Wat inspireert je? Specialisaties in de bovenbouw van de basisschool Marleen Booland Maria Montessori was enthousiast over kinderen die met een ongekende concentratie urenlang op een kleedje werken zonder ook maar een moment van verveling. Zo enthousiast was ik ook toen ik vers van de Pabo over de drempel van de Anne Frank school in Amsterdam Zuid stapte. Maar mijn enthousiasme werd al gauw in de kiem gesmoord door een toch ietwat minder voorbeeldige klas dan zo mooi in ‘De Methode’ beschreven stond. Werkjesbegraafplaats Om te beginnen had ik alvast niets meer aan mijn Montessori-Materiaalmap; de werkjes daaruit waren allang naar de ‘werkjesbegraafplaats’ op zolder verbannen. Wel hadden we in de klas een stapel mooie rekenboeken: zes delen voor drie groepen en drie handleidingen. Deze laatste waren nog in zeer goede staat, je zou zeggen ‘nieuw’. Ik begreep al gauw waarom: negen instructiegroepjes betekent negen keer voorbereiden….en dan heb ik het alleen nog maar over rekenen! Goed, die spannende rekenlessen dan maar een beetje inkorten. Dan was er nog een methode voor spelling, drie instructiegroepjes, maar pakweg zes verschillende niveaus…inkorten dus. Met een beetje mazzel had ik de klus binnen mijn drie lio-dagen geklaard, maar dan heb ik het nog niet eens over aardrijkskunde of biologie gehad. Gelukkig waren daar geen methodes voor, dus ik hield me van de domme en zag het gebrek een paar weken door de vingers. Ik brak mijzelf het hoofd over hoe ik dit ooit moest leren organiseren. En eerlijk gezegd had ik daar ook niet zo veel zin in. Ik vond dit niet leuk, dit was niet wat ik me bij het beroep ‘juf’ had voorgesteld. Natuurlijk was de slechte organisatie grotendeels te wijten aan mijn onervarenheid. Maar ik ontdekte ook iets anders. Ik begon iets te missen dat bij beginnende leerkrachten juist vaak op het irritante af aanwezig is: inspiratie en motivatie. En ik was niet de enige. Er werd in mijn klas meer gezucht en gesteund dan in de wachtkamer van het AMC. Iedereen deed braaf wat er van ze verwacht werd, maar er miste een bepaalde drive. Leren leek vervelend en saai. Motivatie Op school waren er al plannen om nu eindelijk iets met KOO te doen en het verwijderen van de wel zeer achterhaalde aardrijkskundeboekjes was een goed begin. Maar iets anders was er nog niet voor in de plaats gekomen. De meningen waren verdeeld. Één leerkracht was het niet eens met die voorzichtige, afwachtende houding en dat was nu net de leerkracht waar ik een tijdje de bovenbouwgroep mee draaide. Saskia Profijt gaf iedere week inspirerende geschiedenislessen. Kinderen waren dolenthousiast over haar aanpak, maar Saskia wilde meer. Vragen die ze met mij besprak waren: Hoe kun je kinderen werkelijk inspireren? Hoe zorg je dat de motivatie uit henzelf komt? Hoe ga je om met wat er in jouw klas speelt? Waar gaat de verwerking verder dan alleen een legwerkje? En hoe kom je af van de ‘werkjesmentaliteit’, waarin kinderen alleen de dingen die op hun aftekenkaart staan belangrijk vinden, ook al zijn die nog zo saai. Misschien moest ik eerst maar eens de hamvraag aan mezelf stellen: waardoor raak ik zelf geïnspireerd? Een modelbootje, een plaatje van een zeilboot in een boek, een getekende instructie van het leggen van een mastworp - het heeft me nooit geboeid. Het waren de wind, de blaren op mijn handen van het touwtrekken, de zoute zeelucht en de schipper die met één hand zijn shag rolde, die mij in vervoering brachten en mijn passie voor het zeilen aanwakkerden. Ik noem maar iets. Nog nooit heeft een schoolboek mij werkelijk tot in mijn diepste vezels geïnspireerd, want een schoolboek blijft bijna altijd een slap aftreksel van de werkelijkheid. Ik ben ervan overtuigd dat inspiratie en motivatie bij iedereen op een andere manier aangewakkerd worden. Daarbij speelt de ervaring uit de échte wereld een grote rol. Vanuit inspiratie wordt de drang om te leren gevoed. Je moet daarom naar mijn idee op zoek gaan naar dat wat de kinderen boeit. De meeste leerlingen zijn minder te porren voor iets dat ze van bovenaf opgedragen krijgen dan wanneer ze zelf mogen kiezen. In het voortgezet onderwijs wordt hier en daar al zo gewerkt, bijvoorbeeld in ‘Toekomst voor Talent’ van het Montessori Lyceum Amsterdam. Daar werken leerlingen van het derde en vierde jaar vmbo-t één ochtend per week aan een zelfgekozen project in opdracht van een instantie. Dit betekent dat het werk van de leerlingen ook echt in de praktijk gebruikt wordt en dus heel concreet ‘nuttig’ is. Waarom zou dit niet ook met leerlingen uit het basisonderwijs kunnen? De recente opening van een fietswerkplaats op een basisschool in Amsterdam, geheel door de kinderen opgezet en gerund, bewijst dat het kan. Specialisaties Applaus voor de mooie woorden! Maar wat nu? We willen dat kinderen zelfstandig, gemotiveerd en geïnspireerd aan het werk gaan. We willen ze onderwijs in samenhang bieden, we willen dat ze beter leren samenwerken. We willen dat ze planmatig en doelgericht werken, we willen dat ze het naar hun zin hebben op school en daarnaast hopen we ook nog in het voorbijgaan de kerndoelen in de roos te raken. En de kinderen willen zien wat het nut is. Nou, dan kunnen we beter maar meteen beginnen, dachten Saskia en ik, want we hebben zo te zien geen tijd te verliezen. Wij gingen niet zo rigoureus te werk, maar kozen voor een individueel programma naast het standaard lessenaanbod. Iets waar kinderen zelf iedere dag ongeveer een uur aan mochten werken. Saskia observeerde de kinderen, ondervroeg ze en stelde vervolgens een multomap samen met gekopieerd materiaal dat studie-informatie bood over de gewenste onderwerpen. Je kunt bijvoorbeeld denken aan dramaoefeningen voor een groepje leerlingen dat wilde acteren, of lessen in perspectief tekenen voor een kind dat graag landschappen wilde schilderen. Vervolgens maken kinderen op een blaadje een planning en beschrijven een doelstelling. En dan mogen ze in alle vrijheid aan de slag. Nou, de valkuilen hebben we gezien en zien we nog steeds. Het project staat in wezen nog in de kinderschoenen, er zijn geen officiële beschrijvingen van de inhouden. Ouders komen wel eens bezorgd vragen of de kinderen echt iets leren als ze met de liedjes van een cd meezingen omdat ze als specialisatie muziek hebben. Wij zijn er ook niet zo zeker van. Kinderen lopen vast met hun filmproject en zijn al drie maanden bezig om een filmpje te maken. Of het afkomt? Wij zijn er niet echt zeker van. Opeens zitten er nog maar vijf kinderen in de klas omdat de rest uitgewaaierd is naar andere plekken in de school. Wat moet ik nu doen? Ik ben er niet zeker van. Een kind dat bij de methodelessen niet vooruit te branden is, is bij zijn specialisatie evenmin voorruit te branden. Of het hem gemotiveerd heeft? Wij zijn er niet zeker van. We zien dat de meeste kinderen hun specialisatie serieus nemen, maar ze hebben nog veel moeite met het zelfstandig plannen en organiseren van middelen. Extra begeleiding van een leerkracht zou gewenst zijn, maar dat is binnen het huidige systeem niet haalbaar. Sommige ouders zijn wel bereid om af en toe een uurtje te begeleiden; dat is natuurlijk geweldig. Kleine, overzichtelijke projecten van niet meer dan vier weken genieten dus de voorkeur. Toch moet je als leerkracht ook niet achterover gaan zitten en afwachten. Als kinderen aan het oefenen zijn voor hun specialisatie acteren, probeer ik toch af en toe te gaan kijken. Als een kind niet weet hoe ze met een portret moet beginnen, ga ik voor haar op zoek naar het juiste tekenboek. Een ding staat in ieder geval als een paal boven water: we dóen iets en wachten niet passief af tot het kosmisch onderwijs uit het heelal zal regenen. Meestal is experimenteren het beste middel om tot een gewenst resultaat te komen. En soms boek je een resultaat waar je zonder het experimenteren nooit van had kunnen dromen: denk voor de grap maar aan de uitvinding van penicilline. De specialisaties, het is een nobel streven. Toch zullen de leerkrachten die dit voorttrekken weer juist degenen zijn die geïnspireerd raken door zo’n manier van werken. Je kunt niet van iedere leerkracht verwachten dat ze dit leuk vinden en dat moet je ook niet willen. Wil je iets veranderen aan het onderwijs omdat je merkt dat het niet meer tot tevredenheid stemt? Vraag jezelf dan om te beginnen eerst af: wat inspireert jou? Ik nodig je uit om vandaag eens heel diep over die vraag na te denken. Marleen Booland is lio aan de zesde montessorischool Anne Frank in Amsterdam