Gehandicapten- sport

advertisement
Jaarboek Sport & Strategie  Publicaties  editie 2014/2015
Gehandicaptensport
Hoofdstuk 4
Caroline van Lindert
Binnen het thema gehandicaptensport is een mooie verzameling publicaties verschenen, van proefschriften tot onderzoeksrapportages. In een aantal publicaties
wordt ingezoomd op de thematiek van de (achterblijvende) sportdeelname van
verschillende groepen mensen met een beperking en/of chronische aandoening en
de door hen ervaren belemmeringen en stimulansen bij het (gaan) sporten. Ook is
er aandacht voor (de effecten van) interventies die er juist op gericht zijn om het
sport- en beweeggedrag of de lichamelijke fitheid van mensen met een beperking
te bevorderen. Aan deze kennis bestaat in het veld veel behoefte, aangezien het
stimuleren van gehandicaptensport meer en meer een gedeelde lokale en regionale
verantwoordelijkheid van diverse partijen is (zie ook de hoofdstukken 2 en 6). Daarbij is het belangrijk dat men de kunst verstaat om de (potentiële) vraag naar en het
aanbod van gehandicaptensport goed met elkaar te verbinden. De hier beschreven
publicaties bieden aanknopingspunten om die match te verbeteren en te leren van
bestaande methodieken.
 44 
II Publicaties
 45 
FOTO: INEKE VAN WEELE-VERNIMMEN
Jaarboek Sport & Strategie  Publicaties  editie 2014/2015
Belemmeringen en stimulansen
Jaarsma (2014) gaat in haar proefschrift in op de belemmeringen en stimulansen
die mensen met een lichamelijke beperking ervaren bij het (gaan) sporten. Het
proefschrift bevat de resultaten van een literatuurreview en verschillende deelonderzoeken (o.a. onder Nederlandse paralympische atleten, kinderen met een lichamelijke beperking op een mytylschool en atleten van de Nationale Paralympische
Comités uit tien verschillende landen). Jaarsma onderscheidt drempels en stimulansen die gerelateerd zijn aan persoonlijke factoren en omgevingsfactoren en zoomt
in op factoren die te maken hebben met de houding ten aanzien van sport en sociale steun. De auteur benadrukt dat het van belang is met het sportaanbod aan te
sluiten bij de gezondheids- en psychosociale voordelen van sport, en strategieën
aan te reiken om belemmeringen te overwinnen. Gemeenten krijgen van Jaarsma
een rol toebedeeld bij het verbeteren van de infrastructuur van sport en de samenwerking met diverse instanties.
Een mooie aanvulling daarop is een onderzoek dat het Verwey-Jonker Instituut
(Hermens et al., 2015) heeft uitgevoerd rondom Sport4All, een lokaal sportstimuleringsproject uitgevoerd door een MEE-organisatie in Flevoland. In de tussenrapportage (in 2015 wordt een eindrapportage verwacht) gaan de onderzoekers in op
de drempels die de doelgroepen van Sport4All ervaren om te gaan sporten bij een
reguliere sportaanbieder. De doelgroep bestaat vooral uit mensen met een (licht)
verstandelijke of psychische beperking. Er is een quickscan van bestaand onderzoek uitgevoerd en er vonden interviews plaats met diverse groepen mensen. Vooral sociaal-emotionele factoren spelen een rol bij de doelgroepen, waaronder angst
en schaamte. De onderzoekers pleiten voor een groter bewustzijn van het belang
van sport bij begeleiders, het inzetten van ‘beweegmaatjes’, betere aansluiting bij
de wensen en mogelijkheden van de doelgroep en het vergroten van de kennis over
de doelgroep bij sportaanbieders. Aansluiten bij de vindplaats van de doelgroep, in
dit geval een sociale werkvoorziening, is het devies.
Aandacht voor sportstimulering van mensen met psychische problemen is er
ook in een white paper van Sportservice Noord-Holland en GGZ Noord-HollandNoord (Schouten & Vellekoop, 2014). Op basis van literatuur- en kwalitatief onderzoek benoemen de auteurs gevoelens van angst en schaamte als belangrijkste
drempels voor cliënten van runningtherapie om door te stromen naar regulier aanbod. Ook in deze rapportage worden sportmaatjes genoemd en krijgen gemeenten
wederom ‘de handschoen toegeworpen’ om lokale beleidsvelden te verbinden.
In 2015 kwam RIVM (De Hollander, Milder & Proper, 2015) met nieuwe cijfers
over het sport- en beweeggedrag van mensen met een chronische aandoening of
lichamelijke beperking. Naar deze publicatie is met veel belangstelling uitgekeken.
RIVM heeft in opdracht van het Ministerie van VWS de gegevens geanalyseerd van
 46 
de Gezondheidsmonitor Volwassenen GGD’en, CBS en RIVM 2012. Dit is een samenvoeging van de CBS Gezondheidsenquête en een monitor van de GGD’en in Nederland. Het onderzoek omvat gegevens van ruim 380.000 volwassenen (!) van 19 jaar
en ouder. Dit grote gecombineerde onderzoek vindt eens in de vier jaar plaats, de
losstaande CBS Gezondheidsenquête jaarlijks. Uit de analyses komt naar voren dat
vijftig procent van de volwassenen van 19-54 jaar en 78 procent van de volwassenen van 55 jaar en ouder een chronische aandoening heeft (naar eigen zeggen).
Motorische beperkingen komen voor bij vijf procent van de 19-54-jarigen en bij
achttien procent van de 55-plussers. Gezichtsbeperkingen komen bij vier procent
van de 19-54-jarigen voor en bij acht procent van de 55-plussers, gehoorbeperkingen bij drie procent van de 19-54-jarigen en bij zeven procent van de 55-plussers.
der gezondheidsproblemen. Mensen met motorische problemen voldoen het minst
aan de beweegnormen en sporten het minst. Van negentien veelvoorkomende
chronische aandoeningen hebben hart- en vaatziekten en duizeligheid met vallen
grote invloed op het beweeg- en sportgedrag. De publicatie van RIVM is een welkome verdieping op eerdere cijfers over de periode 2001-2013 zoals gepubliceerd
in de rapportage (On)beperkt Sportief 2013 (Von Heijden et al., 2013) en in de Rap-
portage Sport 2014 (zie hoofdstuk 3), en beschrijft voor het eerst ook het sport- en
beweeggedrag van mensen met chronische aandoeningen.
Bij gebruik van bestaande databronnen, zoals de Gezondheidsmonitor, is het
niet mogelijk om specifieke vragen, bijvoorbeeld over belemmeringen, toe te voegen. Dit kon bijvoorbeeld wel in de nieuw opgestarte Vrijetijdsomnibus (2012)
van het SCP. Hierin was een vraag opgenomen over de mate waarin mensen met
fysieke beperkingen of chronische aandoeningen zich belemmerd voelen in hun
sportdeelname. Ruim een vijfde van hen geeft aan niet belemmerd te worden, een
kwart ervaart ernstige belemmeringen door hun beperking of aandoening. Mensen
met motorische beperkingen voelen zich vaker ernstig belemmerd dan mensen met
visuele en/of auditieve beperkingen of mensen met een chronische aandoening. De
gegevens zijn gerapporteerd in de Rapportage Sport 2014 (Tiessen-Raaphorst, 2014).
Interventies
Het programma Revalidatie, Sport en Bewegen van Stichting Onbeperkt Sportief
richt zich op het structureel aanbieden van bewegen en sport aan patiënten tijdens
en na het revalidatieproces. Binnen revalidatie-instellingen worden sportloketten
opgezet en patiënten krijgen adviesgesprekken en worden doorverwezen naar
sport- en beweegactiviteiten. Onderzoeksgroep ReSpAct, een samenwerkingsverband van UMCG, RUG en Hanzehogeschool Groningen, evalueert de implementatie
en uitvoering van het programma, als onderdeel van een groter wetenschappelijk
 47 
II Publicaties
Mensen met gezondheidsproblemen sporten en bewegen minder dan mensen zon-
Jaarboek Sport & Strategie  Publicaties  editie 2014/2015
onderzoek naar de werkzame factoren en kosteneffectiviteit van het programma.
In een eerste tussenrapportage over de voortgang van het programma (Hoekstra,
2014) wordt ingezoomd op het bereik van het programma onder revalidatie-instellingen, professionals en patiënten, de kwaliteit en waardering van het programma
en de factoren die dit beïnvloeden. In bijna alle instellingen blijkt er aandacht te
zijn voor sport en bewegen tijdens de revalidatiebehandeling. Een intake sport en
bewegen is vaak, maar nog niet altijd, een vast onderdeel van een (poli)klinische
behandeling. Dit geldt ook voor het adviesgesprek en de aangeboden counseling
vanuit het Sportloket. Een advies voor het vervolg is dat een dergelijke intake meer
gestructureerd wordt aangeboden. Uit de evaluatie blijkt verder dat het programma
zowel door professionals als door cliënten goed wordt gewaardeerd.
Het proefschrift van Van Schijndel-Speet (2015) gaat in op de ontwikkeling,
implementatie en effectiviteit van een dagprogramma dat gericht is op het verhogen van de lichamelijke activiteit en het verbeteren van de fitheid van ouderen met
een verstandelijke beperking. De studie maakt onderdeel uit van de GOUD-studie,
Gezond OUDer met een verstandelijke beperking. Van Schijndel-Speet voerde een
kwalitatieve analyse uit naar de voorkeuren van ouderen met een verstandelijke
beperking voor beweegactiviteiten en barrières en stimulansen om te bewegen. De
uitkomsten vormden de basis voor het ontwikkelde beweegprogramma. De implementatie van dat programma is onderzocht. Ook zijn hartslagmetingen verricht bij
deelnemers en is gekeken naar de validiteit van een stappenteller bij deze doelgroep. De effectiviteit van het beweegprogramma is gemeten bij deelnemers en een
controlegroep. De studie toonde aan dat het ontwikkelde dagprogramma effectief
was voor het verbeteren van lichamelijke activiteit en het verbeteren of onderhouden van de fitheid van ouder wordende mensen met een verstandelijke beperking.
Onderzoekers concluderen dat het programma succesvol is geïmplementeerd en
goed toepasbaar is voor de doelgroep.
Het proefschrift van Slaman (2014) is ook te kenmerken als een interventiestudie. Slaman onderzocht de korte- en langetermijneffectiviteit van de leefstijlinterventie Actieve Leefstijl en Sportstimulering (ALSP) op het beweeggedrag en de
fysieke fitheid van jongeren (16-24 jaar) met een spastische vorm van cerebrale
parese (CP). De interventie bestond uit fitnesstraining gericht op het verbeteren van
de fysieke fitheid, persoonlijk advies gericht op het stimuleren van beweeggedrag
en tot slot advies over wensen en mogelijkheden om te sporten. Het beweeggedrag
en de fysieke activiteit van deelnemers uit de interventiegroep en een controlegroep zijn uitgebreid gemeten voor, tijdens en zes en twaalf maanden na afloop van
de interventie. Ook is gekeken naar uitkomstmaten als vermoeidheid, participatie
en kwaliteit van leven. Het onderzoek laat zien dat jongeren met spastische CP een
minder gunstig beweeggedrag hebben vergeleken met referentiegroepen. Ook
 48 
scoren ze lager op fysieke fitheid. Dit onderstreept het belang van de interventie.
De interventie had positieve effecten op het zelfgerapporteerde beweeggedrag,
op verschillende uitkomstmaten van fysieke fitheid en op de mentale gezondheid.
Er was echter geen effect op het objectief gemeten beweeggedrag. Slaman trekt
daarom de conclusie dat de effectiviteit van de interventie op het beweeggedrag
niet overtuigend is aangetoond. Desondanks doet Slaman wel aanbevelingen om de
interventie te verbeteren en te blijven aanbieden aan personen met CP tijdens hun
behandeling.
Blik vooruit
Met de publicaties in dit hoofdstuk krijgt de lezer een goed beeld van de omvang
aandoening en hun sport- en beweegdeelname. Deze groepen zijn ook goed vertegenwoordigd in de landelijke onderzoeken die jaarlijks worden uitgevoerd (zoals
de Gezondheidsenquête van het CBS). Over de prevalentie en sportdeelname van
mensen met een verstandelijke beperking zijn geen publicaties verschenen. Deze
doelgroep is minder gemakkelijk te bereiken via steekproefonderzoek. Dit maakt
onderzoek onder deze doelgroep ingewikkeld, maar niet minder relevant, zo blijkt
bijvoorbeeld uit het proefschrift van Van Schijndel-Speet.
Het nieuwe gehandicaptensportbeleid van het Rijk, genaamd Grenzeloos Actief,
levert de komende jaren ongetwijfeld nieuwe publicaties op. Dit programma moet
leiden tot een landelijk dekkend netwerk van regionale samenwerkingsverbanden,
het versterken van sport- en beweegaanbieders en een betere benutting van het
programma Sport en Bewegen in de Buurt voor de doelgroep mensen met een
beperking. Een stuurgroep bestaande uit MEE Nederland, VSG, NOC*NSF, Sportkracht12 en het Kenniscentrum Sport i.o. zorgt voor de monitoring en bijsturing van
het programma.
Verder zijn er mogelijk ook publicaties te verwachten rondom de lopende
NWO-onderzoeken ‘Meedoen met een motorische beperking: training en coaching op maat’ (Radboud Universiteit Nijmegen, Vrije Universiteit Amsterdam) en
‘Gezondheidseffecten van sport voor kinderen en jongeren met een chronische
ziekte of aandoening’ (Universiteit Utrecht, Hogeschool Utrecht, Revalidatiecentrum
De Hoogstraat).
Tot slot zal het in 2015 gestarte SEDY-project (Sports Empowering Disabled
Youth) komende jaren publicaties opleveren. Dit EU-gesubsidieerde internationale
project, aangestuurd door de Hogeschool van Amsterdam en Hogeschool Inholland,
heeft tot doel de sportdeelname van kinderen met een beperking te vergroten door
een betere match tussen vraag en aanbod.
 49 
II Publicaties
van de diverse groepen mensen met een lichamelijke beperking of chronische
Jaarboek Sport & Strategie  Publicaties  editie 2014/2015
Publicaties
-- Alingh, R., Hoekstra, F. & Plaggenmarsch, C. (2014). Monitor Revalidatie, Sport en
Bewegen. Structureel een actieve leefstijl voor revalidanten. Groningen: Onderzoeksgroep ReSpAct.
-- Hermens, N., Los, V. & Jansma, A. (2014). Sport4all. Normaal waar het kan en
speciaal als dit moet. Tussenrapportage oktober 2014. Utrecht: Verwey-Jonker
Instituut.
-- Hoekstra, F. (2014). Monitor Revalidatie, Sport en Bewegen. Structureel een
actieve leefstijl voor revalidanten. Tussenrapportage. Groningen: Onderzoeksgroep ReSpAct.
-- Hollander, E.L. de, Milder, I.E. & Proper, K.I. (2015). Beweeg- en sportgedrag van
mensen met een chronische aandoening of lichamelijke beperking. Bilthoven:
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).
-- Jaarsma, E.A. (2014). Sports participation and physical disabilities. Taking the
hurdle?. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen.
-- Preller, L. & Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) (2015).
Factsheet sporten met een chronische aandoening. Ede: NISB.
-- Schijndel-Speet, M. van (2015). An evidence-based Physical Activity and Fitness
Programme for Ageing Adults with Intellectual Disabilities. Development, implementation and health effects. Rotterdam: Erasmus Universiteit Rotterdam.
-- Schouten, L. & Vellekoop, M. (2014). Toegankelijkheid sportverenigingen voor
mensen met psychische problemen. White paper op het gebied van Wmo &
Sport. Haarlem/Heerhugowaard: Sportservice Noord-Holland/GGZ
Noord-Holland-Noord.
-- Slaman, J. (2014). Promoting a healthy lifestyle. Effectiveness of an intervention
on physical behaviour and physical fitness among adolescents and young adults
with spastic cerebral palsy. Rotterdam: Erasmus Universiteit Rotterdam.
Masterscriptie
-- Vor, S. de (2014). De aanwezigheid van sporters met een beperking in de sport-
vereniging. Een kwalitatief onderzoek naar hoe heersende able-ist opvattingen
over mensen met een beperking en manieren van organiseren uitdagen en gereproduceerd worden door de aanwezigheid van sporters met een beperking in een
sportvereniging. Utrecht: Universiteit Utrecht, Sportbeleid en Sportmanagement.
 50 
Download