2e BIJLAGE BIJ OVERGAVE: DE VASTE VERZEKERING (over Rom.8:31-39) BIJBELTEKSTEN:Jer.20:7;Joh.3:16-18;Ef.2:1-10;Heb.11:1-40;1Joh.1:1-4 OM TOE TE PASSEN: * Geloven is een zeker weten (Het is absoluut waar) en een vast vertrouwen (ik mag het ervaren dat God betrouwbaar is) dat ook ik volkomen bevrijd ben van zondeschuld en eeuwige zaligheid mag ontvangen,dankzij Christus’ overwinning.(Heidelbergse Catechismus, vraag en antwoord 21) Het gaat om aanbidding en soms ook om strijd. * Geloven betekent bij Jezus schuilen en ook: Jezus gehoorzamen. We mogen en moeten Christus navolgen, en zo Zijn juk op ons nemen en zaligheid van Hem ontvangen.(Mat.11:28-30) Jezus is ons voorbeeld en onze Redder. * Geloven is een overgave aan God, je toevertrouwen aan de Here, op Hem bouwen, wat er ook gebeurt! Het gaat om (blijvende)omgang met God, een niet te beredeneren intieme kennis van Hem.(Ps.62:1-13) Geloven is ook wachten op God en gemeenschap met God. * Geloven betekent ook een keuze, oftewel antwoorden op wat God gezegd heeft.(Joz.24:14-24).Het gaat om gehoorzaamheid aan God. * Geloof is een geschenk (Ef.2:8), dus geloven = leven met de Gever. We mogen wandelen door de Geest, opdat we de Vader en de Zoon steeds beter leren kennen als onze God en Heiland.(Joh.20:28-31;Tit.2:11-14) We mogen God eren en prijzen, Hem aanbidden. OM OVER DOOR TE DENKEN:1.In de Romeinenbrief vertelt Paulus zeer wezenlijke dingen over het Evangelie. Nu spitst de apostel zijn betoog toe: “Wat zullen we dan van deze dingen zeggen?” En Paulus antwoordt met een lofzang op de liefde van God. De Here God heeft zelfs Zijn Zoon voor ons overgehad. Waarom zou je eraan twijfelen of Hij niet veel meer wil geven? De Here Jezus is de ‘Erfgenaam van alle dingen”.(Heb.1:2) Ieder die van Christus is, zal met Hem al deze dingen beërven en, samen met Hem,over alle schepselen regeren.(2Tim.2:12) In Rom.8:31-39 beschrijft Paulus de bergtop van het geloof, met een ruim uitzicht om zich heen, maar vooral, zo dichtbij God! 2.Paulus vertelt veel over het geloof. Nu is het wel zo dat het in de Bijbel nauwelijks gaat over het geloof (abstract), maar heel vaak over geloven (de concrete handeling). Geloven betekent in de Bijbel een RELATIE tot Iets of Iemand. De zekerheid van het geloof wordt daarmee dan ook niet bepaald door de mate van geloof maar door de zekerheid van iets of iemand waarop je vertrouwt. De hoeveelheid geloof lijkt ook minder belangrijk te zijn dan wij vaak denken, denk maar aan de uitspraak van de Here Jezus over het geloof dat zo groot/klein is als een mosterdzaadje. (Mat.17:20) Het is wel mogelijk dat wij ‘kleingelovig’ zijn.(Mat.14:31)Dit betekent dat we klein denken van God. 3.”Als God vóór ons is (Gen.39:21;Mat.1:23), wie zal tegen ons zijn?”(1Pet.3:13) Als God onze kant kiest, wie kan er dan nog tegen ons op? Als God voor ons uitgaat, wie kan ons tegenhouden? Als God alles overwonnen heeft, wie kan ons dan nog afhouden van de overwinning, die Hij met ons wil delen? Zelfs het lijden van dit leven, zelfs wereldwijd, weegt niet op tegen de heerlijkheid die voor ons klaar ligt. (Rom.8:18) Christus is na Zijn opstanding met eer en glorie bekleed en Hij laat ons hierin delen in de grote toekomst van Gods Koninkrijk.(Openb.19:7,8) 4.”Hij heeft zelfs Zijn eigen Zoon niet gespaard”. Jezus Christus is Zijn ‘eigen’ Zoon en dus anders dan de andere, de ‘aangenomen’ kinderen.(Joh.10:36;Rom.8:16,17,29) God heeft,in Hem, Zichzelf gegeven en niets achtergehouden. Hij heeft ons Zichzelf van dichtbij laten zien, opdat wij niet meer zouden twijfelen(Joh.1:18;20:26-29) en Hij heeft alles gegeven opdat er ook voor ons genoeg genade zou zijn om behouden te worden. Hij gaf geen leer (die wij dan weer moesten proberen te begrijpen en er hopeloos goed onze best voor moesten doen), maar Zijn leven. Hiermee redde Hij ons. Dit is gebéurd en dus niet meer te veranderen. Dit is gebeurd en daarmee ontstond een basis voor ons leven. Onze erfenis ligt in Zijn doorboorde handen, voor eeuwig vast en zeker. De grootste fout van ons is om er niets mee te doen. 5.Jezus Christus is voor ons allen overgegeven.(Het gaat erom dat Hij Zichzelf heeft prijsgegeven,1Kor.11:23; Gal.4:25;2:20;Ef.5:2) ‘Allen’ wijst op Paulus èn zijn medewerkers, maar ook op Joden èn heidenen. Niemand hoeft buiten deze kring te staan. Maar het geloof is nodig om binnen deze kring te willen staan. Door het geloof gaan we naar Hem verlangen. Hij heeft Zich ‘overgegeven’, dus Hij heeft totaal niets meer voor Zichzelf overgehouden, maar Zich weggegeven, zelfs tot in de dood, volkomen en onbegrensd diep.(Mat.17:22;Luk.9:44;Joh.3:16) Dit moeten we niet lezen als een koele notaris,maar als een belanghebbende erfgenaam:Hij deed het voor mij!Jezus heeft alles voor ons gedaan, de Heilige Geest wil nu alles in ons schenken, in een zo rijke volheid dat er geen ruimte meer is voor twijfel. 6.Als God zoveel heeft gegeven, moeten we er niet aan twijfelen of Hij ons ook niet ‘alle dingen’ wil schenken.Wij mogen werkelijk met Christus erfgenaam van God zijn(Rom.8:17;Gal.4:7;Openb.21:7), want door Hem mogen we Gods kinderen zijn. (Rom.8:16) We horen bij Hem, want Zijn hele reddingsoperatie heeft dit doel gehad. Het gaat Hem niet alleen om onze redding(alsof we na de redding maar aan ons lot zouden worden overgelaten),maar om een relatie. Hij wil Zich helemaal geven aan ons en alle dingen die nodig zijn voor onze zaligheid ook echt aan ons geven! De vraag is dus eigenlijk: willen we Hem eigenlijk wel dienen of zoeken we het zelf wel uit? 7.’Uitverkorenen kunnen niet meer uit de boot vallen’, maar wie zijn de ‘uitverkorenen’? Het gaat hier om mensen die door de Geest geholpen worden om God ‘Vader’ te noemen en in Jezus Christus hun redding mogen ervaren.(Rom.8:14-17) Het gaat om degenen die God liefhebben.(Rom.8:28) Zij hebben de wereld niet meer nodig, maar God! Ze leven niet meer voor het aardse, maar voor de nieuwe hemel en aarde. Zij geven niet meer om er zelf beter van te worden, maar ze geven van Hem, opdat anderen Hem meer mogen ontvangen. ‘Uitverkorenen’ zijn mensen die door God zijn uitgekozenen en door Hem worden bewaard. Hij roept ons (wij moeten antwoorden) en Hij trekt ons.(Het heil ligt gelukkig alleen bij Hem, we zijn gelukkig alleen van Hem afhankelijk,Joh.1:12,13;Fil.2:2:12,13; 1Pet.1:3-9) Uitverkiezing is daarom geen muur waarop wij stuk lopen met ons verstand, maar een poort, waardoor we binnen mogen komen, vanwege Hem en Zijn welbehagen in mensen.(Luk.2:14) Maar het leven van een uitverkorene verloopt niet gemakkelijk.De Here kan je slijpen, om de ‘diamant’ in ons (Gods aanwezigheid in ons!) te laten zien. 8.Er is een eindoordeel. (Rom.8:33;2Kor.5:10) In dit leven worden christenen voortdurend beschuldigd, door hun eigen geweten, door omstanders en door de vijand, de duivel. Christenen kunnen soms ook denken dat het lijden in dit leven een straf is vanwege de fouten (Rom.8:18), maar op de dag van Christus’ verschijning zal alles duidelijk worden.(2Kor.5:10) Elke aanklacht zal verstommen vanwege de ‘overvloed van genade’(Luk.18:7;Rom.5:15-21;Kol.2:14), maar ook het ongeloof zal dan blijken.(Openb.1:7;21:8) 9.De lofzang richt zich op Christus, want Hij zal verschijnen als Rechter van het heelal.(Joh.5:27;Hand.10:42) Hij is de ‘gestorvene’ en ‘opgewekte’. In Christus’ opwekking heeft God openlijk bevestigd dat in Zijn lijden en sterven de schuld van de zonde is weggewassen, uitgewist.(Kol.2:14) Het is treffend dat Paulus hier schrijft van ‘opwekking’ (passief) in plaats van ‘opstanding’ (actief). Blijkbaar gaat het hem om de daden van God. Christus zit aan Gods rechterhand (Hand.7:55;Fil.2;9;Kol.3:1;Heb.8;10), zodat Gods handelingen door Hem geschieden.(Joh.5:21-23) “Hij pleit voor ons.” Dit betekent niet dat de Here Jezus dag in dag uit aan het bidden is (en wij niet meer zouden hoeven bidden), maar dat Hij de weg voor ons gebed heeft geopend. Hij brengt onze gebeden bij de Vader. Christus’ verzoeningswerk is zo volkomen dat ook ons gebed geheel gelouterd en gezuiverd voor Gods troon wordt gebracht. Bid maar in Zijn Naam, dan mag je zeker weten dat de Vader je hoort.(Job 33:23;Luk.12:8;Joh.14:2,16,17;17:9; Hand.10:42; 2Kor.2:10;Heb.7:25;1Joh.2:1) 10.”Wie zal ons scheiden van Gods liefde?” Paulus zet de zaak op scherp. Hij laat zijn lezers vrij antwoorden. “Kom maar op en noem maar een hindernis voor Gods liefde, waar Hij niet doorheen komt?”(Joh.14:3,20;2Kor.12:9;Ef.2:4: 3:19) De apostel heeft vele dingen bitter moeten ervaren, aan zijn eigen lijf.(Ps,44:23) Hij noemt vele hindernissen, die hem zelf zijn overkomen, maar ze hebben Christus gelukkig niet kunnen tegenhouden! Paulus is gemarteld, maar hij heeft het Leven mogen behouden. Hij was benauwd, maar God heeft hem ruimte gegeven.(Ps.18:19) 11.”We zijn meer dan overwinnaars”. Jezus Christus heeft de dood en de machten overwonnen. Wij mogen hierin delen. De overwinning hebben wij niet gehaald, maar Hij wel! Zoals Zijn heerlijkheid het heeft gewonnen van het lijden, zo zal onze overwinning van alle tegenstand een zeker feit zijn.(Ps.91:13;1Kor.15:57;Openb.3:8) “Door Hem, Die ons heeft liefgehad” (Ps.18:20;Rom.8:37) Het “Hij heeft ons liefgehad” betekent niet dat Zijn liefde inmiddels voorbij is. Integendeel! Het gaat er juist om dat in Zijn kruisdood de Goddelijke liefde ontwijfelbaar zichtbaar is geworden. Dat historische heilsfeit wordt nu bedoeld! God houdt werkelijk van ons, ja van ons, en nu nog steeds! 12.Geloofsonzekerheid komt helaas ook veel voor! Terwijl het woord ‘geloven’ juist een vast vertrouwen betekent, speelt er voor velen iets heel anders: geloofsonzekerheid. Dit is te verklaren door: a. Weinig zicht op Wie God eigenlijk is en wil zijn. We weten vaak maar weinig van God, en onze omgang met Hem is beperkt. b. Teleurstellingen (je kunt je vertrouwen in iemand/iets kwijtraken)bv. de Psalmen: Here God waar bent u nu? c. (verkeerde visie op) uitverkiezing. We denken misschien wel: God wil het geloof toch niet aan velen geven, maar alleen aan een zeer beperkt groepje. (Maar lees nu toch eens Ef.2:1-10) d. We zijn toch niet heilig genoeg om met de Heilige om te gaan. We wachten misschien nog steeds op onze eigen bekering. e. We durven geen beslissing te nemen om Hem toe te laten in ons leven. We vertrouwen God ten diepste niet. f.We missen nog iets (vaak het gevoel). Meestal komt dit door een tè duidelijk en tè ideaal beeld van het geloof vooraf, waardoor je altijd het gevoel hebt dat je het nog steeds niet hebt bereikt. 13.Paulus is “verzekerd”. Hij is zeker, niet omdat hij het altijd maar zo voelt (dan zou de zekerheid op een gevoel zijn geënt), ook niet omdat hij nu wel alle antwoorden op zijn vragen heeft gekregen (dan zou de zekerheid aangevochten worden door allerlei nieuwe moeilijkheden), ook niet omdat hij iets bijzonders heeft meegemaakt (dan zou de zekerheid afhankelijk zijn van de zeer veranderlijke omstandigheden), ook niet omdat hij eindelijk zijn zonden heeft leren kennen (want het geloof is niet pas het zoveelste hoofdstuk na andere hoofdstukken, maar de bril waarmee het ‘Boek des Levens’ wordt gezocht),ook niet omdat hij (wellicht eindelijk) de beslissing hiertoe heeft genomen (want dan zou het geloof krampachtig een eigen onderneming blijven) alleen dankzij Christus. Paulus is door Hem overtuigd! (Jer.20:7;Hand.9:3-6;22:6-16;26:12-18) Daardoor is hij ‘verzekerd’. (Joh.5:24)Maar dan gaat het wel om een ‘all risk verzekering’, want de premie is betaald door Gods eigen Zoon. Paulus is zeker van Hem, Die hem in verzekerde bewaring heeft gesteld totdat hij de zaligheid volkomen zal ontvangen. 14.Alle verschrikkingen worden concreet benoemd. De dood, als ergste en ook als laatst verdwijnende vijand (1Kor.15:2528;Openb.21:4) wordt het eerst genoemd. Ook de ‘engel, die zich voordoet als een engel van het licht’, de vijand bij uitstek, kan niet tegen de Here op.(Heb.1:13) ‘Engelen en machten’ verwijzen naar het occulte circuit, waarin je zo makkelijk de weg kunt kwijtraken. ‘Krachten’ zijn opzienbarende gebeurtenissen die soms zozeer de angst kunnen voeden. ‘Hoogten’ en ’diepten’ verwijzen misschien wel naar sterrenbeelden, die je leven zouden kunnen beïnvloeden en zelfs fatalistisch bepalen. ‘Mooi niet‘ zegt Paulus. Christus heeft alles voor het zeggen! De liefde van God is niet tegen te houden door deze dingen, want Christus is hier doorheen gebroken, om ons Zijn liefde te schenken.Hij is de Here!(Joh.3:16;Rom.7:24,25;8:1; 2Kor.5:1;2Thes.3:5) OM OVER DOOR TE PRATEN:1.Wat sprak jou vooral aan en waarom? 2.Wat betekent het voor jou dat geloven een antwoord geven is op Gods Woord en Zijn beloften? 3.Hoe kun je groeien in geloof? 4.Wat zeg jij tegen mensen die in geloofsonzekerheid blijven steken? 5.Wat vind je ervan dat erin deze dienst (en ook in Rom.8:31-39) wel heel grote woorden worden gebruikt. Vind je dat er te makkelijk over wordt gedaan? 6.Reageer eens op de stelling:”Het gaat niet om bidden om meer te zingen, maar bidden om meer zicht op Jezus, dan ga je wel zingen!!”