De grote revoluties samenvatting Stap 1: Begrippen: industrie revolutie Stap 2: Tot 1789: Franse koningen 3 standen: de adel, de geestelijkheid (besturen samen het land) en de burgers (niemand luistert naar hen) boeren en arme mensen horen nergens bij, hebben niets te vertellen. Vanaf je geboorte hoor je bij een bepaalde stand. Revolutie in Frankrijk: burgers zijn boos op de edelen: omdat ze niets te vertellen hebben - Ze moeten belasting betalen terwijl de edelen dat niet hoeven Opstand - Op 14 juli 1789 komt er opstand. De burgers bestormen de gevangenis van Parijs. - Op 14 juli 1789 zijn de gevangenen in Bastille bevrijd. Vrijheid, gelijkheid en broederschap: - Na de opstand zijn de burgers de baas. - Iedereen moet zich houden aan de drie woorden: vrijheid, gelijkheid en broederschap - Iedereen heeft gelijke rechten. - De burgers schrijven een grondwet, dat is de belangrijkste wet van het land. 1815: Franse overheersling voorbij. Nederland wordt zelf 1830: Nederland en Belgie zijn aparte koninkrijken. 1800-1900: de machines worden steeds beter, fabrieken gaan sneller produceren. Fabrieksproducten zijn goedkoper dan handwerk. Luxe artikelen kunnen gekocht worden. Het gaat steeds beter in Europa; vooruitgang. Wereldtentoonstellingen in Londen, Amsterdam en Parijs: de nieuwste technische snufjes worden tentoongesteld. Napoleon Begrippen: stand Grondwet Napoleon Stoommachine Arbeider Kinderarbeid Wereldtentoonstelling vrijheid, gelijkheid en broederschap republiek koninkrijk verstedelijking steenkool produceren Stap 3 Bestuurdersgroep De Franse koning Lodewijk XVI is alleenheerser, hij beslist alles een luistert niet naar het volk. Zo gaat het al eeuwen, in 1789 maakt het Franse volk daar een einde aan, de mensen komen in opstand, dit gebeurt ook in andere landen. Het blijft onrustig in Frankrijk, veel mensen worden onthoofd onder de guillotine, ook Lodewijk XVI wordt onthoofd. Nederland een België horen bij elkaar in de Franse tijd heet dit de Bataafse Republiek. In 1815 is de Franse tijd voorbij. De Nederlanden zijn vanaf dat moment een koninkrijk, de Bataafse Republiek heet dan weer De Nederlanden. De Nederlandse burgers hebben een eigen grondwet en een parlement. In het parlement zitten verschillende politieke stromingen. Fabrikantengroep: een fabrikant is de eigenaar ven een fabriek. In de fabriek worden machines gebruikt. Machines doen het werk sneller en goedkoper. Veel boeren en ambachtslieden verliezen daarom hun baan. Met het geld dat de fabrikanten verdienen kopen ze betere machines. Loon ook in de vorm van een slaapplaats e.d., kost en inwoning. Kinderen en vrouwen verdienen minder dan mannen. De fabrikant wil daarom graag dat er meer kinderen en vrouwen gaan werken. Want dan kan de fabrikant meer geld verdienen. De meeste fabriekanten zijn rijk en wonen in grote huizen. Fabrikant moet alles regelen voor de fabriek, …. Reizigersgroep: aan het eind van de 19e eeuw gaan de mensen steeds meer reizen. Ze gaan met de stoomtrein (vanaf 1830) en niet meer met de trekschuit. De mensen graven kanalen en leggen straatwegen aan. Zo kunnen spullen makkelijker van fabrieken naar steden worden vervoerd. Daardoor gaat het heel goed met de industrie in de 19e eeuw. Van loopfiets tot ligfiets: in 1790 wordt de loopfiets uitgevonden. In 1861 was de eerste fiets met trappers. De fiets in de 20e eeuw lijkt al veel op de fiets van onze tijd. De fiets in onze tijd is licht en snel. Je kunt er grote afstanden mee afleggen. Ligfietsen zijn nog lichter en sneller dan normale fietsen. Veel mensen reizen in de 19e eeuw met de postkoets. In 1830 rijdt de eerste stoomtrein in Engeland. De eerste auto met een verbrandingsmotor wordt gebouwd rond 1885. In 1903 werd de eerste vlucht met een motorvliegtuig gemaakt. Arbeidersgroep arbeiders zijn arm en wonen in een kamer huizen. Zij sterven snel doordat er slechte hygiëne is en geen stromend water. Wc’s worden gedeeld met hele dorp. (denk aan arbeidershuisje bij de Kievit) Veel arbeiders sluiten zich aan bij een vakbond (kost een deel van hun loon|) een vakbond organiseert staking om fabrikant te laten luisteren naar de eisen van de arbeiders. Emancipatiegroep 19e arbeidersvrouwen moeten werken thuis en in fabriek. Aletta Jacobs eerste vrouwelijke arts en gestudeerd. Vrouwen moeten kiesrecht krijgen. In 19e eeuw hebben mannen de beste banen. Sinds Franse revolutie: A Jacobs strijd voor emancipatie Na 1917 mogen alle mannen stemmen, ook op vrouwen. Vanaf 1922 mogen vrouwen ook stemmen. In 20e eeuw mogen vrouwen zelf bepalen of ze kinderen krijgen. Begrippen: alleenheerser Fabrikant Trekschuit Vakbond Emancipatie parlement loon stoomtrein staking kiesrecht