Extracellulaire matrix bestaande uit:

advertisement
Extracellulaire matrix bestaande uit:
- vezels:
* collageen, niet elastisch, grote trekvastheid (NB halfwaarde tijd 300-500 dagen)
* elastine
- amorfe grondsubstantie:
* proteoglycanen (glycosaminoglycanen, verbonden aan eiwitketens) en glycoproteïnen (structureel
bijv. fibronectine)
* hyaluronzuur, eiwitzijketen, met daarop zijtakken van chondroïtinesulfaat, heparaansulfaat,
kerataansulfaat) halfwaardetijd 1,9-9,2 dagen
Eigenschappen van grondsubstantie:
- basis macromolecuul is sterk hydrofiel door de negatieve geladen einden van de
glycosaminoglycanen
* spreiding van het molecuul maximaal
* koppelt water in gelvorm
* zorgt voor een negatieve interstitiële druk
* bindt elektrostatisch het positief geladen collageen in de gel
Visco-elastisch gedrag van het bindweefsel
- collageen ligt gegolfd in de grondsubstantie
- elke tractie aan de collagene vezel wordt doorgegeven aan de grondstubstantie via de
elektrostatische verbindingen
- hierdoor kan het bindweefsel veel energie opnemen
De veranderingen die in het bindweefsel agv verminderde effectieve weefsel circulatie zijn te
begrijpen uit:
- afname in de trascapillaire druk
- ischaemie
- afname anabole processen
- fibrosering
Afname van de transcapillaire druk:
- toegenomen terugresorptie
- minder watermoleculen in de grondsubstantie
- hechtere elektrostatische binding tussen collagene vezels en grondstubstantie
- toegenomen weerstand van bindweefsel op mechanische vervorming, stugger (voor warming-up)
Ischeamie:
- toegenomen H+ concentratie
- door binding van H+ ionen aan de grondsubstantie minder bindingsmogelijkheid voor collagene
vezels
- door binding van H+ ionen aan de grondsubstantie afname van de waterbindingscapaciteit van de
grondsubstantie
- afname in de mechanische belastbaarheid van het bindweefsel
Afname van de productie van grondsubstantie en vezels, door de fibroblasten (dit gebeurt ook
bij immobilisatie of o.i.v. Cortisol en vitamine C-gebrek):
- afname van de totale hoeveelheid amorfe grondsubstantie (halfwaardetijd grondsubstantie is relatief
kort)
- verminderd visco-elastisch gedrag van het bindweefsel, het collageen komt sneller op lengte
(geringere spanning voor nodig), collageen breekt hierdoor eerder
Fibrosering:
- zou kunnen berusten op afname in hoeveelheid grondsubstantie met hierbij mogelijke vorming van
crosslinks tussen collagene vezels
- zou kunnen berusten op een geactiveerde of ontremde (myo)fibroblast, bijv, bij brandwonden of tijd
chronische ontstekingen
Afname transcapillaire druk:
- toegenomen terugresorptie
- minder watermoleculen in grondsubstantie
- hechtere elektrostatische binding tussen collagene vezels en grondsubstantie
- toegenomen weerstand van bindweefsel op mechanische vervorming, stugger (voor warming-up)
Ischaemie:
- toegenomen H+ concentratie
- door binding van H+ ionen aan de grondsubstantie minder bindings mogelijkheid voor collagene
vezels
- door binding van H+ ionen aan de grondsubstantie afname van de waterbindings-capaciteit van de
grondsubstantie
- afname in de mechanische belastbaarheid van het bindweefsel
Spier van buiten naar binnen:
- epimysium (diepe fascia, bundel om de vezel bundels)
- fasciculus (bundel vezels samen)
- perimysium (ruimte om de fasciculus, de ruimte tussen de vezelige bundels
- endomysium (tussen de vezels)
- spiervezels
Bindweefsel- en orgaanspecifieke stoornissen van de spier:
- morfologische aanpassing:
* spiervezellengten binnen spieren veranderen. Het aantal in serie geschakelde sacromeren per
spiervezel past zich hieraan aan (gelijktijdig met de aanpassing van het spierbindweefsel.
Spierverkorting:
- afname van het aantal sarcomeren in een serie
- spiervezels zijn uitwendig korter geworden
- sarcomeren nu weer op optimale lengte
Bindweefsel- en orgaanspecifieke stoornissen van de spier:
Bindweefsel in spieren
- morfologische aanpassing
* matrix (biologische halfwaardetijd 1,9-9,2 dagen)
* architectuur van de nieuw gevormde collagene vezels (biologische halfwaardetijd 200-500
dagen)
Klinisch beeld
- afname in spierlengte binnen de hypertone spieren
- stug-verend eindgevoel
- spieren rekgevoelig
- bij nocisensorische prikkeling in het spierbindweefsel en pijn mogelijke reflex-inhibitie
Wat gebeurt er bij rek op bindweefsel:
De fibroblast is een actief reagerende eenheid op de spanningsverandering in het door hem
gecreëerde extracellulaire bindweefselweefselcomponenten: de matrix of grandsubstantie en de
vezels.
Wat gebeurt er bij rek op bindweefsel:
load to faillure
mobiliseren of manipuleren
van kapsel
invloed op matrix
verbreken collagene vezels
invloed op cel-eigenschappen
invloed op homeostase
Joint Mobilization
Manuele therapeutische technieken
- gebruikt om pijn te bewerken (dempen)
- gebruikt om de ROM te vergroten (opheffen functio laesie)
- gebruikt om gewrichts functies te verbeteren die gelimiteerd worden door verschillende
mechanismen in en om het gewricht
Factoren die gewrichts mechanismen kunnen veranderen:
- pijn en spier verdediging
- hypomobiliteit in het gewricht
- contracturen in het gewrichts kapsel of de ligamenten
- ge-subluxeerde benige oppervlakten
Terminologie
Mobilisatie
- passieve bewegingen om de ROM in een gewricht te vergroten of de pijn dempen
* toegepast op gewrichten gerelateerd aan weke delen met variatie in snelheid en frequentie die
gebruikt maakt van de fysiologische bewegingen
* de kracht is licht genoeg dat de patiënt hem kan stoppen/tegen houden
Manipulatie
- passieve bewegingen in een gewricht om de ROM te vergroten
* inclusief een plotselinge kracht die oncontroleerbaar is voor de patiënt
Self mobilization (automobilization)
- zelfstandige stretching/rek technieken die directe rek/stretch kracht op het gewrichts kapsel gevendie
gericht op het geven van tractie of glij bewegingen.
Mobilization with movement (MWM)
- een constante mobilisatie die verricht wordt door een therapeut met een actieve fysiologische
beweging die door de patiënt gegeven wordt, deze zorgt voor een eind ROM bij de patiënt
* toegepast in een pijn vrije richting
Fysiologische beweging
- vrij gemaakte bewegingen
* osteokinematisch:
botstukken in de ruimte, ten opzichte van de ruimte
Acessory movements
- bewegingen in het kapsel en het omliggende weefsel die nodig zijn voor de normale ROM, maar
deze kunnen niet vrijwillig gemaakt worden
* component motions
beweging die gekoppelt is aan een actieve beweging, maar niet worden uitgevoerd door vrijwillige
controle
# Ex: opwaartse rotatie van de scapula en rotatie van de clavicula die met deze beweging gepaard
gaat
* joint play
bewegingen die plaats vinden binnen het gewricht
# bepaald door het kapsel en de laxiteit hiervan
# kan passief voorkomen, maar kan niet actief gemaakt worden
Arthrokinematics
- bewegingen van het bot oppervlaktes in het gewricht
* 5 bewegingen: rol, glij, spin, compressie en distractie
Spier energie/muscle energy
- gebruik van actieve diepe spieren die aanhechten aan het dichtstbijzijnde gewricht, waarbij de
trekkrachten de gewenste beweging kan geven
* de therapeut fixeert het segment die het aan het distale gedeelte van de spier aanhecht, dan vraagt
de therapeut om een isometrische contractie die er voor zorgt dat er een assesory beweging ontstaat
in het gewricht
Thrust
- hoge snelheid, korte frequentie, een beweging waar de patiënt geen invloed op heeft
- high velocity, short amplitude “ “
* uitgevoerd aan het eind van het pathologische gewricht (adhesion, frozen sholder, die de gewrichts
receptoren prikkelen
* Techniquen die buiten onze mogelijkheden liggen (manueel therapeut alleen)
Concaaf en Convexe
Biomechanica van het gewricht
fysiologische beweging
- zorgt voor excentrische of concentrische actieve spier contracties
- botten bewegen door een flexie-, extensie-, abductie-, adductie- of rotatie-as
Accessory motion
- bewegingen van een oppervlaktes tov elkaar
- over het algemeen gekoppelt aan de fysiologische beweging
- nodig om de volledige fysiologische range of motion plaats te laten vinden
- ligament en gewrichts kapsel zijn betrokken in de beweging
Effects of joint mobilization/effecten van de mobilisatie
- Neurofysiologische effecten
* stimuleren van mechanoreceptoren die pijn dempen
* invloed op spierspasmen en defence musculair: nociceptieve stimulatie
* vergroten van het bewustzijn van de positie en de beweging door de afferente spier zenuw impuls
- Nurtitional effects/voedings effecten
* distractie of een kleine glij beweging zorgt voor beweging in het synoviaal vocht
* beweging kan het voeding uitwisselings proces veranderen die is ontstaan bij zwelling en
immobilisatie
- Mechanische effecten
* verbeteren van de mobiliteit van hypomobiele gewrichten (frozen sholders enzo)
* behouden van de rekbaarheid en belastbaarheid van een gewricht
Contraindications for mobilization
- vermijd de volgende punten:
* inflammatory arthritis
* malignancy
* tuberculosis
* osteoporosis
* ligamentous rupture
* herniated disc with nerve compression
* bone disease
* neurological involvement
* bone fracture
* congenital bone deformaties
* vascular disorders
* joint effusion (alleen graad I en II mobilisaties om pijn te dempen)
* voor manipulatie is zwangerschap ook een contra-indicatie.
Maitland joint mobilization grading scale
- de gradatie wordt bepaald door kracht van de beweging en waar in de ROM deze wordt toegepast
Graad I
- weinig kracht, ritmisch oscilerende beweging aan het begin van de ROM
- tegen pijn en spasmen
Graad II
- grote kracht, ritmisch oscilerende beweging in het midden van de ROM
- tegen pijn en spasmen
Graad III
- grote kracht, ritmisch oscilerende beweging tot het punt van de beperking in de ROM
- gebruikt om de ROM terug te krijgen in het gewricht
- rekt het kapsel en de omliggende structuren
Graad IV
- kleinde kracht, ritmisch oscilerende beweging op het eind van de ROM
- gebruikt om de ROM terug te krijgen in het gewricht
* gebruikt bij gewrichts beperkingen waarbij pijn geen rol speelt
Graad V (thrust technique) Manipulatie
- kleine kracht, snelle beweging aan het eind van de ROM
- vaak gekoppeld aan een klikkend/ploppend geluid
- velocity vs force (snelheid vs kracht)
- training gevraagd (ge-oefende hand)
Indicaties voor mobilisaties
Graad I en II:
- voornamelijk gebruikt tegen pijn
* pijn wordt behandeld boven de stijfheid
* pijnlijke omstandigheden kunnen dagelijks worden behandeld
* kleine oscillerende krachtige stimulaties stimuleren mechanoreceptoren en dempen de pijn
Graad III en IV
- voornamelijk gebruikt voor het vergroten van de ROM
* stijfheid of hypomobiliteit van het gewricht zou 3-4 keer in de week behandeld moeten worden,
gekoppeld aan oefentherapie
Altijd eerst onderzoeken boven het behandelen
If limited or painful ROM, examine & decide which tissues are limiting function
Determine whether treatment will be directed primarily toward relieving pain or stretching a joint or
soft tissue limitation
- Quality of pain when testing ROM helps determine stage of recovery & dosage of techniques
1) If pain is experienced BEFORE tissue limitation, gentle pain-inhibiting joint techniques may be
used
- Stretching under these circumstances is contraindicated
2) If pain is experienced CONCURRENTLY with tissue limitation (e.g. pain & limitation that occur
when damaged tissue begins to heal) the limitation is treated cautiously – gentle stretching techniques
used
3) If pain is experienced AFTER tissue limitation is met because of stretching of tight capsular tissue,
the joint can be stretched aggressively
posities van het gewricht
- rust positie
* maximale joint play, positie waarin het kapsel en de ligamenten het meest ontspannen zijn
* de positie die wordt gebruikt bij hypomobiele gewrichten in de evaluatie en behandeling
- Loose-packed position
* articulerende oppervlaktes zijn maximaal gescheiden
* de meeste joint play aanwezig in het gewricht
* positie die het meest wordt gebruikt voor beide tractie en mobilisaties
- Close-packed position
* articulerende oppervlaktes zijn maximaal in contact met elkaar
Laatste 2 blz.
Biomechanica
Mechanica
- werking van krachten en hun gevolgen
* kinematica
* statica
* dynamica
Biomechanica
- de studie van de sturctuur en de functie van biologische systemen door middel van methodes uit de
mechanica
* biokinematica
* biostatica
* biodynamica
Kinesiologie
- Het ondersgebied waarbinnen somatische aspecten van het bewegen van de mens worden
bestudeerd (Rozendal 1968)
- Onderdelen uit de beschrijvende anatomie, fysiologie, cytologie (celleer), histologie, functionele
anatomie en biomechanica
Kinematica
- studie van het bewegen zonder te letten op de oorzaak
* rechtlijnige bewegingen
* cirkel bewegingen
* kromlijnige bewegingen
Kinematische keten
- vb. een arm als kinematische keten
- starre lichamen (schakels) met beweeglijke verbindingen
- gesloten keten: als elke schakel met tenminste 2 andere schakels is verbonden
- open keten: als een schakel met 1 andere schakel is verbonden
Berekening aantal vrijheidsgraden
- Formule van Grüber: F=(-1)xb-som(b-fi)
Statica
Duwkracht en trekkracht
- grootte en richting
Koppels & Momenten
- twee evenwijdige en even groottte tegengestelde krachten die een onderlinge afstand a hebben
* moment:
# kracht x arm
# M=F x a
# ook wel T (torque)
# actie = reactie
Bolvormige en platte gewrichten
Plat
- ongeschikt voor grote dwarskrachten
- weinig draaibaar
- geschikt voor grote buigende momenten
* mobiliseren:
dwarskrachten dichtbij het gewricht
gewrichtsholte
Bol
- minder geschikt voor buigende momenten
- zeer draaibaar
- geschikt voor grote dwarskrachten
* mobiliseren
dwarskrachten op afstand van de
Download