1. Breuklijnen: ontstaan (cursus p. 137) IN-GROUP = Mensen die behoren tot onze groep = WIJ ↓ Door gemeenschappelijke doelstellingen: Samenhorigheidsgevoel en solidariteit → zorgt voor Sociale cohesie OUT-GROUP = Mensen die NIET behoren tot onze groep = ZIJ Voorbeelden van groepen waar we lid van zijn en waardoor een scheidingslijn getrokken wordt met niet-leden: Arm-rijk/ christen- niet-christen/ Dik-dun/ Normaal IQ-Laag IQ enz. 1. Breuklijnen: ontstaan (cursus p. 137) IN-GROUP OUT-GROUP tegengestelde belangen ↓ Ernstige conflicten ↓ Kloof tussen verschillende groepen in de samenleving = BREUKLIJN 2. Breuklijnen: Gradaties (cursus p. 139) Tegenstellingen = conflicten om één probleem Voorbeelden? ↓ Scheidingslijnen = Meningsverschillen rond geheel van conflicten Voorbeelden? ↓ Breuklijnen = splijting = bedreigt samenleving = samenleving verliest cohesie Voorbeelden? Voorbeelden: Immigratie: Scheidingslijn/meningsverschil Rellen in Tunesië: Breuklijn Betoging/straatprotest tegen politieke stilstand: Tegenstelling/conflict 3. Breuklijnen: Niveaus (cursus p. 139) 1. Relationele breuk: • Breuk met personen, groepen en netwerken • Geen toegang tot maatschappelijke goederen (inkomen, status, macht) • Geen maatschappelijke erkenning • contacten = bedreigend • Gevoel van onmacht en machteloosheid – Voorbeelden? • Allochtonen → minder netwerken ... • Huisvrouwen → geen netwerken, geen inkomen ... 3. Breuklijnen: Niveaus (cursus p. 139) 2. Maatschappelijke breuk • Uitgesloten uit arbeidsmarkt • Uitgesloten uit cultureel en maatschappelijk leven (vb. sport, verenigingsleven, jeugdwerk, ICT, media, gezondheid, toerisme ...) – Voorbeelden? • Allochtonen zonder verblijfsrecht kunnen enkel een beroep doen op de informele economie (zwartwerk) • Lager opgeleiden nemen minder deel aan het verenigingsleven dan hoger opgeleiden • Personen met een handicap nemen amper deel aan het verenigingsleven (behalve bij verenigingen voor PmH) 3. Breuklijnen: Niveaus (cursus p. 141) 3. Ruimtelijke breuk • Uitgesloten qua woonplaats → wonen in specifieke wijken of buurten = Residentiële segregatie • Concentratie van sociaal en economisch meest uitgesloten leden → onzichtbare sociale muur rond de achtergestelde buurten (ontsnapping vrijwel onmogelijk) – Voorbeelden? • • • Brussel → zorgt voor breuk tussen Vlaanderen en Wallonië Breuk tussen Noord- en Zuid-Korea Sociale woonwijken 3. Breuklijnen: Niveaus (cursus p. 141) • Breuklijn tussen werkenden en niet-werkenden: – Relationeel niveau: – Maatschappelijk niveau: – Ruimtelijk niveau: • Breuklijn tussen godsdiensten: – Relationeel niveau: – Maatschappelijk niveau: – Ruimtelijk niveau: • Breuklijn tussen autochtoon en allochtoon: – Relationeel niveau: – Maatschappelijk niveau: – Ruimtelijk niveau: 4. Breuklijn tussen arm en rijk = hardnekkige en fundamentele breuklijn (blijft bestaan ondanks maatregelen) • 8% van de Belgen leven lange tijd onder de armoedegrens A. Kansarmoede = Mensen met een ongelijke startpositie = Meer dan enkel inkomen = Bij cumulatie van risicofactoren, zoals: (zie filmpje) 4. Breuklijn tussen arm en rijk B. Sociale uitsluiting = Mechanismen die mensen uitsluiten van o.m. scholing, tewerkstelling, voorzieningen, huisvesting enz. Eigen voorbeelden? = SL stelt actieve daad om mensen uit te sluiten = Dynamische invalshoek ↕ Kansarmoede = statische invalshoek → de uitgangspositie biedt een negatieve uitkomst → Sociale uitsluiting treft vooral maatschappelijk kwetsbaren 4. Breuklijn tussen arm en rijk C. Maatschappelijke kwetsing Voorbeeld: Onderwijs: • Te grote culturele kloof tussen leefwerelden → moeite met: – normen op school – de verbale denkpatronen – schoolse gebruiken → Spiraal: problemen op school – geen of laag diploma – geen of beperkt inkomen – moeilijk om rond te komen enz. – Andere voorbeelden: p. 145 – Artikel p. 140 lezen: niveaus onderscheiden