Hebben Mattheüs, Marcus, Lucas en Johannes echt de evangeliën geschreven? In vroegere tijden werd er nooit getwijfeld aan het auteurschap en de betrouwbaarheid van de evangeliën. Vooral sinds de verlichting kwam daar verandering in, en men begon eigenlijk aan alles te twijfelen. De laatste jaren zien we daar weer een verandering in. Er bestaat wel degelijk bewijs voor de betrouwbaarheid van de evangeliën. En ook wat betreft het auteurschap weten we tegenwoordig wat meer. Het blijkt dat Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes inderdaad de schrijvers waren, maar wat weten we verder over hen? Matteüs De kerkelijke overlevering heeft de discipel Matteüs altijd als schrijver van dit evangelie aanvaard, er is nooit over getwijfeld. Matteüs was een tollenaar voordat Jezus hem riep om Hem te volgen. Het is ondenkbaar dat iemand anders dit evangelie heeft geschreven en het vervolgens de naam van Matteüs heeft gegeven. Vrijwel iedereen had in die tijd namelijk een hekel aan tollenaars (zoals herhaaldelijk te lezen in het Nieuwe Testament). Men had dan beter de naam van een andere discipel kunnen kiezen. Maar er zijn meerdere bewijzen die Matteüs aanwijzen als auteur: - Irenaeus schrijft in Adversus Haereses in 170-180 n.Chr.: ‘Matteüs bracht ook een geschreven evangelie aan de Joden uit, in hun eigen dialect, terwijl Petrus en Paulus in Rome preekten.’ - Door het hele boek heen is de schrijfstijl Joods, waaruit blijkt dat de schrijver zeer waarschijnlijk een Jood was. Marcus Net als het evangelie van Matteüs is dit evangelie anoniem. Maar er zijn meer bewijzen voor het auteurschap van Marcus. Marcus was geen discipel, maar maakte wel al vroeg deel uit van de groep volgelingen van Jezus. Op latere leeftijd nam hij deel aan een zendingsreis met Paulus en Barnabas. Nog later was hij de rechterhand van Petrus. Dit evangelie is dan ook zeer waarschijnlijk gedicteerd door Petrus, terwijl Marcus alles opschreef. Dit evangelie wordt dan ook wel ‘het evangelie naar Petrus’ genoemd. - Papias schreef rond 120-130 n.Chr.: ‘Marcus, die de vertolker van Petrus geworden was, schreef nauwkeurig datgene op wat hij zich herinnerde.’ - Een andere bevestiging vanuit de vroegchristelijke kerk komt van Irenaeus rond 170-180 n.Chr.: ‘Marcus, de vertolker van Petrus begint zijn evangelieverhaal op deze manier.’ - Clemens van Alexandrië benadrukt rond 195 n.Chr. de samenhang tussen Marcus en Petrus: ‘Terwijl Petrus in Rome in het openbaar tegen sommigen van Caesars gelijken het evangelie predikte en veel getuigenissen met betrekking tot Christus aanhaalde, opdat men in staat zou zijn datgene wat verteld werd en wat Petrus verkondigde goed te onthouden, schreef Marcus – de discipel van Petrus – het in zijn geheel op, wat resulteerde in wat nu als het evangelie van Marcus bekendstaat.’ - Alleen in dit evangelie wordt de vlucht van een jonge man (Marcus zelf?) uit de tuin van Getsemané beschreven (Marcus 14:51-52). Lucas Lucas is de enige niet-joodse schrijver in de gehele Bijbel. Hij schreef naast dit evangelie ook het boek Handelingen. Hij was een arts die zeer waarschijnlijk in Antiochië werd geboren. Op latere leeftijd kwam hij tot geloof, waarna hij besloot om dit evangelie te schrijven. Het evangelie naar Lucas (en ook het boek Handelingen) is uniek, omdat het zoveel plaatsnamen en personen noemt. We weten dat Lucas alles geschiedkundig gezien uiterst zorgvuldig en nauwkeurig heeft opgeschreven. Er zijn meerdere argumenten die het auteurschap van Lucas ondersteunen (ook m.b.t. het boek Handelingen). - Lucas is volgens de overlevering van de kerk altijd geassocieerd geweest met het auteurschap. Als een ‘verzonnen’ keuze zou Lucas niet logisch zijn omdat hij ten eerste geen jood was en ten tweede niet een van de eerste discipelen van Jezus was. - Irenaeus schrijft in Adversus Haereses in 170-180 n.Chr.: ‘Ook Lucas, de metgezel van Paulus, schreef het evangelie in een boek.’ Soortgelijke verwijzingen kunnen ook bij Clemens van Alexandrië (ca. 195 n.Chr) en Tertullianus (ca. 207 n.Chr) worden gevonden. - De Muratorische Canon (ca. 170-180 n.Chr.) luidt: ‘Het derde boek van het evangelie: naar Lucas. Deze Lucas was een geneesheer.’ - Zowel het evangelie als het boek Handelingen zijn door een goed opgeleide, van oorsprong Griekse schrijver geschreven. Johannes Johannes is, net als Matteüs, één van de twaalf discipelen. Hij staat ook bekend als één van de drie discipelen die het dichtst bij Jezus stonden, samen met Petrus en zijn broer Jakobus. Algemeen wordt aangenomen dat hij ook daadwerkelijk de auteur is van dit evangelie. Daar zijn ook meerdere argumenten voor. - Irenaeus ca. 170-180 n.Chr: ‘Naderhand heeft Johannes, de discipel van de Heer, die ook aan zijn boezem had gelegen, zelf een evangelie gepubliceerd gedurende zijn verblijf in Efeze in Azië.’ - De Muratorische Canon uit ca. 180 n.Chr.: ‘Het vierde evangelie is van Johannes, een van de discipelen.’ - De schrijver kwam uit Palestina. Hij heeft kennis van de geografie en topografie, in het bijzonder van Jeruzalem en het omliggende platteland van Judeau. - De schrijver refereert een aantal keren aan ‘de discipel die Jezus liefhad’. Hij was aanwezig bij Jezus’ avondmaal en gedurende die laatste nacht. Hij maakte deel uit van Jezus’ kring van vertrouwelingen. - Johannes en Jakobus (de twee zonen van Zebedeus) worden nooit met name genoemd. Petrus en anderen worden vaak genoemd. Jakobus is als martelaar gestorven ca. 44 n.Chr. en daarom is Johannes de enige overgebleven kandidaat. - Johannes de Doper wordt alleen maar ‘Johannes’ genoemd in het document en dit geeft aan dat er geen verwarring was met een andere Johannes (Johannes de discipel, met andere woorden: de auteur). - Achtergrondinformatie, persoonlijke details en zorgvuldig vastgelegde persoonlijke gesprekken (zie Johannes 3, 4, 8-10 en 13-17) suggereren het werk van een ooggetuige. Wat is er gebeurd met de schrijvers van de evangeliën? Het schrijven de evangeliën zorgde er niet voor dat de schrijvers rijk werden of een gemakkelijk leven kregen. Ze waren ooggetuigen van bijzondere gebeurtenissen of ze hadden van ooggetuigen gehoord wat er allemaal gebeurd was. De schrijvers moesten dit wel opschrijven zodat iedereen kon lezen over het leven, sterven en opstaan van Jezus. Van twee van de vier evangelieschrijvers weten we dat ze zijn gestorven voor hun geloof. Matteüs werd volgens de overlevering gedood met een speer in Ethiopië. Lucas werd gedood in Griekenland. Johannes werd voor lange tijd verbannen naar het eiland Patmos. Uiteindelijk kon hij terugkeren naar Efeze, waar hij op hoge leeftijd stierf. Over Marcus is minder bekend, maar we weten wel dat hij later Rome verliet en naar Egypte ging om daar het evangelie te verkondigen. Bron: ontdekjezus.nl Zijn de verhalen in het nieuwe testament betrouwbaar? Is het allemaal wel waar wat er staat? Kun je daar wel op aan? Is het dan zo vreemd om dat allemaal serieus te nemen? En dan kun je zo maar gaan twijfelen. Niet alleen aan die evangelien, maar ook aan je geloof. Want ja als het echt onbetrouwbaar is wat je leest over Jezus - ja dan komt je hele geloof op losse schroeven te staan. Als het hoogst onwaarschijnlijk is dat de gebeurtenissen die in de evangelien staan beschreven, hebben plaatsgevonden. Of dat het hoogst onwaarschijnlijk is wat er in het evangelie staat, dat dat ook echt de strekking was van wat Jezus bedoelde. Dan hebben we toch een probleem…. Stel dat het onwaarschijnlijk is dat Jezus de Zoon van God was, ‘God-met-ons’ was, stel dat het onwaarschijnlijk is dat hij is opgestaan. Dan is de basis onder je geloof weg… Want ja – dan wordt het meer iets als een legende of een sprookje. Wel mooi, misschien nog inspirerend ook – maar niet iets om je leven op te bouwen. En stel dan dat je met die twijfel de evangelien kritisch gaat lezen. Dan kom je al snel op dingen die inderdaad moeilijk met elkaar te rijmen zijn. Als er inderdaad verschillen zijn tussen de evangelien. Als de evangelien soms heel erg op elkaar lijken, maar soms ook net heel anders de dingen weergeven. Er zijn meerdere dingen te noemen. Maar we pakken nu 1 probleem waarop je zou kunnen stuiten. En als we dat probleem aanpakken dan kunnen we ook leren hoe we om moeten gaan met andere verschillen, moeilijkheden, tegenstellingen. Stel je voor dat je kritisch de evangelien begint te lezen. Stel je voor dat je de kerstverhalen gaat lezen, dan stuit je op een paar problemen. Waardoor die onbetrouwbaarheid bevestigt lijkt te worden. Vier evangelieen, maar Johannes en Markus zeggen nagenoeg niets over de geboorte van Jezus. Dan blijven het evangelie van Matteus en Lukas over. En als je die dan naast elkaar legt. Dan vallen er een paar dingen op. - Matteus geeft Jozef een belangrijke rol, terwijl in Lukas Jozef bijna volledig aan de zijlijn staat. De lijst van afkomst van Jezus is in Matteus anders – die gaat via de vader Jozef, terwijl in Matteus dat anders gaat. Daar gaat het via de moeder, Maria. Hele andere namen. Bovendien is de lijst van matteus niet erg nauwkeurig. Matteus slaat expres enkele namen over om maar aan 3 x 14 namen te komen. Dat vond hij mooie symbolische getallen, dus laat hij wat generaties achterwege. Terwijl hij doet alsof de lijst compleet is. - Matteus heeft allerlei citaten uit het Oude Testament. Voortdurend. Lukas doet dit vele malen minder. - Matteus heeft het verhaal van de wijzen uit het oosten en de kindermoord van Bethlehem , terwijl Lukas die verhalen niet verteld. Lukas verteld hele andere dingen – van Zacharias en Elisabeth, van de ontmoetingen van Maria met de engel, van de volkstelling, van de herders, van simeon en anna. Maar goed, met enige goede wil, zou je kunnen zeggen dat al die dingen elkaar aanvullen. - Moeilijker wordt het daarna. Bij Mattheus vluchten Jozef en Maria naar Egypte. Later willen ze terugkeren naar Bethlehem, maar uit vrees voor de nieuwe koning vertrekken ze naar Nazareth. Matteus wekt ook de indruk dat Jozef helemaal daar niet vandaan kwam, maar eerder in Bethlehem woonde. Immers die wijzen gaan het huis binnen waar zij het kind vonden met zijn moeder Maria. Hij zegt niet expliciet dat ze daar woonden, maar wekt wel de suggestie. Bij Lukas is het allemaal anders. Daar komen Jozef en Maria heel duidelijk uit Nazareth. Voor een volkstelling moeten ze naar Bethlehem. Na de geboorte wordt het kind besneden en gaan ze naar de tempel waar de ontmoetingen met Simeon en Anna plaatsvinden. Vervolgens gaan ze weer terug naar Nazareth. Daar liggen toch vragen. Verschillen, maar ook dingen die tegenstrijdig blijken. Of in ieder geval tegenstrijdig lijken. Als je deze verslagen net zo leest, als wij gewend zijn verslagen van gebeurtenissen te lezen – dan kom je er niet uit. Ja, onbetrouwbaar. Zijn de evangelieen onbetrouwbaar? Ik denk van niet. Maar je moet wel een aantal dingen goed beseffen als je de evangelieen leest. Als je ze zomaar onderwerpt aan methoden die wij nu hanteren, terwijl de schrijvers van de evangelieen met hele andere methoden werkten – ja, dan gaat het mis. Dan beoordeel je die schrijvers verkeerd. Maar laten we gewoon dit concrete probleem van verschillen tussen Matteus en Lukas aanpakken. Dan komen we op een paar dingen die belangrijk zijn als we de evangelieen lezen. Allereerst is het volgende belangrijk. Zowel Matteus als Lukas (en ook Johannes en markus) die is het er niet om te doen om zomaar de feiten te beschrijven. Zo neutraal mogelijk. Zoals wij dat van verslaggevers verwachten. We weten wel dat het niet helemaal mogelijk is om volledig neutraal te zijn, maar we verwachten toch dat verslaggevers hiernaar streven. De schrijvers van de evangelieen streven helemaal niet naar ‘neutraal te zijn’. Ze waren niet neutraal. Hun weergave van de feiten wilde een boodschap overbrengen richting de lezers. De boodschap namelijk dat je in de Jezus Christus die hier beschreven zou moeten geloven. Ze willen de lezers overtuigen. Van de geloofwaardigheid – zoals Lukas in de eerste verzen van zijn evangelie zegt ‘ik heb alles goed onderzocht om u te overtuigen van de betrouwbaarheid van de dingen over Jezus’. Maar ook om de lezers te overtuigen om te gaan geloven in Jezus Christus. Zoals Johannes zegt: ‘ik heb lang niet alles opgeschreven, maar ik heb dit opgeschreven opdat u gelooft dat Jezus de messias is, de zoon van God’. De evangelisten willen hun lezers overtuigen. Maar de lezers van bv. Matteus en Lukas verschillen. Matteus schrijft vooral voor de Joden – vandaar bijvoorbeeld al die aanhalingen uit het Oude Testament. Vandaar bijvoorbeeld die vlucht naar Egypte en de terugkomst – dat verwees naar de bevrijding uit Egypte in het Oude Testament. Zo was Jezus ook een nieuwe bevrijder, een nieuwe Mozes. Vandaar die nadruk op Jozef, omdat voor de Joden voor je afkomst vooral de lijn van de vader belangrijk was. Lukas schrijft voornamelijk voor niet-Joden. Vandaar dat hij veel meer uitlegt over Joodse gebruiken en rituelen. Vandaar dat hij veel tijd besteedt aan de Koninklijke afkomst van Jezus – omdat dat het heikele punt was – moesten de mensen nu de keizer of deze Jezus dienen en gehoorzamen? De schrijvers weten voor wie ze schrijven en dat maakt dat voor de een iets anders belangrijker is dan de ander, terwijl voor de ander iets anders belangrijk is. Daar kunnen we denk ik wel inkomen. ‘Maar’, zou je kunnen tegenwerpen, ‘je bepalen laten door je publiek wat je zegt. Ok. Maar wat je zegt, moet dan toch wel kloppen. En dat lijkt het niet altijd te doen. Bijvoorbeeld die geslachtslijsten – om zo maar wat namen weg te laten omdat dan de getallen beter uitkomen – nou ja, niet erg netjes, maar vooruit. Maar bijvoorbeeld dat verschil tussen Nazareth en Bethlehem. Het is het een of het ander. En ergens is het niet een kardinaal verschil, maar toch. Het laat wel iets zien van de omgang met feiten’. Twee dingen – allereerst, vergelijk het eens met 4 getuigen van een bankoverval. Stel je voor. Ze zullen overeenstemmen wat betreft de grootste punten. Maar op de details – daar zullen de meningen wat uiteenlopen. Maakt het de getuigen onbetrouwbaar? Nee, ieder ziet het uit zijn eigen perspectief – bij de een valt dit op, bij de ander dat. Ieder stond ook in een andere positie. Ook al zijn er kleine verschillen, de getuigen zijn betrouwbaar. Tenzij 1 iemand echt iets totaal anders beweert – dan ga je twijfelen of hij dronken was, of misschien medeplichtig was of de boel wil bedriegen of zoiets. Die kleine verschillen tussen getuigen verhogen de betrouwbaarheid juist. Want uit vier perspectieven – zijn er altijd kleine verschillen. Als iets letterlijk 1 op 1 hetzelfde is, bijvoorbeeld van 2 verdachten, dan wordt er juist aan hun betrouwbaarheid getwijfeld – dan lijkt het afgesproken werk om de boel te vervalsen. Daarom pleit het tegenwoordig voor de betrouwbaarheid van de evangelieen dat ze op bepaalde puntjes, en dat zijn eigenlijk allemaal kleine puntjes, dat ze daarover wat afwijken. Bijvoorbeeld de vier getuigenverslagen over de opstanding – iemand heeft er eens over gezegd: ‘ze verschillen te weinig om eraan te twijfelen dat er iets bijzonders is gebeurd, maar ze verschillen te veel dat het doorgestoken kaart, afgesproken werk, vervalsingen zouden zijn.’ Kleine afwijkingen bevestigen juist de betrouwbaarheid van het verslag. Ieder heeft zijn eigen perspectief – maar over de centrale dingen zijn alle vier de schrijvers het roerend eens. Nog een tweede ding – dat wij vinden dat het niet lijkt te kloppen wat de schrijvers over de gebeurtenissen vertellen. Dat heeft te maken met een heel andere benadering van een gebeurtenis weergeven. Het wordt wel vergeleken met het verschil tussen een foto en een schilderij. Wij zijn gewend aan een beschrijving zoals een foto van een gebeurtenis – alles moet er op staan. Alles moet kloppen en erop staan. Natuurlijk vanuit welke hoek je de foto neemt, dat maakt dat er kleine verschillen komen – maar toch een verslaggever moet zoveel mogelijk objectief de werkelijkheid weergeven. De schrijvers van de evangeliën schrijven anders. Je zou het kunnen vergelijken met een schilderij. Het gaat om een bepaald punt en in hun ogen minder belangrijke dingen kunnen gewoon weggelaten worden. Het licht kan zo vallen dat bepaalde dingen in het niet vallen, terwijl andere dingen juist extra belicht worden. Er kunnen zelfs dingen aan toegevoegd worden om de gebeurtenis nog meer inhoud te geven. Als je dat toepast op die geboorteverhalen. Het kardinale punt is dat Jezus de Messias is, de Zoon van God. Dat Jezus niet zomaar een mens is, maar van God komt. Vandaar die bijzondere geboorte, die engelen, etc. Dat is de centrale gebeurtenis. Bij beide zie je dat direct. Maar het licht van Mattheüs valt op de Oudtestamentische oorsprong van Jezus. En dingen als de herders en zo vallen weg. Even minder belangrijk. Je kunt in een schilderij nu eenmaal niet alles even goed laten uitkomen. Mattheüs kiest voor die lijnen met het Oude Testament. Bij Lukas is het anders. Juist die herders zijn voor Lukas wel belangrijk. Ze onderstrepen dat God een voorkeur heeft voor mensen van een lage afkomst – iets wat je steeds bij Lukas ziet. Daarom neemt hij dat weer op in zijn schilderij – en die wijzen komt in zijn plaatje iets minder goed uit. Daarom dat hij het even laat liggen. Hoe zit het dan met Bethlehem en Nazareth? Voor beide is belangrijk dat de geboorte van Jezus plaatsvindt. Maar de een laat het licht hier op vallen, terwijl de ander met het licht een net andere suggestie wekt. Lukas laat het licht op Bethlehem vallen en daarom komen weer die eenvoudige omstandigheden (de lange reis, de stal, de herders, etc) beter uit. Matteus werkt met een andere suggestie. Omdat hij aan eind van het verhaal weer een Oudtestamentisch citaat wil laten uitkomen – Jezus werd een Nazoreeer genoemd, zoals in het Oude Testament stond. Daarvoor vond het blijkbaar beter om pas aan het eind van zijn geboorteverhaal met Nazareth op de proppen te komen. Er blijft toch nog 1 vraag over. Kun je er in het geheel dan wel op aan dat het betrouwbaar is? Want het kan elkaar mooi aanvullen. Het kan op verschillende dingen de nadruk willen leggen. Het kan verschillende boodschappen over willen brengen. Maar … als je zo ‘makkelijk’ met geschiedschrijving kan zijn, kun je er dan wel op aan dat op dat schilderij wel de oorspronkelijke gebeurtenissen zijn getekend. Bij een foto – kun je er niet om heen. Bij een schilderij weet je toch nooit of het ook echt zo geweest is, of er een historische grondslag aan zat of dat alles maar ingekleurd is? Goede vraag. Maar: ja, je kunt er op aan dat deze beschrijvingen betrouwbaar zijn. Er is niet te bewijzen dat elk detail precies zo gegaan is. Maar het is wel te stellen dat deze evangelieen geen verzonnen verhalen zijn, geen legendes, geen bedachte schilderijen. Daarvoor zijn ze veel te kort na alle gebeurtenissen in het leven van Jezus beschreven. De evangelien zijn geschreven binnen zo’n 40 tot 60 jaar na het leven van Jezus. Binnen 2 generaties. Er waren dus nog allerlei getuigen over, bij wie je de dingen kon navragen. De schrijvers noemen vaak bij naam en toenaam de mensen waarover het gaat. Ook tegenstanders van het chr. Geloof leefden nog – ze hadden de dingen makkelijk kunnen weerleggen als het niet gebeurt was en het chr. geloof had direct zijn geloofwaardigheid verloren. Maar blijkbaar konden ze dat niet. Maar er zijn nog meer argumenten. Die 4 schilderijen over het leven van Jezus – die bevatten ook allerlei details die de betrouwbaarheid vergroten. Als je het verhaal over Jezus zou verzinnen, als je dat toegankelijk wilde maken voor je hoorders, dan zou je het anders doen. Bv. Matteus – hij schreef zijn evangelie voor de Joden. Als hij Joden had willen overtuigen – waarom dan dat verhaal over de wijzen uit het niet-Joodse Oosten. Waarom dan direct de Joodse Schriftgeleerden neerzetten als mensen die het wel weten, maar geen enkele aanstalten maken om de messias te vinden. Waarom zou Lukas dan zo’n grote rol geven in zijn evangelie aan vrouwen – terwijl die in die tijd als onbetrouwbaar golden… dat doe je alleen als het de feiten waren… Is het in de loop van de tijd dan misschien toch niet moedwillig vervalst of in ieder geval allemaal wat mooier en fraaier gemaakt? Bijvoorbeeld – dat de goddelijkheid van Jezus er later aan toegevoegd is. Ook dat is lastig. We hebben niet zo maar 1 of 2 bewaarde documenten van het evangelie. Maar letterlijk duizenden verschillende… In het grieks, in hetkoptisch, in het syrisch, noem maar op…. Dat maakt vervalsing wat lastig – dan moet je het overal precies hetzelfde organiseren. En er zijn wel verdraaide evangelieen gevonden – maar als 1 tekst bv. stelt dat Jezus getrouwd was met Maria Magdalena en duizenden anderen van niet – welke tekst heeft het grootste risico op vervalsing? Die ene of die duizend? Het lijkt me logisch dat 1 document makkelijk te verdraaien is. En legendes – bijvoorbeeld waar Jezus bv. amper menselijk meer is, alleen maar goddelijk - die zijn er ook over het leven van Jezus. Maar niet uit de tijd waaruit de evangelieen stammen. Maar een 100 jaar later – als de getuigen zijn overleden, dan is er ruimte om dingen te gaan verzinnen. De evangelieen zijn daar te oud voor.