nieuwsbrief TAAL & ONDERWIJS maart 2013 Onderwijs in een vreemde taal? Vraagbaak CLIL-onderwijs Door Lies Strobbe, CTO-medewerker CLIL staat voor Content and Language Integrated Learning, een onderwijsvorm waarbij scholen een beperkt aantal vakken aanbieden in een vreemde taal. Zo volgen Vlaamse leerlingen bijvoorbeeld biologie in het Frans. In Vlaanderen is de interesse voor CLIL de laatste jaren sterk gegroeid. Dat blijkt o.a. uit Pascal Smets talennota 'Samen taalgrenzen verleggen', waarin staat dat vanaf 2014 alle middelbare scholen van de Vlaamse Gemeenschap CLIL-programma’s mogen aanbieden voor maximum 20% van het lessenpakket. Ondanks de stijgende interesse en het nieuwe wettelijk kader voor CLIL in het secundair onderwijs, blijven heel wat scholen en leerkrachten toch nog met heel wat vragen zitten. Op een aantal van deze vragen bieden we hieronder een antwoord. Is CLIL enkel geschikt voor 'elite'-leerlingen? Neen, CLIL is voor alle leerlingen geschikt. Onderzoek heeft uitgewezen dat er succesvolle CLILprogramma’s voor zeer diverse leerlingengroepen bestaan. Dat wil zeggen dat alle leerlingen baat hebben bij een CLIL-aanpak: ze leren veel bij voor de vreemde taal én voor het zaakvak. Dit geldt zowel voor sterkere als zwakkere leerlingen. Ook als leerlingen zelf vrij mogen kiezen tussen een CLIL- en een niet-CLIL-traject, blijkt dat zowel sterkere als zwakkere leerlingen voor CLIL kiezen en daar een mooi parcours kunnen afleggen. Bij leerlingen uit de derde graad van het secundair onderwijs moeten we deze bevinding wel nuanceren. Daar komen vooral leerlingen die sterk zijn voor talen en vakken in de CLIL-groep terecht. Toch kan je als school deze tendens omkeren door te voorzien in een goede ondersteuning voor CLIL-leerlingen volgens de principes van taalgericht vakonderwijs. Daarnaast is het van belang dat je rond die ondersteuning een duidelijke communicatie met ouders en leerlingen voert. Gaat het Nederlands van Vlaamse CLIL-leerlingen niet achteruit? Neen, de CLIL-proeftuin heeft uitgewezen dat CLIL-leerlingen even goed het Nederlands beheersen als hun leeftijdsgenoten die het Nederlandstalige lessenpakket volgen. Deze bevinding ligt in de lijn van internationale onderzoeken naar moedertaalverwering in CLIL-contexten. Leren CLIL-leerlingen de vakinhouden nog goed? Ja, CLIL-leerlingen verwerven vakinhouden even goed als niet-CLIL-leerlingen op voorwaarde dat scholen kwalitatief hoogstaand CLIL-onderwijs aanbieden. Vlaamse leerlingen die aardrijkskunde in het Engels leren, kunnen even goed aardrijkskunde als leerlingen die deze lessen in het Nederlands volgen. Om dit te bereiken moet de leerkracht aardrijkskunde wel taalvaardig zijn in het Engels, een goede vakkennis hebben, en erin slagen een doorgedreven en deskundige CLIL-didactiek toe te passen. Dit houdt o.a. in dat je als leerkracht alle kansen benut © Centrum voor Taal en Onderwijs nieuwsbrief TAAL & ONDERWIJS maart 2013 om leerinhouden via verschillende kanalen aan te bieden (gesproken, geschreven, visueel ondersteund). Daarnaast voorzie je systematisch kansen tot actief taalgebruik waarbij de leerlingen de vakinhouden en de taal zinvol kunnen gebruiken en inoefenen. Verder is het ook belangrijk om leerlingen te attenderen op het dubbele leerdoel - namelijk het verwerven van vakinhouden en de vreemde taal - en te ondersteunen bij het bereiken van dit dubbele leerdoel. Hoe pakken CLIL-leerkrachten hun lessen aan? Om hun leerlingen te ondersteunen bij het verwerven van vakinhouden en vreemde taal passen CLIL-leerkrachten de principes toe van taalgericht vakonderwijs en taalontwikkelend lesgeven. Inspiratie om deze principes toe te passen vind je o.m. in een artikel uit een vorige nieuwsbrief voor taal & onderwijs: 14 tips voor taalontwikkelende leeromgevingen en interactie Op de website van het CILT, the National Centre for Languages, kan je ook een filmpje downloaden waarop je een CLIL-leerkracht aan het werk ziet: Bekijk het filmpje De leerkracht geeft haar Britse leerlingen een les aardrijkskunde in het Frans. Ze past daarbij een aantal principes uit het taalgericht vakonderwijs toe door: het activeren van voorkennis: 'Heb je al rond Egypte gewerkt?', 'Wie is er al eens geweest?'; het creëren van een veilige leeromgeving: ervaringsgericht werken ('Wie is er al eens geweest?', 'Hoe warm was het toen?'), overleg in groepjes, een woordenboek ter beschikking stellen; visualisatie: een mindmap op het schoolbord aanmaken, instructies via gebaren ondersteunen. Hoe kunnen scholen hun CLIL-leerkrachten ondersteunen? Om hun leerkrachten de kans te geven de CLIL-didactiek volledig onder de knie te krijgen, kunnen scholen een intern opleidingstraject inrichten. In dit traject krijgen leerkrachten de tijd en ruimte om hun expertise op talig of vakinhoudelijk domein uit te wisselen. Zo worden er bijvoorbeeld vaste overlegmomenten ingepland om samen lesmateriaal te ontwikkelen, lessen voor te bereiden of CLIL-toetsen op te stellen. Daarnaast kunnen taalleerkrachten de CLIL-lessen van een collega bijwonen en van feedback voorzien. Of taal- en vakleerkrachten kunnen samen een aantal CLIL-lessen geven (duo-teaching). Deze samenwerkingsverbanden zijn in de CLILproeftuin heel effectief gebleken. Bovendien kunnen scholen ook buiten de eigen schoolmuren ondersteuning voor hun leerkrachten vinden. Zo kunnen zij bijvoorbeeld een partnerschap aangaan met Waalse immersiescholen. Daarnaast kunnen scholen hun leerkrachten ook stimuleren in het volgen van bijscholingen rond CLIL-didactiek. De trainingsdatabank van Comenius groepeert het aanbod aan bijscholingscursussen in Europa. Voor het bijwonen van deze bijscholingen kunnen leerkrachten een beurs aanvragen bij Epos. © Centrum voor Taal en Onderwijs nieuwsbrief TAAL & ONDERWIJS maart 2013 Welke handboeken gebruiken CLIL-leerkrachten? Tot vandaag zijn er geen handboeken voor Vlaamse CLIL-leerkrachten. Als CLIL-leerkracht ben je dus genoodzaakt om zelf cursussen samen te stellen aan de hand van internationale handboeken, lesmateriaal op het internet, buitenlandse CLIL-handboeken. Er is dus heel wat materiaal voorhanden, maar uiteraard moet je dit materiaal nog aanpassen aan de noden van je leerlingen. Daarnaast moet je voldoende talige en vakinhoudelijke ondersteuning voorzien, door o.a. te werken met visueel materiaal en woordverklaringen, en door de leerstof op te delen in kleinere leerinhouden. Meer weten? Wil je uitgebreidere antwoorden op bovenstaande vragen of zit je nog met andere vragen? Neem dan een kijkje in het boek Je vak in een vreemde taal? Wegwijzers voor de CLIL-onderwijspraktijk (Strobbe et al. 2013), dat verscheen bij uitgeverij ACCO. De KU Leuven en de UCLouvain organiseren binnenkort een symposium over CLIL: - Een lerarendag op 15 mei te Leuven: info en inschrijven via de site van de KU Leuven - Een onderzoeksdag op 16 mei te Louvain-La-Neuve: info en inschrijven via de site van de UCL Referenties Hajer, M., T. Meestringa (2004), Taalgericht Vakonderwijs. Bussum: uitgeverij Coutinho. Lyster, R. (2007), Learning and Teaching Languages Through Content. A Counterbalanced Approach. Amsterdam/Philadelphia: John Benjamins Publishing Company. Strobbe, L. & L. Sercu (2010), Wetenschappelijke begeleiding en evaluatie van de CLIL-projecten in het secundair onderwijs in Vlaanderen. Beschikbaar op http://www.ond.vlaanderen.be/obpwo/rapporten/clil/ER.pdf. Strobbe, L., L. Sercu & J. Strobbe (2013). Je vak in een vreemde taal? Wegwijzers voor de CLILonderwijspraktijk. Leuven: Acco. Reageren op dit artikel? Mail naar [email protected] © Centrum voor Taal en Onderwijs