Bundeling van de door de IPO Adviescommissie Milieu vastgestelde factsheets van de dossiers Europees Milieubeleid Versie 25-9-2008 Kerngroep Europese Milieuregelgeving (KEM) – voorzitter Joop Kramer, provincie Drenthe Van: In de bijlagen vindt u de volgende bestuurlijke factsheets op het gebied van Europese Milieuregelgeving: Paginanr. IPO-nr. Dossiernaam Pagina 2 (1.5) IPPC: Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging Pagina 5 (2.1-2.2) Voorstel voor een nieuwe luchtkwaliteitsrichtlijn (CAFE-richtlijn) Pagina 7 (2.4) Aanpassing NEC–richtlijn Pagina 9 (4.2) Thematische strategie Afvalpreventie- en recycling en herziening Kaderrichtlijn Afval Pagina 12 (9.3) Richtlijn Duurzame Energie Pagina 14 (9.5) Wetgevend voorstel koolstof-vastlegging en opslag (CCS: Carbon Capture and Storage) Pagina 17 (9.6) Actieplan Energie-efficiëntie en samen voorwaarts met energie-efficiëntie Pagina 19 (9.7) Verdeelsleutel Broeikasgasreducties in 2020 Pagina 21 (9.8) Groen - en Witboek "Naar een Europees Programma voor Aanpassing aan Klimaatverandering" Pagina 24 (9.9) “ETS” Richtlijn in het jargon. Richtlijn post 2012 EU emissiehandelssysteem Pagina 26 (6.1) Thematische Strategie en richtlijn Bodembeheer Pagina 1 van 28 BESTUURLIJKE FACTSHEET IPO/HNP MILIEUDOSSIERS Europa Onderwerp: Type regeling en COM nr.: Voorstel voor een RICHTLIJN VAN Richtlijn HET EUROPEES PARLEMENT EN Nr: 96/91/EG DE RAAD inzake industriële emissies COM (2007) 844 (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) 1.5 a Contactpersonen voor het dossier met emailadres: - IPO-expert: Yolanda Waas ([email protected]) - IPO-expert: Miranda Beekwilder ([email protected]) - IPO-expert: Pepijn Witkam ([email protected]) - HNP Contactpersoon: Petra Drankier [email protected] - KEM-contactpersoon: Ronald Groen: ([email protected]) - IPO-KEM dossierhouder: Joyce Klink ([email protected]) - BOAG- M contactpersoon: Ineke Jansen ([email protected]) - Vakberaad bedrijven en milieu contactpersoon: Wouter Smit ([email protected]) Peildatum en Status factsheet: Datum: Concept: 08-2008 - Vastgesteld in BOAGMilieu: 04-09-2008 - Vastgesteld in IPO Adviescommissie Milieu : 25-09-2008 Laatste eerdere versie factsheet vastgesteld in: IPO Advies Commissie Milieu: op 17-04-2008 IPO Adviescommissie Milieu Gedeputeerdenportefeuillehouders: De heer Wiersma (Zld) De heer Adema (Fr) Contactgedeputeerde in Comité van de Regio's: Nog aan te geven Cor Lamers (VNG) rapporteur Korte samenvatting van het onderwerp: De EC heeft een voorstel ingediend voor de herziening van de IPPC-richtlijn. Het voorstel omvat globaal de volgende onderwerpen: 1. Uitbreiding reikwijdte (o.a. stookinstallaties 20-50 MW, sorteerinrichtingen, verwerking van schroot, specificatie drempel pluimvee naar nitraatemissie) 2. Verduidelijken scope (o.a. definitie installatie, waterzuiveringsinstallaties, afvalbeheer) 3. Emissiehandel broeikasgassen (geen relatie gelegd met NEC-richtlijn en NOx-emissiehandel) 4. Vergunningvoorwaarden (emissiegrenswaarden voldoen tenminste aan BREF) 5. Monitoring en rapportage door bedrijven (bodem- grondwater, jaarlijkse BBT rapportage) 6. Actualisatie vergunningen (binnen 4 jaar na vaststelling BREF) 7. Verruiming mogelijkheid stellen van algemene regels 8. Concretisering eisen inspectie 9. Stroomlijnen Europese regelgeving voor industriële emissies door zeven richtlijnen te integreren (IPPC, LCP/Grote stookinstallaties 2001/80, WID/Afvalverbranding 2000/76, SE/Emissie oplosmiddelen 1999/13 en drie richtlijnen over de Titaandioxideindustrie 78/176, 81/883, 91/112). 10. Uitbreiding rapportageverplichting voor Lidstaten en bevoegd gezag. Belang van de provincies bij het onderwerp/ relevante beleidsuitgangspunten / relatie Strategische Milieu Agenda, mogelijke uitvoeringsknelpunten, bestuurslasten en inschatting van risico’s: De huidige IPPC-richtlijn is van grote invloed op de vergunningverlenende taak en, in het verlengde daarvan, de handhavende taak van de provincies. Met name voor de grote industriële inrichtingen maar het gaat ook om een aantal typen agrarische en afvalverwerkende inrichtingen. De Nederlandse wetgeving is inmiddels aangepast aan de richtlijn. Kort samengevat betekent dat de Beste Beschikbare Technieken zoals die zijn aangegeven in de Europese BREF-documenten op tijd in vergunningen moeten worden vastgelegd. Het lukt niet alle provincies om volledig uitvoering te geven aan de NLwetgeving die de huidige IPPC-richtlijn heeft geïmplementeerd. De datum van oktober 2007 die geldt Pagina 2 van 28 voor het in de vergunning toegepast hebben van de bepalingen uit de huidige IPPC-richtlijn is niet voor alle inrichtingen gehaald. Van belang is dat de ervaring met de huidige IPPC-richtlijn doorklinkt naar de nieuwe richtlijn. Doelen van de beleidsbeïnvloeding, interprovinciale inzet en aanpak: De positie van IPO en VNG is in een positionpaper neergelegd. Grotendeels volgt dat de IPO inzet die in het eerdere vastgestelde factsheet van 17 april 2008 is aangegeven. De positie op belangrijke punten is nu: Uitbreiding reikwijdte, verduidelijken scope: Uitbreiding is in beginsel niet wenselijk vanwege de geringe milieurelevantie. Wel wordt de uitbreiding van de reikwijdte van stookinstallaties van 50MW tot 20MW gesteund ivm de milieurelevatie daarvan. Synchroniteit met de emissiegrenswaarden uit de bijbehorende BREF-documenten is daarbij bepleit. Op andere punten is verduidelijking is gewenst. Een aantal onduidelijkheden zijn nog niet weggenomen zoals het begrip installatie Emissiehandel: de mogelijkheid van de toepassing van emissiehandel voor NOx en SO2 zoals gewenst door VROM is niet opgenomen in het voorstel. Innovatie zou hierdoor mogelijk minder gestimuleerd worden. IPO-VNG hebben hier geen specifieke positie op ingenomen. Vergunningvoorwaarden: Geconstateerd wordt een hogere mate van binding aan de BREFdocumenten in de nieuwe richtlijn. Verschillen tussen emissiegrenswaarden uit de nieuwe richtlijn en de emissiegrenswaarden dienen geminimaliseerd te worden. Het Sevillaproces dient een duidelijke positie te krijgen en daarbij dienen regionale overheden te worden betrokken. Monitoring en rapportage: De opgenomen nul- eindmeting verplichting is geen bezwaar. Het nut van de periodieke monitoring is niet duidelijk. Wij zijn geen voorstander van de jaarlijkse BBT rapportage (eens per drie jaar lijkt voldoende) Actualisatie vergunningen binnen 4 jaar na vaststelling BREF: Wij kunnen ons hierin vinden om meer druk te kunnen uitoefenen op de bedrijven. Dit betekent wel een bestuurlijke lastenverzwaring omdat momenteel geen harde deadlines zijn opgenomen in de Wet milieubeheer. Verruiming mogelijkheid stellen van algemene regels: Akkoord. Concretisering eisen inspectie: Niet noodzakelijk vanwege het niet geschikt zijn van een richtlijn voor het reguleren van de eisen aan inspecties. Bij voorkeur via guidelines en samenwerking. Stroomlijnen IPPC-richtlijn met gerelateerde richtlijnen. Consistentie is een aandachtspunt, 7 richtlijnen integreren is op zich goed, maar vergt veel aandacht om er ook daadwerkelijk een samenhangend geheel van te maken. De mogelijkheid scheppen om uitwerkingsregelgeving aan de IPPC te verbinden, waarbij daadwerkelijke emissie-eisen voor stoffen uit bepaalde installaties worden gegeven en niet alleen de technische BREF-eisen. Maar wel op democratische wijze, terughoudendheid bij toepassen comitologie-procedure. BREF’s publiceren in alle gemeenschapstalen, net als wetgeving. Voor het IPPC-dossier is door het DUIV een interbestuurlijk dossierteam gevormd, waarbij ook de ENAP (nieuwe instrumenten om inrichtingen duurzamer te maken) is betrokken. In dit dossierteam vindt afstemming plaats over de te kiezen lijn, waarbij gestreefd wordt naar een gezamenlijke opstelling van de DUIV-partners. Op hoofdlijnen is het IPO standpunt gelijk aan het Nederlandse positionpaper. Nederland geeft meer aandacht aan emissiehandel De resultaten van het gehouden IMPEL-onderzoek zijn betrokken bij de IPO-VNG inzet Acties, relevante bijeenkomsten, samenwerking met anderen etc. : Ineke Jansen is de link naar het IMPEL-netwerk. Dit op Europees niveau gezaghebbende uitvoeringsgerichte netwerk kent een groep die zich met de beïnvloeding van de review bezig houdt waarin Ineke participeert. IMPEL voert een analyse uit naar de uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid van het voorstel. De gezamenlijke IPO-VNG positie zal worden ingebracht in CEMR voor de positie die CEMR als gezaghebbende Europese vereniging van steden en regio's zal uitbrengen en tbv andere betrokken netwerken (EPRO). Pagina 3 van 28 Stand van zaken in de procedure en politiek-bestuurlijke beïnvloedingsmomenten Timetable met kritische data: * Comite vd Regio's: op 25 juni 2008 behandeld in DEVE-Commissie, rapporteur Lamers, in lijn met IPO-VNG positie; behandeling plenair 8-9 oktober 2008; * Europees Parlement: Publicatie ontwerpverslag van rapporteur Krahmer: 2 juli 2008 Rapporteur gaat grotendeels mee met voorstel Commissie maar wil veranderingen: minder comitologie, beter gebuik internationale gegeven over BBT, minder rapportages, meer respect voor Sevillaproces, minimumvoorwaarden emissies als grenswaarden als "veilgheidsnet", niet als afgeleid uit BREFs. Discussie milieucommissie EP 8-10 september; Deadline amendementen 16 september; stemming milieucommissie 4-5 november Stemming EP plenair januari 2009 * MilieuRaad: verwacht behandeling najaar 2008 Pagina 4 van 28 BESTUURLIJKE FACTSHEET IPO/HNP MILIEUDOSSIERS EUROPA Onderwerp: COM- nummer Voorstel voor een nieuwe luchtkwaliteitsrichtlijn (CAFE-richtlijn) COM 2005 446 COM 2005 447 2.1 & 2.2 Contactpersonen voor het dossier met emailadres: - IPO-expert: Beate Arends, [email protected], 070-4417271 - HNP-contactpersoon: Sidony Venema, [email protected] - IPO-KEM contactpersoon: Ronald Groen, [email protected] - BOAG- M contactpersoon: Ria Oonk, [email protected] - Vakberaad Stedelijk Gebied en Milieu: Frank van der Laan [email protected] Peildatum en Status factsheet: Datum: Concept: 01-08-2008 - Vastgesteld in BOAGMilieu: 04-09-2008 - Vastgesteld in IPO Adviescommissie Milieu : 25-09-2008 Laatste eerdere versie factsheet vastgesteld in: - IPO Advies Commissie Milieu: op 17-04-2008 IPO Adviescommissie Milieu Gedeputeerdenportefeuillehouders: - De heer van Heijningen (ZH) - De heer de Wilde (U) Contactgedeputeerde in Comité van de Regio's: - Mevrouw Dwarshuis vd Beek (ZH) Korte samenvatting van het onderwerp: Thematische Strategie Lucht en nieuwe richtlijn luchtkwaliteit gepubliceerd door Commissie in september 2005, lagen in 2006 en 2007 voor aan Raad van Ministers en Europarlement ter besluitvorming. De Thematische Strategie wil ook op langere termijn de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen verder terugdringen en komt met de aankondiging van maatregelen. De nieuwe richtlijn luchtkwaliteit biedt de mogelijkheid voor meer flexibiliteit, bijvoorbeeld door het toestaan van uitstel van het halen van grenswaarden onder voorwaarden, en de aftrek van natuurlijke stoffen, maar komt, ten opzichte van de bestaande PM10-grenswaarden, ook op termijn met een nieuwe grenswaarde voor PM2,5, de fijne stoffractie. In eerste lezing hebben Raad en Europarlement geen overeenstemming kunnen bereiken. In december 2007 is door het Europarlement en de Raad in een onderhandeling in 2 e lezing een compromis bereikt. De richtlijn is nu vastgesteld en wordt binnenkort gepubliceerd. Belang van de provincies bij het onderwerp/ relevante beleidsuitgangspunten / relatie Strategische Milieu Agenda, mogelijke uitvoeringsknelpunten en inschatting van risico’s : De uitoefening van de wettelijke taken van provincies op het gebied van ruimtelijke ordening, vergunningverlening en weginfrastructuur worden door deze Europese regels beïnvloed. Luchtkwaliteit levert veel problemen op voor het realiseren van nieuwe projecten en infrastructuur. Het is voor de provincies van belang dat een strenger bronbeleid wordt ontwikkeld voor de hele EU. Het verder beperken van de uitstoot naar de lucht is van essentieel belang voor het voorkomen van gezondheidseffecten op de bevolking. Verder is het belangrijk dat er op bepaalde punten een versoepeling van de huidige normen mogelijk is, want ook met veel inspanningen zullen op bepaalde hotspots ook in de toekomst overschrijdingen van de grenswaarden niet te voorkomen zijn. Dit geldt in het bijzonder voor situaties langs drukke wegen (snelwegen en binnenstedelijk). Van belang is wel te onderscheiden tussen het effect van de Europese regelgeving zelf en de wijze waarop deze in Nederland wordt geïmplementeerd. Pagina 5 van 28 Doelen van de beleidsbeïnvloeding, interprovinciale inzet en aanpak: IPO inzet was: EU bronbeleid moet concreet en snel, vooral strenge Euro normen voor het verkeer. PM2,5 norm moet op termijn PM10-norm vervangen, niet strenger dan voorgesteld door Commissie. Meer soepelheid bij halen van normen in tijd en ruimte. De wens om één fijn stof norm bleek in de onderhandelingen niet haalbaar. Daarom is de inzet aangepast tot: een PM2,5 norm die niet zorgt voor meer knelpunten dan in de huidige situatie. Voor dit dossier is een interbestuurlijk dossierteam gevormd waarin de inzet van VROM-DGM, IPO en VNG wordt afgestemd. Aanpak IPO-VNG via rechtstreekse benadering DGM van de Europese Commissie en Nederlandse Europarlementariërs. Indirect via advies Comité van de Regio’s en gebruik van de EPRO, ENCORE en CEMR netwerken. Position paper, amendementen en stemadviezen opgesteld. In het verlengde van het luchtkwaliteitdossier zelf is indirect via CEMR ook op de aanpassing van de Verordening op de typekeuringen (Euro 5-6) gelobbyd voor strengere en snellere bronmaatregelen autoverkeer. In het voorjaar van 2007 is in de contacten met Parlement en PV bezien welke verbeteringen – uiteraard in aansluiting op de ingenomen positie – na de eerste lezing nog mogelijk waren. VROM heeft voorgesteld het DUIV dossierteam te combineren met het interdepartementale overleg van het rijk. Acties, relevante bijeenkomsten etc. : In de Commissiefase zijn er onder meer contacten geweest tussen portefeuillehouder Europees milieubeleid Aalderink en DGM, tussen een ENCORE-delegatie (met gedeputeerde Moons) en Eurocommissaris Dimas In de besluitvormingsfase zijn vanuit DUIV dossierteam luchtkwaliteit (IPO/VNG) contacten geweest met Krahmer (rapporteur richtlijn luchtkwaliteit) en CEMR; Corbey (rapporteur Thematische Strategie Lucht) met Cor Lamers (VNG ); Voordracht van Maarten de Hoog (directie DCMR) voor verschillende Europarlementariërs en bezoek aan Commissie voor ambtelijk overleg. Verder zijn door IPO en VNG een aantal stukken gemaakt: Position paper luchtkwaliteit in november 2005 Commentaar met amendementen op rapport Krahmer Commentaar met amendementen op rapport Corbey Stemadviezen op alle 200 amendementen die zijn ingediend op de richtlijn In 2e lezing is vooral gelobbyd via bestuurders door hen contacten met Europarlementariërs te gebruiken. Het dossierteam wordt nu geïnformeerd over de stand van zaken rond de aanvraag van derogatie bij de Europese Commissie en denkt mee over de aanpak. Nederland is het eerste land met dit verzoek en is al het verst met de voorbereidingen. Stand van zaken in de procedure en politiek-bestuurlijke beïnvloedingsmomenten: In december 2007 is er een compromis bereikt en dit is door het Europarlement en de Raad vastgesteld. Dit compromis houdt in: De grenswaarde voor NO2 blijft 40 μg/m3 vanaf 2010 met derogatiemogelijkheid tot 2015 De grenswaarde voor PM10 blijft 40 μg/m3 jaargemiddeld en en 50 μg/m3 daggemiddeld met max 35 overschrijdingen. Voor PM10 geldt een derogatiemogelijkheid tot 2011. Er komt een nieuwe norm voor PM2,5 van 20 μg/m3 in 2015 die echter op de hotspots 25 μg/m3 mag bedragen. Er zal in 2013 worden bekeken of de grenswaarde in 2020 20 μg/m3 wordt. De gemiddelde stedelijke PM2,5 concentratie moet tussen 2010 en 2020 met 15% afnemen. De Commissie heeft in een formele verklaring aangegeven dat ze tijdig met Europees bronbeleid zal komen en welke voorstellen dit zullen zijn. De grenswaarde is in principe overal geldig behalve op wegen en werkplekken, maar er hoeft niet gemeten te worden op terreinen die niet toegankelijk zijn en waar geen mensen wonen. Zodra de richtlijn in Brussel is gepubliceerd kan de derogatie bij de EU worden aangevraagd. De richtlijn luchtkwaliteit is op 11 juni 2008 officieel gepubliceerd in het Europese Blad. Daarmee is de richtlijn vastgesteld en moet binnen 2 jaar zijn geïmplementeerd in de nationale wetgeving. Pagina 6 van 28 BESTUURLIJKE FACTSHEET IPO/HNP MILIEUDOSSIERS Europa Onderwerp: Aanpak Herziening NEC Type regeling en COM nr.: Richtlijn 2.4 Peildatum en Status factsheet: Datum: - Concept: 01-08-2008 - Vastgesteld in BOAGMilieu: 04-09-2008 - Vastgesteld in IPO Adviescommissie Milieu : 25-09-2008 Laatste eerdere versie factsheet vastgesteld in: IPO Advies Commissie Milieu: op 17-04-2008 Contactpersonen voor het dossier met emailadres: - IPO-expert: Beate Arends,b.arends@pzh, 070-4417271 - HNP-contactpersoon: Gido ten Dolle, [email protected] - IPO-KEM contactpersoon: Ronald Groen, [email protected] - BOAG- Milieu, contactpersoon: Ria Oonk, [email protected] - Vakberaad Stedelijk Gebied en Milieu, contactpersoon Frank van der Laan, [email protected] - Vakberaad Bedrijven en Milieu, contactpersoon Wouter Smit, [email protected] IPO Adviescommissie Milieu Gedeputeerdenportefeuillehouders: - De heer van Heijningen (ZH) - De heer de Wilde (U) Contactgedeputeerde in Comité van de Regio's: - Mevrouw Dwarshuis vd Beek Korte samenvatting van het onderwerp: De NEC-richtlijn (National Emission Ceiling) uit 2001 (2001/81/EC) wordt herzien. Dit op basis van het CAFE-programma, de thematische strategie voor luchtkwaliteit en nadere onderzoeksresultaten. Zowel de plafonds zelf als andere bepalingen zullen worden aangepast met aangescherpte doelen voor het jaar 2020. Diverse adviesbureaus werken aan aspecten van de technische input. Evaluatie bestaande NEC wordt in de zomer van 2008 verwacht samen met de publicatie van de nieuwe NEC richtlijn met doelen voor 2020. Nieuw is het voornemen om naast de bestaande plafonds (NOx, SO2, NH3, VOC) een plafond of reductiepercentage voor PM2,5 op te nemen. Belang van de provincies bij het onderwerp/ relevante beleidsuitgangspunten / relatie Strategische Milieu Agenda, mogelijke uitvoeringsknelpunten, bestuurslasten en inschatting van risico’s: Doel van de NEC-richtlijn is grootschalige luchtverontreiniging en verzuring in Europa terug te dringen en de gezondheidseffecten van luchtverontreiniging te verlagen. Daarmee beoogt de NEC-richtlijn gezondheid en natuurwaarden te beschermen. Voor het kunnen voldoen aan luchtkwaliteitseisen, met name op het gebied van NO x en fijn stof, is voldoende strikt bronbeleid een noodzaak. Het nationale emissieplafond dat landen opgelegd krijgen is indirect van invloed op dit bronbeleid. Alle (onder de NEC vallende) bronnen samen mogen voor elk land niet hoger zijn dan het voor dat land vastgestelde plafond. In Nederland zelf ontstaat dan per component een verdelingsproblematiek: hoeveel neemt het verkeer, de agrarische sector en de industrie voor zijn rekening. Voor de bestaande NEC-richtlijn is die verdeling vastgelegd in de VROM-nota “Erop of Eronder”. Wat betreft de provinciale taken worden indirect de taken op het gebied van vergunningverlening en landbouw beïnvloed. Ook beïnvloedt de NEC richtlijn of de provinciale natuurdoelstellingen (met name verzuringgevoelige natuurdoeltypen) worden gehaald. Omdat de luchtkwaliteit in Nederland wordt beïnvloed door de omringende landen is het belangrijk hoe de NEC-plafonds voor die landen uitvallen. Ook moeten de Nederlandse plafonds niet leiden tot veel strengere maatregelen voor de industrie vergeleken met het buitenland. Pagina 7 van 28 Onvoldoende streng bronbeleid leidt tot problemen in o.m. de ruimtelijke ordening. Anderzijds: als NEC aan Nederland strenge emissienormen oplegt, maar de Europese auto- en brandstofnormen achterblijven bepaalt de optelsom van de verkeersemissies wat er in andere sectoren (extra) gedaan moet worden (agrarisch, industrieel). De NEC- in combinatie met andere bronrichtlijnen moet een “billijke” verdeling tussen de brongroepen mogelijk maken. Aandringen op EU bronbeleid blijft noodzakelijk. Doelen van de beleidsbeïnvloeding, interprovinciale inzet en aanpak: Voorlopige IPO-inzet is: (a) voldoende scherpe maar werkbare NEC plafonds in Nederland en de andere Europese landen zoveel mogelijk te bereiken via EU bronbeleid; (b) akkoord met fijnstof-plafond gelet op belang bronmaatregelen voor gezondheid (c ) consistentie - ook op niveau van Nederland- met IPPC-richtlijn. (d) consistentie met het energiebeleid en klimaatbeleid is noodzakelijk gezien de grote invloed van energiecentrales op de uitstoot van SO2, NOx en PM2,5. Dit resulteert in de volgende voorlopige IPO inzet voor plafonds in Nederland voor 2020: SO2: 47-50 kton/jaar NOx: 201 kton/jaar VOS: 160 kton/jaar NH3: 110-123 kton/jaar PM2,5: 16 kton of een haalbaar reductiepercentage De doelen zijn nog niet bestuurlijk vastgesteld. - In DUIV is afgesproken de inzet op de NEC-revisie voor te bereiden in het interbestuurlijk dossierteam luchtkwaliteit. Van belang is gedurende het traject de inzet met het interbestuurlijk team dat het IPPC herzieningsdossier doet, te coördineren. VROM heeft voorgesteld het DUIV dossierteam te combineren met het interdepartementale overleg van het rijk. - De IPO-inzet is na overleg van interbestuurlijk dossierteam met verschillende IPO vakberaden tot stand gekomen. Er loopt nog een discussie over ammoniak. Acties, relevante bijeenkomsten, samenwerking met anderen etc. : - De NEC-evaluatie en uit te brengen onderliggende onderzoeksrapporten volgen en scopen op potentiële consequenties voor provincies; input in Nederlands standpunt vooruitlopend op publicatie van nieuwe NEC richtlijn door Commissie. - IPO inzet voor de zomer van 2008 bepalen en afstemmen met VNG en VROM. In september 2008 bestuurlijke vaststelling. Zo nodig lobby activiteiten opzetten na de publicatie van de richtlijn. - Over de inzet op het ammoniakplafond vindt afstemming met de IPO werkgroep ammoniak en veehouderij plaats. Verder is er een PRISMA project in samenwerking met LNV met het doel te komen tot meer inzicht in de NH3 plafonds en de hiervoor benodigde maatregelen. Het blijkt dat de nationale uitstoot erg afhankelijk is van de toekomstige melkprijs, en dat deze onzeker is. Voorlopige berekeningen varieren tussen 110 en 142 kton NH3. De definitieve rapportage is eind juni klaar. Stand van zaken in de procedure en politiek-bestuurlijke beïnvloedingsmomenten Timetable met kritische data: - Dossier zit in de voorbereidende Commissiefase. Contact met EC-DGM in deze fase belangrijk via VROM. - Commissie-initiatief werd in juni 2007 verwacht, maar is herhaaldelijk uitgesteld tot december 2007 en wordt nu verwacht rond juni/juli 2008. Reden was dat de Commissie meer duidelijkheid wil over de invloed van hun energie- en klimaatbeleid op de uitstoot van NEC stoffen; met name de doorwerking van de doelstelling van 20% CO2-reductie op het ambitieniveau van de NECplafonds. Dit zal waarschijnlijk leiden tot een verdere verlaging van de eerder door de Commissie voorgestelde plafonds. - Recent is gebleken dat de publicatie van het Commissie voorstel die in juni 2008 was verwacht weer is uitgesteld voor onbepaalde tijd. Vanwege het uitstel van de publicatie en om goed voorbereid te zijn op de inhoudelijke discussie die komt, werkt het IPO nu aan het in beeld krijgen van de toekomstige ammoniakuitstoot (middels een PRISMA project). Pagina 8 van 28 BESTUURLIJKE FACTSHEET IPO/HNP MILIEUDOSSIERS EUROPA Onderwerp: COM- nummer: Peildatum en status factsheet: Thematische strategie inzake afvalpreventie en afvalrecycling en COM (2005)666 Datum: Concept: 08-2008 - Vastgesteld in BOAGMilieu: 04-09-2008 - Vastgesteld in IPO Adviescommissie Milieu : 25-09-2008 COM (2005)667 & Kaderrichtlijn Afval NB: Laatste factsheet over dit onderwerp a.g.v. akkoord EP/Raad in 2e lezing Laatste eerdere versie factsheet vastgesteld in: IPO Advies Commissie Milieu: op 17-04-2008 4.2 IPO Adviescommissie Milieu Contactpersonen voor het dossier met emailadres: Portefeuillehouders: - IPO-expert: Karel Giesen (Noord-Brabant) - De heer Hoes (N.Br.) [email protected] - Mevrouw van der Kolk - KEM contactpersoon: Evelien Verbauwen: (Gld) [email protected] - HNP-contactpersoon: vacature Portefeuillehouder CoR- BOAG-Milieu, contactpersonen: Els Broekman (Gld) DEVE: Laust Grove Vejlstrup [email protected] & Sjoerd Potters (NBr) (DK/EVP) [email protected] Korte samenvatting van het onderwerp: NB: Laatste factsheet over dit onderwerp: Europees Parlement en Milieuraad bereikten in juni een akkoord over de Kaderrichtlijn Afval. Dit betekent dat dit dossier overgaat van ‘ontwikkeldossier’ naar ‘implementatie-dossier’. De lidstaten hebben vanaf formele bevestiging – dit najaar verwacht – 2 jaar om de kaderrichtlijn in de nationale wetgeving te implementeren. (In Nederland de Wm) Vanaf nu is het dus zaak onze beïnvloeding voor uitvoerbare regelgeving op het Rijk (VROM) te richten. Het dossier zal daartoe worden overgedragen aan de KMR: Kerngroep Milieuregelgeving. Strategie In de strategie (rapporteur EP = Hans Blokland) wordt aangegeven hoe het afvalstoffenbeleid kan bijdragen tot een vermindering van de negatieve milieueffecten van hulpbronnengebruik in een groeiende economie. Dit wordt bewerkstelligd door het ontstaan van afval te voorkomen en de terugwinning van afvalstoffen te bevorderen. Voorgesteld wordt om dit levenscyclus-denken, naast de al bestaande “afvalhiërarchie”, tot een integrerend onderdeel van de beleidsvorming te maken. Leidend principe in de afvalstrategie is en blijft bescherming van het milieu en de menselijke gezondheid. De Afvalstrategie is op 22 december 2005 gepubliceerd in samenhang met de Strategie inzake het duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Samenvatting 2e lezing akkoord kaderrichtlijn De Kaderrichtlijn afvalstoffen dateert al uit 1975, met een herziening in 1991. Een richtlijn uit 2006 (2006/12/EG) integreert de oorspronkelijke richtlijn en al haar wijzigingen. Ondanks het lange bestaan van deze richtlijn blijkt de uitvoering hiervan nog steeds problematisch. Er zijn zowel op nationale als op Europese schaal veel interpretatieverschillen over het afvalstoffenbegrip. Daarnaast is in veel Europese landen het storten van afval nog de gewone praktijk. Ook is de Europese regelgeving ten aanzien van afvalstoffen versnipperd. Voor gevaarlijke afvalstromen zijn veelal aparte richtlijnen opgesteld. Ten slotte blijkt dat de hoeveelheid verwijderd afval in Europa alleen maar is toegenomen, ondanks het beleid van preventie, hergebruik, recycling en nuttige toepassing. De nieuwe Kaderrichtlijn (rapporteur EP = Caroline Jackson) beoogt onduidelijkheid ten aanzien van het afvalstoffenbegrip weg te nemen en een nieuwe impuls te geven aan de beleidsdoelen uit de Pagina 9 van 28 afvalstrategie. De belangrijkste punten zijn: - Invoering van afvalhiërarchie (de “Ladder van Lansing”). - Invoering van het “End-of-Waste” concept, waarbij voor specifieke afvalstoffen zal worden aangegeven onder welke omstandigheden de einde afvalstatus is bereikt. - Invoering van het begrip ‘bijproduct’. - (herziene) definities voor “recycling”, “hergebruik”, “terugwinning” en “inzameling”. - verplichte gescheiden inzameling voor papier, metaal, plastic en glas in 2015. - ten minste 50% (gewicht) van het huishoudelijk afval moet in 2020 hergebruikt worden en ten minste 70% van het bouw- en sloopafval. - ontwikkelen van doelstellingen voor de preventie van afval in 2020. - gescheiden inzameling van gft met het oog op compostering en vergisting. - Integratie van regelgeving voor gevaarlijk afval en afgewerkte olie in de kaderrichtlijn; - Verplichting voor de lidstaten om afvalpreventieprogramma’s op te stellen; - Afvalverbrandingsinstallaties voor huishoudelijk afval met een hoog energierendement worden gezien als nuttige toepassing (R1) en niet langer als verwijderingsinstallatie (D10). Belang van de provincies bij het onderwerp/ relevante beleidsuitgangspunten / relatie Strategische Milieu Agenda, mogelijke uitvoeringsknelpunten en inschatting van risico’s : De provincies zijn hét bevoegd gezag voor het beheer van afvalstoffen. Bijna alle inrichtingen die afvalstoffen be- en verwerken zijn provinciale inrichtingen, Daarnaast zijn alle inrichtingen die afvalstoffen verwijderen (stortplaatsen en verbrandingsinrichtingen) provinciale inrichtingen. Wijzigingen in het (Europese) beleid en/of de wet- en regelgeving op het gebied van afvalstoffen zijn derhalve van direct belang voor de provincies. Het in het Landelijk Afvalbeheer Plan (LAP) geformuleerde beleid ten aanzien van het afvalstoffenbegrip heeft tot veel interpretatieverschillen geleid tussen de provincies. Ook op Europese schaal is er veel onduidelijkheid ten aanzien van het begrip afval getuige het aanzienlijke aantal uitspraken hierover van het Europese Hof van Justitie. Interpretatieverschillen leiden tot ongelijke concurrentie, waardoor het gevaar van ecodumping van afvalstoffen in binnen- of buitenland niet ondenkbeeldig is. In de nieuwe Kaderrichtlijn is het begrip afvalstof beter ingekaderd. Dit biedt mogelijkheden om bij de implementatie de discussie rond het afvalstoffenbegrip grotendeels te beslechten. Dit geldt zowel voor de in het LAP gehanteerde criteria afvalstof – niet afvalstof als voor wie bevoegd gezag is (moet zijn) voor het bepalen of iets een afvalstof is of niet. Doelen van de beleidsbeïnvloeding, interprovinciale inzet en aanpak: Het doel van de Brusselse beleidsbeïnvloeding was te komen tot een zo helder mogelijke, eenduidige en eenvoudige wetgeving, die compatibel is met andere Europese (afvalstoffen)regelgeving en met een breed draagvlak bij bedrijfsleven en (uitvoerende) overheden. Dit betekent: geen comitology-procedure voor beleidsmaatregelen; afvalhiërarchie als regel bij het afvalbeheer; eenduidige en werkbare uitwerking van het end-of-waste en bijproduct concept; opname van (Europese) doelstellingen en streefcijfers voor recycling en in afvalpreventieprogramma’s om tot een gelijkwaardig speelveld te komen. Aanpak IPO verliep via rechtstreekse benadering DG Milieu van de Europese Commissie en Europarlementariërs. Alsmede indirect via advies aan het Comité van de Regio’s en gebruik van het CEMR netwerk. Door de IPO-expert is meegewerkt aan het opstellen van positionpaper, amendementen en stemadviezen. De lobby is succesvol geweest. Behalve het nog te veel inzetten van de comitology-procedure voor beleidsmaatregelen zijn de genoemde doelen grotendeels bereikt. Acties, relevante bijeenkomsten etc. : 2003-11: Deelname IPO aan internetconsultatieronde EC 2004-9: Deelname IPO aan vragenlijst wijziging Kaderrichtlijn afvalstoffen EC Actieve deelname in werkgroep CEMR: opstellen positionpaper, deelname aan meerdere conferenties, contact met stafbureau Stavros Dimas (juli 2005), opstellen amendementen (6 juni 2006) 2006-5-12: Participatie in Ronde-tafel-conferentie van het Comité van de Regio’s. Advies Pagina 10 van 28 CoR 2006-6-17: overleg met Hans Blokland betreffende Afvalstrategie en Kaderrichtlijn. 2006-11-8: Met werkgroep CEMR voorbereiden stemadviezen voor de Milieucommissie van het Europarlement van de amendementen op de Kaderrichtlijn afvalstoffen 2007-2-6/7: Met werkgroep CEMR voorbereiden stemadviezen Eerste Lezing Europarlement (13-2-2007) 2007: 16-10 & 17-12 Met werkgroep CEMR voorbereiden reactie op Gemeenschappelijk Standpunt van de Milieuraad. 2008-02-22. Overleg met Hans Blokland over Tweede Lezing Kaderrichtlijn 2008: 11 en 27 maart. Voorbereiden van stemadviezen Tweede Lezing met werkgroep CEMR. Stand van zaken in de procedure en politiek-bestuurlijke beïnvloedingsmomenten: De behandeling van afvalstrategie en kaderrichtlijn in de parlementaire Milieucommissie is geweest op 28 november 2006. De eerste lezing (‘first reading’) in het Europees Parlement (EP) heeft plaatsgevonden op 13 februari 2007. De afvalstrategie is bijna unaniem aangenomen. De Europese Milieuraad heeft op 27 juni 2007 een politiek akkoord bereikt over de afvalstrategie en de ontwerprichtlijn. Op 20 november 2007 is het Gemeenschappelijk Standpunt van de Milieuraad gepubliceerd. In de periode tussen 3 april (datum toezending van het Gemeenschappelijk Standpunt aan het EP) en de plenaire stemming in het EP op 17 juni 2008 zijn het EP en de Raad tot overeenstemming gekomen over een akkoord in Tweede Lezing. Naar verwachting zal het voorstel in de Milieuraad van oktober of december 2008 worden aangenomen. Er zijn in dit stadium van de besluitvorming geen politiek-bestuurlijke beïnvloedingsmomenten meer. Het is nu zaak, na inwerkingtreding van de Kaderrichtlijn, te zorgen voor een goede implementatie in de Wm. Pagina 11 van 28 BESTUURLIJKE FACTSHEET IPO/HNP MILIEUDOSSIERS Europa Onderwerp: COM nr. Peildatum en status factsheet: Richtlijn Duurzame Energie COM(2008)19 Datum: Concept: 03-06-2008 - Vastgesteld in BOAGMilieu: 04-09-2008 - Vastgesteld in IPO Adviescommissie Milieu : 25-09-2008 Laatste eerdere versie factsheet vastgesteld in: IPO Advies Commissie Milieu: op 17-04-2008 9.3 Contactpersonen voor het dossier met emailadres: IPO Adviescie Milieu IPO-expert: Ab Brokking [email protected] HNP Contactpersoon: Rutger Haandrikman [email protected] portefeuillehouders: IPO-KEM dossierhouder: Alexander de Roo De heer Moens (NH) [email protected] De heer Kersten (Lb) BOAG- Milieu contactpersoon: Wiebe Brandsma, [email protected] Portefeuillehouder CoR-DEVE: Vakberaad Stedelijk Gebied en Milieu: Frank van der Laan: PM [email protected] Werkgroep Energie contactpersoon: Korte samenvatting van het onderwerp: De richtlijn duurzame energie omvat een voor de EU-landen juridisch bindende duurzame energie doelstelling van gemiddeld 20 % en een juridisch bindende doelstelling voor transport biobrandstoffen van 10 % in 2020. Nederland dient in 2020 14 % van haar energie duurzaam op te wekken. Door de verschillen in definities tussen Nederland en de EU lijkt de Europese doelstelling minder vergaand dan de nationale doelstelling van 20 % duurzame energie. Indien Nederland kiest voor meer duurzame warmte en koeling dan zijn de Europese ambities gelijkwaardig met de nationale plannen Anno 2005 werd er in Nederland (volgens de EU definitie 2,4 %) duurzame energie opgewekt. Er is in de richtlijn een indicatief tussendoel geformuleerd van 5,3 % in 2011/2012. Dat betekent ruwweg een verdubbeling van de duurzame energieproductie in de komende 3 tot 4 jaar. Opvallend is dat het EU-wetsvoorstel inhoudt dat er een minimum percentage duurzame energie moet komen voor nieuwbouw woningen en renovatie. Het Nederlandse systeem van EPC kent deze verplichting niet. Ook wordt voorgesteld een studieverplichting in te voeren naar de inpassing van duurzame energie bij bestemmingsplannen voor woonwijken en bedrijventerreinen. Pagina 12 van 28 Belang van de provincies bij het onderwerp/ relevante beleidsuitgangspunten / relatie Strategische Milieu Agenda, mogelijke uitvoeringsknelpunten, bestuurslasten en inschatting van risico’s: Het belang van de provincies bij dit onderwerp is dat alle coalitie- akkoorden ambities hebben uitgesproken op het punt van duurzame energie. Mogelijke knelpunt is de ruimtelijke ordening van de duurzame energie. Waar moeten al die windmolens, biomassacentrales, biogewassen en zonnecellen geplaatst worden? Dit RO vraagstuk willen we graag in Nederland oplossen zonder Brusselse inmenging. Een ander vraagstuk is dat van de biobrandstoffen. Het IPO heeft zich uitgesproken voor het stimuleren van biobrandstoffen, met name de tweede generatie. Doelen van de beleidsbeïnvloeding, interprovinciale inzet en aanpak: De Europese doelstelling voor 14 % duurzame energie voor Nederland in 2020 is een resultaatverplichting. Zij is ambitieus, maar haalbaar volgens zowel de nationale, als de decentrale overheden. Het tussendoel van 5,3 % duurzame energie eind 2011 mag volgens de interprovinciale inzet wel wat harder geformuleerd worden om druk op de ketel te houden om in 2020 op 14 % duurzame energie in Nederland uit te komen. Het is beter er in één rechte lijn naar het einddoel toe te bewegen dan om te wachten tot 2015 met het nemen van maatregelen. Om de nationale cijfers te bereiken verlangt de Europese Commissie dat de Lidstaten nationale actieplannen in 2010 gaan opstellen. De IPO/VNG doelstelling is om hierbij volledig betrokken te worden door het rijk. Om het mogelijk te maken dat de doelstellingen worden bereikt zal het Nederlandse beleid hervormd moeten worden zodat steeds meer verschillende vormen van duurzame energie in Nederland geproduceerd worden. Om de doelstellingen in 2020 te bereiken zal de huidige nationale doelstelling van 6.000 MW windenergie op zee verruimd moeten worden. De nieuwe nationale subsidieregeling voor duurzame energie is niet toereikend. Het liefst zien we een hervorming waarin de gebruikers van fossiele industrie de subsidies voor duurzame energie betalen en niet de belastingbetalers zoals nu het geval is. De Brusselse studie verplichting naar de inpassing van duurzame energie bij bestemmingsplannen en bedrijventerreinen wijzen we af. De verplichting om bij nieuwbouwwoningen en ingrijpende renovatie duurzame energie verplicht te maken accepteren we om een regionale markt voor duurzame energie te bevorderen. Dit standpunt wordt ook in het IPO-VNG positionpaper ingenomen. De bestuurslasten zullen vooral liggen in het waarmaken van de provinciale taak op het gebied van ruimtelijke ordening om al die duurzame energiebronnen een plek te geven. Inzet van het IPO is om op het terrein van biobrandstoffen een lager percentage dan 10 % biobrandstoffen alleen te accpeteren als de CO2 winst van de biobrandstoffen omhoog gaat van 35 naar 50 %. Acties, relevante bijeenkomsten, samenwerking met anderen etc.: In het Interbestuurlijk Dossierteam Klimaat en Energie bespreken Rijk, IPO, VNG en UvW gezamenlijk dit dossier en trekken zoveel mogelijk gezamenlijk op in Brussel. IPO/VNG hebben op 23 april een IPO/VNG positionpaper vastgesteld. Er zijn contacten gelegd met de EP rapporteur (Turmes, Groenen, Luxemburg). Samen met het CEMR ( = EU koepel van IPO’s en VNG’s uit heel Europa) wordt gelobbyd in het Europees Parlement. Stand van zaken in de procedure en politiek-bestuurlijke beïnvloedingsmomenten: De Europese Commissie heeft dit wetsvoorstel op 23 januari 2008 gepresenteerd. Op 28 mei heeft de EP rapporteur (Turmes, Groenen, Luxemburg) zijn voorstellen gepresenteerd. In week van 8 tot 11 september zal de vakcommissie van het EP stemmen. Onder het Franse voorzitterschap in de tweede helft van 2008 wordt serieus onderhandeld in Brussel om tot een gemeenschappelijke positie te komen van de 27 Ministers. Voor het einde van dit jaar is het mogelijk dat EP en Raad tot overeenstemming komen. De verwachting is dat ten laatste in april 2009 de EU richtlijn Hernieuwbare Energie aanvaard zal worden door EP en Raad, zodat de Europese Unie op de beslissende klimaattop in Kopenhagen eind 2009 kan laten zien dat zij haar eigen huis op orde heeft. Pagina 13 van 28 BESTUURLIJKE FACTSHEET IPO/HNP MILIEUDOSSIERS Europa Onderwerp: Wetgevend voorstel koolstofvastlegging en opslag (CCS: Carbon Capture and Storage) Type regeling en COM nr. Richtlijn Nr: 2008/0018 Mededeling Nr: 2008/0013 9.5 Contactpersonen voor het dossier met emailadres: IPO-expert: Desmond de Vries , [email protected] * HNP Contactpersoon: Sigrid Sengers [email protected] IPO-KEM dossierhouder: Joop Kramer , [email protected] BOAG- M contactpersoon: Wiebe Brandsma ZH [email protected] Vakberaad bedrijven en milieu contactpersoon: Wouter Smit ZH [email protected] Peildatum en Status factsheet: Datum: - Concept: juni 2008 - Vastgesteld in BOAGMilieu: 04-09-2008 - Vastgesteld in IPO Adviescommissie Milieu : 25-09-2008 Adviescie: Milieu Gedeputeerdenportefeuillehouders: …Slager (Groningen en van Heijingen (ZuidHolland)……………….... …………………….. Contactgedeputeerde in Comité van de Regio's: …………………… * = lid v. nationaal projectteam CCS, met MinVrom+MinEZ + DCMR Korte samenvatting van het onderwerp: De Commissie heeft een pakket gepresenteerd t.a.v. CCS. Dit bestaat uit 1) een voorstel voor een richtlijn, 2) een mededeling over de ontwikkeling van grote demonstratieprojecten en 3) een voorstel voor opname van CCS in het Europees emissiehandelssysteem (ETS). Dit laatste voorstel maakt deel uit van een groter pakket van maatregelen ten aanzien van ETS. Het richtlijnvoorstel komt met een regelgevend kader ten aanzien van afvang, transport en (permanente) opslag van CO2. Dit voorstel bevat voor CO2-opslag harmoniserende regels. Afvang valt onder het reeds bestaande regime van richtlijn 96/61/EG (richtlijn inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging; kortweg de IPPC-richtlijn). Transport, opslag en afvang vallen onder richtlijn 85/337/EG (merrichtlijn1). Beide richtlijnen worden met de voorliggende richtlijn geamendeerd met het oog op CO2-opslag. Het voorstel bepaalt dat lidstaten er op toe moeten zien dat er eerlijke en open toegang is tot transportfaciliteiten en opslaglocaties voor CO2. Zowel voor de exploratie naar potentiële opslaglocaties als voor het opslaan van CO2 gaat de richtlijn uit van een vergunningensysteem waaraan een aantal vereisten wordt gesteld zoals non-discriminatoire vergunningverlening. Daarnaast stelt de richtlijn gedetailleerde vereisten aan de opslagvergunning, de monitoring van het opgeslagen CO2, inspecties, maatregelen in geval van lekkages, het stellen van financiële zekerheid voorafgaand aan de vergunningverlening en vereisten aan de sluiting van velden waarin CO2 is opgeslagen. Het voorstel legt de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de opslag bij de staat. Zo wordt de staat verplicht een bevoegde autoriteit aan te wijzen die de verantwoordelijkheid, inclusief alle juridische verplichtingen, over de opgeslagen CO2 over dient te nemen als deze definitief gesloten zijn en ook als er sprake is van aanzienlijke onregelmatigheden (zoals aanzienlijke lekkages) bij de opslagactiviteiten. Ook springt in het oog de rol die de Commissie krijgt in het voorstel. Zowel concept-vergunningen voor de opslag als de concept-goedkeuring door de staat van de definitieve overdracht van opslaglocaties aan de staat, dienen aan de Commissie te worden voorgelegd. Voor de reeds bestaande richtlijnen zijn de belangrijkste wijzigingen ondermeer dat alle nieuwe (grote) verbrandingscentrales beschikbare ruimte dienen te hebben voor een CO2-afvanginstallatie alsmede een nader onderzoek moeten hebben gedaan naar de beschikbaarheid van CO2-opslaglocaties en CO2-transportfaciliteiten en naar de technische haalbaarheid van retrofit van de installatie voor de afvang van CO2 (dit is een uitwerking van het begrip klaar voor afvang = capture ready). Pagina 14 van 28 De richtlijn geeft regels voor CCS. De techniek voor CCS is nog niet afdoende ontwikkeld om CCS door de markt tot stand te laten komen. Daarom heeft de Commissie een mededeling uitgebracht, waarin wordt aangegeven op welke wijze de Commissie de totstandkoming van de grootschalige CCSdemonstratieprojecten wil aanpakken. Doel van deze projecten is de techniek van CCS zoveel verder te brengen dat deze vanaf 2020 een financieel aantrekkelijke klimaatmaatregel zijn. De Commissie wil rond de demonstratieprojecten een kennisnetwerk oprichten, zodat maximaal onderling geleerd kan worden van de ervaringen bij deze projecten. Voor de financiering van de onrendabele top (dat wil zeggen de extra kosten die met toepassing van CCS zijn gemoeid) van de grote demonstratieprojecten heeft de Commissie geen budget, wel wordt van het bedrijfsleven investeringsbereidheid verwacht alsmede complementaire ondersteuning van de lidstaten. De Commissie geeft aan dat gebruik gemaakt zou kunnen worden van een deel van de revenuen van de veiling van emissierechten. Enkele andere financieringsopties worden genoemd, maar worden niet nader uitgewerkt of zijn nog in een onderzoeksfase. De Commissie heeft CCS niet opgenomen in het milieusteunkader, maar geeft wel aan welwillend te staan tegenover staatssteun voor deze projecten, en ze daarbij rechtstreeks te toetsen aan artikel 87 EG-verdrag. Tenslotte wordt gemeld dat naarmate het initiatief voor een eerste toepassing van CCS op zich laat wachten, de optie voor verplichtstelling nadrukkelijker in beeld komt zonder dat daarbij een deadline wordt genoemd. Voorgesteld wordt dat bedrijven binnen het ETS die gebruik maken van CCS over de afgevangen emissies geen emissierechten hoeven in te leveren bij de emissieautoriteiten. De Commissie geeft in haar impact assessment aan dat CCS een noodzakelijke maatregel is, willen de klimaatdoelstellingen (30% voor ontwikkelde landen in 2020; -50% mondiaal in 2050) worden behaald. De Commissie probeert de milieurisico’s van deze technologie te beheersen door afvang en transport te onderwerpen aan respectievelijk de Integrated Pollution Prevention and Control en de mer-richtlijn en voor opslag regels in de onderhavige richtlijn op te stellen, waarbij zij een toetsing, door haar zelf, van de opslagvergunningen, heeft voorgesteld en daarnaast een eis van financiële zekerheid om de aansprakelijkheid te dekken. De tweede kwestie is de vraag hoe de commerciële barrières voor de toepassing van CCS te overwinnen. De Commissie concludeert dat er geen reden is om verder te gaan dan het opnemen van CCS in de ETS-markt. Een verplichting of een subsidie in de commerciële fase van CCS zou meer kosten met zich meebrengen dan baten. Wel is de Commissie van mening dat ondersteuning in de periode naar de commerciële fase toe noodzakelijk is. Belang van de provincies bij het onderwerp/ relevante beleidsuitgangspunten / relatie Strategische Milieu Agenda, mogelijke uitvoeringsknelpunten, bestuurslasten en inschatting van risico’s : 1. Bevoegd gezag voor opslag van afval in de ondergrond. Vanuit de lopende bevoegdhedendiscussie rondom het opslaan van afvalstoffen in de ondergrond hebben de provincies op dit moment nog de bevoegdheid voor het milieudeel. Binnen de voorgestelde richtlijn wordt CO2 buiten het kader van de afvalstoffenrichtlijn geplaats en daarmee buiten de bevoegdheid van de provincie. Daarnaast wordt in het voorstel steeds gesproken over bevoegd gezag (enkelvoud: competent authority) waar wij willen pleiten voor bevoegde gezagen (meervoud: competent authorities). 2. Er worden geen substantiële bijdragen aan (de beginfase van) CCS geoormerkt. Een verwijzing naar de veiling van de CO2-emissies wordt gedaan, maar bekend is dat de Nederlandse overheid dit ten principale niet steunt. Vanuit de provincies willen wij pleiten voor de totstandkoming van serieuze bijdragen voor CCS (EU dan wel Rijk), omdat dit nodig zal zijn in de eerste fase, zeker van een land dat voorloper wil worden met deze technologische ontwikkeling. 3. Voor de inzet van Biomassa in centrales waar CCS wordt toegepast is niet geregeld dat hier een extra vrijstelling van emissierechten wordt gerekend. Wij willen voor het stimuleren van biomassa (bijstook) dat inzet daarvan op een extra vrijstelling kan rekenen. Daarnaast sluiten wij aan bij opmerkingen die vanuit het rijk worden gemaakt, zoals: - procedure van vergunningverlening met daarin (onnodig) lange termijnen van ter inzage legging bij de EC; - de grote mate van detaillering van de regelgeving (Nederland heeft veel kennis rondom winning en opslag van o.a. aardgas, waardoor veel zaken wettelijk al voldoende zijn geregeld) - de overdracht van afgesloten locaties aan het Rijk is nog onvoldoende duidelijk (moment, aansprakelijkheid etc.) Pagina 15 van 28 - de financiering van projecten moet volgens het Rijk primair op Europees niveau worden opgepakt, eventueel aangevuld met rijksbijdragen Doelen van de beleidsbeïnvloeding, interprovinciale inzet en aanpak: - zorgen voor voldoende en tijdige financiering voor (Nederlandse) CCS projecten; Nederland wil koploper worden met grote demo's in Rijnmond en Noord-Nederland. - zorgen voor het behouden van de bevoegd gezag positie als het gaat om het milieudeel van de opslag van afvalstoffen in de diepe ondergrond - zorgen voor doelmatige en efficiënte CCS regelgeving in Nederland - zorgen voor een heldere en positieve positie van biomassa in de CCS-regelgeving Acties, relevante bijeenkomsten, samenwerking met anderen etc. : Aan de rapporteur van het Europees Parlement de liberaal Chris Davies ( Verenigd Koninkrijk) is het amendement gesuggereerd om expliciet in de EU wetstekst op te nemen dat regionale overheden bevoegd gezag kunnen worden voor CCS vergunningen. Stand van zaken in de procedure en politiek-bestuurlijke beïnvloedingsmomenten Timetable met kritische data: De BNC-fiche met het Nederlands oordeel is opgesteld. Er is overleg met de verantwoordelijke rijksambtenaren Het Europees Parlement zal in de komende maanden haar voorlopige stellingen betrekken door het aannemen van amendementen in de vakcommissie milieu. Onder het Frans voorzitterschap ( julidecember 2008) zal de Raad van Milieu Ministers haar voorlopige positie bepalen. Voor mei 2009 willen beiden delen van de Europese wetgever ( EP en Raad van Ministers) tot overeenstemming komen Pagina 16 van 28 BESTUURLIJKE FACTSHEET IPO/HNP MILIEUDOSSIERS Europa Onderwerp: Mededelingen: Actieplan Energie-efficiëntie en samen COM (2006)545 en voorwaarts met energie-efficiëntie COM(2008)11 Peildatum en status factsheet: Datum: - Concept: 06-06-2008 - Vastgesteld in BOAGMilieu: 04-09-2008 - Vastgesteld in IPO Adviescommissie Milieu : 25-09-2008 Laatste eerdere versie factsheet vastgesteld in: IPO Advies Commissie Milieu: op 17-04-2008 9.6 Contactpersonen voor het dossier met emailadres: - IPO-expert: Dick Dubbeld, [email protected] - HNP Contactpersoon: Hilde Donker, [email protected] - IPO-KEM dossierhouder: Alexander de Roo, [email protected] - BOAG- Milieu contactpersoon: Wiebe Brandsma, [email protected] - Vakberaad energie contactpersoon: - IPO Adviescommissie Milieu Gedeputeerdenportefeuillehouders: De heer van der Kolk (Gld) De heer van Heijningen (ZH) Portefeuillehouder CoR-DEVE: PM Korte samenvatting van het onderwerp: Beleid en maatregelen om in 2020 20 % te besparen op het verbruik van primaire energie in de EU. Toepassingsgebied van de Richtlijn energieprestatie van gebouwen (EPBD) (2002/91/EG) uitbreiden na 2008. Op dit moment vindt een raadpleging plaats van de stakeholders over versterking van de richtlijn. IPO reactie is in voorbereiding. In 2008 minimumeisen voor nieuwe elektriciteits-, stadsverwarmingsen koelingsinstallaties van minder dan 20 MW. Wettelijke CO2 eisen aan voertuigen. In 2007 is een convenant gesloten met 25 burgemeesters van steden die baanbrekend werk doen op dit gebied. De nationale energie efficiëncy actieplannen scheppen een beeld van een heleboel leuke voorbeelden – zoals de campagne het Nieuwe Rijden in Nederland – maar de hardheid van de behaalde winst op het gebied van energie-efficiëntie laat te wensen over. De Europese Commissie stelt een serie maatregelen in het vooruitzicht, maar voorlopig nog geen nieuwe wetten. Wel zal zij meer ambtenaren gaan inzetten op dit dossier. Belang van de provincies bij het onderwerp/ relevante beleidsuitgangspunten / relatie Strategische Milieu Agenda, mogelijke uitvoeringsknelpunten, bestuurslasten en inschatting van risico’s: Klimaat en energie is een prioritair thema. Het is in het belang van de Provincies dat deze eerste pijler van de Trias Energetica robuust wordt ingevuld door de Europese Unie. Trias energetica: 1. Beperk de energievraag 2. Gebruik duurzame energiebronnen 3. Gebruik eindige energiebronnen efficiënt. Inschatting risico’s: Geen risico’s. Energiebesparing is de goedkoopste oplossing en dient met kracht gestimuleerd te worden Bestuurslasten: Deze zullen gering zijn, en vooral voor rekening van het Rijk komen. Doelen van de beleidsbeïnvloeding, interprovinciale inzet en aanpak: Pagina 17 van 28 Energiebesparing is de goedkoopste oplossing en dient met kracht gestimuleerd te worden. De interprovinciale inzet is dat de Europese Commissie met meer wetgevende maatregelen komt op dit gebied. Acties, relevante bijeenkomsten, samenwerking met anderen etc. : In het Interbestuurlijk Dossierteam Klimaat en Energie bespreken Rijk, IPO, VNG en UvW gezamenlijk dit dossier en trekken zoveel mogelijk gezamenlijk op in Brussel. Stand van zaken in de procedure en politiek-bestuurlijke beïnvloedingsmomenten: Op 23 januari 2008 heeft de Europese Commissie haar eerste inschatting van de nationale actieplannen voor energie efficiëntie op tafel gelegd. Deze zullen nu door het Europees Parlement en de Raad van Ministers besproken worden. Reactie van het IPO op de stakeholdersraadpleging EPBD is in voorbereiding. Strekking is, met de Nederlandse ervaring tot nu toe, aan te bevelen het instrument minder vrijblijvend te maken en het energielabel (beter) te gaan handhaven Pagina 18 van 28 BESTUURLIJKE FACTSHEET IPO/HNP MILIEUDOSSIERS Europa Onderwerp: Type regeling en COM nr. Peildatum en status factsheet: Verdeelsleutel Broeikasgasreducties in Wetsvoorstel COM (2008) 17 2020 (Voorstel voor een BESCHIKKING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake de inspanningen van de lidstaten om hun broeikasgasemissies terug te dringen om aan de verbintenissen van de Gemeenschap op het gebied van het terugdringen van broeikasgassen tot 2020 te voldoen) 9.7 Contactpersonen voor het dossier met emailadres: - IPO-expert: Geert-Jan te Napel ( Fl) [email protected] - HNP Contactpersoon: Regina Schim-vd Loeff [email protected] - IPO-KEM dossierhouder: Alexander de Roo [email protected] - BOAG- Milieu contactpersoon: Wiebe Brandsma ZH [email protected] - Vakberaad Stedelijk Gebied en Milieu, contactpersoon: Frank van der Laan: [email protected] - Vakberaad energie contactpersoon: - Datum: - Concept: 03-06-2008 - Vastgesteld in BOAGMilieu: 04-09-2008 - Vastgesteld in IPO Adviescommissie Milieu : 25-09-2008 Laatste eerdere versie factsheet vastgesteld in: IPO Advies Commissie Milieu: op 17-04-2008 IPO Adviescommissie Milieu: Gedeputeerdenportefeuillehouders: Mevrouw Bliek-de Jong (Fl) De heer Kersten (Lb) Portefeuillehouder CoR-DEVE Mevrouw Dwarshuis (ZH), tevens rapporteur Korte samenvatting van het onderwerp: Ambitie van de Europese Unie om 30 % reductie van broeikasgassen in 2020 te realiseren als de andere rijke landen meedoen en unilateraal 20 % reductie. Voor Nederland betekent dit wetsvoorstel dat de uitstoot van broeikasgassen ( die niet onder het CO2 emissiehandelsregime vallen) met minimaal 16 % dient te dalen tov 2005. Tevens stelt de Europese Commissie voor dat Nederland fors minder emissiereducties in het buitenland mag kopen dan in de Kyoto periode (2008-2012). Dat betekent dat er in Nederland met name in de sectoren gebouwde omgeving en transport (fors) meer reductie van broeikasgassen dient plaats te vinden. Belang van de provincies bij het onderwerp/ relevante beleidsuitgangspunten / relatie Strategische Milieu Agenda, mogelijke uitvoeringsknelpunten, bestuurslasten en inschatting van risico’s: Klimaat en energie is een prioritair thema is Brussel en Den Haag. Een deel van de maatregelen slaat op regionaal niveau neer. De provincie stimuleert CO2 reductie middels vergunningverlening, verbetering van de energieprestaties van de gebouwde omgeving, verlichting van provinciale wegen. Daarnaast bevordert de provincie dat er minder broeikasgassen worden uitgestoten in het verkeer. ( concessieverlening, etc.) Doelen van de beleidsbeïnvloeding, interprovinciale inzet en aanpak: Instemming met de ambitieuze inzet van Europa. Met het Rijk afspraken maken over inspanningsverplichtingen voor de provincies, in het kader van het IPO klimaatakkoord met het rijk. Acties, relevante bijeenkomsten, samenwerking met anderen etc. : In het Interbestuurlijk Dossierteam Klimaat en Energie bespreken Rijk, IPO, VNG en UvW gezamenlijk dit dossier en zij trekken zoveel mogelijk gezamenlijk op in Brussel. Pagina 19 van 28 Stand van zaken in de procedure en politiek-bestuurlijke beïnvloedingsmomenten: De Europese Commissie heeft dit wetsvoorstel op 23 januari 2008 gepresenteerd. In het Europees Parlement is de Groene Parlementariër Satu Hassi ( Finland) aangewezen als rapporteur. Zij zal binnenkort haar rapport voorstellen. Onder het Franse voorzitterschap in de tweede helft van 2008 zal serieus worden onderhandeld in Brussel. Voor het einde van dit jaar is het mogelijk dat EP en Raad tot overeenstemming komen. De verwachting is dat ten laatste in april 2009 de EU beschikking broeikasgasreducties aanvaard zal worden door EP en Raad, zodat de Europese Unie op de beslissende klimaattop in Kopenhagen eind 2009 kan laten zien dat zij haar eigen huis op orde heeft. De eventuele verhoging van de Europese inzet tot 30 % reductie van broeikasgassen in 2020 is afhankelijk van de wereldwijde klimaat onderhandelingen, die niet voor eind 2009 in Kopenhagen zullen zijn afgesloten. Pagina 20 van 28 BESTUURLIJKE FACTSHEET IPO/HNP MILIEUDOSSIERS Europa Onderwerp: Type regeling en COM nr. Peildatum en status factsheet: Groen- en Witboek Klimaatverandering COM (2007) 534 Datum: - Concept: 26-06-2008 - Vastgesteld in BOAGMilieu: 04-09-2008 - Vastgesteld in IPO Adviescommissie Milieu : 25-09-2008 Laatste eerdere versie factsheet vastgesteld in: IPO Advies Commissie Milieu: op 17-04-2008 9.8 & 9.8 a Contactpersonen voor het dossier met emailadres: - IPO-expert: Erik de Haan (ZH) [email protected] - HNP Contactpersoon: Regina Schim-vd Loeff [email protected] - IPO-KEM dossierhouder: Alexander de Roo [email protected] - BOAG- M contactpersoon: Wiebe Brandsma [email protected] - BOAG-R&W contactpersoon: nog aan te geven - Vakberaad Stedelijk Gebied en Milieu contactpersoon: Frank van der Laan [email protected] Pagina 21 van 28 IPO Adviescommissie Milieu Gedeputeerdenportefeuillehouders: De heer Slager (Gr) De heer Rietkerk (Ov) Contactbestuurder Commissie DEVE CoR: Mevrouw Dwarshuis Korte samenvatting van het onderwerp: Groenboek klimaatadpatatie (2007) Het Groenboek "Aanpassing aan klimaatverandering in Europa, mogelijkheden voor EU-actie" zet adaptatie aan klimaatverandering op de politieke agenda in Europa. Het groenboek bevat een viertal zogenaamde pijlers: 1)Vroegtijdige actie in de EU, waaronder: a. integratie van adaptatie bij uitvoering van bestaande en toekomstige wetgeving en beleidsoriëntaties. b. integratie van adaptatie in bestaande communautaire financieringsprogramma's. c. ontwikkeling van nieuwe vormen van beleidsrespons. 2) Adaptatie integreren in het externe optreden van de EU 3) Vermindering van onzekerheden door geintegreerd klimaatonderzoek 4) Betrekken Europese samenleving bij het adaptatievraagstuk Witboek klimaatadaptatie (verwacht najaar 2008) Het Groenboek wordt najaar 2008 opgevolgd door een Witboek waarin de Europese Commissie maatregelen zal aankondigen op het gebied van klimaatadaptatie. Waar in eerste instantie er aanwijzingen waren dat het witboek zich met name zou richten op de lidstaten, lijkt dit thans niet het geval. Tijdens de 16 mei door de Commissie georganiseerde stakeholdersbijeenkomst kwam naar voren dat DG ENV het witboek thans vooral ziet als een document voor de algemene inzet op klimaatadaptatie door de Europese Commissie en minder als een document met specifieke eisen voor de Lidstaten. De focus ligt daarbij niet op aanpassing van EU richtlijnen; ook zal er vooralsnog geen verplichting komen voor Lidstaten om een nationale adaptatie strategie op te stellen. De bestaande Europese regelgeving biedt volgens de Cie over het algemeen voldoende ruimte om adaptatiebeleid te kunnen voeren. De Europese Commissie richt zich sterk op haar eigen beleid en is bezig met het uitvoeren van een Impact Assessment. Per beleidsveld kijkt zij of er een rol is voor de EU, en of adaptatiemaatregelen opgepakt kunnen worden vanuit de markt of dat er alleen een stimulans is van de overheid. De Commissie ziet voor zichzelf met name een rol weggelegd bij grensoverstijgende onderwerpen, bij onderwerpen waar solidariteit wordt gevraagd tussen lidstaten en regio’s en bij onderwerpen die een publiek goed zijn waarin de private sector geen sterke rol speelt. Het centrale doel voor de Europese Commissie bij haar adaptatiebeleid is het verhogen van de weerstand van de samenleving in de EU en de Europese economie tegen klimaatverandering. De beleidsopties die de Europese Commissie bedenkt zullen langs een meetlat van strategische en operationele criteria worden gelegd. DG ENV is hard op zoek naar data om haar beleidsvoorstellen te onderbouwen. De strategische criteria die de Europese Commissie hanteert zijn: • synergie tussen mitigatie en adaptatie; die maatregelen moeten worden gekozen die beiden versterken; • de maatregelen moeten no regret maatregelen zijn; • het voorzorgsprincipe: overweeg ook maatregelen die gebaseerd zijn op worst-case scenario’s • solidariteit tussen sociale groepen en tussen lidstaten, regio’s en tussen Lidstaten en derde landen. Belang van de provincies bij het onderwerp/ relevante beleidsuitgangspunten / relatie Strategische Milieu Agenda, mogelijke uitvoeringsknelpunten, bestuurslasten en inschatting van risico’s : Klimaatverandering is een prioritair thema. De verandering van het klimaat kan grote deels onvermijdbare effecten hebben op de waterhuishouding, milieu, natuur en landschap, infrastructuur, economie en maatschappij. Aanpassing aan klimaatverandering kan, naarmate het klimaat sterker verandert, maatschappelijk ingrijpende maatregelen noodzakelijk maken. Integratie van klimaatadaptatie in bestaande en nieuwe Europese (kader)regelgeving kan belangrijke invloed hebben op de provinciale beleidsruimte. De Europese Commissie stelt voor dat de provincies vooral op het gebied van Ruimtelijke Ordening nu al actie ondernemen. Doelen van de beleidsbeïnvloeding, interprovinciale inzet en aanpak: Pagina 22 van 28 In de uitwerking van de Europese adaptatiestrategie voldoende ruimte houden voor regionaal maatwerk en tegelijk mogelijkheden voor ondersteuning door bv een netwerk benutten. Er voor zorgen dat de Brusselse en nationale agenda’s voor klimaat adaptatie parallel verlopen. Op dit moment zet de Europese Commissie in op het klimaat-bestendig maken van haar eigen beleid. Nationaal is in 2007 de Nationale Adaptatiestrategie Ruimte en Klimaat (ARK) vastgesteld, in 2008 zal een uitvoeringsagenda worden opgesteld. Acties, relevante bijeenkomsten, samenwerking met anderen etc. : Samenwerking met de rapporteur van het Comité van de Regio’s (voor het groenboek was dat Kay Twitchen, member of Essex County Council). Samenwerking met de betrokken Rijksdepartementen en UvW/VNG in het Dossierteam Witboek adaptatie. Samenwerking met Europese lobbyorganisaties van regionale en lokale overheden (CEMR/AER). Gezien de huidige verwachtingen t.a.v. het witboek, is deze samenwerking vooralsnog niet verder opgepakt. Stand van zaken in de procedure en politiek-bestuurlijke beïnvloedingsmomenten: In het Interbestuurlijk Dossierteam Adaptatie (IBDT) is een concept-standpuntennotitie opgesteld. Deze is op 25 juni besproken in de CIM (Commissie Internationaal Milieubeleid). Hierna volgt agendering in de CoCo van 10 juli (Coördinatie Commissie voor Europese Integratie- en Associatieproblemen). Bespreking in de Ministerraad is niet voorzien. Gezien de veranderde opstelling van de Commissie is in het IBDT ervoor gekozen om nu niet in te zetten op een zwaar lobbytraject. De huidige inzet van de Commissie is in lijn met de opstelling van Nederland zoals eerder in het standpunt over het Groenboek is gecommuniceerd (zowel nationaal standpunt als IPO-position paper). Mochten er aanwijzingen zijn dat de standpunten van de Commissie in de loop van het traject gaan wijzigen, dan kan alsnog worden overgeschakeld op intensivering van de lobbyactiviteiten. In het IBDT is afgesproken dat de centrale boodschap door alle overheden zal worden uitgedragen. Hierbij zal het IBDT ervoor waken dat dit gedoseerd zal plaatsvinden i.v.m. het risico van overvoerd raken van Europese instellingen. Het Ministerie van VROM zal de signalen die worden opgevangen, bijvoorbeeld door de leden van het IBDT, bij houden. Na publikatie van het witboek dit najaar zal er een Nederlandse reactie worden opgesteld (termijn is 6 weken). Pagina 23 van 28 BESTUURLIJKE FACTSHEET IPO/HNP MILIEUDOSSIERS Europa Onderwerp: Type regeling en COM nr. Peildatum en status factsheet: “ETS” Richtlijn in het jargon. Richtlijn post 2012 EU emissiehandelssysteem Wetsvoorstel COM (2008) 16 9.9 Contactpersonen voor het dossier met emailadres: - IPO-expert: Hans Knippels [email protected] - HNP Contactpersoon: Regina Schim-vd Loeff [email protected] - IPO-KEM dossierhouder: Alexander de Roo [email protected] - BOAG- Milieu contactpersoon: Wiebe Brandsma ZH [email protected] - Vakberaad Stedelijk Gebied en Milieu, contactpersoon: Frank van der Laan, [email protected] - Vakberaad energie contactpersoon: - Datum: - Concept: 03-06-2008 - Vastgesteld in BOAGMilieu: 04-09-2008 - Vastgesteld in IPO Adviescommissie Milieu : 25-09-2008 IPO Adviescommissie Milieu: Gedeputeerdenportefeuillehouders: De heer van Heiningen(ZH) De heer Rietkerk (Ov) De heer Kersten (Lb) Portefeuillehouder CoR-DEVE Korte samenvatting van het onderwerp: Ambitie van de Europese Unie om 30 % reductie van broeikasgassen in 2020 te realiseren als de andere rijke landen meedoen en unilateraal 20 % reductie. Om dit te realiseren wordt de bestaande EU-richtlijn emissiehandel 2005-2012 aangescherpt. Het wetsvoorstel van de Europese Commissie is dat er een EUwijd plafond komt voor een aantal industriële sectoren en producenten van elektriciteit opgewekt met fossiele brandstoffen. In de huidige periode zijn er 27 nationale plafonds. Ook wordt het aantal sectoren uitgebreid met de staal, aluminium en chemiesector. Jaarlijks wordt het EU-plafond 1,74 % lager in de periode 2012-2020. In het voorstel van de Europese Commissie zijn de CO2 rechten niet langer gratis, maar worden geveild via nationale veilingen, die elk jaar plaats zullen vinden. De opbrengst in de EU wordt op 40 tot 60 miljard geschat. Voor Nederland gaat het om 0,5 tot 2 miljard € per jaar. 20 % van de opbrengst van die nationale veilingen wil de Europese Commissie oormerken om in te zetten voor klimaatmitigatie en klimaat adaptatie doelen. Belang van de provincies bij het onderwerp/ relevante beleidsuitgangspunten / relatie Strategische Milieu Agenda, mogelijke uitvoeringsknelpunten, bestuurslasten en inschatting van risico’s: Klimaat en energie is een prioritair thema is Brussel en Den Haag, maar ook in de 12 provincie hoofdsteden. Het is van belang dat de provincies ook meediscussiëren over deze EU emissiehandels wet. Toen de EU emissiehandelswet werd ingevoerd in 2005 waren de provincies bevoegd gezag over de bedrijven die verplicht werden om mee te gaan doen aan het ETS systeem. Nu het ETS systeem wordt uitgebreid verliezen de provincies opnieuw een deel van hun bevoegd gezag over de staal-, aluminiumen chemiesector voor zover het broeikasgassen betreft. Doelen van de beleidsbeïnvloeding, interprovinciale inzet en aanpak: Instemming met de ambitieuze inzet van Europa. Het rijk aanspreken op de verdeling van de opbrengst van de jaarlijkse nationale veiling van CO2 emissierechten. Voor het uitvoeren van de provinciale klimaat en energie programma’s is het wenselijk dat een deel van de nationale opbrengst van de ETS veilingen ten goede komt aan de provincies. Politieke en bestuurlijk druk organiseren dat het rijk instemt om structureel een deel van haar extra inkomsten uit de CO2 emissiegelden in te zetten voor provinciaal energie en klimaat beleid. Pagina 24 van 28 Acties, relevante bijeenkomsten, samenwerking met anderen etc.: In het IPO/VNG position paper klimaat en Energie van 23 april wordt bovenstaande provinciale inzet gedeeld door het VNG. Stand van zaken in de procedure en politiek-bestuurlijke beïnvloedingsmomenten: De Europese Commissie heeft dit wetsvoorstel op 23 januari 2008 gepresenteerd. In het Europees Parlement is de Christendemocratische Parlementariër Avril Doyle ( ierland) aangewezen als rapporteur. Zij zal binnenkort haar rapport voorstellen. Onder het Franse voorzitterschap in de tweede helft van 2008 zal serieus worden onderhandeld in Brussel. Voor het einde van dit jaar is het mogelijk dat EP en Raad tot overeenstemming komen. De verwachting is dat ten laatste in april 2009 de EU Richtlijn emissiehandel aanvaard zal worden door EP en Raad, zodat de Europese Unie op de VN klimaattop eind 2009 kan laten zien dat zij haar eigen huis op orde heeft. Pagina 25 van 28 BESTUURLIJKE FACTSHEET IPO/HNP MILIEUDOSSIERS EUROPA Onderwerp: COM- nummer: Thematische strategie inzake bodembescherming (mededeling, een richtlijn en een impact assessment) COM 2006 (232) richtlijn COM (2006) 231 mededeling 6.1 Contactpersonen voor het dossier met emailadres: - IPO-experts: Stef Hoogveld, [email protected] André Smits, [email protected] Jan van Kleef, [email protected] - HNP-contactpersoon: Sidony Venema, [email protected] - IPO-KEM contactpersoon: Joop Kramer [email protected] - BOAG- Milieu contactpersoon: G. Te Rijdt (Gr.) & J. Akse (Dr.) - Vakberaad BOOG: André Smits [email protected] Peildatum en status factsheet: - Concept: 18-062008 - Vastgesteld in BOAG-Milieu: 04-09-2008 - Vastgesteld in IPO Adviescommissie Milieu : 25-092008 Laatste eerdere versie factsheet vastgesteld in: IPO Advies Commissie Milieu: op 17-04-2008 IPO Adviescommissie Milieu: Gedeputeerdenportefeuillehouders: Mevrouw Klip-Martin (Dr.) De heer Slager (Gr.) Portefeuillehouder CoRDEVE: Mevrouw Dwarshuis - vd Beek (ZH) Korte samenvatting van het onderwerp: De EU Bodemstrategie is één van de zeven beleidsstrategieën van het Zesde milieuactieprogramma van de Europese Gemeenschap “Milieu 2010: Onze toekomst, onze keuze”. Ter voorbereiding van de EU Bodemstrategie is in april 2002 een startnotitiei verschenen en zijn werkgroepenii actief geweest waaraan de drie IPO-experts hebben deelgenomen. Het ontwerp van de EU Bodemstrategie is in september 2006 gepresenteerd. De Commissie geeft aan dat de belangrijkste bodemfunctiesiii worden bedreigd. Weliswaar niet in alle Lidstaten over de volle breedte. Er is geen ombuiging van deze negatieve trends te bespeuren. Gelijktijdig verscheen ook het ontwerp van een EG Kaderrichtlijn Bodem en een notitie over de sociale en economische gevolgen van het “voorgenomen beleid”. Een dergelijke notitie is gebruikelijk in Europa (impact assessment). Ter onderbouwing van de keuze voor een ondersteunende richtlijn, noemt de Europese Commissie de volgende punten: - Toelaten op de markt van producten (meststoffen, bestrijdingsmiddelen, bouwstoffen etc.); - Beperken van kostenverschillen voor bedrijven door eenduidig bodembeschermingsregime; - Eisen aan landbouwproducten ter bescherming volksgezondheid en voedsel- en dierveiligheid; - Degradatie van bodem kan welvaart en concurrentiekracht van de gehele EU aantasten; - Grensoverschrijdende aspecten, zoals de verontreiniging van het grondwater en waterbodems en het transport van verontreinigde grond, zuiveringsslib en (biologisch afbreekbare) afvalstoffen. - Bijdrage van de bodem aan het realiseren van de internationale klimaatdoelstellingen. Pagina 26 van 28 De mens is van bodem afhankelijk: vruchtbare grond, schoon irrigatie- en drinkwater, buffering en omzetting van stoffen, doorlaatbaarheid voor de aanvulling van het grondwater, beperking van overstromingen, en delfstoffen vormen voor iedere samenleving de basis en zijn noodzakelijk voor het voortbestaan. Belang van de provincies bij het onderwerp/ relevante beleidsuitgangspunten / relatie Strategische Milieu Agenda, mogelijke uitvoeringsknelpunten en inschatting van risico’s: Begeleiding van dit dossier gaat in Nederland via het Interbestuurlijk Dossierteam Bodem, met André Smits als voorzitter. Rijk, IPO, VNG en UvW trekken hierbij zoveel mogelijk gezamenlijk op. De Bodemstrategie (de mededeling) spoort heel goed met het bodembeleid van de gezamenlijke Nederlandse overheden. In de Beleidsbrief Bodemiv is al vooruitgelopen op het EU bodembeleid. In december 2006 heeft de Ministerraad besloten zich te concentreren op de inhoud van de richtlijn en te proberen deze zoveel mogelijk te doen aansluiten bij het Nederlandse beleid, ook al waren er twijfels over de proportionaliteit van deze Richtlijn. Ook IPOv en VNG hebben vanaf het begin ingezet om de Richtlijn zoveel mogelijk te laten aansluiten bij het bestaande en voorgenomen beleid en regelgeving. Hierbij is de Beleidsbrief Bodem leidend, een en ander conform Plan van Aanpak Interbestuurlijk dossierteam Bodem. De gemeenschappelijke inzet is de voorgestelde ‘light’ richtlijn in het besluitvormingsproces (Raad van Ministers en Europees Parlement) niet verder op tuigen met bv. kwantitatieve normen. Probleem kan namelijk zijn dat de lidstaat NL uiteindelijk uitvoeringsmaatregelen krijgt opgelegd, die ingrijpen in het zorgvuldige bouwwerk van beleid, wet- en regelgeving, afspraken over taakverdelingen met de decentrale overheden en die mogelijk onnodige administratie- en monitoringsinspanningen vragen. Doelen van de beleidsbeïnvloeding, interprovinciale inzet en aanpak: De gezamenlijke Nederlandse overheden willen – evenals de EU – een duurzaam gebruik en beheer van de bodem. Een en ander betekent, conform de Beleidsbrief Bodem, een verbreding van het bodembeleid, omdat tot nu toe eenzijdig veel nadruk is gelegd op de chemische aspecten (verontreiniging) van de bodem. De fysische en biologische aspecten van de bodem, de samenhang tussen de drie bodemaspecten en de benadering van de bodem als een systeem kregen nog weinig aandacht. De inzet van het IPO is er op gericht om dat beleid vorm te geven, rekening houdend met de locale en regionale aspecten, rekening houdend met een integrale benadering van gebieden e.d. en waarbij veel vrijheid bestaat ten aanzien van de inzet van uitvoeringsinstrumenten (regelgeving, convenanten, subsidies, bestuursafspraken, externe beleidsintegratie e.d.). Het EU bodembeleid en –wetgeving zal volgens het IPOvi hiervoor de noodzakelijke ruimte moeten houden. Mutatis mutandis geldt dit natuurlijk ook voor het Rijk, waar het gaat om de implementatie van dat EU beleid en wetgeving. Om dit te realiseren voert IPO overleg met de Europese Commissie, de relevante koepelorganisaties in Europa (Raad van Europese Gemeenten en Regio’s), de Nederlandse vertegenwoordigers in het Comité van de Regio’s en de relevante Europarlementariërs. Acties, relevante bijeenkomsten etc. : - IPO en VNG hebben gezamenlijk een positionpaper opgesteld en onder de aandacht gebracht van de twee rapporteurs, de schaduwrapporteurs, de leden en plv. leden van de milieucommissie van het EP, en aangeboden aan EU Commissaris Dimas. - IPO en VNG hebben in een gezamenlijke brief aan de Tijdelijke Commissie Subsidiariteitstoets (16 oktober 2006) aangegeven de Kaderrichtlijn Bodem aanvaardbaar te vinden. zolang deze richtlijn een procesmatig karakter heeft. - Nederland heeft haar standpunt tegenover de Europese Commissie (Michael Hamell) op 21 maart 2007 uitgelegd. André Smits was daarbij – als voorzitter van het dossierteam – aanwezig. - CEMR heeft, met grote inbreng vanuit de provincies, een positionpaper uitgebracht in lijn met de IPO-VNG inzet. Dit is toegelicht bij de rapporteurs uit het parlement, onder meer door Jan van Kleef (NBr) - IPO en VNG hebben gezamenlijk het advies van het Comité van de Regio’s voorbereid. Dat is na behandeling in DEVE plenair vastgesteld op 13 februari 2007. - CEMR heeft positionpaper op basis van advies CoR en positionpaper IPO en VNG uitgebracht. - De Gelderse milieugedeputeerde Mw. Drs. A.E.H. van der Kolk heeft op 17 okt 2007 actief deelgenomen aan de goed bezochte lobbybijeenkomst van NordRhein-Westfalen te Brussel. Pagina 27 van 28 Deze deelstaat heeft toenadering gezocht tot IPO/VNG om samen op te trekken in dit dossier. - Lobbyactiviteiten door IPO (HNP) en VNG gezamenlijk richting Europarlement en via het Interbestuurlijk dossierteam richting Europese Milieuraad (Raadswerkgroep Milieu). Stand van zaken in de procedure en politiek-bestuurlijke beïnvloedingsmomenten: Het Europees Parlement heeft op 14 nov 2007 zowel de Bodemstrategie als de Richtlijn goedgekeurd. Deze laatste werd flink geamendeerd, mede onder invloed van de IPO/VNG lobby. Daardoor is het kader-karakter aanzienlijk versterkt: De lidstaten worden wat het parlement betreft gebonden aan te halen algemene doelen van bodembescherming, maar worden zeer vrij gelaten in de wijze waarop ze die doelen denken te bereiken. Bij de behandeling van de Richtlijn in de Europese Milieuraad van 20 dec. 2007 was er mede door toedoen van NL sprake van een blokkerende minderheid. Minister Cramer kreeg geen politieke ruimte om voor te stemmen omdat de Tweede Kamer de Richtlijn niet proportioneel achtte. Dit was tegen de bedoeling van de Ministerraad en uiteraard ook niet in de lijn van IPO. Inmiddels heeft Frankrijk als voorzitter van de Raad aangekondigd te streven naar een politiek akkoord in de Milieuraad van 20 oktober 2008 en aftonding in begin 2009. Omdat Frankrijk zelf tegenstemde vanwege de bodemsaneringsbepalingen (het is geen voorstander van landsdekkende inventarisaties) zal het betreffende hoofdstuk worden herzien. Gezien de ambitieuze termijnen is het van belang om beïnvloedings- en lobbymomenten bijtijds in te zetten, en hierbij de Tweede Kamer te betrekken. i Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's “Naar een thematische strategie inzake bodembescherming”, Brussel, 16.4.2002 , COM(2002) 179 definitief. De prioritaire thema’s zijn: verontreiniging, erosie en organische stof. De overige vijf thema’s zijn: 1. bodemafdekking, 2. bodemverdichting 3. bodembiodiversiteit 4. verzilting en 5. overstromingen en aardverschuivingen. De horizontale werkgroepen hadden betrekking op monitoring en onderzoek. ii iii Onderscheiden worden: 1. voedsel- en biomassaproductie 2. opslag, filtratie en chemische omzetting 3. leefgebied en schatkamer voor genetisch materiaal 4.fysiek substraat en culturele context voor de mens 5. bron van grondstoffen. iv Brief van de Staatssecretaris van VROM van 24 december 2003 over de vernieuwing van het bodembeleid (Tweede Kamer 2003-2004, 28.663 en 28.199, nr. 13 v Standpunt IPO Adviescommissie Milieu 18 mei 2006. vi IPO-brief van 29 oktober 2004 aan de toenmalige EU-commissaris Walström Pagina 28 van 28