behandeling van alvleesklierkanker te verbeteren. Nergens anders ter wereld werken specialisten op deze manier samen.” We blijven voorop lopen “Daarnaast delen we onze kennis door op te leiden”, voegt Peter Langenbach voorzitter Raad van Bestuur toe. “Wij zijn een STZ ziekenhuis en dat betekent niet alleen dat wij onderzoek doen maar ook dat we opleiden. We leiden jaarlijks circa 350 coassistenten en 100 arts-assistenten op tot medisch specialist. De arts-assistenten van snijdende disciplines worden bij ons in de nieuwste minimaal invasieve technieken geschoold en nemen deze kennis weer mee naar andere ziekenhuizen. We hebben jaren geleden in overleg met onze artsen besloten te investeren in kwaliteit en patiëntveiligheid. Deze begrippen zijn een leidend principe in de zorg die wij bieden. Dat betekent dat wij investeren in innovatieve behandelingen en technieken. Het JBZ heeft veel ervaring in de vroege adoptie van innovatieve behandelingen, zoals robotchirurgie en 3D laparoscopie. We lopen als Jeroen Bosch Ziekenhuis hierin voorop en ons streven is voorop te blijven lopen ten behoeve van onze patiënten”, aldus Langenbach. 18 PULSE MEDIA GROUP | ONCOLOGIE INTERVIEW Psychosociale zorg blijft belangrijk Angst en onzekerheid: kankerpatiënten én hun naasten hebben er dagelijks mee te maken. P Kunt u iets meer over dat onderzoek vertellen? “Vorig jaar hebben we een onderzoek gedaan naar de behoefte en waardering voor met name inloophuizen. De waardering was zowel onder de patiënten als onder de naasten zeer hoog. Het feit dat er reeds 84 inloophuizen zijn, geeft aan dat ze voorzien in een behoefte. Het fenomeen inloophuizen past daarnaast helemaal in het beleid dat nu ook door de overheid is uitgezet: laagdrempelig en dichtbij.” er jaar krijgen zo’n 100.000 mensen in Nederland te horen dat ze kanker hebben, maar de impact van die boodschap strekt zich veel verder uit. Kanker heb je immers niet alleen. Als kankerpatiënt heb je te maken met het medische-technische traject, maar daarnaast gebeurt er ook van alles. Hoe vertel je het je kinderen en je omgeving? Hoe ga je om met angst en onzekerheid? Wat is het belang van psychosociale zorg voor mensen met kanker en hun naasten? “Uit onderzoek is gebleken dat patiënten die in een vroeg stadium psychosociale ondersteuning krijgen, beter met de gevolgen van kanker om kunnen gaan. Vanuit de IPSO vinden we het daarom belangrijk dat psychosociale zorg een vast onderdeel wordt van de oncologische zorgketen. Het belang wordt echter nog onvoldoende onderkend. Meestal wordt pas doorverwezen als er al veel aan de hand is. Als je psychosociale zorg onderdeel laat zijn van het hele proces kunnen veel problemen voorkomen worden.” Hoe is de zorg in uw organisatie verdeeld? “In psycho-oncologische centra bieden oncologie-psychologen professionele zorg aan mensen met kanker en hun naasten. Het aanbod in de inloophuizen wordt verzorgd door vrijwilligers en bestaat o.a. uit activiteiten, informatiebijeenkomsten en lotgenotencontacten. Wij vinden het belangrijk dat de patiënt een beroep kan Hebben bepaalde vormen van kanker meer psychosociale zorg nodig? “De behoefte is algemeen, maar er is wel een verschil te zien binnen de patiëntgroepen en de behandelfase waar de patiënt in zit. Zeker voor mannen met prostaat- of zaadbalkanker is het een grote stap om te komen. Vrouwen komen sneller, waardoor patiënten met borstkanker meer vertegenwoordigd zijn. Patiënten die net de diagnose kanker hebben gekregen of die in de beginfase van de behandeling zitten, zijn ondervertegenwoordigd.” Sonja Robben is directeur van IPSO doen op passende zorg. Laagdrempelige informele zorg wanneer dat kan en specialistische psychologische zorg indien nodig.” Hoe kan de zorg die IPSO biedt de komende jaren gecontinueerd worden? “Inloophuizen zijn afhankelijk van subsidies en donaties. Bij de start van een inloophuis zijn de financiën meestal geen probleem, maar bij continuering wel. Voor een meer structurele financiering voor de inloophuizen onderzoeken we onze kansen binnen de WMO. Voor de psycho-oncologische centra speelt de vergoedingenproblematiek. Bepaalde behandelingen worden ten onrechte niet meer vergoed. Richting de overheid en zorgverzekeraars moeten we nog meer benadrukken en beter uitleggen dat bijvoorbeeld een aanpassingsstoornis voor kankerpatiënten terug moet in het verzekerde pakket.” Welke andere zaken zijn voor u als directeur van IPSO van belang? “Ik geloof erg in samenwerking, niet alleen tussen de IPSO-leden, maar ook binnen de hele oncologische zorgketen en stakeholders zoals de overheid en zorgverzekeraars. Samen kunnen we toewerken naar passende en betaalbare zorg voor iedereen. We zijn een organisatie met een missie, binnen de samenwerking zetten we het beleid graag om in concrete actie. Dat is belangrijk voor de patiënten, want daar doen we het uiteindelijk voor.” MEER INFO IPSO staat voor Inloophuizen en Psychooncologische centra Samenwerking en Ondersteuning. Meer informatie is te vinden op www.ipso.nl PROFIEL Maak seks bij kanker eerder bespreekbaar Gezonde seksualiteit hoort ook bij kwaliteit van leven na kanker. W at hebben kanker en seks met elkaar te maken? “Meer dan je denkt”, vindt dr. Cindy Bax, artsseksuoloog NVVS. “Kanker en de behandeling ervan kunnen grote gevolgen hebben op seksualiteit. Bovendien is er door betere overlevingskansen steeds meer aandacht voor de kwaliteit van leven na kanker. Seksualiteit hoort daar ook bij. Daar staan patiënten, partners, specialisten en verpleegkundigen nog te weinig bij stil.” Al vijftien jaar heeft dr. Cindy Bax een praktijk voor seksuologie in het IJsselland Ziekenhuis in Capelle aan den IJssel. “Steeds vaker zie ik mensen in mijn praktijk die de kanker hebben overleefd en de draad weer willen oppakken”, vertelt de arts-seksuoloog. “Maar dan merken ze opeens dat de intimiteit en seks niet meer zijn zoals vroeger. Hun lichaam ziet er anders uit door een operatie, functioneert niet meer zoals het hoort of het voelt niet meer hetzelfde. Dat is een teleurstelling waar niemand hen voor heeft gewaarschuwd.” Beladen onderwerp “Mensen komen in een vicieuze cirkel”, legt Bax uit. Lichamelijke en psychische veranderingen door de ziekte zelf en de behandeling kunnen seksuele klachten veroorzaken, zoals pijn bij het vrijen of problemen met de erectie. Hierdoor verdwijnt de zin in seks. “De patiënt voelt en hun partners tijdig te informeren over de veranderingen die kunnen optreden op seksueel gebied als gevolg van de kanker. “Wijs mensen al vóór de behandeling op de gevolgen, net als op andere zaken zoals vermoeidheid”, bepleit Bax. “Geef ook aan dat er ondersteuning mogelijk is van een arts-seksuoloog (gecertificeerd door de beroepsvereniging NVVS). Patiënten hoeven er dan nog niks mee te doen maar het voorkomt dat ze door problemen worden overvallen en zich zorgen gaan maken”, aldus Bax. MEER INFO zich daar vaak schuldig over en de partner kan seks juist gaan vermijden omdat hij of zij de ander bijvoorbeeld geen pijn wil doen”, illustreert de arts-seksuoloog. “Zo raakt intimiteit beladen.” “Een stel heeft misschien zelf al het een en ander geprobeerd, maar komt er vaak zelf niet uit”, vertelt Bax. “Als seksuoloog begeleid ik stellen stap voor stap en bouwen we de intimiteit geleidelijk weer op. Ik leg uit hoe seksualiteit psychisch en lichamelijk werkt en geef hen ook praktische handvatten en adviezen. Soms schrijf ik ook medicijnen voor. Door de klachten bespreekbaar te maken, halen we langzaam de beladenheid van de intimiteit af. Zo komt het plezier weer terug, want spanningen in een relatie kun je niet oplossen met alleen een middeltje”, aldus Bax. Tijdige informatie Voor specialisten en verpleegkundigen ligt volgens de arts-seksuoloog een belangrijke rol weggelegd om patiënten Uit onderzoek blijkt dat intimiteit en seksualiteit veelal niet wordt besproken door zorgprofessionals of op een manier die niet voorziet in de informatiebehoefte van de patiënt (Vocht et al. 2012). Verlegenheid van zowel zorgverleners als patiënten speelt hierbij een grote rol. Stichting OOK (Optimale Ondersteuning bij Kanker) organiseert daarom in samenwerking met arts-seksuoloog dr. Bax workshops op maat voor zorgverleners om hen handvatten te geven om het onderwerp intimiteit en seks beter bespreekbaar te maken met patiënten en hun partner. Stichting OOK faciliteert informatie en ondersteuning voor kankerpatiënten en naasten in ziekenhuizen, gespecialiseerde centra en online. Kijk voor meer informatie op www.stichting-ook.nl. PULSE MEDIA GROUP | 19 HET BREIN PATIËNTENVERHAAL Grenzen overwinnen door ze te accepteren Dankzij therapie en medische fysiotherapie heb ik mijn leven grotendeels terug. A rjan ter Voorde is 36 jaar als bij hem in maart 2014 een hersentumor wordt ontdekt. Een maand later wordt deze verwijderd. “Het herstel ging heel voorspoedig en ook de eerste bestraling viel ontzettend mee. De extreme vermoeidheid die vaak een bijwerking is, leek aan mij voorbij te gaan.” Korte tijd later sloeg de vermoeidheid alsnog toe. “Ik kon ‘s ochtends de trap aflopen en had aan het einde van de dag nog net voldoende energie om weer naar boven te gaan. In de tussentijd lag ik op de bank. Ik was zelfs te moe om te lezen.” Auteur: Petra Lageman Therapie “Toen ik voor controle in het UMC Utrecht kwam en aangaf hoe moe ik was, vertelde je vermoeidheid? Hoe vertel je je omgeving wat er met je is gebeurd?’ Veraart koos voor online therapie. “Ik kreeg bewegingsen ontspanningsoefeningen en leerde ademhalingstechnieken. In een dagboek hield ik bij hoe ik me voelde en wat er gebeurde met mijn lichaam en geest. De therapeut gaf feedback. Zo leerde ik om te gaan met mijn verminderde energie. Niet door ertegen te vechten, maar juist door mijn grenzen te leren accepteren.” Arjan ter Voorde mijn arts over de mogelijkheden en het belang van oncologische revalidatie en therapie.” Die revalidatie en therapie biedt hulp bij hele praktische zaken. ‘Hoe kun je je conditie verbeteren? Je wilt weer aan het werk, hoe pak je dat aan? Hoe ga je om met Dat betekent niet dat je moet toegeven aan de vermoeidheid. “Zeker niet. Je moet je fysieke belastbaarheid juist vergroten. Toen ik eind juni de dertigste en laatste bestraling had ondergaan, ben ik gelijk begonnen met medische fysiotherapie. Ik startte met krachttraining en inmiddels is de training uitgebreid met cardiofitness. Door iets te doen, krijg je energie en word je tegelijkertijd psychisch weerbaarder. Ik voel me nu goed.” Genieten Arjan zijn toekomst blijft onzeker. “Door de operatie is zogenaamd niet aangeboren hersenletsel ontstaan waardoor ik moeite heb met mijn concentratie en snel overprikkeld raak. Mijn werk als leraar in het basisonderwijs kan ik niet meer hervatten. Ook weet ik dat de tumor ooit terugkomt. Maar daar ga ik niet op zitten wachten. Ik ben nu leesvader op de basisschool waar mijn drie kinderen les krijgen en ik ben huisman. Dankzij de online therapie en de fysiotherapie heb ik mijn leven grotendeels terug. Ik geniet, samen met mijn gezin, van iedere dag die ons is gegeven.” ADVERTORIAL Revant Revalidatie: behandelprogramma voor patiënten met kanker Uw leven weer in balans. D oor betere behandeling hebben mensen met kanker tegenwoordig een grotere kans op genezing. Toch blijft kanker een ingrijpende ziekte, waardoor het moeilijk kan zijn om uw leven weer op te pakken. U bent bijvoorbeeld snel vermoeid, uw mobiliteit is verminderd of u hebt last van angst en/of somberheid. Revant medisch specialistische revalidatie heeft een oncologisch behandelprogramma om uw leven weer in balans te krijgen. Herkent u het bovenstaande? Bespreek dit met uw behandelend arts die u kan doorverwijzen. Tijdens een intakegesprek bekijkt de revalidatiearts of u voor deelname in aanmerking komt en welk programma passend is. Deze behandeling wordt volledig vergoed door de verzekering, ook vanuit het basispakket. Afhankelijk van uw persoonlijke situatie, de fase van behandeling en uw hulpvraag bieden wij modules aan die u individueel of met ervaringsdeskundigen kunt volgen. Het revalidatietraject duurt - afhankelijk van de hulpvraag - gemiddeld 3 maanden. UWV-rechten/plichten. De psychosociale module besteedt aandacht aan o.a. angst, somberheid, concentratie- en geheugenstoornissen. Voeding en dieet behandelt onderwerpen als onder-/ overgewicht, voeding en leefstijl. Behandelmodules De informatiemodule geeft informatie over het revalidatietraject in het algemeen, vermoeidheid, afstemming belasting/ belastbaarheid, belang fysiek actieve leefstijl. De fysieke module is gericht op het verbeteren/onderhouden van conditie, ontspanning, hanteren van grenzen en vergroten van zelfvertrouwen. Coaching en energieverdeling begeleidt u bij het vinden van een optimale balans in uw dagelijkse activiteiten, geeft informatie over vermoeidheid en adviezen over ontspanning. Psycho-educatie behandelt Persoonlijke aandacht Revant maakt een individueel programma, waarbij alle behandelaars uw hulpvraag vertalen in behandeldoelstellingen. Effectief, doelmatig en hooggewaardeerd. Wilt u meer weten? Revant-Lindenhof Goes: drs. F.B. van de Weg, revalidatiearts. 0113 236 236/ [email protected] Revant-Breda: dr. E. Hoefman, arts revalidatiegeneeskunde. 076 579 7765/ [email protected] Last van vermoeidheid bij kanker? “When everything feels like an uphill struggle, just think of the view from the top”. Lisa Dost volgde het oncologisch behandelprogramma bij Revant en beklimt in haar vrije tijd de bergen van Engeland (fotografie: Inge Hondebrink) thema’s als verwerking, omgaan met emoties, angst en spanning. De arbeidsmodule streeft naar optimale werkhervatting zodat u weer snel en met plezier aan het werk kunt. Wij kunnen u praktisch ondersteunen, ook t.a.v. www.revant.nl 48% 35% van alle deelnemers is door deze therapie minder moe. is zelfs helemaal niet meer moe. Onze internettherapie helpt! Meld u aan. € WWW.MINDERMOEBIJKANKER.NL Online therapie met hulp van een deskundige therapeut. HDI-adv Volkskrant.indd 1 In elf weken leert u uw vermoeidheid te verminderen. Onze zorg valt onder de basisverzekering. 22-04-15 10:27 “Het kost me maar drie uurtjes van mijn tijd” Ellen Klooster uit Assendelft Collecteer mee tijdens de KWF-collecteweek van 7 t/m 12 september. Meld je aan via kwf.nl/collecte