subsidie voor aanplanting - aanleg

advertisement
SUBSIDIE VOOR
AANPLANTING - AANLEG - ONDERHOUD
VAN KLEINE LANDSCHAPSELEMENTEN TE
SINT-NIKLAAS
INHOUDSTAFEL
INHOUDSTAFEL
-
3
KLEINE LANDSCHAPSELEMENTEN, GROTE NATUURWAARDEN
-
4
SUBSIDIEREGLEMENT
-
4
INFORMATIE
-
5
PRAKTISCHE GEGEVENS
-
6
TOELAGE VOOR HOOGSTAMMIGE EN HALFSTAMMIGE FRUITBOMEN
-
8
TOELAGE VOOR HAGEN, HEGGEN, HOUTKANTEN EN HOUTWALLEN
-
10
TOELAGE VOOR STREEKEIGEN, HOOGSTAMMIGE LOOFBOOMRIJEN
-
12
TOELAGE VOOR STREEKEIGEN KNOTBOOMRIJEN
-
14
TOELAGE VOOR WATERPARTIJEN
-
16
WELKE PLANTEN KIEST MEN BEST VOOR BEPLANTINGEN IN LANDELIJK GEBIED?
-
20
LIJST VAN BETOELAAGBARE STREEKEIGEN LOOFBOMEN EN STRUIKEN
-
23
3
KLEINE LANDSCHAPELEMENTEN, GROTE NATUURWAARDEN
Bomenrijen, hagen, houtkanten, boomgaarden, waterpartijen, bermen, …
allemaal landschapselementen die ook natuurelementen zijn. Het zijn de punten en
lijnen in het landschap waarin spontaan voorkomende soorten een onderkomen vinden,
die het landschap aankleden en visueel zo aantrekkelijk maken, die een levende band met
het verleden vormen, die ondersteunend kunnen zijn bij heel wat vormen van landgebruik.
De laatste jaren neemt de aandacht voor kleine landschapselementen steeds meer toe.
Waar vroeger de belangstelling vooral op reservaten en natuurgebieden gericht was,
weten we nu dat kleine restgebiedjes, niet of weinig gebruikte kanten en hoekjes, de
basis zijn voor ‘natuur’ in het cultuurlandschap, een landschap dat door
mensenhanden gevormd, ingericht en gebruikt wordt. Meer zelfs, voor tal van planten en
dieren zijn ze even noodzakelijk als de natuurgebieden zelf.
Helaas verdwijnen steeds meer van deze typische landschapselementen uit onze
leefomgeving onder druk van de toenemende woningbouw, de uitbreiding van het
wegennet en de industrie, de schaalvergroting in de landbouw en de waterbeheersing.
Waar kleine landschapselementen een duidelijke gebruiksfunctie hadden en ingepast
waren in de landbouwbedrijven, zijn die functies nu weggevallen. Houtkanten leverden
brandhout en geriefhout. Knotwilgenrijen werden als perceelsafsluiting gebruikt en
leverden eveneens brandhout en materiaal voor de dijkenbouw. Waterpartijen werden als
drinkput voor het vee of voor het roten van vlas of hout gebruikt. Bomen speelden een rol
in de waterhuishouding, als windscherm, als schaduwplaats voor het vee ...
Mede door het teloorgaan van hun economische functie is er een vervlakking en verarming
van de landschappelijke en biologische verscheidenheid ontstaan. Nochtans zijn kleine
landschapselementen enorm belangrijk in de natuur. Zij vormen een apart leefgebied,
dikwijls een laatste schuil-, broed- of uitwijkplaats voor veel planten en dieren. Maar zij zijn
ook een onmiskenbaar onderdeel van een ingewikkeld ecologisch netwerk als
verbindingsplaats tussen grotere natuurgebieden, zodat deze niet geïsoleerd geraken.
Willen we een gevarieerd en aantrekkelijk landschap houden, dat rijk is aan planten
en dieren, aan ‘natuur’, dan zullen we de natuur- en landschaps-elementen in stand
moeten houden en er zelfs nieuwe aanplanten of aanleggen. En in stand houden betekent
ook beheren: knotten van knotbomen, snoeien van hagen, ruimen van waterpartijen,
onderhouden van boomgaarden, ...
SUBSIDIEREGLEMENT
Het opstellen van dit subsidiereglement is één van de actiepunten die het Stadsbestuur in
het kader van het Natuurontwikkelingsplan van Sint-Niklaas (GNOP) uitvoert.
Met het toekennen van toelagen wil het Stadsbestuur het behoud en het herstel
(onderhoud) van de nog bestaande en het ontwikkelen (aanplanten, aanleg) van nieuwe
kleine landschapselementen aanmoedigen en ondersteunen. De toelage drukt tevens de
waardering uit van het Stadsbestuur voor diegenen die zich daadwerkelijk inzetten voor
deze uiterst waardevolle natuurelementen in het landelijk gebied.
4
INFORMATIE
Meer inlichtingen en het volledige subsidiereglement voor kleine landschapselementen kan
u steeds bekomen bij Jan Verheyden, natuurambtenaar (03 778 32 03 –
[email protected]) op de stedelijke dienst milieu.
5
PRAKTISCHE GEGEVENS
WAAR?
De betoelaging is van toepassing op kleine landschapselementen op het grondgebied van
Sint-Niklaas, die gelegen zijn op percelen:
in landelijk gebied: Landelijk gebied omvat die zones op het gewestplan die
ingekleurd zijn als agrarisch, vallei-, bos-, park-, natuurgebied en natuurreservaat;
op de grens met landelijk gebied (m.a.w. op of langs de perceelsgrens):
- grenzend aan percelen buiten het landelijk gebied en die toch een agrarisch
bodemgebruik hebben.
WAT WEL?
Volgende kleine landschapselementen komen in aanmerking voor een toelage:
lijnvormige beplantingen zoals hagen, houtkanten, heggen, houtwallen,
hoogstammige loofbomen en knotbomen die als zelfstandig element voorkomen in het
landschap en die bestaan uit streekeigen boom- of struiksoorten;
hoogstammige en halfstammige fruitbomen;
waterpartijen, zijnde rootputten, veedrinkpoelen, waterpartijen die in verbinding staan
met een waterloop en hoekputten;
beplantingen of herbeplantingen die deel uitmaken van de voorwaarden begrepen in de
bouwvergunning of de milieuvergunning.
Voor het onderhoud van belangrijke solitaire bomen die een onmiskenbaar
landschapsbepalende functie hebben kan het college van burgemeester en schepenen, na
voorlegging door de aanvrager van de raming van de kosten, opgemaakt door een terzake
bevoegde en deskundige firma/persoon, beslissen om een premie te verlenen. Het bedrag
van deze premie wordt door het college van burgemeester en schepenen vastgesteld op
basis van de geraamde kostprijs en na advies van haar diensten.
WAT NIET?
Komen niet in aanmerking voor een toelage:
louter commerciële laagstam- en halfstamboomgaarden;
randbeplantingen en beplantingen van siertuinen;
landschapselementen welke bij vonnis terug in de oorspronkelijke toestand moeten
hersteld worden;
kleine landschapselementen die de instandhouding van illegale installaties (zoals
weekendhuisjes) bestendigen.
6
SUBSIDIEAANVRAAG
-
Wie?
De premie kan aangevraagd worden door de eigenaar en/of gebruiker van het kleine
landschapselement.
-
Wanneer?
De aanvragen moeten uiterlijk 2 maanden vóór de aanplanting, de aanleg of de
onderhoudswerken worden ingediend bij het Stadsbestuur van Sint-Niklaas.
-
Hoe?
De aanvraag kan enkel gebeuren op formulieren, ter beschikking gesteld door het
Stadsbestuur van Sint-Niklaas.
Het aanvraagdossier omvat het volledig ingevulde aanvraagformulier, een plan met
aanduiding van de ligging van het perceel op schaal 1/10.000, een detailplan met
standplaats van de kleine landschapselementen die beheerd of aangeplant worden, met
vermelding van de kadastrale gegevens en een beschrijving van het kleine
landschapselement.
Het controle-aanvraagformulier:
De aanvrager ontvangt bij de goedkeuring van de subsidieaanvraag een controleaanvraagformulier. Na de uitvoering van de werken (aanplant, aanleg, onderhoud)
moet dit formulier volledig ingevuld teruggestuurd worden naar het Stadsbestuur. De
definitieve toekenning en uitbetaling van de toelage gebeurt éénmaal per jaar na
controle.
-
Belangrijk!
De toelage is niet cumuleerbaar met soortgelijke toelagen van om het even welke
overheid.
Landbouwers die in aanmerking komen voor de beheersovereenkomsten,
aangeboden door de VLM, komen niet in aanmerking voor dit gemeentelijk
subsidiereglement.
De premie bedraagt maximaal 1.240 EUR per aanvrager per dienstjaar voor alle
subsidieerbare kleine landschapselementen samen.
De aanvrager moet instaan voor de optimale groeikansen of instandhouding van
het kleine landschapselement en voor de onmiddellijke (het eerstvolgende
plantseizoen) vervanging of herstel bij beschadiging of sterfte van het kleine
landschapselement.
Het Stadsbestuur behoudt zich het recht voor de toelage te weigeren en/of terug te
vorderen voor alle handelingen die niet in overeenstemming zijn met de geest van
dit subsidiereglement.
De aanvrager verklaart zich akkoord om gedurende 20 jaar het KLE conform de
bepalingen van dit reglement in stand te houden.
7
TOELAGE VOOR HOOGSTAMMIGE EN HALFSTAMMIGE FRUITBOMEN
-
hoogstammige fruitbomen: deze fruitbomen hebben een minimum
takvrije stamhoogte van 180 cm, uitgezonderd mispel en kwee.
halfstammige fruitbomen: deze fruitbomen hebben een minimum takvrije
stamhoogte van 120 cm.
De fruitteelt is steeds van groot belang geweest in het Waasland.
De haag, de houtkant en de hoogstam- of weideboomgaard waren onafscheidelijk
verbonden met het boerenerf van weleer. De vorige decennia, vooral in de jaren ‘70, liep
het hoogstamareaal in snel tempo terug. Nochtans heeft de hoogstam-, maar ook de
halfstamfruitboom, een grote biologische waarde.
Door zijn kweekmethode leunt de hoogstam het meest aan bij de natuurlijke groeiwijze
(het bos). In hoog- en halfstamboomgaarden vinden vele (vooral insectenetende) vogels
een beschutte leefruimte en nestgelegenheid. Een meesje eet dagelijks tot 250 insecten,
een specht het dubbele. Dit geeft een meeropbrengst van 50 à 100 vruchten.
8
AANPLANT
Bedrag van de toelage: 6,50 EUR per boom.
Voorwaarden:
de aanplant omvat minstens 10 bomen;
het plantgoed heeft een stamomtrek van minstens 8 cm;
de aanvrager moet de bomen beschermen tegen eventuele vraat door
ingeschaarde dieren;
per boom moet steeds een steunpaal worden voorzien;
plantafstanden:
voor hoogstamfruitbomen:
appel: van 10 m à 12 m;
peer: van 8 m à 10 m;
kers: van 8 m à 10 m;
pruim: van 6 m à 8 m;
noot: van 12 m à 15 m;
- voor halfstamfruitbomen: 6 m.
ONDERHOUD
Bedrag van de toelage: 1,25 EUR per boom.
Voorwaarden:
de toelage wordt maximum om de 3 jaar uitgekeerd;
de toelage kan slechts aangevraagd worden voor minstens 10 bomen;
bij het verkrijgen van de aanplanttoelage kan de onderhoudspremie pas na 3 jaar
worden verkregen, hoewel de onderhoudssnoei best 1 jaar na de aanplant wordt
aangevangen.
9
TOELAGE VOOR HAGEN, HEGGEN, HOUTKANTEN EN HOUTWALLEN
-
-
haag: een lijnvormige aanplanting van houtige gewassen met compacte structuur
die bij normaal onderhoud door periodieke snoei in vorm wordt gehouden;
heg: een lijnvormige beplanting van houtige gewassen die vrij mag uitgroeien en
dus weinig wordt gesnoeid.
houtkant: elke strook grond, inbegrepen taluds en beekoevers, welke met
bomen, struiken en kruiden begroeid is. Kenmerkend is dat het hout met lange
tussenpozen tot aan de grond wordt gekapt of gesnoeid; door het natuurlijk
opslagvermogen van bepaalde loofhoutsoorten worden dan op de stronk nieuwe
loten gevormd.
houtwal: een strook grond, begroeid met bomen, struiken en kruiden die op een
herkenbare wal staan. Een wal is een verhoogd stuk grond.
De exploitatie van houtwallen bestaat uit een periodiek kappen van de houtige
gewassen tot aan de grond; door het natuurlijk opslagvermogen van bepaalde
loofhoutsoorten worden dan op de stronk nieuwe loten gevormd.
Hagen, heggen, houtkanten en houtwallen zijn waardevolle ecosystemen met een eigen,
vaak zeer gevarieerde fauna en flora. Het zijn vaak toevluchtsoorden voor planten en
dieren die elders in de omgeving niet meer kunnen leven. Elk type bezit zijn karakteristieke
dierenwereld van insecten, slakken, spinnen en amfibieën. Zij geven beschutting bij
slechte weersomstandigheden en vormen een ideale plaats voor nest- en
broedgelegenheid.
10
AANPLANT
Bedrag van de toelage: 0,25 EUR per plant.
Voorwaarden:
de aanplant van een houtkant en houtwal dient een minimumoppervlakte
van 75 m² te hebben, te planten in driehoeksverband met een minimale breedte
van 3 m;
de aanplant van een haag en heg moet een minimale lengte van 25 m
hebben;
de plantafstanden zijn:
voor hagen: 4 planten / meter;
voor heggen: 2 planten / meter;
voor houtkanten en houtwallen: 1,5 m, te planten in driehoeksverband;
het plantgoed heeft een minimumformaat van 40 cm.
ONDERHOUD
hagen:
bedrag van de toelage: 0,50 EUR per lopende meter;
voorwaarden:
de premie wordt maximum 1 maal per jaar toegekend;
de lengte moet minimum 25 meter bedragen;
bij het verkrijgen van een aanplanttoelage kan de onderhoudstoelage hiervoor
pas na 2 jaar verkregen worden.
heggen:
bedrag van de toelage: 0,50 EUR per lopende meter;
voorwaarden:
de premie wordt maximum om de 5 jaar uitgekeerd;
de lengte moet minimum 25 meter bedragen;
bij het verkrijgen van een aanplanttoelage kan de onderhoudstoelage pas na
5 jaar verkregen worden.
houtkanten, houtwallen:
bedrag van de toelage: 0,65 EUR per m²;
voorwaarden:
de premie wordt maximum om de 5 jaar uitgekeerd;
de te onderhouden houtkanten en houtwallen moeten een minimum
oppervlakte van 75 m² hebben;
bij het verkrijgen van een aanplanttoelage kan de onderhoudstoelage pas na
5 jaar worden verkregen.
11
TOELAGE VOOR STREEKEIGEN, HOOGSTAMMIGE LOOFBOOMRIJEN
-
bomenrijen: lijnvormige aanplantingen van streekeigen bomen.
streekeigen bomen: bomen die van nature hun verspreidingsgebied in onze
streek, het Waasland, hebben. De lijst van streekeigen bomen en struiken vindt u
achteraan in deze brochure.
12
AANPLANT
Bedrag van de toelage:
5 EUR per bewortelde boom;
2,50 EUR per stuk voor poten.
Voorwaarden:
de aanvraag betreft minimum 10 stuks per perceel;
de onderlinge plantafstand in de rij bedraagt 7 à 10 meter;
de minimale stamomtrek voor het plantgoed: 8 cm.;
de aanvrager moet de bomen beschermen tegen vraat door ingeschaarde dieren;
beschadigde of afgestorven bomen moeten onmiddellijk (het eerstvolgende
plantseizoen) vervangen worden.
ONDERHOUD
Bedrag van de toelage: 2,50 EUR per streekeigen hoogstammige loofboom.
Voorwaarden:
de toelage wordt maximaal om de 4 jaar uitgekeerd;
de aanvraag betreft minstens 10 streekeigen hoogstammige bomen per
perceel;
bij het verkrijgen van de aanplantingstoelage, kan de onderhoudstoelage pas na 10
jaar verkregen worden;
de aanvrager moet de bomen beschermen tegen eventuele vraat door ingeschaarde
dieren;
beschadigde of afgestorven bomen moeten onmiddellijk (het eerstvolgende
plantseizoen) vervangen worden.
13
TOELAGE VOOR STREEKEIGEN KNOTBOOMRIJEN
-
knotbomen: bomen van een streekeigen soort die in rijen worden geplant, meestal
langs de rand van een perceel. Ze worden door regelmatig kappen of ‘knotten’
onderhouden zodat de lengte van de stam beperkt wordt gehouden (+/- 2 m.).
Door het knotten wordt bovenaan de stam een typische bolvormige vertakking
bekomen.
De gebruikte soorten bezitten de eigenschap om nieuwe loten te vormen.
Volgende soorten komen hiervoor uitstekend in aanmerking: schietwilg, zomereik,
zwarte els, olm, es en winterlinde.
Knotbomen herbergen (net zoals houtkanten) een complexe levensgemeenschap. De
vermolmde knoest vormt een groeiplaats voor verschillende planten en een geschikt
milieu voor insecten, wormen e.d.. Voor holenbroeders vormen ze een ideale
nestplaats. Zo broedt de steenuil meestal in holle knotbomen.
14
AANPLANT
Bedrag van de toelage:
5 EUR per bewortelde boom.
2,50 EUR per stuk voor poten.
Voorwaarden:
in rijen van minstens 20 stuks per perceel;
onderlinge plantafstand in de rij bedraagt minimum 3 m en maximum 7 m;
de minimale stamomtrek van het plantgoed: 8 cm.;
de aanvrager moet de bomen beschermen tegen vraat door ingeschaarde dieren;
beschadigde of afgestorven bomen moeten onmiddellijk in het eerstvolgende
plantseizoen vervangen worden.
ONDERHOUD
Bedrag van de toelage: 10 EUR per streekeigen knotboom, ouder dan 10 jaar.
Voorwaarden:
de toelage wordt maximum om de 4 jaar uitgekeerd;
de onderhoudspremie kan slechts aangevraagd worden voor minstens 20
streekeigen knotbomen per perceel;
bij het verkrijgen van de aanplantingstoelage kan de onderhoudstoelage pas na 10
jaar verkregen worden;
de aanvrager moet de bomen beschermen tegen vraat door ingeschaarde dieren;
beschadigde of afgestorven bomen moeten onmiddellijk (eerstvolgende
plantseizoen) vervangen worden.
15
TOELAGE VOOR WATERPARTIJEN:
ROOTPUTTEN – VEEDRINKPOELEN – HOEKPUTTEN – WATERPARTIJEN
IN VERBINDING MET WATERLOOP
Als waterpartijen komen in aanmerking:
oude rootputten, waar ooit vlas of houten palen in ‘geroot’ werden;
veedrinkpoelen: elke plas van 25 m² tot 150 m² die gescheiden ligt van een
waterloop;
hoekputten tussen percelen;
waterpartijen die in verbinding staan met een waterloop.
Waterpartijen kunnen op natuurlijke wijze of door een menselijke ingreep ontstaan zijn.
Hoewel hun oorspronkelijke functie (drenkplaats, rootput,..) meestal teloor ging, hebben
waterpartijen vaak een uitzonderlijke ecologische waarde of kunnen, mits enig onderhoud
of herstel, tot unieke natuurgebiedjes ontwikkeld worden.
Waterpartijen vormen de voornaamste voortplantingsplaats voor onze inheemse
amfibieën. Veel plantensoorten groeien enkel in of nabij het water en bieden een
uitstekende schuilplaats voor dieren en een vasthechtingsplaats voor eitjes. Talloze
zoetwaterorganismen, insecten en slakken zijn voor hun voortbestaan afhankelijk van het
voorkomen van kleine waterpartijen met goede waterkwaliteit. Ook voor grotere dieren
zoals waterhoentje, blauwe reiger en waterspitsmuis is de waterpartij een bron van leven.
16
AANLEG
Bedrag van de toelage: 5 EUR/m³ graafwerk.
Voorwaarden:
oppervlakte van de waterpartij ter hoogte van het maaiveld bedraagt minstens
20 m²;
het diepste punt van de waterpartij is minstens 1,20 m;
voor het aanleggen van een waterpartij is een bouwvergunning vereist.
ONDERHOUD
Bedrag van de toelage per waterpartij met een oppervlakte van:
< 75 m²:
100 EUR;
75 - 175 m²:
125 EUR;
> 175 m²:
150 EUR.
Voorwaarden:
de toelage wordt om de 5 jaar uitgekeerd;
de aanvrager verbindt zich ertoe de waterpartij gedurende minstens 20 jaar te
houden en te onderhouden.
17
Wat wordt er verstaan onder onderhoud van de waterpartij?
-
Waterkwaliteit:
Verontreinigde waterpartijen worden gekenmerkt door:
een geringe soortenrijkdom aan planten en dieren;
grote hoeveelheden rottend materiaal;
de aanwezigheid van een dikke film bacteriën op planten en stenen.
Daarom moeten de oorzaken van verontreinigingen worden tegengegaan:
in de directe omgeving van de waterpartij mogen geen biociden worden
gebruikt en mag er niet bemest worden;
pesticiden- en mestcontainers mogen niet in de waterpartij geledigd of
gespoeld worden;
puin, agrarisch afval, industrievuil e.d. mogen niet in de waterpartij
gestort worden.
-
Slib:
Met het wegvallen van de economische betekenis van waterpartijen verdween
vaak meteen ook het beheer (onderhoud) dat noodzakelijk is om het natuurlijk
verlandingsproces (dichtslibben) tegen te gaan.
Daarom is het noodzakelijk om het slib om de 5 jaar te ruimen. Dit slib moet op
minstens 1 meter van de oever gespreid worden. Om het leven in de waterpartij
zo weinig mogelijk te verstoren worden deze werken het best uitgevoerd in
september - oktober.
-
Diepte van de waterpartij:
Hoe meer variatie in de diepte van het water, hoe soortenrijker de waterpartij zal
zijn! Daarom moet het slib zodanig worden geruimd dat het diepste punt van de
waterpartij zich minimaal 1,2 m onder het niveau van het maaiveld bevindt.
-
De oevers:
De ondiepe strook water langs de oever is wellicht de meest waardevolle
leefomgeving binnen de waterpartij voor een overvloed aan planten, allerlei
insecten- en amfibieënlarven ... Een zacht hellende oever heeft in dit opzicht het
meest te bieden. Zorg er daarom voor dat minstens één oever een geleidelijke
overgang vormt van water naar land;
voorzie een veekering op minstens 1 meter van de waterpartij;
voorzie bij veedrinkpoelen een beperkte toegang. Zo voorkomt men het
inkalven van de oever;
breng geen oeverversterking aan.
18
-
Het waterpeil:
Het water van de waterpartij moet zoveel mogelijk op peil worden gehouden: het
(tijdelijk) droogvallen doet in hoge mate afbreuk aan de kwaliteit van de
waterpartij.
Daarom mag er aan de waterpartij geen water onttrokken worden, behalve ten
behoeve van het ingeschaarde vee.
-
Waterplanten:
‘Agressieve planten’ zoals lisdodde, riet en liesgras moeten ingetoomd worden ten
gunste van minder overheersende soorten. Ondergedoken planten zoals brede
waterpest, moeten soms ook onder controle worden gehouden, zo niet verdringen
ze alle andere soorten uit de open waterzone. Overvloedige algenbloei wijst
meestal op een abnormale concentratie aan voedingsstoffen in de waterpartij.
Daarom is het noodzakelijk de overtollige plantengroei en de rottende
plantendelen te verwijderen (september - oktober). Dit gebeurt bij voorkeur in
fasen.
Het beheer van de waterplantengroei in normaal ontwikkelde waterpartijen moet
elke 5 tot 10 jaar herhaald worden.
-
Oeverplanten:
Overvloedige opslag van struiken moet vermeden worden, hoewel enkele struiken
en bomen kunnen behouden blijven als schuil-, broed- en voedselplaats voor
vogels en zoogdieren.
Daarom moet het snoeien van die beplanting (bomen en struiken) zodanig
gebeuren dat de helft van de waterpartij niet beschaduwd is (zuidkant).
Dit onderhoud vindt jaarlijks plaats in het najaar.
-
Tenslotte...
Is het belangrijk de natuur zijn gang te laten gaan en niet te vervalsen.
Daarom mogen er geen eend-, gansachtigen en vissen van om het even welke
soort uitgezet worden en mogen er geen uitheemse plantensoorten aangeplant
worden.
19
WELKE PLANTEN KIEST MEN VOOR BEPLANTINGEN
IN LANDELIJK GEBIED?
1.
Enkele suggesties voor een geschoren haag:
Een ‘omheiningshaag’ waarvan de hoogte afhankelijk is van uw behoefte. Men kan de
haag uit een paar van volgende soorten samenstellen of er eventueel enkele stuks andere
streekeigen soorten aan toevoegen. Laat wel één soort het overwicht hebben.
Soorten:






2.
Veldesdoorn
Haagbeuk
Eenstijlige meidoorn
Beuk
Hulst
Wilde liguster
Acer campestre
Carpinus betulus
Crataegus monogyna
Fagus sylvatica
Ilex aquifolium
Ligustrum vulgare
Enkele suggesties voor een bloemrijke haag:
Een bloemen- en bessenrijke haag stelt men best samen uit een mengeling van meerdere
soorten. Het onderhoud bestaat uit een geringe terug- of uitdunningssnoei in het najaar.
Soorten:















Hazelaar
Eenstijlige meidoorn
Kardinaalsmuts
Vuilboom (spork)
Wilde liguster
Gewone vogelkers
Sleedoorn
Zwarte bes
Aalbes
Stekelbes
Hondsroos
Vlier
Gewone brem
Gaspeldoorn
Gelderse roos
Corylus avellana
Crataegus monogyna
Euonymus europaeus
Frangula alnus
Ligustrum vulgare
Prunus padus
Prunus spinosa
Ribes nigrum
Ribes rubrum
Ribes uva-crispa
Rosa canina
Sambucus nigra
Sarothamnus scoparius
Ulex europaeus
Viburnum opulus
Opmerking: Amerikaanse vogelkers (Prunus serotina) wordt niet gesubsidieerd en de
aanplant ervan wordt ten stelligste afgeraden wegens volgende redenen: door de snelle
groei, massale zaadproductie en concurrentiekracht kan ze de meeste andere soorten
wegconcurreren en worden inheemse planten en bomen lokaal verdrongen. Amerikaanse
vogelkers heeft dan ook de (terechte) bijnaam ‘bospest’.
20
3.
Enkele suggesties voor natte gronden - waterkanten (moeilijke gronden):
De planten kunnen beheerd worden als hakhout, het onderhoud gebeurt dan door een
kapbeurt om de 5 à 10 jaar, naargelang de plantensoort en groeiomstandigheden.
Men kan ze ook laten uitgroeien als volwaardige hoogstambomen of knotbomen.
Soorten:










4.
Zwarte els
Vuilboom (Spork)
Es
Schietwilg
Geoorde wilg
Bos- of waterwilg
Grauwe wilg
Amandelwilg
Katwilg
Gelderse roos
Alnus glutinosa
Frangula alnus
Fraxinus exelsior
Salix alba
Salix aurita
Salix caprea
Salix cinerea
Salix triandra
Salix viminalis
Viburnum opulus
Enkele suggesties voor een houtkant, houtwal of heg:
Deze planten zijn zeer geschikt als schermgroen, zicht- en windscherm, brede haag of heg.
De planten verdragen het snoeien zeer goed. Er moet rekening gehouden worden met de
sterkere groeikracht van sommige soorten. De planten worden ook best per groep
aangeplant. Het onderhoud gebeurt door het terugkappen van de beplanting kort bij de
grond om de 5 tot 10 jaar.
Soorten:


















Veldesdoorn
Gewone Esdoorn
Zwarte els
Struikheide
Haagbeuk
Rode kornoelje
Hazelaar
Eenstijlige meidoorn
Vuilboom (Spork)
Gewone es
Mispel
Grauwe abeel
Ratelpopulier
Zoete kers
Gewone vogelkers
Sleedoorn
Zomereik
Zwarte bes
Acer campestre
Acer pseudoplatanus
Alnus glutinosa
Calluna vulgaris
Carpinus betulus
Cornus sanguinea
Corylus avellana
Crataegus monogyna
Frangula alnus
Fraxinus exelsior
Mespilus germanica
Populus canescens
Populus tremula
Prunus avium
Prunus padus
Prunus spinosa
Quercus robur
Ribes nigrum
21











5.
Schietwilg
Geoorde wilg
Bos- of waterwilg
Grauwe wilg
Amandelwilg
Katwilg
Gewone vlier
Gewone lijsterbes
Winterlinde
Veldiep
Gelderse roos
Salix alba
Salix aurita
Salix caprea
Salix cinerea
Salix triandra
Salix viminalis
Sambucus nigra
Sorbus aucuparia
Tilia cordata
Ulmus minor
Viburnum opulus
Voor aanleg van bomenrijen:
Bij de aanplant van een bomenrij zal je steeds rekening moeten houden met de omgeving.
Voor een toegangsdreef naar een erf kan je bijvoorbeeld wel een beukendreef aanplanten,
maar als randbeplanting tussen percelen weiland kies je beter voor wilgen, eiken of elzen.
U kan ook steeds advies vragen op de dienst leefmilieu van de stad Sint-Niklaas (Jo
Timmers, 03 760 92 18).
Soorten:













Gewone Esdoorn
Zwarte els
Tamme kastanje
Beuk
Gewone es
Grauwe abeel
Ratelpopulier
Zomereik
Schietwilg
Bos- of waterwilg
Winterlinde
Ruwe iep
Veldiep
Acer pseudoplatanus
Alnus glutinosa
Castanea sativa
Fagus sylvatica
Fraxinus exelsior
Populus canescens
Populus tremula
Quercus robur
Salix alba
Salix caprea
Tilia cordata
Ulmus glabra
Ulmus minor
Wat je best niet plant als landschappelijke beplanting (wat dan ook niet
betoelaagbaar is):
Allerlei sierheesters, Cipressen, Thuja’s, Dennen, Sparren, Laurierkers (o.a. paplaurier),
Aucuba’s, Italiaanse populieren, Rode beuk, kweekvariëteiten met afwijkende bladvorm of
bladkleur.
22
LIJST VAN BETOELAAGBARE STREEKEIGEN LOOFBOMEN EN STRUIKEN
NEDERLANDSE NAAM
VELDESDOORN
GEWONE ESDOORN
ZWARTE ELS
RUWE BERK
ZACHTE BERK
STRUIKHEIDE
HAAGBREUK
TAMME KASTANJE
RODE KORNOELJE
HAZELAAR
TWEESTIJLIGE MEIDOORN
EENSTIJLIGE MEIDOORN
KARDINAALSMUTS
BEUK
VUILBOOM (SPORKEHOUT)
GEWONE ES
GEWONE KLIMOP
HULST
WILDE LIGUSTER
GEWONE KAMPERFOELIE
MISPEL
GRAUWE ABEEL
RATELPOPULIER (ESP)
ZOETE KERS
GEWONE VOGELKERS
SLEEDOORN
ZOMEREIK
ZWARTE BES
AALBES
STEKELBES / KRUISBES
HONDSROOS
GEOORDE WILG
BOS OF WATERWILG
SCHIETWILG
GRAUWE WILG
AMANDELWILG
KATWILG
GEWONE VLIER
BERGVLIER (TROSVLIER)
GEWONE BREM
GEWONE LIJSTERBES
WINTERLINDE
GASPELDOORN
RUWE IEP (BERGOLM)
VELDIEP (OLM)
GELDERSE ROOS
WETENSCHAPPELIJKE NAAM
ACER CAMPESTRE
ACER PSEUDOPLATANUS
ALNUS GLUTINOSA
BETULA PENDULA
BETULA PUBESCENS
CALLUNA VULGARIS
CARPINUS BETULUS
CASTANEA SATIVA
CORNUS SANGUINEA
CORYLUS AVELLANA
CRATAEGUS LAEVIGATA
CRATAEGUS MONOGYNA
EUONYMES EUROPAEUS
FAGUS SYLVATICA
FRANGULA ALNUS
FRAXINUS EXELSIOR
HEDERA HELIX
ILEX AQUIFOLIUM
LIGUSTRUM VULGARE
LONICERA PERICLYMENUM
MESPILUS GERMANICA
POPULUS CANESCENS
POPULUS TREMULA
PRUNUS AVIUM
PRUNUS PADUS
PRUNUS SPINOSA
QUERCUS ROBUR
RIBES NIGRUM
RIBES RUBRUM
RIBES UVA-CRISPA
ROSA CANINA
SALIX AURITA
SALIX CAPREA
SALIX ALBA
SALIX CINEREA
SALIX TRIANDRA
SALIX VIMINALIS
SAMBUCUS NIGRA
SAMBUCUS RACEMOSA
SAROTHAMNUS SCOPARIUS
SORBUS AUCUPARIA
TILIA CORDATA
ULEX EUROPAEUS
ULMUS GLABRA
ULMUS MINOR
VIBURNUM OPULUS
HOOG
X
X
X
X
X
KNOT
X
STRUIK
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
HAAG
X
X
X
X
X
X
X
KLIM
X
X
KLIM
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
23
X
X
VOCHTBEHOEFTE
GEMIDDELD
DROOG
NAT / VOCHTIG
GEMIDDELD / DROOG
VOCHTIG / DROOG
GEMIDDELD / DROOG
GEMIDDELD
GEMIDDELD / DROOG
GEMIDDELD
VOCHTIG / GEMIDDELD
GEMIDDELD
GEMIDDELD
GEMIDDELD
GEMIDDELD
VOCHTIG / GEMIDDELD
VOCHTIG / GEMIDDELD
GEMIDDELD
GEMIDDELD
GEMIDDELD / DROOG
VOCHTIG / DROOG
VOCHTIG
VOCHTIG
GEMIDDELD
GEMIDDELD
NAT / VOCHTIG
GEMIDDELD / DROOG
VOCHTIG / DROOG
VOCHTIG / GEMIDDELD
VOCHTIG / GEMIDDELD
GEMIDDELD
VOCHTIG / DROOG
NAT / VOCHTIG
VOCHTIG / GEMIDDELD
NAT / VOCHTIG
NAT / VOCHTIG
NAT / VOCHTIG
VOCHTIG
GEMIDDELD
GEMIDDELD
GEMIDDELD / DROOG
GEMIDDELD
GEMIDDELD / DROOG
GEMIDDELD
GEMIDDELD
GEMIDDELD
NAT / VOCHTIG
Download