Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

advertisement
EUROPESE
COMMISSIE
Brussel, 24.6.2016
COM(2016) 412 final
2016/0191 (NLE)
Voorstel voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
tot vaststelling van het standpunt namens de Europese Unie in de Algemene Raad van
de Wereldhandelsorganisatie over het verzoek van de Verenigde Staten om een WTOontheffing met het oog op de verlenging van het systeem van toekenning van een
preferentiële behandeling aan het voormalige Trustschap van de Pacifische Eilanden
NL
NL
TOELICHTING
1.
ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
•
Motivering en doel van het voorstel
Dit voorstel dient om het standpunt van de Europese Unie in de Algemene Raad van de
Wereldhandelsorganisatie (WTO) te bepalen over het verzoek van de Verenigde Staten om
voortzetting van hun WTO-ontheffing en aldus de Europese Unie in staat te stellen dat
ontheffingsverzoek te steunen.
Indien het verzoek van de VS om voortzetting van de WTO-ontheffing wordt ingewilligd,
zouden de VS tot en met 31 december 2026 in een preferentiële behandeling kunnen blijven
voorzien voor in aanmerking komende producten van het voormalige Trustschap van de
Pacifische Eilanden (Republiek der Marshalleilanden, de Federale Staten van Micronesia, het
Gemenebest der Noordelijke Marianen en de Republiek Palau) die in het douanegebied van de
Verenigde Staten worden ingevoerd.
•
Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied
Niet van toepassing.
•
Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie
Niet van toepassing.
2.
RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
•
Rechtsgrondslag
Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)
bepaalt dat wanneer een besluit met rechtsgevolgen moet worden genomen in een krachtens
een internationale overeenkomst opgericht lichaam, de Raad op voorstel van de Commissie of
van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid een
besluit vaststelt tot bepaling van het standpunt dat namens de Europese Unie wordt
ingenomen. De verlening van een ontheffing aan de Verenigde Staten om in een preferentiële
behandeling te mogen voorzien voor in aanmerking komende producten van het voormalige
Trustschap van de Pacifische Eilanden valt onder die bepaling, aangezien het besluit wordt
genomen door een krachtens een internationale overeenkomst opgericht lichaam (de
Algemene Raad of Ministeriële Conferentie van de WTO) en van invloed is op de rechten en
verplichtingen van de Europese Unie.
•
Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)
Niet van toepassing.
•
Evenredigheid
Niet van toepassing.
•
Keuze van het instrument
Niet van toepassing.
3.
RESULTATEN VAN EVALUATIES ACHTERAF, RAADPLEGINGEN VAN
BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN
Niet van toepassing.
NL
2
NL
4.
GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
Niet van toepassing.
5.
OVERIGE ELEMENTEN
De Commissie zal worden gemachtigd om namens de Europese Unie een standpunt in te
nemen ten aanzien van het verzoek van de Verenigde Staten om een WTO-ontheffing, zodat
de Verenigde Staten tot en met 31 december 2026 in een preferentiële behandeling kunnen
voorzien voor in aanmerking komende producten van het voormalige Trustschap van de
Pacifische Eilanden.
De Verenigde Staten hebben verzocht om verlenging van hun ontheffing (WT/L/694 van
1 augustus 2007) van de verplichtingen uit hoofde van artikel I, lid 1, van de GATT 1994 om
in overeenstemming met hun internationale verplichtingen een historische preferentiële
behandeling te kunnen blijven toekennen aan het voormalige Trustschap van de Pacifische
Eilanden.
Volgens de Verenigde Staten is het systeem van preferentiële toegang voor de uitvoer van die
eilanden tot de markt van de Verenigde Staten zowel historisch als economisch
gerechtvaardigd.
Krachtens een trustschapsovereenkomst met de VN-Veiligheidsraad van 1947 zijn de
Verenigde Staten de verbintenis aangegaan om de veiligheid en de economische ontwikkeling
van de voormalige staten van het Trustschap van de Pacifische Eilanden te waarborgen.
Op basis van de trustschapsovereenkomst hebben de VS een langdurige historische band met
het voormalige Trustschap van de Pacifische Eilanden opgebouwd en vanuit een economisch
oogpunt bestond het hoofddoel van het systeem op de langere termijn in het bevorderen van
de uitbreiding van de handel en de economische ontwikkeling van de begunstigden op een
wijze die strookt met de doelstellingen van de GATT en met de behoeften van de begunstigde
landen op het gebied van handel, financiën en ontwikkeling. De Verenigde Staten hebben er
in hun verzoek ook op gewezen dat dit doel des te belangrijker is geworden nu elk gebied van
het voormalige trustschap een autonome entiteit is geworden.
Als de gevraagde ontheffing wordt verleend, is dat de derde verlenging van de preferentiële
tariefbehandeling. Op 8 september 1948 werd aan de Verenigde Staten voor een onbepaalde
periode een ontheffing van de verplichtingen uit hoofde van artikel I, lid 1, van de GATT
1947 verleend. Overeenkomstig punt 1, onder b), iii), van de GATT 1994 werd de ontheffing
bij de inwerkingtreding van de Overeenkomst van Marrakesh tot oprichting van de
Wereldhandelsorganisatie ("de WTO-overeenkomst") op 1 januari 1995 herzien en met een
geldigheidstermijn van twee jaar opgenomen in de GATT 1994. Erkennende dat indien de
ontheffing van 8 september 1948 niet zou worden verlengd, zij overeenkomstig punt 2 van het
Memorandum van Overeenstemming betreffende ontheffingen van verplichtingen krachtens
de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel 1994 op 31 december 1996 zou
komen te vervallen, werd de ontheffing op 14 oktober 1996 verlengd. Op 1 augustus 2007
werd zij een tweede maal verlengd, voor de periode tot en met 31 december 2016.
Het ontheffingsverzoek brengt geen economische problemen met zich mee voor de Europese
Unie omdat de preferentiële behandeling naar verwachting geen negatieve gevolgen heeft
voor de handel van de EU met de begunstigde landen.
In het licht van die overwegingen moet de Europese Unie zich in de Algemene Raad van de
WTO aansluiten bij de groeiende consensus ten gunste van het ontheffingsverzoek.
NL
3
NL
2016/0191 (NLE)
Voorstel voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
tot vaststelling van het standpunt namens de Europese Unie in de Algemene Raad van
de Wereldhandelsorganisatie over het verzoek van de Verenigde Staten om een WTOontheffing met het oog op de verlenging van het systeem van toekenning van een
preferentiële behandeling aan het voormalige Trustschap van de Pacifische Eilanden
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207,
lid 4, eerste alinea, gelezen in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)
In artikel IX, leden 3 en 4, van de Overeenkomst van Marrakesh tot oprichting van de
Wereldhandelsorganisatie ("de WTO-overeenkomst") worden de procedures
vastgesteld voor de verlening van ontheffingen van aan een lid door de WTOovereenkomst of andere multilaterale handelsovereenkomsten opgelegde
verplichtingen.
(2)
De aan de Verenigde Staten verleende ontheffing van de verplichtingen uit hoofde van
artikel I, lid 1, van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel 1994 ("de
GATT 1994") werd meest recentelijk op 1 augustus 2007 verlengd, voor de periode tot
en met 31 december 2016.
(3)
De Verenigde Staten hebben overeenkomstig artikel IX, lid 3, van de WTOovereenkomst een verzoek ingediend om tot en met 31 december 2026 zodanig te
worden ontheven van hun verplichtingen uit hoofde van artikel I, lid 1, van de
GATT 1994 dat zij in een preferentiële behandeling kunnen blijven voorzien voor in
aanmerking komende producten van het voormalige Trustschap van de Pacifische
Eilanden (Republiek der Marshalleilanden, de Federale Staten van Micronesia, het
Gemenebest der Noordelijke Marianen en de Republiek Palau) die in het
douanegebied van de Verenigde Staten worden ingevoerd.
(4)
Het inwilligen van het verzoek van de Verenigde Staten om een WTO-ontheffing zou
geen negatieve invloed hebben op de economie van de Europese Unie, noch op de
handelsbetrekkingen met de begunstigden van de ontheffing.
(5)
Daarom moet worden vastgesteld dat namens de Europese Unie in de Algemene Raad
van de WTO ten aanzien van het ontheffingsverzoek van de Verenigde Staten een
positief standpunt moet worden ingenomen,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het standpunt dat namens de Europese Unie in de Algemene Raad van de
Wereldhandelsorganisatie moet worden ingenomen is dat zij het door de Verenigde Staten
NL
4
NL
ingediende verzoek om een ontheffing van verplichtingen uit hoofde van artikel I, lid 1, van
de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel 1994 tot en met 31 december 2026, in
overeenstemming met de voorwaarden in dat verzoek, steunt.
Dit standpunt zal door de Commissie tot uitdrukking worden gebracht.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel,
Voor de Raad
De voorzitter
NL
5
NL
Download