Europees Economisch en Sociaal Comité Brussel, 15 september 2016 ZITTING VAN 13 EN 14 juli 2016 SAMENVATTING VAN DE GOEDGEKEURDE ADVIEZEN Dit document is in de officiële talen op te vragen op de website van het Comité: http://www.eesc.europa.eu/?i=portal.fr.documents#/boxTab1-2 De genoemde adviezen kunnen online worden geraadpleegd via de zoekmachine van het Comité: http://www.eesc.europa.eu/?i=portal.fr.opinions-search EESC-2016-03275-00-01-TCD-TRA (FR/EN) 1/14 NL Inhoudsopgave 1. EUROPESE INTEGRATIE ......................................................................................................... 3 2. GROEI EN INNOVATIE/BELASTINGEN ............................................................................... 4 3. MILIEU / LANDBOUW EN VISSERIJ ..................................................................................... 6 4. VERVOER ..................................................................................................................................... 9 5. INDUSTRIE ................................................................................................................................. 11 EESC-2016-03275-00-01-TCD-TRA (FR/EN) 2/14 De zitting van 13 en 14 juli 2016 werd opgeluisterd door de aanwezigheid van Ivan KORČOK, onderminister voor het Slowaakse voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie, Sandro GOZI, Italiaans staatssecretaris voor Europese aangelegenheden, en Margrethe VESTAGER, EUcommissaris voor mededinging. De volgende adviezen werden goedgekeurd: 1. EUROPESE INTEGRATIE Europees burgerinitiatief (herziening) (initiatiefadvies) Rapporteur: Antonio LONGO (Diverse Werkzaamheden-IT) Ref.: EESC-2016-00889-00-00-AC Hoofdpunten: Vier jaar na de inwerkingtreding van de EBI-verordening heeft het EESC ernstige problemen vastgesteld van technische, juridische en bureaucratische aard, alsook een duidelijke overbelasting van de Europese Commissie. In zijn advies beveelt het EESC aan: de bestaande regels te vereenvoudigen zodat zij beter worden afgestemd op de werkelijke mogelijkheden van de burgers (door de burgers zelf de aanvangsdatum te laten kiezen, de burgercomités wettelijk te erkennen en een permanent platform te bieden voor het online inzamelen van handtekeningen) en de bestaande registratieprocedure te verduidelijken; de nationale voorschriften voor het verzamelen van gegevens te vereenvoudigen, verminderen en standaardiseren; te zorgen voor een adequate follow-up van succesvolle initiatieven, en met de organisatoren van een EBI te communiceren over de wetswijzigingen en politieke besluiten die samenhangen met hun EBI (zelfs als deze gedeeltelijk van toepassing zijn); de rol van de Europese Commissie als "institutionele raadgever" en "rechter" op te splitsen; In dit verband kan het EESC een vanzelfsprekende kandidaat zijn voor de rol van facilitator en institutionele raadgever; het Europees burgerinitiatief onder de aandacht te brengen en een serieuze voorlichtingscampagne op te zetten; een institutioneel forum over de Europese burgerparticipatie op te richten, dat een permanente plaats van discussie en debat moet worden binnen het Comité, naar het voorbeeld van het Europees Migratieforum en voortbouwend op de eerder gelanceerde Dag van het Europees burgerinitiatief. Contactpersoon: Anna Kozdoj (Tel.: 00 32 2 546 8203 – email: [email protected]) EESC-2016-03275-00-01-TCD-TRA (FR/EN) 3/14 2. GROEI EN INNOVATIE/BELASTINGEN Actieplan btw Rapporteur: Daniel MAREELS (Werkgevers - BE) Corapporteur: Giuseppe GUERINI (Diverse werkzaamheden – IT) Referentie: COM(2016) 148 final EESC-2016-02343-00-01-AC-TRA Hoofdpunten: Het EESC verwelkomt het “Actieplan betreffende de BTW”. Het is belangrijk dat alle onderdelen van het actieplan als een ondeelbaar geheel worden uitgevoerd. Het Comité dringt er bij alle betrokkenen echter ook op aan om na te gaan hoe diensten sneller kunnen worden geïntegreerd in het nieuwe systeem; benadrukt dat de omvorming van het huidig regime zou moeten leiden tot een definitief BTWstelsel dat duidelijk, coherent, robuust en sluitend is, en ook proportioneel en toekomstbestendig (“future proof”); sluit zich aan bij de voorgestelde keuze van het bestemmingsland-beginsel; daardoor wordt een gelijk speelveld geschapen voor alle leveranciers op dezelfde nationale markt; onderstreept dat bijzondere aandacht moet worden besteed aan de wijze waarop het systeem is ondernemingsvriendelijk is. Het Comité dringt aan erop aan om de mogelijkheid van bijkomende en verdergaande vereenvoudiging en beperking van de administratieve lasten verder te onderzoeken, waarbij kan worden gedacht aan een evenredige aanpak ten gunste van het MKB; pleit voor een ruime en moderne terbeschikkingstelling van nuttige informatie, bijvoorbeeld via een webportal, ten voordele van de ondernemingen; is ingenomen met de sterke nadruk op het dichten van de BTW-kloof en de gevoeligheid voor BTW-fraude. Het is van belang snel tot resultaten te komen, onder meer via een verbeterde samenwerking tussen belastingdiensten en douane-administraties, alsook tot meer efficiënte fiscale administraties te komen (in termen van menselijke, financiële en technische hulpmiddelen). Ook zijn van belang een sterkere rol voor Eurofisc, een versterking van de vrijwillige naleving van de regels en een betere inning van de belasting; wijst erop dat praktische acties ter bestrijding van fraude doelgericht en evenredig moeten zijn. De "bona fide" ondernemingen moeten worden ontzien en er mogen hen geen nieuwe buitensporige maatregelen worden opgelegd; is ingenomen met de aandacht voor de nieuwe ontwikkelingen, in de e-commerce en de ondernemingsvormen; vindt dat het toekomstige systeem van verlaagde BTW-tarieven flexibiliteit en rechtszekerheid moet combineren, transparant dient te zijn, en dat omwille van de eenvoud het aantal verlaagde tarieven en vrijstellingen moet worden beperkt. In dit verband geeft het Comité de voorkeur aan uitbreiding en regelmatige herziening van de lijst van goederen en diensten waarop een verlaagd EESC-2016-03275-00-01-TCD-TRA (FR/EN) 4/14 tarief kan worden in plaats van aan afschaffing van deze lijst in combinatie met een grotere vrijheid voor de lidstaten inzake het aantal en de hoogte van de verlaagde tarieven. Contactpersoon: Gerald Klec (Tel.: 00 32 2 546 9909 – email: [email protected]) De digitale pijler van de groei: de e-senioren, een potentieel van 25 % van de Europese bevolking (initiatiefadvies) Rapporteur: Laure BATUT (Werknemers - FR) Referentie: EESC-2016-00950-00-02-AC-TRA Hoofdpunten: In zijn advies wijst het EESC op de demografische uitdaging en op het economisch potentieel van ouderen in de EU. Een en ander komt ook tot uiting in de digitale sector, een van de pijlers van de economische groei. De diversiteit van de ouderen vraagt in dat verband om een nieuwe aanpak. Zo pleit het EESC ervoor dat het begrip “ouderen” alsook het model van de zilveren economie (silver economy) in de EU worden aangepast. Zo betreurt het EESC dat ouderen en de digitalisering niet of nauwelijks worden genoemd in de mededeling van de Commissie van juni 2016 over “Een nieuwe agenda voor vaardigheden”, en evenmin in het voorstel voor een aanbeveling aan de Raad over de invoering van een vaardighedenwaarborg, hoewel deze twee documenten voor het overige zijn steun krijgen. Het EESC onderstreept het belang van de bijeenkomst van de EU-ministers van werk, sociaal beleid, gezondheid en consumentenzaken en van de Europese top van december 2016 die erop gericht zijn de digitale inclusie van ouderen te verbeteren. Het stelt met name voor in dit verband de nodige financiële middelen uit te trekken, vrijgesteld van de eisen van het Europees semester, alsook een clausule “ouderengelijkheid” in de digitale sector in te voeren. Het EESC is van mening dat de toegang van ouderen tot een Europees programma voor de uitwisseling van goede praktijken, de bevordering van publiek-private partnerschappen (PPP’s) die de verwerving van vaardigheden en digitale opleidingen kunnen bevorderen, voor alle leeftijden van cruciaal belang zijn. Voorts vindt het EESC dat het samen met representatieve ouderenverenigingen moet worden betrokken bij het overleg van de groep van belanghebbenden over de deeleconomie, zoals ook bepleit werd door het Europees Parlement. Het EESC staat achter de verspreiding onder de burgers van een Europese gedragscode voor digitalisering via een meertalige one-stop-shop. EESC-2016-03275-00-01-TCD-TRA (FR/EN) 5/14 Tot slot is het van oordeel dat toegang tot het internet als een recht op een universele dienst moet worden beschouwd en dat vrije en gratis toegang van hulpbehoevende ouderen essentieel zijn voor de versterking van de digitale pijler van de groei. Contactpersoon: Cédric Cabanne (Tel.: 00 32 2 546 9355 – email: [email protected]) 3. MILIEU / LANDBOUW EN VISSERIJ Instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen Rapporteur: Gabriel SARRÓ (Diverse werkzaamheden - ES) Referentie: COM(2016) 134 final -2016/0074 COD EESC-2016-02507-00-00-AC-TRA Hoofdpunten: Het EESC staat achter de aanpak van de Commissie inzake de noodzaak tot modernisering en vereenvoudiging van het huidige systeem van governance van de technische maatregelen. Het verzoekt de Raad, het Europees Parlement en de Commissie om een echte dialoog met de vissers en hun vertegenwoordigers tot stand te brengen voordat een besluit wordt genomen over de voorstellen. De naleving van de normen vereist de stilzwijgende instemming en medewerking van de vissers. Indien de vissers volledig worden betrokken bij het debat, is de kans groter dat de normen ook worden toegepast. Contactpersoon: Arturo Iniguez (Tel.: 00 32 2 546 8768 – email: [email protected]) Vorming van een coalitie van het maatschappelijk middenveld en subnationale overheden om de toezeggingen in de Overeenkomst van Parijs na te komen (initiatiefadvies) Rapporteur: Lutz RIBBE (Werknemers – DE) Corapporteur: Isabel CAÑO AGUILAR (Diverse werkzaamheden - ES) Referentie: EESC-2016-00713-00-01-AC Hoofdpunten: Het EESC is ingenomen met de besluiten van de COP 21 in Parijs, maar ziet twee problemen in verband hiermee. Enerzijds sluiten de ingediende doelstellingen voor de vermindering van de uitstoot EESC-2016-03275-00-01-TCD-TRA (FR/EN) 6/14 van de lidstaten (INDC’s) niet aan op de resultaten van Parijs. Anderzijds wordt het belang van het maatschappelijk middenveld niet op zijn waarde geschat, ondanks enige vooruitgang. Maatschappelijke actoren worden momenteel geconfronteerd met aanzienlijke belemmeringen bij de opzet en uitvoering van maatregelen ter bestrijding van de klimaatverandering. Deels wordt maatschappelijke bescherming van het klimaat systematisch verhinderd door regelgevingseisen. Het gevolg is maar al te vaak dat maatschappelijke actoren geen operationeel kader hebben waarmee ze hun plannen voor “klimaatbescherming van onderop” kunnen uitvoeren. Dit komt ook doordat ze hun projecten niet kunnen financieren, hoewel er eigenlijk genoeg investeringsmiddelen beschikbaar zouden moeten zijn. In directe reactie op de besluiten van Parijs stelt het EESC daarom een coalitie voor van politiek, bestuur en maatschappelijke organisaties. Deze coalitie moet de belemmeringen voor maatschappelijke bescherming van het klimaat zoveel mogelijk terugdringen, doordat zij: 1) klimaatbescherming van onderaf promoot en het beginsel „think globally — act locally” nieuw leven inblaast; 2) rekening houdend met de vele en uiteenlopende maatschappelijke actoren het brede scala aan mogelijke maatschappelijke strategieën voor klimaatbescherming in kaart brengt; 3) aan multilevel governance werkt die maatschappelijke klimaatbescherming vereenvoudigt in plaats van verhindert. De acties van de coalitie moeten op de verschillende beleidsniveaus beginnen. In feite gaat het erom de volgende vijf taken uit te voeren: (1) ontwikkeling van het besef welke strategieën voor klimaatbescherming maatschappelijke actoren willen, kunnen, zouden kunnen of zouden moeten en mogen uitvoeren, en wel vooral op lokaal en regionaal niveau; (2) in kaart brengen en opheffen van structurele belemmeringen; (3) verspreiding van geslaagde voorbeelden in heel Europa; (4) aanduiding van voorwaarden en factoren voor succes, met name op nationaal niveau; (5) uitwerking van een beleidskader voor de succesvolle uitvoering van klimaatbescherming door het middenveld op alle niveaus. Contactpersoon: Stella Brożek-Everaert (Tel.: 00 32 2 546 9202 – email: [email protected]) Actieplan tegen de handel in wilde dieren en planten Rapporteur: Cillian LOHAN (Werknemers-IE) Referentiedocument(en): EESC-2016-01875-00-00-AC-TRA Hoofdpunten: Het EESC juicht het Commissievoorstel voor een actieplan van de EU tegen de illegale handel in wilde dieren en planten toe en is verheugd over het feit dat een aantal belangrijke voorstellen uit zijn voorgaande advies over dit onderwerp hierin is opgenomen. EESC-2016-03275-00-01-TCD-TRA (FR/EN) 7/14 Het is van mening dat de voorgestelde totaalaanpak, waarbij herkomst-, afzet- en doorvoerlanden wereldwijd de handen ineenslaan, van essentieel belang is om de directe en indirecte gevolgen van de illegale handel in wilde dieren en planten te bestrijden. Het EESC wijst met name op verschillende prioritaire maatregelen voor verschillende niveaus in de toeleveringsketen van de illegale handel: Op gemeenschapsniveau in de herkomstlanden moet prioritair worden ingezet op zowel bewustwordingsmaatregelen als het creëren van duurzame arbeidsplaatsen en inkomstenbronnen. Op het niveau van de georganiseerde misdaad moet prioriteit worden verleend aan zowel het handhaven van een systeem van gemeenschappelijke, doeltreffende, proportionele en afschrikkende controles en sancties als aan het verstrekken van middelen voor de politieactiviteiten. Op het niveau van de vraag, zowel van ondernemingen als van consumenten, moet voorrang worden gegeven aan bewustmaking, traceerbaarheid en etikettering. Dit zou specifiek op Europees niveau moeten worden toegepast. Op gerechtelijk niveau moet de nadruk op handhaving worden gelegd door het gericht opleiden van rechters, zodat de strafoplegging consistent en evenredig is. Het EESC is van mening dat gestructureerde dialoog en samenwerking met derde landen moeten worden afgedwongen door de bestrijding van de illegale handel in wilde dieren en planten als een voorwaarde te stellen voor alle bilaterale en multilaterale handelsovereenkomsten van de EU. Contactpersoon: Monica Guarinoni (Tel.: 00 32 2 546 8127 – email: [email protected]) Het op de markt aanbieden van bemestingsproducten met CE-markering Rapporteur: Cillian LOHAN (Werknemers-IE) Referentie: (EG) nr. 1069/2009 en (EG) nr. 1107/2009 COM(2016) 157 final -2016/0084 COD EESC-2016-03054-00-00-AC-TRA Hoofdpunten: Het Commissievoorstel wordt in het afdelingsadvies in het algemeen ondersteund en verwelkomd als eerste wetgevingsinitiatief in het kader van het actieplan voor de circulaire economie na de voorstellen inzake de afvalstoffenwetgeving. Het Comité is er in het bijzonder mee ingenomen dat gelijke voorwaarden worden gecreëerd, ook voor organische en uit afval vervaardigde meststoffen. Die kunnen daardoor beter met minerale meststoffen gaan concurreren. In het afdelingsadvies wordt een betrouwbaar etiketteringssysteem aanbevolen, wordt gewezen op de verschillen in bodem tussen de lidstaten en wordt onderstreept dat er nog steeds geen kaderrichtlijn bodem is. De in het Commissievoorstel geïntroduceerde maximumwaarde voor cadmium in meststoffen wordt in het EESC-2016-03275-00-01-TCD-TRA (FR/EN) 8/14 afdelingsadvies onderschreven, maar benadrukt wordt dat dit tot kostenverhogingen zal leiden en landbouwers daarom adequate steun moeten krijgen. Contactpersoon: Fabien Porcher (Tel.: 00 32 2 546 9098 – email: [email protected]) 4. VERVOER Erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart Rapporteur: Jan SIMONS (Werkgevers – NL) Referentie: COM(2016) 82 final -2016/0050 COD EESC-2016-02684-00-00-AC-TRA Hoofdpunten: Het EESC onderschrijft dat het gemeenschappelijke stelsel van beroepskwalificaties in de binnenvaart moet worden gebaseerd op vereiste competenties in plaats van de ervaringseisen die van oudsher gebruikelijk zijn. Het onderschrijft voorts de verwachting dat erkenning van beroepskwalificaties in de gehele Unie de ontwikkeling van de binnenvaart ten goede zal komen, aangezien arbeidsmobiliteit binnen de EU een belangrijk thema is voor de aanpak van het structurele tekort aan gekwalificeerde dekbemanningsleden. Het behoud van de bestaande veiligheidsnormen voor belangrijke internationale waterwegen moet worden beschouwd als een minimumvereiste voor de correcte invoering van het voorgestelde beleid. Voortgezette en ruimere nauwe samenwerking tussen de Europese Commissie en de rivierencommissies, met name de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) blijft voor het EESC onontbeerlijk voor een goed bestuur van het Europese netwerk van binnenwateren. Het EESC onderschrijft, zij het onder toevoeging van bepaalde riviercommissies, dat er naast gemeenschappelijke competentievereisten, uit te werken door het Europees Comité voor de opstelling van standaarden in de binnenvaart (CESNI), objectieve criteria moeten komen voor de vaststelling van waterwegen of gedeelten met specifieke risico’s, waarvoor lidstaten in aanvulling op de gemeenschappelijke beroepskwalificaties additionele eisen mogen stellen. De uitgangspunten en doeleinden van het gekozen beleid, dat aan het voorstel ten grondslag ligt, moeten dringend meer expliciet worden gecommuniceerd. Contactpersoon: Erika Paulinova (Tel.: 00 32 2 546 92 8457 – email: [email protected]) EESC-2016-03275-00-01-TCD-TRA (FR/EN) 9/14 Luchtvaartpakket I Rapporteur: Jacek KRAWCZYK (Werkgevers - PL) Referentie: COM(2015) 598 final EESC-2016-00095-00-01-AC-TRA Hoofdpunten: Het EESC prijst de Commissie voor dit beleidsinitiatief. Het overkoepelende doel van de EUluchtvaartstrategie moet bestaan uit het scheppen van een beter investeringsklimaat om meer Europese investeringen in de luchtvaartindustrie van de EU aan te moedigen, en het vergroten van het concurrentievermogen van de sector en de rol ervan voor de economie, waardoor de algehele economische groei en het scheppen van nieuwe banen worden bevorderd. Om de uitvoering van de strategie continu te volgen besluit het EESC een afzonderlijk project te lanceren en passende middelen en expertise in te zetten. Het EESC herhaalt de standpunten en aanbevelingen uit zijn adviezen over "Sociale dumping in de Europese burgerluchtvaart" en "Een geïntegreerd EU-luchtvaartbeleid”. Ook worden de volgende belangrijke aanbevelingen gedaan: De Europese Commissie wordt aangemoedigd om concrete maatregelen te nemen ter voorkoming van negatieve effecten op de werkgelegenheid. De strategie moet zijn gebaseerd zijn op een overkoepelende benadering van de luchtvaart. De rollen van de luchtvaart hebben meer politieke erkenning en steun nodig, zowel op het niveau van de EU als dat van de lidstaten. Dit moet verder worden uitgediept bij de uitvoering van de strategie. De Commissie moet absoluut het politieke voortouw nemen. De tenuitvoerlegging van regelgevingsinitiatieven voor de Europese luchtvaart is dringend noodzakelijk om de volledige uitvoering van de strategie door de lidstaten te waarborgen. Doelgerichte EU-financiering zou moeten worden aangevuld met particuliere financiering en horizontale sectoroverschrijdende ontwikkelingen moeten stimuleren. De strategie moet duidelijke richtsnoeren verschaffen over hoe toekomstige liberalisering kan worden veiliggesteld terwijl ook voor een gelijk speelveld (eerlijke mededinging) wordt gezorgd. Consolidatie kan worden gestimuleerd, maar alleen als in alle lidstaten een hoog niveau van betrouwbare connectiviteit wordt gegarandeerd. Eerlijke concurrentie behelst ook inachtneming van de rechten van werknemers. Het is van cruciaal belang dat deze berusten op de beginselen van billijkheid en wederkerigheid en op de hoogste en afdwingbare veiligheids-, beveiligings- en sociale normen. Het EESC dringt er ten zeerste op aan dat de luchtvaartstrategie op grond van een constructieve sociale dialoog wordt uitgevoerd. De betrokkenheid van belanghebbenden bij de uitvoering van de strategie moet vergezeld gaan van een gestructureerde en concrete uitleg over de wijze waarop de strategie zal worden uitgevoerd. Contactpersoon: Andrei Popescu (Tel.: 00 32 2 546 9212 – email: [email protected]) EESC-2016-03275-00-01-TCD-TRA (FR/EN) 10/14 5. INDUSTRIE Industrie 4.0 en digitale transformatie: stand van zaken en verdere stappen Rapporteur: VAN IERSEL (Werkgevers – NL) Corapporteur: Nicola KONSTANTINOU (cat. 2 – EL) Referentie: COM(2016) 180 final EESC-2016-01017-00-00-AC Hoofdpunten: Het EESC is ingenomen met de samenhangende en ambitieuze strategische visie van de Commissie op industrieel beleid en met de nadruk die zij legt op vier hoofdpunten: (1) technologie en platforms; (2) normen en referentie-architecturen; (3) geografische cohesie door middel van een netwerk van regionale innovatiehubs; (4) vaardigheden op alle niveaus. De Raad, en met name de Raad Concurrentievermogen, zou op initiatief van de Europese Commissie zo spoedig mogelijk een industriële strategie "EU 4.0" moeten vaststellen en een besluit inzake een digitale eengemaakte markt moeten nemen, ter vervanging van het huidige gefragmenteerde beleid van de 28 lidstaten. Nationale en regionale 4.0-platforms moeten alle relevante actoren bij elkaar brengen. Binnen een gemeenschappelijk EU-kader zou elk platform zijn eigen kenmerken moeten ontwikkelen. Partnerschappen van elk type, synergieën en clustering, grensoverschrijdende regelingen en Europese benchmarking zouden moeten worden bevorderd. De mededeling is teleurstellend beknopt over de grote sociale gevolgen van digitalisering in de industrie. De netto-effecten zijn onvoorspelbaar. Om een tweedeling in de samenleving te voorkomen moet extra aandacht worden besteed aan de generaties en inkomensgroepen die mogelijk hard getroffen worden. Voor veel anderen zullen er nieuwe kansen ontstaan. Het EESC verwacht van de Commissie dat zij optreedt als katalysator door het strategische plan goed uit te voeren. Dat betekent met name dat zij concurrerende benaderingen coördineert en onzekerheid en versnippering van de markt voorkomt De digitale eengemaakte markt is van cruciaal belang. Versnelling van de Europese normalisatie van de digitale omgeving zal doorslaggevend zijn. Contactpersoon: Alain Colbach (Tel.: 00 32 2 546 9170 – email: [email protected]) EESC-2016-03275-00-01-TCD-TRA (FR/EN) 11/14 Gevolgen voor de belangrijkste industriesectoren (alsook voor werkgelegenheid en groei) van de eventuele verlening van de status van markteconomie aan China (in de context van handelsbeschermingsinstrumenten) (initiatiefadvies) Rapporteur: Andrés BARCELÓ DELGADO (Werkgevers – ES) Corapporteur: Gerald KREUZER (cat. 2 – AT) Referentie: EESC-2016-00786-00-01-AC Hoofdpunten: China voldoet niet aan vier van de vijf EU-criteria om als markteconomie te worden aangemerkt. Het toekennen van de status van markteconomie aan China zou de industriële structuur van de EU en de werkgelegenheid in de industriële sector dan ook ernstig in het gedrang brengen. Het zou de mogelijkheden ondergraven om de Europese industrie nieuw leven in te blazen door te zorgen voor hoogwaardige en stabiele banen en de invoering en verspreiding van technologische innovatie en O & O. Honderdduizenden banen zouden verloren gaan, met name in specifieke sectoren en regio's . In dit verband zou het toekennen van de status van markteconomie aan China een ernstige bedreiging vormen voor het bestaan van industriezones en lokale productiesystemen van kmo’s waarvan de specifieke productie bedreigd wordt. Bescherming van banen in de EU en de daarmee verband houdende investeringen is niet alleen in economisch opzicht verstandig, maar bevordert ook de sociale en ecologische duurzaamheid. De zeer hulpbronnen- en energie-efficiënte productie in Europa verplaatsen naar een op kolen gebaseerde Chinese economie zou onze ambities op het gebied van klimaatverandering en duurzame ontwikkeling in de kiem smoren. Ook de eerbiediging van de arbeids- en mensenrechten blijft problematisch in China. Het behoud van industrieën in de EU vormt het fundament voor gezonde O&O-netwerken, die van cruciaal belang zijn voor toekomstige groei en voor het vinden van oplossingen voor onze "grote maatschappelijke uitdagingen". Het EESC verzoekt de Europese Commissie, het Europees Parlement en de Raad om zich in te zetten voor eerlijke mededinging op internationaal niveau. Efficiënte handelsbeschermingsinstrumenten zorgen voor eerlijke concurrentie. Zij zijn nodig om de toekomst van de Europese industrie veilig te stellen en ter ondersteuning van de doelstelling om het aandeel van de industrie als percentage van het bbp te verhogen tot 20 %. Het EESC vraagt om een vereenvoudigde aanpak voor sectoren waarin een relevant aantal kmo's actief is. Zolang China niet voldoet aan alle vijf EU-criteria om als markteconomie te worden aangemerkt, moet de Commissie bij haar antidumping- en antisubsidieonderzoeken naar Chinese invoer gebruikmaken EESC-2016-03275-00-01-TCD-TRA (FR/EN) 12/14 van een niet-standaardmethode, overeenkomstig de onderdelen van afdeling 15 van het protocol inzake de toetreding van China tot de WTO die van kracht blijven. Het behoud van industrieën in de EU vormt het fundament voor gezonde O&O-netwerken, die van cruciaal belang zijn voor toekomstige groei en voor het vinden van oplossingen voor onze "grote maatschappelijke uitdagingen" (vergrijzing, energie, klimaat, gezondheidszorg en mobiliteit). Het EESC vraagt om een vereenvoudigde aanpak voor sectoren waarin een relevant aantal kmo's actief is, zodat deze kunnen deelnemen aan antidumpingacties. Het EESC zal een project opzetten inzake de status van markteconomie voor China, zodat het deze problematiek namens het maatschappelijk middenveld op de voet kan volgen. Contactpersoon: Aleksandra Wieczorek (Tel.: 00 32 2 546 9389 – email: [email protected]) Staal: behoud van duurzame banen en groei in Europa Rapporteur: Andrés BARCELÓ DELGADO (Werkgevers – ES) Corapporteur: Enrico GIBELLIERI (cat. 2 – IT) Referentie: COM(2016) 155 final EESC-2016-01953-00-01-AC Hoofdpunten: Het EESC staat achter de mededeling van de Commissie en stelt maatregelen voor waarmee een gelijk speelveld voor de staalindustrie kan worden gewaarborgd. Het gaat daarbij met name om de volgende maatregelen: Bij wijze van hulpmiddel: De groep op hoog niveau inzake staal dient onmiddellijk opnieuw te worden opgericht, met alle belanghebbenden. De Commissie en de Raad zouden een routekaart moeten opstellen, om de bedreigingen en uitdagingen het hoofd te bieden De Commissie zou over een jaar een follow-upverslag moeten publiceren. De Commissie zou de effectiviteit en efficiëntie van de handelsbeschermingsinstrumenten, waar het advies in hoofdzaak over gaat, moeten uitbreiden en versnellen, met name voor: EESC-2016-03275-00-01-TCD-TRA (FR/EN) 13/14 Een niet-standaardmethode bij antidumping- en antisubsidieonderzoeken naar Chinese invoer, overeenkomstig de onderdelen van afdeling 15 van het protocol inzake de toetreding van China tot de WTO die van kracht blijven. Afronding van het pakket voor de modernisering van de handelsbeschermingsinstrumenten, aangezien dit het proces versnelt en de zogenaamde “regel van het laagste recht” uit het EUsysteem verwijdert. Herinvoering van een systeem van voorafgaand toezicht op de import van staalproducten. Registratie van de invoer vóór de vaststelling van de voorlopige maatregelen om definitieve antidumpingrechten en/of compenserende rechten met terugwerkende kracht toe te passen Ook op andere gebieden levert het bijdragen aan het Commissiedocument: overcapaciteit, staatssteun, sociale aspecten, O&O, ETS & energie, en circulaire economie. Voor het aanpakken van overcapaciteit zou de Commissie andere handelspartners moeten verzoeken volledig transparant te zijn met betrekking tot staatssteun en indirecte staatssteun. Sociale aspecten: het Comité verzoekt om een duidelijke en effectieve methode voor de aanpak van het herstructureringsproces op een sociaal duurzame wijze, en om een stappenplan ter verbetering van de vaardigheden van werknemers door deze aan nieuwe uitdagingen aan te passen. Staatssteun: de Commissie dient de huidige specifieke regels inzake staatssteun te herzien om de mogelijkheid te overwegen de staalindustrie in het algemene kader op te nemen. O&O: de Commissie zou rekening moeten houden met de specifieke kenmerken van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal (FOKS). ETS: er moet een balans worden gevonden tussen de doelstellingen voor terugdringing van de broeikasgasuitstoot en het veiligstellen van het concurrentievermogen van de Europese industrie. Contactpersoon: Amelia Munoz Cabezon (Tel.: 00 32 2 546 8373 – email: [email protected]) _____________ EESC-2016-03275-00-01-TCD-TRA (FR/EN) 14/14