Trainingsboek Geschiedenis VWO 2016 Hey jij daar! Welkom op de examentraining Geschiedenis VWO! Het woord examentraining zegt het al: trainen voor je examen. Tijdens deze training behandelen we de examenstof in blokken en oefenen we ermee. Daarnaast besteden we ook veel aandacht aan de vaardigheden voor je examen; je leert handigheidjes, krijgt uitleg over de meest voorkomende vragen en leert uit welke onderdelen een goed antwoord bestaat. Verder gaan we in op hoe je de stof het beste kunt aanpakken, hoe je verder komt als je het even niet meer weet en vooral ook hoe je zorgt dat je overzicht houdt. Naast de grote hoeveelheid informatie die je krijgt, ga je zelf ook aan de slag met examenvragen. Tijdens het oefenen hiervan zijn er genoeg trainers beschikbaar om je verder te helpen, zodat je leert werken met de goede strategie om je examen aan te pakken. Hierbij is de manier van werken belangrijk, maar je kunt natuurlijk altijd inhoudelijke vragen stellen; ook over de onderdelen die niet klassikaal behandeld worden. Voor iedere vraag zijn er uiteraard uitwerkingen beschikbaar, maar gebruik deze informatie naar eigen inzicht. Vergeet niet dat je op je examen ook geen uitwerkingen krijgt. Sommige vragen worden klassikaal besproken, andere vragen moet je zelf nakijken. Mocht je nog meer willen oefenen na deze examentraining, neem dan een kijkje op www.examentraining.nl. Daar vind je oude examens en ons lesmateriaal van vorig jaar. Na de tips volgen het programma voor vandaag en de bijbehorende opgaven. We verwachten niet dat je alle opgaven binnen de tijd af krijgt, maar probeer steeds zo ver mogelijk te komen. Als je niet verder komt, vraag dan om hulp! We willen je graag leren hoe je er wél uit kunt komen. En onthoud goed, nu hard werken scheelt je straks misschien een heel jaar hard werken… We wensen je heel veel succes vandaag en op je examen straks! Namens het team van de Nationale Examentraining, Eefke Meijer Hoofdcoördinator Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 2 Tips en trics bij het voorbereiden en tijdens je examens Examens voorbereiden Tip 1: Heb vertrouwen in jezelf Laat je niet gek maken door uitspraken als “Nu komt het er op aan”. Het examen is een afsluiting van je hele schoolperiode. Je hebt er dus jaren naartoe gewerkt en hebt in die tijd veel kennis en kunde opgedaan om examen te kunnen doen. In al die jaren ben je nooit wakker geworden om vervolgens te ontdekken dat al je kennis was verdwenen. De beste garantie voor succes is voorbereiden, en dat is nu net wat je al die jaren op school hebt gedaan. Heb vooral vertrouwen in jezelf! Tip 2: Bereid je goed voor Om jezelf goed voor te bereiden op je eindexamen maak je een planning, leer je de stof en oefen je met vragen. Hoe pak je dit nou het beste aan? Begin allereerst met het maken van een overzicht van alle stof en een planning. Je kunt bijvoorbeeld een schema maken met daarin alle hoofdstukken die je moet leren en welke onderwerpen daarbij horen. Daarbij schrijf je wanneer je welk onderdeel gaat leren. Als je aan de slag gaat met leren, zorg dat je op tijd begint en plan dan niet teveel studieuren achter elkaar. Pauzes zijn noodzakelijk, maar zorg ervoor dat ze kort blijven, anders moet je iedere keer opnieuw opstarten. Wissel verschillende vakken af en wissel het leren af met oefenen. Op die manier kun je je beter concentreren en leer je effectiever. Wat je concentratie (en je planning) ook ten goede komt, is leren op vaste tijdstippen. Tip 3: Leer alsof je examens zit te maken Oefenen voor je examen bestaat natuurlijk ook uit het voorbereiden op de situatie zelf. Dit betekent dat je je leeromgeving zoveel mogelijk moet laten lijken op je examensituatie. Zorg dus voor zo min mogelijk afleiding (lees: leg je telefoon weg) en maak je tafel zo leeg mogelijk. Maak ook een keer een proefexamen met een timer of eierwekker erbij, zodat je weet hoe het is om voor langere tijd een examen te maken en zodat je weet hoe je je tijd het beste in kunt delen. Tip 4: Herhaal de geleerde stof Belangrijk is om alle leerstof te herhalen! Wat heb je de vorige dagen ook alweer geleerd? Door te herhalen blijft de stof langer in je hoofd (lange termijn geheugen) en verklein je de kans dat je het weer vergeet. Zorg dat je de dag vóór het examen geen nieuwe stof meer hoeft te leren en dat je alles nog even doorneemt en herhaalt. Tip 5: Leer op verschillende manieren (lezen, schrijven, luisteren, zien en uitspreken) Alleen maar lezen in je boek verandert al snel in staren in je boek zonder dat je nog wat opneemt. Wissel het lezen van de stof in je boek dus af met het schrijven van een samenvatting. Let op dat je in een samenvatting alleen belangrijke punten overneemt, zodat het ook echt een samenvatting wordt. Kijk ook eens op Youtube, daar zijn talloze filmpjes te zien waarin de stof duidelijk wordt uitgelegd. Maak daar gebruik van, want op die manier komt de stof nog beter binnen omdat je er naar hebt kunnen luisteren. Met mindmaps zorg je er voor dat je de stof voor je kunt zien en kunt overzien. Het werkt tot slot heel goed om de stof aan iemand uit te leggen die de stof minder goed beheerst dan jij. Door uit te spreken Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 3 waar de stof over gaat merk je vanzelf waar je nog even in moet duiken en welke onderdelen je prima beheerst. Mindmap: Goed voor jezelf zorgen! Tip 1: Zorg voor voldoende beweging Eigenlijk is leren net als topsport: het vergt een goede voorbereiding, planning, rust, oefenen en concentratie. Om een goede prestatie te leveren, is het belangrijk dat je je fit voelt. Sporten en bewegen tussen het leren door en aan het einde van de dag is daarom aan te raden. Het doorbreekt de sleur van het leren, brengt zuurtstof naar de hersenen, zorgt voor ontspanning en dat je je weer opgeladen voelt om verder te gaan met leren. Tip 2: Zorg voor een goede balans tussen spanning en ontspanning Om een goede prestatie te leveren is er een goede balans nodig tussen spanning en ontspanning. Spanning zorgt ervoor dat je alert bent en ontspanning zorgt ervoor dat je je aandacht erbij kan houden. Teveel spanning is niet goed en teveel ontspanning ook niet. Als je merkt dat je té ontspannen bent en dat daardoor je concentratie en motivatie weg zijn, probeer dan voor jezelf doelen te stellen. Slagen met een 8 gemiddeld bijvoorbeeld, dan komt die gezonde spanning vanzelf. Als je té gespannen bent, probeer dan eens of mindfulness iets is voor jou of ga lekker sporten. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 4 Tip 3: Zorg voor voldoende slaap Een nachtje doorblokken is geen slim idee. Je hebt namelijk slaap nodig om goed te kunnen functioneren en concentreren. Bovendien, tijdens je slaap wordt alle geleerde informatie van die dag vastgelegd in je geheugen. Langdurig onthouden lukt dus beter als je na het leren gaat slapen, in plaats van eindeloos door te blijven leren. Tip 4: Zorg dat je goed eet en drinkt Het onderzoek naar het verband tussen voeding en geheugen staat weliswaar nog in de kinderschoenen, toch weten we al een aantal handige dingen daarover. En waarom zou je daar geen gebruik van maken? Zo is het inmiddels duidelijk dat je hersenen veel energie nodig hebben in periodes van examens, dus ontbijt elke dag goed. Let dan wel op wat je eet, want brood, fruit en pinda’s leveren meer langdurige energie dan koekjes en snoep. Koffie en thee bevatten cafeïne, wat kan zorgen voor een betere concentratie. Drink er echter niet teveel van; het kan je onrustig maken. En dan het examen zelf De dag is eindelijk gekomen. Je bent er klaar voor en de examens worden uitgedeeld. Je mag beginnen! Tip 1: Blijf rustig en denk aan de strategieën die je hebt geleerd Wat doe je tijdens het examen? - Lees rustig alle vragen - Blijf niet te lang hangen bij een vraag waar je het antwoord niet op weet - Schrijf zoveel mogelijk op maar…. voorkom wel dat je onzinverhalen gaat schrijven. Dat kost uiteindelijk meer tijd dan dat het je aan punten gaat opleveren. - Noem precies het aantal antwoorden, de redenen, de argumenten, de voorbeelden die worden gevraagd. Schrijf je er meer, dan worden die niet meegerekend en dat is natuurlijk zonde van de tijd. - Vul bij meerkeuzevragen maar één antwoord in. Verander je je antwoord, geef dit dan duidelijk aan. - Ga je niet haasten, ook al voel je tijdsdruk. Tussendoor even een mini-pauze nemen is alleen maar goed voor je concentratie. - Let niet op wat klasgenoten doen. Sommige van hen zullen al snel klaar zijn, maar trek je daar niets van aan en ga rustig verder. - Heb je tijd over? Controleer dan of je volledig antwoord hebt gegeven op álle vragen. Hoe saai het ook is, het is belangrijk, je kunt immers gemakkelijk per ongeluk een (onderdeel van een) vraag overslaan. - Tot slot: bedenk van tevoren of je thuis je antwoorden van het zojuist gemaakte examen wilt nakijken. Hoe reageer je als blijkt dat je veel fouten hebt? Heeft dit negatieve of juist positieve invloed op het leerwerk voor de examens die nog komen gaan? Tip 2: Los een eventuele black-out op met afleiding Mocht je toch een black-out krijgen, bedenk dan dat je kennis echt niet verdwenen is. Krampachtig blijven nadenken versterkt de black-out alleen maar verder. Het beste is om even iets anders te gaan doen. Ga even naar de WC of leg gewoon even je pen neer. Als je Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 5 goed bent voorbereid, zit de kennis in je hoofd en komt het vanzelf weer boven. En mocht het bij die ene vraag toch niet lukken, bedenk dan dat je niet alle vragen goed hoeft te hebben om toch gewoon je examen te halen. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 6 Hoe pak je open vragen en meerkeuzevragen aan? Een examen bestaat vaak uit een mix van open en meerkeuzevragen. Je hebt verschillende strategieën om tot het juiste antwoord te komen. Bij meerkeuzevragen gaat het erom dat je de juiste uitspraak of bewering kiest, bij meerkeuzevragen is het belangrijk dat je antwoord geeft op de vraag, dat je volledig bent of dat je de juiste berekening toepast. Meerkeuzevragen Veel leerlingen vinden meerkeuzevragen lastig. Er staan namelijk vaak meerdere antwoordmogelijkheden die op elkaar lijken. Hoe pak je zo’n vraag nou het handigste aan? Tip 1: Omcirkel en streep de foute antwoorden weg Lees de vraag goed en omcirkel eventueel de belangrijkste kernwoorden uit de vraag. Vervolgens kun je het beste eerst nagaan welk antwoord je zelf zou geven. Daarna vergelijk je dat met alle antwoordmogelijkheden die er staan. Vaak kun je dan al de twee meest foute antwoord wegstrepen. Er blijven dan nog twee antwoorden over. Lees de vraag nogmaals en bekijk welk antwoord van de twee overgebleven antwoorden het meest volledig is. Tip 2: Blijf bij je gevoel Het komt je vast bekend voor: je krijgt een toets terug, waarbij je ziet dat je het goede antwoord toch nog op het laatst hebt veranderd in een antwoord dat fout blijkt te zijn. Daarom: je eerste ingeving blijkt meestal te kloppen. Verander je antwoord alleen als het een extreem wilde gok was, als je nieuwe inzichten hebt gekregen of als je de vraag per ongeluk verkeerd hebt gelezen. Tip 3: Gok als je het antwoord niet weet Het kan natuurlijk gebeuren dat je het antwoord echt niet weet op de vraag. Gok in dat geval het antwoord, wie weet gok je goed. Je hebt immers een kans van 1 op 4 en misschien zelfs groter als je een fout antwoord hebt weg kunnen strepen. Als je moet gokken, kun je dat ‘slim doen’: - Streep foute antwoorden eerst weg - Let op woorden als ‘altijd’, ‘nooit’ of ‘in geen enkel geval’. Vaak zijn die fout. - Laat je niet leiden door de langste zin of het meest ingewikkelde antwoorden. - Heb je bij je vorige vragen al drie keer A geantwoord, trek je daar niets van aan. Een vierde keer A kan ook gewoon. - Bekijk welke antwoorden sterk op elkaar lijken, vaak is een van die twee antwoorden juist. Open vragen Tip 1: Wees volledig Het komt vaak voor dat vragen niet volledig worden beantwoord en dat je daardoor niet alle punten voor die vraag krijgt. Kijk daarom goed wat er precies gevraagd wordt. Let op woorden als: ‘leg uit’, ‘verklaar’, ‘waarom’ etc. Als er gevraagd wordt naar twee redenen, let er dan op dat je ook echt twee redenen geeft. Als je er meer geeft, tellen die niet mee. Nadat Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 7 je het antwoord hebt opgeschreven, lees de vraag dan nog even door en kijk of je volledig bent geweest. Tip 2: Haal informatie uit de bronnen Vaak krijg je bij een vraag een bron erbij. Dit kan een kaart, afbeelding, grafiek, tabel of afbeelding zijn. Het goed bestuderen van de bron kan je al een eind op weg helpen in het beantwoorden van de vraag. Wat zie ik eigenlijk? Wat is de titel? Wat geeft de bron weer? Is er een legenda? Wat staat er op de x-as en y-as? Welke eenheden zijn er gebruikt? Wie is de maker? Staat er een jaartal bij? Tip 3: Schrijf tussenstappen op Je krijgt niet alleen punten voor het juiste antwoord, ook de tussenberekeningen leveren punten op. Het is jammer om die punten te verliezen, terwijl je wel weet hoe het moet. Tip 4: Schrijf nuttige informatie op Weet je het antwoord op de vraag niet, maar weet je wel iets nuttigs te melden over de vraag? Schrijf maar op! Vaak krijg je hier ook punten voor. Zorg er wel voor dat het relevant blijft en dat je geen onzin op gaat schrijven. Tip 5: Zorg dat je alles nog even controleert Je hebt de laatste vraag gemaakt en het liefst wil je zo snel mogelijk naar huis. Blijf toch nog even zitten en controleer je toets nog even. Heb je niet per ongeluk een vraag overgeslagen? Heb je antwoord gegeven op de vraag? Zijn je antwoorden leesbaar? Ben je nog iets vergeten? Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 8 Programma Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 Blok 5 Blok 6 Blok 7 Blok 8 Blok 9 Blok 10 Hoe beantwoord je de vraag & Tijdvak 1 Tijdvak 2 Tijdvak 3 Tijdvak 4 Tijdvak 5 Tijdvak 6 Tijdvak 7 Tijdvak 8 Tijdvak 9 Tijdvak 10 Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 9 Hoe beantwoord je de vraag? Vragen Bronnen Hét antwoord Hoe kom je aan het goede antwoord? ___________________________________ Allemaal ___________________________________ Hoe beantwoord je de vraag? Bronnen Hét antwoord Vraag lezen & opdelen 1 Antwoord zonder bron 2 Bijschrift 3 Wat zie je? 4 5 ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Oorzaak Gevolg Verband Verklaring Uitleg Aanleiding Keerpunt & Aspecten: Politiek Economie Religieus Militair Sociaal Cultureel Demografisch Hoe beantwoord je de vraag? Vragen ___________________________________ Leg het begrip uit (leg even uit wat je al weet) Wat willen ze nou dat ik doe? Signaalwoorden ___________________________________ ___________________________________ Welke stap gaan we vandaag doen? Wat weet ik al? ___________________________________ ___________________________________ “Informatie kennen” = kennis (Pacificatie van Gent?) Grote lijn weten = overzicht (na Pacificatie kwam….) Strategie = vaardigheden (hoe schrijf ik op hoe het zit met die Pacificatie) Vragen ___________________________________ Bronnen Hét antwoord Bedenk een antwoord op de vraag zonder naar de bron te kijken Namen Datum Standplaats Teksten in de afbeelding Personen/figuren Voorwerpen/symbolen Welke gebeurtenis? Over welke gebeurtenis gaat deze prent? Boodschap Wat is de boodschap van de tekenaar? Welke beeldelementen zijn hiervoor gebruikt? (graven in je kennis) ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 10 Hoe beantwoord je de vraag? Vragen Bronnen Hét antwoord 1) Lees de vraag goed door ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ 2) Bedenk wat je al weet ___________________________________ 3) Leg het begrip uit (laat zien dat je het weet) 4) Let op het aantal punten= stappen 5) Kijk naar ‘signaal’woorden ___________________________________ 6) Gebruik de vraag in je antwoord ___________________________________ 7) Noem de bron in je antwoord ___________________________________ Tijdvak 1: Jagers en boeren ___________________________________ ___________________________________ Prehistorie ……. – 3000 v Chr ___________________________________ ‘Voor’- geschiedenis Geen geschreven bronnen Wel artefacten (voorwerpen) ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 1: Jagers en boeren Kenmerkend aspect 1 Kenmerkend aspect 2 Kenmerkend aspect 3 De levenswijze van jagers en verzamelaars Mensen leven van jagen en verzamelen: - jagen op wild en vissen - Verzamelen van noten, vruchten, planten - Geen vaste woonplaats (nomadisch bestaan) ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 11 Tijdvak 1: Jagers en boeren Kenmerkend aspect 1 Kenmerkend aspect 2 Kenmerkend aspect 3 Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen ___________________________________ ___________________________________ Vanaf 10.000 v Chr Langzaam afscheid van nomadisch bestaan: - Vissers -Zaden planten -Domesticeren van vee ___________________________________ Nieuwe activiteiten Sedentair bestaan ___________________________________ Voedseloverschotten Specialisatie Groei gemeenschappen ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 1: Jagers en boeren Kenmerkend aspect 1 Kenmerkend aspect 2 Kenmerkend aspect 3 Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen Landbouw wordt efficienter: Overschotten leiden tot handel bevolkingsgroei Specialisatie: nieuwe maatschappelijke structuur Hiërarchische organisatie -Koning -ambtenaren/priesters -Ambachtslieden -Boeren -Slaven ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Maatschappij is niet groter dan een stad ___________________________________ Organisatie vraagt om administratie en dus ontstaat het schrift (einde prehistorie) Tijdvak 2: Grieken en Romeinen De Oudheid 3000 v Chr – 500 na Chr Grote ontwikkelingen Die nog steeds van belang zijn: -Christendom -Griekse filosofie -Romeinse recht -Eerste vormen van wetenschap ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 12 Tijdvak 2: Grieken en Romeinen ___________________________________ Aspect 4 ___________________________________ Aspect 5 Aspect 6 Aspect 7 Aspect 8 De ontwikkeling van het wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat Oude Griekenland is geen politieke eenheid Maar stadstaten met gedeelde cultuur Uitbreiding door “kolonisatie” na overbevolking = voedseltekort Oorlog met de Perzen ___________________________________ ___________________________________ Gezamenlijke vijand, Daarna weer “politieke” ruzie ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 2: Grieken en Romeinen ___________________________________ Aspect 4 ___________________________________ Aspect 5 Aspect 6 Aspect 7 Aspect 8 De ontwikkeling van het wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat ___________________________________ Athene Sparta Democratie Dagelijks bestuur door burgers Burgers: Mannen Met burgerschap Oligarchie Dagelijks bestuur door koning Hoplieten: Mannen Soldaten ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 2: Grieken en Romeinen ___________________________________ Aspect 4 ___________________________________ Aspect 5 Aspect 6 Aspect 7 De ontwikkeling van het wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat Athene Sparta Toenemende spanning Toenemend aantal bondgenoten Athene: zeemacht Sparta: landmacht Peloponnesische oorlog (431-404 v Chr) Athene wordt verslagen Sparta ook ernstig verzwakt Griekse eenheid verdwenen Pas hersteld in 338 v Chr Herstel Griekse politieke wereld door Alexander de Grote en zijn vader Phillipus II van Macedonië Aspect 8 ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 13 Tijdvak 2: Grieken en Romeinen ___________________________________ Aspect 4 ___________________________________ Aspect 5 Aspect 6 Aspect 7 Aspect 8 De ontwikkeling van het wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat Politiek geen eenheid Wel gedeelde religie, taal en cultuur ___________________________________ Godsdienst; polytheïsme Olympische Spelen ___________________________________ Veel impact Griekse cultuur Hellenisme door Alexander de Grote ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 2: Grieken en Romeinen ___________________________________ Aspect 4 ___________________________________ Aspect 5 Aspect 6 Aspect 7 Aspect 8 De ontwikkeling van het wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat ___________________________________ Politiek denken sterk ontwikkeld ___________________________________ Daarna: Natuur onderzoeken; Andere verklaring dan “door de goden gedaan” Natuurfilosofen ___________________________________ Mensen onderzoeken Hippocrates ___________________________________ Denken zelf onderzoeken Socrates ___________________________________ Tijdvak 2: Grieken en Romeinen ___________________________________ Aspect 4 ___________________________________ Aspect 5 Aspect 6 Aspect 7 De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur 1) Bouwkunst 2) Beeldhouwkunst Aspect 8 ___________________________________ Bewondering voor Griekse kunst is enorm: Hellenisme van Alexander de Grote Romeinen kopiëren bijna letterlijk Later ook nog veel overgenomen ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 14 Tijdvak 2: Grieken en Romeinen ___________________________________ Aspect 4 ___________________________________ Aspect 5 Aspect 6 Aspect 7 Aspect 8 De groei van het Romeinse Imperium waardoor De Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde ___________________________________ Start Rome -Romulus en Remus -510 v Chr start de Republiek ___________________________________ Uitbreiding door verovering = contact met Griekse cultuur ___________________________________ Rond 150 v Chr beheerst Rome het hele Middellandse Zeegebied ___________________________________ 117 n Chr is het Romeinse Rijk op zijn grootst ___________________________________ Tijdvak 2: Grieken en Romeinen ___________________________________ Aspect 4 ___________________________________ Aspect 5 Aspect 6 Aspect 7 Aspect 8 De groei van het Romeinse Imperium waardoor De Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde ___________________________________ 27 v Chr: Republiek wordt keizerrijk Start Pax Romana ___________________________________ Veroveringen gevolgd door Romeinse invloed: - Stedenbouw - Culturele invloed - Handel ___________________________________ Cultuur werd opgelegd EN vrijwillig overgenomen Romanisering ___________________________________ Opname lokale goden door Romeinen Nl: Nehalennia ___________________________________ Tijdvak 2: Grieken en Romeinen ___________________________________ Aspect 4 ___________________________________ Aspect 5 Aspect 6 Aspect 7 Aspect 8 De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa Germanen deels geromaniseerd Maar: 3e eeuw: confrontaties ___________________________________ Germanen trekken Romeinse Rijk binnen 1. 2. 3. Verdreven Bondgenootschap met Romeinen Plundertochten Chaos = Crisis van de 3e eeuw ___________________________________ Romeinse leger blijkt: -Zwak leger -Sterke regionale banden Loyaliteit niet meer bij Rome Machtsgrepen door lokale generaals ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 15 Tijdvak 2: Grieken en Romeinen ___________________________________ Aspect 4 ___________________________________ Aspect 5 Aspect 6 Aspect 7 Aspect 8 De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa ___________________________________ Keizer Diocletianus (284-305 v chr) maakt einde aan crisis - Romeinse Rijk in delen verdeeld - Boeren moesten op hun land blijven - Leger vergroten met Germanen ___________________________________ ___________________________________ Romeinse Rijk overspoeld door vreemdelingen Rijk valt uiteen Hunnen zorgen in de 5e eeuw voor grote volksverhuizingen Daardoor in 476: Rome ingenomen door een Germaanse generaal Einde West-Romeinse Rijk ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 2: Grieken en Romeinen ___________________________________ Aspect 4 ___________________________________ Aspect 5 Aspect 6 Aspect 7 Aspect 8 De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheistische godsdiensten ___________________________________ Godsdienst in de Oudheid: polytheïstisch Natuurverschijnselen waren elk eigen god ___________________________________ Wel monotheïsme in de Oudheid - Jodendom - Later ook Christendom ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 2: Grieken en Romeinen ___________________________________ Aspect 4 ___________________________________ Aspect 5 Aspect 6 Aspect 7 Aspect 8 De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten Christenen weigerden om Romeinse goden en keizer te vereren ___________________________________ Crisis van de derde eeuw ___________________________________ Harde vervolgingen door Romeinen ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 16 Tijdvak 3: Monniken en ridders ___________________________________ ___________________________________ Vroege Middeleeuwen 500-1000 ___________________________________ Definitieve ondergang Romeinse Rijk Uitbreiding invloed christendom Verval van de economie Botsingen met Islam ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 3: Monniken en ridders ___________________________________ Aspect 9 ___________________________________ Aspect 10 Aspect 11 Aspect 12 De verspreiding van het christendom in geheel Europa ___________________________________ Christendom groeide, ondanks felle Romeinse vervolgingen 391: Christendom als staatsgodsdienst ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 3: Monniken en ridders ___________________________________ Aspect 9 ___________________________________ Aspect 10 Aspect 11 De verspreiding van het christendom in geheel Europa Na de val Romeinen groeit het Christendom omdat: 1) Nieuwe koningen kiezen voor christendom 2) Missionarissen aan de slag gaan 3) Het aantal kloosters stijgt Aspect 12 ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 17 Tijdvak 3: Monniken en ridders ___________________________________ Aspect 9 ___________________________________ Aspect 10 Aspect 11 Aspect 12 De verspreiding van het christendom in geheel Europa ___________________________________ 1) Nieuwe koningen kiezen voor christendom - Band met Romeinse elite behouden - Steun kerk aan koning - (Kerk kreeg in ruil bescherming) ___________________________________ Clovis Karel de Grote ___________________________________ - Beschermheer Heilige Kerk - Christendom als bindende factor in zijn rijk ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 3: Monniken en ridders ___________________________________ Aspect 9 ___________________________________ Aspect 10 Aspect 11 Aspect 12 De verspreiding van het christendom in geheel Europa ___________________________________ 2) Missionarissen aan de slag gaan - In opdracht van de paus Willibrord en Bonifatius in Lage Landen Veel succes maar ook tegenslag: Bonefatius in 754 vermoord bij Dokkum ___________________________________ - In opdracht van de Karel de Grote ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 3: Monniken en ridders ___________________________________ Aspect 9 ___________________________________ Aspect 10 Aspect 11 De verspreiding van het christendom in geheel Europa 3) Het aantal kloosters stijgt - Kloosters als onderdak voor missionarissen op doortocht naar niet christelijke gebieden - Monniken werkten aan kopiëren bijbels en geschriften Aspect 12 ___________________________________ ___________________________________ - Veel kloosters dus veel mensen “zien” het geloof - Kloosters waren ook ziekenhuis en school ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 18 Tijdvak 3: Monniken en ridders ___________________________________ Aspect 9 ___________________________________ Aspect 10 Aspect 11 Aspect 12 Het ontstaan en de verspreiding van de islam ___________________________________ 610: Mohammed krijgt eerste visioen Snel veel aanhangers ___________________________________ Veel tegenwerking, Dus vlucht naar Medina in 622 (Hidjra) ___________________________________ = start islamistische jaartelling ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 3: Monniken en ridders ___________________________________ Aspect 9 ___________________________________ Aspect 10 Aspect 11 Aspect 12 Het ontstaan en de verspreiding van de islam ___________________________________ Breuk in Islamitische wereld in 661 Soennieten Sjiieten Opvolgers Mohammed niet Opvolgers Mohammed wel per se familie per se familie ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 3: Monniken en ridders ___________________________________ Aspect 9 ___________________________________ Aspect 10 Aspect 11 Het ontstaan en de verspreiding van de islam Opmars Islam bedreiging voor Europa Pas gestuit in 732: Slag bij Poitiers Spanje blijft wel Islamitisch = Al Andalus Christelijke Europa verovert vanaf 11e eeuw Spanje terug. Zal duren tot 1492. = Reconquista Aspect 12 ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 19 Tijdvak 3: Monniken en ridders ___________________________________ Aspect 9 ___________________________________ Aspect 10 Aspect 11 Aspect 12 Het ontstaan en de verspreiding van de islam ___________________________________ Belang Islam voor Europa: wetenschap Arabieren bestudeerden de Griekse filosofen Van Grieks naar Arabisch naar Latijn vertaald Dus ook gelezen in Europa ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 3: Monniken en ridders ___________________________________ Aspect 9 ___________________________________ Aspect 10 Aspect 11 Aspect 12 Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur ___________________________________ Machtigste persoon: koning Hulp nodig van zijn krijgers Land in ruil voor steun Vazallen, leenheren ___________________________________ Land heet feodum ___________________________________ Leenstelsel, Feodale stelsel Land in ruil voor trouw ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 3: Monniken en ridders ___________________________________ Aspect 9 ___________________________________ Aspect 10 Aspect 11 Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur Feodale stelsel niet zonder gebreken: Leen werd erfelijk Instellen achterleenmannen Loyaliteit niet meer gegarandeerd Macht koning nam af Aspect 12 ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 20 Tijdvak 3: Monniken en ridders ___________________________________ Aspect 9 ___________________________________ Aspect 10 Aspect 11 Aspect 12 De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid ___________________________________ Romeinse Rijk: agrarisch-urbaan Verval Romeinen ___________________________________ Verval steden, verval urbane karakter Bevolking trekt naar platteland Gericht op zelfvoorziening ___________________________________ Volledige agrarische cultuur ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 3: Monniken en ridders ___________________________________ Aspect 9 ___________________________________ Aspect 10 Aspect 11 Aspect 12 De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid Chaos na verdwijnen Romeinen Steun zoeken bij machtiger personen: grootgrondbezitters Vrije boeren: - Steun in ruil voor dienstplicht - Afkopen dienstplicht dmv opgeven vrijheid Horigen: - Boeren die vrijheid hebben opgegeven - Dienen onder beschermheer - Land bewerken - Werken in brouwerij, molen, etc ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Hofstelsel Tijdvak 3: Monniken en ridders ___________________________________ Aspect 9 ___________________________________ Aspect 10 Aspect 11 Aspect 12 De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 21 Tijdvak 4: Steden en staten Hoge en late Middeleeuwen 1000 - 1500 Langzame opbloei van de economie Uitbreiding macht en invloed door vorsten Conflict vorsten met de kerk Kruistochten ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 4: Steden en staten Aspect 13 Aspect 14 Aspect 15 Aspect 16 Aspect 17 De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving ___________________________________ ___________________________________ Eerste helft Middeleeuwen: bevolkingskrimp Ontginnen extra landbouwgrond Drieslagstelsel Kleine technische verbeteringen klimaatsverbetering ___________________________________ ___________________________________ Bevolkingsgroei, want stijging voedselproductie ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 4: Steden en staten Aspect 13 Aspect 14 Aspect 15 Aspect 16 Aspect 17 De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving Zelfvoorziening was niet per se meer nodig ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Andere beroepen: ambachtslieden Meestal gevestigd in steden Leenheren vonden dit ok, want: Financiële voordelen Stad bood bestuursmogelijkheden ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 22 Tijdvak 4: Steden en staten Aspect 13 Aspect 14 Aspect 15 Aspect 16 Aspect 17 De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving Noord-Europa ___________________________________ ___________________________________ Opbloei lange afstandshandel Venetianen ___________________________________ Midden-Oosten/ Middellandse zee ___________________________________ ___________________________________ 1) Jaarmarkten Champagne 2) Brugge Ook goed bereikbaar 3) Antwerpen voor Venetianen ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 4: Steden en staten Aspect 13 Aspect 14 Aspect 15 Aspect 16 Aspect 17 De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden Trek naar stad ___________________________________ ___________________________________ Verval horigen-plichten Voordelen leenheren ?? ___________________________________ Extra inkomsten handel en nijverheid ___________________________________ ___________________________________ Nieuwe bevolkingsgroep: burgers -Geen macht, geen horige -(hoge) inkomsten -Macht opeisen Zoals bij de Guldensporenslag (1302) ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 4: Steden en staten Aspect 13 Aspect 14 Aspect 15 Aspect 16 De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden Rechten van burgers/steden steeds meer vastgelegd Oorkonden met stadsrechten, gegeven door leenheren Leenheren gaven macht (deels op) Voor financieel gewin (= belasting heffen) Aspect 17 ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Afbrokkeling feodale stelsel ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 23 Tijdvak 4: Steden en staten Aspect 13 Aspect 14 Aspect 15 Aspect 16 Aspect 17 Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben 391: Christendom als Romeinse staatsgodsdienst 395: Romeinse Rijk in twee bestuurlijke delen uiteen gevallen West-Romeinen: verval in kleine delen -Diverse koningen als wereldlijk leider -Paus als geestelijk leider christelijk Europa Oost-Romeinen: Byzantijnse Rijk -Keizer als wereldlijk leider -Patriarch als geestelijk leider Ruzie West & Oost over geestelijke macht Breuk in 1054: Oosters Schisma ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 4: Steden en staten Aspect 13 Aspect 14 Aspect 15 Aspect 16 Aspect 17 Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben Investituurstrijd ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Wie benoemt de bisschoppen? Koning of paus (= wie is de “echte” baas in Europa?) 1075: voorschriften paus Gregorius VII genegeerd door Duitse koning Hendrik IV ___________________________________ Kerkelijke ban & boetetocht ___________________________________ ___________________________________ 1084: wraak door Rome te bezetten Paus vervangen, Hendrik IV tot keizer gekroond ___________________________________ Tijdvak 4: Steden en staten Aspect 13 Aspect 14 Aspect 15 Aspect 16 Aspect 17 Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben Oplossing in 1122: Concordaat van Worms ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Paus benoemt bisschop en geeft geestelijke symbolen Koning geeft daarna wereldlijke symbool Paus “wint” maar alleen in theorie ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 24 Tijdvak 4: Steden en staten Aspect 13 Aspect 14 Aspect 15 Aspect 16 Aspect 17 De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van kruistochten Paus besluit te hulp te schieten, want Eind 11e eeuw: Wilde verhalen over Heilige Land + Byzantium bedreigd door Turkse stammen 1) Toenadering na Schisma 2) Strijd tussen adel beteugelen Eerste kruistocht gehouden in 1095 Bedacht door de paus, Uitgevoerd door de adel 1099, Jeruzalem veroverd Stichten van kruisvaardersstaten ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 4: Steden en staten Aspect 13 Aspect 14 Aspect 15 Aspect 16 Aspect 17 De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van kruistochten ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Waarom ging men op kruistocht? 1) Zonden zouden erdoor worden kwijt gescholden Religieuze motieven 2) Als je omkwam, kwam je zeker in de hemel 3) Adellijke jongere zoons kregen zo toch kans op stuk grondgebied 4) Veroveringen, plunderingen zorgden voor rijkdom Bedacht door de paus, ___________________________________ ___________________________________ Uitgevoerd door de adel ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 4: Steden en staten Aspect 13 Aspect 14 Aspect 15 Aspect 16 Aspect 17 Het begin van staatsvorming en centralisatie Engeland Grondgebied in Frankrijk verloren Ontevreden adel en bevolking 1215: Magna Carta Koning deelt macht met Parlement Klein Frans gebied behouden 1337: Start 100jarige oorlog Frankrijk ___________________________________ ___________________________________ Engels grondgebied terug gewonnen Gebied terug van overleden leenmannen Koning krijgt meer macht Honderdjarige oorlog: Goed werkend belastingsysteem ___________________________________ ___________________________________ Geschoold personeel inhuren Adel buiten spel zetten Minder geslaagde centralisatie ___________________________________ Geslaagde centralisatie ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 25 Tijdvak 4: Steden en staten Aspect 13 Aspect 14 Aspect 15 Aspect 16 Aspect 17 Het begin van staatsvorming en centralisatie ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Bourgondische vorsten willen ook centralisatie Gewesten “gedwongen” te overleggen in Staten-Generaal (1464) ___________________________________ Hakken in het zand: particularisme ___________________________________ Een van de oorzaken van de Opstand ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 5: Ontdekkers en hervormers ___________________________________ ___________________________________ Renaissance/ 16e eeuw 1500-1600 ___________________________________ Centralisatie zet door Ontdekkingsreizen Renaissance Scheuring in de christelijke kerk Tachtigjarige Oorlog in de Nederlanden ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 5: Ontdekkers en hervormers ___________________________________ Aspect 18 ___________________________________ Aspect 19 Aspect 20 Aspect 21 Aspect 22 Het begin van de Europese overzeese expansie Specerijen uit Azië : Populair maar duur Europeanen gingen zelf op zoek Tussenpersonen vermijden door zeeroute te zoeken Ontdekkingsreizen Start door Portugal: Reconquista ging verder Moslim-handel in West-Afrika schaden ___________________________________ ___________________________________ 1498: Da Gama bereikt India ___________________________________ Langs de route verschijnen factorijen = handel langs de hele weg ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 26 Tijdvak 5: Ontdekkers en hervormers ___________________________________ Aspect 18 ___________________________________ Aspect 19 Aspect 20 Aspect 21 Aspect 22 Het begin van de Europese overzeese expansie ___________________________________ Spanje richtte zich op de Amerika’s Met dank aan Columbus ___________________________________ Geen specerijen maar wel veel grond en goud Conquistadores: veroveringen behouden Azteken en Inca’s werden bruut veroverd Locals: 1) Oorlogen 2) Dwangarbeid 3) Enge Europese ziektes 4) Gedwongen bekering Spanjaarden: 1) Goud zoeken 2) Driehoekshandel van start 3) Schat aan nieuwe producten ___________________________________ ___________________________________ Grote winsten Ellende ___________________________________ Tijdvak 5: Ontdekkers en hervormers ___________________________________ Aspect 18 ___________________________________ Aspect 19 Aspect 20 Aspect 21 Aspect 22 Het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van de nieuwe wetenschappelijke belangstelling & de hernieuwde oriëntatie op de klassieke Oudheid ___________________________________ Tijd en geld voor “hobby’s” Opbloei economie & stedelijk cultuur ___________________________________ Klassieke vormentaal Grieken en Romeinen (KA 5): Voorbeeld voor nieuwe bouw- en beeldhouwkunst ___________________________________ Nieuwe tijd aangebroken: Renaissance Ook aandacht voor klassieke geschreven werken Via Arabieren naar Europa ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 5: Ontdekkers en hervormers ___________________________________ Aspect 18 ___________________________________ Aspect 19 Aspect 20 Aspect 21 Het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van de nieuwe wetenschappelijke belangstelling & de hernieuwde oriëntatie op de klassieke Oudheid Aspect 22 ___________________________________ Erasmus onderzocht vroege Bijbelvertalingen Middeleeuwse versie zat vol met fouten Geloof verloor aan kracht Wetenschap won aan kracht Nieuwe culturen ontdekt ___________________________________ ___________________________________ Nieuw wereldbeeld Nadenken en onderzoeken = humanisme ___________________________________ Klakkeloos kerk volgen Klakkeloos oude wetenschap volgen ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 27 Tijdvak 5: Ontdekkers en hervormers ___________________________________ Aspect 18 ___________________________________ Aspect 19 Aspect 20 Aspect 21 Aspect 22 De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had Dagelijks leven beheerst door kerk Geestelijkheid druk met wereldlijke zaken Bijbelvertalingen bleken fout te zijn Kritiek!! (maar niet op geloof zelf) ___________________________________ ___________________________________ Kerk boos: Ketterij ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 5: Ontdekkers en hervormers ___________________________________ Aspect 18 Aspect 19 Aspect 20 Aspect 21 Aspect 22 ___________________________________ De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had Monnik Maarten Luther: 95 stellingen ___________________________________ Luther in de kerkelijke ban Tijdens Rijksdag in Worms (1521): Rijksban ___________________________________ Steun van vorsten aan Luther ___________________________________ Schmalkadische oorlog: keizer wint Tweede oorlog: vorsten winnen ___________________________________ Vrede van Augsburg (1555) = lokale vorsten bepalen geloof in hun regio Godsdienstoorlogen in Frankijk 1598: Edict van Nantes: = Gewetensvrijheid voor hugenoten ___________________________________ Tijdvak 5: Ontdekkers en hervormers ___________________________________ Aspect 18 Aspect 19 Aspect 20 Aspect 21 De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had Meer hervormers: Calvijn Predestinatie Populair in Frankrijk Later in Nederlanden Geestelijkheid om geloof en bijbel uit te leggen Paus niet nodig Vorst ondergeschikt aan God Regels overtreden? Recht om vorst af te zetten Aspect 22 ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 28 Tijdvak 5: Ontdekkers en hervormers ___________________________________ Aspect 18 ___________________________________ Aspect 19 Aspect 20 Aspect 21 Aspect 22 De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had ___________________________________ Katholieke kerk: Hervormingen: Contrareformatie ___________________________________ Paus hield absolute gezag Bijbelvertaling bleef zoals hij was Tradities bleven behouden Priesteropleiding Hard optreden tegen ketters ___________________________________ ___________________________________ Inquisitie: Speciale rechtbank om te ondervragen, martelen en veroordelen tot brandstapel ___________________________________ Tijdvak 5: Ontdekkers en hervormers ___________________________________ Aspect 18 ___________________________________ Aspect 19 Aspect 20 Aspect 21 Aspect 22 Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat ___________________________________ 1515: Karel V Heer der Nederlanden Maar Nederlanden geen eenheid: particularisme ___________________________________ -Grote economische verschillen door opbloei handel en nijverheid in delen (KA 13) - Stedelijke burgerij had vaak de macht in handen (KA 14) ___________________________________ Karel V had centralisatieplannen (KA 17) - Adel/burgerij buiten spel zetten - Belastingen heffen - Bestuurlijke eenheid opbouwen ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 5: Ontdekkers en hervormers ___________________________________ Aspect 18 ___________________________________ Aspect 19 Aspect 20 Aspect 21 Aspect 22 Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat Eenheid door instellen Collaterale Raden (1531) ___________________________________ - Raad van Financiën (belastingen innen) - Geheime Raad (centraliseren) - Raad van State (adviesorgaan voor adel) ___________________________________ Plaatsvervangers vorst: -landvoogd(es) (hele Nederlanden) -Stadhouder (per gewest) ___________________________________ Overleg in: Gewestelijke Staten Staten-Generaal (hele Nederlanden) ___________________________________ Macht ging steeds meer naar vorst Nederlanden waren hier niet blij mee ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 29 Tijdvak 5: Ontdekkers en hervormers ___________________________________ Aspect 18 ___________________________________ Aspect 19 Aspect 20 Aspect 21 Aspect 22 Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat ___________________________________ Soeverein = koning Landvoogd ___________________________________ Collaterale raden: Staten-Generaal Raad van State, Geheime Raad, Raad van Financiën Gelderland -Stadhouder -Gewestelijke Staten -Hof -Rekenkamer Holland -Stadhouder -Gewestelijke Staten -Hof ___________________________________ En zo voor elk gewest ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 5: Ontdekkers en hervormers ___________________________________ Aspect 18 ___________________________________ Aspect 19 Aspect 20 Aspect 21 Aspect 22 Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat ___________________________________ Karel V wilde ook eenheid van religie Reformatie had dit ernstig verstoord (KA 21) ___________________________________ Calvinisme vooral populair in Nederlanden Hard optreden door Karel V ___________________________________ 1550: Bloedplakkaten Zelfs afgekeurd door katholieken Angst voor centralisatie : Meer onrust Protesten en sabotage tegengaan, door kerk bestuurlijk te hervormen ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 5: Ontdekkers en hervormers ___________________________________ Aspect 18 ___________________________________ Aspect 19 Aspect 20 Aspect 21 Aspect 22 Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat Willem van Oranje voelt zich als hoge adel gepasseerd 1555: Filips II wordt Heer der Nederlanden Centraliseren Contrareformatie Landvoogdes 1566: Smeekschrift der Edelen Hagenpreken 1566: Beeldenstorm Vlucht naar buitenland na Smeekschrift ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 30 Tijdvak 5: Ontdekkers en hervormers ___________________________________ Aspect 18 ___________________________________ Aspect 19 Aspect 20 Aspect 21 Aspect 22 Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat ___________________________________ Alva wordt nieuwe landvoogd 1572: Toch ook keerpunt Willem van Oranje keert in 1568 terug: Slag bij Heiligerlee (tegen leger Alva) - Inname Den Briel - Steden sluiten zich vrijwillig aan - Vooral aanhang in Noorden - Staten van Holland: tegen Filips Weinig succes ___________________________________ ___________________________________ Reactie Alva: terreur Belegering Leiden (1574) -1e: grote voedselvoorraden -2e: slecht weer verjoeg Spanjaarden ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 5: Ontdekkers en hervormers ___________________________________ Aspect 18 ___________________________________ Aspect 19 Aspect 20 Aspect 21 Aspect 22 Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat Spaanse troepen slecht betaald, dus “Spaanse furie” in 1576 Propaganda Pacificatie niet stabiel genoeg ___________________________________ Pacificatie van Gent (1576) Alteratie van Amsterdam (1578) Unie van Atrecht (Zuiden) Unie van Utrecht (Noorden) Plakkaat van Verlatinghe (1581) ___________________________________ ___________________________________ Zoektocht nieuwe leider ≠ succes 1588: Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 5: Ontdekkers en hervormers ___________________________________ Aspect 18 ___________________________________ Aspect 19 Aspect 20 Aspect 21 Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat Ook vervanging landsheer gezocht in Engeland: Protestant en anti-Spaans Spanje boos Strafexpeditie: Spaanse Armada (1588) Vloot & troepenmacht Wet van Murphy Armada verpletterend verslagen Spaanse vijand verslagen Hulp vanuit Engeland Gunstig voor Republiek 1588: Uitroepen Republiek Aspect 22 ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 31 Tijdvak 6: Regenten en vorsten ___________________________________ ___________________________________ Gouden Eeuw / 17e eeuw 1600 - 1700 ___________________________________ ___________________________________ Afwijking: Nederlandse Republiek Regenten ipv absoluut vorsten Burgers ipv adel Groeiende wereldeconomie Wetenschappelijke Revolutie ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 6: Regenten en vorsten ___________________________________ Aspect 23 ___________________________________ Aspect 24 Aspect 25 Aspect 26 Het streven van vorsten naar absolute macht Centralisatie begon in tijdvak 4 ___________________________________ Nieuw hoogtepunt in tijdvak 6 Absolutisme vooral in Frankrijk Lodewijk XIV (14) -Alle macht bij de koning -Belangen koning = belangen Frankrijk -God gegeven macht: droit divin Drie standen 1) Adel 2) Geestelijkheid 3) Derde stand Betalen geen belasting Adel Kerk Nauwelijks inspraak Boeren en burgers Eenheid op gebied van religie 1685: Einde Edict van Nantes ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 6: Regenten en vorsten ___________________________________ Aspect 23 ___________________________________ Aspect 24 Aspect 25 Aspect 26 Het streven van vorsten naar absolute macht Centralisatie begon in tijdvak 4 Absolutisme vooral in Frankrijk Lodewijk XIV (14) Nieuw hoogtepunt in tijdvak 6 Enorme expansiedrang Oorlog voeren kost geld -Rijke Hugenoten verjaagd -Belasting niet toereikend -Geen parlement op willen roepen ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Geldnood nam steeds verder toe ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 32 Tijdvak 6: Regenten en vorsten ___________________________________ Aspect 23 ___________________________________ Aspect 24 Aspect 25 Aspect 26 Het streven van vorsten naar absolute macht Nooit absolutisme in Engeland ___________________________________ 1215: Magna Carta Absolutistische ambities: ___________________________________ Jacobus II: 1688: katholiek dus weggewerkt Glorious Revolution ___________________________________ Koning deelde macht altijd met Parlement Steeds macht naar het Parlement Toppunt: 1689: Bill of Rights ___________________________________ Engeland wordt constitutionele monarchie ___________________________________ Tijdvak 6: Regenten en vorsten ___________________________________ Aspect 23 ___________________________________ Aspect 24 Aspect 25 Aspect 26 De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek Republiek: -Geen centralisatie -Geen koning -Weinig adel ___________________________________ Wel: -Particularisme -Regenten -Burgers ___________________________________ Bestuursvorm sinds 1588, onafhankelijkheid sinds 1648 ___________________________________ Heel veel overleggen (poldermodel….) In gewesten: Gewestelijke Staten In de Republiek: Staten-Generaal ___________________________________ Elk gewest evenveel inspraak, maar Grootste gewest Holland bepaalde het meest ___________________________________ Tijdvak 6: Regenten en vorsten ___________________________________ Aspect 23 ___________________________________ Aspect 24 Aspect 25 Aspect 26 De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek Tijdens Opstand: Twaalfjarig bestand (1609-1621) Tijdens Bestand: politieke problemen in Republiek Maurits van Nassau Opperbevelhebber Johan van Oldenbarnevelt Raadspensionaris Spanje militair verslaan Gomaristen (= “preciezen”) Onderhandelen met Spanje Arminianen (=“rekkelijken”) 1617: Scherpe Resolutie Holland zet “eigen” leger in 1619: Oldenbarnevelt geëxecuteerd wegens landverraad ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 33 Tijdvak 6: Regenten en vorsten ___________________________________ Aspect 23 ___________________________________ Aspect 24 Aspect 25 Aspect 26 De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek Macht Holland/raadspensionaris: financieel Veel aandacht voor buitenlandse politiek Vloot vóór leger ___________________________________ ___________________________________ 1650-1672: Eerste stadhouderloze tijdperk: - Weinig aandacht voor leger - Behoudende politiek ___________________________________ 1672: Aanval door Engeland en Frankrijk Politieke beleid had niet gewerkt ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 6: Regenten en vorsten ___________________________________ Aspect 23 ___________________________________ Aspect 24 Aspect 25 Aspect 26 De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek Behoudende politiek om economie te beschermen Moedernegotie Gecommercialiseerde landbouw Uitbreiding overzees handelsnetwerk ___________________________________ ___________________________________ Europa Azië Amsterdam: Stapelmarkt ___________________________________ Handelskapitalisme: Investeren om winst te maken ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 6: Regenten en vorsten ___________________________________ Aspect 23 ___________________________________ Aspect 24 Aspect 25 Aspect 26 De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek Geen adel maar regenten Burgers Burgerlijke cultuur ipv adellijke cultuur Andere schilderij-onderwerpen Andere schilderij-prijzen Meer mensen hadden schilderijen ___________________________________ ___________________________________ Geld meer verdeeld over bevolking ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 34 Tijdvak 6: Regenten en vorsten ___________________________________ Aspect 23 ___________________________________ Aspect 24 Aspect 25 Aspect 26 De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek Ook uniek in de Republiek Religieuze tolerantie Gedwongen bekeerde Portugese Joden naar Amsterdam eind 16 e eeuw (Sefardim) Vervolgde Duitse en Oost-Europese Joden komen begin 17e eeuw (Asjkenazim) Op zoek naar tolerantie Portugese Joden ook naar meer welvaart ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Beide groepen kregen toestemming tot de bouw van hun eigen synagogen in Amsterdam ___________________________________ Wederzijdse belangen Joden- Amsterdam ___________________________________ Tijdvak 6: Regenten en vorsten ___________________________________ Aspect 23 ___________________________________ Aspect 24 Aspect 25 Aspect 26 Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie ___________________________________ Republiek breidde handelscontacten steeds verder uit: Start wereldeconomie Handelskapitalisme werkte! Specerijen uit Azië meest winstgevend ___________________________________ Steeds meer compagnieën Slecht voor winsten Staten-Generaal richt VOC op - Handel met Azië - Handel in Azië - Aandelen + winstdeling - Verregaande bevoegdheden ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 6: Regenten en vorsten ___________________________________ Aspect 23 ___________________________________ Aspect 24 Aspect 25 Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie 1617: J.P. Coen wordt gouverneur-generaal van de VOC Wensen: -centrale handelspost in Azië: Batavia -Keihard concurreren met Europese landen (geweld) VOC: -Monopolie op handel met Azië -Belangrijke rol in inter-aziatische handel Aspect 26 ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 35 Tijdvak 6: Regenten en vorsten ___________________________________ Aspect 23 ___________________________________ Aspect 24 Aspect 25 Aspect 26 Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie Succes Republiek ___________________________________ Europa jaloers Engeland: Act of Navigation (1651) Frankrijk: mercantilisme Republiek uitsluiten van handel op Engeland Franse markt beschermen ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Doorvoerhandel geschaad Franse markt minder toegankelijk ___________________________________ Tijdvak 6: Regenten en vorsten ___________________________________ Aspect 23 ___________________________________ Aspect 24 Aspect 25 Aspect 26 De wetenschappelijke revolutie Renaissance: Bijbel-waarheid op losse schroeven 17e eeuw: debat steeds meer openbaar Waarnemen om waarheid te ontdekken ___________________________________ ___________________________________ Oude wereldbeeld vaak (onbedoeld) onder vuur Wetenschappers wilden Schepping van God aantonen ___________________________________ God’s mechanismen doorgronden = controle over natuur ___________________________________ Grote hoeveelheid ontdekkingen: Wetenschappelijke revolutie ___________________________________ Tijdvak 6: Regenten en vorsten ___________________________________ Aspect 23 ___________________________________ Aspect 24 Aspect 25 Aspect 26 De wetenschappelijke revolutie Praktisch onderzoek leidde tot nieuwe theorievorming Van Leeuwenhoek kijkt door de microscoop (doen) Newton bedenkt wet van de zwaartekracht (denken) Groeiende belangstelling door koning/overheid: Kennis = macht ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 36 Tijdvak 7: Pruiken en revoluties Eeuw van de verlichting / 18e eeuw 1700 - 1800 Opkomst van burgers Ancien Regime vecht voor behoud Slavernij van opkomst tot afschaffing Democratische revoluties ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 7: Pruiken en revoluties ___________________________________ Aspect 27 ___________________________________ Aspect 28 Aspect 29 Aspect 30 Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen Verlichting: rationeel & denken Verstand gebruiken om problemen op te lossen Al in tijdvak 6, maar nu buiten de wetenschap Grote nadruk op kennis Groei-mogelijkheden voor oa burgerij ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Toegepast op geloof, politiek, economie, maatschappij en maatschappelijke verhoudingen ___________________________________ Dus publicaties tegengehouden door heersende klasse ___________________________________ Tijdvak 7: Pruiken en revoluties ___________________________________ Aspect 27 ___________________________________ Aspect 28 Aspect 29 Aspect 30 Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen Montesquieu: “over de geest der wetten” Scheiden van uitvoerende, wetgevende en rechtsprekende macht ___________________________________ ___________________________________ Met onderlinge controle ___________________________________ Wetgeven Machtsmisbruik tegen gaan ___________________________________ Uitvoeren Recht spreken ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 37 Tijdvak 7: Pruiken en revoluties ___________________________________ Aspect 27 ___________________________________ Aspect 28 Aspect 29 Aspect 30 Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen Kant: Rationeel denken is menseigen, maar moet ontwikkeld worden Sapere aude: leiding nemen over je eigen ontwikkeling Inspraak door volk is prima Maar…. eerst inzicht geven dmv onderwijs ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Voltaire: Vrijheid van meningsuiting, vrijheid van geloof Maar… teveel inspraak volk in politiek is slecht idee Eerst onderwijs nodig om inspraak volk mogelijk te maken ___________________________________ “Alles voor het volk, maar niets door het volk” ___________________________________ Tijdvak 7: Pruiken en revoluties ___________________________________ Aspect 27 ___________________________________ Aspect 28 Aspect 29 Aspect 30 Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen Verantwoording rechtvaardige samenleving ligt bij volk zelf Rousseau: volksvergadering, dus directe democratie (zoals in Athene) Locke: indirect door gekozen volksvertegenwoordigers (zoals nu) soeverein leidt maatschappij in goede banen ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Sociaal contract: volk gaf bepaalde vrijheden op zodat land goed bestuurd kan worden ___________________________________ Bestuur moet dus in dienst staan van het volk Afscheid droit divin Richting verlicht absolutisme ___________________________________ Tijdvak 7: Pruiken en revoluties ___________________________________ Aspect 27 ___________________________________ Aspect 28 Aspect 29 Aspect 30 Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen Spinoza: -religie geeft oogkleppen - belemmering van ontwikkeling ___________________________________ Afstand van het bestaande godsbegrip Vrijheid van meningsuiting ___________________________________ ___________________________________ Zelfs voor de tolerante Republiek is dit te radicaal: -Werk alleen in het geheim gelezen - werken na zijn dood verboden ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 38 Tijdvak 7: Pruiken en revoluties ___________________________________ Aspect 27 ___________________________________ Aspect 28 Aspect 29 Aspect 30 Voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme) ___________________________________ Kritiek op maatschappij: -Standenmaatschappij - al sinds Middeleeuwen - macht vooral bij koning -Belastingdruk 3e stand ___________________________________ Ancien Régime Behoud absolutisme Belastingheffing: -Vooral 3e stand -Baan belastingheffer te koop ___________________________________ Belastingdruk was gigantisch ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 7: Pruiken en revoluties ___________________________________ Aspect 27 ___________________________________ Aspect 28 Aspect 29 Aspect 30 Voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme) Kritiek op de maatschappij werd gehoord Zelfs door vorsten Catharina de Grote (Rusland) Jozef II (Oostenrijk-Hongarije) Frederik II van Pruisen ___________________________________ ___________________________________ -Koning als dienaar van de staat -Droit divin was onzin -“Maatschappelijk contract” -Verbetering rechtspraak -Aanpak belastingheffing -Verminderen bureaucratie -Religieuze tolerantie ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 7: Pruiken en revoluties ___________________________________ Aspect 27 ___________________________________ Aspect 28 Aspect 29 Aspect 30 Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden transatlantische slavenhandel en de opkomst van het abolitionisme Spanje in Zuid-Amerika: gericht op grondstoffen GB, Fr, Nl in Noord- en Midden-Amerika: gericht op plantagekoloniën ___________________________________ ___________________________________ Suiker, tabak en later katoen Arbeiders op plantages: slaven ___________________________________ Kwamen uit Afrika via trans-Atlantische slavenhandel ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 39 Tijdvak 7: Pruiken en revoluties ___________________________________ Aspect 27 ___________________________________ Aspect 28 Aspect 29 Aspect 30 Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel en de opkomst van het abolitionisme Slavenarbeid was enorm zwaar Handel in mensen Christelijke idealen????? ___________________________________ Opkomst abolitionisme Koopmansgeest bleek ook heel sterk ___________________________________ Verbod slavenhandel: 1807 Engeland 1814 Nederland, Frankrijk ___________________________________ Verbod slavernij 1833: Engeland 1848: Frankrijk 1863: Nederland ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 7: Pruiken en revoluties ___________________________________ Aspect 27 ___________________________________ Aspect 28 Aspect 29 Aspect 30 De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap Amerika: kolonie van Engeland 4 juli 1776: Onafhankelijkheidsverklaring ___________________________________ ___________________________________ Gebaseerd op verlichtingsideeën Dus eerste democratische revolutie ___________________________________ Stap 2: Grondwet op basis van trias politica ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 7: Pruiken en revoluties ___________________________________ Aspect 27 ___________________________________ Aspect 28 Aspect 29 Aspect 30 De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap 1781: Nederlandse poging Olv patriotten Machtsgreep patriotten Vluchtende stadhouder Volkssoevereiniteit in gevaar door macht van de stadhouder Pruisische leger schiet te hulp Patriotten-Revolutie neergeslagen ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 40 Tijdvak 7: Pruiken en revoluties ___________________________________ Aspect 27 ___________________________________ Aspect 28 Aspect 29 Aspect 30 De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap Lodewijk XVI gaf veel geld uit ___________________________________ ___________________________________ Lege schatkist Poging tot belastingverhoging ___________________________________ Cahiers des doléances ___________________________________ Eerste en Tweede Stand stemden tegen in Staten-Generaal ___________________________________ Tijdvak 7: Pruiken en revoluties ___________________________________ Aspect 27 ___________________________________ Aspect 28 Aspect 29 Aspect 30 De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap ___________________________________ Boze Derde stand Rijke burgerij boos: Liberté Eigen Nationale Vergadering Boze stedelingen: egalité Boze boeren: meer land, minder belasting ___________________________________ Eigen grondwet opstellen 14 juli 1789: Parijse burgers bestormen Bastille, op zoek naar munitie ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 7: Pruiken en revoluties ___________________________________ Aspect 27 ___________________________________ Aspect 28 Aspect 29 Aspect 30 De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap 1791: - Feodale rechten afgeschaft - Grondwet is klaar Staatsburgerschap Boeren ontevreden: - Kerkelijke landerijen te duur Arbeiders ontevreden: - Wet Le Chapelier Macht van de koning gestript: -Grondwet ondertekenen -Koninkrijk werd Republiek ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Koning als burger onthoofd ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 41 Tijdvak 7: Pruiken en revoluties ___________________________________ Aspect 27 ___________________________________ Aspect 28 Aspect 29 Aspect 30 De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap Terreur: veel volksvijanden onthoofd ___________________________________ Oorlogen met buurlanden: verspreiding revolutie Volksleger voor vaderland (NIET voor de koning) ___________________________________ ___________________________________ Chaos 1795: Nederlanden binnengevallen -Bataafse Republiek -Eenheid ipv particularisme ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 7: Pruiken en revoluties ___________________________________ Aspect 27 ___________________________________ Aspect 28 Aspect 29 Aspect 30 De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap Staatsgreep door Napoleon Oorlog met Europa: Alleenheerser maar met grondwet (“ Verlicht Absolutisme” ) Continentaal Stelsel Veldtocht naar Rusland Volkerenslag bij Leipzig: Napoleon verslagen Terugkeer: - Slag bij Waterloo (1815) ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 8: Burgers en stoommachines ___________________________________ Industrialisatietijd / 19e eeuw 1800-1900 Industrialisatie Opkomst arbeider Emancipatie Opkomst nationalisme ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 42 Tijdvak 8: Burgers en stoommachines ___________________________________ Aspect 31 Aspect 32 Aspect 33 Aspect 34 Aspect 35 Aspect 36 De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving ___________________________________ Middeleeuwen: landbouwsamenleving Nijverheid door leden van gilde Strenge regels omzeilen: Huisnijverheid op platteland ___________________________________ ___________________________________ Eind 18e eeuw: Uitvindingen in textielproductie -Schietspoel -Spinning Jenny -Waterframe ___________________________________ ___________________________________ Productie werd industrie ___________________________________ Tijdvak 8: Burgers en stoommachines ___________________________________ Aspect 31 Aspect 32 Aspect 33 Aspect 34 Aspect 35 Aspect 36 De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving ___________________________________ Waterframes: Breuk met verleden Op vaste plekken Veel tegelijk Ondernemers huisnijverheid blij met deze mills -Fulltime nijverheid -Vaste plek: meer controle op kwaliteit -Lange werkdagen: veel inkomsten ___________________________________ ___________________________________ 1769: Stoommachine om waterkracht te omzeilen Industriële Revolutie ___________________________________ ___________________________________ -Ontstaan industriële samenleving - Urbanisatie ___________________________________ Tijdvak 8: Burgers en stoommachines ___________________________________ Aspect 31 Aspect 32 Aspect 33 Aspect 34 Aspect 35 Discussies over de ‘sociale kwestie’ Industriële Revolutie: Urbanisatie bevolkingsgroei Wildgroei aan slechte woningen Lage lonen Slechte voedselvoorziening Veel ziektes, etc Geen oog voor sociale omstandigheden (= liberalisme) In loop 19e eeuw: journalisten, dokters, kerk, schrijvers Discussie over sociale kwestie langzaam op gang Eerste sociale wet: Kinderwetje van van Houten pas in 1874 “Eerste echte wet” : Bismarck in 1883 (soort ziektewet) Aspect 36 ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 43 Tijdvak 8: Burgers en stoommachines ___________________________________ Aspect 31 ___________________________________ Aspect 32 Aspect 33 Aspect 34 Aspect 35 Aspect 36 De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie ___________________________________ Industriële revolutie Toenemende vraag naar grondstoffen ___________________________________ Afrika en Azië werden nu erg interessant - leverancier - afzetmarkt ___________________________________ Opnieuw kolonisatie ___________________________________ imperialisme: groot rijk opbouwen door gebiedsverovering Modern imperialisme: intensiever bestuur en exploitatie ___________________________________ Tijdvak 8: Burgers en stoommachines ___________________________________ Aspect 31 ___________________________________ Aspect 32 Aspect 33 Aspect 34 Aspect 35 Aspect 36 De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie 1870-1871: Frans-Duitse oorlog, Frankrijk verslagen 1871: Duitse Keizerrijk uitgeroepen Franse wraak Duits “plaats zoeken” ___________________________________ ___________________________________ Officiële beleid Duitsland: -Geen Europese gebiedsuitbreiding -Geen overzees imperialisme ? Particuliere “kolonisatie” Want industrie wilde grondstoffen ___________________________________ ___________________________________ Europees wantrouwen tav Duitsland Duitsland organiseert Conferentie van Berlijn (1884-1885) Afrika wordt verdeeld onder Europese landen ___________________________________ Tijdvak 8: Burgers en stoommachines ___________________________________ Aspect 31 ___________________________________ Aspect 32 Aspect 33 Aspect 34 Aspect 35 Aspect 36 De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie Frankrijk zocht eerherstel Engels imperialisme Oost-west lijn in Afrika veroveren Noord-zuid verbinding in Afrika ___________________________________ ___________________________________ Ontmoeting bij Fashoda werd bijna oorlog Europese landen wantrouwden elkaar enorm Oorzaak voor Eerste Wereldoorlog ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 44 Tijdvak 8: Burgers en stoommachines ___________________________________ Aspect 31 ___________________________________ Aspect 32 Aspect 33 Aspect 34 Aspect 35 Aspect 36 De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie ___________________________________ Congo: een verhaal apart België niet geïnteresseerd in imperialisme ___________________________________ Koning Leopold II wel, Dus ontdekkingsreizigers op eigen initiatief Conferentie van Berlijn Congo aan België “gegeven” Congo had rubber Belastingheffing in rubber, winst was voor de koning ___________________________________ ___________________________________ Winst, aanzien, nationale trots Congo dus toch een ware kolonie ___________________________________ Tijdvak 8: Burgers en stoommachines ___________________________________ Aspect 31 ___________________________________ Aspect 32 Aspect 33 Aspect 34 Aspect 35 Aspect 36 De opkomst van emancipatiebewegingen Emancipatie: streven naar gelijke rechten en zelfstandigheid ___________________________________ In 19e eeuw door: -Arbeiders -Confessionelen -Vrouwen ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 8: Burgers en stoommachines ___________________________________ Aspect 31 ___________________________________ Aspect 32 Aspect 33 Aspect 34 Aspect 35 Aspect 36 De opkomst van emancipatiebewegingen ___________________________________ Industrialisatie: Veel arbeiders in slechte omstandigheden Actie door arbeiders pas laat op gang Zelf organisatie dmv vakbonden Stakingen Discussie over sociale kwestie (KA 32) Toenemende invloed vakbonden Langzame verbetering Beschavingsoffensief om cultuur en beschaving bij te brengen Lang veel tegen gewerkt ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 45 Tijdvak 8: Burgers en stoommachines ___________________________________ Aspect 31 ___________________________________ Aspect 32 Aspect 33 Aspect 34 Aspect 35 Aspect 36 De opkomst van emancipatiebewegingen ___________________________________ Confessionelen: groepen met geloof als uitgangspunt 1848: Vrijheid van godsdienst Start emancipatie katholieken ___________________________________ Halverwege 19e eeuw: Katholieken met Protestanten in strijd voor gelijkstelling onderwijs Schoolstrijd Doel: ___________________________________ Religieus onderwijs ook betaald krijgen door overheid ___________________________________ 50 jaar strijd zorgde voor meer verbondenheid tussen protestanten en katholieken ___________________________________ Tijdvak 8: Burgers en stoommachines ___________________________________ Aspect 31 ___________________________________ Aspect 32 Aspect 33 Aspect 34 Aspect 35 Aspect 36 De opkomst van emancipatiebewegingen ___________________________________ Feministen Nederland had weinig werkende vrouwen ___________________________________ Halverwege 19e eeuw: onvrede groeit ___________________________________ Wettelijke ongelijkheid man-vrouw belemmerde enorm 1870: groei feminisme in heel Europa Focus: kiesrecht ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 8: Burgers en stoommachines ___________________________________ Aspect 31 ___________________________________ Aspect 32 Aspect 33 Aspect 34 Aspect 35 Aspect 36 Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politiek proces ___________________________________ 1814: Nederland werd koninkrijk met grondwet = constitutionele monarchie ___________________________________ Koning Willem I trok zich van grondwet niets aan 1840: Willem I trad af na fiasco “België” Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden samengevoegd na nederlaag Napoleon 1830: Opstand Tiendaagse Veldtocht (1831) 1839: Breuk Nederland en België Enorme verschillen, Dus onvrede in zuiden ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 46 Tijdvak 8: Burgers en stoommachines ___________________________________ Aspect 31 ___________________________________ Aspect 32 Aspect 33 Aspect 34 Aspect 35 Aspect 36 Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politiek proces ___________________________________ Ook Willem II negeerde de grondwet Grondwet stelde koning ook boven de wet ___________________________________ 1845: steeds meer onrust in Nederland 1848: revoluties in Europa ___________________________________ Willem II wordt bang Thorbecke krijgt opdracht tot schrijven grondwet 1848: zeer moderne grondwet ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 8: Burgers en stoommachines ___________________________________ Aspect 31 ___________________________________ Aspect 32 Aspect 33 Aspect 34 Aspect 35 Aspect 36 Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politiek proces ___________________________________ Latere aanpassingen aan de grondwet om verder te democratiseren ___________________________________ Districtenstelsel werd evenredige vertegenwoordiging (1917) Censuskiesrecht werd algemeen kiesrecht (1887, 1917, 1919) Eerste politieke partij: Anti-revolutionaire Partij olv Abraham Kuyper (1878) Socialistische Beweging in 1882 door Domela Nieuwenhuis Streven naar algemeen kiesrecht ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 8: Burgers en stoommachines ___________________________________ Aspect 31 ___________________________________ Aspect 32 Aspect 33 Aspect 34 Aspect 35 Aspect 36 Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politiek proces ___________________________________ Socialisten Karl Marx schreef in 1848 het Communistisch Manifest -Bezittende vs niet-bezittende klasse -In 19e eeuw: bourgeoisie vs proletariaat - klassenstrijd: overwinning voor het proletariaat, Dmv gewelddadige revolutie - Gezamenlijk bezit productiemiddelen In werkelijkheid: -Langzame verbetering van omstandigheden -Geen spontane gewelddadige revolutie ___________________________________ ___________________________________ Splitsing - Communisten - Socialisten Via wettelijke weg ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 47 Tijdvak 8: Burgers en stoommachines ___________________________________ Aspect 31 ___________________________________ Aspect 32 Aspect 33 Aspect 34 Aspect 35 Aspect 36 De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme ___________________________________ ___________________________________ Socialisten ___________________________________ Liberalen Liberalisme: Economie doet zelf zijn werk Overheid bemoeit zich zo min mogelijk met individu, economie Politiek Protestanten 4 politieke stromingen in Nederland: -Katholieken -Protestanten -Socialisten -Liberalen Katholieken Pacificatie 1917 ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 8: Burgers en stoommachines ___________________________________ Aspect 31 ___________________________________ Aspect 32 Aspect 33 Aspect 34 Aspect 35 Aspect 36 De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme ___________________________________ Problemen tijdens WOI: Politieke stromingen gedwongen tot samenwerking Twee problemen opgelost: Schoolstrijd Algemeen kiesrecht ___________________________________ Instelling evenredige vertegenwoordiging ___________________________________ Beide partijen hun zin, als ze de ander ook hun zin gaven Pacificatie 1917 1918: Alle mannen naar de stembus 1919: algemeen kiesrecht vrouwen ___________________________________ Democratisering is “af” ___________________________________ Tijdvak 8: Burgers en stoommachines ___________________________________ Aspect 31 ___________________________________ Aspect 32 Aspect 33 Aspect 34 Aspect 35 Aspect 36 De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme Nationalisme, Vooral in Duitsland ___________________________________ Groeiend gevoel van eenheid Op basis van: -Taal -Cultuur Ontwikkeling nationale eer en -Geloof nationale identiteit -“ras” ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 48 Tijdvak 8: Burgers en stoommachines ___________________________________ Aspect 31 ___________________________________ Aspect 32 Aspect 33 Aspect 34 Aspect 35 Aspect 36 De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme ___________________________________ Congres van Wenen Na de slag bij Waterloo Nieuwe indeling Europa bespreken Pruisen aanwezig als “Duitsland” Nationale gevoel in “Duitse gebieden” enorm gegroeid -Burschenschaften: -Duitse taal -Geschiedenis Duitsland -Afzetten tegen niet-Duits Volgende stap: Politiek nationalisme ___________________________________ ___________________________________ Duitsland bijeenbrengen: Invloed Romantiek: tegenreactie op rationele denken Verlichting - Zollverein (1834) - Praten over eenheid (1848) ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 8: Burgers en stoommachines ___________________________________ Aspect 31 ___________________________________ Aspect 32 Aspect 33 Aspect 34 Aspect 35 Aspect 36 De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme ___________________________________ 1862: Bismarck minister-president Pruisen ___________________________________ Droomde van Groot Duits Keizerrijk 1864: oorlog met Denemarken 1866: oorlog met Oostenrijk -Uitbreiding grondgebied - Noord-Duitse bond opgericht ___________________________________ 1870: Frankrijk verklaart Pruisen de oorlog ( er zou een Pruis op Spaanse troon komen) ___________________________________ 1870-1871: Frans-Duitse oorlog Frankrijk verpletterend verslagen ___________________________________ Tijdvak 8: Burgers en stoommachines ___________________________________ Aspect 31 ___________________________________ Aspect 32 Aspect 33 Aspect 34 Aspect 35 Aspect 36 De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme ___________________________________ Gevolgen Frans-Duitse oorlog 1870-1871 Pruisen krijgt: -Herstelbetalingen -Elzas-Lotharingen Groei anti-Duits nationalisme Frankrijk Groei nationalisme Duitsland ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Bismarck roept Duitse Keizerrijk uit in 1871 ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 49 Tijdvak 8: Burgers en stoommachines ___________________________________ Aspect 31 ___________________________________ Aspect 32 Aspect 33 Aspect 34 Aspect 35 Aspect 36 De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme ___________________________________ Directe status van grootmacht: Al eerder politieke hervormingen Al eerder militaire hervormingen Snelle industrialisatie ___________________________________ Buitenlandse politiek lastiger ___________________________________ Veel anti-Duits sentiment Engelse en Russische “concurrentie” Koloniale ambities (Conferentie van Berlijn 1884-1885) ___________________________________ Bismarck kiest voor handhavingspolitiek ___________________________________ Tijdvak 8: Burgers en stoommachines ___________________________________ Aspect 31 ___________________________________ Aspect 32 Aspect 33 Aspect 34 Aspect 35 Aspect 36 De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme Na Keizer Wilhelm I kwam Wilhelm II Enorme buitenland ambities Weltpolitik Eerst overzees imperialisme, maar geen succes Dus focus terug naar imperialisme in (Oost)Europa Rest Europa bang, want -Groeiend militarisme -Groeiende economie Vlootwet (1898) maakte veel geld vrij voor vloot Bondgenootschappen sluiten Tijdvak 9: wereldoorlogen Eerste helft 20e eeuw 1900-1950 Nationalisme groeit Eerste en Tweede Wereldoorlog Nieuwe manier van oorlogvoeren Economische problemen ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 50 ___________________________________ Tijdvak 9: wereldoorlogen KA 37 KA 38 KA 39 KA 40 KA 41 KA 42 KA 43 KA 44 De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie ___________________________________ Maar, in 20e eeuw: -Groter -Blijvend karakter -Goed georganiseerd -Vaak doelbewust opgericht Massaorganisatie van alle tijden ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Kenmerkend: -symbolen, liederen, vlaggen, etc -Presenteren als groep (optochten etc) -Gemeenschap als hoogste ideaal - grote leider als voorbeeld ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 9: wereldoorlogen KA 37 KA 38 KA 39 KA 40 KA 41 KA 42 KA 43 KA 44 De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie ___________________________________ Maar, in 20e eeuw: -Nieuwe doelen -Ander karakter Propaganda van alle tijden ___________________________________ ___________________________________ Massa beïnvloeden en sturen Inzet “moderne” communicatiemiddelen ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 9: wereldoorlogen KA 37 KA 38 KA 39 KA 40 KA 41 KA 42 KA 43 De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie ___________________________________ ___________________________________ In de Sovjet-Unie ___________________________________ Na machtsovername Lenin: Meer en meer controle op dagelijks leven door politiek - 1 politieke partij - Tegenstanders “opgeruimd” - verenigingen etc onder communistisch toezicht - Economie gestuurd door politiek - Aangepast onderwijsprogramma Totale leven compleet doordrenkt met communisme (nazisme) (fascisme) KA 44 ___________________________________ ___________________________________ totalitarisme ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 51 ___________________________________ Tijdvak 9: wereldoorlogen KA 37 KA 38 KA 39 KA 40 KA 41 KA 42 KA 43 KA 44 De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie ___________________________________ ___________________________________ In Nazi-Duitsland Ook massaorganisatie en propaganda ___________________________________ Nazi’s verheerlijken Jodenhaat verspreiden ___________________________________ Alle kunst en cultuur onder toezicht: Rijkscultuurkamer Volledige controle dagelijks leven Jeugdbeweging, vakbond, onderwijs Nazificeren/ gelijkschakeling ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 9: wereldoorlogen KA 37 KA 38 KA 39 KA 40 KA 41 KA 42 KA 43 KA 44 Het in de praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme ___________________________________ Communisme in Rusland: Rusland tot 1917: absolutistische tsaar WO I liet zwak leger zien ___________________________________ Slechte motivatie soldaten Al eerder rellen in steden door voedseltekort Tsaar verliest steeds meer macht en controle ___________________________________ ___________________________________ Nieuwe regering Steden vormden eigen raden (sovjets) ___________________________________ Chaos ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 9: wereldoorlogen KA 37 KA 38 KA 39 KA 40 KA 41 KA 42 KA 43 Het in de praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme Leider communisten Lenin keert daarna terug uit ballingschap Doel: met revolutie (geweld) boeren en proletariaat aan de macht krijgen In de chaos doet Lenin een machtsgreep -Oprichting geheime politie -Verdrag Brest-Litovsk (1917) Focus op omvormen Sovjet-Unie tot communistische staat Nieuwe Economische Politiek (NEP) Via tussenfase naar communistische economie KA 44 ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 52 ___________________________________ Tijdvak 9: wereldoorlogen KA 37 KA 38 KA 39 KA 40 KA 41 KA 42 KA 43 KA 44 Het in de praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme ___________________________________ ___________________________________ 1924: Lenin overlijdt, Stalin aan de macht ___________________________________ -Snelle industrialisatie -Meer invloed staat en partij -Vijfjarenplannen -Collectivisatie landbouw ___________________________________ Einde NEP Hardere communistische lijn ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 9: wereldoorlogen KA 37 KA 38 KA 39 KA 40 KA 41 KA 42 KA 43 KA 44 Het in de praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme ___________________________________ Fascisme in Italië -Beloofde gebiedsuitbreiding bleef uit na WOI -Slechte economische omstandigheden -Politieke chaos ___________________________________ Boze, gefrustreerde Italianen ___________________________________ Extreem rechts met knokploegen ziet kansen Ontwikkeling fascisme - Tegen zo’n beetje alles - Voor eenheid van de natie - Geweld en militarisme - “niet denken maar doen” - Sterke leider Mussolini ___________________________________ - 1 politieke partij - Verdeeldheid verdwenen - Economisch herstel KA 38 KA 39 KA 40 KA 41 KA 42 KA 43 KA 44 Het in de praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme Chaos in Duitsland zelf: Matrozenopstand,die zich over Duitsland verspreidde Eis: Meer inspraak Geen succes, maar opleving door terugkerende (verbitterde) soldaten Privé-legertje onder leiding communistische Spartakisten Neergeslagen, maar spanningen bleven ___________________________________ ___________________________________ Nationaalsocialisme in Duitsland Dreigend verlies WOI 1918 ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 9: wereldoorlogen KA 37 ___________________________________ Spartacusopstand (1919) ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 53 ___________________________________ Tijdvak 9: wereldoorlogen KA 37 KA 38 KA 39 KA 40 KA 41 KA 42 KA 43 KA 44 Het in de praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme Verkiezingen ___________________________________ Voorstanders wapenstilstand WOI winnen Vorming Republiek van Weimar -Met veel tegenstanders -Volk voelde zich verraden door Versailles -Zonder stevige basis - Grote economische problemen ___________________________________ - Herstelbetalingen - Franse bezetting Rijnland - Hyperinflatie Economisch herstel dmv Dawesplan (1924) Amerikaanse hulp aan Duitsland ___________________________________ GB, FR ___________________________________ ___________________________________ 1929: Amerikaanse economie onderuit Europa ook onderuit DLD VS ___________________________________ Tijdvak 9: wereldoorlogen KA 37 KA 38 KA 39 KA 40 KA 41 KA 42 KA 43 KA 44 Het in de praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme 1923: Bierkellerputsch NSDAP mislukt ___________________________________ Nieuwe kans 1933: NSDAP grootste partij bij verkiezingen ___________________________________ Hitler werd Rijkskanselier Nieuwe verkiezingen ___________________________________ ___________________________________ Eén boze “Duitser” was Hitler 1929: Beurskrach en ineenstorting economie ___________________________________ Opnieuw geen meerderheid ___________________________________ Rijksdagbrand “schakelde” communisten/socialisten uit ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 9: wereldoorlogen KA 37 KA 38 KA 39 KA 40 KA 41 KA 42 KA 43 KA 44 Het in de praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme ___________________________________ ___________________________________ 1934: Machtigingswet gaf Hitler dictatoriale macht Parlement uitgeschakeld Politieke partijen afgeschaft gelijkschakeling Totalitaire staat Inclusief concentratiekampen voor politieke tegenstanders ___________________________________ ___________________________________ Dachau al in gebruik vanaf maart 1933 ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 54 ___________________________________ Tijdvak 9: wereldoorlogen KA 37 KA 38 KA 39 KA 40 KA 41 KA 42 KA 43 KA 44 De crisis van het wereldkapitalisme ___________________________________ ___________________________________ WOI: boost voor Amerikaanse economie Daarna op zelfde niveau verder 1) Al snel overproductie door afgenomen Europese vraag ___________________________________ 2) Goedkoop lenen 3) Extreme speculatie met aandelen ___________________________________ 4) Met geleend geld…. (wereldwijde) crisis, door oa Dawesplan Beurskrach 1929 Afwachtende houding werd New Deal ___________________________________ -Sociale werkprojecten -Uitkeringen ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 9: wereldoorlogen KA 37 KA 38 KA 39 KA 40 KA 41 KA 42 KA 43 KA 44 Het voeren van twee wereldoorlogen ___________________________________ ___________________________________ 19e eeuw: vreedzaam door evenwicht tussen grootmachten 1871: Uitroepen Duitse keizerrijk zorgt voor wankelen ___________________________________ (Industriële en koloniale ambities) Bondgenootschappen leidden tot even sterke machtsblokken ___________________________________ Dus wapenwedloop Franse haat en wraakgevoelens Nationalisme in elk Europees land ___________________________________ 28 juni 1914: moord op kroonprins Frans Ferdinand Start Eerste Wereldoorlog ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 9: wereldoorlogen KA 37 KA 38 KA 39 KA 40 KA 41 KA 42 Het voeren van twee wereldoorlogen Door bondgenootschappen raakt heel Europa betrokken KA 43 KA 44 ___________________________________ ___________________________________ De Centralen willen eerst Frankrijk verslaan, daarna Rusland Aanval Frankrijk via België (von Schlieffenplan) België was neutraal, maar -Veel schade -Veel geweld tegen bevolking Ontmoeting in Noord-Frankrijk Duitsers vs Fransen en Engelsen Patstelling door ingraven Gifgas en machinegeweren (industrialisatie) eisten VEEL slachtoffers ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 55 esprekingen in Versailles ___________________________________ Tijdvak 9: wereldoorlogen KA 37 KA 38 KA 39 KA 40 KA 41 KA 42 KA 43 KA 44 Het voeren van twee wereldoorlogen 1917: Russische Revolutie Sovjet-Unie trekt zich terug: Brest-Litovsk verdrag ___________________________________ ___________________________________ 1917: onbeperkte duikbotenoorlog trekt VS in de oorlog 11 november 1918: wapenstilstand ___________________________________ Duitsland krijgt alle schuld: -Gebied afstaan -Leger en vloot sterk verkleind -Demilitarisatie Rijnland -Herstelbetalingen ___________________________________ ___________________________________ Herhaling voorkomen: VS wil Volkenbond ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 9: wereldoorlogen KA 37 KA 38 KA 39 KA 40 KA 41 KA 42 KA 43 KA 44 Het voeren van twee wereldoorlogen Hitler maakt Versailles ongedaan: -Herstelbetalingen stopgezet -Leger opbouwen, met dienstplicht ___________________________________ Herstel en uitbreiding Duitse Rijk: Heim ins Reich & Lebensraum voor Ariërs ___________________________________ 1936: inval gedemilitariseerde Rijnland 1938: Ansluß en Sudetenland ___________________________________ Europa wordt bang, dus Conferentie van München Hitler krijgt zijn zin, in hoop dat hij het er verder bij laat appeasement ___________________________________ (eind aug) 1939: Deal Hitler met Sovjet-Unie: Molotov-Ribbentroppact 1 september 1939: Duitse aanval op Polen Start Tweede Wereldoorlog ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 9: wereldoorlogen KA 37 KA 38 KA 39 KA 40 KA 41 KA 42 Het voeren van twee wereldoorlogen Blitzkrieg Aangevallen en gebombardeerd, in hoog tempo 3 september: Engelse en Franse oorlogsverklaring Tweefronten-oorlog voor Hitler April 1940: Denemarken, Noorwegen Mei 1940: Benelux Juni 1940: Frankrijk KA 43 ___________________________________ KA 44 ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Juni 1941: Operatie Barbarossa Duits succes tot Slag om Stalingrad (aug 42-feb 43) Europees keerpunt in WOII ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 56 ___________________________________ Tijdvak 9: wereldoorlogen KA 37 KA 38 KA 39 KA 40 KA 41 KA 42 KA 43 KA 44 Het voeren van twee wereldoorlogen ___________________________________ ___________________________________ Europa was al in oorlog Japanse opmars in Zuidoost-Azië ___________________________________ Europese koloniën 7 dec 1941: Japanse aanval op Pearl Harbor Echte wereldoorlog ___________________________________ Geallieerden Sovjet-Unie Engeland VS ___________________________________ As-mogendheden Duitsland Japan ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 9: wereldoorlogen KA 37 KA 38 KA 39 KA 40 KA 41 KA 42 KA 43 KA 44 Het voeren van twee wereldoorlogen Europa Azië Stalin wilde tweede front: meer hulp van de Geallieerden: tweede front Japan verslaan kostte veel moeite: Eilanden veroveren eiste veel Amerikaanse levens 6 juni 1944: D-day Japanse capitulatie pas na 2 bommen 15 augustus 1945 April 1945: Inname Berlijn zelfmoord Hitler ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ 8 mei 1945: Capitulatie Duitsland ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 9: wereldoorlogen KA 38 ___________________________________ Inzet atoombom Duitsland zwaar bombarderen: moraal bevolking breken KA 37 ___________________________________ KA 39 KA 40 KA 41 KA 42 KA 43 KA 44 Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de Joden Al vanaf 1933: campagne tegen Joden Start systematische discriminatie ___________________________________ ___________________________________ Untermenschen 1935: Neurenburger rassenwetten -Alleen staatsburgerschap voor Duitsers - Beschermen van het Duitse bloed en eer - Boycot - Uitsluiten - Isoleren (in wijken en kampen) - vernietigen Wannsee-conferentie 1942 Ook Jodenvervolging in Nederland: Vanaf 1941 steeds strengere maatregelen Discriminatie is nu wettelijk geregeld ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 57 ___________________________________ Tijdvak 9: wereldoorlogen KA 37 KA 38 KA 39 KA 40 KA 41 KA 42 KA 43 KA 44 De Duitse bezetting van Nederland ___________________________________ Economisch wel voelbaar Nauwe samenwerking politiek, ondanks verzuiling WOI : Nederland neutraal ___________________________________ ___________________________________ WOII Nederland hoopte op neutraliteit Mobilisatie pas in zomer ‘39 ___________________________________ 10 mei 1940: Duitse aanval - Nederlands leger niet opgewassen tegen Duitse leger ___________________________________ - Koningin vlucht naar Engeland - Beetje weerstand gebroken door bombardement op Rotterdam ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 9: wereldoorlogen KA 37 KA 38 KA 39 KA 40 KA 41 KA 42 KA 43 KA 44 De Duitse bezetting van Nederland ___________________________________ ___________________________________ 15 mei 1940: Nederland capituleert Begin Duitse bezetting Macht in handen van de SS ___________________________________ -Nieuwe politieke koers - Uitvoering door Nederlands bestuur - Distributiesysteem, avondklok, persoonsbewijs ___________________________________ Duitse problemen Vanaf 1942 ___________________________________ Zwaardere maatregelen in Nederland - Economische omvorming -Arbeidseinsatz -Razzia’s ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 9: wereldoorlogen KA 37 KA 38 KA 39 KA 40 KA 41 KA 42 KA 43 KA 44 Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoeren Totale oorlog Hele samenleving betrokken -Soldaten aan het front -Arbeiders en boeren aan thuisfront Meer slachtoffers dan ooit ervoor -Bevolking betrokken (bombardement Rotterdam) -Nieuwe technologie - WOI: onderzeeër, tank, gifgas, machinegeweer, vliegtuig - WOII: langeafstandskanon, luchtbombardementen ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 58 ___________________________________ Tijdvak 9: wereldoorlogen KA 37 KA 38 KA 39 KA 40 KA 41 KA 42 KA 43 KA 44 Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoeren ___________________________________ ___________________________________ Massavernietigingswapens Toppunt: atoombom ___________________________________ Amerikaanse soldaten Japans fanatisme Atoombom ___________________________________ Hiroshima & Nagasaki 120.000 doden & 100.000 gewonden Massavernietigingswapen ___________________________________ 15 augustus 1945: Japan geeft zich over ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 9: wereldoorlogen KA 37 KA 38 KA 39 KA 40 KA 41 KA 42 KA 43 KA 44 Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme ___________________________________ Tijdens 20e eeuw: groeiend verzet tegen kolonialisme WO I: -Verlies westerse superioriteit -Beloning na meevechten? ___________________________________ WO II: -Verlies westerse superioriteit -Azië bezet door Japan ___________________________________ Nationalisme: steeds meer kracht ___________________________________ Non- coöperatie, soms met geweld India had Gandhi ___________________________________ Indonesië had Soekarno en WOII ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 9: wereldoorlogen KA 37 KA 38 KA 39 KA 40 KA 41 KA 42 KA 43 Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme Nederlands-Indië Veroverd door Japan in 1942 Indië hoopte op bevrijding van Nederlanders Japan zag Indië als “wingewest” (olie) -Nederlanders in Jappenkampen -Lokale bevolking niet belangrijk Japan wel van belang voor Indië Nederland verzwakt na WOII Niet direct terug naar Indië -Groei nationalisme - Nederlandse superioriteit onderuit Republik Indonesia uitgeroepen door Soekarno en Hatta KA 44 ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 59 Tijdvak 10: televisie en computer ___________________________________ ___________________________________ Tweede helft 20e eeuw Vanaf 1950 ___________________________________ VS en Sovjet-Unie als grote winnaars Nucleaire dreiging: Koude Oorlog Groeiende Europese Samenwerking Economische groei ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 10: televisie en computer ___________________________________ Aspect 45 ___________________________________ Aspect 46 Aspect 47 Aspect 48 Aspect 49 De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog ___________________________________ Na WO II: twee grote overwinnaars Verenigde Staten en Sovjet-Unie Tijdens WO II samengewerkt: Hitler als gezamenlijke vijand ___________________________________ Verschillende ideologieën gingen botsen Verenigde Staten ( Westen) Sovjet-Unie Democratie Communisme Meerdere partijen 1 politieke partij Vrijheid van meningsuiting Communisme is overal kapitalisme Streng geleide economie ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 10: televisie en computer ___________________________________ Aspect 45 ___________________________________ Aspect 46 Aspect 47 Aspect 48 Aspect 49 De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog ___________________________________ Blokvorming, vooral in Europa West-Europa onder invloed van VS Oost-Europa overheerst door Sovjet-Unie Enorme angst voor elkaar Wantrouwen Spanning Koude Oorlog Oorlogsdreiging Satellietstaten Oostblok Scheidslijn: IJzeren Gordijn ___________________________________ ___________________________________ Bewapenen Bondgenootschappen ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 60 Tijdvak 10: televisie en computer ___________________________________ Aspect 45 ___________________________________ Aspect 46 Aspect 47 Aspect 48 Aspect 49 De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog Isolationisme wordt actie Angst voor communisme was enorm groot 1) Containmentpolitiek 2) Truman-doctrine Oa Marshallplan Luchtbrug bij Blokkade Berlijn Oprichting NAVO 1) Indammen communisme 2) Dmv hulp bij dreiging door communisme ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Marshallplan: Financiele hulp aan West-Europa bij wederopbouw na WOII Tegenstelling West en Oost: alleen maar groter ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 10: televisie en computer ___________________________________ Aspect 45 ___________________________________ Aspect 46 Aspect 47 Aspect 48 Aspect 49 De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog Duitsland EN Berlijn verdeeld na WOII Marshallhulp aan West Duitsland EN West-Berlijn Sovjet-Unie boos Blokkade van Berlijn (1948-1949) Westen start luchtbrug Westen besluit tot permanent samenwerken: NAVO (1949) 1949 -SU heeft atoombom - China communistisch Angst neemt hysterisch toe: Redevoering McCarthy ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Heksenjacht op communisten in Amerika: McCarthyisme ___________________________________ Tijdvak 10: televisie en computer ___________________________________ Aspect 45 ___________________________________ Aspect 46 Aspect 47 Aspect 48 Aspect 49 De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog Koude Oorlog in Azië: China en Taiwan 1949: Mao Zedong wint burgeroorlog in China China wordt communistisch Nationalisten vluchten naar Taiwan VS ziet Taiwan als wettige China ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Start Taiwan-kwestie China heeft geen zetel in VN Veiligheidsraad SU boycot daarom vergaderingen ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 61 Tijdvak 10: televisie en computer ___________________________________ Aspect 45 ___________________________________ Aspect 46 Aspect 47 Aspect 48 Aspect 49 De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog Koude Oorlog in Azië: Korea 1950: communistisch Noord-Korea valt westers Zuid-Korea aan China wordt bang Gaat Noord-Korea helpen Grens 1950 = Grens 1953 Alleen wapenstilstand ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 10: televisie en computer ___________________________________ Aspect 45 ___________________________________ Aspect 46 Aspect 47 Aspect 48 Aspect 49 De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog 1954: Fransen verliezen slag bij Dien Bien Phu Van Vietnamese nationalisten/communisten Akkoorden Geneve -Deling in Noord en Zuid Vietnam Noord-Vietnam Olv Ho Cho Minh Streven naar verenigd Vietnam Oprichting Vietminh ___________________________________ ___________________________________ Zuid-Vietnam olv Diem Corrupt maar steun VS (dominotheorie) Oprichting Vietcong tegen Diem ___________________________________ ___________________________________ 1964: Tonkin-incident Tonkin-resolutie Amerika begint bombardementen en grondoorlog Maar kan niet winnen Protesten thuisfront (KA 48) ___________________________________ Tijdvak 10: televisie en computer ___________________________________ Aspect 45 ___________________________________ Aspect 46 Aspect 47 Aspect 48 Aspect 49 De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog Oplossing: driehoeksdiplomatie Concessies aan China en Sovjet-Unie = uitspelen communistische grootmachten ___________________________________ Druk op Noord-Vietnam opvoeren, in ruil voor Sovjet-Unie: -Wapenvermindering door VS -Handelsvoordelen China: -Erkenning China ipv Taiwan -Zetel in Veiligheidsraad Zwaarste bombardementen op Noord-Vietnam 1975: Noord-Vietnam verovert Zuid-Vietnam Vietnam wordt in z’n geheel communistisch ___________________________________ Parijse Akkoorden ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 62 Tijdvak 10: televisie en computer ___________________________________ Aspect 45 ___________________________________ Aspect 46 Aspect 47 Aspect 48 Aspect 49 De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog Angst communisme blijft: 1956: Hongaarse Opstand ___________________________________ SU grijpt hard in, tijdens opstand in satellietstaat Grote protesten in Nederland: Bestorming Felix Meritis in Amsterdam (kantoor Communistische Partij Nederland) ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 10: televisie en computer ___________________________________ Aspect 45 ___________________________________ Aspect 46 Aspect 47 Aspect 48 Aspect 49 De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog 1961: bouw Berlijnse Muur Stroom vluchtelingen via West-Berlijn stoppen Wel stellingname: “Ich bin ein Berliner” (Kennedy) VS grijpt niet in ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 10: televisie en computer ___________________________________ Aspect 45 ___________________________________ Aspect 46 Aspect 47 Aspect 48 Aspect 49 De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog 1962: Cuba-crisis 1959: Fidel Castro maakt Cuba communistisch VS wil Castro wegwerken ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Steun vanuit Sovjet-Unie (1962): Nucleaire raketten gericht op VS VS: zee-blokkade van Cuba SU lijkt blokkade te negeren ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 63 Tijdvak 10: televisie en computer ___________________________________ Aspect 45 ___________________________________ Aspect 46 Aspect 47 Aspect 48 Aspect 49 De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog Meer overleg Werken aan ‘ontspanning’ Focus van militair naar ruimte Schrik zat er in na Cuba-crisis ___________________________________ ___________________________________ Ontspanning leidt tot SALT I-akkoord (1972) Strategic Arms Limitation Talks SALT II mislukt door SU inval in Afghanistan VS gaat weer herbewapenen ___________________________________ Strategic Defense Initiative Kruisraketten in Europa ___________________________________ Massale protesten in Amsterdam tegen plaatsing kruisraketten (1981) ___________________________________ Tijdvak 10: televisie en computer ___________________________________ Aspect 45 ___________________________________ Aspect 46 Aspect 47 Aspect 48 Aspect 49 De dekolonisatie die een einde maakte aan de westerse hegemonie in de wereld ___________________________________ WOII had grote invloed op koloniën Superieure Westen ernstig verzwakt Opkomend nationalisme verder versterkt ___________________________________ Nationalisme opgekomen in jaren ‘20 Japan had Westerse superioriteit onderuit gehaald ___________________________________ Na WOII barstte de dekolonisatiestrijd uit in Azië India: geweldloos verzet onder leiding van Mahatma Gandhi Nederlands-Indië verklaarde zich onafhankelijk in 1945, met enorme strijd tot gevolg ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 10: televisie en computer ___________________________________ Aspect 45 ___________________________________ Aspect 46 Aspect 47 Aspect 48 Aspect 49 De dekolonisatie die een einde maakte aan de westerse hegemonie in de wereld 1945: Soekarno roept onafhankelijkheid uit “Indie verloren, rampspoed geboren NL: ingrijpen nav rebellie op eigen grondgebied politionele acties Indonesië: oorlog tegen dekolonisatie Steun van VS - Stopzetten Marshallhulp 1949: Nederland erkent onafhankelijkheid Indonesië Strijd gaat verder in Indonesië: Eenheidstaat (droom Soekarno) -Indo’s als vijand behandeld -Molukken ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 64 Tijdvak 10: televisie en computer ___________________________________ Aspect 45 Aspect 46 Aspect 47 Aspect 48 Aspect 49 ___________________________________ De dekolonisatie die een einde maakte aan de westerse hegemonie in de wereld ___________________________________ Noord-Afrika: vooral Engelse en Franse koloniën ___________________________________ Algerije was Franse kolonie, met veel Franse inwoners Beschermen Franse bevolking Onafhankelijkheid ___________________________________ Bloedige burgeroorlog 1954-1962 Frankrijk verloor: -Fransen naar huis -Algerije zocht contact met Arabische wereld ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 10: televisie en computer ___________________________________ Aspect 45 ___________________________________ Aspect 46 Aspect 47 Aspect 48 Aspect 49 De eenwording van Europa ___________________________________ Samenwerking in Europa zou nieuwe oorlog voorkomen Op gebied van economie Kolen en staal industrie = oorlogsindustrie ___________________________________ Gezamenlijk toezicht 1957: Verdrag van Rome - Gezamenlijke markt ___________________________________ ___________________________________ 1967: gezamenlijk landbouwbeleid 1993: Europese Unie (EU) -Grenzen gaan open 2002: invoering Euro ___________________________________ Tijdvak 10: televisie en computer ___________________________________ Aspect 45 ___________________________________ Aspect 46 Aspect 47 Aspect 48 Aspect 49 De eenwording van Europa ___________________________________ Ondertussen in Oostblok Grote armoede Stalin hield ijzeren grip op Oostblok 1953: Chroesjtsjov kiest voor destalinisatie Protesten in hoop op meer vrijheid: Hongaarse Opstand (1956) Praagse Lente (1968) Hardhandig neergeslagen door SU Breznjev-doctrine (va 1968) VS start bewapening opnieuw: Strategic Defense Initiative SU economisch (verder ) verzwakken Met succes ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 65 Tijdvak 10: televisie en computer ___________________________________ Aspect 45 ___________________________________ Aspect 46 Aspect 47 Aspect 48 Aspect 49 De eenwording van Europa ___________________________________ 1985: Gorbatsjov wordt nieuwe Sovjet-leider Perestrojka: economische hervormingen Glasnost: meer openheid Onderhandelen met VS over wapens Populair in buitenland In SU slecht gewaardeerd Oostblok ziet kansen op meer “onafhankelijkheid” Polen: kerk en vakbonden steeds populairder Hongarije: doorknippen ijzeren gordijn DDR: protesten leiden tot opening Berlijnse Muur (9 nov 1989) ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ = Val van het communisme ___________________________________ Tijdvak 10: televisie en computer ___________________________________ Aspect 45 ___________________________________ Aspect 46 Aspect 47 Aspect 48 Aspect 49 De eenwording van Europa ___________________________________ Sovjet-Unie valt uiteen Communisme in Europa verdwijnt Armoede blijft Nationalisme verschijnt ___________________________________ - Tsjechoslowakije valt uiteen - Burgeroorlog in Joegoslavië ___________________________________ Vanaf 2004: Voormalig Oostbloklanden treden toe tot EU ___________________________________ Einde communisme zorgt dus voor verdere groei Europese Unie ___________________________________ Tijdvak 10: televisie en computer ___________________________________ Aspect 45 ___________________________________ Aspect 46 Aspect 47 Aspect 48 Aspect 49 De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren zestig van de twintigste eeuw aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen ___________________________________ Europa lag aan puin na WOII Nederland: Sober en zuinig Verzuiling Hard werken Politieke samenwerking Marshallhulp Enorme economische groei Werkgelegenheid in de stad: urbanisatie Eerste stappen individualisering Door welvaart kan politiek werken aan opbouw verzorgingsstaat Jaren ‘60: protesten tegen sober en zuinig Met explosieve loonstijging als gevolg ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 66 Tijdvak 10: televisie en computer ___________________________________ Aspect 45 ___________________________________ Aspect 46 Aspect 47 Aspect 48 Aspect 49 De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren zestig van de twintigste eeuw aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen Culturele veranderingen als volgende stap Verzuiling na WOII weer opgepakt totdat….. televisie verscheen 1 zender ≠ verzuiling Babyboom-generatie Opgegroeid met Afzetten tegen “alles” individualisering Andere mentaliteit = protestgeneratie televisie Popmuziek !! Vrouwen weer in actie voor meer gelijke rechten Verdere individualisering Ontkerkelijking (secularisatie) ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ Gevolg: pluriforme maatschappij ___________________________________ Tijdvak 10: televisie en computer ___________________________________ Aspect 45 ___________________________________ Aspect 46 Aspect 47 Aspect 48 Aspect 49 De ontwikkeling van pluriforme en multiculturele samenlevingen Kort na WOII ___________________________________ Nederland als emigratieland Ook instroom van ‘buitenlanders’: 1) Nederlandse Indiërs 2) gastarbeiders 3) Surinamers & Antillianen 4) Asielzoekers (vooral na 1990) 1) Molukkers hoopten op terugkeer: -Geen integratie -Frustraties, treinkaping - Later toch integreren ___________________________________ ___________________________________ 3) 1975: Suriname onafhankelijk 4) Op de vlucht voor armoede, oorlog, onderdrukking, etc ___________________________________ ___________________________________ Tijdvak 10: televisie en computer ___________________________________ Aspect 45 ___________________________________ Aspect 46 Aspect 47 Aspect 48 Aspect 49 De ontwikkeling van pluriforme en multiculturele samenlevingen ___________________________________ Indiërs integreerden vrijwel volledig Terugkeer gastarbeiders, dus in begin geen integratie ___________________________________ Vele tussenvormen van integratie ontstaan Nederland als pluriforme en vooral ook multiculturele samenleving ___________________________________ Laatste jaren meer en meer kritiek “Integratiebeleid mislukt” Extremisme, zoals 9/11 ___________________________________ Reacties zoals Pim Fortuyn & Geert Wilders ___________________________________ Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 67 Opgaven Tijdvak 1: Jagers en boeren Vraag 1 (V2011-I,3) Bron 1 Foto van een in de jaren 1980 opgegraven veenweg in Drenthe: Toelichting De weg bij Nieuw-Dordrecht (Drenthe) dateert uit 2150 v. Chr. en is minstens 800 meter lang geweest. Deze weg door het veen vormde een onderdeel van een langere weg die verschillende dorpen verbond. Het drie meter brede wegdek is gemaakt van boomstammen. De vondst van de veenweg geeft ons inzicht in de economische en in de sociale structuur van de samenleving in prehistorisch Drenthe. 2p Maak voor beide aannemelijk welke conclusie over deze samenleving je kunt afleiden uit deze bron. Vraag 2 (V2012-I,1): Rond 4000 v. Chr. verdween in het huidige Nederland de Swifterbantcultuur die voornamelijk bestond uit jager-verzamelaars. Er werd een nieuwe cultuur (hier: een groep mensen) gesignaleerd die zich ging richten op landbouw: de Trechterbekercultuur. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 68 Bij deze gegevens past de volgende uitspraak: Er kan niet met zekerheid worden gesteld dat de Swifterbant- en de Trechterbekercultuur verschillende culturen zijn geweest. 2p Geef de redenering die bij deze uitspraak wordt gevolgd. Vraag 3 (V2013-I,2) In 1274 v. Chr. vond er een veldslag plaats tussen de legers van de Hittitenkoning Muwatali II en de Egyptische farao Ramses II. Tijdens de slag werden door de Egyptenaren 2.000 strijdwagens met ieder drie soldaten ingezet. De Hittiten hadden 3.000 strijdwagens met elk twee soldaten. Daarnaast hadden beide legers meer dan 10.000 voetsoldaten tot hun beschikking. Hieruit kun je concluderen dat zowel bij de Hittiten als bij de Egyptenaren sprake was van een landbouwsurplus. 2p Leg dit uit. Tijdvak 2: Grieken en Romeinen Vraag 4 (V2010-II,2): Bron 2 In het boek Theaetetus beschrijft de filosoof Plato (ca. 427-347 v. Chr.) een discussie tussen de Griekse filosoof Socrates (ca. 470-399 v. Chr.) uit Athene en de wiskundige Theaetetus. De filosoof Socrates trachtte tot “ware kennis” te komen, door onder andere het voortdurend stellen van vragen. Een gedeelte uit deze discussie Socrates: “Weet u dat ik hetzelfde vak beoefen als mijn moeder, die vroedvrouw was?” Theaetetus: “Nee, dat wist ik niet.” (…) Socrates: “Mijn beroep lijkt in veel opzichten op dat van een vroedvrouw, maar met dit verschil dat ik mannen help en geen vrouwen en dat ik kijk naar de ziel en niet naar het lichaam als zij in barensnood zijn. (…) En net als de vroedvrouwen breng ik zelf niets voort. Men verwijt mij terecht dat ik anderen vragen stel waarvoor ik te dom ben om die te beantwoorden. (…) Daarom ben ik zelf geen wijs man en kan ik helemaal niets laten zien dat ik zelf heb bedacht of uitgevonden, maar de mensen met wie ik discussieer, profiteren ervan. Sommigen lijken in het begin heel onwetend, maar als het contact voortduurt gaan zij verbazingwekkend vooruit (…). Dit stellen zijzelf vast en ook anderen zien het. Het is dus duidelijk dat zij van mij niets leren. De vele knappe conclusies die zij trekken zijn door henzelf bedacht.” Gebruik de bron Deze tekst over Socrates is een voorbeeld van het wetenschappelijk denken bij de Grieken in die tijd. 2p Leg dit uit. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 69 Vraag 5 (V2010-II,4) Bron 3 Tijdens hun militaire dienstplicht moesten alle jongemannen uit Athene een eed afleggen om het burgerschap te verwerven. Aristoteles (384-322 v. Chr.) geeft deze eed weer Ik zal de wapens niet onteren; mijn kameraad, met wie ik samen strijd, zal ik niet in de steek laten. Ik zal strijden voor de heiligdommen van de goden en voor alles wat de mensen heilig is, zowel alleen als gezamenlijk. Het vaderland zal ik niet zwakker doch sterker en machtiger achterlaten, als ik zou sneuvelen. Ik zal gehoorzamen aan de rechters en aan de bestaande wetten en aan alles wat de meerderheid met inzicht besluit. Wanneer iemand de wetten wil omverwerpen of daaraan niet wil gehoorzamen, zal ik het niet toelaten en ik zal me alleen en in gemeenschap daartegen verzetten. En de overgeërfde heiligdommen van onze voorvaderen zal ik eren. De goden zijn mijn getuigen. Gebruik de bron Een bewering: Deze eed past bij de ideeën die er in de tijd van Aristoteles in Athene leven over burgerschap en politiek. 3p Ondersteun deze bewering door: - een van de ideeën over burgerschap en politiek die in de tijd van Aristoteles in Athene leven te noemen en - uit te leggen hoe dit idee in de eed naar voren komt. Vraag 6 (V2015-I,5) Bron 4 Fragment uit de kroniek van bisschop Gregorius van Tours, geschreven tussen 573 en 591. De gebeurtenissen in het fragment spelen zich af in de vijfde eeuw: Men zegt dat Chlodio (…) koning van de Franken was en dat hij in de vesting Duisburg in Thüringen (in Duitsland) leefde. In zuidelijke richting hadden de Romeinen het land tot aan de rivier de Loire in handen. Aan de overkant van de Loire heersten de Goten. De Bourgondiërs (…) leefden aan de overzijde van de Rhône, die door de stad Lyon stroomt. Chlodio zond verkenners naar de stad Kamerijk. Toen die alles hadden ontdekt wat ze wilden weten, kwam Chlodio er zelf achteraan, verpletterde de Romeinen en nam de stad in. Toen hij zich daar had gevestigd, nam hij al spoedig het gebied in tot aan de rivier de Somme. De tekst van deze kroniek past bij een kenmerkend aspect dat heeft bijgedragen aan de ondergang van het West-Romeinse Rijk. 2p Noem dit kenmerkend aspect en geef aan waardoor dit kenmerkend aspect heeft bijgedragen aan de ondergang van het West-Romeinse Rijk. Vraag 7 (V2011-II,6) In het Romeinse Rijk werd de regel ingevoerd dat de zonen van de Germaanse stamleiders op jonge leeftijd naar Rome werden gezonden voor een militaire opleiding. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 70 4p Noem een militair-strategisch én een sociaal-cultureel gevolg van deze regel en leg uit dat deze regel past bij de romanisering. Vraag 8 (V2015-I, 2) Bron 5 In 180 vindt in de Noord-Afrikaanse stad Carthago een proces plaats tegen een groep christenen. Van dat proces is een verslag uit die tijd bewaard gebleven. De Romeinse bestuurder Vigellius Saturninus ondervraagt de christenen en hun leider Speratus: Saturninus U kunt gratie verkrijgen van onze heer, de keizer, als u tot betere gedachten komt. Speratus: Nooit hebben wij iets misdaan, wij zijn aan geen enkel slecht werk medeplichtig geweest, nooit hebben wij een vervloeking uitgesproken. Terwijl we slecht behandeld werden, hebben wij onze dank betuigd, omdat wij onze keizer eren. Saturninus: Goed, maar wij hebben ook een godsdienst en die godsdienst is eenvoudig. Wij zweren bij de genius (beschermgeest) van onze heer de keizer, en wij bidden voor zijn heil. Dat behoort u ook te doen. Speratus: Als u even rustig wilt luisteren, zal ik u een mysterie van eenvoud uiteenzetten. Saturninus: Ik zal niet luisteren wanneer u slechte dingen zegt over wat ons heilig is, zweer liever bij de genius van onze heer, de keizer. Speratus: Ik erken geen keizerschap van deze wereld; veeleer dien ik die God, die geen mens gezien heeft of zien kan met deze ogen. Ik heb niets gestolen, en over wat ik koop zal ik de belasting die daarop staat, betalen, omdat ik mijn Heer ken, de keizer van alle koningen en volkeren. Saturninus (tot alle aanwezigen) Laat u niet langer door deze man overreden. (…) Volg hem toch niet in zijn waanzin. Anderen: Wij hebben niemand te vrezen, behalve de Heer onze God, die in de hemel is. Wij eren de keizer omdat hij de keizer is, maar alleen God vrezen wij. Saturninus Ik geef u dertig dagen uitstel. Bedenk u. Speratus Ik ben christen (en allen stemden met hem in). Saturninus (leest het vonnis voor) Speratus, (en de anderen) die bekennen als christenen te leven, en die hardnekkig bij hun besluit blijven, hoewel zij de gelegenheid gehad hebben om terug te keren tot de Romeinse levenswijze, worden hierbij veroordeeld tot de dood door het zwaard. Speratus Wij danken God. En zo werden allen tegelijk met het martelaarschap gekroond en heersen zij met de Vader en de Zoon en de Heilige Geest in alle eeuwen der eeuwen. Deze bron uit de tweede eeuw is met een duidelijk doel geschreven. 2p Geef aan welke boodschap met deze bron wordt overgebracht aan christenen en welke aan niet-christenen. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 71 Tijdvak 3: monniken en ridders Vraag 9 (V2011-II,8) In 828 schrijft bisschop Jonas van Orleans “De institutione Laicali” (Over de instellingen van de leken, de lekenspiegel) voor graaf Matfried van Orleans. De bisschop doet hierin de uitspraak dat kinderen uit huwelijken die niet in de kerk zijn afgesloten geen wettige erfopvolgers kunnen zijn. 4p Leg uit dat: - deze uitspraak past bij de groeiende invloed van de kerk in Europa en - in deze uitspraak een later conflict tussen kerk en wereldlijke leiders ligt besloten. Vraag 10 (V2011-I,7) Volgens de islam hoort iedere gelovige het heilige boek, de Koran, in het Arabisch te lezen. 2p Leg uit waardoor dit bijdroeg aan een efficiënter bestuur van het islamitische rijk. Vraag 11 (V2015-I,5 ) Bron 6 In 1348 sluiten de Prince of Wales (de Engelse troonopvolger) en Sir Henry Eam een overeenkomst: Toekenning voor de duur van het leven aan Sir Henry Eam van een jaarlijkse rente ter waarde van 100 mark. De rente wordt in gelijke delen met Pasen en het St.-Michielsfeest (29 september) uitbetaald. (…) De genoemde Sir Henry (…) bood zich vrijwillig aan en beloofde zich zijn leven lang in dienst te stellen van de prins, en hem te vergezellen waarheen de prins maar wil (…), zowel in tijden van vrede als in tijden van oorlog. Hij zal voor hem tegen iedereen vechten (…), wanneer de prins strijdt voor de verdediging van zijn eigen gebieden. De prins van zijn kant wil Sir Henry graag een dusdanige beloning geven dat hij vast aan zijn hof wordt verbonden. Een conclusie: Uit deze bron kun je concluderen dat er tussen de vroege en de late middeleeuwen zowel sprake is van continuïteit als van verandering in de militaire organisatie. 4p Ondersteun deze conclusie door uit te leggen: - waaruit die continuïteit bestaat en - dat de militaire organisatie zich aanpast aan de nieuwe economische omstandigheden. Vraag 12 (V2011-II,9) Bron 7 Een schenking van de landeigenares Doda aan het klooster van Cluny in Frankrijk uit 951: Laat het aan alle gelovigen bekend zijn dat wij, Doda en mijn zoon Letbald, met toestemming van mijn echtgenoot heer Aquin uit liefde voor God (…) enkele van onze bezittingen aan het klooster van Cluny schenken (…). We schenken een stuk land, geheten Nouville, in het district Mâcon en de horigen die daar grond hebben: Sicbradus met zijn vrouw, Robert, Eldefred met zijn vrouw en kinderen, Roman met zijn vrouw en kinderen, Raynard met zijn vrouw en kinderen, Teutbert met zijn vrouw en kinderen, Dominic met zijn vrouw en kinderen, Nadalis met haar kinderen, Johannes met zijn vrouw en kinderen, Benedictus met Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 72 zijn vrouw en kinderen, Maynard met zijn vrouw en kinderen, een andere Benedictus met zijn vrouw en kinderen, en nog een vrouw met haar kinderen. Gebruik de bron Deze bron kan gebruikt worden om twee verschijnselen uit de vroege middeleeuwen te illustreren: - het hofstelsel en - de invloed van het christendom. 4p Leg dit voor beide uit. Vraag 13 (V2014-I,7) In de zesde eeuw brak voor de eerste keer een pestepidemie uit in het Oost-Romeinse Rijk: er stierven miljoenen mensen en de samenleving raakte ontwricht. Hoewel in de zevende en achtste eeuw ook nog uitbraken van de pest voorkwamen, bleef de eerstvolgende grote, zeer dodelijke pestepidemie uit tot 1347. 2p Verklaar met een kenmerkend aspect van de vroege middeleeuwen waardoor grote pestepidemieën in die periode bijna niet voorkwamen in West-Europa. Vraag 14 (V2013-I,5) In 877 vertrok keizer Karel de Kale naar Italië om paus Johannes VIII bij te staan in diens strijd tegen de islamieten. Karels zoon Lodewijk de Stamelaar nam het bestuur van het rijk op zich tijdens zijn vaders afwezigheid. Voor zijn vertrek voerde Karel de Kale de maatregel in dat de titel graaf en het leen erfelijk werden. 4p Leg uit wat deze maatregel betekende voor: - de bereidwilligheid om deel te nemen aan de veldtocht van Karel en - de macht van zijn zoon Lodewijk de Stamelaar. Tijdvak 4: steden en staten Vraag 15 (V2013-I,7) Bron 8 De Franse monnik Humbert de Romans schrijft in 1270 over markten en jaarmarkten: Hoewel de termen markt en jaarmarkt vaak door elkaar heen worden gebruikt, is er wel degelijk verschil tussen beide. Op jaarmarkten worden dure zaken verkocht, ze vinden slechts één keer per jaar plaats en er komen mensen naartoe van heinde en verre. Gewone markten zijn voor de onbelangrijke dingen, de dagelijkse levensbehoeften, ze worden wekelijks gehouden en alleen bezocht door de mensen uit de streek. Gebruik de bron Twee ontwikkelingen in de late middeleeuwen: 1 Er kwam een einde aan het autarkisch economische systeem en 2 de kruistochten naar het Midden-Oosten vonden plaats. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 73 4p Leg uit: - dat er een samenhang is tussen de eerste ontwikkeling en lokale markten en - waardoor de jaarmarkten profiteren van de kruistochten. Vraag 16 (V2010-I,8) De periode van de late middeleeuwen wordt de “tijd van steden en staten” genoemd. 4p Geef je commentaar op deze benaming door: - met een kenmerkend aspect van de late middeleeuwen duidelijk te maken waarom dit de tijd van “steden” genoemd kan worden en - met een kenmerkend aspect van de late middeleeuwen duidelijk te maken waarom dit de tijd van “staten” genoemd kan worden en - met een kenmerkend aspect van de late middeleeuwen uit te leggen dat ook een andere naam aan deze periode gegeven zou kunnen worden. Vraag 17 (V2010-II,7) Bron 9 Op de bronzen deuren, gemaakt in ongeveer 1175, van de kathedraal van Gniezno in het huidige Polen, staan afbeeldingen uit het leven van de heilige Adalbert, een bisschop uit de tiende eeuw. Op onderstaande afbeelding overhandigt de Duitse keizer Otto II (955-983) de bisschopsstaf (symbool van geestelijke macht) aan Adalbert en maakt hem daarmee in 982 tot bisschop. Rechts staat een dienaar klaar met het zwaard (symbool van wereldlijke macht) waarmee Adalbert leenman van de keizer zal worden Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 74 Gebruik de bron Uit deze bron blijkt dat: − in 982 bisschop Adalbert uit handen van keizer Otto II voor twee functies zijn bevoegdheid ontvangt en − omstreeks 1175 deze gebeurtenis uit 982 zó belangrijk wordt gevonden, dat er een afbeelding van wordt gemaakt op een kerkdeur. 2p Leg met een kenmerkend aspect van de middeleeuwen uit, waarom deze gebeurtenis in de twaalfde eeuw op een kerkdeur in het Duitse Rijk kan zijn afgebeeld. Vraag 18 (V2011-I,9) Bron 10 Een veertiende-eeuws Frans miniatuur over de eerste kruistocht: Toelichting (van links naar rechts, van boven naar beneden): 1 Boodschappers melden in Europa dat de Turken de Heilige stad Jeruzalem hebben veroverd. 2 Christenen in het Heilige Land worden door hun vijanden gemarteld. 3 De kruisvaarders rijden Jeruzalem binnen. 4 De kerk van het Heilige Graf wordt gebouwd in Jeruzalem. 5 De ridders verdedigen Jeruzalem. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 75 6 Pelgrims trekken ongehinderd naar Jeruzalem. Gebruik de bron Twee onderzoeksvragen: 1 Welke successen behaalden de christenen tijdens de eerste kruistocht? 2 Met welke argumentatie onderbouwden christenen achteraf hun deelname aan de eerste kruistocht? Voor een antwoord op één van deze onderzoeksvragen is de bron geschikter dan voor de andere onderzoeksvraag. 4p Leg uit, telkens met twee argumenten: voor welke onderzoeksvraag deze bron geschikter is en voor welke onderzoeksvraag deze bron minder geschikt is. Vraag 19 (V2010-II,9) Bron 11 Uit het Edict van Villers-Cotterêts, uitgegeven door koning François I van Frankrijk (1539) Artikel 111: Wij willen dat voortaan alle besluiten, zowel van onze koninklijke gerechtshoven als van ondergeschikte en lagere rechtbanken, registers, verhoren, contracten, machtigingen, testamenten en andere akten worden uitgesproken, opgeschreven en uitgegeven aan partijen in de moedertaal, het Frans, en niet anders. Gebruik de bron Twee beweringen: Artikel 111 van het Edict van Villers-Cotterêts kan gezien worden als een oorzaak en een gevolg van centralisatie. Voor Franse nationalisten in de negentiende eeuw was François I een voorbeeld. 4p Leg beide beweringen uit. Tijdvak 5: ontdekkers en hervormers Vraag 20 (V2014-I,9) Bron 12 In 1568 schrijft de Franse jurist Jean Bodin over de stijging van de prijzen in Europa: Ik ben van mening dat de belangrijkste oorzaak van de stijging van de kosten van levensonderhoud, en om zo te zeggen de enige die tot op heden door niemand werd aangehaald, de overvloed is aan goud en zilver, die thans in dit koninkrijk groter is dan 40 jaar geleden. De Spaanse koning, meester over de nieuwe gebieden, heeft Spanje overstelpt (en niet alleen Spanje maar heel Europa) met het goud en zilver, waaraan deze gebieden zo rijk zijn. Gebruik de bron De verklaring van Jean Bodin voor de stijging van de prijzen illustreert een kenmerkend aspect van de zestiende eeuw. 2p Toon dit aan. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 76 Vraag 21 (V2016-I,6) Een uitspraak van Leonardo da Vinci (1452-1519): "Ervaring is steeds de leermeesteres geweest van al wie goede geschriften heeft nagelaten." 2p Leg uit dat deze uitspraak kenmerkend is voor de renaissance. Vraag 22 (V2014-I,11) Bron 13 Op 25 november 1607 wordt in Delft bekend gemaakt: Verboden op Sint-Nicolaasavond met koopwaar op de markt te staan: De autoriteiten van de stad Delft hebben gemerkt dat op 5 december, de zogenaamde sinterklaasavond, de markt bezet is met veel kramen. Daar worden verschillende goederen verkocht waarvan men de kleine kinderen wijs maakt dat Nicolaas die aan hen geeft. Dat is een zaak die niet alleen in strijd is met de goede orde en het gezag, maar het leidt de mensen ook af van de ware godsdienst. Zo krijgen we hier ongeloof en afgoderij. Daarom hebben schout en schepenen, samen met de burgemeesters besloten dat voortaan niemand, inwoner van Delft of niet, op Sint-Nicolaasavond met marktkramen, goederen of artikelen op de markt of waar dan ook mag gaan staan. Bovendien wordt verboden om voortaan brood, koek, suiker of andere etenswaren waarop iets staat afgebeeld te verkopen of uit te stallen. Koeken met afbeeldingen worden meteen in beslag genomen! Bekendgemaakt bij het luiden van de grote klok van het stadhuis, 25 november 1607. Gebruik de bron Uit de bron blijkt dat de autoriteiten van Delft aanhangers zijn van de Reformatie. 2p Leg dit uit. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 77 Opdracht 23 (v, 2010, 9) Bron 14 De kerkhervormer Maarten Luther wordt op 3 april 1521 door de paus in de kerkelijke ban gedaan. De Duitse keizer Karel V wil Luther uit het Duitse Rijk verbannen. Op dat moment zijn de Duitse vorsten (het Duitse keizerrijk bestaat uit een aantal verschillende vorstendommen) bijeen in Worms voor een Rijksdag, een vergadering onder leiding van de keizer. Hier mag Luther zich verdedigen, maar hij wordt uiteindelijk toch door de keizer in de (rijks)ban gedaan. Luther is dan al ondergedoken op een kasteel van de keurvorst van Saksen, een van de leden van de Rijksdag. In zijn verdediging voor de Rijksdag zegt Maarten Luther 1) “Zeer grootmogende keizer, zeer hoogmogende keurvorsten , vorsten en edelen. Van de twee punten die mij gisteren zijn voorgelegd door uwe keizerlijke majesteit en uw hoogmogendheden, namelijk of ik de gewraakte (afgekeurde) en op mijn naam staande geschriften als de mijne erken en erachter blijf staan of ze wil herroepen, heb ik op het eerste punt al meteen kort en klaar geantwoord, namelijk dat deze boekjes inderdaad mijn werk zijn en onder mijn naam gepubliceerd. (…) Nu uwe keizerlijke majesteit en uwe hoogheden een eenvoudig antwoord wensen, geef ik een antwoord zonder talmen of omhaal (…): alleen getuigenissen van de Heilige Schrift of overtuigende bewijzen kunnen mij in het ongelijk stellen. Want ik geloof noch de paus, noch de concilies alleen, omdat het zonneklaar is dat zij zich herhaaldelijk hebben vergist en zichzelf hebben tegengesproken. Ik kan alleen overwonnen worden door de Heilige Schriften die ik heb aangehaald. En aangezien mijn geweten gevangen is in Gods woord, kan ik en wil ik niets herroepen, omdat het bezwaarlijk, onheilzaam en gevaarlijk is om tegen het geweten in te handelen. (…) De concilies2) kunnen dwalen en hebben gedwaald, dat is zonneklaar en ik zal het bewijzen. God moge mij te hulp komen. Amen. Hier ben ik.” noot 1 de keurvorsten zijn de Duitse vorsten die de keizer van het Duitse Rijk kiezen noot 2 op een concilie vergaderen rooms-katholieke bisschoppen over geloofszaken Gebruik de bron Uit de gebeurtenissen rondom Luther blijkt, dat er in de tijd van Karel V: − nog geen sprake is van een sterk centraal gezag in het Duitse keizerrijk en − een belangrijk verschil bestaat tussen katholicisme en protestantisme. 4p Ondersteun elke uitspraak. Vraag 24 (V2015-I, 8) Bron 15 In 1579 vonden er in Keulen vredesonderhandelingen plaats tussen vertegenwoordigers van de opstandige gewesten en Filips II. Tijdens de onderhandelingen werd er een tekst gepubliceerd met als titel: Korte uiteenzetting over de vredesonderhandelingen die nu plaatsvinden te Keulen. Een fragment daaruit: Sinds mensenheugenis hebben de Staten het gehele volk van de Nederlanden vertegenwoordigd met het doel om zijn rechten te verdedigen en het in vrede en rust te behouden, en ook om het tegen iedereen, zelfs tegen de eigen vorsten, te behoeden voor wreedheid, geweld en onderdrukking. (…) In de Nederlanden hebben de Staten altijd zoveel gezag en aanzien gehad dat de hertogen en vorsten geen veranderingen konden doorvoeren zonder uitdrukkelijke instemming van de Staten in zaken die betrekking hebben Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 78 op de soevereiniteit, zoals: het heffen van belastingen op zout of andere belastingen, het slaan van nieuwe munten of het nemen van beslissingen over oorlog en vrede. (…) Het is overduidelijk dat de Staten het recht hebben de wapens op te nemen tegen vorsten die de grenzen van hun bevoegdheden te buiten gaan en openlijk tirannie bedrijven. (…) Het is onzinnig te beweren dat de koning (…) in de kwestie van de religie zijn wil op kan leggen. (…) Zijn de Staten niet opgericht om al hun macht en de hulp van hun buren in te zetten, zelfs een andere vorst als heer te nemen, in plaats van zo’n barbaarse beslissing te accepteren? In het jaar waarin deze tekst wordt geschreven valt de Pacificatie van Gent uiteen. 2p Leg uit dat deze bron een oorzaak voor dit uiteenvallen illustreert. Tijdvak 6: regenten en vorsten Vraag 25 (V2011-II,14): Bron 16 Marino Cavalli is de ambassadeur van Venetië aan het hof van de Franse koning Frans I. Cavalli schrijft een portret van de koning aan het einde van diens regeerperiode in 1546: Daar ligt naar mijn gevoel Frankrijks sterkte: eenheid en gehoorzaamheid. Zonder twijfel behoort de vrijheid tot de meest waardevolle dingen op aarde. Maar niet alle mensen zijn de vrijheid waardig. Er zijn mensen die geboren zijn om te gehoorzamen, anderen zijn gemaakt om te bevelen. Handelt ge andersom, dan zult ge de rampen op uw hoofd krijgen die Duitsland teisteren en die vroeger de Spaanse natie geschokt hebben. Aldus hebben de Fransen, die zich misschien weinig geschikt voelden om zichzelf te regeren, hun vrijheid en hun wil helemaal in handen van hun koning gelegd. Gebruik de bron Deze bron is te zien als een voortzetting van het beleid van veel middeleeuwse vorsten en vooruitlopend op de ideeën van het absolutisme. 4p Leg dit uit door: - een kenmerk te noemen van het beleid van veel middeleeuwse vorsten en - een kenmerk van het absolutisme te noemen en - per kenmerk uit te leggen dat deze bron daarbij aansluit. Vraag 26 (V2012-I,14) Bron 17 Fragment uit de memoires van de Poolse edelman Jan Chryzostom Pasek (omstreeks 16361701). De beschreven gebeurtenis vindt plaats in 1669: Later moest de verkiezing van de koning plaatsvinden. De aartsbisschop stuurde bekendmakingen naar de provincies. Hij maande de standen van het Poolse Gemenebest tot een spoedige verkiezing, die door afgevaardigden zou dienen plaats te vinden. Toen de afgevaardigden aan de zittingen begonnen, vielen er verschillende meningen te horen, dat of de een of weer een ander koning moest worden. Op dat moment stijgt er van de mannen uit Sandomierz een gebrul op: "Lange leve Piast!" (een Poolse familie waaruit veel koningen kwamen). DÄ™bicki, de kamerheer, gooide zijn muts in de lucht en schreeuwde: "Lange leve Piast! Lang leve koning MichaÅ‚!" Ook wij uit Krakau stemden in: "Lang leve Piast!" Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 79 Gebruik de bron De beschrijving in deze bron laat zien dat Polen in politiek opzicht verschilt van veel andere monarchieën in die tijd. 2p Noem dit verschil en geef aan waarom de Poolse koning daardoor minder macht bezit dan veel andere vorsten in die tijd. Vraag 27 (V2014-II,8) Bron 18 In 1638 schrijft een vertrouweling van stadhouder Frederik Hendrik van Oranje aan de Franse gezant in de Republiek: De Prins van Oranje bevindt zich in andere omstandigheden dan de koning van Frankrijk, die slechts zijn wil kenbaar hoeft te maken. Want hier heeft men geld nodig om zijn ideeën uit te voeren, en dat komt er slechts langzaam en kan niet verkregen worden van de provincies die vermoeid zijn door oorlog en voor het merendeel uitgeput, zonder een helder bewijs van een of ander aanzienlijk voordeel (...). Tussen een dergelijke verscheidenheid van belangen en opvattingen moet Zijne Hoogheid advies inwinnen en de zaken naar een goed einde brengen. Dit kan niet zonder grote onenigheid en veel tijdverlies. Gebruik de bron Met dit fragment kun je de bijzondere positie van de Republiek in staatkundig opzicht illustreren. 3p Maak deze bijzondere positie duidelijk door: ï€ uit te leggen wat het verschil is in staatkundig opzicht tussen de Republiek en Frankrijk en ï€ aan te geven welk nadeel deze bestuursvorm heeft voor de Republiek. Vraag 28 (V2015-I, 11) Bron 19A Een foto van de Oudezijds Voorburgwal in Amsterdam: Toelichting In 1661 koopt Jan Hartman het grachtenpand dat op de foto tweede van links staat. Hartman laat de zolder ombouwen tot schuilkerk, waarin de roomskatholieke eredienst wordt gehouden. Het pand wordt 'Ons' Lieve Heer op Solder' genoemd en is tot 1887 een belangrijke roomskatholieke kerk in het centrum van Amsterdam. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 80 Bron 19B Een foto van de Prins Hendrikkade in Amsterdam: Toelichting De Sint Nicolaaskerk is gebouwd tussen 1884 en 1887 en is vanaf die tijd de belangrijkste rooms-katholiek kerk in het centrum van Amsterdam. Een historicus komt bij deze twee foto's van kerkgebouwen in Amsterdam tot de volgende beweringen: 1 'Ons' Lieve Heer op Solder' is een goede illustratie van de godsdienstpolitiek van de Republiek. 2 De bouw van de Sint Nicolaaskerk laat zien dat aan het eind van de negentiende eeuw deze politiek door Verlichtingsideeën is veranderd. 4p Ondersteun beide beweringen, telkens met een verwijzing naar de daarbij passende foto. Vraag 29 (V2011-I,15) In 1628 veroverde kapitein-generaal Piet Hein vlak bij Cuba een Spaans konvooi dat zilver uit de Spaanse zilvermijnen in Zuid-Amerika vervoerde naar Spanje. Hij bracht zijn buit naar de Republiek waar het zilver voorlopig werd opgeslagen. Dit leidde in grote delen van Europa tot een economische neerval door gebrek aan muntgeld. In de zeventiende eeuw ontstaat een wereldeconomie. 4p Leg uit, telkens met een verwijzing naar deze gebeurtenissen: - waardoor deze wereldeconomie kon ontstaan en - waardoor deze gebeurtenissen als bewijs kunnen dienen voor het bestaan van een wereldeconomie. Tijdvak 7: pruiken en revoluties Vraag 30 (V2012-I,12) Twee gegevens: 1 Tussen 1628 en 1648 werkte de filosoof René Descartes in Nederland. Hij schreef hier Over de methode, waarin hij de vraag stelde hoe een mens uit de veelheid van opvattingen Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 81 en theorieën de juiste kan kiezen. Hij gaf als antwoord dat het rationalisme, de overtuiging dat de mens door middel van het juiste gebruik van zijn redelijke vermogens kan uitmaken wat ware, geldige kennis is. 2 In 1680 werd bij de boekhandel van Jacob van Royen in de Amsterdamse Kalverstraat het boek D'Edele Sandastra of Cyprische Medeaheksen bestaan niet te koop aangeboden. In dit boek, dat Van Royen waarschijnlijk zelf schreef, werd verteld hoe Medea een heksenproces bijwoonde en met haar kennis van de werking van planten aantoonde dat bovennatuurlijke krachten niet bestaan en dat de natuur begrepen en gemanipuleerd kon worden. 4p Leg met deze gegevens uit dat: Van Royen waarschijnlijk een aanhanger was van Descartes en de Verlichting zijn wortels had in de zeventiende-eeuwse wetenschappelijke revolutie. Vraag 31 (V2010-I,11) Bron 20 Een allegorie (=zinnebeeldige voorstelling) uit de achttiende eeuw, met als thema: de uitvinding van de zaagmolen in de zestiende eeuw Toelichting De prent middenin de afbeelding is in 1592 gemaakt naar aanleiding van de beloning voor de uitvinder van de houtzaagmolen, Cornelis van Uitgeest, omdat de zaagmolen het hout zo snel en goed kon zagen. de figuren links: Grieks-Romeinse goden die welvaart en handel verbeelden bovenaan en rechts: timmermansgereedschappen links vooraan: een bijenkorf, symbool van nijverheid rechts achter: een achttiende-eeuwse molen Gebruik de bron De achttiende-eeuwse tekenaar van deze prent wil met deze allegorie een boodschap Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 82 overdragen aan zijn publiek. 4p Licht dit toe door aan te geven: − (met twee elementen uit de prent) welke boodschap dat is en − dat deze tekening aansluit bij een ideaal van de Verlichting. Vraag 32: (V2015-I,12) In 1691 verscheen in de Republiek het boek De betoverde wereld van de predikant Balthasar Bekker. Het boek was een reactie op een pauselijke oorkonde uit 1584 over magie en hekserij. In zijn boek kwam Bekker na bestudering van de Bijbel en geschriften uit de oudheid tot de conclusie dat bezetenheid, wonderen en de duivel waarschijnlijk niet bestaan. 3p Licht dit toe door: - uit te leggen dat Bekker in de traditie van de wetenschappelijke veranderingen van zijn tijd stond en - aan te geven waarom zijn opvattingen verwant gevonden werden aan de ideeën van Spinoza. Vraag 33 (V2014-II,9) Bron 21 Kroonprins Frederik van Pruisen schrijft op 5 januari 1737 aan de filosoof Voltaire: Lodewijk XIV was in een oneindig aantal opzichten een groot vorst. Een fout tegen de grammatica of tegen de spelling kan op geen enkele manier de schittering laten verbleken van zijn reputatie, die gebaseerd is op tal van daden die hem onsterfelijk hebben gemaakt. Hij had alle reden om te zeggen: "Ceasar est super grammaticam" (De keizer staat boven de grammatica). Ik ben op geen enkel terrein groot. Alleen door hard te werken kan ik me misschien op een dag nuttig maken voor mijn vaderland. Dat is het enige waardoor ik me hoop te onderscheiden. Kunsten en wetenschappen zijn altijd producten van de overvloed geweest. De landen waar ze bloeiden hadden onmiskenbaar een voorsprong op de landen die in duisternis verkeerden door een gebrek aan beschaving. Bovendien leveren de wetenschappen een grote bijdrage aan het geluk van de mens. Ik zou erg blij zijn als ik ze naar onze afgelegen gebieden kon halen, waar ze zich tot nu toe maar mondjesmaat hebben laten gelden. Gebruik de bron In deze brief portretteert Frederik van Pruisen koning Lodewijk XIV van Frankrijk als een absoluut vorst en zichzelf als een verlicht vorst. 4p Leg dit uit door: ï€ een kenmerk van het absolutisme te noemen en ï€ aan te geven hoe dit kenmerk terugkomt in de beschrijving van Lodewijk XIV en ï€ een kenmerk van de Verlichting te noemen en ï€ aan te geven hoe dit kenmerk terugkomt in de ideeën van Frederik van Pruisen. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 83 Vraag 34: (V2010-I,13) De Engelse abolitionisten aan het einde van de achttiende eeuw richtten zich in hun eerste campagnes op de afschaffing van de trans-Atlantische slavenhandel, omdat zij verwachtten dat door afschaffing van deze handel het lot van de slaven in Amerika zou verbeteren. 2p Leg uit welke redenering zij daarbij volgden. Vraag 35 (V2011-I,19) Bron 22 Een tabel: Overzicht van katoenproductie en aantal slaven in de Verenigde Staten 1790 – 1840 Jaar 1790 1820 1840 Aantal balen katoen 4.000 73.000 1.400.000 Aantal slaven 700.000 1.500.000 2.500.000 Gebruik de bron Een bewering: Met deze gegevens kun je het verband aangeven tussen de groei van het aantal slaven in de Verenigde Staten en de Industriële Revolutie. 2p Leg dit verband uit. Vraag 36 (V2013-I,14) Bron 23 Prins Willem Frederik van Oranje, de latere koning Willem I, schreef als zeventienjarige jongen op 18 april 1788 in een opstel voor zijn privéleraar: Het beste dat een jonge vorst kan doen om zich te kunnen strelen met de gedachte dat hij in staat zal zijn tot het voeren van een voorspoedig bewind, mocht hij daartoe worden geroepen, is zich de behoorlijke kundigheid eigen te maken van alles wat tot het vervullen van zijn plicht hoort. Alles wat hem daarvan afhoudt moet hij zorgvuldig afkappen: ijdele vermaken, vooroordelen, vleierij. Hij moet de constitutie van het land en de geaardheid van het volk goed leren kennen. Hij moet zich alle vorstelijke deugden eigen maken, te weten: godsvrucht, rechtvaardigheid en billijkheid, dapperheid, geheimhouding, voorzichtigheid, goedheid en weldadigheid. Dat laatste zonder verkwisting, een zeer gevaarlijke ondeugd. De nadelen van de democratie of volksregering zijn dat daarbij de toestemming van een groot aantal mensen nodig is. Dat maakt het zeer moeilijk om a. geheimhouding te garanderen en b. tot verstandige besluiten te komen. Een volksregering biedt een al te grote vrijheid, die zeer dikwijls in harde slavernij verandert omdat er meestal iemand opstaat die zich meester maakt van de gedachten van het volk, en door zijn invloed over dat volk zich vervolgens tot tiran ontwikkelt. In een volksregering zijn er altijd enkele demagogen die zo veel invloed op het volk hebben, dat dit alles doet wat zij goedvinden en dus zijn die demagogen (…) tirannen. Zo worden volksregeringen al gauw de ergste aristocratische tirannieën. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 84 Gebruik de bron Willem Frederik wil het ancien regime aanpassen op een manier die past bij een kenmerkend aspect van die tijd. 3p Noem dit kenmerkend aspect en licht dit toe met twee voorbeelden uit de bron. Vraag 37 (V2010-II,15) Bron 24 Gedeelte uit de Verklaring van de Rechten van de Mens en van de Burger, die op 26 augustus 1789 wordt aangenomen door de Franse Nationale Vergadering Bijgevolg erkent en verklaart de Nationale Vergadering in aanwezigheid en onder bescherming van het Opperwezen, de volgende rechten van de mens en van de burger: 1 De mensen worden vrij en met gelijke rechten geboren en blijven dit. Maatschappelijke verschillen kunnen slechts op het algemeen welzijn gebaseerd worden. (…) 3 De oorsprong van iedere soevereiniteit ligt bij het nut dat de gemeenschap ervan heeft. Geen instantie, geen individu kan gezag uitoefenen dat daar niet uitdrukkelijk uit voortkomt. (…) 10 Niemand mag vanwege zijn opvattingen, zelfs godsdienstige, worden lastig gevallen, in zoverre dat hun uiting de door de wet ingestelde openbare orde niet verstoort. Gebruik de bron De Franse Nationale Vergadering deelt de algemene kritiek die in de achttiende eeuw bestond op het ancien régime op het gebied van: 1 het bestuur 2 burgerrechten en 3 de bestaande maatschappelijke verhoudingen. 6p Licht dit toe door: − (zonder bron) bij elk van deze drie punten de kritiek op het ancien régime die in die tijd bestond, te noemen en − (met bron) de verbetering aan te geven die de Nationale Vergadering voorstelt. Vraag 38 (V2015-I, 13) Bron 25 In 1793 breekt in de Vendée, een landstreek aan de westkust van Frankrijk, een opstand uit tegen de Revolutie. In een Verklaring aan de Fransen legt de geestelijke abbé Bernier uit waarom de bevolking in opstand komt: De hemel heeft zich uitgesproken voor de heiligste en rechtvaardigste zaak. (Ons) teken is het heilige teken van het kruis van Jezus Christus. Wij kennen de ware wil van Frankrijk, die onze wil is, namelijk voorgoed ons heilige apostolische en rooms-katholieke geloof te herstellen en bewaren. Het is de wil een koning te hebben die naar binnen als vader en naar buiten als beschermer zal optreden (…) Patriotten, onze vijanden, jullie beschuldigen ons ervan ons vaderland omver te werpen door middel van een opstand, maar jullie die alle principes van de religieuze en politieke orde ondermijnen, waren de eersten die verklaarden dat opstand de heiligste plicht is. Jullie hebben religie vervangen door atheïsme, wetten door anarchie, de koning die onze vader was door mannen die tirannen zijn. Jullie verwijten ons Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 85 religieus fanatisme, terwijl jullie zogenaamde vrijheid tot de meest extreme straffen heeft geleid. Een interpretatie: Volgens abbé Bernier is de handelwijze van de revolutionairen niet in overeenstemming met het sociaal contract volgens Locke. 4p Licht deze interpretatie toe door: - (zonder bron) een omschrijving te geven van het idee van het sociaal contract volgens Locke en - duidelijk te maken dat volgens Bernier de revolutionairen op religieus gebied niet handelen in overeenstemming met het sociaal contract en - duidelijk te maken dat volgens Bernier de revolutionairen op politiek gebied niet handelen in overeenstemming met het sociaal contract en - te verklaren waarom Bernier juist het idee van het sociaal contract gebruikt om kritiek te leveren op de revolutionairen. Vraag 39 (V2014-I,13) Bron 26 Tijdens de Franse democratische revolutie wordt de Franse koning Lodewijk XVI afgezet en ter dood veroordeeld. Op 25 december 1792 schrijft de koning, in afwachting van de voltrekking van de doodstraf, zijn politiek testament: Ik vergeef met heel mijn hart diegenen die zich tot mijn vijanden hebben gemaakt zonder dat ik hun daarvoor enige reden heb gegeven en bid God om hen te vergeven, zelfs diegenen die mij vanuit een verkeerd ideaal, of vanuit een verkeerd begrepen ideaal, veel kwaad gedaan hebben. Ik raad mijn zoon aan, als hij het ongeluk heeft koning te worden, eraan te denken dat hij zich helemaal moet wijden aan het geluk van zijn medeburgers. Dat hij elke haat moet vergeten en elk gevoel dat verband houdt met het kwaad en het verdriet dat ik onderga. Dat hij het geluk van de volken enkel na kan streven door volgens de wetten te regeren, maar dat tegelijkertijd een koning enkel gerespecteerd wordt, en het goede kan doen dat zijn hart ingeeft, zolang hij maar de nodige autoriteit heeft. En dat hij anders, als hij beperkt wordt in zijn acties en nauwelijks respect weet af te dwingen, eerder nutteloos en een ergernis is dan nuttig. Gebruik de bron Uit dit testament kun je concluderen dat Lodewijk XVI hoopt dat het absolutisme blijft bestaan in een verlichte vorm. 2p Leg dit uit. Vraag 40 (V2015-I, 14) De 'Wet Le Chapelier' moest in 1791 een ideaal van de Franse Revolutie bewerkstelligen en werd in de negentiende eeuw gebruikt om vakbonden te verbieden. 3p Licht dit toe door: - de kern van de wet weer te geven en - het ideaal te noemen dat er in 1791 mee beoogd werd en - duidelijk te maken waardoor deze wet in de negentiende eeuw de socialisten tegenwerkte. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 86 Tijdvak 8: burgers en stoommachines Opdracht 41 (V2010-I,16) Bron 27 De Amerikaanse journalist John O’Sullivan is de eerste die de term “Manifest Destiny” gebruikt. In de negentiende eeuw wordt het grondgebied van de oorspronkelijke dertien Verenigde Staten uitgebreid door koop en annexatie. In 1845 betoogt O’Sullivan in de New York Morning News dat de Verenigde Staten recht hebben op Oregon Territory (het gebied ten westen van de Rocky Mountains tot de Stille Oceaan), op dat moment officieel onder gezamenlijk Amerikaans-Brits gezag Weg, weg met al die lagen spinnenweb van rechten van ontdekking, exploratie, kolonisatie, aaneengeslotenheid etc. De Amerikaanse claim is gebaseerd op onze “Manifest Destiny” om ons te verspreiden en ons recht om het hele continent te bezitten dat de Voorzienigheid ons heeft gegeven voor de ontwikkeling van het grote experiment van vrijheid en federaal zelfbestuur dat ons is toevertrouwd. Het is vergelijkbaar met het recht dat een boom heeft op de ruimte in lucht en aarde die hij nodig heeft voor zijn volle ontwikkeling, zijn voorbestemming om te groeien, vergelijkbaar met het recht van een rivier op haar bedding, vereist voor zijn wassende stroom. Ons werkelijke recht is eerder te vinden in onze toekomst dan in ons verleden, laat staan in de geschiedenis van Spaanse ontdekkingen of Franse koloniale rechten (...). Voor Engeland kan Oregon nooit meer zijn dan een jachtterrein met huiden als opbrengst. Ze kan het niet koloniseren met haar burgers. In onze handen echter, zal dit gebied zich razendsnel vullen met een bevolking die voorbestemd is om, binnen de levensduur van de huidige generatie, een nobel jong rijk op te zetten aan de Pacific, ernaar strevend de grootsheid te evenaren die zich al voordoet aan de Atlantische kust en in de vallei van de Mississippi. Gebruik de bron O’Sullivan neemt in zijn artikel afstand van het kolonialisme en doet een poging het modern imperialisme te rechtvaardigen. 3p Licht dit toe door aan te geven: − waarin het modern imperialisme zich onderscheidt van het kolonialisme en − dat O’Sullivan in dit artikel het modern imperialisme rechtvaardigt. Vraag 42 (v2015-I,17) Op 30 oktober 1880 deed Ferdinand Domela Nieuwenhuis in het socialistische tijdschrift Recht voor Allen een oproep aan 'alle arbeiders van Nederland' om mee te werken aan een enquête over hun levensomstandigheden. Met deze enquête wilde Domela Nieuwenhuis een politieke boodschap overbrengen. 4p Geef aan: - welke politieke boodschap Domela Nieuwenhuis wilde overbrengen aan de rijke burgerij en bij welk kenmerkend aspect uit die tijd deze boodschap aansluit en - welke politieke boodschap Domela Nieuwenhuis wilde overbrengen aan de arbeiders en bij welk kenmerkend aspect uit die tijd deze boodschap aansluit. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 87 Vraag 43 (V2011-I,20) Bron 28 In 1884 zegt de Franse President Ferry tijdens een toespraak voor het Franse parlement: Koloniale politiek is een gevolg van de industriële revolutie. Voor rijke landen, waar veel kapitaal aanwezig is en waar de industrie groeit, waar zelfs de landbouw gemechaniseerd moet worden om te kunnen voortbestaan, is export van wezenlijk belang voor de algemene welvaart. Zowel de vraag naar arbeid als de omvang van kapitaalinvestering hangen af van de buitenlandse markten. Als het mogelijk zou zijn geweest om tot een soort rationele verdeling van de productie onder de leidende industriële landen te komen, gebaseerd op de speciale geschiktheid en op de natuurlijke hulpbronnen, zodat sommigen zich toeleggen op bijvoorbeeld katoen en metaalbewerking, terwijl anderen zich richten op de bereiding van alcohol en op suikerraffinaderijen, dan zou Europa geen markten en producten in andere delen van de wereld behoeven te zoeken (…) maar vandaag wil ieder land zijn eigen spinen weefindustrie, smeltovens en distilleerderijen. Door het verschijnen van de groeiende industriële landen zoals de Verenigde Staten, Duitsland, Italië en Spanje, heeft Europa een weg ingeslagen van onderlinge concurrentie die het niet meer kan verlaten. Een teveel aan kapitaal, dat in de industrie geïnvesteerd wordt, vermindert niet alleen de winst, maar houdt ook de stijging van de lonen tegen. Dit verschijnsel raakt de kern van de samenleving en veroorzaakt verzet. Sociale stabiliteit hangt in deze eeuw van industrialisatie af van uitvoermogelijkheden voor industriële goederen. De Europese consumptiemarkt is verzadigd. Een sociale revolutie, waarvan wij de gevolgen nauwelijks kunnen voorzien, dreigt. Er moeten nieuwe consumptiemarkten in andere delen van de wereld worden geschapen. Koloniale politiek is een onderdeel van de internationale concurrentie. Gebruik de bron Tijdens de Conferentie van Berlijn in 1885 kwamen vijftien Europese landen bijeen om afspraken te maken over hun invloedssferen in Afrika. 3p Leg uit dat volgens president Ferry deze afspraken over Afrika: - op economisch gebied noodzakelijk en - voor de binnenlandse politiek wenselijk en - voor de buitenlandse politiek onvermijdelijk waren. Vraag 44 (V2015-I,19 ) Een gebeurtenis: Op 4 juni 1913 liep Emily Davison (1872-1913) de renbaan op van de paardenrace in de Engelse plaats Epsom. Volgens sommige toeschouwers had ze een sjaal vast met de tekst 'Kiesrecht voor vrouwen'. Ze werd door paardenhoeven vertrapt en overleed vier dagen later. Haar begrafenis werd bijgewoond door een grote menigte. 2p Toon aan dat deze gebeurtenis past bij twee kenmerkende aspecten van de moderne tijd. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 88 Vraag 45 (V2014-I,17) Bron 29 Prent uit het katholieke tijdschrift De Roskam met als titel '1 Mei-beweging' uit 1921: Onderschrift: "Dank je, wij hebben ons eigen Meifeest." Toelichting 1 mei is voor socialisten een feestdag, de dag van de arbeid, voor rooms-katholieken is mei de maand van de Mariaverering. Links op de prent staat een beeldje van Maria met Jezus op haar arm. Gebruik de bron. In de negentiende eeuw ontstaan verschillende politieke stromingen. 4p Geef een toelichting bij deze prent door: ï€ (zonder bron) twee redenen te noemen waardoor arbeiders in de negentiende eeuw zich konden gaan verenigen en ï€ uit te leggen welke boodschap de maker van deze prent wil overbrengen. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 89 Vraag 46 (H2014-I,13) Bron 30 Een prent uit 1870 over de Duitse eenwording, met als titel: "Duitslands toekomst": Onderschrift: "Komt het onder één hoedje? Ik geloof, dat het eerder onder één helm komt!" Toelichting De helm is een Pickelhaube, de karakteristieke helm van de Pruisische soldaten. Gebruik de bron In deze prent geeft de tekenaar een voorspelling weer over de manier waarop de Duitse eenheid tot stand zal komen. 4p Leg uit: - (met een verwijzing naar de bron) welke voorspelling de tekenaar hier weergeeft en - (zonder bron) of deze voorspelling is uitgekomen. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 90 Vraag 47 (v2015-I, 20) Bron 31 Op 26 november 1918 verschijnt een manifest van de Spartakusbond gericht aan de 'arbeiders- en soldatenraden van Duitsland': De revolutie heeft in Duitsland zijn intrede gedaan. De soldatenmassa's, die vier jaar lang naar het slachthuis werden vervoerd omwille van kapitalistisch gewin, en de arbeidersmassa's, die vier jaar lang zijn uitgebuit, verpletterd en verhongerd, zijn in opstand gekomen. Dat angstaanjagend instrument van onderdrukking, het Pruisische militarisme, de gesel der mensheid, ligt verslagen op de grond. (…) Proletariërs aller landen, we beweren niet dat in Duitsland de macht geheel en al in handen is gekomen van de arbeiders of, dat de volledige triomf van de proletarische revolutie al is bereikt. Gebruik de bron Uit deze bron blijkt dat de Spartakisten menen dat de revolutie die in de herfst van 1918 was uitgebroken, nog niet is voltooid. 2p Toon dit aan door aan te geven: - wat volgens de Spartakisten het onmiddellijke doel van de revolutie is en - (zonder bron) wat volgens hen het uiteindelijke doel van de revolutie is. Vraag 48: (V2014-I,15) Bron 32 In 1873 schrijft de Britse ambassadeur in Berlijn, Lord Odo Russell, een brief naar de Britse minister van buitenlandse zaken, Lord Granville: Berlijn, 11 februari 1873 Beste Lord Granville, Vorst Bismarck vroeg me vanavond na het diner om met hem een pijp te roken in de salon. In de eerste plaats wilde hij mijn medewerking verkrijgen bij het weerleggen van laster. Het was hem ter ore gekomen, dat de koningin van Holland1) die, om onbegrijpelijke redenen die alleen zijzelf kende, een fervent tegenstandster was van Pruisen en van de Duitse eenheid, erin geslaagd was tijdens haar talrijke reizen naar Engeland het idee te verspreiden dat Pruisen van plan was Nederland te annexeren met het oog op het verkrijgen van kolonies en een vloot voor Duitsland. Hij (Bismarck) verlangde noch naar kolonies noch naar een vloot. Kolonies zouden in zijn opinie alleen zorgen voor verzwakking, omdat kolonies alleen verdedigd konden worden door een sterke vloot. Duitslands geografische positie vereiste niet dat zij zich zou ontwikkelen tot een sterke maritieme macht. Een vloot die kon wedijveren met die van Oostenrijk, Egypte, Holland of misschien Italië en nauwelijks met Rusland zou voldoende zijn voor Duitsland. Maar het zou voor Duitsland niet interessant zijn zo lang zij geen kolonies had waarmee zij kon rivaliseren met maritieme machten zoals Engeland, Amerika of Frankrijk. Veel kolonies waren hem aangeboden, hij had ze afgewezen en wenste alleen kolenstations die hem waren toegewezen door verdragen met andere landen. Duitsland was in zijn opinie nu groot en sterk genoeg. noot 1 Prinses Sophie van Württemberg, koningin van Nederland, was de vrouw van Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 91 koning Willem III. Gebruik de bron. Bij deze bron kun je drie conclusies trekken: 1 Bismarck doet niet mee met het modern imperialisme. 2 Dit gesprek past bij de Duitse alliantiepolitiek. 3 Een gesprek met deze politieke strekking zal na de troonsbestijging van Wilhelm II niet meer voorkomen. 3p Ondersteun elk van deze conclusies. Tijdvak 9: Wereldoorlogen Vraag 49 (V2011-II,19) Bron 33 Een Franse prentbriefkaart uit de Eerste Wereldoorlog: De tekst op de prentbriefkaart luidt: “De Geallieerden Het mysterieuze India strijdt aan de zijde van het loyale Engeland om de beschaving te verdedigen.” Toelichting Frankrijk en Engeland zijn bondgenoten in de Eerste Wereldoorlog, India is een kolonie van Engeland in deze tijd. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 92 Gebruik de bron Deze prentbriefkaart is een vorm van propaganda uit de Eerste Wereldoorlog. 3p Licht dit toe door: - (met de bron) uit te leggen welke boodschap de kaart uitdraagt en - aan te geven waarom een prentbriefkaart in deze tijd een geschikt middel is om deze propagandaboodschap te verspreiden Vraag 50 (V2011-II,20) In de twintigste eeuw groeit in India een onafhankelijkheidsbeweging. Gebruik bron 33 2p Leg uit welk argument voor hun strijd deze beweging aan de prentbriefkaart kan ontlenen. Vraag 51 (V2012-I,21) Bron 34 In de Tweede Wereldoorlog worden Nederlandse mannen aan het werk gezet in de industrie in Duitsland. Deze arbeidsinzet is eerst vrijwillig maar later gedwongen. Deze foto van Nederlandse arbeiders in Duitsland wordt tijdens de Duitse bezetting gepubliceerd in Nederlandse kranten en tijdschriften. Toelichting Holländer = Hollanders (Nederlanders) Gebruik de bron Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 93 Een bewering: Deze foto van arbeiders in Duitsland maakt onderdeel uit van de nazipropaganda in het bezette Nederland. 5p Ondersteun deze bewering door uit te leggen: (zonder bron) dat moderne oorlogsvoering arbeidsinzet noodzakelijk maakte en welk beeld de foto schetst van de arbeidsinzet en voor welke twee groepen mensen in Nederland de foto is bedoeld. Vraag 52 (V2013-I,21) Bron 35 Een Italiaans affiche uit 1934 (het revolutiejaar 12): Toelichting Afgebeeld is Benito Mussolini, leider van Italië tussen 1922 en1945. Het woord SI betekent in het Italiaans 'ja'. In de S staan trommelaars van de ONB, de jeugdbeweging van de Italiaanse Fascistische Partij; in de I is de lijst opgenomen van parlementariërs die door de fascistische Grote Raad zijn goedgekeurd. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 94 Onderaan staat (in vertaling): ingeschreven kiezers 10.526.504, uitgebrachte stemmen (96,25%), voor-stemmen (99,84%), tegen (0,15%). Gebruik de bron Dit is een fascistische propagandaposter. 4p Toon dit aan door twee kenmerken van het fascisme te noemen en bij elk kenmerk duidelijk te maken hoe dit in het affiche naar voren komt. Vraag 53 (V2010-II,20) Bron 36 De Duitse bezetter voert in Nederland al snel de zogenaamde ariërverklaring in. Ambtenaren, waaronder politieagenten, zijn verplicht deze verklaring in te vullen. Een voorbeeld van een dergelijke verklaring, afgelegd door een politieagent uit Goes, staat hieronder Opmerking De familienaam en het adres van de agent zijn onleesbaar gemaakt. Gebruik de bron Stel: je maakt een werkstuk over Nederland in de jaren veertig en je vindt deze bron. 4p Noem twee kenmerken van het nationaalsocialisme en leg bij elk kenmerk uit op welke wijze de bron daarbij past. Vraag 54 (V2014-I,18) In 1924 trad het Dawesplan in werking. De Verenigde Staten hadden verschillende motieven om het Dawesplan uit te voeren. 4p Leg uit: ï€ welk economisch motief de Verenigde Staten hadden om het Dawesplan uit te voeren en Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 95 ï€ waardoor het Dawesplan kon bijdragen aan het Europese machtsevenwicht. Vraag 55 (V2011-I,23) Bron 37A In de jaren 1930 laat de Amerikaanse president Roosevelt fotoreportages maken over de sociaaleconomische toestand op het Amerikaanse platteland. Fotografe Dorothea Lange maakt in 1936 deze foto die bekend staat als “Migrant Mother”, van een moeder met haar kinderen in een tentje: Bron 37B Over het maken van de foto van de “Migrant Mother” (bron 11) schrijft Dorothea Lange in 1960: Ik reed dat natte en blubberige kamp binnen en parkeerde mijn auto alsof ik een terugkerende postduif was. Ik liep naar de hongerige en wanhopige moeder, alsof ik er door een magneet heen getrokken werd. Ik weet niet meer hoe ik mijn aanwezigheid of mijn camera aan haar uitlegde maar ik herinner me dat ze geen vragen stelde. Ik maakte vijf foto’s, dichterbij komend uit dezelfde hoek. Ze vertelde me haar leeftijd, dat ze 32 was. Ze zei dat ze hadden overleefd op de bevroren groente van de omliggende velden, en op vogels die de kinderen hadden gevangen. Ze had net de banden van haar auto verkocht voor voedsel. Ze zat daar in de autotent met haar zeven kinderen om haar heen gekropen. Gebruik bron A en B. President Roosevelt gebruikt in de jaren 1930 deze foto om aan de Amerikanen uit te leggen waarom het liberale economische beleid in de Verenigde Staten omgebogen moest worden. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 96 3p Geef aan waarom het noodzakelijk was in deze periode in te grijpen in de economie en leg uit op welke manier de foto gebruikt kan worden om duidelijk te maken dat het beleid omgebogen moet worden. Vraag 56 (H2014-I,17) Bron 38 Op 13 april 1939 spreekt de Amerikaanse consul Raymond Geist met de Duitse generaal Franz Halder. Geist schrijft in zijn verslag: Berlijn, 13 april 1939 Ministerie van Buitenlandse Zaken, Washington, 247, 13 april, 5 p.m. Strikt geheim Afgelopen nacht heb ik een vertrouwelijk gesprek gehad met de chef van de Duitse generale staf over de politieke situatie in Europa. Ik heb de generaal een duidelijk en niet mis te verstane uiteenzetting gegeven van onze ideeën over de recente gebeurtenissen in Europa. Hij leek zeer bezorgd over de mogelijkheid dat de Verenigde Staten, als de oorlog uitbreekt, hun gewicht in de strijd gooien aan de kant van de mogelijke vijanden van Duitsland. Hij zei dat het Duitse leger onder alle omstandigheden Hitlers programma van internationale actie en onderhandelingen zou volgen. (...) De generaal zei dat Hitler tot doel heeft voor Duitsland voldoende levensruimte te verkrijgen, zodat het land zelfvoorzienend is op het gebied van grondstoffen en voedsel. Hij zei dat Hitler zijn pogingen niet zou opgeven om dit te bereiken. Hij gelooft dat Hitler en zijn nationaalsocialistische regime zouden terugtreden als dit was bereikt. Hij zei dat Hitler hoopt dat de westerse democratieën een realistische kijk ontwikkelen op de positie van Duitsland en dat zij zich niet zullen bemoeien met de Duitse plannen voor Oost-Europa. Gebruik de bron Een conclusie: Het rapport van Geist laat zien dat Hitler de appeasementpolitiek gebruikt om zijn buitenlands-politieke doel te bereiken. 3p Ondersteun deze conclusie door aan te geven: - (zonder bron) wat de appeasementpolitiek inhoudt en - (met bron) wat de bedoeling van Hitler is en - (met bron) dat hij de appeasementpolitiek gebruikt voor dit doel. Vraag 57(V2010-II,19) Een bewering: Tussen de industrialisatie van de westerse wereld en de manier waarop in de twintigste eeuw de twee wereldoorlogen zijn gevoerd, bestond een causaal verband. 2p Leg met een voorbeeld uit welk verband daartussen bestond. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 97 Vraag 58: (V2010-I,21) Bron 39 In Duitsland wordt op 1 april 1933, direct na de machtsovername door de nationaalsocialisten, een boycot van joodse winkels georganiseerd. De heer Lazarus uit Oldenburg vertelt hierover Er stonden voor onze winkel op de weg twee SA-mannen met een groot bord waarop stond "Duitsers, koopt niet bij Joden!" Maar het was koud, het was april en toen zei mijn moeder: "Mannen, willen jullie een kop thee hebben?" Zij zeiden "Ja". Toen hebben ze het bord neergezet en zijn met ons naar boven gegaan in de keuken, in uniform, en hebben een kop thee gedronken en zijn weer naar buiten gegaan. "Duitsers, koopt niet bij Joden!", dat was nu eenmaal de mentaliteit. Toelichting SA: de knokploeg van de NSDAP, de Duitse nationaalsocialisten Gebruik de bron. Deze anekdote komt uit de catalogus van een tentoonstelling in Duitsland over de Jodenvervolging tussen 1933 en 1945. De makers van de tentoonstelling hebben hun expositie "Ein offenes Geheimnis" (een openbaar geheim, iets dat iedereen weet, maar waarvan iedereen doet alsof het niet bestaat) genoemd. Naar aanleiding hiervan kom je tot twee uitspraken: 1 In deze anekdote komt het begin van de openlijke Jodenvervolging in Duitsland goed naar voren. 2 Deze anekdote geeft het thema van de tentoonstelling "Ein offenes Geheimnis" goed weer. 4p Ondersteun beide uitspraken met de bron. Vraag 59 (V2011-II,21) Bron 40 Op 11 september 1943 ontvangt de politie van Groningen de volgende telex: Aan alle aangeslotenen: De detachementcommandant der marechaussees te Kamp Westerbork verzoekt opsporing, aanhouding en voorgeleiding van de navolgende Jodinnen: 1. Mathilde B. Geboren te Rotterdam, 11-3-1923, Signalement: lengte plusminus 1.65, slank flink postuur, knap uiterlijk, geen Joods type, blond kroezig haar, gekleed in donkere rok met roze trui en draagt waarschijnlijk lichte beige regenjas. 2. Sophie S. Geboren 23-8-1922, Signalement: lengte plusminus 1.60, geen Joods type, donkerblond haar met een rol, gekleed in een donkerblauw mantelpak. Zij zijn in het bezit van persoonsbewijzen maar niet van distributiebescheiden. Beide Jodinnen behoren tot een groep, welke te werk is gesteld op een wasserij te Meppel, zij zijn 10-9-1943 omstreeks 18.00 uur voor het laatst gezien op het station van N.S. Meppel. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 98 Toelichting Kamp Westerbork was tijdens de bezetting een doorvoerkamp voor Nederlandse Joden.107.000 Joden werden via dit kamp naar concentratiekampen in Polen gedeporteerd, 250 mensen wisten uit kamp Westerbork te ontsnappen. Zowel Sophie als Mathilde weten de oorlog in “de onderduik” te overleven. De achternamen zijn uit privacy overwegingen weggelaten. Gebruik de bron Deze bron geeft enerzijds wel en anderzijds geen juist beeld van de Duitse bezetting van Nederland. 4p Licht dit toe door uit te leggen: - in welk opzicht deze telex kenmerkend is voor de Duitse bezetting en - in welk opzicht de hier beschreven gebeurtenis niet kenmerkend is voor de Duitse bezetting Tijdvak 10: televisie en computer Vraag 60 (V2010-I,22) Bron 41A Een gedeelte uit een beroemde toespraak van president Truman tot het Amerikaanse Congres op 12 maart 1947, waarin hij de Marshallhulp (financiële en economische steun voor de wederopbouw) aan West-Europa aankondigt Ik geloof dat onze hulp in eerste instantie economisch en financieel moet zijn, omdat dit essentieel is voor economische stabiliteit en ordelijke politieke processen. (…) De zaden van totalitaire regimes worden gevoed door ellende en gebrek. Zij verbreiden zich en groeien in de slechte grond van armoede en strijd. Zij komen tot volle wasdom als de hoop van een volk op een beter leven gestorven is. Wij moeten de hoop levend houden. De vrije volkeren van de wereld kijken naar ons voor steun bij het handhaven van hun vrijheden. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 99 Bron 41B Een politieke prent uit de Amerikaanse Minneapolis Star uit 1947 met als onderschrift: “Gas geven dokter!” Gebruik bron A en B In de prent geeft de tekenaar zijn mening over de toespraak van president Truman. 5p Wat is de mening van de tekenaar? Ondersteun je antwoord door twee elementen uit de prent te verbinden met twee elementen uit de toespraak. Vraag 61 (V2015-I,23) Bron 42 Na de verkiezingen van 6 november 1932, waarbij de NSDAP een grote overwinning behaalt, schrijft een groep Duitse industriëlen en bankiers, geen leden van de NSDAP, in een open brief aan de Duitse president Von Hindenburg: Wij spreken ons uit zonder enige partijpolitieke opstelling. In de nationale beweging die momenteel door ons volk gaat, zien wij het veelbelovende begin van een tijd die door het overwinnen van klassentegenstellingen de noodzakelijke basis legt voor een wederopstanding van de Duitse economie. Wij beseffen dat deze weg omhoog nog veel offers zal vragen. Wij menen dat deze offers slechts dan van harte gebracht gaan worden, als de grootste groepering in deze nationale beweging een leidende rol zal krijgen in de regering. Het overdragen van de leiding van een kabinet, dat zal moeten regeren op presidentieel gezag (…), aan de Führer van de grootste nationale groep, zal een einde maken aan de fouten en de ballast die een dergelijke massabeweging nu eenmaal onvermijdelijk met zich meebrengt en zal miljoenen mensen, die nu nog aan de kant staan, als positieve krachten meeslepen. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 100 In 1965 publiceert de staatsdrukkerij van de DDR het boek: Bruinboek, oorlogs- en nazimisdadigers in de Bondsrepubliek. Hierin wordt de brief aan Von Hindenburg opgenomen als een van de bewijsstukken. 2p Leg uit welke politieke boodschap de DDR met de publicatie van deze brief kan uitdragen. Vraag 62 (V2014-I,25) Bron 43 In 1951 veroordeelt rechter Kaufman in New York het echtpaar Rosenberg ter dood. Bij het uitspreken van het vonnis zegt hij: Burgers die in dit land hun landgenoten verraden, kunnen niet, zoals misschien voor de Tweede Wereldoorlog, geloven in de goedheid van de Sovjet-Unie. (…) Ik beschouw jullie misdaad als erger dan moord. Een moord met voorbedachte rade valt in het niet bij de misdaad die jullie pleegden. Bij een moord doodt de misdadiger zijn slachtoffer. De familie is bedroefd en nadat het recht zijn loop heeft gehad, kan het hoofdstuk worden afgesloten. Maar jullie hebben volgens mij, door de Russen de A-bom in handen te geven, jaren voordat ze die zelf hadden kunnen ontwikkelen, de communistische agressie in Korea veroorzaakt en de daarbij behorende 50.000 slachtoffers. Wie weet hoeveel miljoenen onschuldige mensen nog de prijs moeten betalen van jullie verraad. Het is zeker dat jullie verraad de koers van de geschiedenis heeft veranderd in het nadeel van ons land. Iedereen weet dat we in een constante staat van spanning leven. We zien het bewijs van jullie verraad elke dag om ons heen; de hele natie wordt voorbereid op een atoomaanval. Gebruik de bron Een bewering: Deze toespraak van rechter Kaufman bij de veroordeling van het echtpaar Rosenberg is een voorbeeld van McCarthyisme. 3p Ondersteun deze bewering door aan te geven: - welke doel deze toespraak heeft en - waardoor deze toespraak past bij het optreden van senator McCarthy in die tijd. Vraag 63 (H2010-I,16,oud) Bron 44 In 1956 verklaart de Democratische senator John F. Kennedy: Vietnam is de hoeksteen van de Vrije Wereld in Zuidoost-Azië. Het is de sluitsteen van de boog, de vinger in de dijk. Birma, Thailand, India, Japan en de Filippijnen, maar natuurlijk eerder nog Laos en Cambodja zijn de landen die bedreigd worden als de rode golf van het communisme over Vietnam heen zou spoelen. Gebruik de bron Een bewering: Uit deze tekst blijkt dat de Amerikaanse senator Kennedy achter de buitenlandse politiek van de Verenigde Staten in de jaren vijftig in Zuidoost-Azië staat. 3p Ondersteun deze bewering door: Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 101 − (zonder bron) de term te noemen die past bij het Amerikaanse buitenlandse beleid in Zuidoost-Azië dat hier wordt omschreven en − (met bron) aan te geven dat Kennedy dit beleid steunt Vraag 64: (V2015-I,25) Bron 45 Op 14 augustus 1961 verschijnt deze prent van Behrendt in een Nederlandse krant: Onderschrift "Maar prikkeldraad kun je volop krijgen." Toelichting Op de mouw van de figuur links staat: 'Ulbricht' (op dat moment leider van de communistische partij in de DDR). Op het machinegeweer staat: 'CCCP' (de Russische afkorting voor de Sovjet-Unie) en op de helm staat 'DDR'. Op de menukaart op tafel staat: 'vlees, boter, melk, fruit'. Op de muts van de figuur rechts staat: 'Sowj. Zone' (de Sovjetzone in Berlijn). Tekenaar Behrendt geeft in deze prent een visie weer op een dan actuele gebeurtenis. 2p Leg uit, met een verwijzing naar de prent, welke visie op deze gebeurtenis hij weergeeft. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 102 Vraag 65 (V2012-I,29) Bron 46 Een foto van een T-shirt in Oeganda. De Britse kolonie Oeganda wordt in 1962 onafhankelijk. In 1971 pleegt de bevelhebber van het leger, Idi Amin Dada, een staatsgreep: Toelichting Op het T-shirt staat de tekst: “Idi Amin Dada, koning van Afrika. Overwinnaar van het Britse Rijk, gedragen door de Britten in Oeganda”. Gebruik de bron Idi Amin Dada gebruikt propaganda om zijn macht te bevestigen. 3p Leg dit uit door aan te geven: - welke politieke boodschap Amin met het T-shirt wil overdragen en - welke groep Idi Amin Dada wil bereiken met de politieke boodschap op dit T-shirt en - welke reden hij heeft om zijn boodschap op deze manier te verspreiden. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 103 Vraag 66 (V2013-I, 24) Bron 47 Een artikel in de New York Times van 25 december 1948 besteedt aandacht aan het optreden van de Verenigde Staten in de 'Indonesische kwestie': Zoals is gebleken uit de debatten en stemmingen in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties over de Amerikaanse voorstellen over Indonesië, zullen onze belangrijkste Europese bondgenoten niet instemmen met drastische maatregelen tegen Nederland naar aanleiding van de Nederlandse acties op Java. De kwetsbare structuur van de Europese veiligheid (…) kan eenvoudigweg worden vernietigd door een Amerikaanse poging om Holland te isoleren. De regering van de Verenigde Staten is zich hier onbehaaglijk van bewust, net zoals ze zich bewust is van de koppigheid van het Nederlandse karakter, het provocerende karakter van het Indonesische gedrag en het voornemen van de Sovjet-Unie om zoveel mogelijk winst uit de zaak te halen. Onze regering staat dus voor een nieuw dilemma in de buitenlandse politiek waar ze een oplossing voor hoopt te vinden, al weet ze nu nog niet welke. Toelichting Eind 1948 zendt de Nederlandse regering troepen naar Java in een poging om daar haar koloniale macht te stabiliseren en dekolonisatie van Indonesië te voorkomen. De Verenigde Staten proberen deze Nederlandse actie tegen te houden. Gebruik de bron Een bewering: Uit dit artikel kun je afleiden dat de Koude Oorlog een rol speelt in zowel het optreden van de Verenigde Staten in de kwestie Indonesië als in de Europese eenwording. 4p Leg dit uit voor beide onderdelen Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 104 Vraag 67 (V2015-I,28) Bron 48 Op 13 december 1975 maakt de New York Times bekend dat de Amerikaanse inlichtingendienst CIA al enige tijd actief is in de burgeroorlog in Angola. De CIA steunt de FNLA die vecht tegen de MPLA. Nadat dit nieuws bekend wordt, publiceert Paul Conrad deze prent in de Los Angeles Times: In deze prent doet Paul Conrad een voorspelling over de gevolgen van de Amerikaanse betrokkenheid bij het conflict in Angola. 2p Leg met een verwijzing naar de prent uit welke voorspelling hij hier doet. Vraag 68(V2011-II,23) Vanaf de jaren 1950 werken steeds meer Europese landen op steeds meer verschillende gebieden met elkaar samen. 4p Maak aannemelijk dat: - de economische samenwerking in de jaren 1950 een reactie was op de crisis van de jaren 1930 en - de politieke samenwerking in de jaren 1950 een gevolg was van de Tweede Wereldoorlog en - de militaire samenwerking in West-Europa vanaf 1949 een gevolg was van de Koude Oorlog en - de politieke samenwerking in Europa vanaf de jaren 1990 een gevolg was van de afloop van de Koude Oorlog. Vraag 69 (V2010-II,23) Bron 49 Op 19 december 1989 spreekt de bondskanselier van West-Duitsland, Helmut Kohl, een menigte toe van Duitsers die hereniging van Oost- en West-Duitsland eisen. Hij zegt onder andere Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 105 Uit angst kan niets goeds ontstaan. We moeten als Duitsers tegen onze buren zeggen: gezien de geschiedenis van deze eeuw hebben we begrip voor veel van deze angstgevoelens. We zullen ze serieus nemen. Natuurlijk willen we onze belangen als Duitsers behartigen. We zeggen 'ja' tegen het zelfbeschikkingsrecht dat alle volkeren van deze aarde toekomt; ook de Duitsers. Maar, beste vrienden, als we dit zelfbeschikkingsrecht voor de Duitsers werkelijkheid willen laten worden, dan mogen we niet voorbijgaan aan de veiligheidsbehoeften van anderen. We willen een wereld met meer vrede en meer vrijheid, die meer 'met elkaar' dan 'tegen elkaar' kent. Het 'huis van Duitsland', ons gemeenschappelijk huis, moet gebouwd worden onder één Europees dak. Dat moet het doel zijn van ons beleid. Gebruik de bron In zijn redevoering probeert bondskanselier Kohl de vrees van andere landen over een hereniging van Oost- en West-Duitsland weg te nemen. 3p Licht dit toe door aan te geven: − (zonder bron) waardoor Oost- en West-Duitsland zijn ontstaan en − (zonder bron) waarom andere landen bang waren voor een herenigd Duitsland en − (met bron) waarmee Kohl deze vrees wil wegnemen. Vraag 70 (V2014-I,29) Bron 50 In augustus 1988 verschijnt deze prent van Michael Cummings in een Britse krant: Vertaling: "Als ze als baby al zo is, hoe zal ze dan zijn als ze is opgegroeid?" In het vlaggetje staat: 'Democratie, vrijheid!' Toelichting: Op de baby staat 'Glasnost'. Gebruik de bron Michael Cummings geeft in deze prent een visie weer op de gevolgen van de politiek van Gorbatsjov. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 106 2p Leg met een verwijzing naar de bron uit, welke visie dat is. Vraag 71 (V2015-I,30) Twee ontwikkelingen in de jaren 1960 rond de Britse popgroep The Beatles, die werd opgericht in 1962: 1 The Beatles droegen er met hun uiterlijk toe bij dat lang haar onder jongeren populair werd, wat door veel ouderen in de jaren 1960 werd afgekeurd. 2 Een van hun nummers was de eerste grammofoonplaat in Groot- Brittannië, waarvan in de voorverkoop in 1964 al één miljoen exemplaren werden verkocht. 2p Verklaar elk van beide ontwikkelingen vanuit hetzelfde kenmerkend aspect van de tweede helft van de twintigste eeuw. Vraag 72 (V2012-I,24) Bron 51 Een advertentie uit de jaren 1950-1960 Tekst in het affiche (gedeeltelijk): De gehele was in 1 uur schoon en droog met de AEG wasmachine en centrifuge! Een AEG gaat langer mee! Zonder moeite, zonder 'wasdag-handen', zonder wasdaghumeur, zonder droogproblemen. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 107 Uw wasgoed 3 á 4 minuten in de wasmachine- kraakhelder! 5 minuten in de centrifuge: winddroog! 's Middags ligt alles gestreken in de kast. Een 'gelukkig huwelijk' ook op wasdag. Gebruik de bron 4p Leg uit dat: - deze reclame kenmerkend is voor de economische ontwikkeling die vanaf het einde van de jaren 1950 inzet en - dat uit de reclame een oorzaak van de veranderende positie van de vrouw die begint aan het einde van de jaren 1950 kan worden afgeleid. Vraag 73 (V2011-II,24) Bron 52 Een foto uit 1965 uit een internettentoonstelling over gastarbeiders in Nederland: Het onderschrift bij deze foto van de maker van de internettentoonstelling: “Ä°brahim Görmez en zijn Turkse vrienden verruilden het woonoord Tussenhaven voor het pension van de familie Hartjes in Amsterdam. Aardige mensen die hen vaak uitnodigden voor het eten of een drankje. Op deze foto mevrouw Hartjes tussen Adem Åžahin (links) en Ä°brahim Görmez. (Amsterdam, 1965)” Gebruik de bron Volgens de makers van de internettentoonstelling past deze foto bij de beginjaren van (het ontstaan van) de multiculturele samenleving. 2p Geef de redenering weer die zij daarbij hebben gevolgd. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 108 Uitwerkingen Tijdvak 1: Jagers en boeren Vraag 1: - Op het gebied van economische structuur kun je vaststellen dat er sprake is van onderlinge contacten, hoogstwaarschijnlijk gericht op het drijven van handel. Wegen verbinden namelijk dorpen en zonder contacten zou dit weinig zin hebben. - Verder kun je stellen dat er op sociaal gebied sprake is van een georganiseerde samenleving. Het aanleggen van wegen vraagt samenwerking en organisatie van de mankracht, dus hoogstwaarschijnlijk is er sprake van een landbouwsamenleving. Vraag 2 De Swifterbantcultuur bestond voornamelijk uit jagers-verzamelaars. In contacten met andere groepen is het heel goed denkbaar dat er een langzame overgang naar landbouw heeft plaatsgevonden binnen de Swifterbandcultuur. Omdat er een nieuwe cultuur is ontstaan is het denkbaar dat er een nieuwe naam aan hen gegeven is (Trechterbekercultuur), terwijl het om dezelfde maar doorontwikkelde groep mensen gaat. Vraag 3: Zowel de Hittitenkoning als de Egyptische koning beschikten over een enorm groot leger. Beide legers beschikten bovendien over een groot aantal strijdwagens. Het maken van deze strijdwagens vereist een groot aantal arbeiders. Dit duidt erop dat er sprake was van arbeidsverdeling in de samenleving en dit was alleen mogelijk als niet iedereen als boer hoefde te werken. Dit betekent dus dat de boeren genoeg voedsel beschikten om te verkopen en dit heet een landbouwsurplus OF Het grote aantal soldaten duidt op arbeidsverdeling in de samenleving. Arbeidsverdeling vereist een landbouwsurplus omdat (beroeps)soldaten geen tijd hebben om ook hun eigen voedsel te verbouwen. Tijdvak 2: Grieken en Romeinen Vraag 4: Uit de bron blijkt dat Socrates mensen kritisch wil laten denken over alles wat vanzelfsprekend lijkt. Het handelen van de goden is niet meer (alleen) het uitgangspunt, er wordt ook naar de mensen zelf gekeken. Dit geeft aan dat de bron een voorbeeld is van het wetenschappelijk denken bij de Grieken. Vraag 5: De ideeën over burgerschap en politiek, die in de tijd van Aristoteles in Athene leven zijn: Democratie, inspraak door burgers, het afkeuren van tirannie, het bestaan van een rechtsstaat. In de bron is te lezen dat: - “.. en aan alles wat de meerderheid met inzicht besluit”. Dit geeft aan dat er sprake is van democratie Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 109 - “ wanneer iemand de wetten wil omverwerpen…zal ik dit niet toelaten”. Hieruit blijkt dat er een afkeer is van tirannie -“ ik zal gehoorzamen aan de rechters en aan de bestaande wetten” duidt op het bestaan en de verdediging van de rechtsstaat. Vraag 6: Het kenmerkend aspect wat heeft bijgedragen aan de ondergang van het West-Romeinse Rijk is de confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa. In de bron is namelijk te lezen dat er verschillende stammen heersten in Frankrijk. De confrontatie tussen de Romeinen en de Germanen zorgde voor inname van Frankrijk door de Franken, ten koste van de Romeinen. Vraag 7: Een militair-strategisch gevolg van de militaire opleiding van de Germaanse zonen in Rome was dat de Romeinen hiermee bondgenoten creëerden. De zoons van de Germaanse stammen werden ingezet als een soort gijzelaars om zo loyaliteit van de Germanen te garanderen. Bovendien konden de Germaanse zonen daarna dienen in het Romeinse leger, dankzij hun Romeinse legeropleiding. - De maatregel van het zenden van Germaanse zonen naar Rome voor een militaire opleiding is bovendien een voorbeeld van Romanisering. Door de Romeinse opleiding en opvoeding die de Germaanse zoons genoten, leerden zij de Romeinse gewoonten, gebruiken, tradities en taal die zij zouden overnemen en dus mee terug zouden nemen zodra ze terugkeerden naar hun families. Vraag 8: De boodschap van de bron voor christenen is dat het gedrag van hun medechristenen een voorbeeld moet zijn. Martelaar worden is een goede keuze. Voor niet-christenen is de boodschap dat het christendom de moeite waard is, omdat het martelaarschap een duidelijke en bewuste keuze is van de christenen in de bron. Als iemand bereid is te sterven voor zijn geloof, dan moet het geloof wel de moeite waard zijn. Tijdvak 3: Monniken en ridders Vraag 9: De uitspraak van Jonas versterkt de invloed van de kerk omdat meer mensen nu in de kerk zullen trouwen omdat de kinderen anders geen erfgenaam kunnen zijn. Deze uitspraak geeft aan dat de kerk de hoogste macht in handen denkt te hebben, omdat ze bepalen voor de aardse zaken als erfenissen dat er invloed van de kerk nodig is. Later mondt deze discussie uit in de strijd tussen het geestelijke en het wereldlijke gezag om het primaat. (= kenmerkend aspect 15, tijdvak 4) Vraag 10: Een goede islamiet behoort de Koran in het Arabisch te lezen. Dit zorgde ervoor dat de Arabische taal steeds meer en verder verspreid raakte in het hele islamitische rijk. Hiermee ontstond er een eenheidstaal en dit verhoogde de efficiëntie van het bestuur in het rijk. Vraag 11: In bron 3 is te lezen dat Sir Henry Eam betaald wordt met geld (jaarlijkse rente ter waarde Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 110 van 100 mark). Dit geeft aan dat er geld in omloop is en dat de leenheren niet meer “betaald” worden met leen. Hieruit blijkt dat de militaire organisatie zich heeft aangepast aan de nieuwe economische omstandigheden van die tijd. (Opbloeiende economie in de late middeleeuwen, kenmerkend aspect 13) De overeenkomst die de Prince of Wales en Sir Henry Eam aangaan omvat nog steeds een belofte van trouw (beloofde zich een leven lang in dienst te stellen van de prins) waaruit blijkt dat het feodalisme nog steeds bestaat, wat dus continuïteit betekent. Vraag 12: - In de bron is te lezen dat de landeigenares Doda bezittingen schenkt aan het klooster van Cluny. Deze bezittingen bestaan uit een stuk land en de horigen die daar grond hebben. De mensen die het stuk land bewerken worden dus ook weggegeven. Hieruit blijkt dus dat de horigen gebonden zijn aan de grond en dit is kenmerkend voor het hofstelsel. - De invloed van het christendom komt in de bron ook naar voren omdat de landeigenares grond schenkt aan het klooster. Het klooster is dus belangrijk genoeg om schenkingen aan te doen, waaruit blijkt dat het christendom meer macht en invloed heeft gekregen. Vraag 13: In de vroege middeleeuwen was de samenleving sterk gericht op zelfvoorziening. Handelscontacten en andere contacten met andere landen of zelfs regio’s waren er nauwelijks. Grote epidemieën als de pest konden zich daardoor maar moeilijk verspreiden over West-Europa. Hierdoor kwamen deze ziekten dus ook bijna niet voor. Vraag 14: - Door de titel graaf en het leen erfelijk te maken zouden de vazallen van Karel de Kale eerder bereid zijn deel te nemen aan de reis naar Italië en de strijd tegen de Islamieten. Mochten de vazallen namelijk overlijden tijdens de reis of tijdens de strijd, dan bleef het leen wel in de familie omdat het overging van vader op zoon. - De zoon van Karel de Kale, Lodewijk de Stamelaar, kreeg met deze nieuwe maatregel meer macht, omdat hij in afwezigheid van zijn vader zijn eigen vazallen kon uitkiezen en daarmee zijn machtspositie ten opzichte van onder andere zijn vader te versterken. Tijdvak 4: Steden en staten Vraag 15: - De lokale markten zorgden voor het einde van het autarkische (zelfvoorzienende) systeem omdat er meer uitwisseling van goederen plaatsvond tussen verschillende dorpen en steden. De handel kwam hierdoor weer (kleinschalig) op gang. Zelfvoorziening werd hierdoor minder noodzakelijk. - De jaarmarkten profiteerden van de kruistochten omdat er uit de streken waar de kruistochten naar toe gingen allerlei producten kwamen, die op jaarmarkten verkocht werden. En deze producten, en de jaarmarkt zelf trok mensen aan over grote afstanden. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 111 Vraag 16: - De term steden past bij de late middeleeuwen omdat er in deze periode een opleving van de handel en ambacht plaatsvond. Hierdoor ontstond er een stedelijke burgerij en werden steden steeds meer onafhankelijk. - De term staten past ook bij de late middeleeuwen omdat de vorsten zich steeds meer gingen richten op het centraliseren van hun macht, waardoor er meer sprake was van staatsvorming. - Toch zijn er ook andere namen denkbaar. De strijd tussen de wereldlijke macht en de geestelijke macht was ook heel bepalend voor de late middeleeuwen. En de kruistochten speelden hierbij ook een belangrijke rol. Vraag 17: In de twaalfde eeuw speelde de strijd over het primaat in de christelijke wereld nog een grote rol. In de bron is te zien hoe in de tiende eeuw een Duitse keizer een bisschop benoemt. Deze afbeelding kan daarom gezien worden als propaganda voor het standpunt van de wereldlijke macht, omdat de keizer in dit geval de bisschop benoemt en dus het primaat zou hebben. Vraag 18: De bron is geschikter om onderzoeksvraag 2 mee te beantwoorden omdat: - in de bron antwoord gegeven wordt op de vraag waarom kruisvaarders op kruistocht gaan, - namelijk in deel 1: het Heilige Land is veroverd door de Turken - en in deel 2: christenen in het heilige land worden door hun vijanden gemarteld - ook is de bron twee eeuwen na de eerste kruistocht gemaakt. De werkelijke successen kunnen niet meer worden nagegaan, dus zal de nadruk liggen op de motivatie om op kruistocht te gaan - De bron 8 minder geschikt voor het beantwoorden van onderzoeksvraag 1 omdat: - de bron pas twee eeuwen later is gemaakt, dus geen goede, betrouwbare informatie zal bevatten over de successen van de eerste kruisvaarders - de maker van de bron zal vooral de kruistochten willen verantwoorden, dus zal de successen mooier voorstellen dan ze daadwerkelijk zijn - de maker van de bron zal met zijn verantwoording voor de kruistochten meer nadruk leggen op de motivatie voor de kruistochten, om achteraf duidelijk te maken dat de kruistochten nuttig/nodig waren. Vraag 19: - In de bron is te lezen dat alles wat met rechtspraak te maken heeft, voortaan geregeld moet worden in het Frans, de moedertaal. Dit bevordert de centralisatie omdat de inwoners zich hierdoor meer met elkaar verbonden zullen gaan voelen. Frans wordt dan de eenheidstaal. - Voor Franse nationalisten zal François I een voorbeeld geweest zijn omdat de koning met dit edict eenheid in taal en cultuur aanbracht en hiermee de eenheid onder alle Fransen heeft bevorderd. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 112 Tijdvak 5: ontdekkers en hervormers Vraag 20: In de bron legt Bodin uit dat hij denkt dat de prijsstijgingen worden veroorzaakt door de overvloed aan goud en zilver. Dit goud en zilver is afkomstig uit de nieuwe gebieden van het Spaanse rijk, dus uit de beide Amerika’s. Deze ontwikkeling past bij het kenmerkend aspect: “Het begin van de Europese overzeese expansie (aspect 18). Vraag 21: Door ervaring als leermeesteres te noemen legt Da Vinci nadruk op het belang van eigen waarneming. Dit sluit aan bij de nieuwe wetenschappelijke belangstelling die ontstond tijdens de Renaissance. Maar ook de heroriëntatie op de klassieke oudheid komt naar voren in de uitspraak van Da Vinci omdat hij het heeft over goede geschriften die zijn nagelaten. Vraag 22: In de bron is te lezen dat het niet is toegestaan een markt te houden op Sinterklaasavond. De reden hiervoor is dat het laten geloven dat de waren van Nicolaas komen mensen zou afleiden van de ware godsdienst. De autoriteiten van Delft keuren dus het vieren van een feest ter ere van een heilige (SintNicolaas) af. Het vereren van heiligen is kenmerkend voor het katholicisme. Hieruit blijkt dus dat de autoriteiten van Delft de kant van de Reformatie steunen en zich dus tegen het katholicisme hebben gekeerd. Vraag 23: - In de bron is te lezen dat er in het Duitse rijk sprake is van een aantal verschillende vorstendommen. Dit blijkt ook uit het bestaan van keurvorsten. Dit zijn namelijk de vorsten van deze Duitse vorstendommen die de Duitse keizer kiezen. Verder kan Luther onderduiken bij de keurvorst van Saksen. En er staat beschreven dat Karel V, die toch keizer is van het Duitse rijk, geen beslissingen kan nemen zonder te overleggen met de Rijksdag. Dit geeft allemaal aan dat er geen sprake is van een sterk gecentraliseerd keizerlijk gezag van Karel V. - In de bron zegt Luther: “alleen getuigenissen van de Heilige Schrift of overtuigende bewijzen kunnen mij in het ongelijk stellen. Want ik geloof noch de paus, noch de concilies alleen, omdat het zonneklaar is dat zij zich herhaaldelijk hebben vergist en zichzelf hebben tegengesproken. Ik kan alleen overwonnen worden door de Heilige Schriften die ik heb aangehaald.” Hieruit blijkt een belangrijk verschil tussen het protestantisme en het katholicisme in die tijd. De protestanten plaatsen namelijk de Bijbel en/of de uitleg van de Bijbel boven het gezag van kerk, de paus en de kerkelijke concilies. De katholieken doen dit in die tijd niet en hechten minstens evenveel waarde aan het gezag van de kerk en de paus als aan de Bijbel. Vraag 24: In de bron is te lezen dat: “Het is onzinnig te beweren dat de koning(…) in de kwestie van de religie zijn wil kan opleggen. Hieruit blijkt dat de calvinisten veel invloed hadden tijdens de vredesonderhandelingen in Keulen in 1579. Er wordt namelijk gezegd/bedoeld dat er geen Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 113 andersdenkenden mogen worden vervolgd. De oorzaak van het uiteenvallen van de Pacificatie is de angst van veel katholieken voor de groeiende macht van de calvinisten. Tijdvak 6: regenten en vorsten Vraag 25: - Veel middeleeuwse vorsten waren erg druk met het streven naar centralisatie - Het absolutisme gaat uit van absolute macht van de vorst over zijn onderdanen, dat wil zeggen dat de onderdanen weinig tot geen inspraak hebben, want alles wordt bepaald door de koning. - In de bron komt het streven naar centralisatie naar voren door de nadruk op de Franse eenheid: “Daar ligt naar mijn gevoel Frankrijks sterkte: eenheid”. - Het absolutisme komt in de bron naar voren door de nadruk op gehoorzaamheid: “Aldus hebben de Fransen, die zich misschien weinig geschikt voelden om zichzelf te regeren, hun vrijheid en hun wil helemaal in handen van hun koning gelegd.” Vraag 26: In de bron is te lezen dat de koning gekozen wordt. Dit is een groot verschil met de koningschappen van vele andere Europese landen omdat er geen sprake is van een sterk gecentraliseerd/absoluut gezag omdat de afgevaardigden van verschillende steden veel invloed hebben op wie de koning wordt. Vraag 27: In de bron is te lezen dat de stadhouder geld nodig heeft om ideeën uit gevoerd te krijgen. De provincies moeten namelijk instemmen en dat zullen zij niet doen zolang er geen voordeel voor hen in zit. Belangen en opvattingen onderzoeken is nodig om zaken tot een goed einde te brengen. Hieruit blijkt dat de stadhouder geen soevereine macht heeft, maar dat deze macht vooral bij de provincies ligt. De Republiek is namelijk een statenbond. Het grote verschil met Frankrijk is dat Frankrijk al in enige mate een eenheidsstaat was in die periode. - Het nadeel van deze bestuursvorm voor de Republiek is dat besluitvorming traag gaat en veel onenigheid veroorzaakt. Vraag 28: De foto van de schuilkerk in bron A laat zien dat de katholieken geen herkenbaar kerkgebouw hebben. Dit betekent dat ze hun geloof niet in het openbaar mochten belijden, maar de schuilkerk laat tegelijk ook zien dat er wel enige mate van tolerantie was omdat een schuilkerk wel mogelijk was. Er is geen sprake van godsdienstvrijheid, maar wel van gewetensvrijheid. In bron B is er wel een duidelijk herkenbare katholieke kerk te zien. Na 1887 hebben de katholieken dus geen achtergestelde positie meer. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de gelijkheidsidealen van de Verlichting zijn toegepast op het gebied van religie. Vraag 29: - De wereldeconomie kon ontstaan door de zilvermijnen in Zuid-Amerika. De Spaanse en Nederlandse aanwezigheid rond Cuba zijn voorbeelden van de Europese expansie die de eerste aanzet vormden tot het ontstaan van de wereldeconomie. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 114 - de gebeurtenissen zijn bovendien een bewijs voor het bestaan van de wereldeconomie omdat het opslaan van Spaans zilver, afkomstig uit Zuid-Amerika een economische crisis tot gevolg had. Er is dus sprake van internationale economische afhankelijkheid. Tijdvak 7: pruiken en revoluties Vraag 30: - Van Royen was waarschijnlijk een aanhanger van Descartes omdat hij in zijn boek wordt verteld hoe de heksen de natuur probeerden de begrijpen met hun verstand. Bovennatuurlijke zaken bestaan volgens deze redering niet en dat is precies hetgene wat Descartes ook stelt, namelijk dat je met redelijke vermogens kunt vaststellen wat ware kennis is. - Zowel Descartes als van Royen laten zien dat je met redeneren en waarnemen tot ware kennis kunt komen. Beide heren komen dan ook uit de tijd van de wetenschappelijke revolutie. De Verlichting ging hierop verder door te stellen dat de rede en rationeel denken het hele leven konden verklaren. Vraag 31: De boodschap die de 18e eeuwse tekenaar wil overbrengen met deze prent is dat de uitvindingen van voorouders (de zaagmolen uit de 16e eeuw) hebben bijgedragen aan de welvaart van de Republiek. In de bron is dit te zien aan - de Grieks-Romeinse goden die welvaart en handel voorstellen - de bijenkorf die de ijver van het volk (en dus de voorouders) voorstelt - de timmermansgereedschappen die de nadruk leggen om ambacht (werken met de handen) - de nadruk die gelegd wordt op de prent die al in 1592 gemaakt is. Deze tekening sluit aan bij de Verlichting omdat het ideaal van opvoeden van burgers maar ook omdat inventiviteit en de rede worden verheerlijkt. Vraag 32: Door zelf naar de Bijbel en werken uit de oudheid te kijken trok Bekker zelf conclusies. Bekker stond hiermee in de traditie van zijn tijd want door zijn onderzoek naar de Bijbel en geschriften uit de Oudheid geeft Bekker blijk van de meer kritische houding die past bij de wetenschappelijke revolutie van de 17e eeuw. De ideeën van Bekker werden verwant gevonden aan de ideeën van Spinoza. Spinoza stelde namelijk dat hekserij en magie geen bewijs van goddelijke macht waren maar voortkwamen uit de onwetendheid van de mens. Bekker komt tot een soortgelijke conclusie, namelijk dat bezetenheid, wonderen en de duivel waarschijnlijk niet bestaan. Vraag 33: - Een kenmerk van absolutisme is dat alle macht in handen van de koning ligt. - Dit zie je terug in de beschrijving van Lodewijk XIV, in de bron. Daar staat namelijk in dat Lodewijk XIV zichzelf zelfs boven de grammaticaregels vond staan. Dus algemene regels voor iedereen, golden in de ogen van Lodewijk niet voor de koning. - Een kenmerk van de Verlichting is interesse in wetenschap, kunst en een andere manier van denken. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 115 - En dit komt terug in de ideeën van Frederik van Pruisen, omdat te lezen is in de bron dat hij de wetenschap naar achtergelegen gebieden (zijn eigen volk) wil halen. Vraag 34: De Engelse abolitionisten hoopten dat door de afschaffing van de trans-atlantische slavenhandel er geen nieuwe aanvoer van slaven naar Amerika meer zou plaatsvinden. Voor de slaven die al in Amerika woonden en werkten zou dit gunstig zijn omdat ze “kostbaarder” werden en hierdoor een betere behandeling zouden krijgen. Nieuwe arbeidskrachten konden door de afschaffing van de slavenhandel immers niet zo gemakkelijk meer verkregen worden. Vraag 35: In de bron is te zien dat het aantal balen katoen dat in de VS geproduceerd wordt, groeit tussen 1790 en 1840. Dit hangt nauw samen met de Industriële Revolutie. De toenemende vraag naar katoen betekende dat er meer katoen verbouwd moest worden. Dit gebeurde op plantages waar slaven werkten. Dus door de Industriële Revolutie groeide het aantal slaven. Vraag 36: Willem Frederik streeft naar het vormgeven van het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze. In de bron is namelijk te lezen dat Willem Frederik vindt dat een vorst zich moet verdiepen in zijn burgers. Verder moet een vorst de constitutie van het land en de geaardheid van het volk goed leren kennen. Tegelijk waarschuwt Willem Frederik voor democratie omdat als het volk teveel macht zou krijgen er alsnog tirannie zal ontstaan. Hieruit blijkt dus dat Willem Frederik wel rekening wil houden met het volk maar geen invloed van het volk accepteert. Dit is heel typerend voor het verlicht absolutisme. Vraag 37: - De kritiek die er bestond op het ancien régime op het gebied van bestuur was dat de absolute vorst alle macht in handen had. De Nationale Vergadering stelt in de Verklaring van de Rechten van de Mens en van de Burger voor dat de macht (soevereiniteit) bij het volk moet komen te liggen, zoals beschreven in artikel 3. - De kritiek die er bestond op het ancien régime op het gebied van burgerrechten was dat er geen vrijheid van godsdienst bestond. De Nationale Vergadering stelt voor dit op te lossen door niemand meer lastig te vallen vanwege zijn opvattingen zolang de openbare orde niet wordt verstoort, zoals beschreven in artikel 10. - De kritiek die er bestond op het ancien régime op het gebied van de bestaande maatschappelijke verhoudingen was dat er een standenmaatschappij en dus ongelijkheid bestond. De Nationale Vergadering wil dit oplossen met artikel 1: er wordt verklaard dat alle mensen vrij en met gelijke rechten geboren zijn. Vraag 38: - De ideeën van Locke over het sociaal contract houden in dat het volk het bestuur vrijwillig overdraagt aan de vorst. De vorst moet daarop het volk en het algemene belang beschermen. - In de bron is te lezen dat Bernier vindt dat de revolutionairen religie hebben vervangen door atheïsme, terwijl het de wil van het volk is om het geloof juist te herstellen. De revolutionairen Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 116 gaan hiermee dus in tegen het sociaal contract omdat de wil van het volk niet gerespecteerd wordt. - Ook op politiek gebied handelen de revolutionairen niet in overeenstemming met het sociaal contract volgens Bernier. In de bron staat namelijk dat het volk de wil heeft een koning te hebben. De revolutionairen hebben de koning juist vervangen door mannen die tirannen zijn. - Bernier gebruikt juist het sociaal contract om de revolutionairen te veroordelen omdat diezelfde revolutionairen in opstand zijn gekomen omdat de koning niet handelde vanuit de wil van het volk. Dus in hun strijd tegen het misbruiken van het sociaal contract, houden de revolutionairen zich zelf ook niet aan het sociaal contract. Vraag 39: In de bron is te lezen dat Lodewijk XVI meent dat een koning zich volledig moet wijden aan het geluk van zijn medeburgers. Dit kan alleen maar door volgens de wetten te regeren maar dat de koning daarbij wel respect moet hebben en autoriteit nodig heeft. Lodewijk XVI wil hiermee aangeven dat hij hoopt dat het koningschap blijft bestaan in zijn absolute vorm maar dat er kenmerken van de Verlichting bijgevoegd moeten worden. Vraag 40: - De wet Le Chapelier was gericht op het verbieden van verenigingen van arbeiders en boeren. - Men hoopte hiermee het idealen van gelijkheid en vrijheid te realiseren - In de 19e eeuw werkte de Wet Le Chapelier het socialisme tegen, omdat vakbonden verboden waren en daardoor was het organiseren van stakingen verboden. Tijdvak 8: burgers en stoommachines Vraag 41: Het moderne imperialisme is gericht op het verkrijgen van grondstoffen en afzetmarkten. Hierdoor kon de industrie in het moederland blijven draaien. Daarnaast hoopte men zo ook de westerse superieure cultuur te kunnen verspreiden. Het kolonialisme daarentegen was vooral gericht op het verkrijgen van handelsposten en plantagekoloniën. O’Sullivan rechtvaardigt het modern imperialisme in de bron door te stellen dat Amerika het recht heeft westwaarts te trekken zoals een boom recht heeft op ruimte in de lucht en aarde om tot volle ontwikkeling te komen. De Amerikaanse cultuur zorgt namelijk voor de ontwikkeling van een nobel jongrijk terwijl Engeland haar gebieden in Amerika slechts gebruikt als jachtterrein met huiden als enige opbrengst. Vraag 42: Door alle arbeiders op te roepen mee te werken aan een enquête hoopte Nieuwenhuis de rijke burgerij duidelijk te kunnen maken dat er meer aandacht moest komen voor de negatieve gevolgen van de industrialisatie en dat er maatregelen genomen moesten gaan worden om de levensomstandigheden van de arbeiders te verbeteren. Dit past bij kenmerkend aspect 35: discussies over de sociale kwestie. Nieuwenhuis wilde met de enquête ook iets duidelijk maken aan de arbeiders, namelijk dat zij ook zelf iets konden doen aan hun levensomstandigheden, door zich onder andere te Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 117 gaan organiseren. Dit sluit aan bij kenmerkend aspect 32: de opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme Vraag 43: - In de bron is te lezen dat Ferry neemt dat de afspraken over Afrika op economisch gebied noodzakelijk zijn omdat de export van wezenlijk belang is voor Europese landen. Hiermee wil hij dus aangeven dat de Europese landen niet zonder de Afrikaanse afzetmarkten kunnen. - Voor de binnenlandse politiek zijn de afspraken over Afrika zeer wenselijk omdat er volgens Ferry sprake kan zijn van sociale revoluties. Hij meent namelijk dat sociale stabiliteit afhankelijk is van uitvoermogelijkheden voor industriële goederen. - Voor de buitenlandse politiek zijn afspraken over Afrika onvermijdelijk omdat er sprake is van grote onderlinge concurrentie tussen de verschillende Europese landen (.. maar vandaag wil ieder land zijn eigen spin- en weefindustrie, smeltovens en distilleerderijen), in goede banen te leiden. Vraag 44: Het wagen van je leven voor het vrouwenkiesrecht past bij kenmerkend aspect - 32: de opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme - 33 voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces - 34 de opkomst van emancipatiebewegingen Vraag 45: - Arbeiders konden zich in de 19e eeuw gaan verenigen omdat zij in grote aantallen bij elkaar kwamen in de fabrieken. Door de industrialisatie kregen zij meer scholing, waardoor organisatie makkelijker werd. Daarnaast bracht de sociale kwestie hen meer in beeld waardoor zij meer hulp kregen van buiten de arbeiderskringen. - In de bron is te zien hoe een socialist probeert een katholieke arbeider mee te laten doen aan een demonstratie buiten. De katholieke arbeider bedankt echter door te zeggen dat hij zijn eigen 1 mei feest heeft, namelijk de Maria-verering. Dit blijkt uit de bloemen die de arbeider in zijn handen heeft en bij het beeld van Maria en Jezus houdt. De tekenaar wil met deze prent duidelijk maken dat de katholieke arbeider zich beter niet bij de socialisten kunnen aansluiten omdat zij als katholieke arbeiders hun eigen identiteit hebben. Vraag 46: - In de bron is te zien dat de militaire helm van Pruisen (te herkennen aan de piek bovenop) alle Duitsers probeert te vangen. De tekenaar voorspelt hiermee dat de Duitse eenheid waarschijnlijk tot stand zal komen door het militaire overwicht van Pruisen. - De voorspelling is inderdaad uitgekomen, omdat na de overwinning van het Pruisische leger in de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871 de Duitse eenheid werd uitgeroepen door Bismarck, die op dat moment minister-president van Pruisen was. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 118 Vraag 47: - In de bron is te lezen dat de volledige triomf van de proletarische revolutie nog niet is bereikt. Dit is dus wel het streven. Het onmiddellijke doel van de Spartakisten is dus een machtsovername door de arbeidersklasse. - Het uiteindelijke doel van de revolutie is het vestigen van een klasseloze maatschappij of communistische samenleving. Vraag 48: - In de bron is te lezen dat: “Hij (Bismarck) verlangde noch naar kolonies noch naar een vloot”. Hieruit blijkt dat Bismarck niet mee doet aan het modern imperialisme, wat juist sterk gericht was op het verkrijgen van koloniën. - Verder is in de bron te lezen dat Bismarck steun zoekt bij de Britse ambassadeur en hem duidelijk wil maken dat Duitsland niet uit is op het verstoren van het Europese machtsevenwicht. Hieruit blijkt dat het gesprek past bij de Duits alliantiepolitiek. - Tot slot kan gesteld worden dat dergelijke gesprekken na de troonsbestijging van Wilhelm II niet meer zullen hebben plaatsgevonden. Wilhelm II streefde namelijk een Weltpolitik na. In deze Weltpolitik was het verkrijgen van koloniën en het vergroten van de vloot van groot belang. Hierdoor nam Bismarck dan ook ontslag kort na de troonsbestijging van Wilhelm II. Tijdvak 9: Wereldoorlogen Vraag 49: - De Indiase nationalisten kunnen de foto in de bron gebruiken als propaganda in hun strijd voor onafhankelijkheid onder de bevolking van Groot-Brittannië omdat ze hiermee kunnen aantonen dat India trouw is gebleven aan Groot-Brittannië en de oorlogssituatie tijdens de Eerste Wereldoorlog niet heeft gebruikt om onafhankelijk te worden. Ook laat het zien dat India gevochten heeft voor Groot-Brittannië en dat daar best iets tegen over mag staan - De Indiase nationalisten kunnen de foto in de bron gebruiken als propaganda in hun strijd voor onafhankelijkheid onder de bevolking van India om te laten zien dat India een beloning verdient voor de inzet die ze getoond hebben tijdens de Eerste Wereldoorlog. Ook laat het zien dat Groot-Brittannië niet onaantastbaar is, omdat er soldaten uit India nodig zijn in de Europese strijd van de Eerste Wereldoorlog Vraag 50: Met de prentbriefkaart uit de bron kan de onafhankelijkheidsbeweging aantonen dat India voor de inzet die het heeft getoond voor het moederland (Engeland) tijdens de Eerste Wereldoorlog beloond moet worden, met onafhankelijkheid. Ook kan de prentbriefkaart gebruikt worden om aan te tonen dat India wordt ingezet voor Europese conflicten, waar India niets mee te maken heeft. De oplossing hiervoor is onafhankelijkheid. Tot slot kan deze prentbriefkaart ingezet worden om te laten zien dat India en Engeland gelijkwaardig zijn, zeker wanneer Engeland hulp van India nodig heeft. Vraag 51: - De arbeidsinzet was noodzakelijk voor de moderne oorlogsvoering omdat de oorlogsindustrie op volle toeren moest draaien. Veel mannen waren echter aan het front als soldaat ‘aan het werk’. De Nederlandse mannen waren nodig om de industrie draaiend te houden. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 119 - In de bron is te zien dat de mannen er vrolijk bij zitten, goed te eten krijgen en er netjes en verzorgd uitzien. Dit lijkt aan te geven dat de arbeidsinzet een leuke baan is, waarbij er ook nog goed voor je wordt gezorgd. - De foto in de bron was bedoeld voor Nederlandse mannen om hen aan te moedigen zich aan te melden voor de arbeidsinzet. Daarnaast was deze foto ook bedoeld voor de achtergebleven familieleden, om hen gerust te stellen en onrust in het bezette Nederland te voorkomen. Vraag 52: Kenmerken van het fascisme die in de bron terug te vinden zijn, zijn: − Het Leidersbeginsel/persoonsverheerlijking: de leider Mussolini is meer dan levensgroot en verheven boven de onpersoonlijke massa op zijn jas afgebeeld. −Het totalitaire karakter,waarbij heel het volk een onderdeel van het fascisme is: de jas van Mussolini bestaat uit 'het volk'. −Het antidemocratisch karakter: er kan alleen ja gestemd worden/ uit de uitslag kun je afleiden dat de verkiezing doorgestoken kaart is −Het militaristische karakter:Mussolini heeft een uniformjas aan/ op de afbeelding staan militaire /geüniformeerde trommelaars Vraag 53: Kenmerken van het nationaal-socialisme die in de bron terug te vinden zijn, zijn: - de afkeer/discriminatie van joden. De ariërverklaring waarbij joden worden uitgesloten van overheidsfuncties is hiertoe een eerste stap - het totalitaire karakter De Duitse bezetter probeert alle aspecten van het leven onder zijn invloed te brengen. Dit betekent dat ook de politiemacht loyaal aan de Duitsers moet zijn / trouw moet zijn aan de nationaalsocialistische beginselen. De ariërverklaring is hiertoe een stap Vraag 54: Het Dawesplan is het verstrekken van leningen aan Duitsland, zodat de herstelbetalingen aan Engeland en Frankrijk voldaan kunnen worden. Engeland en Frankrijk hadden hiermee vervolgens de middelen om de oorlogsleningen aan de Verenigde Staten weer af te betalen. - Het economisch motief van de Verenigde Staten om het Dawesplan uit te voeren was om Duitsland er economisch weer bovenop te helpen, zodat Duitsland weer een afzetmarkt werd voor Amerikaanse producten. Daarnaast werden met de leningen de herstelbetalingen aan Engeland en Frankrijk betaald en deze landen konden met het geld de leningen aan de Verenigde Staten weer afbetalen. - Het Dawesplan droeg bij aan het Europese machtsevenwicht omdat Duitsland er door de leningen financieel en economisch weer bovenop kwam. Hierdoor groeide het langzaam weer uit tot een grootmacht, waardoor Duitsland tegenwicht kon bieden tegen de Franse en vooral Engelse macht in Europa. Vraag 55: - In de periode van de jaren 1930 was het nodig om in de Verenigde Staten in te grijpen in de economie omdat de crisis van de jaren ’30 enorme sociale gevolgen had. - De foto laat zien hoe zwaar de bevolking is getroffen door de crisis. De liberale opvatting van de overheid, om niet in te grijpen in de economie maar te wachten tot het weer over zou Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 120 gaan kon niet meer worden gehandhaafd. Ingrijpen was noodzakelijk om erger te voorkomen, voor zover het nog erger kon worden. Vraag 56: - De appeasementpolitiek houdt in dat de Franse en Engelse leiders deels toegeven aan de eisen van Hitler in de hoop dat Hitler dan tevreden is en zijn expansie zal stopzetten. - Het gesprek in de bron laat echter zien dat Hitler plannen voor Lebensraum heeft in OostEuropa - Hitler dreigt volgens deze bron met oorlog in het Westen om zo te voorkomen dat het Westen zal ingrijpen in Oost-Europa wanneer Hitler daar zal binnenvallen. (“Maar sinds Engeland en Frankrijk diplomatieke acties ondernemen om Duitslands oostelijke expansie te verhinderen, richtte Hitler zich weer op het Westen. De generaal suggereerde dat als Duitslands expansie in het oosten wordt gedwarsboomd, Hitler zich gedwongen ziet de tegenwerking in het Westen te beëindigen.” Vraag 57: Door de industrialisatie waren er enorme hoeveelheden wapens beschikbaar gekomen. Ook waren er allerlei nieuwe wapens uitgevonden, zoals de tank, het vliegtuig en bommen. Deze grote hoeveelheid nieuwe wapens is kenmerkend voor moderne oorlogvoering. Veel nieuwe wapens zorgden er ook voor dat er massavernietiging en verwoesting op grote schaal mogelijk werd. Hierdoor raakte de burgerbevolking ook steeds meer betrokken bij de oorlog en deze totale oorlog is ook kenmerkend voor moderne oorlogvoering. Vraag 58: - Het begin van de openlijke Jodenvervolging komt in de bron goed naar voren omdat te lezen is dat bij de Joodse winkel twee SA-mannen staan met een bord om de Duitsers op te roepen niet bij Joodse winkels te kopen. Hiermee worden de Joden dus geïsoleerd van de Duitse bevolking. En deze isolatie was de eerste stap in de Jodenvervolging door de Nazi’s. - Het thema van de tentoonstelling “Ein offenes Geheimnis” komt in de bron goed naar voren omdat het duidelijk is dat er iets ergs gebeurt, namelijk het isoleren van de Joodse bevolking er toch geprobeerd wordt zo normaal mogelijk te doen, doordat de SA-mannen “gewoon” een kopje thee gaan drinken bij de Joodse winkelmedewerkster. Vraag 59: - De telex in de bron is kenmerkend voor de Duitse bezetting van Nederland omdat tijdens deze bezetting de Joodse bevolking wordt vervolgd door de Duitse bezetter, die daarbij gebruik maakt van de Nederlandse politie. - De telex in de bron is tegelijk ook niet zo kenmerkend voor de Duitse bezetting van Nederland omdat deze Joodse dames wisten te ontsnappen uit het kamp weten te ontsnappen en een onderduikadres weten te vinden. Het grootste deel van de Joodse Nederlanders duikt echter niet onder maar wordt gedeporteerd naar Westerbork en vervolgens naar verschillende concentratie- en vernietigingskampen elders in Europa. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 121 Tijdvak 10: televisie en computer Vraag 60: In bron A kondigt Truman de Marshallhulp aan. Deze hulp was bedoeld voor de wederopbouw van Europa. Armoede was volgens de VS dé voedingsbodem voor communisme en met financiele steun uit de VS kon dus het communisme een halt worden toegeroepen. In bron B is te zien hoe een Amerikaanse dokter (het Amerikaanse congres) naar Europa racet om de aasgier communisme met baby chaos voor te zijn. De tekenaar is het dus eens met de opvattingen in de rede van Truman, namelijk dat de VS financieel te hulp moet schieten om te voorkomen dat het communisme voet aan de grond krijgt in (West)Europa. Vraag 61: De brief uit de bron kan gebruikt worden om aan te tonen dat de industriëlen handlangers waren Hitler. En dit is precies ook wat de DDR wil uitdragen, namelijk dat de industriëlen in WOII samen werkten met Hitler. Deze “erfgenamen van Hitler” zijn de huidige kapitalisten in West-Duitsland en dus de grote vijand van de DDR. Vraag 62: McCarthyisme is de enorme heksenjacht op communisten die tussen 1950 en 1954 werd gehouden in Amerika. De angst voor het communisme was zo groot dat er actief werd gejaagd op communisten die geïnfiltreerd zouden zijn in de Amerikaanse samenleving. De toespraak van rechter Kaufman in bron 42 is kenmerkend voor het McCarthyisme omdat hij heel duidelijk wijst op de gevaren van het spioneren voor de Sovjet-Unie. Ook meent hij dat het hele Amerikaanse volk zich moet inzetten om deze spionnen op te pakken. Senator McCarthy was dezelfde mening toegedaan en ook hij sprak over het “weggeven” van de geheimen van de atoombom. Vraag 63: - De term die past bij het Amerikaanse beleid voor Zuidoost-Azië is de dominotheorie/de containmentpolitiek - Kennedy steunt dit beleid omdat hij aangeeft dat , als Vietnam communistisch zou worden, andere landen in Zuidoost-Azië (Birma, Thailand, India, Japan, de Filippijnen, Laos en Cambodja) zullen volgen, waarmee hij aangeeft Vietnam te zien als de eerste dominosteen die kan omvallen. / Vietnam ziet als eerste land waar het communisme kan en moet worden ingedamd (Om erger te voorkomen). Vraag 64: In de bron geeft Behrendt een visie weer op het bouwen van de Berlijnse Muur. De Sovjet zone heeft een gebrek aan levensmiddelen en uit angst voor een massale vlucht naar het Westen biedt de DDR soldaat (gesponsord door de Sovjet-Unie) als alternatief prikkeldraad aan, wat betekent dat hij de toegang naar het Westen probeert te versperren Vraag 65: - In de bron is op het t-shirt te lezen dat Idi Amin een overwinnaar van het Britse Rijk zou zijn. Hiermee wil Idi Amin aangeven dat hij een dappere held is en dat hij op een lijn staat met de onafhankelijkheidsstrijders uit de dekolonisatieperiode. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 122 - Idi Amin wil met de teksten op dit T-shirt de Oegandezen en andere Afrikanen die nog negatieve gevoelens hebben ten opzichte van de koloniale tijd en de koloniale overheersers, de Engelsen hebben. - de reden dat Idi Amin kiest voor deze vorm van verspreiding van zijn boodschap is dat hij op deze manier veel mensen kan bereiken omdat T-shirts goedkoop zijn en de boodschap zo toch snel verspreid kan worden langs de slechte infrastructuur. Vraag 66: - De Koude Oorlog speelt een rol in het optreden van de Verenigde Staten in de Republiek Indonesië omdat de Verenigde Staten wil voorkomen dat de nieuwe Republiek Indonesië communistische steun krijgt. - De Koude Oorlog en de Amerikaanse angst voor de verspreiding van het communisme spelen ook een rol in de Europese eenwording. Dit blijkt onder andere uit de zin “de kwetsbare structuur van de Europese veiligheid…. De Verenigde Staten wil Europa dus graag als eenheid hebben om zo een blok tegen het communisme te kunnen vormen. Vraag 67: Paul Conrad voorspelt dat Amerikaanse deelname aan de oorlog in Angola op een enorm fiasco zal uitlopen. In bron 12 wordt de Vietnam-oorlog genoemd en vervolgens verwezen naar Angola (you’ll love this one). Ook wordt er gesproken over de kosten van een miljoen (mensenlevens) en is het hele gebeuren uiteraard “top secret”. Door zowel de Vietnam-oorlog als de mogelijke oorlog in Angola neer te zetten als geldverslindende Hollywood producties wil hij aangeven dat, net als Vietnam, deelname aan de oorlog in Angola alleen meer geld en mensenlevens zal kosten en dus een ramp zal worden. Vraag 68: - de economische samenwerking in de jaren 1950 was een directe reactie op de crisis van de jaren 1930 omdat er tijdens die crisis sprake was van een grote wereldwijde crisis met in veel landen een enorme werkloosheid. Het gevolg van deze crisis en bijbehorende werkloosheid waren grote politieke en sociale spanningen. Door samenwerking wilde men herhaling proberen te voorkomen. - De politieke samenwerking in de jaren 1950 was een gevolg van de Tweede Wereldoorlog omdat samenwerking snellere wederopbouw zou betekenen. Bovendien zou het nieuwe conflicten tussen Duitsland en Frankrijk kunnen voorkomen en dus een nieuwe oorlog zou kunnen voorkomen. - de militaire samenwerking in West-Europa vanaf 1949 was een gevolg van de Koude Oorlog omdat de wereld in twee machtsblokken was verdeeld. De dreiging van een atoombom maakte samenwerking noodzakelijk, zodat men sterker zou staan tegenover het communistische blok. - De politieke samenwerking vanaf de jaren 1990 was een gevolg van de afloop van de Koude Oorlog omdat de grote ideologische verschillen tussen het Westen en Oosten waren weggevallen. De Sovjet-Unie had geen invloed meer, waardoor men in Europa verder kon gaan werken aan samenwerking met de voormalig communistische landen. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 123 Vraag 69: - Oost- en West-Duitsland, de zogenaamde Duitse deling, is ontstaan na de Tweede Wereldoorlog toen de Koude Oorlog was losgebarsten en de verschillende delen van Duitsland in Westerse en communistische handen waren. - Andere landen waren bang voor een herenigd Duitsland omdat deze landen nog steeds de verschrikkingen van de Eerste en Tweede Wereldoorlog herinnerden, die grotendeels waren veroorzaakt door een groot Duitsland. - Uit bron 47 blijkt dat Kohl probeert deze vrees weg te nemen door de Duitse hereniging te koppelen aan de Europese eenwording (Het 'huis van Duitsland', ons gemeenschappelijk huis, moet gebouwd worden onder één Europees dak. Dat moet het doel zijn van ons beleid.) Vraag 70: In de bron is te zien dat glasnost nog maar een baby is maar Gorbatsjov nu al bont en blauw slaat. De visie van de tekenaar is dus dat glasnost als nieuw beleid al veel problemen veroorzaakt en de vraag is wat er zal gebeuren als de baby groter wordt. (“Als ze als baby al zo is, hoe zal dan zijn als ze is opgegroeid?”). Vraag 71: Ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen leidden tot het ontstaan van een nieuwe jongeren cultuur. Deze jongeren gingen zich afzetten tegen de oudere generatie, door onder andere het lange haar van de Beatles over te nemen. De toenemende welvaart die tot deze sociaal culturele veranderingsprocessen leidde had tot gevolg dat veel jongeren geld hadden om de grammofoonplaten van onder andere de Beatles te kopen. Vraag 72: - De economische ontwikkeling die zich vanaf het einde van de jaren 1950 inzet is toenemende welvaart. De reclame in de bron sluit hierbij aan omdat steeds meer gezinnen genoeg geld hebben om een wasmachine te kunnen kopen. - In de bron is te lezen dat wassen een gemakkelijk proces wordt wat maar heel kort hoeft te duren. De positie van de vrouw kan hierdoor geleidelijk gaan veranderen omdat ze tijd over gaat houden omdat het huishouden minder tijd gaat kosten. Vrouwen kunnen zich nu bezig gaan houden met hun eigen ontwikkeling en hoeven niet meer alleen huisvrouw te zijn. Vraag 73: Ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen leidden tot het ontstaan van een nieuwe jongeren cultuur. Deze jongeren gingen zich afzetten tegen de oudere generatie, door onder andere het lange haar van de Beatles over te nemen. De toenemende welvaart die tot deze sociaal culturele veranderingsprocessen leidde had tot gevolg dat veel jongeren geld hadden om de grammofoonplaten van onder andere de Beatles te kopen. Nationale Examentraining | Geschiedenis | VWO | 2016 124