Subsidiereglement voor jeugdverenigingen en – leiders Goedgekeurd op de gemeenteraad van 15.09.2014 Subsidiereglement voor jeugdverenigingen en – leiders Deel 1: Algemene bepalingen Artikel 1 Binnen de perken van de kredieten, voorzien op de gemeentebegroting, worden subsidies uitgekeerd aan erkende jeugdverenigingen en jeugdleiders uit Opglabbeek. De subsidies worden verdeeld volgens de normen en voorwaarden zoals hierna vastgesteld. Artikel 2 Onder de term “jeugd” verstaan we iedereen tot en met het jaar waarin hij of zij 30 jaar wordt. Een werkingsjaar begint op 1 september en stopt op 31 augustus van het volgende kalenderjaar. Onder de term “leden” verstaan we kinderen en jongeren die deelnemen aan het aanbod van de vereniging en niet tot de leidingploeg of het bestuur van de vereniging behoren. Artikel 3 De kamp- en werkingssubsidieaanvragen worden beoordeeld door de beoordelingscommissie en hierna wordt er advies gevraagd aan de gemeentelijke jeugdraad. De standpunten van de beoordelingscommissie en de jeugdraad worden overgemaakt aan het college van burgemeester en schepen, zij heeft de eindbeslissing over de toekenning van de subsidie. De beoordelingscommissie bestaat uit de schepen van jeugd, het diensthoofd vrije tijd, de voorzitter van de jeugdraad en de jeugdconsulent. Deel 2: Vormingssubsidies voor jeugdopleidingen Artikel 4 Als jeugdopleiding wordt beschouwd elke cursus, gegeven door een ter zake bevoegde vormingsinstelling die wordt erkend door het Vlaams agentschap sociaal-cultuurwerk voor jeugd. Een lijst met deze organisaties is te vinden op volgende website http://www.sociaalcultureel.be/jeugd/. Een vorming die gevolgd werd bij een andere organisatie wordt slechts terugbetaald na een positief advies van de jeugdraad en toestemming van het college van burgemeester en schepenen. Artikel 5 De kosten van jeugdopleidingen worden vergoed aan elke Opglabbeekse jongere die zich inzet voor het Opglabbeekse jeugdwerk. Opglabbeekse jongeren die actief zijn bij een regionale of gewestwerking, kunnen ook een terugbetaling van een jeugdopleiding bekomen als dit onrechtstreeks ten goede komt aan een Opglabbeekse jeugdorganisatie. Jongeren die niet actief zijn bij een Opglabbeekse jeugdorganisatie of gemeentelijke vakantiewerking, kunnen geen terugbetaling van een jeugdopleiding verkrijgen. Indien men niet in Opglabbeek woont, krijgt men enkel een terugbetaling van de jeugdopleiding als men actief is bij een Opglabbeekse jeugdverenging of gemeentelijke speelpleinwerking en geen terugbetaling kan bekomen via een subsidieregeling in zijn of haar eigen gemeente of stad. Pagina 2 van 7 Goedgekeurd op de gemeenteraad van 15.09.2014 Artikel 6 De aanvraag tot terugbetaling dient te gebeuren bij de dienst vrije tijd. De aanvraag gebeurt door middel van een ingevuld aanvraagformulier en een bewijs van deelname uitgereikt door de vormingsinstelling. Het aanvraagformulier kan gedownload worden via de gemeentelijke website. Het document dient digitaal ingevuld en doorgestuurd te worden naar de gemeentelijke dienst vrije tijd. Artikel 7 De gevolgde vormingen zullen gesubsidieerd worden aan 100% van de ingediende kosten met een maximum van 30,00 euro per cursist per dag en een maximum van 300,00 euro per persoon per jaar. Artikel 8 Het aanvraagformulier moet ten laatste 3 maanden na het beëindigen van de vorming bezorgd worden aan de dienst vrije tijd. Artikel 9 Overeenkomstig voorgaande artikelen zullen de aanvragen met betrekking tot jeugdopleidingen 3 à 4 maal per begrotingsjaar behandeld worden. Deel 3: Werkingssubsidies Artikel 10 Deze subsidie heeft voornamelijk tot doel het jeugdwerk in de gemeente te bevorderen evenals de inspanningen die de jeugdverenigingen hiertoe leveren op een duidelijke wijze te waarderen. We gaan er in dit systeem ook van uit dat hoe groter een vereniging is, hoe hoger hun jaarlijkse kosten zijn en hoe hoger hun werkingssubsidies zullen zijn. We verwachten ook dat jeugdverenigingen zelf voldoende inspanningen doen om eigen middelen te verwerven. Artikel 11 Enkel erkende jeugdverenigingen (jeugdhuizen, jeugdbewegingen jeugdcultuurverenigingen en speelpleinwerkingen, erkend volgens het reglement voor de erkenning van een jeugdvereniging) komen in aanmerking voor deze subsidies. Voor de berekening van de werkingssubsidies worden de jeugdverenigingen opgedeeld in 3 categorieën: Categorie 1: kleine vereniging Categorie 2: middelgrote vereniging Categorie 3: grote vereniging Jaarlijks beslist de beoordelingscommissie tot welke categorie een vereniging behoort. De beoordelingscommissie houdt rekening met onderstaande criteria. Kleine vereniging Middelgrote vereniging Grote vereniging Jeugd- en jeugdcultuurverenigingen Aantal leden (<30 jaar) Minimum 10 Minimum 40 Minimum 75 Aantal werkingsdagen Minimum 2 per maand Minimum 3 per maand Wekelijks Pagina 3 van 7 Goedgekeurd op de gemeenteraad van 15.09.2014 (minimum 2 uur/dag / groep) (Uitgezonderd vakantieperiodes) (Uitgezonderd vakantieperiodes) (Uitgezonderd vakantieperiodes) Minimum 1 per week Minimum 1 per week Minimum 3 per week Speciale activiteiten (fuiven, themafeestje, workshops,…) Minimum 5 per jaar Minimum 10 per jaar Minimum 20 per jaar Aantal leden Minimum 30 Minimum 60 Minimum 120 Minimum 10 tijdens 1 vakantieperiode Minimum 20 tijdens 1 vakantieperiode Minimum 40 Gemiddeld 15 per dag Gemiddeld 25 per dag Gemiddeld 40 per dag Jeugdhuizen Openingsdagen (minimum 4 uren open) Speelpleinwerking Werkingsdagen (minimum 2 uren/dag/ groep) Aantal deelnemers Een vereniging moet aan alle opgelegde voorwaarden voldoen om tot een bepaalde categorie te behoren. In uitzonderlijke gevallen kan het college van burgemeester en schepen, na positief advies van de jeugdraad en de beoordelingscommissie, een vereniging een categorie hoger of lager indelen. Artikel 12 De jaarlijkse subsidies worden opgedeeld in een vast subsidiebedrag en een variabel subsidiebedrag per categorie. Dit zijn maximum bedragen. Vast subsidiebedrag: o Cat. 1: 400,00 euro o Cat. 2: 750,00 euro o Cat. 3: 1250 euro Maximum te verkrijgen variabel subsidiebedrag: o Cat.1: 250 euro o Cat. 2: 500 euro o Cat. 3: 750 euro Het te verdelen bedrag is afhankelijk van het jaarlijks beschikbaar budget en het aantal jeugdverenigingen dat tot een bepaalde categorie behoort. Artikel 13 Het variabele subsidiebedrag kan verdiend worden door punten te verzamelen. Ieder punt staat voor maximum 50,00 euro. Ook dit bedrag kan jaarlijks verschillen omwille van het beschikbare budget en het aantal jeugdverenigingen dat tot een bepaalde categorie behoort. Cat. 1: maximum 5 punten Cat. 2: maximum 10 punten Cat. 3: maximum 15 punten Om het maximum aantal punten te bereiken moet een vereniging minimum 5 extra inspanningen leveren gedurende hun werkingsjaar. Voorbeelden hiervan zijn: de organisatie van een fuif, eetdag, culturele activiteit, als jeugdvereniging een andere vereniging helpen bij een bepaalde activiteit, etc. Pagina 4 van 7 Goedgekeurd op de gemeenteraad van 15.09.2014 Het aantal punten dat een vereniging krijgt per inspanning is verschillend per categorie. Cat. 1: 1 punt per inspanning Cat. 2: 2 punten per inspanning Cat. 3: 3 punten per inspanning Hierbij wordt er wel van uitgegaan dat de inspanning ook in verhouding staat tot de grootte van de vereniging. Bv. een kleine vereniging organiseert een kleine fuif voor 300 bezoekers en een grote vereniging organiseert een fuif voor 800 bezoekers. Een vereniging kan meer of minder punten krijgen voor een inspanning die groter of kleiner is dan van de vereniging kan verwacht worden. De beoordelingscommissie zal dit beoordelen. Artikel 14 De vertegenwoordiging en actieve deelname van een jeugdvereniging in de algemene vergadering van de gemeentelijk jeugdraad geldt als een extra inspanning en levert 1/5e van het maximaal aantal te behalen punten op. Heeft de jeugdvereniging geen vertegenwoordiging in de jeugdraad, dan verliest zij sowieso 1/5e van het maximaal aantal te behalen punten. Er wordt verwacht dat een kleine jeugdvereniging minstens op 60%, een middelgrote verenging op 70% en een grote vereniging op 80% van de vergaderingen aanwezig is. Een kleine vereniging heeft minimum 1 afgevaardigde in de jeugdraad, middelgrote en grote verenigingen vaardigen minimum 2 jongeren af. Artikel 15 Bij slecht onderhoud van de jeugdlokalen die de verenigingen ter beschikking krijgen, kan een vereniging punten verliezen. Na 2 waarschuwingen van slecht onderhoud verliest de vereniging 1/5 e van haar punten. De beoordeling gebeurt door de beoordelingscommissie in samenspraak met de jeugdlokalencommissie en eventueel met de gemeentelijke technische dienst. Artikel 16 De subsidies worden normaliter voor 1 december uitbetaald. De subsidies worden verdeeld op basis van de prestaties van het voorgaande werkingsjaar. Artikel 17 Om voor betoelaging in aanmerking te komen, moeten de verenigingen een werkingsduur van minstens een half werkingsjaar kunnen aantonen. De maximale subsidie staat in verhouding tot het aantal effectieve werkingsmaanden. Artikel 18 De aanvraag van de werkingssubsidies gebeurt door middel van een aanvraagformulier voor werkingssubsidies. Het formulier wordt jaarlijks in augustus bezorgd aan alle jeugdverenigingen en wordt vóór 1 oktober bezorgd aan de gemeentelijke dienst vrije tijd. Artikel 19 Het aanvraagformulier voor werkingssubsidies bestaat uit: - Algemene gegevens over de jeugdvereniging - Planning en doelstellingen voor het komende werkingsjaar - Werkingsverslag van het afgelopen werkingsjaar. Artikel 20 Alle ingediende informatie moet bewezen kunnen worden. Deze bewijzen moeten ingediend worden met de subsidieaanvraag. De manier waarop iets bewezen wordt, beslist de vereniging zelf, zolang Pagina 5 van 7 Goedgekeurd op de gemeenteraad van 15.09.2014 de bewijzen duidelijk zijn. Bv.: aantal leden = ledenlijst en attest van de verzekering / organisatie fuif = zichtbare promocampagne in de weken voor de fuif / eetdag = link naar foto’s op een facebookpagina / …. Artikel 21 Controle op de naleving van deze voorschriften en op de juistheid van de ingediende gegevens kan op ieder ogenblik uitgeoefend worden door de afgevaardigde van de dienst vrije tijd of een gemachtigde van het college van burgemeester en schepenen. Foutieve of onvolledige aangiften hebben gehele of gedeeltelijke schrapping of terugvordering van de subsidie tot gevolg. Artikel 22 Voor de toepassing van dit reglement, het onderzoek van de aanvragen en onvoorziene omstandigheden zal het college van burgemeester en schepenen het advies inwinnen van de beoordelingscommissie en de gemeentelijke jeugdraad. Deel 4: Kampsubsidies Artikel 23 Deze subsidies worden verdeeld onder de erkende jeugdverenigingen, die het afgelopen werkjaar op kamp zijn geweest. Onder kamp verstaat men elke reeks overnachtingen, met een minimum van 4 nachten, die niet in de eigen lokalen plaatsvinden en gebeuren door de gehele vereniging. Artikel 24 Van het jaarlijks vastgelegd budget voor kampsubsidies wordt 50 % voorzien als basissubsidie en evenredig verdeeld onder de verschillende jeugdverenigingen die op kamp gaan. De overige 50 % wordt voorzien als variabele subsidie. De totale kampsubsidie per vereniging bedraagt maximum 1500,00 euro. Een vereniging krijgt 1 punt per deelnemend lid per dag. Het variabele subsidiebedrag wordt gedeeld door het aantal punten dat alle verenigingen die op kamp gingen, samen behaalden. Zo bekomt men de waarde in geld van één punt en bijgevolg de totale waarde van de subsidie die elke vereniging zal ontvangen. Artikel 25 Samen met de jaarlijkse aanvraag voor werkingssubsidies worden onderstaande gegevens bezorgd aan de dienst vrije tijd: het kampadres en de periode; een huurovereenkomst en factuur, opgesteld door de verhuurder of eigenaar van de kampplaats; een lijst met deelnemende leden, leiding en eventueel kookploeg. Artikel 26 Controle op de naleving van de voorschriften en de juistheid van de ingediende gegevens kan op ieder ogenblik uitgeoefend worden door de afgevaardigde van de dienst vrije tijd of een gemachtigde van het college van burgemeester en schepenen. Pagina 6 van 7 Goedgekeurd op de gemeenteraad van 15.09.2014 Het vaststellen van misbruiken kan leiden tot de uitsluiting van de vereniging in kwestie voor de toelagen van het betreffende werkjaar. Artikel 27 Dit reglement gaat in vanaf werkingsjaar 2014 – 2015. Pagina 7 van 7