Jongeren betalen voor fraude met pensioen

advertisement
Ouderen en jongeren in het bos bezig met nordic walking.
Foto ANP
Jongeren betalen voor
fraude met pensioen
ILJA BOELAARS, promovendus economie Universiteit Chicago. BRAM
DIRKX, JOVD (VVD), RICK JONKERS,
Jonge Socialisten (PvdA), NIKIE VAN
THIEL, Jonge Democraten (D66).
PENSIOEN
Het breedgedragen voorstel om
de dekkingsgraad van
pensioenfondsen te berekenen
met verwachte rendementen,
komt neer op ordinaire fraude.
meritus hoogleraar economie
Bernard van Praag stelt voor de
dekkingsgraad van pensioenfondsen te berekenen met zogenaamde verwachte rendementen
(O&D, 10 januari). Hierdoor zou het
onnodig worden de pensioenen te
korten. Dit lijkt sympathiek, maar
het zou ordinaire fraude zijn waarvoor jongeren de rekening betalen.
De financiële positie van pensioenfondsen wordt uitgedrukt in een
dekkingsgraad. Dit is de verhouding
tussen de bezittingen van pensioenfondsen enerzijds en de verplichtingen, de uit te betalen pensioenen,
anderzijds. Omdat pensioenfondsen
veel geld pas op termijn hoeven uit
te betalen, mogen zij ook het rendement op dit vermogen meenemen
in de berekening. En om dat rendement draait de hele discussie. Welk
rendement moet dit precies zijn?
In de dekkingsgraadberekening
wordt uitgegaan van de pensioenen
zoals die aan iedereen zijn beloofd;
dit zijn de nominaal gegarandeerde
pensioenen die iedereen op haar
Uniform Pensioen Overzicht ziet
staan. Om deze pensioenen ook te
kunnen garanderen zal een pensioenfonds theoretisch risicovrij moeten beleggen voor het deel dat gegarandeerd is (of er een voldoende
buffer voor moeten aanhouden).
Een pensioenfonds dat dit doet, verdient op zijn vermogen de risicovrije rente. Van De Nederlandsche
Bank mag een pensioenfonds daarom alleen deze risicovrije rente bij
zijn bezittingen optellen. DNB eist
van elk pensioenfonds dat het vermogen plus dit risicovrij rendement
minimaal 100 procent is van de beloofde pensioenen. Wie zijn deelnemers iets belooft moet dit voor 100
procent kunnen waarmaken.
E
Van Praag, en met hem een brede
lobby van enkele vakbonden, VNONCW, een enkel bedrijfstakpensioenfonds en belangenverenigingen van
gepensioneerden, bepleit nu dat
pensioenfondsen mogen rekenen
met hogere rendementen. Pensioenfondsen beleggen risicovol en naar
verwachting zullen zij daarom meer
rendement maken dan het lage risicovrije rendement. Zij zouden daarom met deze hogere rendementen
hun dekkingsgraad moeten mogen
berekenen, is de redenering. Als dat
zou mogen, zouden de dekkingsgraden flink stijgen en zou het nu niet
nodig zijn de pensioenen te korten.
Hier gaat het totaal mis. De lobbyisten vergeten dat door risicovol beleggen niet alleen de verwachte rendementen stijgen maar ook de verwachte pensioenen en ook het risico
dat het misgaat! We nemen meer risico, en in ruil daarvoor krijgen we
later een mooier pensioen. Zo hopen
we de pensioenen te kunnen laten
meegroeien met de prijsinflatie.
Wat Van Praag voorstelt, is lage gegarandeerde pensioentoezeggingen
combineren met hoge verwachte
rendementen in de disconterings-
Ouderen willen
jongeren een
risicovol pensioen
aansmeren en het
rendement in
eigen zak steken
voet, maar zo werkt de wereld niet.
Wie een dekkingsgraad op basis van
hogere, en dus onzekerdere, verwachte rendementen wil, moet ook
rekenen met hogere, en onzekerdere, verwachte pensioenen. Wat blijkt
als we dit doen? De dekkingsgraad
verandert per saldo niks!
En dat is precies zoals het zou
moeten zijn: de financiële positie
van een pensioenfonds is niet plotseling anders door de keuze om riskanter te beleggen. Dat zou een
mooie boel zijn! Alsof we de wanpraktijken bij commerciële banken
van voor de kredietcrisis nu ook willen invoeren bij pensioenfondsen.
Zo probeert de ouderenlobby jongeren een risicovol pensioen in de
schoenen te schuiven, maar het extra rendement dat hier tegenover
staat in eigen zak te steken. Dat heet
gewoon diefstal. Nu is het misschien
nog begrijpelijk dat Van Praag voor
een dergelijke aanpak pleit. Hij is
immers bestuurslid bij een belangenvereniging voor ouderen. Het
zijn moeilijke tijden en hun fixatie
op pensioenbehoud is begrijpelijk.
Maar ook het pensioenfondsbestuur
van ABP/APG pleit voor het rekenen
met verwachte rendementen en het
is door de sociale partners zelfs afgesproken in het pensioenakkoord.
Een pensioenfondsbestuur wordt
geacht op evenwichtige wijze belangen te behartigen. Door te pleiten
voor frauduleuze rekenmethodes
komt daar niks van terecht. Het ABPbestuur is verantwoordelijk voor
zo’n 250 miljard euro gespaard vermogen; meer dan de halve staatsschuld. Een krankzinnige situatie.
Tot overmaat van ramp hebben onlangs ook nog eens twee grote politieke partijen, de PVV en de SP, zich
uitgesproken voor de rekenfraude.
Dit alles bewijst dat een collectief
pensioenstelsel zonder individuele
pensioenrekeningen niet werkt. Altijd zijn er weer partijen die trachten een greep uit de kas te doen. Dat
zagen we in de jaren negentig toen
de rijksoverheid een greep uit de
ABP-kas deed. Dat zagen we bij de
VUT: jonge ambtenaren moeten ook
nu nog steeds bijna 4 procent van
hun salaris inleveren voor de VUT-regelingen van de babyboomers. En
dat zien we met de poging tot dekkingsgraadfraude nu dus weer.
Jongere generaties zijn terecht elk
vertrouwen in het pensioenstelsel
kwijt. Dit kunnen we alleen herwinnen door te gaan naar een stelsel
waarin wordt bijgehouden hoeveel
pensioengeld er voor ieder individu
in kas is. Dan wordt het onmogelijk
dat er door obscure rekentrucs geld
uit de pensioenpotjes verdwijnt. De
politiek moet de invoering van het
pensioenakkoord aangrijpen om dit
te doen. Als dit niet snel gebeurt, is
binnenkort niet alleen het pensioen
van jongeren verdwenen, maar
wordt ook de verplichtstelling onhoudbaar. Als het zover komt, dan
stort het beste pensioenstelsel ter
wereld als een kaartenhuis in elkaar.
Download