JOODSE JAZZ BESTÁÁT door Bert Jansma Er is ooit iemand geweest die schreef dat de jazz een joodse uitvinding was. Lachen natuurlijk. Jazz joods? Het klinkt even gek als iemand die zou zeggen dat ons eigen ‘Zeg ken jij de mosselman’ aan de wieg heeft gestaan van de blues. Toch is het minder gek dan het lijkt. Want jazz en de joods-Amerikaanse muziek hebben wel iets gemeenschappelijks. Beide zijn ze de resultaten van een reis van het ene continent naar het andere. En van versmelting. Van de jazz weten we het allemaal. Afrika, de blues, de smeltkroes van New Orleans, de invloed van Europese muziek, etcetera. De joodse muziek heeft, net zoals zigeunermuziek, ook overal waar zij langs kwam als een spons nieuwe elementen opgenomen. De muziek van de Chassidiem met een ‘Russian tinge’, de klezmer die elementen van de Roemeense hora oppikte, enzovoort. De jazz ontstond om en nabij New Orleans. En spreidde zich na het sluiten van de bordelen aldaar uit naar Chicago en later New York. Steden, waar aan het eind van de negentiende eeuw, de meeste, vooral Askenazische joden (uit OostEuropa dus) te vinden waren. Zowel zwart als joods, zaten in het verdomhoekje. Jazz en joodse muziek, zeg maar de klezmer, hadden bovendien gemeenschappelijk dat er geïmproviseerd werd. En zowel in de zwarte kerk, als in de joodse synagoge of bij bar mitzvah-feesten of huwelijken speelde muziek een centrale rol. Componist Irving Berlin – nog in Rusland geboren als Israel Baline en de zoon van een rabbi – was waarschijnlijk de eerste bij wie de syncopen van de ragtime in 1914 een complete musical opleverden, ‘Watch your step’. Toen geannonceerd als ‘the first allsyncopated musical’. Irving Berlin kon overigens niet transponeren, wil het verhaal. Hij speelde alles op de zwarte toetsen, in Fis. Hij liet alleen een piano ontwerpen met een soort schuifsysteem. Waardoor de Fis omlaag een F, E of Es kon worden. Of omhoog een G, Gis A enzovoort. En hij gewoon op de zwarte toetsen kon blijven spelen. En zo ontstonden wél al die songs, van Alexander’s Ragtime Band tot ‘There’s no business like showbusiness’, musicals als ‘Annie get your gun’, en ‘White Christmas’ dat hij nota bene op een zonnige decembermorgen in Californië schreef. Die Berlin was begonnen als zingende kelner in het établissement van – zo werd-ie genoemd - ‘Nigger’ Mike Salter in de Chinese wijk van New York. Een joodse neger, zeg maar - zoals de joodse entertainer Al Jolson zich in de black minstrel-traditie zwart schminkte en zich als zogenaamde ‘jazz-singer’ presenteerde in de eerste geluidsfilm. De parallellen en de ontmoetingen tussen jazz en joods zijn zowel komisch als opvallend talrijk. De joodse klarinettist Benny Goodman die als een van de eerste blanke bandleiders de kleurbarrière doorbrak en musici als Teddy Wilson en Lionel Hampton engageerde. Zoals wat later de zwarte Charlie Parker de joodse Red Rodney in zijn band meenam naar het gesegregeerde zuiden. De joodse George Gershwin – zoon van de immigrant Morris Gershowitz – werd gefascineerd door de muziek van zwart Amerika en incorporeerde die in de eerste zwarte jazz-opera, ‘Porgy and Bess’. En de songs van zowel Berlin als Gershwin zouden een niet onbelangrijk deel gaan beslaan van het American Songbook. Waaruit jazzmusici later hun ‘standards’ haalden. Ook joodse jazzmusici. Zoals Lee Konitz, Al Cohn, Stan Getz. Nog later Kenny G., de Brecker brothers, Herb Geller, Lalo Schifrin, de Braziliaanse Flora Purim. En de befaamde orkest-leider Terry Gibbs – geboren als Julius Gubenko, zoon van een klezmer-muzikant maakte al eens een cd met Jewish-Jazz fusion. Ik kwam in deze los-uit-de-polse verkenning terecht doordat afgelopen week trompettist Steven Bernstein in Nederland was met zijn Hollywood Diasporaprogramma. Bernstein is een down town-New Yorkse muzikant die onder meer naam maakte in groepen als Sex Mob en John Lurie’s Lounge Lizards. Voor het Tzadik-label van de – joodse – muzikant en componist John Zorn nam hij drie Diaspora-platen op. Diaspora Soul, Diaspora Blues en deze Hollywoodvariant. Projecten waarin hij traditionele joodse muziek neemt en laat zien hoe gemakkelijk die zich mengt met gospel, met Cubaanse ritmes en – in het laatste geval – met de West Coast jazz-traditie. Bernstein was gefascineerd door het werk van musici als Shorty Rogers, Shelly Manne en Jimmy Giuffre. Door Hollywood-componisten als Franz Waxman en Max Steiner – ook Oost-europese joden. Waxman maakte muziek voor ongelooflijk veel speelfilms. Van ‘Der blaue Engel’, tot ‘Sunset boulevard’, ‘Rear Window’, ‘Peyton Place’ en ‘Taras Bulba’. Steiner werd even bekend als de componist van de muziek voor ‘Casablanca’, ‘King Kong’, ‘Key largo’ en ‘The treasure of the Sierra Madre’. Bernsteins nieuwe muziek in Hollywood Diaspora kreeg door hun invloed een sterk ‘film noir’-karakter. Met titels als ‘King Kong’ en ‘Meyer Lansky’ - genoemd naar de beruchte joodse mafia-baas die zo’n beetje Las Vegas bedacht. Maar je vindt bij hem ook klassieke joodse titels, zoals ‘Havenu Shalom Aleichem’. Een bijzondere mengvorm van muziek die met – naast de trompet – baritonsax, basklarinet, fluit en vibrafoon soms aan Gerry Mulligan doet denken, soms aan het werk van Herbie Mann of aan de Miles Davis van ‘L’ascenseur pour l’échafaud’. Bernsteins gemengde huwelijk van joods en jazz heeft dus heel even ons land aangedaan, onder andere het Rotterdamse Lantaren/Het Venster. Ooit zei een saxofonist Dick de Graaff, toevallig een Rotterdammer, tegen mij in een interview; “Jazz is de méést gastvrije muziek”. Precies. Welcome to Jewish jazz dus. Prachtig toch, dat twee muzieksoorten, die ooit in hetzelfde verdomhoekje zaten, elkaar zo opnieuw vinden. Jazz en joods. Niks om te lachen dus. Het was nog in de twintiger jaren van de voorbije eeuw dat niemand minder dan de grote autobouwer Henry Ford een waarschuwende wijsvinger boven zijn Amerika hield. En oreerde dat de blanke jeugd verpest werd door – ik citeer Henry Ford – ‘ímbeciele en sensuele joodse jazzmuziek’. Het is vandaag 4 mei. Een mooie dag om even te bedenken waar we – óók in die vorige eeuw - zoiets méér hebben gehoord? Colum voor radio West (Jazz op West) op 4 mei 2006.