Trainingsboek Geschiedenis VWO 2016

advertisement
Trainingsboek Geschiedenis
VWO 2016
Hey jij daar!
Welkom op de examentraining Geschiedenis VWO! Het woord examentraining zegt het al:
trainen voor je examen. Tijdens deze training behandelen we de examenstof in blokken en
oefenen we ermee. Daarnaast besteden we ook veel aandacht aan de vaardigheden voor je
examen; je leert handigheidjes, krijgt uitleg over de meest voorkomende vragen en leert uit
welke onderdelen een goed antwoord bestaat. Verder gaan we in op hoe je de stof het beste
kunt aanpakken, hoe je verder komt als je het even niet meer weet en vooral ook hoe je
zorgt dat je overzicht houdt.
Naast de grote hoeveelheid informatie die je krijgt, ga je zelf ook aan de slag met
examenvragen. Tijdens het oefenen hiervan zijn er genoeg trainers beschikbaar om je verder
te helpen, zodat je leert werken met de goede strategie om je examen aan te pakken. Hierbij
is de manier van werken belangrijk, maar je kunt natuurlijk altijd inhoudelijke vragen stellen;
ook over de onderdelen die niet klassikaal behandeld worden.
Voor iedere vraag zijn er uiteraard uitwerkingen beschikbaar, maar gebruik deze informatie
naar eigen inzicht. Vergeet niet dat je op je examen ook geen uitwerkingen krijgt. Sommige
vragen worden klassikaal besproken, andere vragen moet je zelf nakijken.
Mocht je nog meer willen oefenen na deze examentraining, neem dan een kijkje op
www.examentraining.nl. Daar vind je oude examens en ons lesmateriaal van vorig jaar.
Na de tips volgen het programma voor vandaag en de bijbehorende opgaven. We
verwachten niet dat je alle opgaven binnen de tijd af krijgt, maar probeer steeds zo ver
mogelijk te komen. Als je niet verder komt, vraag dan om hulp! We willen je graag leren hoe
je er wél uit kunt komen. En onthoud goed, nu hard werken scheelt je straks misschien een
heel jaar hard werken…
We wensen je heel veel succes vandaag en op je examen straks!
Namens het team van de Nationale Examentraining,
Eefke Meijer
Hoofdcoördinator
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
2
Tips en trics bij het voorbereiden en tijdens je examens
Examens voorbereiden
Tip 1: Heb vertrouwen in jezelf
Laat je niet gek maken door uitspraken als “Nu komt het er op aan”. Het examen is een
afsluiting van je hele schoolperiode. Je hebt er dus jaren naartoe gewerkt en hebt in die tijd
veel kennis en kunde opgedaan om examen te kunnen doen. In al die jaren ben je nooit
wakker geworden om vervolgens te ontdekken dat al je kennis was verdwenen. De beste
garantie voor succes is voorbereiden, en dat is nu net wat je al die jaren op school hebt
gedaan. Heb vooral vertrouwen in jezelf!
Tip 2: Bereid je goed voor
Om jezelf goed voor te bereiden op je eindexamen maak je een planning, leer je de stof en
oefen je met vragen. Hoe pak je dit nou het beste aan?
Begin allereerst met het maken van een overzicht van alle stof en een planning. Je kunt
bijvoorbeeld een schema maken met daarin alle hoofdstukken die je moet leren en welke
onderwerpen daarbij horen. Daarbij schrijf je wanneer je welk onderdeel gaat leren.
Als je aan de slag gaat met leren, zorg dat je op tijd begint en plan dan niet teveel studieuren achter elkaar. Pauzes zijn noodzakelijk, maar zorg ervoor dat ze kort blijven, anders
moet je iedere keer opnieuw opstarten.
Wissel verschillende vakken af en wissel het leren af met oefenen. Op die manier kun je je
beter concentreren en leer je effectiever. Wat je concentratie (en je planning) ook ten goede
komt, is leren op vaste tijdstippen.
Tip 3: Leer alsof je examens zit te maken
Oefenen voor je examen bestaat natuurlijk ook uit het voorbereiden op de situatie zelf. Dit
betekent dat je je leeromgeving zoveel mogelijk moet laten lijken op je examensituatie. Zorg
dus voor zo min mogelijk afleiding (lees: leg je telefoon weg) en maak je tafel zo leeg
mogelijk. Maak ook een keer een proefexamen met een timer of eierwekker erbij, zodat je
weet hoe het is om voor langere tijd een examen te maken en zodat je weet hoe je je tijd het
beste in kunt delen.
Tip 4: Herhaal de geleerde stof
Belangrijk is om alle leerstof te herhalen! Wat heb je de vorige dagen ook alweer geleerd?
Door te herhalen blijft de stof langer in je hoofd (lange termijn geheugen) en verklein je de
kans dat je het weer vergeet. Zorg dat je de dag vóór het examen geen nieuwe stof meer
hoeft te leren en dat je alles nog even doorneemt en herhaalt.
Tip 5: Leer op verschillende manieren (lezen, schrijven, luisteren, zien en uitspreken)
Alleen maar lezen in je boek verandert al snel in staren in je boek zonder dat je nog wat
opneemt. Wissel het lezen van de stof in je boek dus af met het schrijven van een
samenvatting. Let op dat je in een samenvatting alleen belangrijke punten overneemt, zodat
het ook echt een samenvatting wordt. Kijk ook eens op Youtube, daar zijn talloze filmpjes te
zien waarin de stof duidelijk wordt uitgelegd. Maak daar gebruik van, want op die manier
komt de stof nog beter binnen omdat je er naar hebt kunnen luisteren. Met mindmaps zorg
je er voor dat je de stof voor je kunt zien en kunt overzien. Het werkt tot slot heel goed om de
stof aan iemand uit te leggen die de stof minder goed beheerst dan jij. Door uit te spreken
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
3
waar de stof over gaat merk je vanzelf waar je nog even in moet duiken en welke onderdelen
je prima beheerst.
Mindmap:
Goed voor jezelf zorgen!
Tip 1: Zorg voor voldoende beweging
Eigenlijk is leren net als topsport: het vergt een goede voorbereiding, planning, rust, oefenen
en concentratie. Om een goede prestatie te leveren, is het belangrijk dat je je fit voelt.
Sporten en bewegen tussen het leren door en aan het einde van de dag is daarom aan te
raden. Het doorbreekt de sleur van het leren, brengt zuurtstof naar de hersenen, zorgt voor
ontspanning en dat je je weer opgeladen voelt om verder te gaan met leren.
Tip 2: Zorg voor een goede balans tussen spanning en ontspanning
Om een goede prestatie te leveren is er een goede balans nodig tussen spanning en
ontspanning. Spanning zorgt ervoor dat je alert bent en ontspanning zorgt ervoor dat je je
aandacht erbij kan houden. Teveel spanning is niet goed en teveel ontspanning ook niet. Als
je merkt dat je té ontspannen bent en dat daardoor je concentratie en motivatie weg zijn,
probeer dan voor jezelf doelen te stellen. Slagen met een 8 gemiddeld bijvoorbeeld, dan
komt die gezonde spanning vanzelf. Als je té gespannen bent, probeer dan eens of
mindfulness iets is voor jou of ga lekker sporten.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
4
Tip 3: Zorg voor voldoende slaap
Een nachtje doorblokken is geen slim idee. Je hebt namelijk slaap nodig om goed te kunnen
functioneren en concentreren. Bovendien, tijdens je slaap wordt alle geleerde informatie van
die dag vastgelegd in je geheugen. Langdurig onthouden lukt dus beter als je na het leren
gaat slapen, in plaats van eindeloos door te blijven leren.
Tip 4: Zorg dat je goed eet en drinkt
Het onderzoek naar het verband tussen voeding en geheugen staat weliswaar nog in de
kinderschoenen, toch weten we al een aantal handige dingen daarover.
En waarom zou je daar geen gebruik van maken? Zo is het inmiddels duidelijk dat je
hersenen veel energie nodig hebben in periodes van examens, dus ontbijt elke dag goed.
Let dan wel op wat je eet, want brood, fruit en pinda’s leveren meer langdurige energie dan
koekjes en snoep. Koffie en thee bevatten cafeïne, wat kan zorgen voor een betere
concentratie. Drink er echter niet teveel van; het kan je onrustig maken.
En dan het examen zelf
De dag is eindelijk gekomen. Je bent er klaar voor en de examens worden uitgedeeld. Je
mag beginnen!
Tip 1: Blijf rustig en denk aan de strategieën die je hebt geleerd
Wat doe je tijdens het examen?
- Lees rustig alle vragen
- Blijf niet te lang hangen bij een vraag waar je het antwoord niet op weet
- Schrijf zoveel mogelijk op maar…. voorkom wel dat je onzinverhalen gaat schrijven. Dat
kost uiteindelijk meer tijd dan dat het je aan punten gaat opleveren.
- Noem precies het aantal antwoorden, de redenen, de argumenten, de voorbeelden die
worden gevraagd. Schrijf je er meer, dan worden die niet meegerekend en dat is natuurlijk
zonde van de tijd.
- Vul bij meerkeuzevragen maar één antwoord in. Verander je je antwoord, geef dit dan
duidelijk aan.
- Ga je niet haasten, ook al voel je tijdsdruk. Tussendoor even een mini-pauze nemen is
alleen maar goed voor je concentratie.
- Let niet op wat klasgenoten doen. Sommige van hen zullen al snel klaar zijn, maar trek je
daar niets van aan en ga rustig verder.
- Heb je tijd over? Controleer dan of je volledig antwoord hebt gegeven op álle vragen. Hoe
saai het ook is, het is belangrijk, je kunt immers gemakkelijk per ongeluk een (onderdeel van
een) vraag overslaan.
- Tot slot: bedenk van tevoren of je thuis je antwoorden van het zojuist gemaakte examen
wilt nakijken. Hoe reageer je als blijkt dat je veel fouten hebt? Heeft dit negatieve of juist
positieve invloed op het leerwerk voor de examens die nog komen gaan?
Tip 2: Los een eventuele black-out op met afleiding
Mocht je toch een black-out krijgen, bedenk dan dat je kennis echt niet verdwenen is.
Krampachtig blijven nadenken versterkt de black-out alleen maar verder. Het beste is om
even iets anders te gaan doen. Ga even naar de WC of leg gewoon even je pen neer. Als je
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
5
goed bent voorbereid, zit de kennis in je hoofd en komt het vanzelf weer boven. En mocht
het bij die ene vraag toch niet lukken, bedenk dan dat je niet alle vragen goed hoeft te
hebben om toch gewoon je examen te halen.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
6
Hoe pak je open vragen en meerkeuzevragen aan?
Een examen bestaat vaak uit een mix van open en meerkeuzevragen. Je hebt verschillende
strategieën om tot het juiste antwoord te komen. Bij meerkeuzevragen gaat het erom dat je
de juiste uitspraak of bewering kiest, bij meerkeuzevragen is het belangrijk dat je antwoord
geeft op de vraag, dat je volledig bent of dat je de juiste berekening toepast.
Meerkeuzevragen
Veel leerlingen vinden meerkeuzevragen lastig. Er staan namelijk vaak meerdere
antwoordmogelijkheden die op elkaar lijken. Hoe pak je zo’n vraag nou het handigste aan?
Tip 1: Omcirkel en streep de foute antwoorden weg
Lees de vraag goed en omcirkel eventueel de belangrijkste kernwoorden uit de vraag.
Vervolgens kun je het beste eerst nagaan welk antwoord je zelf zou geven. Daarna vergelijk
je dat met alle antwoordmogelijkheden die er staan. Vaak kun je dan al de twee meest foute
antwoord wegstrepen. Er blijven dan nog twee antwoorden over. Lees de vraag nogmaals en
bekijk welk antwoord van de twee overgebleven antwoorden het meest volledig is.
Tip 2: Blijf bij je gevoel
Het komt je vast bekend voor: je krijgt een toets terug, waarbij je ziet dat je het goede
antwoord toch nog op het laatst hebt veranderd in een antwoord dat fout blijkt te zijn.
Daarom: je eerste ingeving blijkt meestal te kloppen. Verander je antwoord alleen als het een
extreem wilde gok was, als je nieuwe inzichten hebt gekregen of als je de vraag per ongeluk
verkeerd hebt gelezen.
Tip 3: Gok als je het antwoord niet weet
Het kan natuurlijk gebeuren dat je het antwoord echt niet weet op de vraag. Gok in dat geval
het antwoord, wie weet gok je goed. Je hebt immers een kans van 1 op 4 en misschien zelfs
groter als je een fout antwoord hebt weg kunnen strepen.
Als je moet gokken, kun je dat ‘slim doen’:
- Streep foute antwoorden eerst weg
- Let op woorden als ‘altijd’, ‘nooit’ of ‘in geen enkel geval’. Vaak zijn die fout.
- Laat je niet leiden door de langste zin of het meest ingewikkelde antwoorden.
- Heb je bij je vorige vragen al drie keer A geantwoord, trek je daar niets van aan. Een
vierde keer A kan ook gewoon.
- Bekijk welke antwoorden sterk op elkaar lijken, vaak is een van die twee antwoorden
juist.
Open vragen
Tip 1: Wees volledig
Het komt vaak voor dat vragen niet volledig worden beantwoord en dat je daardoor niet alle
punten voor die vraag krijgt. Kijk daarom goed wat er precies gevraagd wordt. Let op
woorden als: ‘leg uit’, ‘verklaar’, ‘waarom’ etc. Als er gevraagd wordt naar twee redenen, let
er dan op dat je ook echt twee redenen geeft. Als je er meer geeft, tellen die niet mee. Nadat
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
7
je het antwoord hebt opgeschreven, lees de vraag dan nog even door en kijk of je volledig
bent geweest.
Tip 2: Haal informatie uit de bronnen
Vaak krijg je bij een vraag een bron erbij. Dit kan een kaart, afbeelding, grafiek, tabel of
afbeelding zijn. Het goed bestuderen van de bron kan je al een eind op weg helpen in het
beantwoorden van de vraag. Wat zie ik eigenlijk? Wat is de titel? Wat geeft de bron weer? Is
er een legenda? Wat staat er op de x-as en y-as? Welke eenheden zijn er gebruikt? Wie is
de maker? Staat er een jaartal bij?
Tip 3: Schrijf tussenstappen op
Je krijgt niet alleen punten voor het juiste antwoord, ook de tussenberekeningen leveren
punten op. Het is jammer om die punten te verliezen, terwijl je wel weet hoe het moet.
Tip 4: Schrijf nuttige informatie op
Weet je het antwoord op de vraag niet, maar weet je wel iets nuttigs te melden over de
vraag? Schrijf maar op! Vaak krijg je hier ook punten voor. Zorg er wel voor dat het relevant
blijft en dat je geen onzin op gaat schrijven.
Tip 5: Zorg dat je alles nog even controleert
Je hebt de laatste vraag gemaakt en het liefst wil je zo snel mogelijk naar huis. Blijf toch nog
even zitten en controleer je toets nog even. Heb je niet per ongeluk een vraag
overgeslagen? Heb je antwoord gegeven op de vraag? Zijn je antwoorden leesbaar? Ben je
nog iets vergeten?
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
8
Programma
Blok 1
Blok 2
Blok 3
Blok 4
Blok 5
Blok 6
Blok 7
Blok 8
Blok 9
Blok 10
Hoe beantwoord je de vraag & Tijdvak 1
Tijdvak 2
Tijdvak 3
Tijdvak 4
Tijdvak 5
Tijdvak 6
Tijdvak 7
Tijdvak 8
Tijdvak 9
Tijdvak 10
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
9
Hoe beantwoord je de vraag?
Vragen
Bronnen
Hét antwoord
Hoe kom je aan het goede antwoord?
___________________________________
Allemaal
___________________________________
Hoe beantwoord je de vraag?
Bronnen
Hét antwoord
Vraag lezen & opdelen
1 Antwoord
zonder bron
2
Bijschrift
3 Wat zie je?
4
5
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Oorzaak
Gevolg
Verband
Verklaring
Uitleg
Aanleiding
Keerpunt
&
Aspecten:
Politiek
Economie
Religieus
Militair
Sociaal
Cultureel
Demografisch
Hoe beantwoord je de vraag?
Vragen
___________________________________
Leg het begrip uit (leg even uit wat je al weet)
Wat willen ze nou dat ik doe?
Signaalwoorden
___________________________________
___________________________________
Welke stap gaan we vandaag doen?
Wat weet ik al?
___________________________________
___________________________________
“Informatie kennen” = kennis (Pacificatie van Gent?)
Grote lijn weten = overzicht (na Pacificatie kwam….)
Strategie = vaardigheden (hoe schrijf ik op hoe het zit met die Pacificatie)
Vragen
___________________________________
Bronnen
Hét antwoord
Bedenk een antwoord op de vraag zonder naar
de bron te kijken
Namen
Datum
Standplaats
Teksten in de afbeelding
Personen/figuren
Voorwerpen/symbolen
Welke
gebeurtenis?
Over welke gebeurtenis gaat deze prent?
Boodschap
Wat is de boodschap van de tekenaar?
Welke beeldelementen zijn hiervoor gebruikt?
(graven in je kennis)
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
10
Hoe beantwoord je de vraag?
Vragen
Bronnen
Hét antwoord
1) Lees de vraag goed door
___________________________________
___________________________________
___________________________________
2) Bedenk wat je al weet
___________________________________
3) Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet)
4) Let op het aantal punten= stappen
5) Kijk naar ‘signaal’woorden
___________________________________
6) Gebruik de vraag in je antwoord
___________________________________
7) Noem de bron in je antwoord
___________________________________
Tijdvak 1: Jagers en boeren
___________________________________
___________________________________
Prehistorie
……. – 3000 v Chr
___________________________________
‘Voor’- geschiedenis
Geen geschreven bronnen
Wel artefacten (voorwerpen)
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 1: Jagers en boeren
Kenmerkend aspect 1
Kenmerkend aspect 2
Kenmerkend aspect 3
De levenswijze van jagers en verzamelaars
Mensen leven van jagen en verzamelen:
- jagen op wild en vissen
- Verzamelen van noten, vruchten, planten
- Geen vaste woonplaats (nomadisch bestaan)
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
11
Tijdvak 1: Jagers en boeren
Kenmerkend aspect 1
Kenmerkend aspect 2
Kenmerkend aspect 3
Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen
___________________________________
___________________________________
Vanaf 10.000 v Chr
Langzaam afscheid van nomadisch
bestaan:
- Vissers
-Zaden planten
-Domesticeren van vee
___________________________________
Nieuwe activiteiten
Sedentair bestaan
___________________________________
Voedseloverschotten
Specialisatie
Groei gemeenschappen
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 1: Jagers en boeren
Kenmerkend aspect 1
Kenmerkend aspect 2
Kenmerkend aspect 3
Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen
Landbouw wordt efficienter:
Overschotten leiden tot handel
bevolkingsgroei
Specialisatie: nieuwe maatschappelijke
structuur
Hiërarchische organisatie
-Koning
-ambtenaren/priesters
-Ambachtslieden
-Boeren
-Slaven
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Maatschappij is niet groter dan een stad
___________________________________
Organisatie vraagt om administratie en dus
ontstaat het schrift (einde prehistorie)
Tijdvak 2: Grieken en Romeinen
De Oudheid
3000 v Chr – 500 na Chr
Grote ontwikkelingen
Die nog steeds van belang zijn:
-Christendom
-Griekse filosofie
-Romeinse recht
-Eerste vormen van wetenschap
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
12
Tijdvak 2: Grieken en Romeinen
___________________________________
Aspect 4
___________________________________
Aspect 5
Aspect 6
Aspect 7
Aspect 8
De ontwikkeling van het wetenschappelijk denken en
het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat
Oude Griekenland is geen politieke eenheid
Maar stadstaten met gedeelde cultuur
Uitbreiding door “kolonisatie” na
overbevolking = voedseltekort
Oorlog met de Perzen
___________________________________
___________________________________
Gezamenlijke vijand,
Daarna weer “politieke” ruzie
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 2: Grieken en Romeinen
___________________________________
Aspect 4
___________________________________
Aspect 5
Aspect 6
Aspect 7
Aspect 8
De ontwikkeling van het wetenschappelijk denken en
het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat
___________________________________
Athene
Sparta
Democratie
Dagelijks bestuur door burgers
Burgers:
Mannen
Met burgerschap
Oligarchie
Dagelijks bestuur door koning
Hoplieten:
Mannen
Soldaten
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 2: Grieken en Romeinen
___________________________________
Aspect 4
___________________________________
Aspect 5
Aspect 6
Aspect 7
De ontwikkeling van het wetenschappelijk denken en
het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat
Athene
Sparta
Toenemende spanning
Toenemend aantal bondgenoten
Athene: zeemacht
Sparta: landmacht
Peloponnesische oorlog
(431-404 v Chr)
Athene wordt verslagen
Sparta ook ernstig verzwakt
Griekse eenheid verdwenen
Pas hersteld in 338 v Chr
Herstel Griekse politieke wereld door Alexander de Grote en zijn
vader Phillipus II van Macedonië
Aspect 8
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
13
Tijdvak 2: Grieken en Romeinen
___________________________________
Aspect 4
___________________________________
Aspect 5
Aspect 6
Aspect 7
Aspect 8
De ontwikkeling van het wetenschappelijk denken en
het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat
Politiek geen eenheid
Wel gedeelde religie,
taal en cultuur
___________________________________
Godsdienst; polytheïsme
Olympische Spelen
___________________________________
Veel impact Griekse cultuur
Hellenisme door Alexander de Grote
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 2: Grieken en Romeinen
___________________________________
Aspect 4
___________________________________
Aspect 5
Aspect 6
Aspect 7
Aspect 8
De ontwikkeling van het wetenschappelijk denken en
het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat
___________________________________
Politiek denken sterk ontwikkeld
___________________________________
Daarna:
Natuur onderzoeken;
Andere verklaring dan “door de goden gedaan”
Natuurfilosofen
___________________________________
Mensen onderzoeken
Hippocrates
___________________________________
Denken zelf onderzoeken
Socrates
___________________________________
Tijdvak 2: Grieken en Romeinen
___________________________________
Aspect 4
___________________________________
Aspect 5
Aspect 6
Aspect 7
De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
1) Bouwkunst
2) Beeldhouwkunst
Aspect 8
___________________________________
Bewondering voor Griekse kunst is enorm:
Hellenisme van Alexander de Grote
Romeinen kopiëren bijna letterlijk
Later ook nog veel overgenomen
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
14
Tijdvak 2: Grieken en Romeinen
___________________________________
Aspect 4
___________________________________
Aspect 5
Aspect 6
Aspect 7
Aspect 8
De groei van het Romeinse Imperium waardoor
De Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde
___________________________________
Start Rome
-Romulus en Remus
-510 v Chr start de Republiek
___________________________________
Uitbreiding door verovering
= contact met Griekse cultuur
___________________________________
Rond 150 v Chr beheerst Rome
het hele Middellandse Zeegebied
___________________________________
117 n Chr is het Romeinse Rijk
op zijn grootst
___________________________________
Tijdvak 2: Grieken en Romeinen
___________________________________
Aspect 4
___________________________________
Aspect 5
Aspect 6
Aspect 7
Aspect 8
De groei van het Romeinse Imperium waardoor
De Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde
___________________________________
27 v Chr: Republiek wordt keizerrijk
Start Pax Romana
___________________________________
Veroveringen gevolgd door
Romeinse invloed:
- Stedenbouw
- Culturele invloed
- Handel
___________________________________
Cultuur werd opgelegd EN
vrijwillig overgenomen
Romanisering
___________________________________
Opname lokale goden door Romeinen
Nl: Nehalennia
___________________________________
Tijdvak 2: Grieken en Romeinen
___________________________________
Aspect 4
___________________________________
Aspect 5
Aspect 6
Aspect 7
Aspect 8
De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en
de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa
Germanen deels geromaniseerd
Maar: 3e eeuw: confrontaties
___________________________________
Germanen trekken Romeinse Rijk binnen
1.
2.
3.
Verdreven
Bondgenootschap met Romeinen
Plundertochten
Chaos
= Crisis van de 3e eeuw
___________________________________
Romeinse leger blijkt:
-Zwak leger
-Sterke regionale banden
Loyaliteit niet meer bij Rome
Machtsgrepen door lokale generaals
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
15
Tijdvak 2: Grieken en Romeinen
___________________________________
Aspect 4
___________________________________
Aspect 5
Aspect 6
Aspect 7
Aspect 8
De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en
de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa
___________________________________
Keizer Diocletianus (284-305 v chr) maakt einde aan crisis
- Romeinse Rijk in delen verdeeld
- Boeren moesten op hun land blijven
- Leger vergroten met Germanen
___________________________________
___________________________________
Romeinse Rijk overspoeld door vreemdelingen
Rijk valt uiteen
Hunnen zorgen in de
5e
eeuw voor grote volksverhuizingen
Daardoor in 476:
Rome ingenomen door een Germaanse generaal
Einde West-Romeinse Rijk
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 2: Grieken en Romeinen
___________________________________
Aspect 4
___________________________________
Aspect 5
Aspect 6
Aspect 7
Aspect 8
De ontwikkeling van het jodendom en het christendom
als de eerste monotheistische godsdiensten
___________________________________
Godsdienst in de Oudheid: polytheïstisch
Natuurverschijnselen waren elk eigen god
___________________________________
Wel monotheïsme in de Oudheid
- Jodendom
- Later ook Christendom
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 2: Grieken en Romeinen
___________________________________
Aspect 4
___________________________________
Aspect 5
Aspect 6
Aspect 7
Aspect 8
De ontwikkeling van het jodendom en het christendom
als de eerste monotheïstische godsdiensten
Christenen weigerden om
Romeinse goden en keizer te vereren
___________________________________
Crisis van de derde eeuw
___________________________________
Harde vervolgingen door Romeinen
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
16
Tijdvak 3: Monniken en ridders
___________________________________
___________________________________
Vroege Middeleeuwen
500-1000
___________________________________
Definitieve ondergang Romeinse Rijk
Uitbreiding invloed christendom
Verval van de economie
Botsingen met Islam
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 3: Monniken en ridders
___________________________________
Aspect 9
___________________________________
Aspect 10
Aspect 11
Aspect 12
De verspreiding van het christendom in geheel Europa
___________________________________
Christendom groeide, ondanks felle Romeinse vervolgingen
391: Christendom als staatsgodsdienst
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 3: Monniken en ridders
___________________________________
Aspect 9
___________________________________
Aspect 10
Aspect 11
De verspreiding van het christendom in geheel Europa
Na de val Romeinen groeit het Christendom omdat:
1) Nieuwe koningen kiezen voor christendom
2) Missionarissen aan de slag gaan
3) Het aantal kloosters stijgt
Aspect 12
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
17
Tijdvak 3: Monniken en ridders
___________________________________
Aspect 9
___________________________________
Aspect 10
Aspect 11
Aspect 12
De verspreiding van het christendom in geheel Europa
___________________________________
1) Nieuwe koningen kiezen voor christendom
- Band met Romeinse elite behouden
- Steun kerk aan koning
- (Kerk kreeg in ruil bescherming)
___________________________________
Clovis
Karel de Grote
___________________________________
- Beschermheer Heilige Kerk
- Christendom als bindende factor in zijn rijk
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 3: Monniken en ridders
___________________________________
Aspect 9
___________________________________
Aspect 10
Aspect 11
Aspect 12
De verspreiding van het christendom in geheel Europa
___________________________________
2) Missionarissen aan de slag gaan
- In opdracht van de paus
Willibrord en Bonifatius in Lage Landen
Veel succes maar ook tegenslag:
Bonefatius in 754 vermoord bij Dokkum
___________________________________
- In opdracht van de Karel de Grote
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 3: Monniken en ridders
___________________________________
Aspect 9
___________________________________
Aspect 10
Aspect 11
De verspreiding van het christendom in geheel Europa
3) Het aantal kloosters stijgt
- Kloosters als onderdak voor missionarissen op
doortocht naar niet christelijke gebieden
- Monniken werkten aan kopiëren bijbels en geschriften
Aspect 12
___________________________________
___________________________________
- Veel kloosters dus veel mensen “zien” het geloof
- Kloosters waren ook ziekenhuis en school
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
18
Tijdvak 3: Monniken en ridders
___________________________________
Aspect 9
___________________________________
Aspect 10
Aspect 11
Aspect 12
Het ontstaan en de verspreiding van de islam
___________________________________
610: Mohammed krijgt eerste visioen
Snel veel aanhangers
___________________________________
Veel tegenwerking,
Dus vlucht naar Medina in 622
(Hidjra)
___________________________________
= start islamistische jaartelling
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 3: Monniken en ridders
___________________________________
Aspect 9
___________________________________
Aspect 10
Aspect 11
Aspect 12
Het ontstaan en de verspreiding van de islam
___________________________________
Breuk in Islamitische wereld in 661
Soennieten
Sjiieten
Opvolgers Mohammed niet Opvolgers Mohammed wel
per se familie
per se familie
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 3: Monniken en ridders
___________________________________
Aspect 9
___________________________________
Aspect 10
Aspect 11
Het ontstaan en de verspreiding van de islam
Opmars Islam bedreiging voor Europa
Pas gestuit in 732: Slag bij Poitiers
Spanje blijft wel Islamitisch
= Al Andalus
Christelijke Europa verovert vanaf 11e
eeuw Spanje terug. Zal duren tot 1492.
= Reconquista
Aspect 12
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
19
Tijdvak 3: Monniken en ridders
___________________________________
Aspect 9
___________________________________
Aspect 10
Aspect 11
Aspect 12
Het ontstaan en de verspreiding van de islam
___________________________________
Belang Islam voor Europa:
wetenschap
Arabieren bestudeerden de Griekse filosofen
Van Grieks naar Arabisch naar Latijn vertaald
Dus ook gelezen in Europa
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 3: Monniken en ridders
___________________________________
Aspect 9
___________________________________
Aspect 10
Aspect 11
Aspect 12
Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur
___________________________________
Machtigste persoon: koning
Hulp nodig van zijn krijgers
Land in ruil voor steun
Vazallen,
leenheren
___________________________________
Land heet feodum
___________________________________
Leenstelsel,
Feodale stelsel
Land in ruil voor trouw
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 3: Monniken en ridders
___________________________________
Aspect 9
___________________________________
Aspect 10
Aspect 11
Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur
Feodale stelsel niet zonder gebreken:
Leen werd erfelijk
Instellen achterleenmannen
Loyaliteit niet meer gegarandeerd
Macht koning nam af
Aspect 12
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
20
Tijdvak 3: Monniken en ridders
___________________________________
Aspect 9
___________________________________
Aspect 10
Aspect 11
Aspect 12
De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door
een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid
___________________________________
Romeinse Rijk: agrarisch-urbaan
Verval Romeinen
___________________________________
Verval steden, verval urbane karakter
Bevolking trekt naar platteland
Gericht op zelfvoorziening
___________________________________
Volledige agrarische cultuur
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 3: Monniken en ridders
___________________________________
Aspect 9
___________________________________
Aspect 10
Aspect 11
Aspect 12
De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door
een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid
Chaos na verdwijnen Romeinen
Steun zoeken bij machtiger personen:
grootgrondbezitters
Vrije boeren:
- Steun in ruil voor dienstplicht
- Afkopen dienstplicht dmv opgeven vrijheid
Horigen:
- Boeren die vrijheid hebben opgegeven
- Dienen onder beschermheer
- Land bewerken
- Werken in brouwerij, molen, etc
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Hofstelsel
Tijdvak 3: Monniken en ridders
___________________________________
Aspect 9
___________________________________
Aspect 10
Aspect 11
Aspect 12
De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door
een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
21
Tijdvak 4: Steden en staten
Hoge en late Middeleeuwen
1000 - 1500
Langzame opbloei van de economie
Uitbreiding macht en invloed door vorsten
Conflict vorsten met de kerk
Kruistochten
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 4: Steden en staten
Aspect 13
Aspect 14
Aspect 15
Aspect 16
Aspect 17
De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het
herleven van een agrarisch-urbane samenleving
___________________________________
___________________________________
Eerste helft Middeleeuwen: bevolkingskrimp
Ontginnen extra landbouwgrond
Drieslagstelsel
Kleine technische verbeteringen
klimaatsverbetering
___________________________________
___________________________________
Bevolkingsgroei, want
stijging voedselproductie
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 4: Steden en staten
Aspect 13
Aspect 14
Aspect 15
Aspect 16
Aspect 17
De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het
herleven van een agrarisch-urbane samenleving
Zelfvoorziening was niet per se meer nodig
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Andere beroepen: ambachtslieden
Meestal gevestigd in steden
Leenheren vonden dit ok, want:
Financiële voordelen
Stad bood bestuursmogelijkheden
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
22
Tijdvak 4: Steden en staten
Aspect 13
Aspect 14
Aspect 15
Aspect 16
Aspect 17
De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het
herleven van een agrarisch-urbane samenleving
Noord-Europa
___________________________________
___________________________________
Opbloei lange afstandshandel
Venetianen
___________________________________
Midden-Oosten/
Middellandse zee
___________________________________
___________________________________
1) Jaarmarkten Champagne
2) Brugge
Ook goed bereikbaar
3) Antwerpen
voor Venetianen
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 4: Steden en staten
Aspect 13
Aspect 14
Aspect 15
Aspect 16
Aspect 17
De opkomst van de stedelijke burgerij en
de toenemende zelfstandigheid van steden
Trek naar stad
___________________________________
___________________________________
Verval horigen-plichten
Voordelen leenheren ??
___________________________________
Extra inkomsten handel en nijverheid
___________________________________
___________________________________
Nieuwe bevolkingsgroep:
burgers
-Geen macht, geen horige
-(hoge) inkomsten
-Macht opeisen
Zoals bij de Guldensporenslag (1302)
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 4: Steden en staten
Aspect 13
Aspect 14
Aspect 15
Aspect 16
De opkomst van de stedelijke burgerij en
de toenemende zelfstandigheid van steden
Rechten van burgers/steden steeds meer vastgelegd
Oorkonden met stadsrechten, gegeven door leenheren
Leenheren gaven macht (deels op)
Voor financieel gewin
(= belasting heffen)
Aspect 17
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Afbrokkeling
feodale stelsel
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
23
Tijdvak 4: Steden en staten
Aspect 13
Aspect 14
Aspect 15
Aspect 16
Aspect 17
Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke
dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben
391: Christendom als Romeinse staatsgodsdienst
395: Romeinse Rijk in twee bestuurlijke delen uiteen gevallen
West-Romeinen: verval in kleine delen
-Diverse koningen als wereldlijk leider
-Paus als geestelijk leider christelijk Europa
Oost-Romeinen: Byzantijnse Rijk
-Keizer als wereldlijk leider
-Patriarch als geestelijk leider
Ruzie West & Oost over geestelijke macht
Breuk in 1054:
Oosters Schisma
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 4: Steden en staten
Aspect 13
Aspect 14
Aspect 15
Aspect 16
Aspect 17
Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke
dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben
Investituurstrijd
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Wie benoemt de bisschoppen? Koning of paus
(= wie is de “echte” baas in Europa?)
1075: voorschriften paus Gregorius VII
genegeerd door Duitse koning Hendrik IV
___________________________________
Kerkelijke ban & boetetocht
___________________________________
___________________________________
1084: wraak door Rome te bezetten
Paus vervangen, Hendrik IV tot keizer gekroond
___________________________________
Tijdvak 4: Steden en staten
Aspect 13
Aspect 14
Aspect 15
Aspect 16
Aspect 17
Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke
dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben
Oplossing in 1122:
Concordaat van Worms
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Paus benoemt bisschop en geeft geestelijke symbolen
Koning geeft daarna wereldlijke symbool
Paus “wint” maar alleen in theorie
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
24
Tijdvak 4: Steden en staten
Aspect 13
Aspect 14
Aspect 15
Aspect 16
Aspect 17
De expansie van de christelijke wereld naar buiten
toe, onder andere in de vorm van kruistochten
Paus besluit te hulp te schieten, want
Eind 11e eeuw:
Wilde verhalen over Heilige Land
+ Byzantium bedreigd door Turkse stammen 1) Toenadering na Schisma
2) Strijd tussen adel beteugelen
Eerste kruistocht gehouden in 1095
Bedacht door de paus,
Uitgevoerd door de adel
1099, Jeruzalem veroverd
Stichten van kruisvaardersstaten
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 4: Steden en staten
Aspect 13
Aspect 14
Aspect 15
Aspect 16
Aspect 17
De expansie van de christelijke wereld naar buiten
toe, onder andere in de vorm van kruistochten
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Waarom ging men op kruistocht?
1) Zonden zouden erdoor worden kwijt gescholden
Religieuze motieven
2) Als je omkwam, kwam je zeker in de hemel
3) Adellijke jongere zoons kregen zo toch kans op stuk
grondgebied
4) Veroveringen, plunderingen zorgden voor rijkdom Bedacht door de paus,
___________________________________
___________________________________
Uitgevoerd door de adel
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 4: Steden en staten
Aspect 13
Aspect 14
Aspect 15
Aspect 16
Aspect 17
Het begin van staatsvorming en centralisatie
Engeland
Grondgebied in Frankrijk verloren
Ontevreden adel en bevolking
1215: Magna Carta
Koning deelt macht met Parlement
Klein Frans gebied behouden
1337: Start 100jarige oorlog
Frankrijk
___________________________________
___________________________________
Engels grondgebied terug gewonnen
Gebied terug van overleden leenmannen
Koning krijgt meer macht
Honderdjarige oorlog:
Goed werkend belastingsysteem
___________________________________
___________________________________
Geschoold personeel inhuren
Adel buiten spel zetten
Minder geslaagde centralisatie
___________________________________
Geslaagde centralisatie
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
25
Tijdvak 4: Steden en staten
Aspect 13
Aspect 14
Aspect 15
Aspect 16
Aspect 17
Het begin van staatsvorming en centralisatie
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Bourgondische vorsten willen ook centralisatie
Gewesten “gedwongen” te overleggen in Staten-Generaal (1464)
___________________________________
Hakken in het zand:
particularisme
___________________________________
Een van de oorzaken
van de Opstand
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 5: Ontdekkers en hervormers
___________________________________
___________________________________
Renaissance/ 16e eeuw
1500-1600
___________________________________
Centralisatie zet door
Ontdekkingsreizen
Renaissance
Scheuring in de christelijke kerk
Tachtigjarige Oorlog in de Nederlanden
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 5: Ontdekkers en hervormers
___________________________________
Aspect 18
___________________________________
Aspect 19
Aspect 20
Aspect 21
Aspect 22
Het begin van de Europese overzeese expansie
Specerijen uit Azië :
Populair maar duur
Europeanen gingen zelf op zoek
Tussenpersonen vermijden door zeeroute te zoeken
Ontdekkingsreizen
Start door Portugal:
Reconquista ging verder
Moslim-handel in West-Afrika schaden
___________________________________
___________________________________
1498: Da Gama bereikt India
___________________________________
Langs de route verschijnen factorijen
= handel langs de hele weg
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
26
Tijdvak 5: Ontdekkers en hervormers
___________________________________
Aspect 18
___________________________________
Aspect 19
Aspect 20
Aspect 21
Aspect 22
Het begin van de Europese overzeese expansie
___________________________________
Spanje richtte zich op de Amerika’s
Met dank aan Columbus
___________________________________
Geen specerijen maar wel veel grond en goud
Conquistadores: veroveringen behouden
Azteken en Inca’s werden bruut veroverd
Locals:
1) Oorlogen
2) Dwangarbeid
3) Enge Europese ziektes
4) Gedwongen bekering
Spanjaarden:
1) Goud zoeken
2) Driehoekshandel van start
3) Schat aan nieuwe producten
___________________________________
___________________________________
Grote winsten
Ellende
___________________________________
Tijdvak 5: Ontdekkers en hervormers
___________________________________
Aspect 18
___________________________________
Aspect 19
Aspect 20
Aspect 21
Aspect 22
Het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance
en het begin van de nieuwe wetenschappelijke belangstelling
& de hernieuwde oriëntatie op de klassieke Oudheid
___________________________________
Tijd en geld voor “hobby’s”
Opbloei economie & stedelijk cultuur
___________________________________
Klassieke vormentaal Grieken en Romeinen (KA 5):
Voorbeeld voor nieuwe bouw- en beeldhouwkunst
___________________________________
Nieuwe tijd aangebroken: Renaissance
Ook aandacht voor klassieke geschreven werken
Via Arabieren naar Europa
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 5: Ontdekkers en hervormers
___________________________________
Aspect 18
___________________________________
Aspect 19
Aspect 20
Aspect 21
Het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance
en het begin van de nieuwe wetenschappelijke belangstelling
& de hernieuwde oriëntatie op de klassieke Oudheid
Aspect 22
___________________________________
Erasmus onderzocht vroege Bijbelvertalingen
Middeleeuwse versie zat vol met fouten
Geloof verloor aan kracht
Wetenschap won aan kracht
Nieuwe culturen ontdekt
___________________________________
___________________________________
Nieuw wereldbeeld
Nadenken en onderzoeken = humanisme
___________________________________
Klakkeloos kerk volgen
Klakkeloos oude wetenschap volgen
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
27
Tijdvak 5: Ontdekkers en hervormers
___________________________________
Aspect 18
___________________________________
Aspect 19
Aspect 20
Aspect 21
Aspect 22
De protestantse reformatie die splitsing van
de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had
Dagelijks leven beheerst door kerk
Geestelijkheid druk met wereldlijke zaken
Bijbelvertalingen bleken fout te zijn
Kritiek!! (maar niet op geloof zelf)
___________________________________
___________________________________
Kerk boos:
Ketterij
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 5: Ontdekkers en hervormers ___________________________________
Aspect 18
Aspect 19
Aspect 20
Aspect 21
Aspect 22 ___________________________________
De protestantse reformatie die splitsing van
de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had
Monnik Maarten Luther: 95 stellingen
___________________________________
Luther in de kerkelijke ban
Tijdens Rijksdag in Worms (1521): Rijksban
___________________________________
Steun van vorsten aan Luther
___________________________________
Schmalkadische oorlog: keizer wint
Tweede oorlog: vorsten winnen
___________________________________
Vrede van Augsburg (1555)
= lokale vorsten bepalen geloof in hun regio
Godsdienstoorlogen in Frankijk
1598: Edict van Nantes:
= Gewetensvrijheid voor hugenoten
___________________________________
Tijdvak 5: Ontdekkers en hervormers ___________________________________
Aspect 18
Aspect 19
Aspect 20
Aspect 21
De protestantse reformatie die splitsing van
de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had
Meer hervormers: Calvijn
Predestinatie
Populair in Frankrijk
Later in Nederlanden
Geestelijkheid om geloof en bijbel uit te leggen
Paus niet nodig
Vorst ondergeschikt aan God
Regels overtreden?
Recht om vorst af te zetten
Aspect 22
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
28
Tijdvak 5: Ontdekkers en hervormers
___________________________________
Aspect 18
___________________________________
Aspect 19
Aspect 20
Aspect 21
Aspect 22
De protestantse reformatie die splitsing van
de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had
___________________________________
Katholieke kerk:
Hervormingen: Contrareformatie
___________________________________
Paus hield absolute gezag
Bijbelvertaling bleef zoals hij was
Tradities bleven behouden
Priesteropleiding
Hard optreden tegen ketters
___________________________________
___________________________________
Inquisitie:
Speciale rechtbank om te ondervragen,
martelen en veroordelen tot brandstapel
___________________________________
Tijdvak 5: Ontdekkers en hervormers
___________________________________
Aspect 18
___________________________________
Aspect 19
Aspect 20
Aspect 21
Aspect 22
Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde
in de stichting van een Nederlandse staat
___________________________________
1515: Karel V Heer der Nederlanden
Maar Nederlanden geen eenheid:
particularisme
___________________________________
-Grote economische verschillen
door opbloei handel en nijverheid in delen (KA 13)
- Stedelijke burgerij had vaak de macht in handen (KA 14)
___________________________________
Karel V had centralisatieplannen (KA 17)
- Adel/burgerij buiten spel zetten
- Belastingen heffen
- Bestuurlijke eenheid opbouwen
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 5: Ontdekkers en hervormers
___________________________________
Aspect 18
___________________________________
Aspect 19
Aspect 20
Aspect 21
Aspect 22
Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde
in de stichting van een Nederlandse staat
Eenheid door instellen Collaterale Raden (1531)
___________________________________
- Raad van Financiën (belastingen innen)
- Geheime Raad (centraliseren)
- Raad van State (adviesorgaan voor adel)
___________________________________
Plaatsvervangers vorst:
-landvoogd(es) (hele Nederlanden)
-Stadhouder (per gewest)
___________________________________
Overleg in:
Gewestelijke Staten
Staten-Generaal (hele Nederlanden)
___________________________________
Macht ging steeds meer naar vorst
Nederlanden waren hier niet blij mee
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
29
Tijdvak 5: Ontdekkers en hervormers
___________________________________
Aspect 18
___________________________________
Aspect 19
Aspect 20
Aspect 21
Aspect 22
Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde
in de stichting van een Nederlandse staat
___________________________________
Soeverein = koning
Landvoogd
___________________________________
Collaterale raden:
Staten-Generaal
Raad van State, Geheime Raad, Raad van Financiën
Gelderland
-Stadhouder
-Gewestelijke Staten
-Hof
-Rekenkamer
Holland
-Stadhouder
-Gewestelijke Staten
-Hof
___________________________________
En zo voor elk
gewest
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 5: Ontdekkers en hervormers
___________________________________
Aspect 18
___________________________________
Aspect 19
Aspect 20
Aspect 21
Aspect 22
Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde
in de stichting van een Nederlandse staat
___________________________________
Karel V wilde ook eenheid van religie
Reformatie had dit ernstig verstoord (KA 21)
___________________________________
Calvinisme vooral populair in Nederlanden
Hard optreden door Karel V
___________________________________
1550: Bloedplakkaten
Zelfs afgekeurd door katholieken
Angst voor centralisatie :
Meer onrust
Protesten en sabotage tegengaan,
door kerk bestuurlijk te hervormen
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 5: Ontdekkers en hervormers
___________________________________
Aspect 18
___________________________________
Aspect 19
Aspect 20
Aspect 21
Aspect 22
Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde
in de stichting van een Nederlandse staat
Willem van Oranje
voelt zich als
hoge adel gepasseerd
1555: Filips II wordt
Heer der Nederlanden
Centraliseren
Contrareformatie
Landvoogdes
1566:
Smeekschrift der Edelen
Hagenpreken
1566:
Beeldenstorm
Vlucht naar
buitenland na
Smeekschrift
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
30
Tijdvak 5: Ontdekkers en hervormers
___________________________________
Aspect 18
___________________________________
Aspect 19
Aspect 20
Aspect 21
Aspect 22
Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde
in de stichting van een Nederlandse staat
___________________________________
Alva wordt nieuwe landvoogd
1572: Toch ook keerpunt
Willem van Oranje keert in 1568 terug:
Slag bij Heiligerlee (tegen leger Alva)
- Inname Den Briel
- Steden sluiten zich vrijwillig aan
- Vooral aanhang in Noorden
- Staten van Holland: tegen Filips
Weinig succes
___________________________________
___________________________________
Reactie Alva: terreur
Belegering Leiden (1574)
-1e: grote voedselvoorraden
-2e: slecht weer verjoeg Spanjaarden
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 5: Ontdekkers en hervormers
___________________________________
Aspect 18
___________________________________
Aspect 19
Aspect 20
Aspect 21
Aspect 22
Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde
in de stichting van een Nederlandse staat
Spaanse troepen slecht betaald,
dus “Spaanse furie” in 1576
Propaganda
Pacificatie niet stabiel genoeg
___________________________________
Pacificatie van Gent (1576)
Alteratie van Amsterdam (1578)
Unie van Atrecht (Zuiden)
Unie van Utrecht (Noorden)
Plakkaat van Verlatinghe (1581)
___________________________________
___________________________________
Zoektocht nieuwe leider ≠ succes
1588: Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 5: Ontdekkers en hervormers
___________________________________
Aspect 18
___________________________________
Aspect 19
Aspect 20
Aspect 21
Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde
in de stichting van een Nederlandse staat
Ook vervanging landsheer gezocht in Engeland:
Protestant en anti-Spaans
Spanje boos
Strafexpeditie: Spaanse Armada (1588)
Vloot & troepenmacht
Wet van Murphy
Armada verpletterend verslagen
Spaanse vijand verslagen
Hulp vanuit Engeland
Gunstig voor Republiek
1588: Uitroepen Republiek
Aspect 22
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
31
Tijdvak 6: Regenten en vorsten
___________________________________
___________________________________
Gouden Eeuw / 17e eeuw
1600 - 1700
___________________________________
___________________________________
Afwijking: Nederlandse Republiek
Regenten ipv absoluut vorsten
Burgers ipv adel
Groeiende wereldeconomie
Wetenschappelijke Revolutie
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 6: Regenten en vorsten
___________________________________
Aspect 23
___________________________________
Aspect 24
Aspect 25
Aspect 26
Het streven van vorsten naar absolute macht
Centralisatie begon in tijdvak 4
___________________________________
Nieuw hoogtepunt in tijdvak 6
Absolutisme vooral in Frankrijk
Lodewijk XIV (14)
-Alle macht bij de koning
-Belangen koning = belangen Frankrijk
-God gegeven macht: droit divin
Drie standen
1) Adel
2) Geestelijkheid
3) Derde stand
Betalen
geen
belasting
Adel
Kerk
Nauwelijks
inspraak
Boeren en burgers
Eenheid op gebied van religie
1685: Einde Edict van Nantes
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 6: Regenten en vorsten
___________________________________
Aspect 23
___________________________________
Aspect 24
Aspect 25
Aspect 26
Het streven van vorsten naar absolute macht
Centralisatie begon in tijdvak 4
Absolutisme vooral in Frankrijk
Lodewijk XIV (14)
Nieuw hoogtepunt in tijdvak 6
Enorme expansiedrang
Oorlog voeren kost geld
-Rijke Hugenoten verjaagd
-Belasting niet toereikend
-Geen parlement op willen roepen
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Geldnood nam steeds verder toe
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
32
Tijdvak 6: Regenten en vorsten
___________________________________
Aspect 23
___________________________________
Aspect 24
Aspect 25
Aspect 26
Het streven van vorsten naar absolute macht
Nooit absolutisme in Engeland
___________________________________
1215: Magna Carta
Absolutistische ambities:
___________________________________
Jacobus II:
1688: katholiek dus weggewerkt
Glorious Revolution
___________________________________
Koning deelde macht altijd met Parlement
Steeds macht naar het Parlement
Toppunt:
1689: Bill of Rights
___________________________________
Engeland wordt
constitutionele monarchie
___________________________________
Tijdvak 6: Regenten en vorsten
___________________________________
Aspect 23
___________________________________
Aspect 24
Aspect 25
Aspect 26
De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in
economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek
Republiek:
-Geen centralisatie
-Geen koning
-Weinig adel
___________________________________
Wel:
-Particularisme
-Regenten
-Burgers
___________________________________
Bestuursvorm sinds 1588, onafhankelijkheid sinds 1648
___________________________________
Heel veel overleggen (poldermodel….)
In gewesten: Gewestelijke Staten
In de Republiek: Staten-Generaal
___________________________________
Elk gewest evenveel inspraak, maar
Grootste gewest Holland bepaalde het meest
___________________________________
Tijdvak 6: Regenten en vorsten
___________________________________
Aspect 23
___________________________________
Aspect 24
Aspect 25
Aspect 26
De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in
economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek
Tijdens Opstand: Twaalfjarig bestand (1609-1621)
Tijdens Bestand: politieke problemen in Republiek
Maurits van Nassau
Opperbevelhebber
Johan van Oldenbarnevelt
Raadspensionaris
Spanje militair verslaan
Gomaristen (= “preciezen”)
Onderhandelen met Spanje
Arminianen (=“rekkelijken”)
1617: Scherpe Resolutie
Holland zet “eigen” leger in
1619: Oldenbarnevelt geëxecuteerd
wegens landverraad
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
33
Tijdvak 6: Regenten en vorsten
___________________________________
Aspect 23
___________________________________
Aspect 24
Aspect 25
Aspect 26
De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in
economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek
Macht Holland/raadspensionaris: financieel
Veel aandacht voor buitenlandse politiek
Vloot vóór leger
___________________________________
___________________________________
1650-1672: Eerste stadhouderloze tijdperk:
- Weinig aandacht voor leger
- Behoudende politiek
___________________________________
1672: Aanval door Engeland en Frankrijk
Politieke beleid had niet gewerkt
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 6: Regenten en vorsten
___________________________________
Aspect 23
___________________________________
Aspect 24
Aspect 25
Aspect 26
De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in
economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek
Behoudende politiek om economie te beschermen
Moedernegotie
Gecommercialiseerde landbouw
Uitbreiding overzees handelsnetwerk
___________________________________
___________________________________
Europa
Azië
Amsterdam: Stapelmarkt
___________________________________
Handelskapitalisme:
Investeren om winst te maken
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 6: Regenten en vorsten
___________________________________
Aspect 23
___________________________________
Aspect 24
Aspect 25
Aspect 26
De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in
economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek
Geen adel maar regenten
Burgers
Burgerlijke cultuur ipv adellijke cultuur
Andere schilderij-onderwerpen
Andere schilderij-prijzen
Meer mensen hadden schilderijen
___________________________________
___________________________________
Geld meer verdeeld
over bevolking
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
34
Tijdvak 6: Regenten en vorsten
___________________________________
Aspect 23
___________________________________
Aspect 24
Aspect 25
Aspect 26
De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in
economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek
Ook uniek in de Republiek
Religieuze tolerantie
Gedwongen bekeerde Portugese Joden naar Amsterdam eind 16 e eeuw (Sefardim)
Vervolgde Duitse en Oost-Europese Joden komen begin 17e eeuw (Asjkenazim)
Op zoek naar tolerantie
Portugese Joden ook naar meer welvaart
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Beide groepen kregen toestemming tot de bouw
van hun eigen synagogen in Amsterdam
___________________________________
Wederzijdse belangen Joden- Amsterdam
___________________________________
Tijdvak 6: Regenten en vorsten
___________________________________
Aspect 23
___________________________________
Aspect 24
Aspect 25
Aspect 26
Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme
en het begin van een wereldeconomie
___________________________________
Republiek breidde handelscontacten steeds verder uit:
Start wereldeconomie
Handelskapitalisme werkte!
Specerijen uit Azië meest winstgevend
___________________________________
Steeds meer compagnieën
Slecht voor winsten
Staten-Generaal richt VOC op
- Handel met Azië
- Handel in Azië
- Aandelen + winstdeling
- Verregaande bevoegdheden
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 6: Regenten en vorsten
___________________________________
Aspect 23
___________________________________
Aspect 24
Aspect 25
Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme
en het begin van een wereldeconomie
1617: J.P. Coen wordt gouverneur-generaal van de VOC
Wensen:
-centrale handelspost in Azië: Batavia
-Keihard concurreren met Europese landen (geweld)
VOC:
-Monopolie op handel met Azië
-Belangrijke rol in inter-aziatische handel
Aspect 26
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
35
Tijdvak 6: Regenten en vorsten
___________________________________
Aspect 23
___________________________________
Aspect 24
Aspect 25
Aspect 26
Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme
en het begin van een wereldeconomie
Succes Republiek
___________________________________
Europa jaloers
Engeland:
Act of Navigation (1651)
Frankrijk:
mercantilisme
Republiek uitsluiten van
handel op Engeland
Franse markt
beschermen
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Doorvoerhandel geschaad
Franse markt minder toegankelijk
___________________________________
Tijdvak 6: Regenten en vorsten
___________________________________
Aspect 23
___________________________________
Aspect 24
Aspect 25
Aspect 26
De wetenschappelijke revolutie
Renaissance: Bijbel-waarheid op losse schroeven
17e eeuw: debat steeds meer openbaar
Waarnemen om
waarheid te ontdekken
___________________________________
___________________________________
Oude wereldbeeld vaak (onbedoeld) onder vuur
Wetenschappers wilden Schepping van God aantonen
___________________________________
God’s mechanismen doorgronden
= controle over natuur
___________________________________
Grote hoeveelheid ontdekkingen:
Wetenschappelijke revolutie
___________________________________
Tijdvak 6: Regenten en vorsten
___________________________________
Aspect 23
___________________________________
Aspect 24
Aspect 25
Aspect 26
De wetenschappelijke revolutie
Praktisch onderzoek leidde tot nieuwe theorievorming
Van Leeuwenhoek kijkt door de microscoop (doen)
Newton bedenkt wet van de zwaartekracht (denken)
Groeiende belangstelling
door koning/overheid:
Kennis = macht
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
36
Tijdvak 7: Pruiken en revoluties
Eeuw van de verlichting / 18e eeuw
1700 - 1800
Opkomst van burgers
Ancien Regime vecht voor behoud
Slavernij van opkomst tot afschaffing
Democratische revoluties
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 7: Pruiken en revoluties
___________________________________
Aspect 27
___________________________________
Aspect 28
Aspect 29
Aspect 30
Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen
van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen
Verlichting: rationeel & denken
Verstand gebruiken om problemen op te lossen
Al in tijdvak 6, maar nu buiten
de wetenschap
Grote nadruk op kennis
Groei-mogelijkheden voor oa burgerij
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Toegepast op geloof, politiek, economie,
maatschappij en maatschappelijke verhoudingen
___________________________________
Dus publicaties tegengehouden door heersende klasse
___________________________________
Tijdvak 7: Pruiken en revoluties
___________________________________
Aspect 27
___________________________________
Aspect 28
Aspect 29
Aspect 30
Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen
van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen
Montesquieu: “over de geest der wetten”
Scheiden van
uitvoerende,
wetgevende en
rechtsprekende macht
___________________________________
___________________________________
Met onderlinge controle
___________________________________
Wetgeven
Machtsmisbruik tegen gaan
___________________________________
Uitvoeren
Recht
spreken
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
37
Tijdvak 7: Pruiken en revoluties
___________________________________
Aspect 27
___________________________________
Aspect 28
Aspect 29
Aspect 30
Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen
van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen
Kant:
Rationeel denken is menseigen, maar moet ontwikkeld worden
Sapere aude: leiding nemen over je eigen ontwikkeling
Inspraak door volk is prima
Maar…. eerst inzicht geven dmv onderwijs
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Voltaire:
Vrijheid van meningsuiting, vrijheid van geloof
Maar… teveel inspraak volk in politiek is slecht idee
Eerst onderwijs nodig om inspraak volk mogelijk te maken
___________________________________
“Alles voor het volk, maar niets door het volk”
___________________________________
Tijdvak 7: Pruiken en revoluties
___________________________________
Aspect 27
___________________________________
Aspect 28
Aspect 29
Aspect 30
Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen
van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen
Verantwoording rechtvaardige samenleving ligt bij volk zelf
Rousseau: volksvergadering, dus directe democratie (zoals in Athene)
Locke: indirect door gekozen volksvertegenwoordigers (zoals nu)
soeverein leidt maatschappij in goede banen
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Sociaal contract: volk gaf bepaalde vrijheden op
zodat land goed bestuurd kan worden
___________________________________
Bestuur moet dus in dienst staan van het volk
Afscheid droit divin
Richting verlicht absolutisme
___________________________________
Tijdvak 7: Pruiken en revoluties
___________________________________
Aspect 27
___________________________________
Aspect 28
Aspect 29
Aspect 30
Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen
van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen
Spinoza:
-religie geeft oogkleppen
- belemmering van ontwikkeling
___________________________________
Afstand van het bestaande godsbegrip
Vrijheid van meningsuiting
___________________________________
___________________________________
Zelfs voor de tolerante Republiek is dit te radicaal:
-Werk alleen in het geheim gelezen
- werken na zijn dood verboden
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
38
Tijdvak 7: Pruiken en revoluties
___________________________________
Aspect 27
___________________________________
Aspect 28
Aspect 29
Aspect 30
Voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk
bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme)
___________________________________
Kritiek op maatschappij:
-Standenmaatschappij
- al sinds Middeleeuwen
- macht vooral bij koning
-Belastingdruk 3e stand
___________________________________
Ancien Régime
Behoud absolutisme
Belastingheffing:
-Vooral 3e stand
-Baan belastingheffer te koop
___________________________________
Belastingdruk
was gigantisch
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 7: Pruiken en revoluties
___________________________________
Aspect 27
___________________________________
Aspect 28
Aspect 29
Aspect 30
Voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk
bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme)
Kritiek op de maatschappij werd gehoord
Zelfs door vorsten
Catharina de Grote (Rusland)
Jozef II (Oostenrijk-Hongarije)
Frederik II van Pruisen
___________________________________
___________________________________
-Koning als dienaar van de staat
-Droit divin was onzin
-“Maatschappelijk contract”
-Verbetering rechtspraak
-Aanpak belastingheffing
-Verminderen bureaucratie
-Religieuze tolerantie
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 7: Pruiken en revoluties
___________________________________
Aspect 27
___________________________________
Aspect 28
Aspect 29
Aspect 30
Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van
plantagekoloniën en de daarmee verbonden
transatlantische slavenhandel en de opkomst van het abolitionisme
Spanje in Zuid-Amerika:
gericht op grondstoffen
GB, Fr, Nl in Noord- en Midden-Amerika:
gericht op plantagekoloniën
___________________________________
___________________________________
Suiker, tabak en later katoen
Arbeiders op plantages: slaven
___________________________________
Kwamen uit Afrika via
trans-Atlantische slavenhandel
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
39
Tijdvak 7: Pruiken en revoluties
___________________________________
Aspect 27
___________________________________
Aspect 28
Aspect 29
Aspect 30
Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van
plantagekoloniën en de daarmee verbonden
trans-Atlantische slavenhandel en de opkomst van het abolitionisme
Slavenarbeid was enorm zwaar
Handel in mensen
Christelijke idealen?????
___________________________________
Opkomst abolitionisme
Koopmansgeest bleek
ook heel sterk
___________________________________
Verbod slavenhandel: 1807
Engeland
1814 Nederland, Frankrijk
___________________________________
Verbod slavernij
1833: Engeland
1848: Frankrijk
1863: Nederland
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 7: Pruiken en revoluties
___________________________________
Aspect 27
___________________________________
Aspect 28
Aspect 29
Aspect 30
De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg
discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
Amerika: kolonie van Engeland
4 juli 1776:
Onafhankelijkheidsverklaring
___________________________________
___________________________________
Gebaseerd op verlichtingsideeën
Dus eerste democratische revolutie
___________________________________
Stap 2: Grondwet op basis van trias politica
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 7: Pruiken en revoluties
___________________________________
Aspect 27
___________________________________
Aspect 28
Aspect 29
Aspect 30
De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg
discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
1781: Nederlandse poging
Olv patriotten
Machtsgreep patriotten
Vluchtende stadhouder
Volkssoevereiniteit in gevaar door
macht van de stadhouder
Pruisische leger schiet te hulp
Patriotten-Revolutie neergeslagen
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
40
Tijdvak 7: Pruiken en revoluties
___________________________________
Aspect 27
___________________________________
Aspect 28
Aspect 29
Aspect 30
De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg
discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
Lodewijk XVI gaf veel geld uit
___________________________________
___________________________________
Lege schatkist
Poging tot belastingverhoging
___________________________________
Cahiers des doléances
___________________________________
Eerste en Tweede Stand
stemden tegen in Staten-Generaal
___________________________________
Tijdvak 7: Pruiken en revoluties
___________________________________
Aspect 27
___________________________________
Aspect 28
Aspect 29
Aspect 30
De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg
discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
___________________________________
Boze Derde stand
Rijke burgerij boos: Liberté
Eigen Nationale
Vergadering
Boze stedelingen: egalité
Boze boeren: meer land,
minder belasting
___________________________________
Eigen grondwet opstellen
14 juli 1789:
Parijse burgers bestormen
Bastille, op zoek naar
munitie
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 7: Pruiken en revoluties
___________________________________
Aspect 27
___________________________________
Aspect 28
Aspect 29
Aspect 30
De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg
discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
1791:
- Feodale rechten afgeschaft
- Grondwet is klaar
Staatsburgerschap
Boeren ontevreden:
- Kerkelijke landerijen te duur
Arbeiders ontevreden:
- Wet Le Chapelier
Macht van de koning gestript:
-Grondwet ondertekenen
-Koninkrijk werd Republiek
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Koning als burger onthoofd
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
41
Tijdvak 7: Pruiken en revoluties
___________________________________
Aspect 27
___________________________________
Aspect 28
Aspect 29
Aspect 30
De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg
discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
Terreur: veel volksvijanden onthoofd
___________________________________
Oorlogen met buurlanden: verspreiding revolutie
Volksleger voor vaderland
(NIET voor de koning)
___________________________________
___________________________________
Chaos
1795: Nederlanden binnengevallen
-Bataafse Republiek
-Eenheid ipv particularisme
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 7: Pruiken en revoluties
___________________________________
Aspect 27
___________________________________
Aspect 28
Aspect 29
Aspect 30
De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg
discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
Staatsgreep door Napoleon
Oorlog met Europa:
Alleenheerser maar met grondwet
(“ Verlicht Absolutisme” )
Continentaal Stelsel
Veldtocht naar Rusland
Volkerenslag bij Leipzig:
Napoleon verslagen
Terugkeer:
- Slag bij Waterloo (1815)
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 8: Burgers en stoommachines ___________________________________
Industrialisatietijd / 19e eeuw
1800-1900
Industrialisatie
Opkomst arbeider
Emancipatie
Opkomst nationalisme
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
42
Tijdvak 8: Burgers en stoommachines ___________________________________
Aspect 31
Aspect 32
Aspect 33
Aspect 34
Aspect 35
Aspect 36
De industriële revolutie die in de westerse wereld de
basis legde voor een industriële samenleving
___________________________________
Middeleeuwen: landbouwsamenleving
Nijverheid door leden van gilde
Strenge regels omzeilen:
Huisnijverheid op platteland
___________________________________
___________________________________
Eind 18e eeuw:
Uitvindingen in textielproductie
-Schietspoel
-Spinning Jenny
-Waterframe
___________________________________
___________________________________
Productie werd industrie
___________________________________
Tijdvak 8: Burgers en stoommachines ___________________________________
Aspect 31
Aspect 32
Aspect 33
Aspect 34
Aspect 35
Aspect 36
De industriële revolutie die in de westerse wereld de
basis legde voor een industriële samenleving
___________________________________
Waterframes:
Breuk met verleden
Op vaste plekken
Veel tegelijk
Ondernemers huisnijverheid blij met deze mills
-Fulltime nijverheid
-Vaste plek: meer controle op kwaliteit
-Lange werkdagen: veel inkomsten
___________________________________
___________________________________
1769: Stoommachine om waterkracht te omzeilen
Industriële Revolutie
___________________________________
___________________________________
-Ontstaan industriële samenleving
- Urbanisatie
___________________________________
Tijdvak 8: Burgers en stoommachines ___________________________________
Aspect 31
Aspect 32
Aspect 33
Aspect 34
Aspect 35
Discussies over de ‘sociale kwestie’
Industriële Revolutie:
Urbanisatie
bevolkingsgroei
Wildgroei aan slechte woningen
Lage lonen
Slechte voedselvoorziening
Veel ziektes, etc
Geen oog voor sociale omstandigheden (= liberalisme)
In loop 19e eeuw: journalisten, dokters, kerk, schrijvers
Discussie over sociale kwestie langzaam op gang
Eerste sociale wet:
Kinderwetje van van Houten pas in 1874
“Eerste echte wet” : Bismarck in 1883 (soort ziektewet)
Aspect 36
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
43
Tijdvak 8: Burgers en stoommachines
___________________________________
Aspect 31
___________________________________
Aspect 32
Aspect 33
Aspect 34
Aspect 35
Aspect 36
De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie
___________________________________
Industriële revolutie
Toenemende vraag naar grondstoffen
___________________________________
Afrika en Azië werden nu erg interessant
- leverancier
- afzetmarkt
___________________________________
Opnieuw kolonisatie
___________________________________
imperialisme: groot rijk opbouwen door gebiedsverovering
Modern imperialisme: intensiever bestuur en exploitatie
___________________________________
Tijdvak 8: Burgers en stoommachines
___________________________________
Aspect 31
___________________________________
Aspect 32
Aspect 33
Aspect 34
Aspect 35
Aspect 36
De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie
1870-1871: Frans-Duitse oorlog, Frankrijk verslagen
1871: Duitse Keizerrijk uitgeroepen
Franse wraak
Duits “plaats zoeken”
___________________________________
___________________________________
Officiële beleid Duitsland:
-Geen Europese gebiedsuitbreiding
-Geen overzees imperialisme
?
Particuliere “kolonisatie”
Want industrie wilde grondstoffen
___________________________________
___________________________________
Europees wantrouwen tav Duitsland
Duitsland organiseert Conferentie van Berlijn (1884-1885)
Afrika wordt verdeeld onder Europese landen
___________________________________
Tijdvak 8: Burgers en stoommachines
___________________________________
Aspect 31
___________________________________
Aspect 32
Aspect 33
Aspect 34
Aspect 35
Aspect 36
De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie
Frankrijk zocht eerherstel
Engels imperialisme
Oost-west lijn in Afrika veroveren
Noord-zuid verbinding in Afrika
___________________________________
___________________________________
Ontmoeting bij Fashoda werd bijna oorlog
Europese landen wantrouwden elkaar enorm
Oorzaak voor Eerste Wereldoorlog
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
44
Tijdvak 8: Burgers en stoommachines
___________________________________
Aspect 31
___________________________________
Aspect 32
Aspect 33
Aspect 34
Aspect 35
Aspect 36
De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie
___________________________________
Congo: een verhaal apart
België niet geïnteresseerd in imperialisme
___________________________________
Koning Leopold II wel,
Dus ontdekkingsreizigers op eigen initiatief
Conferentie van Berlijn
Congo aan België “gegeven”
Congo had rubber
Belastingheffing in rubber,
winst was voor de koning
___________________________________
___________________________________
Winst, aanzien, nationale trots
Congo dus toch een ware kolonie
___________________________________
Tijdvak 8: Burgers en stoommachines
___________________________________
Aspect 31
___________________________________
Aspect 32
Aspect 33
Aspect 34
Aspect 35
Aspect 36
De opkomst van emancipatiebewegingen
Emancipatie: streven naar gelijke rechten en zelfstandigheid
___________________________________
In 19e eeuw door:
-Arbeiders
-Confessionelen
-Vrouwen
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 8: Burgers en stoommachines
___________________________________
Aspect 31
___________________________________
Aspect 32
Aspect 33
Aspect 34
Aspect 35
Aspect 36
De opkomst van emancipatiebewegingen
___________________________________
Industrialisatie:
Veel arbeiders in slechte omstandigheden
Actie door arbeiders pas laat op gang
Zelf organisatie dmv vakbonden
Stakingen
Discussie over sociale kwestie (KA 32)
Toenemende invloed vakbonden
Langzame verbetering
Beschavingsoffensief om cultuur en
beschaving bij te brengen
Lang veel tegen gewerkt
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
45
Tijdvak 8: Burgers en stoommachines
___________________________________
Aspect 31
___________________________________
Aspect 32
Aspect 33
Aspect 34
Aspect 35
Aspect 36
De opkomst van emancipatiebewegingen
___________________________________
Confessionelen: groepen met geloof als uitgangspunt
1848: Vrijheid van godsdienst
Start emancipatie katholieken
___________________________________
Halverwege 19e eeuw:
Katholieken met Protestanten in strijd voor gelijkstelling onderwijs
Schoolstrijd
Doel:
___________________________________
Religieus onderwijs ook betaald
krijgen door overheid
___________________________________
50 jaar strijd zorgde voor meer verbondenheid
tussen protestanten en katholieken
___________________________________
Tijdvak 8: Burgers en stoommachines
___________________________________
Aspect 31
___________________________________
Aspect 32
Aspect 33
Aspect 34
Aspect 35
Aspect 36
De opkomst van emancipatiebewegingen
___________________________________
Feministen
Nederland had weinig werkende vrouwen
___________________________________
Halverwege 19e eeuw:
onvrede groeit
___________________________________
Wettelijke ongelijkheid man-vrouw belemmerde enorm
1870: groei feminisme in heel Europa
Focus: kiesrecht
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 8: Burgers en stoommachines
___________________________________
Aspect 31
___________________________________
Aspect 32
Aspect 33
Aspect 34
Aspect 35
Aspect 36
Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds
meer mannen en vrouwen aan het politiek proces
___________________________________
1814: Nederland werd koninkrijk met grondwet
= constitutionele monarchie
___________________________________
Koning Willem I trok zich van grondwet niets aan
1840: Willem I trad af na fiasco “België”
Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden
samengevoegd na nederlaag Napoleon
1830: Opstand
Tiendaagse Veldtocht (1831)
1839: Breuk Nederland en België
Enorme verschillen,
Dus onvrede in zuiden
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
46
Tijdvak 8: Burgers en stoommachines
___________________________________
Aspect 31
___________________________________
Aspect 32
Aspect 33
Aspect 34
Aspect 35
Aspect 36
Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds
meer mannen en vrouwen aan het politiek proces
___________________________________
Ook Willem II negeerde de grondwet
Grondwet stelde koning ook boven de wet
___________________________________
1845: steeds meer onrust in Nederland
1848: revoluties in Europa
___________________________________
Willem II wordt bang
Thorbecke krijgt opdracht tot schrijven grondwet
1848: zeer moderne grondwet
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 8: Burgers en stoommachines
___________________________________
Aspect 31
___________________________________
Aspect 32
Aspect 33
Aspect 34
Aspect 35
Aspect 36
Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds
meer mannen en vrouwen aan het politiek proces
___________________________________
Latere aanpassingen aan de grondwet
om verder te democratiseren
___________________________________
Districtenstelsel werd evenredige vertegenwoordiging (1917)
Censuskiesrecht werd algemeen kiesrecht (1887, 1917, 1919)
Eerste politieke partij: Anti-revolutionaire Partij olv Abraham Kuyper (1878)
Socialistische Beweging in 1882 door Domela Nieuwenhuis
Streven naar algemeen kiesrecht
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 8: Burgers en stoommachines
___________________________________
Aspect 31
___________________________________
Aspect 32
Aspect 33
Aspect 34
Aspect 35
Aspect 36
Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds
meer mannen en vrouwen aan het politiek proces
___________________________________
Socialisten
Karl Marx schreef in 1848 het Communistisch Manifest
-Bezittende vs niet-bezittende klasse
-In 19e eeuw: bourgeoisie vs proletariaat
- klassenstrijd: overwinning voor het proletariaat,
Dmv gewelddadige revolutie
- Gezamenlijk bezit productiemiddelen
In werkelijkheid:
-Langzame verbetering van omstandigheden
-Geen spontane gewelddadige revolutie
___________________________________
___________________________________
Splitsing
- Communisten
- Socialisten
Via wettelijke weg
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
47
Tijdvak 8: Burgers en stoommachines
___________________________________
Aspect 31
___________________________________
Aspect 32
Aspect 33
Aspect 34
Aspect 35
Aspect 36
De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen:
liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme
___________________________________
___________________________________
Socialisten
___________________________________
Liberalen
Liberalisme:
Economie doet zelf zijn werk
Overheid bemoeit zich zo min
mogelijk met individu, economie
Politiek
Protestanten
4 politieke stromingen in Nederland:
-Katholieken
-Protestanten
-Socialisten
-Liberalen
Katholieken
Pacificatie 1917
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 8: Burgers en stoommachines
___________________________________
Aspect 31
___________________________________
Aspect 32
Aspect 33
Aspect 34
Aspect 35
Aspect 36
De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen:
liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme
___________________________________
Problemen tijdens WOI:
Politieke stromingen gedwongen tot samenwerking
Twee problemen opgelost:
Schoolstrijd
Algemeen kiesrecht
___________________________________
Instelling
evenredige
vertegenwoordiging
___________________________________
Beide partijen hun zin, als ze de ander ook hun zin gaven
Pacificatie 1917
1918: Alle mannen naar de stembus
1919: algemeen kiesrecht vrouwen
___________________________________
Democratisering
is “af”
___________________________________
Tijdvak 8: Burgers en stoommachines
___________________________________
Aspect 31
___________________________________
Aspect 32
Aspect 33
Aspect 34
Aspect 35
Aspect 36
De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen:
liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme
Nationalisme,
Vooral in Duitsland
___________________________________
Groeiend gevoel van eenheid
Op basis van:
-Taal
-Cultuur
Ontwikkeling nationale eer en
-Geloof
nationale identiteit
-“ras”
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
48
Tijdvak 8: Burgers en stoommachines
___________________________________
Aspect 31
___________________________________
Aspect 32
Aspect 33
Aspect 34
Aspect 35
Aspect 36
De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen:
liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme
___________________________________
Congres van Wenen
Na de slag bij Waterloo
Nieuwe indeling Europa bespreken
Pruisen aanwezig als “Duitsland”
Nationale gevoel in “Duitse
gebieden” enorm gegroeid
-Burschenschaften:
-Duitse taal
-Geschiedenis Duitsland
-Afzetten tegen niet-Duits
Volgende stap:
Politiek nationalisme
___________________________________
___________________________________
Duitsland bijeenbrengen:
Invloed Romantiek:
tegenreactie op rationele denken Verlichting
- Zollverein (1834)
- Praten over eenheid (1848)
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 8: Burgers en stoommachines
___________________________________
Aspect 31
___________________________________
Aspect 32
Aspect 33
Aspect 34
Aspect 35
Aspect 36
De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen:
liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme
___________________________________
1862: Bismarck minister-president Pruisen
___________________________________
Droomde van Groot Duits Keizerrijk
1864: oorlog met Denemarken
1866: oorlog met Oostenrijk
-Uitbreiding grondgebied
- Noord-Duitse bond opgericht
___________________________________
1870: Frankrijk verklaart Pruisen de oorlog
( er zou een Pruis op Spaanse troon komen)
___________________________________
1870-1871: Frans-Duitse oorlog
Frankrijk verpletterend verslagen
___________________________________
Tijdvak 8: Burgers en stoommachines
___________________________________
Aspect 31
___________________________________
Aspect 32
Aspect 33
Aspect 34
Aspect 35
Aspect 36
De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen:
liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme
___________________________________
Gevolgen Frans-Duitse oorlog 1870-1871
Pruisen krijgt:
-Herstelbetalingen
-Elzas-Lotharingen
Groei anti-Duits nationalisme Frankrijk
Groei nationalisme Duitsland
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Bismarck roept Duitse Keizerrijk uit in 1871
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
49
Tijdvak 8: Burgers en stoommachines
___________________________________
Aspect 31
___________________________________
Aspect 32
Aspect 33
Aspect 34
Aspect 35
Aspect 36
De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen:
liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme
___________________________________
Directe status van grootmacht:
Al eerder politieke hervormingen
Al eerder militaire hervormingen
Snelle industrialisatie
___________________________________
Buitenlandse politiek lastiger
___________________________________
Veel anti-Duits sentiment
Engelse en Russische “concurrentie”
Koloniale ambities (Conferentie van Berlijn 1884-1885)
___________________________________
Bismarck kiest voor handhavingspolitiek
___________________________________
Tijdvak 8: Burgers en stoommachines
___________________________________
Aspect 31
___________________________________
Aspect 32
Aspect 33
Aspect 34
Aspect 35
Aspect 36
De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen:
liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme
Na Keizer Wilhelm I kwam Wilhelm II
Enorme buitenland ambities
Weltpolitik
Eerst overzees imperialisme, maar geen succes
Dus focus terug naar imperialisme in (Oost)Europa
Rest Europa bang, want
-Groeiend militarisme
-Groeiende economie
Vlootwet (1898) maakte veel geld vrij voor vloot
Bondgenootschappen sluiten
Tijdvak 9: wereldoorlogen
Eerste helft 20e eeuw
1900-1950
Nationalisme groeit
Eerste en Tweede Wereldoorlog
Nieuwe manier van oorlogvoeren
Economische problemen
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
50
___________________________________
Tijdvak 9: wereldoorlogen
KA 37
KA 38
KA 39
KA 40
KA 41
KA 42
KA 43
KA 44
De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen
en vormen van massaorganisatie
___________________________________
Maar, in 20e eeuw:
-Groter
-Blijvend karakter
-Goed georganiseerd
-Vaak doelbewust opgericht
Massaorganisatie van alle tijden
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Kenmerkend:
-symbolen, liederen, vlaggen, etc
-Presenteren als groep (optochten etc)
-Gemeenschap als hoogste ideaal
- grote leider als voorbeeld
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 9: wereldoorlogen
KA 37
KA 38
KA 39
KA 40
KA 41
KA 42
KA 43
KA 44
De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen
en vormen van massaorganisatie
___________________________________
Maar, in 20e eeuw:
-Nieuwe doelen
-Ander karakter
Propaganda van alle tijden
___________________________________
___________________________________
Massa beïnvloeden en sturen
Inzet “moderne” communicatiemiddelen
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 9: wereldoorlogen
KA 37
KA 38
KA 39
KA 40
KA 41
KA 42
KA 43
De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen
en vormen van massaorganisatie
___________________________________
___________________________________
In de Sovjet-Unie
___________________________________
Na machtsovername Lenin:
Meer en meer controle op dagelijks leven door politiek
- 1 politieke partij
- Tegenstanders “opgeruimd”
- verenigingen etc onder communistisch toezicht
- Economie gestuurd door politiek
- Aangepast onderwijsprogramma
Totale leven compleet doordrenkt met communisme
(nazisme)
(fascisme)
KA 44
___________________________________
___________________________________
totalitarisme
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
51
___________________________________
Tijdvak 9: wereldoorlogen
KA 37
KA 38
KA 39
KA 40
KA 41
KA 42
KA 43
KA 44
De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen
en vormen van massaorganisatie
___________________________________
___________________________________
In Nazi-Duitsland
Ook massaorganisatie en propaganda
___________________________________
Nazi’s verheerlijken
Jodenhaat verspreiden
___________________________________
Alle kunst en cultuur onder toezicht: Rijkscultuurkamer
Volledige controle dagelijks leven
Jeugdbeweging, vakbond, onderwijs
Nazificeren/
gelijkschakeling
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 9: wereldoorlogen
KA 37
KA 38
KA 39
KA 40
KA 41
KA 42
KA 43
KA 44
Het in de praktijk brengen van de totalitaire ideologieën
communisme en fascisme/nationaalsocialisme
___________________________________
Communisme in Rusland:
Rusland tot 1917: absolutistische tsaar
WO I liet zwak leger zien
___________________________________
Slechte motivatie soldaten
Al eerder rellen in steden door voedseltekort
Tsaar verliest steeds meer macht en controle
___________________________________
___________________________________
Nieuwe regering
Steden vormden eigen raden (sovjets)
___________________________________
Chaos
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 9: wereldoorlogen
KA 37
KA 38
KA 39
KA 40
KA 41
KA 42
KA 43
Het in de praktijk brengen van de totalitaire ideologieën
communisme en fascisme/nationaalsocialisme
Leider communisten Lenin keert daarna terug uit ballingschap
Doel: met revolutie (geweld)
boeren en proletariaat aan de macht krijgen
In de chaos doet Lenin een machtsgreep
-Oprichting geheime politie
-Verdrag Brest-Litovsk (1917)
Focus op omvormen Sovjet-Unie
tot communistische staat
Nieuwe Economische Politiek (NEP)
Via tussenfase naar communistische economie
KA 44
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
52
___________________________________
Tijdvak 9: wereldoorlogen
KA 37
KA 38
KA 39
KA 40
KA 41
KA 42
KA 43
KA 44
Het in de praktijk brengen van de totalitaire ideologieën
communisme en fascisme/nationaalsocialisme
___________________________________
___________________________________
1924: Lenin overlijdt, Stalin aan de macht
___________________________________
-Snelle industrialisatie
-Meer invloed staat en partij
-Vijfjarenplannen
-Collectivisatie landbouw
___________________________________
Einde NEP
Hardere communistische lijn
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 9: wereldoorlogen
KA 37
KA 38
KA 39
KA 40
KA 41
KA 42
KA 43
KA 44
Het in de praktijk brengen van de totalitaire ideologieën
communisme en fascisme/nationaalsocialisme
___________________________________
Fascisme in Italië
-Beloofde gebiedsuitbreiding bleef uit na WOI
-Slechte economische omstandigheden
-Politieke chaos
___________________________________
Boze, gefrustreerde
Italianen
___________________________________
Extreem rechts
met knokploegen
ziet kansen
Ontwikkeling fascisme
- Tegen zo’n beetje alles
- Voor eenheid van de natie
- Geweld en militarisme
- “niet denken maar doen”
- Sterke leider
Mussolini
___________________________________
- 1 politieke partij
- Verdeeldheid verdwenen
- Economisch herstel
KA 38
KA 39
KA 40
KA 41
KA 42
KA 43
KA 44
Het in de praktijk brengen van de totalitaire ideologieën
communisme en fascisme/nationaalsocialisme
Chaos in Duitsland zelf:
Matrozenopstand,die zich over
Duitsland verspreidde
Eis:
Meer inspraak
Geen succes, maar opleving door
terugkerende (verbitterde) soldaten
Privé-legertje onder leiding communistische Spartakisten
Neergeslagen, maar spanningen bleven
___________________________________
___________________________________
Nationaalsocialisme in Duitsland
Dreigend verlies WOI
1918
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 9: wereldoorlogen
KA 37
___________________________________
Spartacusopstand
(1919)
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
53
___________________________________
Tijdvak 9: wereldoorlogen
KA 37
KA 38
KA 39
KA 40
KA 41
KA 42
KA 43
KA 44
Het in de praktijk brengen van de totalitaire ideologieën
communisme en fascisme/nationaalsocialisme
Verkiezingen
___________________________________
Voorstanders wapenstilstand WOI winnen
Vorming Republiek van Weimar
-Met veel tegenstanders
-Volk voelde zich verraden door Versailles
-Zonder stevige basis
- Grote economische problemen
___________________________________
- Herstelbetalingen
- Franse bezetting Rijnland
- Hyperinflatie
Economisch herstel dmv Dawesplan (1924)
Amerikaanse hulp aan Duitsland
___________________________________
GB, FR
___________________________________
___________________________________
1929: Amerikaanse economie onderuit
Europa ook onderuit
DLD
VS
___________________________________
Tijdvak 9: wereldoorlogen
KA 37
KA 38
KA 39
KA 40
KA 41
KA 42
KA 43
KA 44
Het in de praktijk brengen van de totalitaire ideologieën
communisme en fascisme/nationaalsocialisme
1923: Bierkellerputsch NSDAP mislukt
___________________________________
Nieuwe kans
1933: NSDAP grootste partij bij verkiezingen
___________________________________
Hitler werd Rijkskanselier
Nieuwe verkiezingen
___________________________________
___________________________________
Eén boze “Duitser” was Hitler
1929: Beurskrach en ineenstorting economie
___________________________________
Opnieuw geen meerderheid
___________________________________
Rijksdagbrand “schakelde” communisten/socialisten uit
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 9: wereldoorlogen
KA 37
KA 38
KA 39
KA 40
KA 41
KA 42
KA 43
KA 44
Het in de praktijk brengen van de totalitaire ideologieën
communisme en fascisme/nationaalsocialisme
___________________________________
___________________________________
1934: Machtigingswet gaf Hitler dictatoriale macht
Parlement uitgeschakeld
Politieke partijen afgeschaft
gelijkschakeling
Totalitaire staat
Inclusief concentratiekampen voor politieke
tegenstanders
___________________________________
___________________________________
Dachau al in gebruik vanaf maart 1933
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
54
___________________________________
Tijdvak 9: wereldoorlogen
KA 37
KA 38
KA 39
KA 40
KA 41
KA 42
KA 43
KA 44
De crisis van het wereldkapitalisme
___________________________________
___________________________________
WOI: boost voor Amerikaanse economie
Daarna op zelfde niveau verder
1) Al snel overproductie door afgenomen Europese vraag
___________________________________
2) Goedkoop lenen
3) Extreme speculatie met aandelen
___________________________________
4) Met geleend geld….
(wereldwijde) crisis,
door oa Dawesplan
Beurskrach 1929
Afwachtende houding werd New Deal
___________________________________
-Sociale werkprojecten
-Uitkeringen
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 9: wereldoorlogen
KA 37
KA 38
KA 39
KA 40
KA 41
KA 42
KA 43
KA 44
Het voeren van twee wereldoorlogen
___________________________________
___________________________________
19e eeuw: vreedzaam door evenwicht tussen grootmachten
1871: Uitroepen Duitse keizerrijk zorgt voor wankelen
___________________________________
(Industriële en koloniale ambities)
Bondgenootschappen leidden tot even sterke machtsblokken
___________________________________
Dus wapenwedloop
Franse haat en wraakgevoelens
Nationalisme in elk Europees land
___________________________________
28 juni 1914: moord op kroonprins Frans Ferdinand
Start Eerste Wereldoorlog
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 9: wereldoorlogen
KA 37
KA 38
KA 39
KA 40
KA 41
KA 42
Het voeren van twee wereldoorlogen
Door bondgenootschappen raakt heel Europa betrokken
KA 43
KA 44
___________________________________
___________________________________
De Centralen willen eerst Frankrijk verslaan, daarna Rusland
Aanval Frankrijk via België (von Schlieffenplan)
België was neutraal, maar
-Veel schade
-Veel geweld tegen bevolking
Ontmoeting in Noord-Frankrijk
Duitsers vs Fransen en Engelsen
Patstelling door ingraven
Gifgas en machinegeweren (industrialisatie) eisten VEEL slachtoffers
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
55
esprekingen in Versailles
___________________________________
Tijdvak 9: wereldoorlogen
KA 37
KA 38
KA 39
KA 40
KA 41
KA 42
KA 43
KA 44
Het voeren van twee wereldoorlogen
1917: Russische Revolutie
Sovjet-Unie trekt zich terug: Brest-Litovsk verdrag
___________________________________
___________________________________
1917: onbeperkte duikbotenoorlog trekt VS in de oorlog
11 november 1918: wapenstilstand
___________________________________
Duitsland krijgt alle schuld:
-Gebied afstaan
-Leger en vloot sterk verkleind
-Demilitarisatie Rijnland
-Herstelbetalingen
___________________________________
___________________________________
Herhaling voorkomen:
VS wil Volkenbond
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 9: wereldoorlogen
KA 37
KA 38
KA 39
KA 40
KA 41
KA 42
KA 43
KA 44
Het voeren van twee wereldoorlogen
Hitler maakt Versailles ongedaan:
-Herstelbetalingen stopgezet
-Leger opbouwen, met dienstplicht
___________________________________
Herstel en uitbreiding Duitse Rijk:
Heim ins Reich &
Lebensraum voor Ariërs
___________________________________
1936: inval gedemilitariseerde Rijnland
1938: Ansluß en Sudetenland
___________________________________
Europa wordt bang, dus Conferentie van München
Hitler krijgt zijn zin, in hoop dat hij het er verder bij laat
appeasement
___________________________________
(eind aug) 1939: Deal Hitler met Sovjet-Unie: Molotov-Ribbentroppact
1 september 1939: Duitse aanval op Polen
Start Tweede
Wereldoorlog
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 9: wereldoorlogen
KA 37
KA 38
KA 39
KA 40
KA 41
KA 42
Het voeren van twee wereldoorlogen
Blitzkrieg
Aangevallen en gebombardeerd, in hoog tempo
3 september: Engelse en
Franse oorlogsverklaring
Tweefronten-oorlog voor Hitler
April 1940: Denemarken, Noorwegen
Mei 1940: Benelux
Juni 1940: Frankrijk
KA 43
___________________________________
KA 44
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Juni 1941: Operatie Barbarossa
Duits succes tot Slag om
Stalingrad (aug 42-feb 43)
Europees keerpunt in WOII
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
56
___________________________________
Tijdvak 9: wereldoorlogen
KA 37
KA 38
KA 39
KA 40
KA 41
KA 42
KA 43
KA 44
Het voeren van twee wereldoorlogen
___________________________________
___________________________________
Europa was al in oorlog
Japanse opmars in Zuidoost-Azië
___________________________________
Europese koloniën
7 dec 1941: Japanse aanval op Pearl Harbor
Echte wereldoorlog
___________________________________
Geallieerden
Sovjet-Unie
Engeland
VS
___________________________________
As-mogendheden
Duitsland
Japan
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 9: wereldoorlogen
KA 37
KA 38
KA 39
KA 40
KA 41
KA 42
KA 43
KA 44
Het voeren van twee wereldoorlogen
Europa
Azië
Stalin wilde tweede front:
meer hulp van de Geallieerden:
tweede front
Japan verslaan kostte veel moeite:
Eilanden veroveren eiste
veel Amerikaanse levens
6 juni 1944: D-day
Japanse capitulatie pas na 2 bommen
15 augustus 1945
April 1945:
Inname Berlijn
zelfmoord Hitler
___________________________________
___________________________________
___________________________________
8 mei 1945:
Capitulatie Duitsland
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 9: wereldoorlogen
KA 38
___________________________________
Inzet atoombom
Duitsland zwaar bombarderen:
moraal bevolking breken
KA 37
___________________________________
KA 39
KA 40
KA 41
KA 42
KA 43
KA 44
Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de Joden
Al vanaf 1933: campagne tegen Joden
Start systematische discriminatie
___________________________________
___________________________________
Untermenschen
1935: Neurenburger rassenwetten
-Alleen staatsburgerschap voor Duitsers
- Beschermen van het Duitse bloed en eer
- Boycot
- Uitsluiten
- Isoleren (in wijken en kampen)
- vernietigen
Wannsee-conferentie 1942
Ook Jodenvervolging in Nederland:
Vanaf 1941 steeds strengere maatregelen
Discriminatie is nu
wettelijk geregeld
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
57
___________________________________
Tijdvak 9: wereldoorlogen
KA 37
KA 38
KA 39
KA 40
KA 41
KA 42
KA 43
KA 44
De Duitse bezetting van Nederland
___________________________________
Economisch wel voelbaar
Nauwe samenwerking politiek,
ondanks verzuiling
WOI : Nederland neutraal
___________________________________
___________________________________
WOII
Nederland hoopte op neutraliteit
Mobilisatie pas in zomer ‘39
___________________________________
10 mei 1940: Duitse aanval
- Nederlands leger niet opgewassen tegen Duitse leger
___________________________________
- Koningin vlucht naar Engeland
- Beetje weerstand gebroken door bombardement op Rotterdam
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 9: wereldoorlogen
KA 37
KA 38
KA 39
KA 40
KA 41
KA 42
KA 43
KA 44
De Duitse bezetting van Nederland
___________________________________
___________________________________
15 mei 1940: Nederland capituleert
Begin Duitse bezetting
Macht in handen van de SS
___________________________________
-Nieuwe politieke koers
- Uitvoering door Nederlands bestuur
- Distributiesysteem, avondklok, persoonsbewijs
___________________________________
Duitse problemen
Vanaf 1942
___________________________________
Zwaardere maatregelen in Nederland
- Economische omvorming
-Arbeidseinsatz
-Razzia’s
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 9: wereldoorlogen
KA 37
KA 38
KA 39
KA 40
KA 41
KA 42
KA 43
KA 44
Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens
en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoeren
Totale oorlog
Hele samenleving betrokken
-Soldaten aan het front
-Arbeiders en boeren aan thuisfront
Meer slachtoffers dan ooit ervoor
-Bevolking betrokken (bombardement Rotterdam)
-Nieuwe technologie
- WOI: onderzeeër, tank, gifgas, machinegeweer, vliegtuig
- WOII: langeafstandskanon, luchtbombardementen
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
58
___________________________________
Tijdvak 9: wereldoorlogen
KA 37
KA 38
KA 39
KA 40
KA 41
KA 42
KA 43
KA 44
Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens
en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoeren
___________________________________
___________________________________
Massavernietigingswapens
Toppunt: atoombom
___________________________________
Amerikaanse
soldaten
Japans fanatisme
Atoombom
___________________________________
Hiroshima & Nagasaki
120.000 doden & 100.000 gewonden
Massavernietigingswapen
___________________________________
15 augustus 1945: Japan geeft zich over
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 9: wereldoorlogen
KA 37
KA 38
KA 39
KA 40
KA 41
KA 42
KA 43
KA 44
Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme
___________________________________
Tijdens 20e eeuw: groeiend verzet tegen kolonialisme
WO I:
-Verlies westerse superioriteit
-Beloning na meevechten?
___________________________________
WO II:
-Verlies westerse superioriteit
-Azië bezet door Japan
___________________________________
Nationalisme: steeds meer kracht
___________________________________
Non- coöperatie, soms met geweld
India had Gandhi
___________________________________
Indonesië had Soekarno en WOII
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 9: wereldoorlogen
KA 37
KA 38
KA 39
KA 40
KA 41
KA 42
KA 43
Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme
Nederlands-Indië
Veroverd door Japan in 1942
Indië hoopte op bevrijding van Nederlanders
Japan zag Indië als “wingewest” (olie)
-Nederlanders in Jappenkampen
-Lokale bevolking niet belangrijk
Japan wel van belang voor Indië
Nederland verzwakt na WOII
Niet direct terug naar Indië
-Groei nationalisme
- Nederlandse superioriteit onderuit
Republik Indonesia
uitgeroepen door Soekarno en Hatta
KA 44
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
59
Tijdvak 10: televisie en computer
___________________________________
___________________________________
Tweede helft 20e eeuw
Vanaf 1950
___________________________________
VS en Sovjet-Unie als grote winnaars
Nucleaire dreiging: Koude Oorlog
Groeiende Europese Samenwerking
Economische groei
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 10: televisie en computer
___________________________________
Aspect 45
___________________________________
Aspect 46
Aspect 47
Aspect 48
Aspect 49
De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een
wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog
___________________________________
Na WO II: twee grote overwinnaars
Verenigde Staten en Sovjet-Unie
Tijdens WO II samengewerkt:
Hitler als gezamenlijke vijand
___________________________________
Verschillende ideologieën gingen botsen
Verenigde Staten ( Westen)
Sovjet-Unie
Democratie
Communisme
Meerdere partijen
1 politieke partij
Vrijheid van meningsuiting
Communisme is overal
kapitalisme
Streng geleide economie
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 10: televisie en computer
___________________________________
Aspect 45
___________________________________
Aspect 46
Aspect 47
Aspect 48
Aspect 49
De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een
wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog
___________________________________
Blokvorming, vooral in Europa
West-Europa onder invloed van VS
Oost-Europa overheerst door Sovjet-Unie
Enorme angst voor elkaar
Wantrouwen
Spanning
Koude Oorlog
Oorlogsdreiging
Satellietstaten
Oostblok
Scheidslijn: IJzeren Gordijn
___________________________________
___________________________________
Bewapenen
Bondgenootschappen
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
60
Tijdvak 10: televisie en computer
___________________________________
Aspect 45
___________________________________
Aspect 46
Aspect 47
Aspect 48
Aspect 49
De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een
wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog
Isolationisme wordt actie
Angst voor communisme was enorm groot
1) Containmentpolitiek
2) Truman-doctrine
Oa
Marshallplan
Luchtbrug bij Blokkade Berlijn
Oprichting NAVO
1) Indammen communisme
2) Dmv hulp bij dreiging door communisme
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Marshallplan:
Financiele hulp aan West-Europa bij wederopbouw na WOII
Tegenstelling West en Oost:
alleen maar groter
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 10: televisie en computer
___________________________________
Aspect 45
___________________________________
Aspect 46
Aspect 47
Aspect 48
Aspect 49
De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een
wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog
Duitsland EN Berlijn verdeeld na WOII
Marshallhulp aan West Duitsland
EN West-Berlijn
Sovjet-Unie boos
Blokkade van Berlijn (1948-1949)
Westen start luchtbrug
Westen besluit tot permanent
samenwerken: NAVO (1949)
1949
-SU heeft atoombom
- China communistisch
Angst neemt hysterisch toe:
Redevoering McCarthy
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Heksenjacht op communisten
in Amerika: McCarthyisme
___________________________________
Tijdvak 10: televisie en computer
___________________________________
Aspect 45
___________________________________
Aspect 46
Aspect 47
Aspect 48
Aspect 49
De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een
wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog
Koude Oorlog in Azië: China en Taiwan
1949: Mao Zedong wint burgeroorlog in China
China wordt communistisch
Nationalisten vluchten naar Taiwan
VS ziet Taiwan als wettige China
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Start Taiwan-kwestie
China heeft geen zetel in
VN Veiligheidsraad
SU boycot daarom vergaderingen
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
61
Tijdvak 10: televisie en computer
___________________________________
Aspect 45
___________________________________
Aspect 46
Aspect 47
Aspect 48
Aspect 49
De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een
wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog
Koude Oorlog in Azië: Korea
1950: communistisch Noord-Korea
valt westers Zuid-Korea aan
China wordt bang
Gaat Noord-Korea helpen
Grens 1950
=
Grens 1953
Alleen
wapenstilstand
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 10: televisie en computer
___________________________________
Aspect 45
___________________________________
Aspect 46
Aspect 47
Aspect 48
Aspect 49
De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een
wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog
1954: Fransen verliezen slag bij Dien Bien Phu
Van Vietnamese nationalisten/communisten
Akkoorden Geneve
-Deling in Noord en Zuid Vietnam
Noord-Vietnam
Olv Ho Cho Minh
Streven naar verenigd Vietnam
Oprichting Vietminh
___________________________________
___________________________________
Zuid-Vietnam
olv Diem
Corrupt maar steun VS (dominotheorie)
Oprichting Vietcong tegen Diem
___________________________________
___________________________________
1964: Tonkin-incident
Tonkin-resolutie
Amerika begint bombardementen en grondoorlog
Maar kan niet winnen
Protesten thuisfront
(KA 48)
___________________________________
Tijdvak 10: televisie en computer
___________________________________
Aspect 45
___________________________________
Aspect 46
Aspect 47
Aspect 48
Aspect 49
De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een
wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog
Oplossing: driehoeksdiplomatie
Concessies aan China en Sovjet-Unie
= uitspelen communistische grootmachten
___________________________________
Druk op Noord-Vietnam opvoeren, in ruil voor
Sovjet-Unie:
-Wapenvermindering door VS
-Handelsvoordelen
China:
-Erkenning China ipv Taiwan
-Zetel in Veiligheidsraad
Zwaarste bombardementen op Noord-Vietnam
1975: Noord-Vietnam verovert Zuid-Vietnam
Vietnam wordt in z’n geheel communistisch
___________________________________
Parijse Akkoorden
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
62
Tijdvak 10: televisie en computer
___________________________________
Aspect 45
___________________________________
Aspect 46
Aspect 47
Aspect 48
Aspect 49
De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een
wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog
Angst communisme blijft:
1956: Hongaarse Opstand
___________________________________
SU grijpt hard in, tijdens opstand in satellietstaat
Grote protesten in Nederland:
Bestorming Felix Meritis in Amsterdam
(kantoor Communistische Partij Nederland)
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 10: televisie en computer
___________________________________
Aspect 45
___________________________________
Aspect 46
Aspect 47
Aspect 48
Aspect 49
De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een
wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog
1961: bouw Berlijnse Muur
Stroom vluchtelingen via West-Berlijn stoppen
Wel stellingname: “Ich bin ein Berliner” (Kennedy)
VS grijpt niet in
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 10: televisie en computer
___________________________________
Aspect 45
___________________________________
Aspect 46
Aspect 47
Aspect 48
Aspect 49
De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een
wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog
1962: Cuba-crisis
1959: Fidel Castro maakt Cuba communistisch
VS wil Castro wegwerken
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Steun vanuit Sovjet-Unie (1962):
Nucleaire raketten gericht op VS
VS: zee-blokkade van Cuba
SU lijkt blokkade te negeren
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
63
Tijdvak 10: televisie en computer
___________________________________
Aspect 45
___________________________________
Aspect 46
Aspect 47
Aspect 48
Aspect 49
De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een
wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog
Meer overleg
Werken aan ‘ontspanning’
Focus van militair naar ruimte
Schrik zat er in na Cuba-crisis
___________________________________
___________________________________
Ontspanning leidt tot SALT I-akkoord (1972)
Strategic Arms Limitation Talks
SALT II mislukt door SU inval in Afghanistan
VS gaat weer herbewapenen
___________________________________
Strategic Defense Initiative
Kruisraketten in Europa
___________________________________
Massale protesten in Amsterdam tegen plaatsing kruisraketten (1981)
___________________________________
Tijdvak 10: televisie en computer
___________________________________
Aspect 45
___________________________________
Aspect 46
Aspect 47
Aspect 48
Aspect 49
De dekolonisatie die een einde maakte aan de westerse hegemonie in de wereld
___________________________________
WOII had grote invloed op koloniën
Superieure Westen ernstig verzwakt
Opkomend nationalisme verder versterkt
___________________________________
Nationalisme opgekomen in jaren ‘20
Japan had Westerse superioriteit onderuit gehaald
___________________________________
Na WOII barstte de dekolonisatiestrijd uit in Azië
India: geweldloos verzet onder leiding van Mahatma Gandhi
Nederlands-Indië verklaarde zich onafhankelijk in 1945, met enorme
strijd tot gevolg
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 10: televisie en computer
___________________________________
Aspect 45
___________________________________
Aspect 46
Aspect 47
Aspect 48
Aspect 49
De dekolonisatie die een einde maakte aan de westerse hegemonie in de wereld
1945: Soekarno roept onafhankelijkheid uit
“Indie verloren, rampspoed geboren
NL: ingrijpen nav rebellie op
eigen grondgebied
politionele acties
Indonesië: oorlog tegen
dekolonisatie
Steun van VS
- Stopzetten Marshallhulp
1949: Nederland erkent onafhankelijkheid Indonesië
Strijd gaat verder in Indonesië:
Eenheidstaat (droom Soekarno)
-Indo’s als vijand behandeld
-Molukken
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
64
Tijdvak 10: televisie en computer ___________________________________
Aspect 45
Aspect 46
Aspect 47
Aspect 48
Aspect 49
___________________________________
De dekolonisatie die een einde maakte aan de westerse hegemonie in de wereld
___________________________________
Noord-Afrika: vooral Engelse en Franse koloniën
___________________________________
Algerije was Franse kolonie, met veel Franse inwoners
Beschermen Franse bevolking
Onafhankelijkheid
___________________________________
Bloedige burgeroorlog 1954-1962
Frankrijk verloor:
-Fransen naar huis
-Algerije zocht contact
met Arabische wereld
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 10: televisie en computer
___________________________________
Aspect 45
___________________________________
Aspect 46
Aspect 47
Aspect 48
Aspect 49
De eenwording van Europa
___________________________________
Samenwerking in Europa zou nieuwe oorlog voorkomen
Op gebied van economie
Kolen en staal industrie
= oorlogsindustrie
___________________________________
Gezamenlijk toezicht
1957: Verdrag van Rome
- Gezamenlijke markt
___________________________________
___________________________________
1967: gezamenlijk landbouwbeleid
1993: Europese Unie (EU)
-Grenzen gaan open
2002: invoering Euro
___________________________________
Tijdvak 10: televisie en computer
___________________________________
Aspect 45
___________________________________
Aspect 46
Aspect 47
Aspect 48
Aspect 49
De eenwording van Europa
___________________________________
Ondertussen in Oostblok
Grote armoede
Stalin hield ijzeren grip op Oostblok
1953: Chroesjtsjov kiest voor
destalinisatie
Protesten in hoop op meer vrijheid:
Hongaarse Opstand (1956)
Praagse Lente (1968)
Hardhandig neergeslagen door SU
Breznjev-doctrine (va 1968)
VS start bewapening opnieuw:
Strategic Defense Initiative
SU economisch (verder ) verzwakken
Met succes
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
65
Tijdvak 10: televisie en computer
___________________________________
Aspect 45
___________________________________
Aspect 46
Aspect 47
Aspect 48
Aspect 49
De eenwording van Europa
___________________________________
1985: Gorbatsjov wordt nieuwe Sovjet-leider
Perestrojka: economische hervormingen
Glasnost: meer openheid
Onderhandelen met VS over wapens
Populair in buitenland
In SU slecht gewaardeerd
Oostblok ziet kansen op meer “onafhankelijkheid”
Polen: kerk en vakbonden steeds populairder
Hongarije: doorknippen ijzeren gordijn
DDR: protesten leiden tot opening Berlijnse Muur (9 nov 1989)
___________________________________
___________________________________
___________________________________
= Val van het communisme
___________________________________
Tijdvak 10: televisie en computer
___________________________________
Aspect 45
___________________________________
Aspect 46
Aspect 47
Aspect 48
Aspect 49
De eenwording van Europa
___________________________________
Sovjet-Unie valt uiteen
Communisme in Europa verdwijnt
Armoede blijft
Nationalisme verschijnt
___________________________________
- Tsjechoslowakije valt uiteen
- Burgeroorlog in Joegoslavië
___________________________________
Vanaf 2004:
Voormalig Oostbloklanden treden toe tot EU
___________________________________
Einde communisme zorgt dus voor verdere groei Europese Unie
___________________________________
Tijdvak 10: televisie en computer
___________________________________
Aspect 45
___________________________________
Aspect 46
Aspect 47
Aspect 48
Aspect 49
De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren zestig van de twintigste
eeuw aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen
___________________________________
Europa lag aan puin na WOII
Nederland:
Sober en zuinig
Verzuiling
Hard werken
Politieke samenwerking
Marshallhulp
Enorme economische groei
Werkgelegenheid in de stad: urbanisatie
Eerste stappen individualisering
Door welvaart kan politiek werken aan opbouw verzorgingsstaat
Jaren ‘60: protesten tegen sober en zuinig
Met explosieve loonstijging als gevolg
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
66
Tijdvak 10: televisie en computer
___________________________________
Aspect 45
___________________________________
Aspect 46
Aspect 47
Aspect 48
Aspect 49
De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren zestig van de twintigste
eeuw aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen
Culturele veranderingen als volgende stap
Verzuiling na WOII weer opgepakt totdat….. televisie verscheen
1 zender ≠ verzuiling
Babyboom-generatie
Opgegroeid met
Afzetten tegen “alles”
individualisering
Andere mentaliteit
= protestgeneratie
televisie
Popmuziek !!
Vrouwen weer in actie
voor meer gelijke rechten
Verdere individualisering
Ontkerkelijking (secularisatie)
___________________________________
___________________________________
___________________________________
___________________________________
Gevolg: pluriforme maatschappij
___________________________________
Tijdvak 10: televisie en computer
___________________________________
Aspect 45
___________________________________
Aspect 46
Aspect 47
Aspect 48
Aspect 49
De ontwikkeling van pluriforme en multiculturele samenlevingen
Kort na WOII
___________________________________
Nederland als emigratieland
Ook instroom van ‘buitenlanders’:
1) Nederlandse Indiërs
2) gastarbeiders
3) Surinamers & Antillianen
4) Asielzoekers (vooral na 1990)
1) Molukkers hoopten op terugkeer:
-Geen integratie
-Frustraties, treinkaping
- Later toch integreren
___________________________________
___________________________________
3) 1975: Suriname onafhankelijk
4) Op de vlucht voor armoede,
oorlog, onderdrukking, etc
___________________________________
___________________________________
Tijdvak 10: televisie en computer
___________________________________
Aspect 45
___________________________________
Aspect 46
Aspect 47
Aspect 48
Aspect 49
De ontwikkeling van pluriforme en multiculturele samenlevingen
___________________________________
Indiërs integreerden vrijwel volledig
Terugkeer gastarbeiders, dus in
begin geen integratie
___________________________________
Vele tussenvormen van
integratie ontstaan
Nederland als pluriforme en vooral
ook multiculturele samenleving
___________________________________
Laatste jaren meer en meer kritiek
“Integratiebeleid mislukt”
Extremisme, zoals 9/11
___________________________________
Reacties zoals Pim Fortuyn &
Geert Wilders
___________________________________
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
67
Opgaven
Tijdvak 1: Jagers en boeren
Vraag 1 (V2011-I,3)
Bron 1
Foto van een in de jaren 1980 opgegraven veenweg in Drenthe:
Toelichting
De weg bij Nieuw-Dordrecht (Drenthe) dateert uit 2150 v. Chr. en is minstens 800 meter lang
geweest. Deze weg door het veen vormde een onderdeel van een langere weg die
verschillende dorpen verbond. Het drie meter brede wegdek is gemaakt van boomstammen.
De vondst van de veenweg geeft ons inzicht in de economische en in de sociale structuur
van de samenleving in prehistorisch Drenthe.
2p Maak voor beide aannemelijk welke conclusie over deze samenleving je kunt afleiden uit
deze bron.
Vraag 2 (V2012-I,1):
Rond 4000 v. Chr. verdween in het huidige Nederland de Swifterbantcultuur die voornamelijk
bestond uit jager-verzamelaars. Er werd een nieuwe cultuur (hier: een groep mensen)
gesignaleerd die zich ging richten op landbouw: de Trechterbekercultuur.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
68
Bij deze gegevens past de volgende uitspraak:
Er kan niet met zekerheid worden gesteld dat de Swifterbant- en de Trechterbekercultuur
verschillende culturen zijn geweest.
2p Geef de redenering die bij deze uitspraak wordt gevolgd.
Vraag 3 (V2013-I,2)
In 1274 v. Chr. vond er een veldslag plaats tussen de legers van de Hittitenkoning Muwatali
II en de Egyptische farao Ramses II. Tijdens de slag werden door de Egyptenaren 2.000
strijdwagens met ieder drie soldaten ingezet. De Hittiten hadden 3.000 strijdwagens met elk
twee soldaten. Daarnaast hadden beide legers meer dan 10.000 voetsoldaten tot hun
beschikking. Hieruit kun je concluderen dat zowel bij de Hittiten als bij de Egyptenaren
sprake was van een landbouwsurplus.
2p Leg dit uit.
Tijdvak 2: Grieken en Romeinen
Vraag 4 (V2010-II,2):
Bron 2
In het boek Theaetetus beschrijft de filosoof Plato (ca. 427-347 v. Chr.) een discussie tussen
de Griekse filosoof Socrates (ca. 470-399 v. Chr.) uit Athene en de wiskundige Theaetetus.
De filosoof Socrates trachtte tot “ware kennis” te komen, door onder andere het voortdurend
stellen van vragen. Een gedeelte uit deze discussie
Socrates: “Weet u dat ik hetzelfde vak beoefen als mijn moeder, die vroedvrouw was?”
Theaetetus: “Nee, dat wist ik niet.” (…)
Socrates: “Mijn beroep lijkt in veel opzichten op dat van een vroedvrouw, maar met dit
verschil dat ik mannen help en geen vrouwen en dat ik kijk naar de ziel en niet naar het
lichaam als zij in barensnood zijn. (…) En net als de vroedvrouwen breng ik zelf niets voort.
Men verwijt mij terecht dat ik anderen vragen stel waarvoor ik te dom ben om die te
beantwoorden. (…) Daarom ben ik zelf geen wijs man en kan ik helemaal niets laten zien dat
ik zelf heb bedacht of uitgevonden, maar de mensen met wie ik discussieer, profiteren ervan.
Sommigen lijken in het begin heel onwetend, maar als het contact voortduurt gaan zij
verbazingwekkend vooruit (…). Dit stellen zijzelf vast en ook anderen zien het. Het is dus
duidelijk dat zij van mij niets leren. De vele knappe conclusies die zij trekken zijn door
henzelf bedacht.”
Gebruik de bron
Deze tekst over Socrates is een voorbeeld van het wetenschappelijk denken bij de Grieken
in die tijd.
2p Leg dit uit.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
69
Vraag 5 (V2010-II,4)
Bron 3
Tijdens hun militaire dienstplicht moesten alle jongemannen uit Athene een eed afleggen om
het burgerschap te verwerven. Aristoteles (384-322 v. Chr.) geeft deze eed weer
Ik zal de wapens niet onteren; mijn kameraad, met wie ik samen strijd, zal ik niet in de steek
laten. Ik zal strijden voor de heiligdommen van de goden en voor alles wat de mensen heilig
is, zowel alleen als gezamenlijk. Het vaderland zal ik niet zwakker doch sterker en machtiger
achterlaten, als ik zou sneuvelen. Ik zal gehoorzamen aan de rechters en aan de bestaande
wetten en aan alles wat de meerderheid met inzicht besluit. Wanneer iemand de wetten wil
omverwerpen of daaraan niet wil gehoorzamen, zal ik het niet toelaten en ik zal me alleen en
in gemeenschap daartegen verzetten. En de overgeërfde heiligdommen van onze
voorvaderen zal ik eren. De goden zijn mijn getuigen.
Gebruik de bron
Een bewering:
Deze eed past bij de ideeën die er in de tijd van Aristoteles in Athene leven over
burgerschap en politiek.
3p Ondersteun deze bewering door:
- een van de ideeën over burgerschap en politiek die in de tijd van Aristoteles in Athene
leven te noemen en
- uit te leggen hoe dit idee in de eed naar voren komt.
Vraag 6 (V2015-I,5)
Bron 4
Fragment uit de kroniek van bisschop Gregorius van Tours, geschreven tussen 573 en 591.
De gebeurtenissen in het fragment spelen zich af in de vijfde eeuw:
Men zegt dat Chlodio (…) koning van de Franken was en dat hij in de vesting Duisburg in
Thüringen (in Duitsland) leefde. In zuidelijke richting hadden de Romeinen het land tot aan
de rivier de Loire in handen. Aan de overkant van de Loire heersten de Goten. De
Bourgondiërs (…) leefden aan de overzijde van de Rhône, die door de stad Lyon stroomt.
Chlodio zond verkenners naar de stad Kamerijk. Toen die alles hadden ontdekt wat ze
wilden weten, kwam Chlodio er zelf achteraan, verpletterde de Romeinen en nam de stad in.
Toen hij zich daar had gevestigd, nam hij al spoedig het gebied in tot aan de rivier de
Somme.
De tekst van deze kroniek past bij een kenmerkend aspect dat heeft bijgedragen aan de
ondergang van het West-Romeinse Rijk.
2p Noem dit kenmerkend aspect en geef aan waardoor dit kenmerkend aspect heeft
bijgedragen aan de ondergang van het West-Romeinse Rijk.
Vraag 7 (V2011-II,6)
In het Romeinse Rijk werd de regel ingevoerd dat de zonen van de Germaanse stamleiders
op jonge leeftijd naar Rome werden gezonden voor een militaire opleiding.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
70
4p Noem een militair-strategisch én een sociaal-cultureel gevolg van deze regel en leg uit
dat deze regel past bij de romanisering.
Vraag 8 (V2015-I, 2)
Bron 5
In 180 vindt in de Noord-Afrikaanse stad Carthago een proces plaats tegen een groep
christenen. Van dat proces is een verslag uit die tijd bewaard gebleven. De Romeinse
bestuurder Vigellius Saturninus ondervraagt de christenen en hun leider Speratus:
Saturninus U kunt gratie verkrijgen van onze heer, de keizer, als u tot
betere gedachten komt.
Speratus:
Nooit hebben wij iets misdaan, wij zijn aan geen enkel slecht werk
medeplichtig geweest, nooit hebben wij een vervloeking uitgesproken.
Terwijl we slecht behandeld werden, hebben wij onze dank betuigd,
omdat wij onze keizer eren.
Saturninus: Goed, maar wij hebben ook een godsdienst en die godsdienst is eenvoudig.
Wij zweren bij de genius (beschermgeest) van onze heer de keizer, en wij
bidden voor zijn heil. Dat behoort u ook te doen.
Speratus:
Als u even rustig wilt luisteren, zal ik u een mysterie van eenvoud
uiteenzetten.
Saturninus: Ik zal niet luisteren wanneer u slechte dingen zegt over wat ons heilig is,
zweer liever bij de genius van onze heer, de keizer.
Speratus:
Ik erken geen keizerschap van deze wereld; veeleer dien ik die God, die geen
mens gezien heeft of zien kan met deze ogen. Ik heb niets gestolen, en over
wat ik koop zal ik de belasting die daarop staat, betalen, omdat ik mijn Heer
ken, de keizer van alle koningen en volkeren.
Saturninus
(tot alle aanwezigen) Laat u niet langer door deze man overreden. (…) Volg
hem toch niet in zijn waanzin.
Anderen:
Wij hebben niemand te vrezen, behalve de Heer onze God, die in de hemel is.
Wij eren de keizer omdat hij de keizer is, maar alleen God vrezen wij.
Saturninus
Ik geef u dertig dagen uitstel. Bedenk u.
Speratus
Ik ben christen (en allen stemden met hem in).
Saturninus
(leest het vonnis voor) Speratus, (en de anderen) die bekennen als christenen
te leven, en die hardnekkig bij hun besluit blijven, hoewel zij de gelegenheid
gehad hebben om terug te keren tot de Romeinse levenswijze, worden hierbij
veroordeeld tot de dood door het zwaard.
Speratus
Wij danken God.
En zo werden allen tegelijk met het martelaarschap gekroond en heersen zij met de Vader
en de Zoon en de Heilige Geest in alle eeuwen der eeuwen.
Deze bron uit de tweede eeuw is met een duidelijk doel geschreven.
2p Geef aan welke boodschap met deze bron wordt overgebracht aan christenen en welke
aan niet-christenen.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
71
Tijdvak 3: monniken en ridders
Vraag 9 (V2011-II,8)
In 828 schrijft bisschop Jonas van Orleans “De institutione Laicali” (Over de instellingen van
de leken, de lekenspiegel) voor graaf Matfried van Orleans. De bisschop doet hierin de
uitspraak dat kinderen uit huwelijken die niet in de kerk zijn afgesloten geen wettige
erfopvolgers kunnen zijn.
4p Leg uit dat:
- deze uitspraak past bij de groeiende invloed van de kerk in Europa en
- in deze uitspraak een later conflict tussen kerk en wereldlijke leiders ligt besloten.
Vraag 10 (V2011-I,7)
Volgens de islam hoort iedere gelovige het heilige boek, de Koran, in het Arabisch te lezen.
2p Leg uit waardoor dit bijdroeg aan een efficiënter bestuur van het islamitische rijk.
Vraag 11 (V2015-I,5 )
Bron 6
In 1348 sluiten de Prince of Wales (de Engelse troonopvolger) en Sir Henry Eam een
overeenkomst:
Toekenning voor de duur van het leven aan Sir Henry Eam van een jaarlijkse rente ter
waarde van 100 mark. De rente wordt in gelijke delen met Pasen en het St.-Michielsfeest (29
september) uitbetaald. (…) De genoemde Sir Henry (…) bood zich vrijwillig aan en beloofde
zich zijn leven lang in dienst te stellen van de prins, en hem te vergezellen waarheen de
prins maar wil (…), zowel in tijden van vrede als in tijden van oorlog. Hij zal voor hem tegen
iedereen vechten (…), wanneer de prins strijdt voor de verdediging van zijn eigen gebieden.
De prins van zijn kant wil Sir Henry graag een dusdanige beloning geven dat hij vast aan zijn
hof wordt verbonden.
Een conclusie:
Uit deze bron kun je concluderen dat er tussen de vroege en de late middeleeuwen zowel
sprake is van continuïteit als van verandering in de militaire organisatie.
4p Ondersteun deze conclusie door uit te leggen:
- waaruit die continuïteit bestaat en
- dat de militaire organisatie zich aanpast aan de nieuwe economische omstandigheden.
Vraag 12 (V2011-II,9)
Bron 7
Een schenking van de landeigenares Doda aan het klooster van Cluny in Frankrijk uit 951:
Laat het aan alle gelovigen bekend zijn dat wij, Doda en mijn zoon Letbald, met toestemming
van mijn echtgenoot heer Aquin uit liefde voor God (…) enkele van onze bezittingen aan het
klooster van Cluny schenken (…). We schenken een stuk land, geheten Nouville, in het
district Mâcon en de horigen die daar grond hebben: Sicbradus met zijn vrouw, Robert,
Eldefred met zijn vrouw en kinderen, Roman met zijn vrouw en kinderen, Raynard met zijn
vrouw en kinderen, Teutbert met zijn vrouw en kinderen, Dominic met zijn vrouw en
kinderen, Nadalis met haar kinderen, Johannes met zijn vrouw en kinderen, Benedictus met
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
72
zijn vrouw en kinderen, Maynard met zijn vrouw en kinderen, een andere Benedictus met zijn
vrouw en kinderen, en nog een vrouw met haar kinderen.
Gebruik de bron
Deze bron kan gebruikt worden om twee verschijnselen uit de vroege middeleeuwen te
illustreren:
- het hofstelsel en
- de invloed van het christendom.
4p Leg dit voor beide uit.
Vraag 13 (V2014-I,7)
In de zesde eeuw brak voor de eerste keer een pestepidemie uit in het Oost-Romeinse Rijk:
er stierven miljoenen mensen en de samenleving raakte ontwricht. Hoewel in de zevende en
achtste eeuw ook nog uitbraken van de pest voorkwamen, bleef de eerstvolgende grote,
zeer dodelijke pestepidemie uit tot 1347.
2p Verklaar met een kenmerkend aspect van de vroege middeleeuwen waardoor grote
pestepidemieën in die periode bijna niet voorkwamen in West-Europa.
Vraag 14 (V2013-I,5)
In 877 vertrok keizer Karel de Kale naar Italië om paus Johannes VIII bij te staan in diens
strijd tegen de islamieten. Karels zoon Lodewijk de Stamelaar nam het bestuur van het rijk
op zich tijdens zijn vaders afwezigheid. Voor zijn vertrek voerde Karel de Kale de maatregel
in dat de titel graaf en het leen erfelijk werden.
4p Leg uit wat deze maatregel betekende voor:
- de bereidwilligheid om deel te nemen aan de veldtocht van Karel en
- de macht van zijn zoon Lodewijk de Stamelaar.
Tijdvak 4: steden en staten
Vraag 15 (V2013-I,7)
Bron 8
De Franse monnik Humbert de Romans schrijft in 1270 over markten en jaarmarkten:
Hoewel de termen markt en jaarmarkt vaak door elkaar heen worden gebruikt, is er wel
degelijk verschil tussen beide. Op jaarmarkten worden dure zaken verkocht, ze vinden
slechts één keer per jaar plaats en er komen mensen naartoe van heinde en verre. Gewone
markten zijn voor de onbelangrijke dingen, de dagelijkse levensbehoeften, ze worden
wekelijks gehouden en alleen bezocht door de mensen uit de streek.
Gebruik de bron
Twee ontwikkelingen in de late middeleeuwen:
1 Er kwam een einde aan het autarkisch economische systeem en
2 de kruistochten naar het Midden-Oosten vonden plaats.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
73
4p Leg uit:
- dat er een samenhang is tussen de eerste ontwikkeling en lokale markten en
- waardoor de jaarmarkten profiteren van de kruistochten.
Vraag 16 (V2010-I,8)
De periode van de late middeleeuwen wordt de “tijd van steden en staten” genoemd.
4p Geef je commentaar op deze benaming door:
- met een kenmerkend aspect van de late middeleeuwen duidelijk te maken waarom dit de
tijd van “steden” genoemd kan worden en
- met een kenmerkend aspect van de late middeleeuwen duidelijk te maken waarom dit de
tijd van “staten” genoemd kan worden en
- met een kenmerkend aspect van de late middeleeuwen uit te leggen dat ook een andere
naam aan deze periode gegeven zou kunnen worden.
Vraag 17 (V2010-II,7)
Bron 9
Op de bronzen deuren, gemaakt in ongeveer 1175, van de kathedraal van Gniezno in het
huidige Polen, staan afbeeldingen uit het leven van de heilige Adalbert, een bisschop uit de
tiende eeuw. Op onderstaande afbeelding overhandigt de Duitse keizer Otto II (955-983) de
bisschopsstaf (symbool van geestelijke macht) aan Adalbert en maakt hem daarmee in 982
tot bisschop. Rechts staat een dienaar klaar met het zwaard (symbool van wereldlijke macht)
waarmee Adalbert leenman van de keizer zal worden
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
74
Gebruik de bron
Uit deze bron blijkt dat:
− in 982 bisschop Adalbert uit handen van keizer Otto II voor twee functies zijn bevoegdheid
ontvangt en
− omstreeks 1175 deze gebeurtenis uit 982 zó belangrijk wordt gevonden, dat er een
afbeelding van wordt gemaakt op een kerkdeur.
2p Leg met een kenmerkend aspect van de middeleeuwen uit, waarom deze gebeurtenis in
de twaalfde eeuw op een kerkdeur in het Duitse Rijk kan zijn afgebeeld.
Vraag 18 (V2011-I,9)
Bron 10
Een veertiende-eeuws Frans miniatuur over de eerste kruistocht:
Toelichting (van links naar rechts, van boven naar beneden):
1 Boodschappers melden in Europa dat de Turken de Heilige stad Jeruzalem hebben
veroverd.
2 Christenen in het Heilige Land worden door hun vijanden gemarteld.
3 De kruisvaarders rijden Jeruzalem binnen.
4 De kerk van het Heilige Graf wordt gebouwd in Jeruzalem.
5 De ridders verdedigen Jeruzalem.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
75
6 Pelgrims trekken ongehinderd naar Jeruzalem.
Gebruik de bron
Twee onderzoeksvragen:
1 Welke successen behaalden de christenen tijdens de eerste kruistocht?
2 Met welke argumentatie onderbouwden christenen achteraf hun deelname aan de eerste
kruistocht?
Voor een antwoord op één van deze onderzoeksvragen is de bron geschikter dan voor de
andere onderzoeksvraag.
4p Leg uit, telkens met twee argumenten:
voor welke onderzoeksvraag deze bron geschikter is en
voor welke onderzoeksvraag deze bron minder geschikt is.
Vraag 19 (V2010-II,9)
Bron 11
Uit het Edict van Villers-Cotterêts, uitgegeven door koning François I van Frankrijk (1539)
Artikel 111: Wij willen dat voortaan alle besluiten, zowel van onze koninklijke gerechtshoven
als van ondergeschikte en lagere rechtbanken, registers, verhoren, contracten,
machtigingen, testamenten en andere akten worden uitgesproken, opgeschreven en
uitgegeven aan partijen in de moedertaal, het Frans, en niet anders.
Gebruik de bron
Twee beweringen:
Artikel 111 van het Edict van Villers-Cotterêts kan gezien worden als een oorzaak en een
gevolg van centralisatie.
Voor Franse nationalisten in de negentiende eeuw was François I een voorbeeld.
4p Leg beide beweringen uit.
Tijdvak 5: ontdekkers en hervormers
Vraag 20 (V2014-I,9)
Bron 12
In 1568 schrijft de Franse jurist Jean Bodin over de stijging van de prijzen in Europa:
Ik ben van mening dat de belangrijkste oorzaak van de stijging van de kosten van
levensonderhoud, en om zo te zeggen de enige die tot op heden door niemand werd
aangehaald, de overvloed is aan goud en zilver, die thans in dit koninkrijk groter is dan 40
jaar geleden. De Spaanse koning, meester over de nieuwe gebieden, heeft Spanje overstelpt
(en niet alleen Spanje maar heel Europa) met het goud en zilver, waaraan deze gebieden zo
rijk zijn.
Gebruik de bron
De verklaring van Jean Bodin voor de stijging van de prijzen illustreert een kenmerkend
aspect van de zestiende eeuw.
2p Toon dit aan.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
76
Vraag 21 (V2016-I,6)
Een uitspraak van Leonardo da Vinci (1452-1519):
"Ervaring is steeds de leermeesteres geweest van al wie goede geschriften heeft nagelaten."
2p Leg uit dat deze uitspraak kenmerkend is voor de renaissance.
Vraag 22 (V2014-I,11)
Bron 13
Op 25 november 1607 wordt in Delft bekend gemaakt:
Verboden op Sint-Nicolaasavond met koopwaar op de markt te staan:
De autoriteiten van de stad Delft hebben gemerkt dat op 5 december, de zogenaamde
sinterklaasavond, de markt bezet is met veel kramen. Daar worden verschillende goederen
verkocht waarvan men de kleine kinderen wijs maakt dat Nicolaas die aan hen geeft. Dat is
een zaak die niet alleen in strijd is met de goede orde en het gezag, maar het leidt de
mensen ook af van de ware godsdienst. Zo krijgen we hier ongeloof en afgoderij. Daarom
hebben schout en schepenen, samen met de burgemeesters besloten dat voortaan
niemand, inwoner van Delft of niet, op Sint-Nicolaasavond met marktkramen, goederen of
artikelen op de markt of waar dan ook mag gaan staan.
Bovendien wordt verboden om voortaan brood, koek, suiker of andere etenswaren waarop
iets staat afgebeeld te verkopen of uit te stallen. Koeken met afbeeldingen worden meteen in
beslag genomen!
Bekendgemaakt bij het luiden van de grote klok van het stadhuis,
25 november 1607.
Gebruik de bron
Uit de bron blijkt dat de autoriteiten van Delft aanhangers zijn van de Reformatie.
2p Leg dit uit.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
77
Opdracht 23 (v, 2010, 9)
Bron 14
De kerkhervormer Maarten Luther wordt op 3 april 1521 door de paus in de kerkelijke ban
gedaan. De Duitse keizer Karel V wil Luther uit het Duitse Rijk verbannen. Op dat moment
zijn de Duitse vorsten (het Duitse keizerrijk bestaat uit een aantal verschillende
vorstendommen) bijeen in Worms voor een Rijksdag, een vergadering onder leiding van de
keizer. Hier mag Luther zich verdedigen, maar hij wordt uiteindelijk toch door de keizer in de
(rijks)ban gedaan. Luther is dan al ondergedoken op een kasteel van de keurvorst van
Saksen, een van de leden van de Rijksdag. In zijn verdediging voor de Rijksdag zegt
Maarten Luther
1)
“Zeer grootmogende keizer, zeer hoogmogende keurvorsten , vorsten en edelen. Van de
twee punten die mij gisteren zijn voorgelegd door uwe keizerlijke majesteit en uw
hoogmogendheden, namelijk of ik de gewraakte (afgekeurde) en op mijn naam staande
geschriften als de mijne erken en erachter blijf staan of ze wil herroepen, heb ik op het eerste
punt al meteen kort en klaar geantwoord, namelijk dat deze boekjes inderdaad mijn werk zijn
en onder mijn naam gepubliceerd. (…)
Nu uwe keizerlijke majesteit en uwe hoogheden een eenvoudig antwoord wensen, geef ik
een antwoord zonder talmen of omhaal (…): alleen getuigenissen van de Heilige Schrift of
overtuigende bewijzen kunnen mij in het ongelijk stellen. Want ik geloof noch de paus, noch
de concilies alleen, omdat het zonneklaar is dat zij zich herhaaldelijk hebben vergist en
zichzelf hebben tegengesproken. Ik kan alleen overwonnen worden door de Heilige Schriften
die ik heb aangehaald. En aangezien mijn geweten gevangen is in Gods woord, kan ik en wil
ik niets herroepen, omdat het bezwaarlijk, onheilzaam en gevaarlijk is om tegen het geweten
in te handelen. (…) De concilies2) kunnen dwalen en hebben gedwaald, dat is zonneklaar en
ik zal het bewijzen. God moge mij te hulp komen. Amen. Hier ben ik.”
noot 1 de keurvorsten zijn de Duitse vorsten die de keizer van het Duitse Rijk kiezen
noot 2 op een concilie vergaderen rooms-katholieke bisschoppen over geloofszaken
Gebruik de bron
Uit de gebeurtenissen rondom Luther blijkt, dat er in de tijd van Karel V:
− nog geen sprake is van een sterk centraal gezag in het Duitse keizerrijk en
− een belangrijk verschil bestaat tussen katholicisme en protestantisme.
4p Ondersteun elke uitspraak.
Vraag 24 (V2015-I, 8)
Bron 15
In 1579 vonden er in Keulen vredesonderhandelingen plaats tussen vertegenwoordigers van
de opstandige gewesten en Filips II. Tijdens de onderhandelingen werd er een tekst
gepubliceerd met als titel: Korte uiteenzetting over de vredesonderhandelingen die nu
plaatsvinden te Keulen. Een fragment daaruit:
Sinds mensenheugenis hebben de Staten het gehele volk van de Nederlanden
vertegenwoordigd met het doel om zijn rechten te verdedigen en het in vrede en rust te
behouden, en ook om het tegen iedereen, zelfs tegen de eigen vorsten, te behoeden voor
wreedheid, geweld en onderdrukking. (…) In de Nederlanden hebben de Staten altijd zoveel
gezag en aanzien gehad dat de hertogen en vorsten geen veranderingen konden
doorvoeren zonder uitdrukkelijke instemming van de Staten in zaken die betrekking hebben
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
78
op de soevereiniteit, zoals: het heffen van belastingen op zout of andere belastingen, het
slaan van nieuwe munten of het nemen van beslissingen over oorlog en vrede. (…) Het is
overduidelijk dat de Staten het recht hebben de wapens op te nemen tegen vorsten die de
grenzen van hun bevoegdheden te buiten gaan en openlijk tirannie bedrijven. (…) Het is
onzinnig te beweren dat de koning (…) in de kwestie van de religie zijn wil op kan leggen.
(…) Zijn de Staten niet opgericht om al hun macht en de hulp van hun buren in te zetten,
zelfs een andere vorst als heer te nemen, in plaats van zo’n barbaarse beslissing te
accepteren?
In het jaar waarin deze tekst wordt geschreven valt de Pacificatie van Gent uiteen.
2p Leg uit dat deze bron een oorzaak voor dit uiteenvallen illustreert.
Tijdvak 6: regenten en vorsten
Vraag 25 (V2011-II,14):
Bron 16
Marino Cavalli is de ambassadeur van Venetië aan het hof van de Franse koning Frans I.
Cavalli schrijft een portret van de koning aan het einde van diens regeerperiode in 1546:
Daar ligt naar mijn gevoel Frankrijks sterkte: eenheid en gehoorzaamheid. Zonder twijfel
behoort de vrijheid tot de meest waardevolle dingen op aarde. Maar niet alle mensen zijn de
vrijheid waardig. Er zijn mensen die geboren zijn om te gehoorzamen, anderen zijn gemaakt
om te bevelen. Handelt ge andersom, dan zult ge de rampen op uw hoofd krijgen die
Duitsland teisteren en die vroeger de Spaanse natie geschokt hebben. Aldus hebben de
Fransen, die zich misschien weinig geschikt voelden om zichzelf te regeren, hun vrijheid en
hun wil helemaal in handen van hun koning gelegd.
Gebruik de bron
Deze bron is te zien als een voortzetting van het beleid van veel middeleeuwse vorsten en
vooruitlopend op de ideeën van het absolutisme.
4p Leg dit uit door:
- een kenmerk te noemen van het beleid van veel middeleeuwse vorsten en
- een kenmerk van het absolutisme te noemen en
- per kenmerk uit te leggen dat deze bron daarbij aansluit.
Vraag 26 (V2012-I,14)
Bron 17
Fragment uit de memoires van de Poolse edelman Jan Chryzostom Pasek (omstreeks 16361701). De beschreven gebeurtenis vindt plaats in 1669:
Later moest de verkiezing van de koning plaatsvinden. De aartsbisschop stuurde
bekendmakingen naar de provincies. Hij maande de standen van het Poolse Gemenebest tot
een spoedige verkiezing, die door afgevaardigden zou dienen plaats te vinden. Toen de
afgevaardigden aan de zittingen begonnen, vielen er verschillende meningen te horen, dat of
de een of weer een ander koning moest worden. Op dat moment stijgt er van de mannen uit
Sandomierz een gebrul op:
"Lange leve Piast!" (een Poolse familie waaruit veel koningen kwamen). Dębicki, de
kamerheer, gooide zijn muts in de lucht en schreeuwde: "Lange leve Piast! Lang leve koning
Michał!" Ook wij uit Krakau stemden in: "Lang leve Piast!"
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
79
Gebruik de bron
De beschrijving in deze bron laat zien dat Polen in politiek opzicht verschilt van veel andere
monarchieën in die tijd.
2p Noem dit verschil en geef aan waarom de Poolse koning daardoor minder macht bezit
dan veel andere vorsten in die tijd.
Vraag 27 (V2014-II,8)
Bron 18
In 1638 schrijft een vertrouweling van stadhouder Frederik Hendrik van Oranje aan de
Franse gezant in de Republiek:
De Prins van Oranje bevindt zich in andere omstandigheden dan de koning van Frankrijk, die
slechts zijn wil kenbaar hoeft te maken. Want hier heeft men geld nodig om zijn ideeën uit te
voeren, en dat komt er slechts langzaam en kan niet verkregen worden van de provincies die
vermoeid zijn door oorlog en voor het merendeel uitgeput, zonder een helder bewijs van een
of ander aanzienlijk voordeel (...). Tussen een dergelijke verscheidenheid van belangen en
opvattingen moet Zijne Hoogheid advies inwinnen en de zaken naar een goed einde
brengen. Dit kan niet zonder grote onenigheid en veel tijdverlies.
Gebruik de bron
Met dit fragment kun je de bijzondere positie van de Republiek in staatkundig opzicht
illustreren.
3p Maak deze bijzondere positie duidelijk door:
 uit te leggen wat het verschil is in staatkundig opzicht tussen de Republiek en Frankrijk en
 aan te geven welk nadeel deze bestuursvorm heeft voor de Republiek.
Vraag 28 (V2015-I, 11)
Bron 19A
Een foto van de Oudezijds Voorburgwal in Amsterdam:
Toelichting
In 1661 koopt Jan Hartman het grachtenpand dat op
de foto tweede van links staat. Hartman laat de zolder
ombouwen tot schuilkerk, waarin de roomskatholieke
eredienst wordt gehouden.
Het pand wordt 'Ons' Lieve Heer op Solder'
genoemd en is tot 1887 een belangrijke roomskatholieke kerk in het centrum
van Amsterdam.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
80
Bron 19B
Een foto van de Prins Hendrikkade in Amsterdam:
Toelichting
De Sint Nicolaaskerk is gebouwd tussen 1884 en 1887 en is vanaf die tijd de
belangrijkste rooms-katholiek kerk in het centrum van Amsterdam.
Een historicus komt bij deze twee foto's van kerkgebouwen in Amsterdam tot de volgende
beweringen:
1 'Ons' Lieve Heer op Solder' is een goede illustratie van de godsdienstpolitiek van de
Republiek.
2 De bouw van de Sint Nicolaaskerk laat zien dat aan het eind van de negentiende eeuw
deze politiek door Verlichtingsideeën is veranderd.
4p Ondersteun beide beweringen, telkens met een verwijzing naar de daarbij passende foto.
Vraag 29 (V2011-I,15)
In 1628 veroverde kapitein-generaal Piet Hein vlak bij Cuba een Spaans konvooi dat zilver
uit de Spaanse zilvermijnen in Zuid-Amerika vervoerde naar Spanje. Hij bracht zijn buit naar
de Republiek waar het zilver voorlopig werd opgeslagen. Dit leidde in grote delen van
Europa tot een economische neerval door gebrek aan muntgeld.
In de zeventiende eeuw ontstaat een wereldeconomie.
4p Leg uit, telkens met een verwijzing naar deze gebeurtenissen:
- waardoor deze wereldeconomie kon ontstaan en
- waardoor deze gebeurtenissen als bewijs kunnen dienen voor het bestaan van een
wereldeconomie.
Tijdvak 7: pruiken en revoluties
Vraag 30 (V2012-I,12)
Twee gegevens:
1 Tussen 1628 en 1648 werkte de filosoof René Descartes in Nederland. Hij schreef hier
Over de methode, waarin hij de vraag stelde hoe een mens uit de veelheid van opvattingen
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
81
en theorieën de juiste kan kiezen. Hij gaf als antwoord dat het rationalisme, de overtuiging
dat de mens door middel van het juiste gebruik van zijn redelijke vermogens kan uitmaken
wat ware, geldige kennis is.
2 In 1680 werd bij de boekhandel van Jacob van Royen in de Amsterdamse Kalverstraat het
boek D'Edele Sandastra of Cyprische Medeaheksen bestaan niet te koop aangeboden. In dit
boek, dat Van Royen waarschijnlijk zelf schreef, werd verteld hoe Medea een heksenproces
bijwoonde en met haar kennis van de werking van planten aantoonde dat bovennatuurlijke
krachten niet bestaan en dat de natuur begrepen en gemanipuleerd kon worden.
4p Leg met deze gegevens uit dat:
Van Royen waarschijnlijk een aanhanger was van Descartes en
de Verlichting zijn wortels had in de zeventiende-eeuwse wetenschappelijke revolutie.
Vraag 31 (V2010-I,11)
Bron 20
Een allegorie (=zinnebeeldige voorstelling) uit de achttiende eeuw, met als thema: de
uitvinding van de zaagmolen in de zestiende eeuw
Toelichting
De prent middenin de afbeelding is in 1592 gemaakt naar aanleiding van de beloning voor de
uitvinder van de houtzaagmolen, Cornelis van Uitgeest, omdat de zaagmolen het hout zo
snel en goed kon zagen.
de figuren links: Grieks-Romeinse goden die welvaart en handel verbeelden bovenaan en
rechts: timmermansgereedschappen links vooraan: een bijenkorf, symbool van nijverheid
rechts achter: een achttiende-eeuwse molen
Gebruik de bron
De achttiende-eeuwse tekenaar van deze prent wil met deze allegorie een boodschap
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
82
overdragen aan zijn publiek.
4p Licht dit toe door aan te geven:
− (met twee elementen uit de prent) welke boodschap dat is en
− dat deze tekening aansluit bij een ideaal van de Verlichting.
Vraag 32: (V2015-I,12)
In 1691 verscheen in de Republiek het boek De betoverde wereld van de predikant Balthasar
Bekker. Het boek was een reactie op een pauselijke oorkonde uit 1584 over magie en
hekserij. In zijn boek kwam Bekker na bestudering van de Bijbel en geschriften uit de
oudheid tot de conclusie dat bezetenheid, wonderen en de duivel waarschijnlijk niet bestaan.
3p Licht dit toe door:
- uit te leggen dat Bekker in de traditie van de wetenschappelijke veranderingen van zijn tijd
stond en
- aan te geven waarom zijn opvattingen verwant gevonden werden aan de ideeën van
Spinoza.
Vraag 33 (V2014-II,9)
Bron 21
Kroonprins Frederik van Pruisen schrijft op 5 januari 1737 aan de filosoof Voltaire:
Lodewijk XIV was in een oneindig aantal opzichten een groot vorst. Een fout tegen de
grammatica of tegen de spelling kan op geen enkele manier de schittering laten verbleken
van zijn reputatie, die gebaseerd is op tal van daden die hem onsterfelijk hebben gemaakt.
Hij had alle reden om te zeggen:
"Ceasar est super grammaticam" (De keizer staat boven de grammatica).
Ik ben op geen enkel terrein groot. Alleen door hard te werken kan ik me misschien op een
dag nuttig maken voor mijn vaderland. Dat is het enige waardoor ik me hoop te
onderscheiden. Kunsten en wetenschappen zijn altijd producten van de overvloed geweest.
De landen waar ze bloeiden hadden
onmiskenbaar een voorsprong op de landen die in duisternis verkeerden door een gebrek
aan beschaving. Bovendien leveren de wetenschappen een grote bijdrage aan het geluk van
de mens. Ik zou erg blij zijn als ik ze naar onze afgelegen gebieden kon halen, waar ze zich
tot nu toe maar mondjesmaat hebben laten gelden.
Gebruik de bron
In deze brief portretteert Frederik van Pruisen koning Lodewijk XIV van Frankrijk als een
absoluut vorst en zichzelf als een verlicht vorst.
4p Leg dit uit door:
 een kenmerk van het absolutisme te noemen en
 aan te geven hoe dit kenmerk terugkomt in de beschrijving van Lodewijk XIV en
 een kenmerk van de Verlichting te noemen en
 aan te geven hoe dit kenmerk terugkomt in de ideeën van Frederik van Pruisen.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
83
Vraag 34: (V2010-I,13)
De Engelse abolitionisten aan het einde van de achttiende eeuw richtten zich in hun eerste
campagnes op de afschaffing van de trans-Atlantische slavenhandel, omdat zij verwachtten
dat door afschaffing van deze handel het lot van de slaven in Amerika zou verbeteren.
2p Leg uit welke redenering zij daarbij volgden.
Vraag 35 (V2011-I,19)
Bron 22
Een tabel:
Overzicht van katoenproductie en aantal slaven in de Verenigde Staten 1790 – 1840
Jaar
1790
1820
1840
Aantal balen katoen
4.000
73.000
1.400.000
Aantal slaven
700.000
1.500.000
2.500.000
Gebruik de bron
Een bewering:
Met deze gegevens kun je het verband aangeven tussen de groei van het aantal slaven in de
Verenigde Staten en de Industriële Revolutie.
2p Leg dit verband uit.
Vraag 36 (V2013-I,14)
Bron 23
Prins Willem Frederik van Oranje, de latere koning Willem I, schreef als zeventienjarige
jongen op 18 april 1788 in een opstel voor zijn privéleraar:
Het beste dat een jonge vorst kan doen om zich te kunnen strelen met de gedachte dat hij in
staat zal zijn tot het voeren van een voorspoedig bewind, mocht hij daartoe worden
geroepen, is zich de behoorlijke kundigheid eigen te maken van alles wat tot het vervullen
van zijn plicht hoort.
Alles wat hem daarvan afhoudt moet hij zorgvuldig afkappen: ijdele vermaken, vooroordelen,
vleierij. Hij moet de constitutie van het land en de geaardheid van het volk goed leren
kennen. Hij moet zich alle vorstelijke deugden eigen maken, te weten: godsvrucht,
rechtvaardigheid en billijkheid, dapperheid, geheimhouding, voorzichtigheid, goedheid en
weldadigheid. Dat laatste zonder verkwisting, een zeer gevaarlijke ondeugd. De nadelen van
de democratie of volksregering zijn dat daarbij de toestemming van een groot aantal mensen
nodig is. Dat maakt het zeer moeilijk om a. geheimhouding te garanderen en b. tot
verstandige besluiten te komen. Een volksregering biedt een al te grote vrijheid, die zeer
dikwijls in harde slavernij verandert omdat er meestal iemand opstaat die zich meester maakt
van de gedachten van het volk, en door zijn invloed over dat volk zich vervolgens tot tiran
ontwikkelt. In een volksregering zijn er altijd enkele demagogen die zo veel invloed op het
volk hebben, dat dit alles doet wat zij goedvinden en dus zijn die demagogen (…) tirannen.
Zo worden volksregeringen al gauw de ergste aristocratische tirannieën.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
84
Gebruik de bron
Willem Frederik wil het ancien regime aanpassen op een manier die past bij een
kenmerkend aspect van die tijd.
3p Noem dit kenmerkend aspect en licht dit toe met twee voorbeelden uit de bron.
Vraag 37 (V2010-II,15)
Bron 24
Gedeelte uit de Verklaring van de Rechten van de Mens en van de Burger, die op 26
augustus 1789 wordt aangenomen door de Franse Nationale Vergadering
Bijgevolg erkent en verklaart de Nationale Vergadering in aanwezigheid en onder
bescherming van het Opperwezen, de volgende rechten van de mens en van de burger:
1 De mensen worden vrij en met gelijke rechten geboren en blijven dit. Maatschappelijke
verschillen kunnen slechts op het algemeen welzijn gebaseerd worden. (…)
3 De oorsprong van iedere soevereiniteit ligt bij het nut dat de gemeenschap ervan heeft.
Geen instantie, geen individu kan gezag uitoefenen dat daar niet uitdrukkelijk uit voortkomt.
(…)
10 Niemand mag vanwege zijn opvattingen, zelfs godsdienstige, worden lastig gevallen, in
zoverre dat hun uiting de door de wet ingestelde openbare orde niet verstoort.
Gebruik de bron
De Franse Nationale Vergadering deelt de algemene kritiek die in de achttiende eeuw
bestond op het ancien régime op het gebied van:
1 het bestuur
2 burgerrechten en
3 de bestaande maatschappelijke verhoudingen.
6p Licht dit toe door:
− (zonder bron) bij elk van deze drie punten de kritiek op het ancien régime die in die tijd
bestond, te noemen en
− (met bron) de verbetering aan te geven die de Nationale Vergadering voorstelt.
Vraag 38 (V2015-I, 13)
Bron 25
In 1793 breekt in de Vendée, een landstreek aan de westkust van Frankrijk, een opstand uit
tegen de Revolutie. In een Verklaring aan de Fransen legt de geestelijke abbé Bernier uit
waarom de bevolking in opstand komt:
De hemel heeft zich uitgesproken voor de heiligste en rechtvaardigste zaak. (Ons) teken is
het heilige teken van het kruis van Jezus Christus. Wij kennen de ware wil van Frankrijk, die
onze wil is, namelijk voorgoed ons heilige apostolische en rooms-katholieke geloof te
herstellen en bewaren. Het is de wil een koning te hebben die naar binnen als vader en naar
buiten als beschermer zal optreden (…) Patriotten, onze vijanden, jullie beschuldigen ons
ervan ons vaderland omver te werpen door middel van een opstand, maar jullie die alle
principes van de religieuze en politieke orde ondermijnen, waren de eersten die verklaarden
dat opstand de heiligste plicht is. Jullie hebben religie vervangen door atheïsme, wetten door
anarchie, de koning die onze vader was door mannen die tirannen zijn. Jullie verwijten ons
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
85
religieus fanatisme, terwijl jullie zogenaamde vrijheid tot de meest extreme straffen heeft
geleid.
Een interpretatie:
Volgens abbé Bernier is de handelwijze van de revolutionairen niet in overeenstemming met
het sociaal contract volgens Locke.
4p Licht deze interpretatie toe door:
- (zonder bron) een omschrijving te geven van het idee van het sociaal contract volgens
Locke en
- duidelijk te maken dat volgens Bernier de revolutionairen op religieus gebied niet handelen
in overeenstemming met het sociaal contract en
- duidelijk te maken dat volgens Bernier de revolutionairen op politiek gebied niet handelen in
overeenstemming met het sociaal contract en
- te verklaren waarom Bernier juist het idee van het sociaal contract gebruikt om kritiek te
leveren op de revolutionairen.
Vraag 39 (V2014-I,13)
Bron 26
Tijdens de Franse democratische revolutie wordt de Franse koning Lodewijk XVI afgezet en
ter dood veroordeeld. Op 25 december 1792 schrijft de koning, in afwachting van de
voltrekking van de doodstraf, zijn politiek testament:
Ik vergeef met heel mijn hart diegenen die zich tot mijn vijanden hebben gemaakt zonder dat
ik hun daarvoor enige reden heb gegeven en bid God om hen te vergeven, zelfs diegenen
die mij vanuit een verkeerd ideaal, of vanuit een verkeerd begrepen ideaal, veel kwaad
gedaan hebben. Ik raad mijn zoon aan, als hij het ongeluk heeft koning te worden, eraan te
denken dat hij zich helemaal moet wijden aan het geluk van zijn medeburgers. Dat hij elke
haat moet vergeten en elk gevoel dat verband houdt met het kwaad en het verdriet dat ik
onderga. Dat hij het geluk van de volken enkel na kan streven door volgens de wetten te
regeren, maar dat tegelijkertijd een koning enkel gerespecteerd wordt, en het goede kan
doen dat zijn hart ingeeft, zolang hij maar de nodige autoriteit heeft. En dat hij anders, als hij
beperkt wordt in zijn acties en nauwelijks respect weet af te dwingen, eerder nutteloos en
een ergernis is dan nuttig.
Gebruik de bron
Uit dit testament kun je concluderen dat Lodewijk XVI hoopt dat het absolutisme blijft
bestaan in een verlichte vorm.
2p Leg dit uit.
Vraag 40 (V2015-I, 14)
De 'Wet Le Chapelier' moest in 1791 een ideaal van de Franse Revolutie bewerkstelligen en
werd in de negentiende eeuw gebruikt om vakbonden te verbieden.
3p Licht dit toe door:
- de kern van de wet weer te geven en
- het ideaal te noemen dat er in 1791 mee beoogd werd en
- duidelijk te maken waardoor deze wet in de negentiende eeuw de socialisten tegenwerkte.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
86
Tijdvak 8: burgers en stoommachines
Opdracht 41 (V2010-I,16)
Bron 27
De Amerikaanse journalist John O’Sullivan is de eerste die de term “Manifest Destiny”
gebruikt. In de negentiende eeuw wordt het grondgebied van de oorspronkelijke dertien
Verenigde Staten uitgebreid door koop en annexatie. In 1845 betoogt O’Sullivan in de New
York Morning News dat de Verenigde Staten recht hebben op Oregon Territory (het gebied
ten westen van de Rocky Mountains tot de Stille Oceaan), op dat moment officieel onder
gezamenlijk Amerikaans-Brits gezag
Weg, weg met al die lagen spinnenweb van rechten van ontdekking, exploratie, kolonisatie,
aaneengeslotenheid etc. De Amerikaanse claim is gebaseerd op onze “Manifest Destiny” om
ons te verspreiden en ons recht om het hele continent te bezitten dat de Voorzienigheid ons
heeft gegeven voor de ontwikkeling van het grote experiment van vrijheid en federaal
zelfbestuur dat ons is toevertrouwd. Het is vergelijkbaar met het recht dat een boom heeft op
de ruimte in lucht en aarde die hij nodig heeft voor zijn volle ontwikkeling, zijn
voorbestemming om te groeien, vergelijkbaar met het recht van een rivier op haar bedding,
vereist voor zijn wassende stroom. Ons werkelijke recht is eerder te vinden in onze toekomst
dan in ons verleden, laat staan in de geschiedenis van Spaanse ontdekkingen of Franse
koloniale rechten (...).
Voor Engeland kan Oregon nooit meer zijn dan een jachtterrein met huiden als opbrengst.
Ze kan het niet koloniseren met haar burgers. In onze handen echter, zal dit gebied zich
razendsnel vullen met een bevolking die voorbestemd is om, binnen de levensduur van de
huidige generatie, een nobel jong rijk op te zetten aan de Pacific, ernaar strevend de
grootsheid te evenaren die zich al voordoet aan de Atlantische kust en in de vallei van de
Mississippi.
Gebruik de bron
O’Sullivan neemt in zijn artikel afstand van het kolonialisme en doet een poging het modern
imperialisme te rechtvaardigen.
3p Licht dit toe door aan te geven:
− waarin het modern imperialisme zich onderscheidt van het kolonialisme en
− dat O’Sullivan in dit artikel het modern imperialisme rechtvaardigt.
Vraag 42 (v2015-I,17)
Op 30 oktober 1880 deed Ferdinand Domela Nieuwenhuis in het socialistische tijdschrift
Recht voor Allen een oproep aan 'alle arbeiders van Nederland' om mee te werken aan een
enquête over hun levensomstandigheden. Met deze enquête wilde Domela Nieuwenhuis
een politieke boodschap overbrengen.
4p Geef aan:
- welke politieke boodschap Domela Nieuwenhuis wilde overbrengen aan de rijke burgerij en
bij welk kenmerkend aspect uit die tijd deze boodschap aansluit en
- welke politieke boodschap Domela Nieuwenhuis wilde overbrengen aan de arbeiders en bij
welk kenmerkend aspect uit die tijd deze boodschap aansluit.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
87
Vraag 43 (V2011-I,20)
Bron 28
In 1884 zegt de Franse President Ferry tijdens een toespraak voor het Franse parlement:
Koloniale politiek is een gevolg van de industriële revolutie. Voor rijke landen, waar veel
kapitaal aanwezig is en waar de industrie groeit, waar zelfs de landbouw gemechaniseerd
moet worden om te kunnen voortbestaan, is export van wezenlijk belang voor de algemene
welvaart.
Zowel de vraag naar arbeid als de omvang van kapitaalinvestering hangen af van de
buitenlandse markten. Als het mogelijk zou zijn geweest om tot een soort rationele verdeling
van de productie onder de leidende industriële landen te komen, gebaseerd op de speciale
geschiktheid en op de natuurlijke hulpbronnen, zodat sommigen zich toeleggen op
bijvoorbeeld katoen en metaalbewerking, terwijl anderen zich richten op de bereiding van
alcohol en op suikerraffinaderijen, dan zou Europa geen markten en producten in andere
delen van de wereld behoeven te zoeken (…) maar vandaag wil ieder land zijn eigen spinen weefindustrie, smeltovens en distilleerderijen. Door het verschijnen van de groeiende
industriële landen zoals de Verenigde Staten, Duitsland, Italië en Spanje, heeft Europa een
weg ingeslagen van onderlinge concurrentie die het niet meer kan verlaten. Een teveel aan
kapitaal, dat in de industrie geïnvesteerd wordt, vermindert niet alleen de winst, maar houdt
ook de stijging van de lonen tegen. Dit verschijnsel raakt de kern van de samenleving en
veroorzaakt verzet. Sociale stabiliteit hangt in deze eeuw van industrialisatie af van
uitvoermogelijkheden voor industriële goederen. De Europese consumptiemarkt is verzadigd.
Een sociale revolutie, waarvan wij de gevolgen nauwelijks kunnen voorzien, dreigt. Er
moeten nieuwe consumptiemarkten in andere delen van de wereld worden geschapen.
Koloniale politiek is een onderdeel van de internationale concurrentie.
Gebruik de bron
Tijdens de Conferentie van Berlijn in 1885 kwamen vijftien Europese landen bijeen om
afspraken te maken over hun invloedssferen in Afrika.
3p Leg uit dat volgens president Ferry deze afspraken over Afrika:
- op economisch gebied noodzakelijk en
- voor de binnenlandse politiek wenselijk en
- voor de buitenlandse politiek onvermijdelijk waren.
Vraag 44 (V2015-I,19 )
Een gebeurtenis:
Op 4 juni 1913 liep Emily Davison (1872-1913) de renbaan op van de paardenrace in de
Engelse plaats Epsom. Volgens sommige toeschouwers had ze een sjaal vast met de tekst
'Kiesrecht voor vrouwen'. Ze werd door paardenhoeven vertrapt en overleed vier dagen later.
Haar begrafenis werd bijgewoond door een grote menigte.
2p Toon aan dat deze gebeurtenis past bij twee kenmerkende aspecten van de moderne tijd.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
88
Vraag 45 (V2014-I,17)
Bron 29
Prent uit het katholieke tijdschrift De Roskam met als titel '1 Mei-beweging' uit 1921:
Onderschrift:
"Dank je, wij hebben ons eigen Meifeest."
Toelichting
1 mei is voor socialisten een feestdag, de dag van de arbeid,
voor rooms-katholieken is mei de maand van de Mariaverering.
Links op de prent staat een beeldje van Maria met Jezus op haar arm.
Gebruik de bron.
In de negentiende eeuw ontstaan verschillende politieke stromingen.
4p Geef een toelichting bij deze prent door:
 (zonder bron) twee redenen te noemen waardoor arbeiders in de negentiende eeuw zich
konden gaan verenigen en
 uit te leggen welke boodschap de maker van deze prent wil overbrengen.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
89
Vraag 46 (H2014-I,13)
Bron 30
Een prent uit 1870 over de Duitse eenwording, met als titel: "Duitslands toekomst":
Onderschrift:
"Komt het onder één hoedje? Ik geloof, dat het eerder onder één helm komt!"
Toelichting
De helm is een Pickelhaube, de karakteristieke helm van de Pruisische soldaten.
Gebruik de bron
In deze prent geeft de tekenaar een voorspelling weer over de manier waarop de Duitse
eenheid tot stand zal komen.
4p Leg uit:
- (met een verwijzing naar de bron) welke voorspelling de tekenaar hier weergeeft en
- (zonder bron) of deze voorspelling is uitgekomen.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
90
Vraag 47 (v2015-I, 20)
Bron 31
Op 26 november 1918 verschijnt een manifest van de Spartakusbond gericht aan de
'arbeiders- en soldatenraden van Duitsland':
De revolutie heeft in Duitsland zijn intrede gedaan. De soldatenmassa's, die vier jaar lang
naar het slachthuis werden vervoerd omwille van kapitalistisch gewin, en de
arbeidersmassa's, die vier jaar lang zijn uitgebuit, verpletterd en verhongerd, zijn in opstand
gekomen. Dat angstaanjagend instrument van onderdrukking, het Pruisische militarisme, de
gesel der mensheid, ligt verslagen op de grond. (…) Proletariërs aller landen, we beweren
niet dat in Duitsland de macht geheel en al in handen is gekomen van de arbeiders of, dat de
volledige triomf van de proletarische revolutie al is bereikt.
Gebruik de bron
Uit deze bron blijkt dat de Spartakisten menen dat de revolutie die in de herfst van 1918 was
uitgebroken, nog niet is voltooid.
2p Toon dit aan door aan te geven:
- wat volgens de Spartakisten het onmiddellijke doel van de revolutie is en
- (zonder bron) wat volgens hen het uiteindelijke doel van de revolutie is.
Vraag 48: (V2014-I,15)
Bron 32
In 1873 schrijft de Britse ambassadeur in Berlijn, Lord Odo Russell, een brief naar de Britse
minister van buitenlandse zaken, Lord Granville:
Berlijn, 11 februari 1873
Beste Lord Granville,
Vorst Bismarck vroeg me vanavond na het diner om met hem een pijp te roken in de salon.
In de eerste plaats wilde hij mijn medewerking verkrijgen bij het weerleggen van laster. Het
was hem ter ore gekomen, dat de koningin van Holland1) die, om onbegrijpelijke redenen die
alleen zijzelf kende, een fervent tegenstandster was van Pruisen en van de Duitse eenheid,
erin geslaagd was
tijdens haar talrijke reizen naar Engeland het idee te verspreiden dat Pruisen van plan was
Nederland te annexeren met het oog op het verkrijgen van kolonies en een vloot voor
Duitsland.
Hij (Bismarck) verlangde noch naar kolonies noch naar een vloot. Kolonies zouden in zijn
opinie alleen zorgen voor verzwakking, omdat kolonies alleen verdedigd konden worden
door een sterke vloot. Duitslands geografische positie vereiste niet dat zij zich zou
ontwikkelen tot een sterke maritieme macht. Een vloot die kon wedijveren met die van
Oostenrijk, Egypte, Holland of misschien Italië en nauwelijks met Rusland zou voldoende zijn
voor Duitsland. Maar het zou voor Duitsland niet interessant zijn zo lang zij geen kolonies
had waarmee zij kon rivaliseren met maritieme machten zoals Engeland, Amerika of
Frankrijk. Veel kolonies waren hem aangeboden, hij had ze afgewezen en wenste alleen
kolenstations die hem waren toegewezen door verdragen met andere landen. Duitsland was
in zijn opinie nu groot en sterk genoeg.
noot 1 Prinses Sophie van Württemberg, koningin van Nederland, was de vrouw van
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
91
koning Willem III.
Gebruik de bron.
Bij deze bron kun je drie conclusies trekken:
1 Bismarck doet niet mee met het modern imperialisme.
2 Dit gesprek past bij de Duitse alliantiepolitiek.
3 Een gesprek met deze politieke strekking zal na de troonsbestijging van Wilhelm II niet
meer voorkomen.
3p Ondersteun elk van deze conclusies.
Tijdvak 9: Wereldoorlogen
Vraag
49 (V2011-II,19)
Bron 33
Een Franse prentbriefkaart uit de Eerste Wereldoorlog:
De tekst op de prentbriefkaart luidt:
“De Geallieerden
Het mysterieuze India strijdt aan de zijde van het loyale Engeland om de
beschaving te verdedigen.”
Toelichting
Frankrijk en Engeland zijn bondgenoten in de Eerste Wereldoorlog, India is een
kolonie van Engeland in deze tijd.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
92
Gebruik de bron
Deze prentbriefkaart is een vorm van propaganda uit de Eerste Wereldoorlog.
3p Licht dit toe door:
- (met de bron) uit te leggen welke boodschap de kaart uitdraagt en
- aan te geven waarom een prentbriefkaart in deze tijd een geschikt middel is om deze
propagandaboodschap te verspreiden
Vraag 50 (V2011-II,20)
In de twintigste eeuw groeit in India een onafhankelijkheidsbeweging.
Gebruik bron 33
2p Leg uit welk argument voor hun strijd deze beweging aan de prentbriefkaart kan ontlenen.
Vraag 51 (V2012-I,21)
Bron 34
In de Tweede Wereldoorlog worden Nederlandse mannen aan het werk gezet in de industrie
in Duitsland. Deze arbeidsinzet is eerst vrijwillig maar later gedwongen. Deze foto van
Nederlandse arbeiders in Duitsland wordt tijdens de Duitse bezetting gepubliceerd in
Nederlandse kranten en tijdschriften.
Toelichting
Holländer = Hollanders (Nederlanders)
Gebruik de bron
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
93
Een bewering:
Deze foto van arbeiders in Duitsland maakt onderdeel uit van de nazipropaganda in het
bezette Nederland.
5p Ondersteun deze bewering door uit te leggen:
(zonder bron) dat moderne oorlogsvoering arbeidsinzet noodzakelijk maakte en
welk beeld de foto schetst van de arbeidsinzet en
voor welke twee groepen mensen in Nederland de foto is bedoeld.
Vraag 52 (V2013-I,21)
Bron 35
Een Italiaans affiche uit 1934 (het revolutiejaar 12):
Toelichting
Afgebeeld is Benito Mussolini, leider van Italië tussen 1922 en1945. Het woord SI betekent in
het Italiaans 'ja'. In de S staan trommelaars van de ONB, de jeugdbeweging van de
Italiaanse Fascistische Partij; in de I is de lijst opgenomen van parlementariërs die door de
fascistische Grote Raad zijn goedgekeurd.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
94
Onderaan staat (in vertaling): ingeschreven kiezers 10.526.504, uitgebrachte stemmen
(96,25%), voor-stemmen (99,84%), tegen (0,15%).
Gebruik de bron
Dit is een fascistische propagandaposter.
4p Toon dit aan door twee kenmerken van het fascisme te noemen en bij elk kenmerk
duidelijk te maken hoe dit in het affiche naar voren komt.
Vraag 53 (V2010-II,20)
Bron 36
De Duitse bezetter voert in Nederland al snel de zogenaamde ariërverklaring in.
Ambtenaren, waaronder politieagenten, zijn verplicht deze verklaring in te vullen. Een
voorbeeld van een dergelijke verklaring, afgelegd door een politieagent uit Goes, staat
hieronder
Opmerking
De familienaam en het adres van de agent zijn onleesbaar gemaakt.
Gebruik de bron
Stel: je maakt een werkstuk over Nederland in de jaren veertig en je vindt deze bron.
4p Noem twee kenmerken van het nationaalsocialisme en leg bij elk kenmerk uit op welke
wijze de bron daarbij past.
Vraag 54 (V2014-I,18)
In 1924 trad het Dawesplan in werking. De Verenigde Staten hadden verschillende motieven
om het Dawesplan uit te voeren.
4p Leg uit:
 welk economisch motief de Verenigde Staten hadden om het Dawesplan uit te voeren en
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
95
 waardoor het Dawesplan kon bijdragen aan het Europese machtsevenwicht.
Vraag 55 (V2011-I,23)
Bron 37A
In de jaren 1930 laat de Amerikaanse president Roosevelt fotoreportages maken over de
sociaaleconomische toestand op het Amerikaanse platteland. Fotografe Dorothea Lange
maakt in 1936 deze foto die bekend staat als “Migrant Mother”, van een moeder met haar
kinderen in een tentje:
Bron 37B
Over het maken van de foto van de “Migrant Mother” (bron 11) schrijft Dorothea Lange in
1960:
Ik reed dat natte en blubberige kamp binnen en parkeerde mijn auto alsof ik een
terugkerende postduif was. Ik liep naar de hongerige en wanhopige moeder, alsof ik er door
een magneet heen getrokken werd. Ik weet niet meer hoe ik mijn aanwezigheid of mijn
camera aan haar uitlegde maar ik herinner me dat ze geen vragen stelde. Ik maakte vijf
foto’s, dichterbij komend uit dezelfde hoek. Ze vertelde me haar leeftijd, dat ze 32 was. Ze
zei dat ze hadden overleefd op de bevroren groente van de omliggende velden, en op vogels
die de kinderen hadden gevangen. Ze had net de banden van haar auto verkocht voor
voedsel. Ze zat daar in de autotent met haar zeven kinderen om haar heen gekropen.
Gebruik bron A en B.
President Roosevelt gebruikt in de jaren 1930 deze foto om aan de Amerikanen uit te leggen
waarom het liberale economische beleid in de Verenigde Staten omgebogen moest worden.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
96
3p Geef aan waarom het noodzakelijk was in deze periode in te grijpen in de economie en
leg uit op welke manier de foto gebruikt kan worden om duidelijk te maken dat het beleid
omgebogen moet worden.
Vraag 56 (H2014-I,17)
Bron 38
Op 13 april 1939 spreekt de Amerikaanse consul Raymond Geist met de Duitse generaal
Franz Halder. Geist schrijft in zijn verslag:
Berlijn, 13 april 1939
Ministerie van Buitenlandse Zaken, Washington, 247, 13 april, 5 p.m.
Strikt geheim
Afgelopen nacht heb ik een vertrouwelijk gesprek gehad met de chef van de Duitse generale
staf over de politieke situatie in Europa. Ik heb de generaal een duidelijk en niet mis te
verstane uiteenzetting gegeven van onze ideeën over de recente gebeurtenissen in Europa.
Hij leek zeer bezorgd over de mogelijkheid dat de Verenigde Staten, als de oorlog uitbreekt,
hun gewicht in de strijd gooien aan de kant van de mogelijke vijanden van Duitsland. Hij zei
dat het Duitse leger onder alle omstandigheden
Hitlers programma van internationale actie en onderhandelingen zou volgen.
(...)
De generaal zei dat Hitler tot doel heeft voor Duitsland voldoende levensruimte te verkrijgen,
zodat het land zelfvoorzienend is op het gebied van grondstoffen en voedsel. Hij zei dat
Hitler zijn pogingen niet zou opgeven om dit te bereiken. Hij gelooft dat Hitler en zijn
nationaalsocialistische regime zouden terugtreden als dit was bereikt. Hij zei dat Hitler hoopt
dat de westerse democratieën een realistische kijk ontwikkelen op de positie van Duitsland
en dat zij zich niet zullen bemoeien met de Duitse plannen voor Oost-Europa.
Gebruik de bron
Een conclusie:
Het rapport van Geist laat zien dat Hitler de appeasementpolitiek gebruikt om zijn
buitenlands-politieke doel te bereiken.
3p Ondersteun deze conclusie door aan te geven:
- (zonder bron) wat de appeasementpolitiek inhoudt en
- (met bron) wat de bedoeling van Hitler is en
- (met bron) dat hij de appeasementpolitiek gebruikt voor dit doel.
Vraag 57(V2010-II,19)
Een bewering:
Tussen de industrialisatie van de westerse wereld en de manier waarop in de twintigste
eeuw de twee wereldoorlogen zijn gevoerd, bestond een causaal verband.
2p Leg met een voorbeeld uit welk verband daartussen bestond.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
97
Vraag 58: (V2010-I,21)
Bron 39
In Duitsland wordt op 1 april 1933, direct na de machtsovername door de
nationaalsocialisten, een boycot van joodse winkels georganiseerd. De heer Lazarus uit
Oldenburg vertelt hierover
Er stonden voor onze winkel op de weg twee SA-mannen met een groot bord waarop stond
"Duitsers, koopt niet bij Joden!"
Maar het was koud, het was april en toen zei mijn moeder: "Mannen, willen jullie een kop
thee hebben?" Zij zeiden "Ja". Toen hebben ze het bord neergezet en zijn met ons naar
boven gegaan in de keuken, in uniform, en hebben een kop
thee gedronken en zijn weer naar buiten gegaan. "Duitsers, koopt niet bij Joden!", dat was
nu eenmaal de mentaliteit.
Toelichting
SA: de knokploeg van de NSDAP, de Duitse nationaalsocialisten
Gebruik de bron.
Deze anekdote komt uit de catalogus van een tentoonstelling in Duitsland over de
Jodenvervolging tussen 1933 en 1945. De makers van de tentoonstelling hebben hun
expositie "Ein offenes Geheimnis" (een openbaar geheim, iets dat iedereen weet, maar
waarvan iedereen doet alsof het niet bestaat) genoemd.
Naar aanleiding hiervan kom je tot twee uitspraken:
1 In deze anekdote komt het begin van de openlijke Jodenvervolging in Duitsland goed naar
voren.
2 Deze anekdote geeft het thema van de tentoonstelling "Ein offenes Geheimnis" goed weer.
4p Ondersteun beide uitspraken met de bron.
Vraag 59 (V2011-II,21)
Bron 40
Op 11 september 1943 ontvangt de politie van Groningen de volgende telex:
Aan alle aangeslotenen:
De detachementcommandant der marechaussees te Kamp Westerbork verzoekt opsporing,
aanhouding en voorgeleiding van de navolgende Jodinnen:
1. Mathilde B.
Geboren te Rotterdam, 11-3-1923,
Signalement: lengte plusminus 1.65, slank flink postuur, knap uiterlijk, geen Joods type,
blond kroezig haar, gekleed in donkere rok met roze trui en draagt waarschijnlijk lichte beige
regenjas.
2. Sophie S.
Geboren 23-8-1922,
Signalement: lengte plusminus 1.60, geen Joods type, donkerblond haar met een rol,
gekleed in een donkerblauw mantelpak. Zij zijn in het bezit van persoonsbewijzen maar niet
van distributiebescheiden. Beide Jodinnen behoren tot een groep, welke te werk is gesteld
op een wasserij te Meppel, zij zijn 10-9-1943 omstreeks 18.00 uur voor het laatst gezien op
het station van N.S. Meppel.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
98
Toelichting
Kamp Westerbork was tijdens de bezetting een doorvoerkamp voor Nederlandse
Joden.107.000 Joden werden via dit kamp naar concentratiekampen in Polen gedeporteerd,
250 mensen wisten uit kamp Westerbork te ontsnappen. Zowel Sophie als Mathilde weten
de oorlog in “de onderduik” te overleven. De achternamen zijn uit privacy overwegingen
weggelaten.
Gebruik de bron
Deze bron geeft enerzijds wel en anderzijds geen juist beeld van de Duitse bezetting van
Nederland.
4p Licht dit toe door uit te leggen:
- in welk opzicht deze telex kenmerkend is voor de Duitse bezetting en
- in welk opzicht de hier beschreven gebeurtenis niet kenmerkend is voor de Duitse bezetting
Tijdvak 10: televisie en computer
Vraag 60 (V2010-I,22)
Bron 41A
Een gedeelte uit een beroemde toespraak van president Truman tot het Amerikaanse
Congres op 12 maart 1947, waarin hij de Marshallhulp (financiële en economische steun
voor de wederopbouw) aan West-Europa aankondigt
Ik geloof dat onze hulp in eerste instantie economisch en financieel moet zijn, omdat dit
essentieel is voor economische stabiliteit en ordelijke politieke processen. (…)
De zaden van totalitaire regimes worden gevoed door ellende en gebrek. Zij verbreiden zich
en groeien in de slechte grond van armoede en strijd. Zij komen tot volle wasdom als de
hoop van een volk op een beter leven gestorven is.
Wij moeten de hoop levend houden. De vrije volkeren van de wereld kijken naar ons voor
steun bij het handhaven van hun vrijheden.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
99
Bron 41B
Een politieke prent uit de Amerikaanse Minneapolis Star uit 1947 met als onderschrift: “Gas
geven dokter!”
Gebruik bron A en B
In de prent geeft de tekenaar zijn mening over de toespraak van president Truman.
5p Wat is de mening van de tekenaar? Ondersteun je antwoord door twee elementen uit de
prent te verbinden met twee elementen uit de toespraak.
Vraag 61 (V2015-I,23)
Bron 42
Na de verkiezingen van 6 november 1932, waarbij de NSDAP een grote overwinning
behaalt, schrijft een groep Duitse industriëlen en bankiers, geen leden van de NSDAP, in
een open brief aan de Duitse president Von Hindenburg:
Wij spreken ons uit zonder enige partijpolitieke opstelling. In de nationale beweging die
momenteel door ons volk gaat, zien wij het veelbelovende begin van een tijd die door het
overwinnen van klassentegenstellingen de noodzakelijke basis legt voor een
wederopstanding van de Duitse economie. Wij beseffen dat deze weg omhoog nog veel
offers zal vragen. Wij menen dat deze offers slechts dan van harte gebracht gaan worden,
als de grootste groepering in deze nationale beweging een leidende rol zal krijgen in de
regering. Het overdragen van de leiding van een kabinet, dat zal moeten regeren op
presidentieel gezag (…), aan de Führer van de grootste nationale groep, zal een einde
maken aan de fouten en de ballast die een dergelijke massabeweging nu eenmaal
onvermijdelijk met zich meebrengt en zal miljoenen mensen, die nu nog aan de kant staan,
als positieve krachten meeslepen.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
100
In 1965 publiceert de staatsdrukkerij van de DDR het boek: Bruinboek, oorlogs- en
nazimisdadigers in de Bondsrepubliek. Hierin wordt de brief aan Von Hindenburg
opgenomen als een van de bewijsstukken.
2p Leg uit welke politieke boodschap de DDR met de publicatie van deze
brief kan uitdragen.
Vraag 62 (V2014-I,25)
Bron 43
In 1951 veroordeelt rechter Kaufman in New York het echtpaar Rosenberg ter dood. Bij het
uitspreken van het vonnis zegt hij:
Burgers die in dit land hun landgenoten verraden, kunnen niet, zoals misschien voor de
Tweede Wereldoorlog, geloven in de goedheid van de Sovjet-Unie. (…) Ik beschouw jullie
misdaad als erger dan moord. Een moord met voorbedachte rade valt in het niet bij de
misdaad die jullie pleegden. Bij een moord doodt de misdadiger zijn slachtoffer. De familie is
bedroefd en nadat het recht zijn loop heeft gehad, kan het hoofdstuk worden afgesloten.
Maar jullie hebben volgens mij, door de Russen de A-bom in handen te geven, jaren voordat
ze die zelf hadden kunnen ontwikkelen, de communistische agressie in Korea veroorzaakt
en de daarbij behorende 50.000 slachtoffers. Wie weet hoeveel miljoenen onschuldige
mensen nog de prijs moeten betalen van jullie verraad. Het is zeker dat jullie verraad de
koers van de geschiedenis heeft veranderd in het nadeel van ons land. Iedereen weet dat we
in een constante staat van spanning leven. We zien het bewijs van jullie verraad elke dag om
ons heen; de hele natie wordt voorbereid op een atoomaanval.
Gebruik de bron
Een bewering:
Deze toespraak van rechter Kaufman bij de veroordeling van het echtpaar Rosenberg is een
voorbeeld van McCarthyisme.
3p Ondersteun deze bewering door aan te geven:
- welke doel deze toespraak heeft en
- waardoor deze toespraak past bij het optreden van senator McCarthy in die tijd.
Vraag 63 (H2010-I,16,oud)
Bron 44
In 1956 verklaart de Democratische senator John F. Kennedy:
Vietnam is de hoeksteen van de Vrije Wereld in Zuidoost-Azië. Het is de sluitsteen van de
boog, de vinger in de dijk. Birma, Thailand, India, Japan en de Filippijnen, maar natuurlijk
eerder nog Laos en Cambodja zijn de landen die bedreigd worden als de rode golf van het
communisme over Vietnam heen zou spoelen.
Gebruik de bron
Een bewering:
Uit deze tekst blijkt dat de Amerikaanse senator Kennedy achter de buitenlandse politiek van
de Verenigde Staten in de jaren vijftig in Zuidoost-Azië staat.
3p Ondersteun deze bewering door:
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
101
− (zonder bron) de term te noemen die past bij het Amerikaanse buitenlandse beleid in
Zuidoost-Azië dat hier wordt omschreven en
− (met bron) aan te geven dat Kennedy dit beleid steunt
Vraag 64: (V2015-I,25)
Bron 45
Op 14 augustus 1961 verschijnt deze prent van Behrendt in een Nederlandse krant:
Onderschrift
"Maar prikkeldraad kun je volop krijgen."
Toelichting
Op de mouw van de figuur links staat: 'Ulbricht' (op dat moment leider van de
communistische partij in de DDR).
Op het machinegeweer staat: 'CCCP' (de Russische afkorting voor de Sovjet-Unie) en op de
helm staat 'DDR'.
Op de menukaart op tafel staat: 'vlees, boter, melk, fruit'.
Op de muts van de figuur rechts staat: 'Sowj. Zone' (de Sovjetzone in Berlijn).
Tekenaar Behrendt geeft in deze prent een visie weer op een dan actuele gebeurtenis.
2p Leg uit, met een verwijzing naar de prent, welke visie op deze gebeurtenis
hij weergeeft.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
102
Vraag 65 (V2012-I,29)
Bron 46
Een foto van een T-shirt in Oeganda. De Britse kolonie Oeganda wordt in 1962
onafhankelijk. In 1971 pleegt de bevelhebber van het leger, Idi Amin Dada, een staatsgreep:
Toelichting
Op het T-shirt staat de tekst: “Idi Amin Dada, koning van Afrika. Overwinnaar van het Britse
Rijk, gedragen door de Britten in Oeganda”.
Gebruik de bron
Idi Amin Dada gebruikt propaganda om zijn macht te bevestigen.
3p Leg dit uit door aan te geven:
- welke politieke boodschap Amin met het T-shirt wil overdragen en
- welke groep Idi Amin Dada wil bereiken met de politieke boodschap op dit T-shirt en
- welke reden hij heeft om zijn boodschap op deze manier te verspreiden.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
103
Vraag 66 (V2013-I, 24)
Bron 47
Een artikel in de New York Times van 25 december 1948 besteedt aandacht aan het
optreden van de Verenigde Staten in de 'Indonesische kwestie':
Zoals is gebleken uit de debatten en stemmingen in de Veiligheidsraad van de Verenigde
Naties over de Amerikaanse voorstellen over Indonesië, zullen onze belangrijkste Europese
bondgenoten niet instemmen met drastische maatregelen tegen Nederland naar aanleiding
van de Nederlandse acties op Java.
De kwetsbare structuur van de Europese veiligheid (…) kan eenvoudigweg worden
vernietigd door een Amerikaanse poging om Holland te isoleren. De regering van de
Verenigde Staten is zich hier onbehaaglijk van bewust, net zoals ze zich bewust is van de
koppigheid van het Nederlandse karakter, het provocerende karakter van het Indonesische
gedrag en het voornemen van de
Sovjet-Unie om zoveel mogelijk winst uit de zaak te halen. Onze regering staat dus voor een
nieuw dilemma in de buitenlandse politiek waar ze een oplossing voor hoopt te vinden, al
weet ze nu nog niet welke.
Toelichting
Eind 1948 zendt de Nederlandse regering troepen naar Java in een poging om daar haar
koloniale macht te stabiliseren en dekolonisatie van Indonesië te voorkomen. De Verenigde
Staten proberen deze Nederlandse actie tegen te houden.
Gebruik de bron
Een bewering:
Uit dit artikel kun je afleiden dat de Koude Oorlog een rol speelt in zowel het optreden van de
Verenigde Staten in de kwestie Indonesië als in de Europese eenwording.
4p Leg dit uit voor beide onderdelen
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
104
Vraag 67 (V2015-I,28)
Bron 48
Op 13 december 1975 maakt de New York Times bekend dat de Amerikaanse
inlichtingendienst CIA al enige tijd actief is in de burgeroorlog in Angola. De CIA
steunt de FNLA die vecht tegen de MPLA. Nadat dit nieuws bekend wordt, publiceert
Paul Conrad deze prent in de Los Angeles Times:
In deze prent doet Paul Conrad een voorspelling over de gevolgen van de
Amerikaanse betrokkenheid bij het conflict in Angola.
2p Leg met een verwijzing naar de prent uit welke voorspelling hij hier doet.
Vraag 68(V2011-II,23)
Vanaf de jaren 1950 werken steeds meer Europese landen op steeds meer verschillende
gebieden met elkaar samen.
4p Maak aannemelijk dat:
- de economische samenwerking in de jaren 1950 een reactie was op de crisis van de jaren
1930 en
- de politieke samenwerking in de jaren 1950 een gevolg was van de Tweede Wereldoorlog
en
- de militaire samenwerking in West-Europa vanaf 1949 een gevolg was van de Koude
Oorlog en
- de politieke samenwerking in Europa vanaf de jaren 1990 een gevolg was van de afloop
van de Koude Oorlog.
Vraag 69 (V2010-II,23)
Bron 49
Op 19 december 1989 spreekt de bondskanselier van West-Duitsland, Helmut Kohl, een
menigte toe van Duitsers die hereniging van Oost- en West-Duitsland eisen. Hij zegt onder
andere
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
105
Uit angst kan niets goeds ontstaan. We moeten als Duitsers tegen onze buren zeggen:
gezien de geschiedenis van deze eeuw hebben we begrip voor veel van deze
angstgevoelens. We zullen ze serieus nemen. Natuurlijk willen we onze
belangen als Duitsers behartigen. We zeggen 'ja' tegen het zelfbeschikkingsrecht dat alle
volkeren van deze aarde toekomt; ook de Duitsers.
Maar, beste vrienden, als we dit zelfbeschikkingsrecht voor de Duitsers werkelijkheid willen
laten worden, dan mogen we niet voorbijgaan aan de veiligheidsbehoeften van anderen. We
willen een wereld met meer vrede en meer vrijheid, die meer 'met elkaar' dan 'tegen elkaar'
kent. Het 'huis van Duitsland', ons gemeenschappelijk huis, moet gebouwd worden
onder één Europees dak. Dat moet het doel zijn van ons beleid.
Gebruik de bron
In zijn redevoering probeert bondskanselier Kohl de vrees van andere landen over een
hereniging van Oost- en West-Duitsland weg te nemen.
3p Licht dit toe door aan te geven:
− (zonder bron) waardoor Oost- en West-Duitsland zijn ontstaan en
− (zonder bron) waarom andere landen bang waren voor een herenigd Duitsland en
− (met bron) waarmee Kohl deze vrees wil wegnemen.
Vraag 70 (V2014-I,29)
Bron 50
In augustus 1988 verschijnt deze prent van Michael Cummings in een Britse krant:
Vertaling:
"Als ze als baby al zo is, hoe zal ze dan zijn als ze is opgegroeid?"
In het vlaggetje staat: 'Democratie, vrijheid!'
Toelichting:
Op de baby staat 'Glasnost'.
Gebruik de bron
Michael Cummings geeft in deze prent een visie weer op de gevolgen van de politiek van
Gorbatsjov.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
106
2p Leg met een verwijzing naar de bron uit, welke visie dat is.
Vraag 71 (V2015-I,30)
Twee ontwikkelingen in de jaren 1960 rond de Britse popgroep The Beatles, die werd
opgericht in 1962:
1 The Beatles droegen er met hun uiterlijk toe bij dat lang haar onder jongeren populair werd,
wat door veel ouderen in de jaren 1960 werd afgekeurd.
2 Een van hun nummers was de eerste grammofoonplaat in Groot- Brittannië, waarvan in de
voorverkoop in 1964 al één miljoen exemplaren werden verkocht.
2p Verklaar elk van beide ontwikkelingen vanuit hetzelfde kenmerkend
aspect van de tweede helft van de twintigste eeuw.
Vraag 72 (V2012-I,24)
Bron 51
Een advertentie uit de jaren 1950-1960
Tekst in het affiche (gedeeltelijk):
De gehele was in 1 uur schoon en droog met de AEG wasmachine en centrifuge! Een AEG
gaat langer mee!
Zonder moeite, zonder 'wasdag-handen', zonder wasdaghumeur, zonder droogproblemen.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
107
Uw wasgoed 3 á 4 minuten in de wasmachine- kraakhelder!
5 minuten in de centrifuge: winddroog! 's Middags ligt alles gestreken in de kast.
Een 'gelukkig huwelijk' ook op wasdag.
Gebruik de bron
4p Leg uit dat:
- deze reclame kenmerkend is voor de economische ontwikkeling die vanaf het einde van de
jaren 1950 inzet en
- dat uit de reclame een oorzaak van de veranderende positie van de vrouw die begint aan
het einde van de jaren 1950 kan worden afgeleid.
Vraag 73 (V2011-II,24)
Bron 52
Een foto uit 1965 uit een internettentoonstelling over gastarbeiders in Nederland:
Het onderschrift bij deze foto van de maker van de internettentoonstelling:
“Ä°brahim Görmez en zijn Turkse vrienden verruilden het woonoord Tussenhaven voor het
pension van de familie Hartjes in Amsterdam. Aardige mensen die hen vaak uitnodigden
voor het eten of een drankje. Op deze foto mevrouw Hartjes tussen Adem Åžahin (links) en
Ä°brahim Görmez. (Amsterdam, 1965)”
Gebruik de bron
Volgens de makers van de internettentoonstelling past deze foto bij de beginjaren van (het
ontstaan van) de multiculturele samenleving.
2p Geef de redenering weer die zij daarbij hebben gevolgd.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
108
Uitwerkingen
Tijdvak 1: Jagers en boeren
Vraag 1:
- Op het gebied van economische structuur kun je vaststellen dat er sprake is van onderlinge
contacten, hoogstwaarschijnlijk gericht op het drijven van handel. Wegen verbinden namelijk
dorpen en zonder contacten zou dit weinig zin hebben.
- Verder kun je stellen dat er op sociaal gebied sprake is van een georganiseerde
samenleving. Het aanleggen van wegen vraagt samenwerking en organisatie van de
mankracht, dus hoogstwaarschijnlijk is er sprake van een landbouwsamenleving.
Vraag 2
De Swifterbantcultuur bestond voornamelijk uit jagers-verzamelaars. In contacten met
andere groepen is het heel goed denkbaar dat er een langzame overgang naar landbouw
heeft plaatsgevonden binnen de Swifterbandcultuur. Omdat er een nieuwe cultuur is
ontstaan is het denkbaar dat er een nieuwe naam aan hen gegeven is
(Trechterbekercultuur), terwijl het om dezelfde maar doorontwikkelde groep mensen gaat.
Vraag 3:
Zowel de Hittitenkoning als de Egyptische koning beschikten over een enorm groot leger.
Beide legers beschikten bovendien over een groot aantal strijdwagens. Het maken van deze
strijdwagens vereist een groot aantal arbeiders. Dit duidt erop dat er sprake was van
arbeidsverdeling in de samenleving en dit was alleen mogelijk als niet iedereen als boer
hoefde te werken. Dit betekent dus dat de boeren genoeg voedsel beschikten om te
verkopen en dit heet een landbouwsurplus
OF
Het grote aantal soldaten duidt op arbeidsverdeling in de samenleving. Arbeidsverdeling
vereist een landbouwsurplus omdat (beroeps)soldaten geen tijd hebben om ook hun eigen
voedsel te verbouwen.
Tijdvak 2: Grieken en Romeinen
Vraag 4:
Uit de bron blijkt dat Socrates mensen kritisch wil laten denken over alles wat
vanzelfsprekend lijkt. Het handelen van de goden is niet meer (alleen) het uitgangspunt, er
wordt ook naar de mensen zelf gekeken. Dit geeft aan dat de bron een voorbeeld is van het
wetenschappelijk denken bij de Grieken.
Vraag 5:
De ideeën over burgerschap en politiek, die in de tijd van Aristoteles in Athene leven zijn:
Democratie, inspraak door burgers, het afkeuren van tirannie, het bestaan van een
rechtsstaat.
In de bron is te lezen dat:
- “.. en aan alles wat de meerderheid met inzicht besluit”. Dit geeft aan dat er sprake is van
democratie
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
109
- “ wanneer iemand de wetten wil omverwerpen…zal ik dit niet toelaten”. Hieruit blijkt dat er
een afkeer is van tirannie
-“ ik zal gehoorzamen aan de rechters en aan de bestaande wetten” duidt op het bestaan en
de verdediging van de rechtsstaat.
Vraag 6:
Het kenmerkend aspect wat heeft bijgedragen aan de ondergang van het West-Romeinse
Rijk is de confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van
Noordwest-Europa. In de bron is namelijk te lezen dat er verschillende stammen heersten in
Frankrijk. De confrontatie tussen de Romeinen en de Germanen zorgde voor inname van
Frankrijk door de Franken, ten koste van de Romeinen.
Vraag 7:
Een militair-strategisch gevolg van de militaire opleiding van de Germaanse zonen in Rome
was dat de Romeinen hiermee bondgenoten creëerden. De zoons van de Germaanse
stammen werden ingezet als een soort gijzelaars om zo loyaliteit van de Germanen te
garanderen. Bovendien konden de Germaanse zonen daarna dienen in het Romeinse leger,
dankzij hun Romeinse legeropleiding.
- De maatregel van het zenden van Germaanse zonen naar Rome voor een militaire
opleiding is bovendien een voorbeeld van Romanisering. Door de Romeinse opleiding en
opvoeding die de Germaanse zoons genoten, leerden zij de Romeinse gewoonten,
gebruiken, tradities en taal die zij zouden overnemen en dus mee terug zouden nemen zodra
ze terugkeerden naar hun families.
Vraag 8:
De boodschap van de bron voor christenen is dat het gedrag van hun medechristenen een
voorbeeld moet zijn. Martelaar worden is een goede keuze.
Voor niet-christenen is de boodschap dat het christendom de moeite waard is, omdat het
martelaarschap een duidelijke en bewuste keuze is van de christenen in de bron. Als iemand
bereid is te sterven voor zijn geloof, dan moet het geloof wel de moeite waard zijn.
Tijdvak 3: Monniken en ridders
Vraag 9:
De uitspraak van Jonas versterkt de invloed van de kerk omdat meer mensen nu in de kerk
zullen trouwen omdat de kinderen anders geen erfgenaam kunnen zijn.
Deze uitspraak geeft aan dat de kerk de hoogste macht in handen denkt te hebben, omdat
ze bepalen voor de aardse zaken als erfenissen dat er invloed van de kerk nodig is.
Later mondt deze discussie uit in de strijd tussen het geestelijke en het wereldlijke gezag om
het primaat. (= kenmerkend aspect 15, tijdvak 4)
Vraag 10:
Een goede islamiet behoort de Koran in het Arabisch te lezen. Dit zorgde ervoor dat de
Arabische taal steeds meer en verder verspreid raakte in het hele islamitische rijk. Hiermee
ontstond er een eenheidstaal en dit verhoogde de efficiëntie van het bestuur in het rijk.
Vraag 11:
In bron 3 is te lezen dat Sir Henry Eam betaald wordt met geld (jaarlijkse rente ter waarde
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
110
van 100 mark). Dit geeft aan dat er geld in omloop is en dat de leenheren niet meer “betaald”
worden met leen. Hieruit blijkt dat de militaire organisatie zich heeft aangepast aan de
nieuwe economische omstandigheden van die tijd. (Opbloeiende economie in de late
middeleeuwen, kenmerkend aspect 13)
De overeenkomst die de Prince of Wales en Sir Henry Eam aangaan omvat nog steeds een
belofte van trouw (beloofde zich een leven lang in dienst te stellen van de prins) waaruit blijkt
dat het feodalisme nog steeds bestaat, wat dus continuïteit betekent.
Vraag 12:
- In de bron is te lezen dat de landeigenares Doda bezittingen schenkt aan het klooster van
Cluny. Deze bezittingen bestaan uit een stuk land en de horigen die daar grond hebben. De
mensen die het stuk land bewerken worden dus ook weggegeven.
Hieruit blijkt dus dat de horigen gebonden zijn aan de grond en dit is kenmerkend voor het
hofstelsel.
- De invloed van het christendom komt in de bron ook naar voren omdat de landeigenares
grond schenkt aan het klooster. Het klooster is dus belangrijk genoeg om schenkingen aan
te doen, waaruit blijkt dat het christendom meer macht en invloed heeft gekregen.
Vraag 13:
In de vroege middeleeuwen was de samenleving sterk gericht op zelfvoorziening.
Handelscontacten en andere contacten met andere landen of zelfs regio’s waren er
nauwelijks. Grote epidemieën als de pest konden zich daardoor maar moeilijk verspreiden
over West-Europa. Hierdoor kwamen deze ziekten dus ook bijna niet voor.
Vraag 14:
- Door de titel graaf en het leen erfelijk te maken zouden de vazallen van Karel de Kale
eerder bereid zijn deel te nemen aan de reis naar Italië en de strijd tegen de Islamieten.
Mochten de vazallen namelijk overlijden tijdens de reis of tijdens de strijd, dan bleef het leen
wel in de familie omdat het overging van vader op zoon.
- De zoon van Karel de Kale, Lodewijk de Stamelaar, kreeg met deze nieuwe maatregel
meer macht, omdat hij in afwezigheid van zijn vader zijn eigen vazallen kon uitkiezen en
daarmee zijn machtspositie ten opzichte van onder andere zijn vader te versterken.
Tijdvak 4: Steden en staten
Vraag 15:
- De lokale markten zorgden voor het einde van het autarkische (zelfvoorzienende) systeem
omdat er meer uitwisseling van goederen plaatsvond tussen verschillende dorpen en steden.
De handel kwam hierdoor weer (kleinschalig) op gang. Zelfvoorziening werd hierdoor minder
noodzakelijk.
- De jaarmarkten profiteerden van de kruistochten omdat er uit de streken waar de
kruistochten naar toe gingen allerlei producten kwamen, die op jaarmarkten verkocht
werden. En deze producten, en de jaarmarkt zelf trok mensen aan over grote afstanden.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
111
Vraag 16:
- De term steden past bij de late middeleeuwen omdat er in deze periode een opleving van
de handel en ambacht plaatsvond. Hierdoor ontstond er een stedelijke burgerij en werden
steden steeds meer onafhankelijk.
- De term staten past ook bij de late middeleeuwen omdat de vorsten zich steeds meer
gingen richten op het centraliseren van hun macht, waardoor er meer sprake was van
staatsvorming.
- Toch zijn er ook andere namen denkbaar. De strijd tussen de wereldlijke macht en de
geestelijke macht was ook heel bepalend voor de late middeleeuwen. En de kruistochten
speelden hierbij ook een belangrijke rol.
Vraag 17:
In de twaalfde eeuw speelde de strijd over het primaat in de christelijke wereld nog een grote
rol. In de bron is te zien hoe in de tiende eeuw een Duitse keizer een bisschop benoemt.
Deze afbeelding kan daarom gezien worden als propaganda voor het standpunt van de
wereldlijke macht, omdat de keizer in dit geval de bisschop benoemt en dus het primaat zou
hebben.
Vraag 18:
De bron is geschikter om onderzoeksvraag 2 mee te beantwoorden omdat:
- in de bron antwoord gegeven wordt op de vraag waarom kruisvaarders op kruistocht gaan,
- namelijk in deel 1: het Heilige Land is veroverd door de Turken
- en in deel 2: christenen in het heilige land worden door hun vijanden gemarteld
- ook is de bron twee eeuwen na de eerste kruistocht gemaakt. De werkelijke
successen kunnen niet meer worden nagegaan, dus zal de nadruk liggen op de
motivatie om op kruistocht te gaan
- De bron 8 minder geschikt voor het beantwoorden van onderzoeksvraag 1 omdat:
- de bron pas twee eeuwen later is gemaakt, dus geen goede, betrouwbare informatie
zal bevatten over de successen van de eerste kruisvaarders
- de maker van de bron zal vooral de kruistochten willen verantwoorden, dus zal de
successen mooier voorstellen dan ze daadwerkelijk zijn
- de maker van de bron zal met zijn verantwoording voor de kruistochten meer nadruk
leggen op de motivatie voor de kruistochten, om achteraf duidelijk te maken dat de
kruistochten nuttig/nodig waren.
Vraag 19:
- In de bron is te lezen dat alles wat met rechtspraak te maken heeft, voortaan geregeld moet
worden in het Frans, de moedertaal. Dit bevordert de centralisatie omdat de inwoners zich
hierdoor meer met elkaar verbonden zullen gaan voelen. Frans wordt dan de eenheidstaal.
- Voor Franse nationalisten zal François I een voorbeeld geweest zijn omdat de koning met
dit edict eenheid in taal en cultuur aanbracht en hiermee de eenheid onder alle Fransen
heeft bevorderd.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
112
Tijdvak 5: ontdekkers en hervormers
Vraag 20:
In de bron legt Bodin uit dat hij denkt dat de prijsstijgingen worden veroorzaakt door de
overvloed aan goud en zilver. Dit goud en zilver is afkomstig uit de nieuwe gebieden van het
Spaanse rijk, dus uit de beide Amerika’s.
Deze ontwikkeling past bij het kenmerkend aspect: “Het begin van de Europese overzeese
expansie (aspect 18).
Vraag 21:
Door ervaring als leermeesteres te noemen legt Da Vinci nadruk op het belang van eigen
waarneming. Dit sluit aan bij de nieuwe wetenschappelijke belangstelling die ontstond tijdens
de Renaissance.
Maar ook de heroriëntatie op de klassieke oudheid komt naar voren in de uitspraak van Da
Vinci omdat hij het heeft over goede geschriften die zijn nagelaten.
Vraag 22:
In de bron is te lezen dat het niet is toegestaan een markt te houden op Sinterklaasavond.
De reden hiervoor is dat het laten geloven dat de waren van Nicolaas komen mensen zou
afleiden van de ware godsdienst.
De autoriteiten van Delft keuren dus het vieren van een feest ter ere van een heilige (SintNicolaas) af. Het vereren van heiligen is kenmerkend voor het katholicisme. Hieruit blijkt dus
dat de autoriteiten van Delft de kant van de Reformatie steunen en zich dus tegen het
katholicisme hebben gekeerd.
Vraag 23:
- In de bron is te lezen dat er in het Duitse rijk sprake is van een aantal verschillende
vorstendommen. Dit blijkt ook uit het bestaan van keurvorsten. Dit zijn namelijk de vorsten
van deze Duitse vorstendommen die de Duitse keizer kiezen. Verder kan Luther onderduiken
bij de keurvorst van Saksen. En er staat beschreven dat Karel V, die toch keizer is van het
Duitse rijk, geen beslissingen kan nemen zonder te overleggen met de Rijksdag.
Dit geeft allemaal aan dat er geen sprake is van een sterk gecentraliseerd keizerlijk gezag
van Karel V.
- In de bron zegt Luther: “alleen getuigenissen van de Heilige Schrift of overtuigende
bewijzen kunnen mij in het ongelijk stellen. Want ik geloof noch de paus, noch de concilies
alleen, omdat het zonneklaar is dat zij zich herhaaldelijk hebben vergist en zichzelf hebben
tegengesproken. Ik kan alleen overwonnen worden door de Heilige Schriften die ik heb
aangehaald.” Hieruit blijkt een belangrijk verschil tussen het protestantisme en het
katholicisme in die tijd. De protestanten plaatsen namelijk de Bijbel en/of de uitleg van de
Bijbel boven het gezag van kerk, de paus en de kerkelijke concilies. De katholieken doen dit
in die tijd niet en hechten minstens evenveel waarde aan het gezag van de kerk en de paus
als aan de Bijbel.
Vraag 24:
In de bron is te lezen dat: “Het is onzinnig te beweren dat de koning(…) in de kwestie van de
religie zijn wil kan opleggen. Hieruit blijkt dat de calvinisten veel invloed hadden tijdens de
vredesonderhandelingen in Keulen in 1579. Er wordt namelijk gezegd/bedoeld dat er geen
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
113
andersdenkenden mogen worden vervolgd. De oorzaak van het uiteenvallen van de
Pacificatie is de angst van veel katholieken voor de groeiende macht van de calvinisten.
Tijdvak 6: regenten en vorsten
Vraag 25:
- Veel middeleeuwse vorsten waren erg druk met het streven naar centralisatie
- Het absolutisme gaat uit van absolute macht van de vorst over zijn onderdanen, dat wil
zeggen dat de onderdanen weinig tot geen inspraak hebben, want alles wordt bepaald door
de koning.
- In de bron komt het streven naar centralisatie naar voren door de nadruk op de Franse
eenheid: “Daar ligt naar mijn gevoel Frankrijks sterkte: eenheid”.
- Het absolutisme komt in de bron naar voren door de nadruk op gehoorzaamheid: “Aldus
hebben de Fransen, die zich misschien weinig geschikt voelden om zichzelf te regeren, hun
vrijheid en hun wil helemaal in handen van hun koning gelegd.”
Vraag 26:
In de bron is te lezen dat de koning gekozen wordt. Dit is een groot verschil met de
koningschappen van vele andere Europese landen omdat er geen sprake is van een sterk
gecentraliseerd/absoluut gezag omdat de afgevaardigden van verschillende steden veel
invloed hebben op wie de koning wordt.
Vraag 27:
In de bron is te lezen dat de stadhouder geld nodig heeft om ideeën uit gevoerd te krijgen.
De provincies moeten namelijk instemmen en dat zullen zij niet doen zolang er geen
voordeel voor hen in zit. Belangen en opvattingen onderzoeken is nodig om zaken tot een
goed einde te brengen.
Hieruit blijkt dat de stadhouder geen soevereine macht heeft, maar dat deze macht vooral bij
de provincies ligt. De Republiek is namelijk een statenbond. Het grote verschil met Frankrijk
is dat Frankrijk al in enige mate een eenheidsstaat was in die periode.
- Het nadeel van deze bestuursvorm voor de Republiek is dat besluitvorming traag gaat en
veel onenigheid veroorzaakt.
Vraag 28:
De foto van de schuilkerk in bron A laat zien dat de katholieken geen herkenbaar
kerkgebouw hebben. Dit betekent dat ze hun geloof niet in het openbaar mochten belijden,
maar de schuilkerk laat tegelijk ook zien dat er wel enige mate van tolerantie was omdat een
schuilkerk wel mogelijk was. Er is geen sprake van godsdienstvrijheid, maar wel van
gewetensvrijheid.
In bron B is er wel een duidelijk herkenbare katholieke kerk te zien. Na 1887 hebben de
katholieken dus geen achtergestelde positie meer. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de
gelijkheidsidealen van de Verlichting zijn toegepast op het gebied van religie.
Vraag 29:
- De wereldeconomie kon ontstaan door de zilvermijnen in Zuid-Amerika. De Spaanse en
Nederlandse aanwezigheid rond Cuba zijn voorbeelden van de Europese expansie die de
eerste aanzet vormden tot het ontstaan van de wereldeconomie.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
114
- de gebeurtenissen zijn bovendien een bewijs voor het bestaan van de wereldeconomie
omdat het opslaan van Spaans zilver, afkomstig uit Zuid-Amerika een economische crisis tot
gevolg had. Er is dus sprake van internationale economische afhankelijkheid.
Tijdvak 7: pruiken en revoluties
Vraag 30:
- Van Royen was waarschijnlijk een aanhanger van Descartes omdat hij in zijn boek wordt
verteld hoe de heksen de natuur probeerden de begrijpen met hun verstand.
Bovennatuurlijke zaken bestaan volgens deze redering niet en dat is precies hetgene wat
Descartes ook stelt, namelijk dat je met redelijke vermogens kunt vaststellen wat ware
kennis is.
- Zowel Descartes als van Royen laten zien dat je met redeneren en waarnemen tot ware
kennis kunt komen. Beide heren komen dan ook uit de tijd van de wetenschappelijke
revolutie. De Verlichting ging hierop verder door te stellen dat de rede en rationeel denken
het hele leven konden verklaren.
Vraag 31:
De boodschap die de 18e eeuwse tekenaar wil overbrengen met deze prent is dat de
uitvindingen van voorouders (de zaagmolen uit de 16e eeuw) hebben bijgedragen aan de
welvaart van de Republiek. In de bron is dit te zien aan
- de Grieks-Romeinse goden die welvaart en handel voorstellen
- de bijenkorf die de ijver van het volk (en dus de voorouders) voorstelt
- de timmermansgereedschappen die de nadruk leggen om ambacht (werken met de
handen)
- de nadruk die gelegd wordt op de prent die al in 1592 gemaakt is.
Deze tekening sluit aan bij de Verlichting omdat het ideaal van opvoeden van burgers maar
ook omdat inventiviteit en de rede worden verheerlijkt.
Vraag 32:
Door zelf naar de Bijbel en werken uit de oudheid te kijken trok Bekker zelf conclusies.
Bekker stond hiermee in de traditie van zijn tijd want door zijn onderzoek naar de Bijbel en
geschriften uit de Oudheid geeft Bekker blijk van de meer kritische houding die past bij de
wetenschappelijke revolutie van de 17e eeuw.
De ideeën van Bekker werden verwant gevonden aan de ideeën van Spinoza. Spinoza
stelde namelijk dat hekserij en magie geen bewijs van goddelijke macht waren maar
voortkwamen uit de onwetendheid van de mens. Bekker komt tot een soortgelijke conclusie,
namelijk dat bezetenheid, wonderen en de duivel waarschijnlijk niet bestaan.
Vraag 33:
- Een kenmerk van absolutisme is dat alle macht in handen van de koning ligt.
- Dit zie je terug in de beschrijving van Lodewijk XIV, in de bron. Daar staat namelijk in dat
Lodewijk XIV zichzelf zelfs boven de grammaticaregels vond staan. Dus algemene regels
voor iedereen, golden in de ogen van Lodewijk niet voor de koning.
- Een kenmerk van de Verlichting is interesse in wetenschap, kunst en een andere manier
van denken.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
115
- En dit komt terug in de ideeën van Frederik van Pruisen, omdat te lezen is in de bron dat hij
de wetenschap naar achtergelegen gebieden (zijn eigen volk) wil halen.
Vraag 34:
De Engelse abolitionisten hoopten dat door de afschaffing van de trans-atlantische
slavenhandel er geen nieuwe aanvoer van slaven naar Amerika meer zou plaatsvinden. Voor
de slaven die al in Amerika woonden en werkten zou dit gunstig zijn omdat ze “kostbaarder”
werden en hierdoor een betere behandeling zouden krijgen. Nieuwe arbeidskrachten konden
door de afschaffing van de slavenhandel immers niet zo gemakkelijk meer verkregen
worden.
Vraag 35:
In de bron is te zien dat het aantal balen katoen dat in de VS geproduceerd wordt, groeit
tussen 1790 en 1840. Dit hangt nauw samen met de Industriële Revolutie. De toenemende
vraag naar katoen betekende dat er meer katoen verbouwd moest worden. Dit gebeurde op
plantages waar slaven werkten. Dus door de Industriële Revolutie groeide het aantal slaven.
Vraag 36:
Willem Frederik streeft naar het vormgeven van het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte
wijze. In de bron is namelijk te lezen dat Willem Frederik vindt dat een vorst zich moet
verdiepen in zijn burgers. Verder moet een vorst de constitutie van het land en de
geaardheid van het volk goed leren kennen.
Tegelijk waarschuwt Willem Frederik voor democratie omdat als het volk teveel macht zou
krijgen er alsnog tirannie zal ontstaan.
Hieruit blijkt dus dat Willem Frederik wel rekening wil houden met het volk maar geen invloed
van het volk accepteert. Dit is heel typerend voor het verlicht absolutisme.
Vraag 37:
- De kritiek die er bestond op het ancien régime op het gebied van bestuur was dat de
absolute vorst alle macht in handen had. De Nationale Vergadering stelt in de Verklaring van
de Rechten van de Mens en van de Burger voor dat de macht (soevereiniteit) bij het volk
moet komen te liggen, zoals beschreven in artikel 3.
- De kritiek die er bestond op het ancien régime op het gebied van burgerrechten was dat er
geen vrijheid van godsdienst bestond. De Nationale Vergadering stelt voor dit op te lossen
door niemand meer lastig te vallen vanwege zijn opvattingen zolang de openbare orde niet
wordt verstoort, zoals beschreven in artikel 10.
- De kritiek die er bestond op het ancien régime op het gebied van de bestaande
maatschappelijke verhoudingen was dat er een standenmaatschappij en dus ongelijkheid
bestond. De Nationale Vergadering wil dit oplossen met artikel 1: er wordt verklaard dat alle
mensen vrij en met gelijke rechten geboren zijn.
Vraag 38:
- De ideeën van Locke over het sociaal contract houden in dat het volk het bestuur vrijwillig
overdraagt aan de vorst. De vorst moet daarop het volk en het algemene belang
beschermen.
- In de bron is te lezen dat Bernier vindt dat de revolutionairen religie hebben vervangen door
atheïsme, terwijl het de wil van het volk is om het geloof juist te herstellen. De revolutionairen
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
116
gaan hiermee dus in tegen het sociaal contract omdat de wil van het volk niet gerespecteerd
wordt.
- Ook op politiek gebied handelen de revolutionairen niet in overeenstemming met het
sociaal contract volgens Bernier. In de bron staat namelijk dat het volk de wil heeft een
koning te hebben. De revolutionairen hebben de koning juist vervangen door mannen die
tirannen zijn.
- Bernier gebruikt juist het sociaal contract om de revolutionairen te veroordelen omdat
diezelfde revolutionairen in opstand zijn gekomen omdat de koning niet handelde vanuit de
wil van het volk. Dus in hun strijd tegen het misbruiken van het sociaal contract, houden de
revolutionairen zich zelf ook niet aan het sociaal contract.
Vraag 39:
In de bron is te lezen dat Lodewijk XVI meent dat een koning zich volledig moet wijden aan
het geluk van zijn medeburgers. Dit kan alleen maar door volgens de wetten te regeren maar
dat de koning daarbij wel respect moet hebben en autoriteit nodig heeft. Lodewijk XVI wil
hiermee aangeven dat hij hoopt dat het koningschap blijft bestaan in zijn absolute vorm maar
dat er kenmerken van de Verlichting bijgevoegd moeten worden.
Vraag 40:
- De wet Le Chapelier was gericht op het verbieden van verenigingen van arbeiders en
boeren.
- Men hoopte hiermee het idealen van gelijkheid en vrijheid te realiseren
- In de 19e eeuw werkte de Wet Le Chapelier het socialisme tegen, omdat vakbonden
verboden waren en daardoor was het organiseren van stakingen verboden.
Tijdvak 8: burgers en stoommachines
Vraag 41:
Het moderne imperialisme is gericht op het verkrijgen van grondstoffen en afzetmarkten.
Hierdoor kon de industrie in het moederland blijven draaien. Daarnaast hoopte men zo ook
de westerse superieure cultuur te kunnen verspreiden.
Het kolonialisme daarentegen was vooral gericht op het verkrijgen van handelsposten en
plantagekoloniën.
O’Sullivan rechtvaardigt het modern imperialisme in de bron door te stellen dat Amerika het
recht heeft westwaarts te trekken zoals een boom recht heeft op ruimte in de lucht en aarde
om tot volle ontwikkeling te komen. De Amerikaanse cultuur zorgt namelijk voor de
ontwikkeling van een nobel jongrijk terwijl Engeland haar gebieden in Amerika slechts
gebruikt als jachtterrein met huiden als enige opbrengst.
Vraag 42:
Door alle arbeiders op te roepen mee te werken aan een enquête hoopte Nieuwenhuis de
rijke burgerij duidelijk te kunnen maken dat er meer aandacht moest komen voor de
negatieve gevolgen van de industrialisatie en dat er maatregelen genomen moesten gaan
worden om de levensomstandigheden van de arbeiders te verbeteren.
Dit past bij kenmerkend aspect 35: discussies over de sociale kwestie.
Nieuwenhuis wilde met de enquête ook iets duidelijk maken aan de arbeiders, namelijk dat
zij ook zelf iets konden doen aan hun levensomstandigheden, door zich onder andere te
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
117
gaan organiseren.
Dit sluit aan bij kenmerkend aspect 32: de opkomst van politiek-maatschappelijke
stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme
Vraag 43:
- In de bron is te lezen dat Ferry neemt dat de afspraken over Afrika op economisch gebied
noodzakelijk zijn omdat de export van wezenlijk belang is voor Europese landen. Hiermee wil
hij dus aangeven dat de Europese landen niet zonder de Afrikaanse afzetmarkten kunnen.
- Voor de binnenlandse politiek zijn de afspraken over Afrika zeer wenselijk omdat er volgens
Ferry sprake kan zijn van sociale revoluties. Hij meent namelijk dat sociale stabiliteit
afhankelijk is van uitvoermogelijkheden voor industriële goederen.
- Voor de buitenlandse politiek zijn afspraken over Afrika onvermijdelijk omdat er sprake is
van grote onderlinge concurrentie tussen de verschillende Europese landen (.. maar
vandaag wil ieder land zijn eigen spin- en weefindustrie, smeltovens en distilleerderijen), in
goede banen te leiden.
Vraag 44:
Het wagen van je leven voor het vrouwenkiesrecht past bij kenmerkend aspect
- 32: de opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme,
socialisme, confessionalisme en feminisme
- 33 voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen
aan het politieke proces
- 34 de opkomst van emancipatiebewegingen
Vraag 45:
- Arbeiders konden zich in de 19e eeuw gaan verenigen omdat zij in grote aantallen bij elkaar
kwamen in de fabrieken. Door de industrialisatie kregen zij meer scholing, waardoor
organisatie makkelijker werd. Daarnaast bracht de sociale kwestie hen meer in beeld
waardoor zij meer hulp kregen van buiten de arbeiderskringen.
- In de bron is te zien hoe een socialist probeert een katholieke arbeider mee te laten doen
aan een demonstratie buiten. De katholieke arbeider bedankt echter door te zeggen dat hij
zijn eigen 1 mei feest heeft, namelijk de Maria-verering. Dit blijkt uit de bloemen die de
arbeider in zijn handen heeft en bij het beeld van Maria en Jezus houdt.
De tekenaar wil met deze prent duidelijk maken dat de katholieke arbeider zich beter niet bij
de socialisten kunnen aansluiten omdat zij als katholieke arbeiders hun eigen identiteit
hebben.
Vraag 46:
- In de bron is te zien dat de militaire helm van Pruisen (te herkennen aan de piek bovenop)
alle Duitsers probeert te vangen. De tekenaar voorspelt hiermee dat de Duitse eenheid
waarschijnlijk tot stand zal komen door het militaire overwicht van Pruisen.
- De voorspelling is inderdaad uitgekomen, omdat na de overwinning van het Pruisische
leger in de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871 de Duitse eenheid werd uitgeroepen door
Bismarck, die op dat moment minister-president van Pruisen was.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
118
Vraag 47:
- In de bron is te lezen dat de volledige triomf van de proletarische revolutie nog niet is
bereikt. Dit is dus wel het streven. Het onmiddellijke doel van de Spartakisten is dus een
machtsovername door de arbeidersklasse.
- Het uiteindelijke doel van de revolutie is het vestigen van een klasseloze maatschappij of
communistische samenleving.
Vraag 48:
- In de bron is te lezen dat: “Hij (Bismarck) verlangde noch naar kolonies noch naar een
vloot”. Hieruit blijkt dat Bismarck niet mee doet aan het modern imperialisme, wat juist sterk
gericht was op het verkrijgen van koloniën.
- Verder is in de bron te lezen dat Bismarck steun zoekt bij de Britse ambassadeur en hem
duidelijk wil maken dat Duitsland niet uit is op het verstoren van het Europese
machtsevenwicht. Hieruit blijkt dat het gesprek past bij de Duits alliantiepolitiek.
- Tot slot kan gesteld worden dat dergelijke gesprekken na de troonsbestijging van Wilhelm II
niet meer zullen hebben plaatsgevonden. Wilhelm II streefde namelijk een Weltpolitik na. In
deze Weltpolitik was het verkrijgen van koloniën en het vergroten van de vloot van groot
belang. Hierdoor nam Bismarck dan ook ontslag kort na de troonsbestijging van Wilhelm II.
Tijdvak 9: Wereldoorlogen
Vraag 49:
- De Indiase nationalisten kunnen de foto in de bron gebruiken als propaganda in hun strijd
voor onafhankelijkheid onder de bevolking van Groot-Brittannië omdat ze hiermee kunnen
aantonen dat India trouw is gebleven aan Groot-Brittannië en de oorlogssituatie tijdens de
Eerste Wereldoorlog niet heeft gebruikt om onafhankelijk te worden. Ook laat het zien dat
India gevochten heeft voor Groot-Brittannië en dat daar best iets tegen over mag staan
- De Indiase nationalisten kunnen de foto in de bron gebruiken als propaganda in hun strijd
voor onafhankelijkheid onder de bevolking van India om te laten zien dat India een beloning
verdient voor de inzet die ze getoond hebben tijdens de Eerste Wereldoorlog. Ook laat het
zien dat Groot-Brittannië niet onaantastbaar is, omdat er soldaten uit India nodig zijn in de
Europese strijd van de Eerste Wereldoorlog
Vraag 50:
Met de prentbriefkaart uit de bron kan de onafhankelijkheidsbeweging aantonen dat India
voor de inzet die het heeft getoond voor het moederland (Engeland) tijdens de Eerste
Wereldoorlog beloond moet worden, met onafhankelijkheid. Ook kan de prentbriefkaart
gebruikt worden om aan te tonen dat India wordt ingezet voor Europese conflicten, waar
India niets mee te maken heeft. De oplossing hiervoor is onafhankelijkheid. Tot slot kan deze
prentbriefkaart ingezet worden om te laten zien dat India en Engeland gelijkwaardig zijn,
zeker wanneer Engeland hulp van India nodig heeft.
Vraag 51:
- De arbeidsinzet was noodzakelijk voor de moderne oorlogsvoering omdat de
oorlogsindustrie op volle toeren moest draaien. Veel mannen waren echter aan het front als
soldaat ‘aan het werk’. De Nederlandse mannen waren nodig om de industrie draaiend te
houden.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
119
- In de bron is te zien dat de mannen er vrolijk bij zitten, goed te eten krijgen en er netjes en
verzorgd uitzien. Dit lijkt aan te geven dat de arbeidsinzet een leuke baan is, waarbij er ook
nog goed voor je wordt gezorgd.
- De foto in de bron was bedoeld voor Nederlandse mannen om hen aan te moedigen zich
aan te melden voor de arbeidsinzet. Daarnaast was deze foto ook bedoeld voor de
achtergebleven familieleden, om hen gerust te stellen en onrust in het bezette Nederland te
voorkomen.
Vraag 52:
Kenmerken van het fascisme die in de bron terug te vinden zijn, zijn:
− Het Leidersbeginsel/persoonsverheerlijking: de leider Mussolini is meer dan levensgroot en
verheven boven de onpersoonlijke massa op zijn jas afgebeeld.
−Het totalitaire karakter,waarbij heel het volk een onderdeel van het fascisme is: de jas van
Mussolini bestaat uit 'het volk'.
−Het antidemocratisch karakter: er kan alleen ja gestemd worden/ uit de uitslag kun je
afleiden dat de verkiezing doorgestoken kaart is
−Het militaristische karakter:Mussolini heeft een uniformjas aan/ op de afbeelding staan
militaire /geüniformeerde trommelaars
Vraag 53:
Kenmerken van het nationaal-socialisme die in de bron terug te vinden zijn, zijn:
- de afkeer/discriminatie van joden. De ariërverklaring waarbij joden worden uitgesloten van
overheidsfuncties is hiertoe een eerste stap
- het totalitaire karakter De Duitse bezetter probeert alle aspecten van het leven onder
zijn invloed te brengen. Dit betekent dat ook de politiemacht loyaal aan de Duitsers moet zijn
/ trouw moet zijn aan de nationaalsocialistische beginselen. De ariërverklaring is hiertoe een
stap
Vraag 54:
Het Dawesplan is het verstrekken van leningen aan Duitsland, zodat de herstelbetalingen
aan Engeland en Frankrijk voldaan kunnen worden. Engeland en Frankrijk hadden hiermee
vervolgens de middelen om de oorlogsleningen aan de Verenigde Staten weer af te betalen.
- Het economisch motief van de Verenigde Staten om het Dawesplan uit te voeren was om
Duitsland er economisch weer bovenop te helpen, zodat Duitsland weer een afzetmarkt werd
voor Amerikaanse producten. Daarnaast werden met de leningen de herstelbetalingen aan
Engeland en Frankrijk betaald en deze landen konden met het geld de leningen aan de
Verenigde Staten weer afbetalen.
- Het Dawesplan droeg bij aan het Europese machtsevenwicht omdat Duitsland er door de
leningen financieel en economisch weer bovenop kwam. Hierdoor groeide het langzaam
weer uit tot een grootmacht, waardoor Duitsland tegenwicht kon bieden tegen de Franse en
vooral Engelse macht in Europa.
Vraag 55:
- In de periode van de jaren 1930 was het nodig om in de Verenigde Staten in te grijpen in de
economie omdat de crisis van de jaren ’30 enorme sociale gevolgen had.
- De foto laat zien hoe zwaar de bevolking is getroffen door de crisis. De liberale opvatting
van de overheid, om niet in te grijpen in de economie maar te wachten tot het weer over zou
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
120
gaan kon niet meer worden gehandhaafd. Ingrijpen was noodzakelijk om erger te
voorkomen, voor zover het nog erger kon worden.
Vraag 56:
- De appeasementpolitiek houdt in dat de Franse en Engelse leiders deels toegeven aan de
eisen van Hitler in de hoop dat Hitler dan tevreden is en zijn expansie zal stopzetten.
- Het gesprek in de bron laat echter zien dat Hitler plannen voor Lebensraum heeft in OostEuropa
- Hitler dreigt volgens deze bron met oorlog in het Westen om zo te voorkomen dat het
Westen zal ingrijpen in Oost-Europa wanneer Hitler daar zal binnenvallen. (“Maar sinds
Engeland en Frankrijk diplomatieke acties ondernemen om Duitslands oostelijke expansie te
verhinderen, richtte Hitler zich weer op het Westen. De generaal suggereerde dat als
Duitslands expansie in het oosten wordt gedwarsboomd, Hitler zich gedwongen ziet de
tegenwerking in het Westen te beëindigen.”
Vraag 57:
Door de industrialisatie waren er enorme hoeveelheden wapens beschikbaar gekomen. Ook
waren er allerlei nieuwe wapens uitgevonden, zoals de tank, het vliegtuig en bommen. Deze
grote hoeveelheid nieuwe wapens is kenmerkend voor moderne oorlogvoering.
Veel nieuwe wapens zorgden er ook voor dat er massavernietiging en verwoesting op grote
schaal mogelijk werd. Hierdoor raakte de burgerbevolking ook steeds meer betrokken bij de
oorlog en deze totale oorlog is ook kenmerkend voor moderne oorlogvoering.
Vraag 58:
- Het begin van de openlijke Jodenvervolging komt in de bron goed naar voren omdat te
lezen is dat bij de Joodse winkel twee SA-mannen staan met een bord om de Duitsers op te
roepen niet bij Joodse winkels te kopen. Hiermee worden de Joden dus geïsoleerd van de
Duitse bevolking. En deze isolatie was de eerste stap in de Jodenvervolging door de Nazi’s.
- Het thema van de tentoonstelling “Ein offenes Geheimnis” komt in de bron goed naar voren
omdat het duidelijk is dat er iets ergs gebeurt, namelijk het isoleren van de Joodse bevolking
er toch geprobeerd wordt zo normaal mogelijk te doen, doordat de SA-mannen “gewoon”
een kopje thee gaan drinken bij de Joodse winkelmedewerkster.
Vraag 59:
- De telex in de bron is kenmerkend voor de Duitse bezetting van Nederland omdat tijdens
deze bezetting de Joodse bevolking wordt vervolgd door de Duitse bezetter, die daarbij
gebruik maakt van de Nederlandse politie.
- De telex in de bron is tegelijk ook niet zo kenmerkend voor de Duitse bezetting van
Nederland omdat deze Joodse dames wisten te ontsnappen uit het kamp weten te
ontsnappen en een onderduikadres weten te vinden. Het grootste deel van de Joodse
Nederlanders duikt echter niet onder maar wordt gedeporteerd naar Westerbork en
vervolgens naar verschillende concentratie- en vernietigingskampen elders in Europa.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
121
Tijdvak 10: televisie en computer
Vraag 60:
In bron A kondigt Truman de Marshallhulp aan. Deze hulp was bedoeld voor de
wederopbouw van Europa. Armoede was volgens de VS dé voedingsbodem voor
communisme en met financiele steun uit de VS kon dus het communisme een halt worden
toegeroepen.
In bron B is te zien hoe een Amerikaanse dokter (het Amerikaanse congres) naar Europa
racet om de aasgier communisme met baby chaos voor te zijn. De tekenaar is het dus eens
met de opvattingen in de rede van Truman, namelijk dat de VS financieel te hulp moet
schieten om te voorkomen dat het communisme voet aan de grond krijgt in (West)Europa.
Vraag 61:
De brief uit de bron kan gebruikt worden om aan te tonen dat de industriëlen handlangers
waren Hitler. En dit is precies ook wat de DDR wil uitdragen, namelijk dat de industriëlen in
WOII samen werkten met Hitler. Deze “erfgenamen van Hitler” zijn de huidige kapitalisten in
West-Duitsland en dus de grote vijand van de DDR.
Vraag 62:
McCarthyisme is de enorme heksenjacht op communisten die tussen 1950 en 1954 werd
gehouden in Amerika. De angst voor het communisme was zo groot dat er actief werd
gejaagd op communisten die geïnfiltreerd zouden zijn in de Amerikaanse samenleving.
De toespraak van rechter Kaufman in bron 42 is kenmerkend voor het McCarthyisme omdat
hij heel duidelijk wijst op de gevaren van het spioneren voor de Sovjet-Unie. Ook meent hij
dat het hele Amerikaanse volk zich moet inzetten om deze spionnen op te pakken.
Senator McCarthy was dezelfde mening toegedaan en ook hij sprak over het “weggeven”
van de geheimen van de atoombom.
Vraag 63:
- De term die past bij het Amerikaanse beleid voor Zuidoost-Azië is de dominotheorie/de
containmentpolitiek
- Kennedy steunt dit beleid omdat hij aangeeft dat , als Vietnam communistisch zou worden,
andere landen in Zuidoost-Azië (Birma, Thailand, India, Japan, de Filippijnen, Laos en
Cambodja) zullen volgen, waarmee hij aangeeft Vietnam te zien als de eerste dominosteen
die kan omvallen. / Vietnam ziet als eerste land waar het communisme kan en moet worden
ingedamd (Om erger te voorkomen).
Vraag 64:
In de bron geeft Behrendt een visie weer op het bouwen van de Berlijnse Muur. De Sovjet
zone heeft een gebrek aan levensmiddelen en uit angst voor een massale vlucht naar het
Westen biedt de DDR soldaat (gesponsord door de Sovjet-Unie) als alternatief prikkeldraad
aan, wat betekent dat hij de toegang naar het Westen probeert te versperren
Vraag 65:
- In de bron is op het t-shirt te lezen dat Idi Amin een overwinnaar van het Britse Rijk zou
zijn. Hiermee wil Idi Amin aangeven dat hij een dappere held is en dat hij op een lijn staat
met de onafhankelijkheidsstrijders uit de dekolonisatieperiode.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
122
- Idi Amin wil met de teksten op dit T-shirt de Oegandezen en andere Afrikanen die nog
negatieve gevoelens hebben ten opzichte van de koloniale tijd en de koloniale overheersers,
de Engelsen hebben.
- de reden dat Idi Amin kiest voor deze vorm van verspreiding van zijn boodschap is dat hij
op deze manier veel mensen kan bereiken omdat T-shirts goedkoop zijn en de boodschap
zo toch snel verspreid kan worden langs de slechte infrastructuur.
Vraag 66:
- De Koude Oorlog speelt een rol in het optreden van de Verenigde Staten in de Republiek
Indonesië omdat de Verenigde Staten wil voorkomen dat de nieuwe Republiek Indonesië
communistische steun krijgt.
- De Koude Oorlog en de Amerikaanse angst voor de verspreiding van het communisme
spelen ook een rol in de Europese eenwording. Dit blijkt onder andere uit de zin “de
kwetsbare structuur van de Europese veiligheid….
De Verenigde Staten wil Europa dus graag als eenheid hebben om zo een blok tegen het
communisme te kunnen vormen.
Vraag 67:
Paul Conrad voorspelt dat Amerikaanse deelname aan de oorlog in Angola op een enorm
fiasco zal uitlopen. In bron 12 wordt de Vietnam-oorlog genoemd en vervolgens verwezen
naar Angola (you’ll love this one). Ook wordt er gesproken over de kosten van een miljoen
(mensenlevens) en is het hele gebeuren uiteraard “top secret”.
Door zowel de Vietnam-oorlog als de mogelijke oorlog in Angola neer te zetten als
geldverslindende Hollywood producties wil hij aangeven dat, net als Vietnam, deelname aan
de oorlog in Angola alleen meer geld en mensenlevens zal kosten en dus een ramp zal
worden.
Vraag 68:
- de economische samenwerking in de jaren 1950 was een directe reactie op de crisis van
de jaren 1930 omdat er tijdens die crisis sprake was van een grote wereldwijde crisis met in
veel landen een enorme werkloosheid. Het gevolg van deze crisis en bijbehorende
werkloosheid waren grote politieke en sociale spanningen. Door samenwerking wilde men
herhaling proberen te voorkomen.
- De politieke samenwerking in de jaren 1950 was een gevolg van de Tweede Wereldoorlog
omdat samenwerking snellere wederopbouw zou betekenen. Bovendien zou het nieuwe
conflicten tussen Duitsland en Frankrijk kunnen voorkomen en dus een nieuwe oorlog zou
kunnen voorkomen.
- de militaire samenwerking in West-Europa vanaf 1949 was een gevolg van de Koude
Oorlog omdat de wereld in twee machtsblokken was verdeeld. De dreiging van een
atoombom maakte samenwerking noodzakelijk, zodat men sterker zou staan tegenover het
communistische blok.
- De politieke samenwerking vanaf de jaren 1990 was een gevolg van de afloop van de
Koude Oorlog omdat de grote ideologische verschillen tussen het Westen en Oosten waren
weggevallen. De Sovjet-Unie had geen invloed meer, waardoor men in Europa verder kon
gaan werken aan samenwerking met de voormalig communistische landen.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
123
Vraag 69:
- Oost- en West-Duitsland, de zogenaamde Duitse deling, is ontstaan na de Tweede
Wereldoorlog toen de Koude Oorlog was losgebarsten en de verschillende delen van
Duitsland in Westerse en communistische handen waren.
- Andere landen waren bang voor een herenigd Duitsland omdat deze landen nog steeds de
verschrikkingen van de Eerste en Tweede Wereldoorlog herinnerden, die grotendeels waren
veroorzaakt door een groot Duitsland.
- Uit bron 47 blijkt dat Kohl probeert deze vrees weg te nemen door de Duitse hereniging te
koppelen aan de Europese eenwording (Het 'huis van Duitsland', ons gemeenschappelijk
huis, moet gebouwd worden onder één Europees dak. Dat moet het doel zijn van ons
beleid.)
Vraag 70:
In de bron is te zien dat glasnost nog maar een baby is maar Gorbatsjov nu al bont en blauw
slaat. De visie van de tekenaar is dus dat glasnost als nieuw beleid al veel problemen
veroorzaakt en de vraag is wat er zal gebeuren als de baby groter wordt. (“Als ze als baby al
zo is, hoe zal dan zijn als ze is opgegroeid?”).
Vraag 71:
Ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen leidden tot het ontstaan van een nieuwe
jongeren cultuur. Deze jongeren gingen zich afzetten tegen de oudere generatie, door onder
andere het lange haar van de Beatles over te nemen.
De toenemende welvaart die tot deze sociaal culturele veranderingsprocessen leidde had tot
gevolg dat veel jongeren geld hadden om de grammofoonplaten van onder andere de
Beatles te kopen.
Vraag 72:
- De economische ontwikkeling die zich vanaf het einde van de jaren 1950 inzet is
toenemende welvaart. De reclame in de bron sluit hierbij aan omdat steeds meer gezinnen
genoeg geld hebben om een wasmachine te kunnen kopen.
- In de bron is te lezen dat wassen een gemakkelijk proces wordt wat maar heel kort hoeft te
duren. De positie van de vrouw kan hierdoor geleidelijk gaan veranderen omdat ze tijd over
gaat houden omdat het huishouden minder tijd gaat kosten. Vrouwen kunnen zich nu bezig
gaan houden met hun eigen ontwikkeling en hoeven niet meer alleen huisvrouw te zijn.
Vraag 73:
Ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen leidden tot het ontstaan van een nieuwe
jongeren cultuur. Deze jongeren gingen zich afzetten tegen de oudere generatie, door onder
andere het lange haar van de Beatles over te nemen.
De toenemende welvaart die tot deze sociaal culturele veranderingsprocessen leidde had tot
gevolg dat veel jongeren geld hadden om de grammofoonplaten van onder andere de
Beatles te kopen.
Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016
124
Download