De Rooms-katholieke Kerk en de Joden vóór 1945

advertisement
De Rooms-katholieke Kerk en de Joden vóór 1945
Hoe stond de Katholieke Kerk tegenover de Joden? Katholieken en Joden kenden een
vergelijkbare voorgeschiedenis in het overwegend protestantse Nederland: beiden behoorden
lange tijd tot een minderheid zonder gelijke rechten en beiden kregen deze rechten rond
dezelfde tijd (eind 19e eeuw). Maar niet alle katholieken zagen de Joden als een
gelijkwaardige groep. Veel katholieken hadden op religieuze en andere gronden een afkeer
van Joden. Zo werden Joden gezien als de moordenaars van Christus en zouden zij hun positie
als het verbondsvolk, het door God uitverkoren volk, verloren hebben door Christus af te
wijzen. Veel katholieken geloofden dit nog altijd en het was een thema dat regelmatig in de
preken terugkwam. Een ander idee was dat de christelijke kerk de Joodse religie had
vervangen. De enige manier om de Joden te redden was door hen te berken. Deze op
religieuze ideeën gebaseerde Jodenhaat, die al eeuwenlang bestond, noemen we ‘antijudaïsme'. Daarnaast waren (en zijn!) er sociale en economische vooroordelen tegen Joden.
Aan het eind van de negentiende eeuw ontstond nog een nieuwe vorm van Jodenhaat op
zogenaamd wetenschappelijke gronden. Joden zouden een minderwaardig ras zijn. Al deze
niet-religieuze vormen van Jodenhaat noemen we antisemitisme. In de praktijk is het
onderscheid tussen anti-judaïsme en antisemitisme nogal kunstmatig. De verschillende
motieven voor Jodenhaat liepen vaak in elkaar over. Net als onder veel andere Nederlanders,
leefden ook onder katholieken sociale en economische vooroordelen. Alleen het idee dat
Joden een eigen, minderwaardig ras vormden, sloeg bij katholieken nooit echt aan.
Het antisemitisme, dat leerde dat Joden op ‘wetenschappelijke gronden’ een inferieur
ras zouden zijn, werd door veel katholieken ‘het nieuwe heidendom’ genoemd. Maar het idee
dat Joden inferieure eigenschappen zouden hebben, zoals dat ze erg op geld belust waren, was
wel degelijk gangbaar onder katholieken. Er waren zelfs mensen, niet alleen katholieken, die
Joden als een gevaarlijke minderheid zagen die de eenheid van de staat kon bedreigen. Het
overheersende sentiment jegens de Joden was er een van onverschilligheid. Katholieken en
Joden leefden in gescheiden werelden en van echt contact was geen sprake. Die combinatie
van vooroordelen en onverschilligheid zou grote gevolgen hebben.
Katholiek protest tegen de Jodenvervolging.
Liet de Katholieke Kerk in Nederland van zich horen tijdens de Jodenvervolging? Ging het
antisemitisme van vóór 1940 door tijdens de oorlog? Of was er sprake van protest?
1
Ondanks hun vooroordelen de meeste katholieken de Joden geen kwaad toe. Er was
sprake van compassie voor de vluchtelingen uit Duitsland en de verschillende katholieken
organiseerden opvang en humanitaire hulp voor deze mensen. De bordjes ‘Voor Joden
verboden’, die in de loop van de oorlog aan de deur van alle openbare gebouwen gehangen
moesten worden, werden door de aartsbisschop van Utrecht Jan de Jong verboden voor
katholieke gebouwen. Dit was een standpunt waar hij met volle overtuiging achter stond en zo
keerde hij zich tegen de Duitse bezetter. Met zijn standpunt steunde hij de Joden in morele
zin, al kon hij ermee niet voorkomen dat de Joden systematisch buiten de samenleving werden
geplaatst.
Aartsbisschop Jan de Jong
Na de Februaristaking in Amsterdam liet de Kerk een krachtig geluid horen, toen De Jong na
overleg met de bisschoppen in naam van de Kerk een openbaar protest liet uitgaan tegen de
deportatie van de Joden, in de vorm van een herderlijk schrijven. Op 26 juli 1942 werd dit
protest in alle kerken voorgelezen. De Duitsers waren furieus. Nu was er in Nederland een
substantiële groep van zogenaamde ‘katholieke Joden’. Dit waren mensen die volgens de
rassenleer van de nazi’s Joods waren, maar zich bekeerd hadden tot het katholicisme. In
Nederland bestond deze groep uit ongeveer 1000 mensen. De bezetter had beloofd dat deze
mensen veilig zouden zijn voor deportaties zolang de Kerk zich rustig zou houden. Op 2
2
augustus echter werden er in het hele land 245 katholieke Joden opgepakt: van hen zou bijna
de helft worden gedeporteerd.
Het was een zware slag voor De Jong, die het zeer betreurde dat anderen de prijs moesten
betalen voor zijn protest. Een halfjaar later kwam er opnieuw protest van de bisschoppen
tegen de Jodenvervolgingen. Katholieke gelovigen werd duidelijk gemaakt dat het steunen
van de Jodenvervolging ten strengste tegen de katholieke leer inging.
Maar de bisschoppen hielden het niet bij een binnenlands protest. Ditmaal ging er een
brief naar paus Pius XII, waarin hem werd gevraagd zich uit te spreken tegen de
Jodenvervolgingen in Europa. De reden is nooit helemaal opgehelderd, maar de paus zweeg.
Gedurende de hele oorlog heeft het Vaticaan zich nooit uitgesproken tegen de Sjoa (= de
Holocaust, de moord op de Joden door de nazi’s).
Recent historisch onderzoek schetst het beeld dat vanaf 1939 de Kerk, met name paus
Pius, zich sterk tegen Hitler zou hebben verzet. Dit konden zij echter niet in de openbaarheid
doen in verband met de angst voor represailles. De Kerk had het al zwaar te verduren in
Duitsland en er werd gevreesd dat de katholieken hetzelfde lot zouden ondergaan als de
Joden. Om die reden zou de paus zich nooit openbaar hebben uitgesproken tegen de macht
van Hitler en de Jodenvervolgingen, maar zou in het geheim betrokken geweest zijn bij het
beramen van moordaanslagen de Führer. Zo werd er een groot spionnennetwerk opgezet, dat
zich uitstrekte over heel Europa. Alle lijntjes liepen echter naar Vaticaanstad, waar Pius
regelmatig vergaderingen had met leidinggevenden binnen deze organisatie. Er werden in de
jaren 1942 tot 1944 verschillende moordaanslagen gepland en voorbereid, maar iedere keer
wist Hitler door wat men noemde ‘duivels geluk’ te ontkomen.
Paus Pius XII: geheime strijder tegen Hitler?
3
Download