Bloeddrukverlagers | Gelre ziekenhuizen

advertisement
 Apeldoorn
Zutphen
Professionals
Leren
Over Gelre
Werken bij Gelre
Zoeken
Apeldoorn
Home / Apeldoorn / Zorgaanbod / Onderzoek & Behandeling / Bloeddrukverlagers
Bloeddrukverlagers
Als de bloeddruk te hoog is, neemt het risico op een hartziekte sterk toe. Het hart heeft meer weerstand bij het pompen en de
druk op de slagaderwanden neemt toe. Als dat lang duurt, kan er slagaderziekte ontstaan. Bij hoge bloeddruk is behandeling
noodzakelijk, ook al voel je je misschien helemaal niet ziek. Hoge bloeddruk wordt behandeld door het vermijden van
risicofactoren en door bloeddrukverlagers. Vermijdbare risicofactoren zijn onder meer: roken, overgewicht, te weinig beweging
en ongezonde voeding. Slecht voor de bloeddruk is vooral veel zout. Er zijn veel verschillende soorten bloeddrukverlagers.
Vaak worden ze in combinatie voorgeschreven. Gebruikelijk is de combinatie van bloeddrukverlagers met plaspillen.
Hetzelfde probleem, andere aanpak
Er zijn veel verschillende soorten bloeddrukverlagers. De belangrijkste groepen zijn: bètablokkers, calciumantagonisten en RAS-remmers. Ze
bestrijden hetzelfde probleem, maar op een andere manier. Een gevarieerd aanbod is belangrijk omdat de gevoeligheid voor bloeddrukverlagers van persoon tot persoon sterk kan verschillen. De werking
(en bijwerking) van bloeddrukverlagers wordt uitgebreid getest in klinische trials, waardoor er veel bekend is over bij wie de verschillende
medicijnen het meest effectief zijn. Zo werken bètablokkers en RAS-remmers over het algemeen beter bij jongeren, en calciumantagonisten en
plaspillen beter bij ouderen.
Plaspillen
Plaspillen zorgen dat het lichaam vocht en zouten verliest. De bloedsomloop heeft dan minder bloed te verwerken, waardoor na verloop van tijd
de bloeddruk daalt.
Bètablokkers blokkeren de opname van stresshormonen. Het medicijn werd ontdekt door te letten op het effect van bètablokkers op ratten.
Bètablokkers
De Schotse arts-onderzoeker James Black ontdekte vijftig jaar geleden het principe van bètablokkers door het effect ervan te bestuderen bij
ratten. De eerste bètablokker die Black ontwikkelde, was propranolol. In 1988 kreeg hij de Nobelprijs voor zijn werk aan de bètablokkers.
Bètablokkers blokkeren een chemisch mechanisme dat de werking van hart en bloedvaten aanstuurt via het autonome zenuwstelsel. Dit laatste
zorgt ervoor dat onbewuste lichaamsprocessen in goede banen worden geleid. Denk bijvoorbeeld aan hartritme, ademhaling en spijsvertering. Het autonome zenuwstelsel kan het hart aanzetten tot grotere activiteit door stresshormonen zoals adrenaline in de bloedsomloop te brengen.
Spiercellen in het hart nemen die hormonen op door ze te koppelen aan bepaalde eiwitten op hun beschermende jasje, de celmembraan. Die
eiwitten vangen als het ware de hormonen op – je noemt ze daarom receptoren. Stresshormonen worden op de celmembraan van spiercellen van hart en bloedvaten opgevangen door de zogenoemde bèta-receptoren.
Bètablokkers zijn in staat om die receptoren te blokkeren. Het gevolg is dat het stresshormoon zijn werk niet kan doen, het hart rustiger klopt en
de bloeddruk daalt. Bètablokkers blokkeren de opname van stresshormonen. Het medicijn werd ontdekt door te letten op het effect van bètablokkers op ratten.
Vanwege hun kalmerende uitwerking op het hartritme worden bètablokkers ook gebruikt als medicijn tegen hartritmestoornissen. Medicijnen voor
hartritmestoornissen worden antiaritmica genoemd. Stofnamen van bètablokkers zijn: acebutolol, atenolol, betaxolol, bisoprolol, carvedilol, celiprolol, labetalol, metoprolol, nebivolol, oxprenolol,
pindolol, propranolol, sotalol. In de apotheek hebben de bètablokkers meestal een merknaam die anders is dan de stofnaam, maar de stofnaam
staat wel op de bijsluiter.
Calciumantagonisten
Spiercellen hebben calcium nodig om zich te kunnen samentrekken. Calciumantagonisten blokkeren de calciumopname, en hebben dus een
spierverslappend effect. De knijpkracht van het hart daalt en daarmee ook de bloeddruk. Ook op de slagaders, die spierweefsel in hun wanden
hebben, hebben calciumantagonisten een verslappend effect. De slagaders verwijden zich, waardoor de bloeddruk afneemt. Een antagonist is een letterlijk een tegenwerker, in dit geval dus een tegenwerker van calcium. Net als bètablokkers doen ze dat door de
celmembraan te bewerken. Calciumantagonisten sluiten bepaalde kanaaltjes in de celmembraan af, waardoor er geen calcium meer doorheen
kan. Een calciumtekort heeft op het hart ook een ander effect: het kan de elektrische prikkel minder goed geleiden. Calciumantagonisten behoren
daarom ook tot de familie der antiaritmica, de medicijnen voor hartritmestoornissen. Stofnamen van calciumantagonisten zijn: amlodipine, barnidipine, diltiazem, felodipine, isradipine, lacidipine, lercanidipine, nicardipine, nifedipine,
nisoldipine, nitrendipine, verapamil. Calciumantagonisten worden verkocht onder hun merknaam, maar de stofnaam staat op de bijsluiter.
RAS-remmers
Het lichaam regelt de bloeddruk op verschillende manieren, onder meer via een systeem dat draait om het hormoon angiotensine, het
zogenoemde RAS, een afkorting van Renine-Angiotensine- Systeem. Het RAS zorgt voor een stabiele bloeddruk door op verschillende punten de bloeddruk te registreren. Als die te laag is, gaat er een signaal naar de
nieren waar vervolgens het eiwit renine wordt gemaakt. Renine zorgt voor de aanmaak van het hormoon angiotensine I, maar in deze vorm kan
het hormoon nog niks doen voor de bloeddruk. Om het daarvoor bruikbaar te maken moet het worden veranderd in angiotensine II . Dat gebeurt
met het eiwit ACE, een afkorting van Angiotensin Converting Enzyme (eiwit dat angiotensine verandert). Angiotensine II verhoogt de bloeddruk,
onder meer door de bloedvaten te vernauwen.
ACE-remmers en Angiotensine II-antagonisten
Er zijn twee soorten geneesmiddelen die het RAS beïnvloeden: ACE-remmers en Angiotensine II-antagonisten. ACE-remmers remmen de werking van het eiwit ACE, waardoor er minder angiotensine II in de bloedsomloop komt en de bloedvaten zich
verwijden. Daardoor daalt de bloeddruk. Angiotensine II-antagonisten blokkeren de receptoren voor angiotensine II , waardoor het hormoon niet zijn bloedvatvernauwende werk kan doen.
Het resultaat is dat de bloedvaten zich verwijden en de bloeddruk afneemt. Stofnamen van ACE-remmers zijn: benazepril, captopril, cilazapril, enalapril, fosinopril, lisinopril, moëxipril, perindopril, quinapril, ramipril,
trandolapril, zofenopril. Stofnamen van angiotensine II-antagonisten zijn: candesartan, eprosartan, irbesartan, losartan, telmisartan, valsartan, olmesartan. ACE-remmers en Angiotensine II-antagonisten worden verkocht onder een merknaam die meestal afwijkt van de stofnaam. De stofnaam is wel te
vinden op de bijsluiter.
Afdelingen
Aandoeningen
De informatie op deze pagina hoort bij één of
Polikliniek Cardiologie
meer afdelingen in het ziekenhuis. Wilt u hier
meer over lezen? Klik dan hiernaast op de
naam van de afdeling en lees verder.
Gelre ziekenhuizen
Bezoekadres
Disclaimer | Privacy statement | Cookies
Apeldoorn
Gelre Apeldoorn
Zutphen
Albert Schweitzerlaan 31
7334 DZ Apeldoorn
Professionals
Plan uw route
Leren
T: (055) 581 81 81
Werken bij Gelre
F: (055) 581 89 99
Deze site gebruikt cookies om ervoor te zorgen dat we u de best mogelijke ervaring geven. Meer weten... Accepteer
Download