1. De nier en bijnier Hormonen en de (bij)nieren De nier en de bijnieren zijn beide ook hormoonproducerende organen. Ze maken verschillende hormonen aan die invloed hebben op verschillende functies van het lichaam. Hier vindt u een globaal overzicht van de verschillende hormonen die door de (bij)nieren worden aangemaakt. De andere hoofdstukken gaan dieper in op de verschillende specifieke hormonen en hun functie. De Bijnier De bijnier is een belangrijk hormoon producerend orgaan. De bijnier kan grofweg in twee aparte delen worden verdeeld: de kern (medulla) en de schors (cortex). De kern van de bijnier produceert adrenaline en noradrenaline. Deze hormonen staan ook wel bekend als de fight or flight hormonen. Ze zorgen dat je lichaam, in een noodsituatie, optimaal kan vechten of vluchten. De hartslag en bloeddruk worden gestimuleerd, de pupillen worden wijd (meer zicht) en de luchtwegen gaan openstaan. Soms kan er een adrenaline producerende tumor ontstaan, een feochromocytoom, die aanvalsgewijze hoge bloeddruk en hartkloppingen kan geven. Het is relatief zeldzaam en kan met een operatie verholpen worden. De schors van de bijnier bestaat uit 3 verschillende lagen die 3 verschillende hormonen produceren. 1. Aldosteron Aldosteron beïnvloed de zouthuishouding van het lichaam. Door de opname van zouten in de nieren te stimuleren zorgt het dat de hoeveelheid zouten in het lichaam constant blijven. Zonder aldosteron zou het lichaam helemaal uitdrogen, omdat alle zouten in de urine verloren gaan, en kan uiteindelijk dodelijk zijn. Het hormoon is dus van levensbelang. 2. Cortisol Cortisol staat ook wel bekend als het stress hormoon. Het stimuleert de aanmaak en het vrijmaken van suikers, eiwitten en vetzuren, zodat er brandstoffen worden vrijgemaakt voor het lichaam. Daarnaast remt het ook de afweerreactie van het lichaam. Prednison is een vergelijkbare stof en wordt als medicijn gebruikt om de afweer van het lichaam te remmen bij mensen met ontstekingsziektes zoals reuma of de ziekte van crohn. 3. Androgenen Androgenen zijn mannelijke geslachtshormonen, maar zijn slechts in beperkte mate actief en werkten veel minder sterk dan bijvoorbeeld testosteron. Wanneer er teveel androgenen worden afgegeven, bijvoorbeeld door een hormoon producerende tumor, ontstaat het zogenaamde androgenitaal syndroom. Dit leidt bij zowel jongens als meisjes tot sterk uitgesproken ‘mannelijke kenmerken’ zoals baardgroei en een diep stemgeluid. De Nier Naast zijn functie in de zuivering van het bloed en de zouthuishouding, produceert de nier ook een tweetal hormonen: EPO en Renine In de nier liggen gespecialiseerde cellen die de bloeddruk en het bloedvolume registreren. Wanneer deze verlaagd zijn produceren de cellen renine. Renine stimuleert omzetting van de zogenaamde polypeptide angionesinogeen in angiotensine I wat door een ander enzym (ACE) wordt omgezet in angiotensine II (Ang II). Ang II stimuleert het dorstgevoel waardoor je meer zal willen drinken en de bloeddruk verhoogt. Daarnaast stimuleert het de aanmaak van aldosteron in de bijnier en de aanmaak van ADH in de neurohypofyse. ADH zorgt ervoor dat vocht wordt heropgenomen in het lichaam door de nieren waardoor je dus minder gaat plassen wat ook voor een verhoogd bloedvolume zal zorgen en dus een verhoogde bloeddruk. EPO wordt geproduceerd wanneer de zuurstofspanning van het bloed te laag is of wanneer er te weinig rode-, wittebloedcellen en bloedplaatjes aanwezig zijn, dit wordt ook wel een verlaagd hematocriet genoemd. Rode bloedcellen (erythrocyten) vormen ongeveer 99% van alle bloedcellen aanwezig in het lichaam. Deze erythrocyten zijn verantwoordelijk voor het transporteren van zuurstof, dus kunt u zich misschien voorstellen dat wanneer deze concentratie in het bloed daalt het lichaam minder goed kan worden voorzien van zuurstof. EPO zorgt ervoor dat er meer erythrocyten in het rode beenmerg worden geproduceerd en het niveau dus weer op pijl wordt gebracht. In de duursport wordt EPO ook nog al eens als dopingmiddel gebruiken om de zuurstoftransport in het lichaam te bevorderen. Echter kan dit ontzettend gevaarlijk zijn! Meer erythrocyten zorgt er namelijk ook voor dat het bloed stroperig wordt en er dus meer kans is op bloedpropjes. Tevens moet het hart veel harder werken om het stroperige bloed rond te pompen. 2. Hormonale regulatie van water- en zouthuishouding Water is van grote betekenis voor verschillende functies van het lichaam. Om te beginnen is water belangrijk als oplosmiddel en als transportmiddel voor allerlei stoffen. Daarnaast speelt het een belangrijke rol bij het warmtetransport in het lichaam en dus bij temperatuurregulatie. Bovendien bestaat ons lichaam voor een groot deel uit water; bij een man ongeveer 63%, en bij vrouwen is dit ongeveer 52%. Dit verschil komt vooral door een verschillende hoeveelheid vet. De nier Water komt ons lichaam binnen via eten en drinken, en kan het lichaam via verschillende lichaamsoppervlakken verlaten: als zweet via de huid, als adem-damp via de luchtwegen, via het darmoppervlak met de ontlasting, maar voornamelijk als urine via de nieren. De nieren scheiden water uit samen met wateroplosbare afvalstoffen. Ook speelt de nier een cruciale rol bij het handhaven van de juiste concentratie zouten in het lichaam. Onthoud: waar zout gaat, gaat water. De nieren bestaan uit enorm veel kleine filters, nefronen. Het bloedplasma (het waterige deel van bloed, zonder de bloedcellen) stroomt door deze nefronen heen, waar middels actieve uitscheiding van zouten, uitwisseling plaatsvindt van water, zouten en afvalstoffen. Aan het einde van het nefron wordt het meeste water weer terug opgenomen in het bloed. Overtollig vocht in het lichaam wordt niet heropgenomen en vanuit de nefronen afgevoerd naar de urineleiders, waar het als urine het lichaam verlaat. RAAS systeem - Renine Angiotensine Aldosteron Systeem De nier reguleert de water- en zouthuishouding en de bloeddruk (via het bloedvolume) via een speciaal feedback-systeem: het RAAS-systeem. Dit is een afkorting voor de stoffen waaruit dit systeem bestaat: Renine, Angiotensine, Aldosteron Systeem. In het filtersysteem van de nieren wordt via speciale receptoren gemeten hoeveel bloed gefilterd wordt. Omdat ál je bloed continue door de nieren gefilterd wordt, is dit een goede maatstaf voor het bloedvolume en de bloeddruk in je lichaam. Bij een te lage bloeddruk, beginnen de nieren als reactie renine te produceren. Dit zet een kettingreactie in gang, waarbij renine als enzym angiotensine I activeert. Door een ander enzym uit de longen, ACE, wordt deze stof omgezet tot de actieve stof angiotensine II. Angiotensine II is uiteindelijk de stof die ervoor zorgt dat de bloeddruk gaat stijgen. Dit doet het via verschillende wegen: - Vernauwen van de bloedvaten: de bloedvaten worden kleiner, bij een gelijk bloedvolume, waardoor de bloeddruk omhoog gaat. - Stimuleren van aldosteron productie in de bijnier. Aldosteron zorgt ervoor dat er in de nieren méér zouten weer opgenomen worden terug het bloed in. En zoals gezegd: waar zout gaat, gaat water. Het toegenomen watervolume in het bloed, zorgt ook voor een stijging van de bloeddruk. - Stimuleren van ADH-afgifte in de hypofyse achterkwab. ADH - Anti Diuretisch Hormoon Naast het RAAS-systeem in de nieren, speelt een ander hormoon een belangrijke rol bij het handhaven van de juiste hoeveelheid vocht in ons lichaam. Dit is ADH, ook wel het anti-plas hormoon genoemd. De naam zegt eigenlijk al wat het hormoon doet: het zorgt ervoor dat je minder hoeft te plassen, dus dat er meer vocht door het lichaam vastgehouden wordt. ADH wordt door de hypothalamus geproduceerd en via de achterkwab van de hypofyse (neurohypofyse) afgegeven. De afgifte van ADH wordt gereguleerd door osmotische receptoren in de hypothalamus, deze meten concentratie zout in het bloed. Wanneer de concentratie hoog is, wil dat zeggen dat er relatief veel zout aanwezig is in relatief weinig bloedplasma. Als reactie hierop wordt er ADH afgegeven, wat zorgt dat de hoeveelheid plasma stijgt, waardoor de concentratie zout daalt. In het schema hieronder staat het RAAS-systeem in de nieren, en de regulatie vanuit de hypothalamus en hypofyse middels ADH uitgetekend. Als het mis gaat… Zoals misschien bekend, moeten mensen met een hoge bloeddruk goed opletten op hun zoutinname. Door veel zout in het lichaam houden de nieren automatisch vocht vast. Dit vocht is zichtbaar als oedeem: dikke enkels en onderbenen, waar je kuiltjes in kunt duwen. Met medicatie kunnen de nieren geholpen worden het extra zout en water uit te scheiden. Dit gebeurt bijvoorbeeld door diuretica (ofwel plas-pillen). Deze medicatie stimuleert de zout-uitscheiding in de nefronen, waardoor de zoutconcentratie daalt en meer water het zout volgt, de urine in. Daarnaast is er medicatie die aangrijpt op het RAAS-systeem, zoals angiotensine-remmers en ACE-remmers. Deze medicatie blokkeert de kettingreactie die ontstaat wanneer het RAASsysteem geactiveerd wordt. Daardoor kunnen de nieren geen extra vocht vasthouden, en plas je meer. 3. Epo Wat is Epo? Epo (erythropoietine) is een hormoon dat de productie van rode bloedcellen stimuleert. Het behoort tot de groep van de glycoproteïnen. In de foetus wordt Epo voornamelijk geproduceerd in de lever, waarna de productie van dit hormoon na de geboorte hoofdzakelijk wordt overgenomen door de nieren. Toch blijkt de lever, macrofagen (witte bloedcellen) en in nog mindere mate de hersenen en darmen na de geboorte in staat te zijn tot het produceren van kleine hoeveelheden Epo, voornamelijk in noodsituaties. Wat doet Epo? Epo wordt zoals eerder gezegd hoofdzakelijk in de nieren geproduceerd. De fibroblasten in de buiten schors van de nier (de cortex) zijn hiervoor verantwoordelijk. De productie wordt gestimuleerd wanneer het lichaam zich in een ‘zuurstofarme’ staat, een hypoxische staat bevindt. Hypoxia inducible factors (HIFs) komen via het bloed bij de fibroblasten van de nier waar ze zorgen voor de productie van Epo. Epo gaat vervolgens naar het beenmerg, waar het de aanmaak van rode bloedcellen stimuleert; gevolg is dat er meer rode bloedcellen komen en er meer capaciteit is om zuurstof op te nemen. De zuurstofstaat in het bloed stijgt weer. Dit is echter een proces wat uren tot enkele dagen behelst en niet in acute situaties direct voor meer zuurstof zorgt. Doordat het aantal rode bloedcellen stijgt, stijgt ook de hematocrietwaarde. (het volume van het bloed dat door rode bloedcellen wordt ingenomen) De hypoxische staat van het bloed en het lichaam kan verschillende oorzaken hebben, zoals bloedarmoede (te weinig rode bloedcellen), bloedtekort (door een bloeding), dysfunctionerende nieren (waardoor te weinig Epo wordt uitgescheiden) en bij de behandeling van kanker (beschadigen en vernietigen van rode bloedcellen door chemo). In al deze gevallen kan gekozen worden voor behandeling met Epo en voornamelijk bij nier- en kankerpatiënten behoort dit tot de standaardbehandeling. Deze Epo wordt in de meeste gevallen in het lab gemaakt en heet dan recombinant Epo of Epoëtine alfa/beta met als merknamen Eprex, Retacrit of Binocrit. Epogebruik in de sport Armstrong, Landis, Basto, Dekker (allen wielrenners) en meest recent de Russische atletiekbond. Allen hebben bewezen doping gebruikt en zijn daarvoor veroordeeld. Als men gevraagd wordt om een voorbeeld van doping te noemen, dan volgt vaak als eerste Epo. Maar waarom willen al die sporters zo graag Epo gebruiken? Hoe wordt hun prestatie daarmee verbeterd? We weten nu allemaal dat Epo zorgt voor meer rode bloedcellen in het lichaam. Het lichaam houdt dit zelf in stand dat wanneer er weer voldoende zuurstof is, er minder Epo vrij komt en er dus weer minder rode bloedcellen worden geproduceerd. Topsporters willen natuurlijk zoveel mogelijk zuurstof in het lichaam hebben zodat de spieren optimaal kunnen functioneren. Dit kunnen ze op meerdere manieren bereiken. Dit kan door op een natuurlijke manier de Epo productie te verhogen, bijvoorbeeld door een hoogtestage te doen. Omdat de lucht op hoogte ijler is, maakt het lichaam meer rode bloedcellen aan. Een andere manier om de productie te verhogen is door Epo te injecteren; doping. Gevaren van Epo Epo gebruik door sporters is niet alleen oneerlijk, het is ook nog eens gevaarlijk. Wanneer de hematocrietwaarde stijgt tot boven 0.50 (50% van het bloed bestaat uit rode bloedcellen) wordt het bloed dikker en stroperiger, waardoor de kans op het dichtslibben van de allerkleinste bloedvaten toeneemt. Daarnaast verhoogt het toedienen van Epo de kans op het ontstaan van bepaalde vormen van leukemie. Dit wordt uiteraard nauwgezet gecontroleerd bij patiënten, maar niet bij sporters, waardoor zij een grotere kans lopen dit te krijgen. 4. Stress en de HPA-as De afkorting HPA-as staat voor de Engelse wooden hypothalamus, pituitary gland en adrenal gland; het betreft dus het hormoonsysteem van de hypothalamus, hypofyse en bijnier. De HPA-as stuurt aan op de productie van het hormoon cortisol, dat ook bekend staat als het stresshormoon. De bijnieren De bijnieren zijn kleine driehoekige organen die bovenop de nieren liggen. De bijnier bestaat uit de schors (cortex), welke corticosteroïden produceert, en het merg (medulla), dat verantwoordelijk is voor de productie van adrenaline en noradrenaline. In de bijnierschors worden verschillende typen hormonen geproduceerd: vooral grote hoeveelheden mineralocorticoïden (aldosteron) en glucocorticoïden (cortisol), en daarnaast nog een kleine hoeveelheid geslachtshormonen. Dit stukje gaat hoofdzakelijk over de productie van cortisol. De aanmaak van aldosteron komt verder aan bod in het gedeelte over het RAAS-systeem. Figuur 1. De zogeheten HPA-as (hypothalamus, hypofyse en bijnier), die aanstuurt op de productie van cortisol De regulatie Over de gehele dag wordt door het lichaam aangestuurd op de afgifte van cortisol. De regulatie van de cortisolafgifte begint dus bij stimulatie van de hersenen onder invloed van een dagelijks ritme. De hoeveelheid van het hormoon cortisol wisselt gedurende dag. Daarboven geven bepaalde stresserende factoren aanleiding tot productie van extra cortisol, waaronder fysieke (verwondingen), emotionele (angst) en biochemische (hypoglycaemie) stress. Als er sprake is van stress wordt er vanuit de hypothalamus CRH (CorticotropinReleasing Hormone) afgeven (zie Figuur 1.). Dit bindt op receptoren in de adenohypofyse, waarna ACTH (Adrenocorticotropic hormone), ook wel bekend als corticotropine, aan het bloed wordt afgegeven. ACTH stuurt in de bijnieren aan op afgifte van het eindproducti: cortisol. Ook dit hormoonsysteem staat onder invloed van een negatief feedbackmechanisme. Cortisol bindt aan receptoren in de adenohypofyse, waardoor de aanmaak van zowel de CRH-receptor als het hormoon ACTH verminderd wordt. Daarnaast zorgt cortisol voor een verlaagde aanmaak van CRH in de hypothalamus. Er zijn dus twee negatieve feedbacksystemen: een korte naar de hypofyse en een langere naar de hypothalamus. Effecten van cortisol Cortisol heeft een sterke invloed op de stofwisseling en kent verscheidene andere effecten, onder andere een ontstekingsremmende werking. Hieronder worden verschillende functies besproken. Metabolisme De invloed op metabool gebied is er vooral op gericht om de glucose concentratie in het bloed te doen stijgen. Cortisol zorgt ervoor dat de lever extra glucose kan maken uit eiwitten en soms nog andere stoffen. Daarnaast zorgt het ervoor dat de cellen in het lichaam minder glucose gaan verbruiken. De glucoseconcentratie in het bloed zal door deze twee mechanismen dus stijgen. Naast effect op de glucoseconcentratie, heeft cortisol ook effect op het eiwitmetabolisme. Het vermindert de opslag van eiwitten in de lichaamscellen, met uitzondering van de lever, en stimuleert de afbraak. Als er dus overmatige hoeveelheden cortisol aanwezig zijn, kunnen de spieren zwakker worden door de afbraak van eiwitten. De eiwitproductie in de lever gaat door cortisol wel omhoog, waardoor er ook meer plasma-eiwitten gemaakt worden (deze worden door de lever gemaakt, en afgegeven aan het bloed). Het effect van cortisol op het vetmetabolisme zorgt ervoor dat vetzuren vrijgemaakt worden uit het vetweefsel, deze vetzuren kunnen dan ook gebruikt worden als energiebron. Ontstekingen In hoge concentraties zorgt cortisol voor een remming van ontstekingsreacties. Een normale ontstekingsreactie wordt gekenmerkt door verwijding van de bloedvaten en toegenomen lekkage vanuit de bloedvaten in het omliggende weefsel (dit geeft de roodheid van de huid). Cortisol remt dit proces. Ook remt cortisol migratie van witte bloedcellen naar de plek van ontsteking. Aanvullend de activiteit van de witte bloedcellen wordt verminderd. Cortisol (prednison) kan daarom ook toegepast worden in de klinische praktijk om ontstekingsreacties tegen te gaan. 5. Bloeddruk registratie Wat is bloeddruk? Wanneer het hart slaat, creëert het een druk, die het bloed perst in een groot netwerk van bloedvaten. De bloeddruk is de kracht/druk die het bloed uitoefent op deze bloedvaten. De bloeddruk wordt bepaald aan de hand van twee krachten. De eerste kracht ontstaat op het moment dat het bloed uit het hart de grote lichaamsslagader in wordt gepompt (dit is de maximale druk: bovendruk). De tweede druk wordt gecreëerd tussen twee hartcontracties in, als het hart in rust is (de minimale druk op de vaten: onderdruk). Wat bepaalt de bloeddruk? De bloeddruk is afhankelijk van een aantal parameters: de weerstand van de vaten (afhankelijk van de elasticiteit & diameter), de functie van het hart (hoeveel bloed kan het hart in één hartslag rondpompen), het circulerend volume en de werking van de nieren. Wanneer de bloedvaten bijvoorbeeld stijf zijn of samengetrokken zijn, kunnen deze minder goed uitzetten, waardoor er een verhoogde druk is op de bloedvaten. Ook als het circulerend volume hoog is, zal de bloeddruk hoger zijn dan bij een laag volume. Dit is te vergelijken met een fietsband: als er veel lucht in zit dan voelt de band harder. Hoe wordt de bloeddruk gereguleerd/aangepast? De bloeddrukregulatie is een complex proces. Er zijn een aantal regelmechanismen, die de bloeddruk kunnen aanpassen. Zo worden snelle bloeddrukveranderingen gecorrigeerd middels het autonome zenuwstelsel: sympathisch & parasympathische activatie (kort aan bod gekomen op avond twee). Deze snelle waarneming vindt plaats door middel van receptoren die gelegen zijn in de grote bloedvaten vlak achter het hart (de baroreceptoren). Op de lange termijn vindt de bloeddrukregulatie echter plaats door het RAAS (Renine Angiotensine Aldosteron Systeem). Dit is een hormoonsysteem, die met name wordt aangestuurd door de nieren. Naast het reguleren van de bloeddruk, reguleert dit ook de vloeistofbalans in het lichaam. De nieren meten namelijk de hoeveelheid bloed die aan het filtersysteem van de nieren wordt aangeboden. Wanneer deze ‘bloedflow’ te laag is (door een te lage bloeddruk), zal dit worden gemeten, waardoor het RAAS wordt geactiveerd en de nieren het enzym renine afgeven aan het bloed. Een enzym is een eiwit die een bepaalde chemische reactie mogelijk maakt of versnelt. Zo zorgt renine voor de omzetting van het angiotensinogeen (geproduceerd in de lever) in angiotensine I. Angiotensine I is een inactief hormoon, dat door een bepaald enzym in het bloed (het ACE: Angiotensine converting enzyme) wordt omgezet in het actieve hormoon: Angiotensine II. De effecten van het actieve hormoon: angiotensine II Het angiotensine II hormoon heeft effecten op de factoren die de bloeddruk bepalen (zoals hierboven besproken bij het kopje ‘wat bepaalt de bloeddruk’): 1) Het verhoogt het circulerend bloedvolume. Angiotensine II zorgt namelijk voor een verhoogde heropname van zout en water uit de ‘voorurine’, waardoor het volume in de bloedvaten toeneemt. Daarnaast zorgt angiotensine II voor de productie van aldosteron. Dit is een hormoon dat wordt geproduceerd in de bijnier en het bovenstaande proces versterkt. Ook zorgt het angiotensine II voor een uitscheiding van het ADH (anti-diuretisch hormoon ofwel ‘anti-plas hormoon’), waardoor nog extra water wordt opgenomen uit de voorurine. 2) Het heeft een vaatwandvernauwende werking (vasoconstrictie), waardoor de weerstand toeneemt en dus ook de bloeddruk. 3) Het stimuleert het vrijkomen van noradrenaline uit de sympathische zenuwvezels. Noradrenaline is vergelijkbaar met adrenaline en heeft een stimulerend effect op de pompfunctie en vernauwend effect op de bloedvaten. Het nettoresultaat hiervan is een bloeddrukverhoging. Wanneer het renine-angiotensine-aldosteron systeem abnormaal actief is, zal de bloeddruk te hoog worden. Nu wij weten dat er heel veel processen plaatsvinden in het lichaam om de bloeddruk op peil te houden, kan men zich misschien wel voorstellen dat er ook veel verschillende soorten geneesmiddelen zijn die ingrijpen op verschillende stappen van dit systeem, met als doel de bloeddruk te verlagen. 6. Ziekte van Addison Bij deze ziekte is er een gebrek aan cortisol en aldosteron ten gevolge van een chronische primaire bijnierschorsinsufficiëntie. Deze wordt primair genoemd omdat het probleem in de bijnierschors zelf ligt. Dit is een zeldzame aandoening, namelijk bij zo’n 1 op 20.000. Oorzaken Elke aandoening die de bijnierschors beschadigt kan resulteren in de ziekte van Addison. Wegens de overcapaciteit moet er wel 90% van de schors zijn aangedaan voor symptomen optreden. In de geïndustrialiseerde landen is de meest voorkomende oorzaak een auto-immuunziekte, genaamd auto-immune adrenalitis. Hierbij valt ons immuunsysteem de cellen aan die een enzym (21-hydroxylase) bevatten om cortisol en aldosteron aan te maken. Vaak komt dit voor bij een uitgebreidere auto-immuunziekte, namelijk het polyglandulair auto-immuun syndroom. Echter, wereldwijd is tuberculose ook een belangrijke veroorzaker. Deze kan zich vanuit de longen in het lichaam verspreiden en zo onder andere de bijnieren beschadigen. Daarnaast zijn er oorzaken zoals uitzaaiingen van kanker naar de bijnieren of een infectie van de bijnier. Een aandoening gelijkaardig aan de ziekte van Addison kan ook optreden bij een aandoening van de hypofyse of hypothalamus, welke respectievelijk secundaire en tertiaire bijnierinsufficiëntie worden genoemd. Symptomen Een logisch gevolg van cortisolgebrek is een lagere bloedglucose (hypoglycemie). Hierdoor voelt de persoon zich zwak en moe. Om een karakteristiek symptoom van de ziekte van Addison te begrijpen, namelijk abnormale versterkte pigmentatie (hyperpigmentatie), moeten we wat verder nadenken. Door het gebrek aan cortisol vermindert de negatieve feedback op de adenohypofyse. Deze produceert en secreteert dus meer ACTH. De productie van ACTH is speciaal, namelijk ze wordt geknipt van een grote peptide (POMC). Van deze peptide worden ook andere hormonen geknipt, zoals Melanocyt-Stimulerend Hormoon (MSH), een hormoon dat pigmentatie stimuleert. In een gezonde situatie is de hoeveelheid MSH die de adenohypofyse produceert te laag om een effect te hebben, maar bij verhoogde productie treedt hyperpigmentatie op. Dit is vooral goed op te merken aan plekken die niet aan zon worden blootgesteld, zoals handpalmen en tandvlees. Het aldosteron gebrek geeft dan weer een te laag natrium (hyponatriëmie) en te hoog kalium (hyperkaliëmie) in het bloed. De disbalans in natrium en kalium resulteert in misselijkheid, overgeven, anorexia, diarree, gewichtsverlies,… Deze dehydratatie (samen met herverdeling van het lichaamsvocht door veranderde natriumconcentratie) resulteert in een verlaagde bloeddruk (hypotensie). De persoon merkt dit in de vorm van lichthoofdigheid. Indien de persoon in een stressvolle situatie terecht komt waar meer cortisol vereist is (psychische stress, ontsteking,…) kan dit resulteren in een Addison-crisis. Namelijk, de hypoglycemie is dermate erg dat het lichaam niet voldoende gevoed kan worden. Dit resulteert in een shock (hypovolemisch/distributief) die leidt tot flauwvallen en indien niet wordt ingegrepen de dood. Behandeling De ziekte van Addison is niet te genezen, want de schade aan de bijnierschors is niet te herstellen. We kunnen wel het gebrek aanvullen door het slikken van synthetische corticosteroiden die de werking van cortisol en aldosteron uitvoeren. Deze behandeling is levenslang, maar eenmaal de persoon goed op de medicatie zijn ingesteld verdwijnen de symptomen. Ze moeten wel rekening houden met stressvolle situaties, waarbij ze de medicatie zelfstandig moeten verhogen aangezien het lichaam geen regulerende invloed meer heeft. 7. Cushing Syndroom Wat is het syndroom van Cushing? Het syndroom van Cushing is een ziekte waarbij de bijnier teveel cortisol produceert. De bijnier kan verdeeld worden in een schors en het merg, beide produceren verschillende hormonen. De schors produceert cortisol, aldosteron en geslachtshormonen, het merg produceert adrenaline en noradrenaline. Bij het syndroom van Cushing maakt de schors van de bijnier te veel cortisol aan. Cortisol is belangrijk voor veel functies in het lichaam, waaronder de afweer, inspanning, stressregulatie en regulatie van de bloedsuiker. Het syndroom van Cushing is zeldzaam: in Nederland hebben ongeveer 200 mensen de ziekte. Het komt drie keer zo vaak voor bij vrouwen dan bij mannen. Hoe ontstaat het syndroom van Cushing? De bijnierschors produceert hormonen als reactie op stimulatie door de hypofyse. Deze stimulatie vindt plaats door het hormoon ACTH (adrenocorticotropine hormoon). Dit zorgt er dus voor dat de bijnierschors gestimuleerd wordt om onder andere cortisol te maken. De aansturing van uit de hersenen vindt plaats door het hormoon CRH, corticotropine releasing hormone. Dit stimuleert de hypofyse tot het afgeven van ACTH. Er zijn verschillende manieren waarop er teveel cortisol in het lichaam kan komen: - - - Als de hypofyse te veel ACTH produceert, wordt de bijnier te veel gestimuleerd en wordt er dus teveel cortisol geproduceerd. Ook kan de bijnierschors zelf te veel cortisol produceren, bijvoorbeeld door een tumor. Er kunnen ook tumoren zijn die teveel ACTH of CRH produceren, bijvoorbeeld longtumoren. Ten slotte kunnen ook bepaalde medicijnen leiden tot het syndroom van Cushing. Wat zijn de symptomen? Symptomen ontstaan vaak langzaam, maar kunnen veel ernstige gevolgen met zich meebrengen. Typisch bij deze patiënten is het centrale overgewicht. Dit wil zeggen dat het vet zich met name bij het gezicht, de nek en de romp ophoopt. De armen en benen zijn vaak dun. De vetstapeling in het gezicht zorgt voor een typische vollemaansgezicht, terwijl de vetstapeling achter in de nek zorgt voor de zogeheten buffalo hump. Ook de huid wordt aangetast, deze wordt vooral dunner, er ontstaan gemakkelijker blauwe plekken, en wonden herstellen vaak slecht. Ook kunnen typische striemen ontstaan, die rood tot paars van kleur zijn. Daarnaast komt acne vaker voor, en is de huid gevoeliger voor schimmel infecties. Ook kan er sprake zijn van een toegenomen beharingspatroon, met name op de armen, benen en borstkas. Daarnaast is er vaak sprake van hoge bloeddruk en verhoogde bloed glucose waarden. Daarnaast kunnen de hoge cortisol spiegels ook leiden tot krachtsverlies in armen en benen, en stoornissen in beheersing van emoties en irritaties. Daarnaast kan ook de stemming worden aangetast, met euforie of depressie tot gevolg. Tevens worden ook de geslachtshormonen onderdrukt, wat kan leiden tot libidoverlies en erectiestoornissen. Ten slotte zorgt een verhoogd cortisol ook voor osteoporose, groei vertraging en een verhoogde kans op nierstenen. Hoe kan het behandeld worden? Hoe de behandeling is, hangt af van de oorzaak. Als de hypofyse te veel ACTH afgeeft, en dus de bijnierschors teveel stimuleert, kan de hypofyse geopereerd worden. Soms lukt dit echter niet en wordt de hypofyse met medicijnen onderdrukt in plaats van geopereerd. Als laatste stap kan eventueel nog de hypofyse bestraalt worden. Als de bijnierschors zelf te veel cortisol aanmaakt, kan de bijnier verwijderd worden. Bij kwaadaardige bijniertumoren kan speciale chemotherapie, mitotane, gestart worden. Vaak is er bij kwaadaardige bijnierschors tumoren al sprake van uitzaaiing. Eventueel kan ook worden behandeld met medicijnen die de bijnierschors onderdrukken. Bij de tumoren die ACTH of CRH produceren en niet in de hypofyse liggen, is opereren de eerste keus. Vaak is na de behandeling de hoeveelheid cortisol juist verlaagd, daarom wordt er na de behandeling vaak extra cortisol gegeven door middel van medicatie. Dit om te voorkomen dat mensen, een tekort aan cortisol krijgen. Dit kan levensgevaarlijk zijn voor een patiënt. De behandeling van deze ziektes, wordt gedaan door een endocrinoloog, een hormoonspecialist. Deze stuurt het team aan, waar onder andere chirurgen ook een rol spelen. Hoewel de behandeling soms eenvoudig lijkt, moet niet worden vergeten dat de ziektelast ( overgewicht, hoge bloeddruk, hoge bloedsuiker, psychische problemen, osteoporose) niet spontaan zal verdwijnen. De patiënten gaan vaak nog jarenlang onder deze lasten gebukt. 8. Suikerziekte Suikerziekte, oftewel diabetes mellitus is de meest voorkomende chronische ziekte in Nederland. Het kan iedereen overkomen. Wat er precies gebeurt bij mensen met suikerziekte, kunt u hieronder lezen. Insuline en glucagon: Insuline en glucagon regelen samen de bloedsuikerspiegel. Beide hormonen worden geproduceerd in de alvleesklier, ook wel de pancreas genoemd. Insuline zorgt ervoor dat je lichaam glucose (suiker) uit het bloed kan halen als de bloedsuikerspiegel te hoog is. De glucose wordt dan opgeslagen in de lever en andere weefselcellen. Deze opgeslagen glucose heet vanaf dat moment glycogeen. Glucagon doet het tegenovergestelde: het zorgt ervoor dat opgeslagen glucose (glycogeen) in de lever vrijkomt als de bloedsuikerspiegel te laag is. Het zet dus het glycogeen om in glucose, dat daarna de lever kan verlaten richting de bloedbaan. Hierdoor stijgt de bloedsuikerspiegel weer. Anatomie van de alvleesklier De alvleesklier ligt links in de buikholte onder en achter de maag. De alvleesklier heeft verschillende functies; het is een exocriene en een endocriene klier. Exocrien wil zeggen dat het spijsverteringssappen aanmaakt en afgeeft aan het darmkanaal, zodat voedsel goed verteerd kan worden. Endocrien betekent dat het hormonen afgeeft aan het bloed die belangrijk zijn voor de homeostase (= evenwicht) van het bloedglucose. Insuline wordt afgegeven wanneer de bloedsuikerspiegel te hoog dreigt te worden, glucagon wordt juist afgegeven wanneer de bloedsuikerspiegel te laag dreigt te worden. Insuline wordt geproduceerd door de β-cellen van de Eilandjes van Langerhans, het endocriene gedeelte in de alvleesklier. Glucagon wordt geproduceerd door de α-cellen van de Eialndjes van Langerhans. Diabetes mellitus type I en type II: Diabetes mellitus komt in twee verschillende vormen voor, type I en type II. Type I diabetes kenmerkt zich door het afwezig zijn van de insulineproductie door de β-cellen in de alvleesklier. Dit komt doordat de β-cellen zijn vernietigd door het eigen immuunsysteem. Type I komt voornamelijk voor op jonge leeftijd. Mensen met type I diabetes moeten hierdoor regelmatig insuline spuitjes krijgen om de bloedglucosespiegel binnen de normale grenzen te houden. Type II diabetes kenmerkt zich door het ongevoelig zijn van spier- en vetweefsel voor de geproduceerde insuline. Hierbij zijn dus wel voldoende β-cellen aanwezig in de alvleesklier, maar reageert het lichaam onvoldoende op insuline doordat er sprake is van insulineresistentie. Deze resistentie ontstaat door een combinatie van factoren, waaronder genetische factoren (sommige families komt het meer voor dan anderen), weinig lichaamsbeweging, overgewicht en hogere leeftijd. Type II komt op alle leeftijden voor, maar met name bij ouderen en bij mensen met overgewicht. Hierdoor moeten deze mensen vaak medicatie gebruiken om de insulinegevoeligheid te stimuleren. Door middel van regelmatig bewegen of sporten en door gezond te eten kan type II diabetes ook wat verbeteren. Mensen met diabetes mellitus (zowel type I als type II) hebben een hogere kans op het ontwikkelen van hart- en vaatziekten en kunnen door de diabetes problemen krijgen in allerlei organen, zoals de ogen, nieren en zenuwen. Casus 4 Gedurende deze eerste avond heeft u kennis kunnen maken met het hormoonstelsel van ons menselijk lichaam. Hierbij zijn verschillende aspecten aan de orde gekomen. Om uw geheugen nog even op te frissen over deze avond, zijn hieronder een aantal stellingen te vinden. Aan u de taak om te beoordelen of deze stellingen juist, dan wel onjuist zijn. Uiteraard kunt u over het antwoord met de hele groep discussiëren. Daarnaast ook nog wat open vragen om een samenvatting te krijgen van deze avond. 1. Cortisol is het stresshormoon en wordt aangemaakt in de nieren. 2. De nieren zijn hormoonproducerende organen die zorgen voor hormonen die de bloed- en zouthuishouding in controle houden. 3. Water heeft als functie in ons lichaam stoffen op te lossen en stoffen te transporteren. 4. ADH, ook wel anti-plas hormoon, zorgt ervoor dat water wordt uitgescheiden. 5. Epo remt de aanmaak van rode bloedcellen 6. Cortisol staat bekend als het stresshormoon. Er zijn diverse factoren die de productie van cortisol doen verhogen, zoals fysieke en emotionele stress. 7. Cortisol zorgt ervoor de het glucose/suiker gehalte in het bloed daalt. 8. De bloeddruk stijgt door middel van het RAAS-systeem wanneer wij ons in een dreigende situatie bevinden. 9. Bij de ziekte van Addison is de bijnierschors beschadigt, waardoor cortisol en aldosteron minder of niet meer aangemaakt worden. 10. Bij het syndroom van cushing wordt er te weinig cortisol geproduceerd, waardoor de stressreactie niet op gang komt. Open vragen 1. Kunt u de aangegeven delen met een streep benoemen 2. Wat voor functie heeft het hormoon insuline? 3. Wat voor functie heeft het hormoon glucagon? 4. Wat is het verschil tussen type 1 en type 2 Diabetes?