Vrouwen, armoede en sociale uitsluiting in Noord-Brabant De Provinciale Vrouwenraad Noord-Brabant is een stichting, die zich ten doel stelt de samenwerking te bevorderen van de aangesloten vrouwenorganisaties. Vanuit een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid wil de Provinciale Vrouwenraad de deelname van de vrouw in alle facetten van de samenleving stimuleren; dit met inachtneming van het eigen karakter en de zelfstandigheid van de organisaties. De PVR brengt gesignaleerde knelpunten met kracht onder de aandacht van de overheid en/of instellingen die mee kunnen werken aan een oplossing. Colofon Datum: Auteur: Referentie: juni 2013 Anja van der Schoot, Zet ansc-W13.2102.A-401a13 Provinciale Vrouwenraad Noord-Brabant Mgr. Prinsenstraat 7 5142 SP Waalwijk E-mail: [email protected] Website: www.vrouwen.net/pvr-nb Zet Postbus 271 5000 AG Tilburg Telefoon: E-mail: Website: 013 54 41 440 [email protected] www.zet-brabant.nl De activiteiten van de Provinciale Vrouwenraad Noord-Brabant worden (mede) mogelijk gemaakt door subsidie van de provincie Noord-Brabant. © PVR - 2013 Overname van artikelen is toegestaan, mits voorzien van bronvermelding. Inhoudsopgave 1 Inleiding ........................................................................................... 1 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 De cijfers .......................................................................................... Financiële zelfstandigheid ................................................................... Betaald werk ..................................................................................... Onbenut arbeidspotentieel .................................................................. Vrouwen met schulden ....................................................................... Voedselbank ..................................................................................... 3 Beleid ............................................................................................... 7 4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 Regelingen en voorzieningen .............................................................. 11 Opvang en zorg van kinderen ............................................................. 11 Re-integratie en participatie ............................................................... 12 Nazorg ............................................................................................ 14 Migranten- en vluchtelingenvrouwen ................................................... 14 Tienermoeders ................................................................................. 15 5 Succesfactoren ................................................................................. 17 6 Uitdagingen ..................................................................................... 19 7 7.1 7.2 Conclusies ....................................................................................... 21 De cijfers ......................................................................................... 21 Beleid .............................................................................................. 22 3 3 4 4 5 6 Bijlage 1 Resultaten enquête ‘vrouwen, armoede en sociale uitsluiting’ ................ 23 Bijlage 2 Betrokken organisaties ..................................................................... 29 Bijlage 3 Lijst van gebruikte afkortingen .......................................................... 31 Vrouwen, armoede en sociale uitsluiting in Noord-Brabant 1 1 ▪ 31 Inleiding De Provinciale Vrouwenraad Noord-Brabant (PVR) maakt zich zorgen over de toenemende armoede en sociale uitsluiting onder de Brabantse vrouwen. Zo blijkt uit het onderzoek ‘Het vrouwelijke gezicht van armoede’, dat Feniks heeft uitgevoerd in opdracht van de gemeente Tilburg, dat ruim driekwart van de mensen die rond moeten komen van een minimuminkomen bestaat uit vrouwen. Om inzicht te krijgen in de situatie en kansen van vrouwelijke minima in heel Noord-Brabant heeft de PVR een verkennend onderzoek uitgevoerd onder alle Brabantse gemeenten. Diverse organisaties ondersteunen dit initiatief en leveren een bijdrage aan een vervolgtraject. Aan de gemeenten zijn seksespecifieke cijfers gevraagd over arbeidsdeelname, financiële zelfstandigheid en gebruik van uitkeringen en regelingen in het armoedebeleid. In hoofdstuk 1 worden de resultaten hiervan weergegeven. Ook is gevraagd naar de visie die gemeenten hebben over armoede onder vrouwen en of er specifieke inspanningen geleverd worden om dit terug te dringen (hoofdstuk 2). De PVR hoopte dat deze inventarisatie goede voorbeelden zou opleveren en aanknopingspunten voor beleidsadviezen. In hoofdstuk 3 komen specifieke vragen over regelingen en voorzieningen aan de orde. Hiermee willen we achterhalen of er regelingen zijn in het armoedebeleid die een gunstig effect hebben op de armoedebestrijding onder vrouwen. In hoofdstuk 4 en 5 komen in het kort succesfactoren en uitdagingen aan de orde op het gebied van de bestrijding van armoede onder vrouwen. In hoofdstuk 6 staan de belangrijkste conclusies van dit verkennend onderzoek. Van de Brabantse gemeenten hebben er 25 de vragenlijst ingevuld. Over verschillende onderwerpen konden de gemeenten geen seksespecifieke gegevens aanleveren. De beschikbare gegevens tonen veel overeenkomsten tussen de gemeenten aan, met name waar het de uitgangspunten van beleid betreft. Het concept rapport met de gegevens van de 25 gemeenten is naar alle gemeenten gestuurd die geen gehoor gaven aan onze oproep om de vragenlijst in te vullen. Aan hen werd gevraagd of de situatie in hun gemeente overeenkomt met het algemene beeld dat in het rapport geschetst wordt of dat er aanvullingen nodig waren. Hierop hebben 3 gemeenten laten weten dat ze zich in het rapport herkennen. 2 ▪ 31 Vrouwen, armoede en sociale uitsluiting in Noord-Brabant Vrouwen, armoede en sociale uitsluiting in Noord-Brabant 2 3 ▪ 31 De cijfers Het is moeilijk om exacte cijfers te krijgen over vrouwen en armoede in NoordBrabant. Veel gegevens zijn gebaseerd op ‘huishoudens’ in plaats van op individuen en dus niet seksespecifiek. Wanneer we kijken naar de officiële CBS-cijfers zien we bijvoorbeeld dat bij de WWB, wanneer er sprake is van een (echt)paar, één persoon als aanvrager van een bijstandsuitkering aangemerkt wordt. Dit is altijd de oudste persoon van het (echt)paar, vaak de man. De uitsplitsingen naar geslacht en leeftijd in de CBS-statistieken zijn gebaseerd op deze persoon 1. Veel gemeenten uit ons onderzoek hebben dan ook aangegeven niet over seksespecifieke cijfers te beschikken. Hieronder volgt welke gegevens wel uit ons verkennend onderzoek naar boven zijn gekomen. 2.1 Financiële zelfstandigheid Bijna de helft (46,48%) van de Brabantse vrouwen uit het onderzoek heeft geen loon, of een loon onder 70% van het bruto minimumloon, en zijn financieel afhankelijk van anderen. Van de mannen is 30% niet zelfstandig. De situatie in Brabant komt overeen met de rest van Nederland waar gemiddeld 46% niet financieel onafhankelijk is. Vijf van de onderzochte Brabantse gemeenten scoren op of boven de 50%. Eén gemeente is met 39% financieel onafhankelijke vrouwen een positieve uitzondering. Toelichting op tabel: De nummers 1 t/m 25 vertegenwoordigen de 25 gemeenten die de vragenlijst ingevuld hebben. Elk nummer correspondeert met een bepaalde gemeente. 1 CBS Persbericht PB13-015 4 ▪ 31 Vrouwen, armoede en sociale uitsluiting in Noord-Brabant 2.2 Betaald werk Gemiddeld 60% van de vrouwen uit het onderzoek heeft een betaalde baan. Bij de gemeenten die de vragenlijst hebben ingevuld varieert dit tussen de 47% en de 67%. Een hogere arbeidsparticipatie is goed voor de economie en levert economische zelfstandigheid op. Åsa Löfström heeft berekend dat het bruto nationaal product van Nederland er met 40% op vooruit kan gaan als we gebruik maken van het volledige arbeidspotentieel van vrouwen. Elke geïnvesteerde euro in het vrouwelijke arbeidspotentieel levert het drievoudige op 2. Deelname aan betaalde arbeid is helaas niet altijd een garantie voor ontsnapping uit de armoede. Hoewel in Brabant gemiddeld 60% van de vrouwen betaald werk heeft, verdient hiervan ruim 6% minder dan 70% van het bruto minimuminkomen. Zo hebben bijvoorbeeld veel alleenstaande moeders onder de minima betaald deeltijdwerk op minimumloonniveau. Uit een onderzoek van de Inspectie Werk en Inkomen blijkt dat 42% van de mensen die na de bijstand aan het werk zijn gegaan, hun inkomen niet ziet verbeteren.3 Welk deel van de vrouwen in uw gemeente heeft betaald werk? 70 65 60 55 50 45 40 35 30 Percentage 25 20 15 10 5 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 Gemeenten Noord-Brabant 2.3 Onbenut arbeidspotentieel Volgens het onderzoek heeft 17,32% van de vrouwen geen werk of uitkering en volgt geen opleiding. Voor heel Nederland is dat gemiddeld 16%. Deze vrouwen zijn financieel afhankelijk en daardoor kwetsbaar voor armoede, bijvoorbeeld na een scheiding of bij werkloosheid van de partner. Deze groep zou wellicht kunnen en willen werken, waardoor ze minder kans hebben op armoede. Belangrijk is dat ze 2 3 Åsa Löfström (2009) Gender equality, economic growth and employment, Stockholm IWI (2010), Armoedebestrijding Vrouwen, armoede en sociale uitsluiting in Noord-Brabant 5 ▪ 31 zich voldoende kunnen kwalificeren voor de arbeidsmarkt, zodat ze niet tot de groep werkende armen gaan behoren. Er zijn gemeenten waar bijna een kwart van de vrouwen tussen de 20 en 64 jaar geen werk of uitkering heeft, en geen opleiding volgt. Als de werkgelegenheid weer aantrekt, zoals verwacht met de toenemende vergrijzing en ontgroening, biedt dit dus een enorm arbeidspotentieel. Scholing en beroepsoriëntatie van deze groep zou opgenomen kunnen worden in de langetermijnplanning. Vrouwen die geen werk of uitkering hebben en geen opleiding volgen Percentage 30 25 20 15 Percentage 10 5 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 Gemeenten Noord-Brabant 2.4 Vrouwen met schulden Er is weinig bekend over de verhouding tussen mannen en vrouwen die een beroep doen op schuldhulpverlening. De meeste gemeenten beschikken niet over seksespecifieke gegevens. De gegevens die wel bekend zijn laten een wisselend beeld zien. Schuldregelingsverzoek van vrouwen Schuldregelingsverzoek van mannen 5. 6. 7. 8. 15. 19. 5. 6. 7. 8. 15. 19. 67% 67% 67% 67% 44% (92 aanvragen) 33% (5 aanvragen) 33% 33% 33% 33% 56% (118 aanvragen) 67% (10 aanvragen) Toelichting tabel: De gemeenten 5 t/m 8 werken samen, de opgegeven percentages gelden voor de 4 gemeenten samen. Veel vrouwen kampen met schulden die zijn veroorzaakt door hun mannen of zonen. Uit een onderzoek naar alleenstaande moeders in de schuldhulpverlening komt naar voren dat de vrouwen in meer dan de helft van de gevallen alleen opdraaien 6 ▪ 31 Vrouwen, armoede en sociale uitsluiting in Noord-Brabant voor de schuld4. Wanneer vrouwen in gemeenschap van goederen zijn getrouwd, zijn beide partners verantwoordelijk. De schuldeisers kijken niet naar wie de schuld heeft gemaakt, maar bij wie ze het makkelijkste loonbeslag kunnen leggen. Als preventiemiddel zou het helpen dat men niet meer in gemeenschap van goederen trouwt. Hierdoor is degene die de schulden maakt, verantwoordelijk voor het terugbetalen en niet de andere partner. 2.5 Voedselbank Voedselbanken beschikken nauwelijks over seksespecifieke gegevens. De gegevens die beschikbaar zijn over het percentage vrouwen onder de deelnemers van de voedselbank variëren van 26% tot 63%. Percentage vrouwen onder deelnemers van de voedselbank 5. 6. 7. 8. 15. 18. 20. 50% 50% 50% 50% 26% 52% alleen vrouwen, 25% man en vrouw in totaal 45 huishoudens met 138 personen, sekse onbekend Toelichting tabel: De gemeenten 5 t/m 8 werken samen, de opgegeven percentages gelden voor de 4 gemeenten samen. 4 KWIZ (2009), Het kind van de rekening. Een onderzoek naar alleenstaande moeders in de schuldhulpverlening, Groningen Vrouwen, armoede en sociale uitsluiting in Noord-Brabant 3 7 ▪ 31 Beleid Om erachter te komen of er binnen de Brabantse gemeenten specifieke aandacht is voor vrouwen onder de minima is het allereerst noodzakelijk dat er gemeentelijke uitgangspunten zijn geformuleerd over het armoedebeleid. Dat is bij vrijwel alle gemeenten het geval. Vervolgens willen we meer weten over emancipatiedoelstellingen binnen het armoedebeleid. Gemeentelijke uitgangspunten Ja Nee Heeft de gemeente een beleidsplan armoedebeleid? 21 4 n.v.t. Niet ingevuld Vrijwel alle Brabantse gemeenten uit het onderzoek hebben een beleidsplan armoedebeleid/minimabeleid. Gezien de recente ontwikkelingen rondom de participatiewet zijn een aantal gemeenten bezig met een actualisatie van het minimabeleid. Gemeentelijke uitgangspunten Ja Nee Heeft de gemeente een emancipatie- of diversiteitsnota? 1 22 n.v.t. Niet ingevuld 2 Een paar decennia geleden kende vrijwel elke gemeente een emancipatienota. Aanvankelijk waren er specifieke emancipatiedoelstellingen, later werd het emancipatiebeleid geïncorporeerd in alle beleidsterreinen, dit wordt mainstreaming genoemd. Het was dus de bedoeling dat alle beleidsterreinen aandacht hadden voor genderongelijkheid. Van de gemeenten uit dit onderzoek heeft slechts één gemeente nog een emancipatienota. Gemeentelijke uitgangspunten Ja Nee Zijn er emancipatiedoelstellingen opgenomen in het armoedebeleid? 2 21 n.v.t. Niet ingevuld 2 Twee gemeenten geven aan dat ze in hun beleidsplan armoedebeleid emancipatiedoelstellingen hebben opgenomen. 8 ▪ 31 Vrouwen, armoede en sociale uitsluiting in Noord-Brabant Gemeentelijke uitgangspunten Maakt de gemeente gebruik van de ervaringsdeskundigheid van arme vrouwen? Bijvoorbeeld in een adviesfunctie voor beleidsmakers en uitvoerders of voor lotgenotencontact. Ja Nee n.v.t. 13 11 1 Niet ingevuld Ervaringsdeskundigevrouwen kunnen een belangrijke adviesfunctie vervullen voor beleidsmakers en –uitvoerders. De helft van de gemeenten geeft aan gebruik te maken van de ervaringsdeskundigheid van arme vrouwen bij de vormgeving van hun beleid. Meestal gebeurt dit via de cliëntenraad. Eén gemeente geeft aan regelmatig gesprekken te voeren met de doelgroep om te kijken waar ze tegenaan lopen en hoe dit te verhelpen is. Een goed voorbeeld van de inzet van ervaringsdeskundigheid is het traject Missing Link uit België5. Ervaringsdeskundigen krijgen hierin een vierjarige deeltijdse opleiding, waarna ze ingezet worden als betaald adviseur of uitvoerder. Gemeentelijke uitgangspunten Ja Nee Vindt u het belangrijk dat er binnen het armoedebeleid onderscheid gemaakt wordt tussen mannen en vrouwen? 1 22 n.v.t. Niet ingevuld 2 Gemeenten vinden het niet belangrijk dat er binnen het armoedebeleid onderscheid gemaakt wordt tussen mannen en vrouwen. Slechts één gemeente vindt het belangrijk voor zover het om kostwinners gaat. De gemeenten geven aan dat ze uitgaan van een algemeen ofwel generiek beleid en dat ze gericht zijn op individuele maatwerkondersteuning. Gemeenten vinden doelgroepenbeleid achterhaald. Dit hoeft echter niet per se tegengesteld te zijn aan inclusief beleid. Soms is het noodzakelijk tijdelijk categoriaal te werken om tot een inclusieve samenleving te komen. Atria, kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis (voorheen EQuality) zegt bijvoorbeeld: algemeen beleid waar mogelijk, specifiek beleid waar nodig. Atria geeft als dringende aanbeveling om de effecten op specifieke groepen vrouwen met verschillende posities te monitoren. Ondersteuning op maat kan de individuele situatie voor iemand met een minimuminkomen zeker verbeteren, maar worden daarmee ook de maatschappelijke oorza- 5 De opgeleide ervaringsdeskundigen zijn mensen die de ervaring van armoede en maatschappelijke uitsluiting op alle mogelijke levensdomeinen hebben meegemaakt, deze hebben verwerkt en verruimd door een vierjarige deeltijdse opleiding, zodat deze ervaring zich verder heeft kunnen ontwikkelen tot een deskundigheid die de samenleving nodig heeft in haar strijd tegen armoede. De opgeleide ervaringsdeskundige wordt via zijn tewerkstelling een actieve partner in de armoedebestrijding. Het bereik van de doelgroep wordt groter en het aanbod van de organisatie is meer afgestemd op wat mensen in armoede echt nodig hebben. Opgeleide ervaringsdeskundigen brengen het perspectief van de arme zelf binnen in de dienst waar zij worden tewerkgesteld. De ervaringsdeskundige gaat in dialoog met collega’s, de organisatie en het beleid om het inzicht in ‘de missing link’ te verhogen. Daarnaast participeert ze, vanuit haar specifieke invalshoek, aan activiteiten ter bestrijding van armoede. (www.de-link.net) Vrouwen, armoede en sociale uitsluiting in Noord-Brabant 9 ▪ 31 ken aangepakt? Armoede is een structureel probleem. De oorzaken van armoede moeten gezocht worden in de manier waarop onze samenleving georganiseerd is. Niemand kiest ervoor om in armoede te leven. Arme Kant van Nederland/EVA heeft een interessant onderzoek uitgevoerd onder jonge vrouwen met een minimuminkomen. Uit de ervaringsverhalen komt steeds weer het verlangen van de vrouwen naar voren zich uit de situatie van armoede en afhankelijkheid te bevrijden, hoe verschillend hun persoonlijke situaties ook. Zij willen een beter leven. En als zij kinderen hebben willen zij vooral ook een beter toekomstperspectief voor hun kinderen6. In het boek pleit Arme Kant van Nederland/EVA ervoor om eigen plannen van de vrouwen te respecteren en uit te gaan van zo duurzaam mogelijk uitstromen (lange termijn) in plaats van zo snel mogelijk uitstromen (korte termijn). Ja Nee Heeft u interesse in een Brabantse werkgroep rond armoedebestrijding van vrouwen? 3 19 3 21 4 Kent u andere personen of organisaties uit uw gemeente die interesse hebben in een Brabantse werkgroep rond armoedebestrijding van vrouwen? n.v.t. Niet ingevuld Gemeentelijke uitgangspunten Gezien het feit dat de meeste gemeenten het niet belangrijk vinden om onderscheid te maken tussen mannen en vrouwen bij het armoedebeleid wekt het geen verbazing dat er weinig belangstelling is voor een Brabantse werkgroep rond armoedebestrijding van vrouwen. Met de gemeenten die wel hun belangstelling hebben getoond zal contact gelegd worden. 6 Arme Kant van Nederland/Eva (2009). Zij wil vooruit. Over jonge vrouwen met een minimuminkomen, ‘s-Hertogenbosch 10 ▪ 31 Vrouwen, armoede en sociale uitsluiting in Noord-Brabant Vrouwen, armoede en sociale uitsluiting in Noord-Brabant 4 11 ▪ 31 Regelingen en voorzieningen Hoewel vrouwen oververtegenwoordigd zijn onder de minima wordt op beleidsniveau over het algemeen geen onderscheid gemaakt tussen mannen en vrouwen of tussen specifieke doelgroepen. In de praktijk kunnen er echter regelingen zijn die mogelijk een gunstig effect hebben op de armoedebestrijding onder vrouwen en emancipatie bevorderen. Daarom is aan de gemeenten een aantal specifieke vragen over regelingen en voorzieningen gesteld. 4.1 Opvang en zorg van kinderen Ja Heeft de gemeente regelingen die ondersteunend zijn voor opvang en zorg van kinderen? 24 Nee n.v.t. Niet ingevuld 1 Alle gemeenten hebben regelingen die ondersteunend zijn voor de opvang en zorg van kinderen. Het kan gaan om tegemoetkoming kinderopvang, bijzondere bijstand en bevordering participatie van kinderen. Sommige gemeenten geven aan dat een tegemoetkoming voor kinderopvang alleen beschikbaar is voor uitkeringsgerechtigden die deelnemen aan een reintegratietraject7. Keuzemogelijkheden van vrouwen en mannen worden vergroot als ze betaalde arbeid en zorgtaken kunnen combineren. Het combineren van betaald werk met de zorg voor kinderen kan knap lastig zijn. Zodra er kinderen komen, is het in de praktijk vooral de vrouw die zorgt. Het wordt normaal gevonden dat de vrouw minder of niet meer gaat werken. Net als het normaal wordt gevonden dat de man inlevert op de zorg voor zijn kinderen. Na een scheiding blijven de kinderen meestal bij hun moeder wonen. Slechts in 5% van de gevallen wonen kinderen fulltime bij hun vader. In 15% van de gevallen deelt de vader de zorg van de kinderen in de vorm van een co-ouderschap8. Het doorbreken van rolpatronen en acceptatie van de crèche om mannen en vrouwen te helpen hun leven naar eigen inzicht vorm te geven, blijkt een moeizaam proces. Regelingen die ondersteunend zijn voor opvang en zorg van kinderen, helpen vrouwen om zich meer in te zetten voor werk en/of scholing. 7 8 Re-integratieverordening WWB/IOAW/IOAZ www.sep.nl 12 ▪ 31 4.2 Vrouwen, armoede en sociale uitsluiting in Noord-Brabant Re-integratie en participatie Hoeveel van de vrouwen en mannen met een bijstandsuitkering volgen een re-integratietraject? 100 90 Percentage 80 70 60 50 Vrouwen 40 Mannen 30 20 10 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 Gemeenten Noord-Brabant In Brabant neemt gemiddeld 54,52% van de vrouwen met een bijstandsuitkering deel aan een re-integratietraject. Bij de mannen is dit 59,04%. Vrouwen zijn hier dus licht in de minderheid. Overigens zijn er grote verschillen tussen de gemeenten. Bij vrouwen van 21% tot 100% en bij mannen van 26% tot 100%. Dit zou te maken kunnen hebben met een verschil in registratie. Of door definiëring van het begrip re-integratie in enge zin (toeleiding tot werk) of in ruime zin (inclusief maatschappelijke participatie). Komen ook in 2013 personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt (fase 4) in aanmerking voor re-integratietrajecten? Ja Nee 23 1 n.v.t. Niet ingevuld 1 Personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt komen in vrijwel alle gemeenten in aanmerking voor re-integratietrajecten of participatietrajecten. Doorgaans wordt bij deze groep ingezet op een vergroting van de maatschappelijke participatie. Sommige gemeenten financieren dit niet uit participatie- of re-integratiebudget maar uit zorgtrajecten. Het gaat dan om trajecten bij zorginstellingen zoals bijvoorbeeld de GGZ. Vrouwen, armoede en sociale uitsluiting in Noord-Brabant 13 ▪ 31 Percentage Vrouwen en mannen zonder werk, uitkering of huidige opleiding (onbenut arbeidspotentieel) die een reintegratieproject volgen 7 6 5 4 3 2 1 0 Vrouwen Mannen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 Gemeenten Noord-Brabant Er zijn slechts weinig niet uitkeringsgerechtigden die deelnemen aan reintegratietrajecten. In Brabant is dat voor vrouwen gemiddeld 1,56% en voor mannen 3,44%. Komen in uw gemeenten nietuitkeringsgerechtigden ook in aanmerking voor re-integratietrajecten? Ja Nee 19 4 n.v.t. Niet ingevuld 2 Van de 25 gemeenten geven er 19 aan dat niet uitkeringsgerechtigden wel in aanmerking komen voor re-integratietrajecten. In de praktijk neemt slechts 1,56% van de vrouwen en 3,44% van de mannen deel. Er is hier dus duidelijk sprake van onderbenutting van de regeling. Een gemeente geeft aan dat ze vanwege financiële beperkingen hier zeer terughoudend in zijn en geen actief beleid voeren. Wellicht is hier bij meer gemeenten sprake van. Is er binnen participatiebeleid aandacht voor potentiële herintreedsters? Ja Nee 14 8 n.v.t. Niet ingevuld 3 Ruim een kwart van de vrouwen heeft geen eigen inkomen en is financieel afhankelijk van anderen. Ze zijn kwetsbaar voor armoede bij echtscheiding of het overlijden van hun partner. Van de herintreedsters heeft meer dan de helft een opleiding onder het niveau van een startkwalificatie en verouderde kennis en kwalificaties. Het bevorderen van scholings- en re-integratie trajecten zou de emancipatie van deze groep bevorderen. 14 ▪ 31 4.3 Vrouwen, armoede en sociale uitsluiting in Noord-Brabant Nazorg Biedt de gemeente nazorg bij uitstroom uit uitkering om terugval in de bijstand te voorkomen? Ja Nee 22 2 n.v.t. Niet ingevuld 1 De meerderheid van de Brabantse gemeenten biedt nazorg bij uitstroom uit een uitkering om terugval in de bijstand te voorkomen. Dit kunnen maatregelen zijn om een armoedeval te voorkomen wanneer het recht op inkomensafhankelijke regelingen (gedeeltelijk) vervalt. Onder de huidige regelingen krijgen alleenstaande ouders, waarvan 94% vrouw is, het meest te maken met een armoedeval. Als ze bijvoorbeeld vier dagen tegen minimumloon gaan werken, gaan ze er 5% in inkomen op achteruit. De Rijksoverheid heeft (fiscale) maatregelen aangekondigd om deze armoedeval tegen te gaan. Het voorstel moet ingaan vanaf 2014 . Het kan gaan om blijvend recht op bijzondere bijstand voor bijvoorbeeld investerings- reis- en onkostenvergoedingen. Bij enkele gemeenten richt de nazorg zich niet alleen op het financiële vlak, maar ook op het behouden van werk. Denk hierbij aan hulp op het gebied van financiën, schulden, verslavingsproblematiek, psychische problematiek, werkgerelateerde belemmeringen en het invullen van formulieren. Vijf gemeenten uit het onderzoek geven aan de nazorg te beperken tot een half jaar. 4.4 Migranten- en vluchtelingenvrouwen Huishoudens van niet-westerse allochtone herkomst zijn relatief vaker afhankelijk van een minimuminkomen. Voor Nederland geldt dit voor ongeveer 30%. Eén op de tien kinderen leeft in een huishouden met een minimuminkomen. Bij Surinaamse en Antilliaanse kinderen is dat één op de drie en bij Turkse en Marokkaanse kinderen zelfs één op de twee. Bijna 2/3 van deze kinderen wordt verzorgd door een alleenstaande moeder. Is er speciale aandacht voor de grotere armoede onder migranten- en vluchtelingenvrouwen en hun kinderen? Ja Nee n.v.t. 12 12 1 Niet ingevuld Onder specifieke maatregelen voor deze doelgroep wordt genoemd bijstand voor inrichtingskosten, stimuleren tegengaan laaggeletterdheid ( onder andere inzet taalcoach) en subsidiering van organisaties die zich inzetten voor deze doelgroep zoals Brede Welzijnsinstellingen en Vluchtelingenwerk. Vrouwen, armoede en sociale uitsluiting in Noord-Brabant 4.5 15 ▪ 31 Tienermoeders Ja Zet uw gemeente zich in om tienermoeders te stimuleren een opleiding te volgen ? 18 Nee 4 n.v.t. 1 Niet ingevuld 2 Een groep die, vanuit emancipatie standpunt gezien, speciale aandacht vraagt zijn de tienermoeders. Zij kunnen opvoeden moeilijk combineren met school. Veel van hen hebben geen startkwalificatie. Voor landelijk erkende opleidingen moet studiefinanciering aangevraagd worden en dit blijkt een drempel voor veel tienermoeders. 16 ▪ 31 Vrouwen, armoede en sociale uitsluiting in Noord-Brabant Vrouwen, armoede en sociale uitsluiting in Noord-Brabant 5 17 ▪ 31 Succesfactoren Succesfactoren Wat zijn de belangrijkste succesfactoren in uw gemeente op het gebied van de bestrijding van armoede onder vrouwen? Proberen vrouwen aan een baan te helpen en financiële ondersteuning op basis van het armoedebeleid. Toename gebruik/bereik diverse inkomensondersteunende regelingen . Speciaal activeringstraject voor vrouwen, educatietrajecten voor vrouwen, kinderopvang-vergoeding. Een opleiding aanbieden en kinderopvang faciliteren. Streven naar arbeidsparticipatie. Maatwerk. Niet specifiek voor vrouwen: samenwerking met externe partners. De PVR hoopte met deze inventarisatie op het spoor te komen van goede voorbeelden om armoede onder vrouwen te bestrijden. De respons is helaas beperkt, aangezien gemeenten het niet belangrijk vinden om onderscheid tussen mannen en vrouwen te maken en geen specifieke maatregelen hebben. Eén gemeente vormt hierop een uitzondering en biedt speciale activeringstrajecten en educatietrajecten voor vrouwen. Waarschijnlijk worden door andere partijen binnen de gemeente wel specifieke trajecten uitgevoerd voor vrouwen, al dan niet met subsidie van de gemeenten. De gemeente is niet de enige partij op het gebied van armoedebestrijding. Er zijn diverse particuliere, maatschappelijke en kerkelijke organisaties actief. Deze organisaties vormen een waardevolle aanvulling. Soms richten zij zich op specifieke doelgroepen waarbij men beschikt over veel kennis en ervaring. 18 ▪ 31 Vrouwen, armoede en sociale uitsluiting in Noord-Brabant Vrouwen, armoede en sociale uitsluiting in Noord-Brabant 6 19 ▪ 31 Uitdagingen Uitdagingen Wat zijn voor u de belangrijkste uitdagingen om armoede onder vrouwen te verminderen? Inventariseren, persoonlijke benadering, monitoring. Eigen regie en eigenwaarde laten hervinden. Proberen vrouwen aan een betaalde baan te helpen. Dit vergroot de zelfredzaamheid. Vergroten participatie/kansen op werk. Scholing en activering bevorderen. Een goede startkwalificatie meegeven zodat ze sneller een baan kunnen vinden Streven naar arbeidsparticipatie. Ons beleid is hier niet specifiek op gericht. In ons armoedebeleid staat het kind centraal. Kansen bieden aan vrouwen. Geen specifiek beleid. Bereiken van de doelgroep op het juiste moment. Ondanks het genderneutrale beleid noemen veel gemeenten wel specifieke uitdagingen om armoede onder vrouwen te verminderen. Arbeidsparticipatie en het verkrijgen van een goede startkwalificatie neemt een belangrijke plaats in. Voor vrouwen die, door een combinatie van factoren, geen regulier werk kunnen verrichten staat participatie centraal. Eigen regie en eigenwaarde zijn hierbij belangrijke uitganspunten. 20 ▪ 31 Vrouwen, armoede en sociale uitsluiting in Noord-Brabant Vrouwen, armoede en sociale uitsluiting in Noord-Brabant 7 Conclusies 7.1 De cijfers 21 ▪ 31 Ondanks een gedegen armoedebeleid en ruimhartige toekenning van regelingen en voorzieningen neemt de armoede in Brabant gestaag toe. Het gaat inmiddels om 10% van de bevolking. Zo’n 25 jaar geleden lag dat percentage nog op 4%. Onder de minima neemt het aantal vrouwen disproportioneel toe. Dit wordt wel de feminisering van de armoede genoemd. Dit verkennend onderzoek heeft geen gegevens opgeleverd over het percentage vrouwen en mannen onder de minima in Brabant. Uit andere onderzoeken 9 weten we dat ongeveer driekwart van de minima uit vrouwen bestaat. Ook langdurige armoede komt het meest onder vrouwen voor. Van de kinderen die leven in een huishouden met een minimuminkomen, leeft 3/5 deel in een eenoudergezin met een bijstandsuitkering. Vrijwel altijd staat hier een alleenstaande moeder aan het hoofd. Uit de gegevens van dit onderzoek blijkt dat bijna de helft (46,48%) van de Brabantse vrouwen geen loon heeft, of een loon onder 70% van het bruto minimumloon. Bijna de helft van de Brabantse vrouwen is dus financieel afhankelijk van anderen, voor mannen is dit 30%. Ze zijn kwetsbaar voor armoede bij echtscheiding of bij werkloosheid of overlijden van de partner. Gemiddeld 60% van de vrouwen in Brabant heeft een betaalde baan. Bij de gemeenten die aan het onderzoek hebben meegedaan varieert dit tussen de 47% en de 67%. Een hogere arbeidsparticipatie van vrouwen is goed voor de economie en draagt bij aan de economische zelfstandigheid van individuele vrouwen. Helaas is deelname aan betaalde arbeid niet altijd een garantie voor ontsnapping uit de armoede. Zo hebben veel alleenstaande moeders betaald deeltijdwerk op minimumloonniveau waardoor ze toch nog gedeeltelijk afhankelijk zijn van een uitkering. Scholing en beroepsoriëntatie zijn belangrijke instrumenten voor vrouwen om een goede positie op de arbeidsmarkt te verwerven. Bij potentiele herintreedsters zien we dat meer dan de helft een opleiding heeft onder het niveau van een startkwalificatie en verouderde kennis en kwalificaties. Helaas neemt volgens dit onderzoek slechts 1,5% van niet uitkeringsgerechtigde vrouwen deel aan reintegratietrajecten. Bij vrouwen met een uitkering neemt ruim de helft deel aan een re-integratie traject. Er zullen altijd mensen zijn die, door een combinatie van factoren, geen regulier werk kunnen verrichten. Doordat de arbeidsmarkt de laatste jaren veeleisender is 9 Schoot, A. van der, de Vries, G. (2012) Het vrouwelijke gezicht van armoede. Emancipatie effecten van het armoedebeleid in de gemeente Tilburg, Tilburg Meulders, D en S. O’Dorchai (2010). Gender en Inkomen Analyse en ontwikkeling van indicatoren BGIA, Brussel 22 ▪ 31 Vrouwen, armoede en sociale uitsluiting in Noord-Brabant geworden, wordt deze groep groter. Sociale activeringstrajecten kunnen bijdragen aan zinvolle maatschappelijke participatie en het doorbreken van sociaal isolement. 7.2 Beleid De gemeenten die aan dit onderzoek hebben deelgenomen vinden het niet belangrijk om binnen het armoedebeleid onderscheid te maken tussen mannen en vrouwen. De gemeenten geven aan dat ze uitgaan van een algemeen ofwel generiek beleid en dat ze gericht zijn op individuele maatwerkondersteuning. Het beleid zou voor alle groepen burgers dezelfde effecten moeten hebben. Uit het onderzoek zijn onvoldoende seksespecifieke gegevens gekomen om na te gaan of de aanpak van de gemeenten ook werkelijk dezelfde effecten heeft voor mannen en vrouwen. Bij deelname aan re-integratietrajecten zien we dat vrouwen licht in de minderheid zijn. Over andere regelingen zijn onvoldoende gegevens verkregen. Zelfs als beleidsmaatregelen dezelfde effecten voor vrouwen en mannen zou hebben blijft het een feit dat driekwart van de minima uit vrouwen bestaat. Als er geen preventieve maatregelen genomen worden zal dit niet veranderen. Structurele oplossingen voor de oorzaken waarom armoede vrouwen harder treft, zullen preventief werken, waardoor er minder mensen onder de armoedegrens leven. Aandacht voor structurele oorzaken van de feminisering van de armoede wordt bevorderd door emancipatiedoelstellingen op te nemen in de visie en doelstellingen van het gemeentelijke armoedebeleid. Een eerste stap hierbij is om statische gegevens op inkomen en armoede vanuit m/v-aantallen te verzamelen en analyseren. Ervaringsdeskundige vrouwen kunnen een belangrijke adviesfunctie vervullen voor beleidsmakers. De belangrijkste oorzaken van armoede liggen aan factoren die buiten de invloedssfeer van de gemeente liggen. Zo hebben bovenlokale regelingen een aanmerkelijk grotere invloed op het netto inkomen dat iemand ontvangt dan lokale regelingen. Een gemeente heeft geen bevoegdheden op het gebied van loonregelingen en geen wettelijke taken om de inkomenskloof tussen mannen en vrouwen te verkleinen. Toch kan op lokaal niveau wel degelijk een bijdrage geleverd worden om de economische zelfstandigheid van vrouwen te vergroten. We hebben gezien dat verschillende lokale regelingen een positief effect kunnen hebben; regelingen die ondersteunend zijn voor de opvang en zorg van kinderen, re-integratie en participatieregelingen, nazorg bij uitstroom uit een uitkering en schuldhulpverlening. Nog meer effect kan gehaald worden door informatieverstrekking over genderaspecten en gendermechanismes, zodat burgers zich ervan bewust zijn. Ook kunnen genderaspecten betrokken worden in de lobby naar de rijksoverheid, bijvoorbeeld via de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). De gemeente is niet de enige partij op het gebied van armoedebestrijding. Er zijn diverse particuliere-, maatschappelijke- en kerkelijke organisaties actief. Deze organisaties vormen een waardevolle aanvulling. Soms richten zij zich op specifieke doelgroepen waarbij men beschikt over veel kennis en ervaring. Sommige gemeenten werken al intensief samen met deze organisaties. Vrouwen, armoede en sociale uitsluiting in Noord-Brabant 23 ▪ 31 Bijlage 1 Resultaten enquête ‘vrouwen, armoede en sociale uitsluiting’ Ja Nee Heeft de gemeente een beleidsplan armoedebeleid? 21 4 Zijn er emancipatiedoelstellingen opgenomen in het armoedebeleid? 2 21 2 Heeft de gemeente een emancipatie- of diversiteitsnota? 1 22 2 Heeft de gemeente regelingen die ondersteunend zijn voor opvang en zorg van kinderen? Draagt bij aan vergroten mogelijkheden werk en/of scholing van vrouwen. 24 n.v.t. Niet ingevuld Gemeentelijke uitgangspunten 1 Biedt de gemeente nazorg bij uitstroom uit uitkering om terugval in de bijstand te voorkomen? 22 2 1 Komen ook in 2013 personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt (fase 4) in aanmerking voor re-integratietrajecten? 23 1 1 19 4 2 14 8 3 Komen in uw gemeenten nietuitkeringsgerechtigden ook in aanmerking voor re-integratietrajecten? Ruim een kwart van de vrouwen heeft geen eigen inkomen en is financieel afhankelijk van anderen. Ze zijn kwetsbaar voor armoede bij echtscheiding of het overlijden van hun partner. Is er binnen participatiebeleid aandacht voor potentiële herintreedsters? Meer dan de helft van hen heeft een opleiding onder het niveau van een startkwalificatie en verouderde kennis en kwalificaties. 24 ▪ 31 Vrouwen, armoede en sociale uitsluiting in Noord-Brabant Gemeentelijke uitgangspunten Ja Zet uw gemeente zich in om tienermoeders te stimuleren een opleiding te volgen ? Nee 18 n.v.t. 4 Niet ingevuld 1 2 Is er speciale aandacht voor de grotere armoede onder migranten- en vluchtelingenvrouwen en hun kinderen? Eén op de tien kinderen leeft in een huishouden met een minimuminkomen. Bij Surinaamse en Antilliaanse kinderen is dat één op de drie en bij Turkse en Marokkaanse kinderen zelfs één op de twee. Bijna 2/3 van deze kinderen wordt verzorgd door een alleenstaande moeder. 12 12 1 13 11 1 Vindt u het belangrijk dat er binnen het armoedebeleid onderscheid gemaakt wordt tussen mannen en vrouwen? 1 22 2 Heeft u interesse in een Brabantse werkgroep rond armoedebestrijding van vrouwen? 3 19 3 21 4 Maakt de gemeente gebruik van de ervaringsdeskundigheid van arme vrouwen? Bijvoorbeeld in een adviesfunctie voor beleidsmakers en uitvoerders of voor lotgenotencontact. Kent u andere personen of organisaties uit uw gemeente die interesse hebben in een Brabantse werkgroep rond armoedebestrijding van vrouwen? Vrouwen, armoede en sociale uitsluiting in Noord-Brabant 25 ▪ 31 Succesfactoren Wat zijn de belangrijkste succesfactoren in uw gemeente op het gebied van de bestrijding van armoede onder vrouwen? Proberen vrouwen aan een baan te helpen en financiële ondersteuning op basis van het armoedebeleid. Toename gebruik/bereik diverse inkomensondersteunende regelingen. Speciaal activeringstraject voor vrouwen, educatietrajecten voor vrouwen, kinderopvang-vergoeding. Een opleiding aanbieden en kinderopvang faciliteren. Streven naar arbeidsparticipatie. Maatwerk. Niet specifiek voor vrouwen: samenwerking met externe partners. Uitdagingen Wat zijn voor u de belangrijkste uitdagingen om armoede onder vrouwen te verminderen? Inventariseren, persoonlijke benadering, monitoring. Eigen regie en eigenwaarde laten hervinden. Proberen vrouwen aan een betaalde baan te helpen. Dit vergroot de zelfredzaamheid. Vergroten participatie/kansen op werk. Scholing en activering bevorderen. Een goede startkwalificatie meegeven zodat ze sneller een baan kunnen vinden. Streven naar arbeidsparticipatie. Ons beleid is hier niet specifiek op gericht. In ons armoedebeleid staat het kind centraal. Kansen bieden aan vrouwen. Geen specifiek beleid. Bereiken van de doelgroep op het juiste moment. 26 ▪ 31 Vrouwen, armoede en sociale uitsluiting in Noord-Brabant Welk deel van de vrouwen in uw gemeente heeft betaald werk? 70 65 60 55 50 45 40 35 30 Percentage 25 20 15 10 5 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 Gemeenten Noord-Brabant Hoeveel van de vrouwen en mannen met een bijstandsuitkering volgen een re-integratietraject? 100 90 Percentage 80 70 60 50 Vrouwen 40 Mannen 30 20 10 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 Gemeenten Noord-Brabant Vrouwen, armoede en sociale uitsluiting in Noord-Brabant 27 ▪ 31 Vrouwen en mannen zonder werk, uitkering of huidige opleiding (onbenut arbeidspotentieel) die een reintegratieproject volgen Percentage 7 6 5 4 3 Vrouwen 2 Mannen 1 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 Gemeenten Noord-Brabant Vrouwen die geen werk of uitkering hebben en geen opleiding volgen Percentage 30 25 20 15 Percentage 10 5 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 Gemeenten Noord-Brabant 28 ▪ 31 Vrouwen, armoede en sociale uitsluiting in Noord-Brabant Aantal aanmeldingen schuldregelingsverzoeken van vrouwen en mannen vrouwen mannen 5. 6. 7. 8. 15. 19. 5. 6. 7. 8. 15. 19. 67% 67% 67% 67% 44% (92 aanvragen) 33% (5 aanvragen) 33% 33% 33% 33% 56% (118 aanvragen) 67% (10 aanvragen) Toelichting tabel: De gemeenten 5 t/m 8 werken samen, de opgegeven percentages gelden voor de 4 gemeenten samen. Percentage vrouwen onder deelnemers van de voedselbank 5. 6. 7. 8. 15. 18. 20. 50% 50% 50% 50% 26% 52% alleen vrouwen, 25% man en vrouw in totaal 45 huishoudens met 1348 personen, sekse onbekend Toelichting tabel: De gemeenten 5 t/m 8 werken samen, de opgegeven percentages gelden voor de 4 gemeenten samen. Vrouwen, armoede en sociale uitsluiting in Noord-Brabant Bijlage 2 Betrokken organisaties Zet Stichting Vrouwennetwerk Brabant Voedselbank Zuid Nederland Stichting Belangenbehartiging Alfabetisering NEDERLAND Stichting Leergeld Nederland Brabantse Uitkeringsgerechtigden Samen Arme kant van Nederland/EVA Samen voor gezondheid van vrouwen Stedelijk centrum voor emancipatie Tilburg EVA Werkgroep Noord-Brabant 29 ▪ 31 30 ▪ 31 Vrouwen, armoede en sociale uitsluiting in Noord-Brabant Vrouwen, armoede en sociale uitsluiting in Noord-Brabant Bijlage 3 Lijst van gebruikte afkortingen CBS IOAW IOAZ IWI KWIZ VNG WWB Centraal Bureau voor de Statistiek Inkomensvoorziening voor oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers Inkomensvoorziening voor oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen Inspectie Werk en Inkomen Kenniscentrum Welzijn, Inkomen en Zorg Vereniging van Nederlandse Gemeenten Wet Werk en Bijstand 31 ▪ 31