Spellingfouten : op te lossen met woordenboek Verbuigingsfouten

advertisement
Spellingfouten
:
op te lossen met woordenboek
Verbuigingsfouten :
grammaticaregels kennen
Veel voorkomende schrijffouten :
enkele oorzaken
een woord weinig schrijven
een regel verkeerd toepassen
Verbuigingen van werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden geven vaak problemen. Het schema dat we hier geven
is sterk vereenvoudigd. Het is een eerste hulp om een aantal fouten te herkennen .
Voorbeelden:
- Een persoonsvorm niet herkennen en een andere regel toepassen.
 Een verhuisbedrijf vervoerd goederen. (onjuist)
 Een verhuisbedrijf vervoert goederen. (juist)
- Een bijvoeglijk naamwoord niet herkennen en een andere regel toepassen
 De beantwoordde brief van de belastingdienst. (onjuist)
 De beantwoorde brief van de belastingdienst. (juist)
- Een voltooid deelwoord niet herkennen en een andere regel toepassen
 Hij heeft zijn broer verhuist. (onjuist)
 Hij heeft zijn broer verhuisd. (juist)
 Hij heeft zijn moeder op schiphol uitgewuift. (onjuist)
 Hij heeft zijn moeder op schiphol uitgewuifd. (juist)
De kern van een zin : het werkwoord
Let op waar een werkwoord in de zin voorkomt!
Drie vormen
Persoonsvorm Voltooid deelwoord
Infinitief
n.b. Een zin met het werkwoord in de vorm van een voltooid deelwoord of infinitief heeft altijd een hulpwerkwoord!
Persoonsvorm
Ik verhuis mijn broer.
Hij verhuist zijn broer.
Voltooid deelwoord
Ik heb mijn broer verhuisd.
Hij heeft zijn broer verhuisd.
Infinitief
Ik wil mijn broer verhuizen.
Hij wil zijn broer verhuizen.
Herkennen van een persoonsvorm:
Kan in tegenwoordige of verleden tijd worden gezet
Kan in enkelvoud of meervoud worden gezet
Tegenwoordige tijd – verleden tijd
Tegenwoordige tijd – verleden tijd
Enkelvoud
Meervoud
verhuis – verhuisde
Verhuizen – verhuisden
heb – had
Hebben – hadden
wil – wilde
Willen – wilden
n.b. een woordgroep dat voorafgegaan wordt door het lidwoord “een “is altijd enkelvoud !!!!
Regels bij de persoonsvorm:
Tegenwoordige tijd
Stam
Stam + t
Hele werkwoord
stam
ik , jij/je
stam + t
hij / zij / het
Ik
jij / hij / zij / het
wij / jullie / zij
………
hele werkwoord ………….
wij / jullie / zij
Verleden tijd
Stam + te (n)
vis - viste
mist – mistte
Stam + de (n)
bel – belde
raad – raadde
Klinkerverandering
vraag – vroeg
raden raadden
De verleden tijd door klinkerverandering komt alleen voor bij de oude werkwoorden. De verleden tijd bij
nieuwe werkwoorden komt tot stand door de verbuiging stam + te(n) of de(n).
Als je twijfelt tussen -te(n) of –de(n), pas dan de regel van
(X )
niet een van deze medeklinkers, dan volgt altijd stam + de(n).
’t kofschip toe. Is de laatste letter
Enkele regels bij voltooide deelwoorden.
Voltooide deelwoorden komen voor in combinatie met de hulpwerkwoorden “hebben, zijn of worden”
Voltooide deelwoorden kunnen niet in een andere tijd staan in de zin !
Veel voltooide deelwoorden worden voorafgegaan met “ ge -“ . Dit voorvoegsel komt niet voor als er
een voorvoegsel in het hele werkwoord voorkomt.
Bijvoeglijk naamwoord:
n.b. voltooide deelwoorden worden ook gebruikt als bijvoeglijk naamwoord. Let er op dat deze voltooide
deelwoorden verbogen worden met alleen de buigings “ –e “ !!!!
beantwoorden beantwoordde heeft beantwoord
De beantwoorde brief.
Download