Publiek Private Samenwerking Steeds meer opkomende deltalanden als Vietnam, Indonesië en Thailand, raken geïnteresseerd in Public Private Partnership (PPP) bij grote projecten die bedoeld zijn om hen te beschermen tegen het water. Zij zien in dat de enorme economische ontwikkelingen die er plaatsvinden de toenemende bevolkingsgroei in deltasteden en deltagebieden, een efficiënte en grootschalige aanpak van waterveiligheid, ruimtelijke ordening en voorzieningenniveau vergt. Daarbij nog eens extra doordrongen van de klimaatverandering die juist deze deltagebieden in de toekomst kwetsbaar maakt. Overheid Manilla geeft investeerders veel ruimte Met PPP maak je goede Door Olav Lammers Naarmate buitenlandse opdrachtgevers, overheden in deltagebieden in de toekomst slimmere, geïntegreerde contracten in de markt zetten, die meer op kwaliteit/prijs dan alleen maar op prijs zijn gericht, zal de concurrentiekracht van de Nederlandse watersector aanmerkelijk gaan toenemen en zullen ook particuliere investeerders geïnteresseerd zijn geld in deze projecten te steken.” Dat is de stellige overtuiging van Arthur Gleijm en Stefan Nijwening van Rebel. Rebel is tien jaar geleden door een aantal ervaren ondernemers opgericht als financieel-economisch adviesbureau en heeft inmiddels 90 mensen in dienst, verspreid over kantoren in Rotterdam, Antwerpen, ZuidAfrika, Jakarta, Manilla en Washington. Zij zijn actief op het scheidsvlak van publiek en privaat, vooral in sectoren als infrastructuur en mobiliteit, zorg, energie en water. Arthur Gleijm: “Wij zijn financieel specialisten met affiniteit voor de publieke zaak. Daarin onderscheiden wij ons van veel andere financiële partijen en wij begrijpen goed wat de overheid bedoelt met het introduceren van marktwerking. Wij vinden het interessant de publieke zaak te dienen, terwijl wij tegelijkertijd een verzakelijking willen bewerkstelligen. Daarvoor hoeven overheden de regie overigens niet weg te geven. Wij zijn ervan overtuigd dat dat vaak ook slimmer en 22 beter kan. Dat is eigenlijk onze drijfveer.” Rebel is op dit moment zeer actief in verschillende deltalanden met het adviseren, voorbereiden en opzetten van PPP-constructies. Het buitenland loopt, op het gebied van PPP in watergerelateerde investeringen, duidelijk voor op Nederland, zeker als je de ‘Build, Operate, Transfer’ (BOT) arrangementen bekijkt. “In Nederland hebben we natuurlijk de rwzi in de Harnaschpolder waar een consortium van vier nationale en internationale bedrijven onder de naam Delfluent ontwerp, financiering, bouw en beheer (DBFM) voor 30 jaar voor hun rekening hebben genomen. Maar dat is tot nu toe het enige grote project in de waterzuivering dat in ons land tot uitvoering is gekomen. Het is goed om te zien dat PPP ook in de watersector nu in opmars is in Nederland. Met het oog op zowel een doelmatige waterketen als voor het Deltaprogramma biedt publiekprivate samenwerking echt toegevoegde waarde”, aldus Gleijm. Direct na de oprichting is Rebel in Nederland actief begonnen in de publiekprivate financieringsmarkt met ondermeer het adviseren van Rijkswaterstaat voor wat betreft projecten in de droge infrastructuur. De meerwaarde van publiekprivate financiering heeft zich daar volgens Arthur Gleijm inmiddels bewezen door behaalde efficiencywinsten van 15 tot 20 Publiek Private Samenwerking De Angatdam op de Filippijnen moet vervangen worden omdat hij gebouwd is op een breuklijn projecten beter procent. “De afgelopen jaren zijn we de lessen die wij in de droge infrastructuur hebben geleerd, aan het toepassen in de natte infrastructuur. Natte infrastructuur is heel erg ‘deltaproblematiek’, dus garanderen van droge voeten, voldoende zoet water en drinkwatervoorziening. Als je in ogenschouw neemt dat over de hele wereld jaarlijks zo’n $ 500 miljard geïnvesteerd moet worden met het oog op klimaatverandering, en er wordt becijferd dat er publiek maar 20% beschikbaar is, kun je je voorstellen wat private alternatieven zouden moeten brengen en wat de waarde is van de efficiency die behaald kan worden met PPP. Dat ontgaat ook de private investeerders niet”, aldus Arthur Gleijm. Een van de meest aansprekende PPP projecten op dit moment in het buitenland, waar Rebel de transactieadviseur is, betreft de watervoorziening van de Filippijnse hoofdstad Manilla. Deze metropool van 12 miljoen inwoners is voor de drinkwatervoorziening geheel afhankelijk van één reservoir dat 50 jaar geleden is gerealiseerd met een dam in de rivier de Angat. Die dam is echter boven een breuklijn aangelegd, waardoor Manilla grote risico’s loopt. Omdat het aantal inwoners van de metropool sterk toeneemt en dus ook de vraag naar drinkwater en irrigatiewater in de omliggende landbouwgebieden, wil de Filippijnse overheid het We kunnen nu de lessen die wij in de droge infrastructuur hebben opgedaan toepassen in de natte infrastructuur hele water(toeleverings)systeem voor de toekomst veiligstellen, inclusief maatregelen met het oog op klimaatverandering en de daarmee gepaard gaande veranderingen in neerslagpatronen. Een project waarbij een stelsel van dammen gerealiseerd moet worden en waarmee een kapitaalsinvestering van zo’n 2 miljard dollar is gemoeid. Arthur Gleijm: “Mede omdat het nationale budget, zoals ook in andere landen, beperkt is, wil de overheid het project op een alternatieve wijze op de markt zetten en gebruik maken van de investeringsbereidheid van het private bedrijfsleven en de meerwaarde die PPP biedt. Centraal staat daarbij wel dat projecten aantoonbaar maatschappelijk en economisch nuttig zijn, anders scheep je toekomstige generaties op met budgettaire verplichtingen waar niets tegenover staat. Daar moeten we ambitieuze overheden van opkomende landen soms nog wel even bij helpen” Een consortium onder leiding van Rebel is op dit moment bezig daar vorm aan te geven. In tegenstelling tot de traditionele aanpak, waarbij verschillende onderdelen apart in de markt worden gezet, wordt nu toegewerkt naar één geïntegreerd contract, waarbij de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk is voor de realisatie van het geheel, maar de komende 30 jaar tevens zorg moet dragen voor beheer en onderhoud én de totale watervoorziening van Manilla. Bovendien wordt ook de 23 Publiek Private Samenwerking Wereldwijd moet er $500 miljard worden geïnvesteerd om een duurzame en veilige leefomgeving te creëren waterzuivering in het contract ondergebracht. Arthur Gleijm: ”Is het bij traditionele contractvormen zo dat de aannemer na oplevering afscheid neemt, met deze vorm zal hij enorm gaan zitten nadenken over een optimalisatieslag en bij het maken van een ontwerp tevens rekening houden met de kosten van beheer en onderhoud omdat hij voor 30 jaar aan de lat staat. De mooiste garantie om omvangrijke publieke werken financieel in de klauwen te houden, in mijn optiek. Daarnaast wordt de opdrachtnemer uitgedaagd inventief bezig te zijn om zo voordelig mogelijk uit te komen, zonder dat het ten koste gaat van de kwaliteit. In het geval van Manilla kan hij bijvoorbeeld ook allerlei andere activiteiten integreren, waardoor de kosten van het project lager worden en de prijs voor het te leveren drinkwater niet te hoog wordt. Zo nodigen wij de markt uit om bijvoorbeeld heel creatief na te denken over hoe de dam tevens kan worden benut om met waterkracht elektriciteit te genereren. Daarmee wordt een verdienvermogen gecreëerd waardoor ook de overall kosten omlaag gaan.” Tegelijkertijd wordt de opdrachtnemer gevraagd om het totale project bij Manilla voor te financieren. Daarmee wordt een enorm risico genomen als van te voren bepaalde onderdelen van het project niet worden vastgelegd. Zo krijgen de 24 financiële partijen binnen het consortium in ruil voor die voorfinanciering de mogelijkheid de ‘watershed’ te exploiteren. Dat wil zeggen dat zij het water mogen verkopen, aanverwant verdienvermogen mogen creëren en op een eventueel tekort wordt door de Filippijnse overheid een ‘x bedrag’ toegelegd. Gleijm: “Eigenlijk een soort beschikbaarheidsvergoeding, dus de overheid betaalt voor de beschikbaarheid van dat water, maar moet het project tegelijkertijd tegen een bepaalde vrijheid in de markt zetten. In feite komt het erop neer dat de Filippijnse overheid zegt: ik wil bijvoorbeeld in 2025 1800 miljoen liter water per dag hebben, middels een dammencomplex in het achterland van Manilla. Hoe je het doet, doe je het. Dat biedt in het hele optimaliseren van het project een enorme kans voor de aanbieders, want die gaan met de dam schuiven door het hele dal, met de hoogte en laagte van de dam en bouwen allerlei additionele toeters en bellen in de dam waardoor het een slimme dam wordt.” Volgens Stefan Nijwening, tot voor kort nog werkzaam bij Royal HaskoningDHV, is het Filipijnse project een heel mooi voorbeeld van publiekprivate samenwerking in de watersector. “Overigens niet in termen van we geven het aan de private sector en de markt gaat vervolgens uitsluitend over het water - want daar gaat nog steeds de overheid over Publiek Private Samenwerking Aan de opdrachtnemer wordt gevraagd om het project bij Manilla voor te financieren - maar wel vanuit het gegeven dat door met private partijen samen te werken tot vernieuwende, efficiënte en duurzame totaaloplossingen gekomen kan worden.” Toch betekent het tot stand komen van dergelijke PPP-constructies volgens hem elke keer weer een ware zoektocht, die per land verschillend kan zijn. “Neem bijvoorbeeld Vietnam waar wij ook actief zijn.” Arthur Gleijm: “Het is overigens een misvatting dat PPP ‘gratis geld’ is, zoals hier en daar wel leeft. Omdat een project niet gaat ‘vliegen’ aan de publieke kant, wordt er nogal eens gekeken richting private investeerders. Het is dus niet zo dat als een project slecht is qua verdienvermogen, het beter wordt door een private investeerder aan te trekken. Het is meer zo dat je met PPP goede projecten beter maakt. Of het project verdient zijn geld terug in de markt (bijvoorbeeld d.m.v. tolheffing of landaanwinning), of je hebt een publiek goed waarvan de waarde wat minder gemakkelijk valt te monitariseren, zoals in geval van het Manilla-project. En daar is het altijd de overheid die er uiteindelijk voor zorgt – omdat er een economisch nut is – dat de private investeerder terug wordt betaald. Dat wil wel zeggen dat er in die landen voldoende belasting geheven moet worden om die grote investeringen inderdaad terug te kunnen betalen in Vietnam is intensief op zoek naar mogelijkheden van PPP omdat de publieke middelen, ondanks aanvullingen van donorinstanties als de Wereldbank en Asian Development Bank, onvoldoende zijn om in de infrastructuurbehoefte te kunnen voorzien. Maar een land als Vietnam loopt nog wel iets achter als het gaat om de condities om met dit soort contracten te werken. Daar wordt nu fors in geïnvesteerd, op juridisch gebied, want de wetten moeten in orde zijn om dit soort contracten mogelijk te maken, maar ook in capaciteit van mensen en organisaties om dit soort, toch wel complexe contracten goed te kunnen managen. Maar er vindt daar een enorme inhaalslag plaats. De Filipijnen zijn wat dat betreft een stuk verder en dat mondt dan ook onmiddellijk uit in een flinke pijplijn aan projecten, in allerlei sectoren.” de tijd. Het is dus van groot belang dat in dat soort landen tegelijkertijd een gedegen fiscaal stelsel wordt ontwikkeld, wat hier een daar nog wel eens ontbreekt. Maar als je kijkt naar de steden in de delta’s, die het meeste risico lopen wat waterveiligheid betreft, zie je dat zij tevens de meeste waarde opleveren voor de economische ontwikkeling van het land. Dat zie je aan Manilla, Bangkok, Ho Chi Min City en Jakarta. Vanuit klimaatadaptieperspectief is het daar het duurst om te leven, maar men heeft er ook het meest te verliezen. Bovendien zitten daar ook grote internationale investeerders, Japanse en Koreaanse bedrijven, dus het is hen er alles aan gelegen om ook dat fiscale stelsel goed op orde te krijgen en de voeten droog te houden.” 25