Aanbestedingsteam Nieuwsflash Aanbesteding Nr. 22 20 augustus 2007 U leest de tweeëntwintigste Nieuwsflash Aanbesteding van het Aanbestedingsteam van Loyens & Loeff. De Nieuwsflash is bedoeld voor iedereen die beroepsmatig te maken heeft met (Europese) aanbestedingen op het gebied van werken, leveringen, diensten en binnen de nutssectoren. De Nieuwsflash Aanbesteding verschijnt op regelmatige basis en signaleert op concrete wijze voor de praktijk belangrijke aanbestedingsactualiteiten. Via de website www.loyensloeff.com kunt u collega's of andere geïnteresseerden (zich laten) abonneren op de Nieuwsflash Aanbesteding. Voor meer informatie over het Aanbestedingsteam verwijzen wij u naar onze brochure Aanbestedingspraktijk die eveneens te vinden is op onze website door in het openingsscherm door te klikken op brochures (onder het kopje “Publicaties”). Wij hopen dat de Nieuwsflash Aanbesteding er aan bijdraagt u nog beter van informatie te voorzien op dit snel groeiende rechtsgebied. Voor op- en aanmerkingen en vragen houden wij ons van harte aanbevolen. Het Aanbestedingsteam ______________________________________________________________________________________ Belang: aanbestedende diensten en inschrijvers Beroep op middelen derde – Begrip 'onderneming' Arrest Hoge Raad van 22 juni 2007, LJN: BA1828, KWS / Staat der Nederlanden Mag een inschrijver zich beroepen op de ervaring van een door een onderaannemer in te schakelen derde? Zo ja, moet de inschrijver aantonen dat hij kan beschikken over de middelen van deze derde? Wat moet worden verstaan onder het begrip 'zelfstandig in het economisch verkeer opererende entiteit'? Over deze vragen liet de Hoge Raad zich uit in bovengenoemd arrest. Concreet waren de feiten in deze zaak als volgt. Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft een nietopenbare aanbestedingsprocedure aangekondigd van de verbreding van de autosnelweg A2 bij Everdingen. Met het oog op de selectie van vijf partijen die op het werk zullen mogen inschrijven heeft het Ministerie een selectiedocument gepubliceerd. Hierin is opgenomen dat als het aantal gegadigden dat aan de gestelde selectiecriteria voldoet meer dan vijf is, de keuze geschiedt door loting. Eén van de selectiecriteria is een ervaringseis. Verder is als eis gesteld dat een onderneming zich slechts éénmaal mag aanmelden. Koninklijke Volker Wessels Stevin (KVWS) heeft zich met een drietal concernmaatschappijen aangemeld. Geen van de concernmaatschappijen voldoet zelf geheel aan de ervaringseis. Echter, samen met de ervaring van de onderaannemer van hun onderaannemer voldoet ieder van hen wel aan de ervaringseis. Het Ministerie heeft de concernmaatschappijen uitgesloten met als reden dat ze niet zélf (noch tezamen met hun onderaannemer) aan de ervaringseis voldoen, én dat ze alle drie deel uitmaken van hetzelfde concern. KVWS kon zich niet met deze beslissing verenigen en spande een kort geding aan. De voorzieningenrechter stelde het Ministerie in het gelijk. In hoger beroep werd KVWS in het gelijk gesteld. Het Ministerie ging in cassatie. De Hoge Raad verwijst allereerst naar de vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie en artikel 49 lid 3 Bao, waarin is bepaald dat gegadigden niet mogen worden uitgesloten op de enkele grond dat zij voor het voldoen aan de ervaringseis een beroep willen doen op één of meer derden en hun technische bekwaamheden. En waarin is bepaald dat dit geldt ongeacht de juridische aard van de met die derden bestaande banden. Mits de gegadigden bewijzen dat zij werkelijk kunnen beschikken over de hun ten dienste staande, niet aan henzelf toebehorende middelen die voor de uitvoering van de opdracht noodzakelijk zijn. De Hoge Raad concludeert vervolgens dat een gegadigde zich ten aanzien van de ervaringseis mag beroepen op de vaardigheden van direct dan wel indirect met hem verbonden derden die slechts tezamen aan die eis voldoen. Voorts concludeert de Hoge Raad dat de gegadigde wél moet bewijzen dat hij werkelijk kan beschikken over de hem ten dienste staande, niet aan hemzelf toebehorende middelen die voor de uitvoering van de opdracht noodzakelijk zijn, ongeacht of het selectiedocument dit als eis stelt. Tot slot concludeert de Hoge Raad dat onder 'onderneming' niet moet worden verstaan 'concern'. Beknopt commentaar: Beroep middelen derde Nog regelmatig stellen aanbestedende diensten als eis dat de gegadigde het referentiewerk zélf moet hebben uitgevoerd wil zij voldoen aan de ervaringseis. De Hoge Raad maakt korte metten met deze eis. Ongeacht of dit expliciet in het selectiedocument is opgenomen kan een gegadigde zich beroepen op de ervaring van derden om te voldoen aan de gestelde ervaringseis. Welke band de gegadigde met deze derde heeft is niet relevant. Het hoeft dus niet een zuster- of dochteronderneming of een onderaannemer te zijn. Het mag ook een onderaannemer van een onderaannemer zijn, of een willekeurige andere derde. Voorwaarde om een beroep te kunnen doen op de ervaring van een derde is dat moet worden aangetoond dat beschikt kan worden over de voor de uitvoering van de opdracht noodzakelijke middelen van deze derde. Dit kan bijvoorbeeld door het overleggen van een verklaring waarin de derde aan de gegadigde verklaart dat (i) de gegadigde zich met betrekking tot de ervaringseis beroept op diens ervaring, (ii) de derde voldoet aan de ervaringseis (bewijsstuk bijvoegen), en (iii) de gegadigde bij eventuele gunning van de opdracht voor de uitvoering van de opdracht op diens eerste verzoek vrijelijk kan beschikken over de voor de uitvoering van de opdracht noodzakelijke middelen van de derde. De gegadigde dient deze verklaring voor akkoord te ondertekenen. Ook kan dit bijvoorbeeld door een schriftelijke overeenkomst van opdracht tussen de gegadigde en de derde, waarin de opschortende voorwaarde is opgenomen dat de aanbestede overheidsopdracht aan de gegadigde wordt gegund. De gegadigde dient er rekening mee te houden dat de aanbestedende dienst daadwerkelijk kan vereisen dat de betreffende derde voor de uitvoering van het werk wordt ingezet. De gegadigde moet deze verklaring/overeenkomst overleggen bij het indienen van de bewijsmiddelen, ongeacht of de aanbestedende dienst expliciet in de aanbestedingsstukken om het overleggen van de verklaring/overeenkomst heeft gevraagd. Vereist de aanbestedende dienst dat de gegadigde de bewijsmiddelen reeds bij aanmelding verstrekt, dan dient de gegadigde de verklaring/overeenkomst reeds bij aanmelding over te leggen. Vereist de aanbestedende dienst daarentegen dat de gegadigde de bewijsmiddelen binnen zeven dagen na aanbesteding (vaker zal worden vereist 'binnen zeven dagen na een daartoe strekkend verzoek van de aanbestedende dienst') moet overleggen, dan dient de verklaring/overeenkomst binnen deze termijn te worden verstrekt. Wordt de verklaring/overeenkomst niet binnen de - aan het indienen van de bewijsmiddelen – gestelde termijn overgelegd, dan is de aanmelding ongeldig. (zie Vznr. Rb. Maastricht, 9 juli 2007, LJN: BA9093) Begrip 'onderneming' Ondernemingen die deel uitmaken van hetzelfde concern handelen niet in strijd met de Mededingingswet indien zij bij het inschrijven op een opdracht prijsafspraken maken. Om te voorkomen dat er slechts ondernemingen van hetzelfde concern worden uitgenodigd tot het doen van een inschrijving, en er dus in feite geen concurrentie plaatsvindt, kan een aanbestedende dienst ervoor opteren om het aantal keren dat een concern zich aanmeldt als gegadigde wordt beperkt. Bij een openbare procedure speelt dit probleem niet en is het opnemen van een dergelijke beperking niet noodzakelijk. Het begrip 'onderneming' dekt niet het gehele concern. De aanbestedende dienst dient dan ook de volgende twee beperkingen op te nemen: - Een onderneming mag zich slechts éénmaal, al dan niet in combinatie met andere ondernemingen, als gegadigde aanmelden; - Van een concern mag zich slechts één onderneming, al dan niet in combinatie met andere ondernemingen, als gegadigde aanmelden. Voor vragen over deze flash kunt u zich wenden tot: [email protected] of [email protected]