Ontmoeting Zwitsers onderzoek geeft bergwandelen nieuwe dimensie Gletsjers duizenden jaren geleden korter dan nu Christian Schlüchter geeft de Alpen de missende helft van het gletsjeronderzoek terug: de studie van het oprukken van de gletsjers. Zijn onderzoek begon met een stuk hout, aan het puntje van de gletsjertong gevonden en dus weggespoeld van onder het ijs. Het bleek ruim achtduizend jaar oud. Vroeger stond er dus bos waar nu nog ijs is. Dat is best schokkend voor ons bergwandelaars! Laten we erkennen dat wij bij het aanschouwen van grote gletsjers alleen maar krimp op ons netvlies hadden. Bergen Magazine zocht de emeritus hoogleraar geologie op. Tekst Hajo Smit "Ik noem twee namen: Hans Rötlisberger en Albert Bezinge", zegt de onderzoeker die gezegend is met de vriendelijke levenslustige uitstraling van een bergboer. "Deze gerenommerde glaciologen vonden in de tachtiger jaren al opvallende houtblokken in gletsjerzijdalen". Schlüchter zelf zag twintig jaar geleden voor het eerst een blok hout onder een gletsjertong vandaan komen. "Het bewijs dat waar nu ijs is, ooit bos heeft gestaan. Inmiddels is het een heel studieveld geworden met zeer veel vondsten waaronder ook stukken turf die op hoogveen duiden", aldus Schlüchter. "Met pollenanalyse en boomringonderzoek (dendrologie) stellen we de leeftijd van het materiaal en groeiomstandigheden nauwkeurig vast." Tien jaar geleden schreef het Zwitserse Alpen Magazine voor het eerst over het onderzoek van de man die zijn hoogleraarschap combineert met een eigen geologisch adviesbureau. De titel van het artikel? Alpen zonder gletsjers. "Er kwam een golf van verontwaardiging uit de gevestigde wereld van glaciologen en klimatologen", aldus Schlüchter. De heersende opvatting is natuurlijk dat de gletsjers tijdens de ijstijd hun maximale omvang bereikten, zich daarna snel terugtrokken tot in het hooggebergte om vervolgens duizenden jaren rustig te blijven liggen tot de mens er een potje van kwam maken. Gletsjeronderzoek hoort dan ook onderzoek te zijn naar het afsmelten van ijs en niet naar plotselinge uitbreiding daarvan! "De analyses van boomringen, hoe nauwkeurig ook uitgevoerd, waren nog niet hard genoeg voor onze criticasters", zegt Schlüchter lachend. "We besloten het nog grondiger aan te pakken met isotopenonderzoek. Dertig tot vijftig centimeter ijs houdt al alle kosmische straling weg van een rotswand. Komt zo'n wand vrij te liggen dan kun je brokken steen afhakken en daar na maandenlange opwerking in een deeltjesversneller de concentratie carbon en beryllium isotopen meten. Die isotopen ontstaan door inwerking van kosmische straling in de ijsvrije periodes. Je berekent met die meting dus exact hoeveel jaren die wand, die tijdens de grote ijstijd natuurlijk nieuw is gevormd, in totaal ijsvrij is geweest sinds het einde van de laatste ijstijd ruim 10.000 jaar geleden." Bij de Rhônegletsjer was in een recente zomer ineens een stuk rots vrij komen te liggen en dat was onze ideale meetplek”, aldus Schlüchter. "Na het zeulen met ongeveer 60 brokken steen van 3 kilogram en het maandenlange voorwerk, was iedereen in het team natuurlijk extreem benieuwd naar de resultaten." En de metingen lieten inderdaad zien wat Schlüchter op basis van de houtblokken verwachte. Deze wand van de Rhônegletsjer is met een onzekerheids marge van 2000 jaar in totaal 6500 jaar ijsvrij en maar 4500 jaar met ijs bedekt geweest. De Alpen hebben na afloop van de laatste ijstijd dus minstens even vaak kleinere gletsjers gehad als grotere. Waarschijnlijk is de tijd met kleinere gletsjers dan tegenwoordig veruit de langste!" Om de impact van Schlüchters onderzoek intens te ervaren, kun je als bergliefhebber zijn schatkamers zelf bezoeken. Om te beginnen de Mont Minégletsjer in Bas-Valais, waar de houtblokken prijsgaven dat onder de huidige gletsjertong 9000 jaar geleden bijna een millennium lang een bos van Alpendennen en Lariksen heeft gestaan. Schlüchter is perplex over wat daar moet zijn gebeurd: "Van diverse andere gletsjerstudies uit de hele wereld kennen we het zogenaamde 8,2kA event waarbij het ijs zich uitbreidde en de vegetatie veranderde. Ons onderzoek laat zien wat dat concreet hier in Wallis betekende: een heel bos kwam binnen luttele jaren onder een dikke laag ijs te liggen, nog voordat de dynamiek van de gletsjer goed en wel op gang kon komen!" "Het Alpenglühen", zegt Schlüchter schamper. "Wij dachten altijd dat het hooggebergte in de Alpen eeuwig maar uit vergletsjerde rotswanden zou hebben bestaan die 's avonds in de ondergaande zon zo mooi rood oplichten. Vergeet het maar! Zoek de locatie van ons onderzoek aan de Rhônegletsjer eens op en stel je een veel kortere gletsjer, ijsvrije rotswanden en een honderden meters hogere bosgrens voor. Toen Hannibal met zijn olifanten naar Italië trok, was het klimaat veel warmer! Zijn tocht had meer weg van een romantische bergwandeling dan van barre tocht door sneeuw en ijs." Wat dan wel? Schlüchter doet zelf geen onderzoek naar de oorzaken van de door hem zo duidelijk waargenomen klimaatveranderingen. Hij leest natuurlijk wel de wetenschappelijke literatuur en sluit zich bij diegenen aan die op basis van talloze studies een hoofdrol voor de zonneactiviteit zien als aanjager van klimaatverandering. Een Nederlandse paleoklimatoloog die daar hard bewijs voor heeft gevonden in onze eigen veenbodem is Prof. Van Geel van de universiteit van Amsterdam. "Ik denk ook aan grootschalig vulkanisme als trigger van klimaatschommelingen", voegt Schlüchter er aan toe. Lopen in de bergen, is wandelen door blootgelegde klimaatgeschiedenis. Laat tijdens je volgende bergtocht je fantasie eens de vrije loop over hoe het allemaal zou kunnen zijn gegaan en hoe het verder zou kunnen gaan. Met de huidige sterke afname van de zonneactiviteit is een herstel van de Alpengletsjers niet uitgesloten. Afgelopen herfst berichtte een team rond Matthias Huss van de universiteit van Freiburg dat maar liefst zeven Zwitserse gletsjers massa hadden gewonnen. Dat was al tien jaar niet meer gebeurd. Dat ze nog kunnen groeien was voor deze onderzoekers al een openbaring. Eind juli stuurt Schlüchter terugkomend van veldwerk in de bergen nog een mailtje: "De gletsjers zijn net weer flink ingesneeuwd!" Vulkanisme als oorzaak? Christian Schlüchter vermoedt naast de zon een rol voor vulkanisme bij plotselinge klimaatovergangen, maar doet er zelf geen onderzoek naar. Hoe zou vulkanisme kunnen verklaren dat er zo plotseling meters ijs verschijnt op een plek waar honderden jaren een warm bos groeide? Robert Felix, een Amerikaanse wetenschapsjournalist die de wetenschappelijke literatuur op dit gebied grondig heeft doorgespit, doet in zijn boek Not by Fire but by Ice boude uitspraken hierover. Hij beargumenteert dat omkeringen van het aardmagnetisme samen gaan met omkering van de beweging van de aardplaten met gigantisch vulkanisme als gevolg. Landvulkanen verduisteren dan de hemel, terwijl vulkanen in de diepzee gelijktijdig de oceanen sterk opwarmen. En wat krijg je met een zeer warme oceaan en een ijskoude verduisterde atmosfeer? Volgens Felix aanhoudende sneeuwbuien die in 24 uur meters sneeuw laten neerdalen. Wat volgens Felix meteen ook verklaart waarom zo veel mammoeten in staande positie in ijs worden gevonden. Wetenschap heeft moed nodig De klimaatwetenschap is de laatste vijfentwintig jaar min of meer gegijzeld door het grote maatschappelijke debat over opwarming van de aarde door menselijke uitstoot van broeikasgassen. Het voordeel is dat er zeer veel geld beschikbaar is gekomen voor onderzoek. Het nadeel is dat een groot deel van dit geld beland bij onderzoekers die eigenlijk secundair klimaatonderzoek doen: "Wat zijn de (verschrikkelijke) effecten als we als bewezen beschouwen dat het onophoudelijk warmer wordt". Gelukkig is er ook baanbrekend onderzoek dat wél kritisch blijft kijken naar de vraag hoe het klimaat concreet is geweest en welke factoren samen het klimaat van de toekomst bepalen. Een kleine groep activistische klimaatwetenschappers heeft de wereld twintig jaar lang doen geloven dat het wereldklimaat sinds de laatste ijstijd constant was tot de mens fossiele brandstoffen ging opstoken. Die "ijshockeystick-theorie" is zelfs door het IPCC bij het grofvuil gezet en weer ingeruild door een klassieke golvend klimaatverloop. De hoogtepunten daarvan noemen we "klimaatoptima", de warme fasen waarin de menselijke samenleving steeds opbloeide: het Egyptische optimum, het Minoïsche optimum, het Romeinse optimum en het Middeleeuwse optimum van 900 tot 1250 na Christus. Daarna kwam de Kleine IJstijd van 1350 tot 1850. De Alpengletsjers groeiden zo snel dat Chamonix dreigde te vergaan en priesters de duivel kwamen uitdrijven. Dat laatste is gelukt, want de Kleine IJstijd eindigde en sindsdien kennen we de krimpende gletsjers. Schlüchter brengt ook hier nuance in aan want begin twintigste eeuw en in de tachtiger jaren, waren er korte fasen waarin de gletsjers in de Alpen licht groeiden. Echt heftig ging het er aan toe tussen het einde van de laatste ijstijd en het zeer warme "Holoceen klimaatoptimum" dat duizenden jaren duurde van 7000 tot 3000 voor Christus. In die eerste duizenden jaren na de snelle opwarming aan het einde van de ijstijd met dito zeespiegelstijging kon het kwik soms plotseling voor tientallen of honderden jaren weer kelderen. De Jonge Drias (10.700 - 9.560 voor Chr.) is de bekendste episode. Het onderzoek van Schlüchter onderstreept de catastrofale impact van een plotselinge koude fase – het 8.2kA event - als korte onderbreking van de warmste fase van het Holoceen optimum. Gletsjers die veel korter waren dan nu groeiden binnen luttele jaren naar minimaal de huidige omvang. Sinds de publicatie van zijn letterlijk keiharde isotopenonderzoek in het gerenommeerde wetenschappelijke journal Geology van de Geological Society of America neemt Schlüchter ook in het klimaatdebat geen blad meer voor de mond. In juni 2014 publiceerde de Zwitserse krant Der Bund een interview met als titel zijn uitspraak: De samenleving is fundamenteel oneerlijk. In het interview laveert hij kunstig om de hete hangijzers heen, maar stelt hij toch dat "veel natuurwetenschappers tegenwoordig dienaren van de politiek zijn geworden. Het gaat ze niet meer om kennis en de waarheid. Dat baart mij zorg. In de geschiedenis zie je het vaak mis gaan in de wetenschap als het aan moed ontbreekt!"