University of Groningen DISKURS. De plaats van geloofservaringen binnen de rationele handelingstheorie van Jürgen Habermas Ploeger, A.K. IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below. Document Version Publisher's PDF, also known as Version of record Publication date: 1989 Link to publication in University of Groningen/UMCG research database Citation for published version (APA): Ploeger, A. K. (1989). DISKURS. De plaats van geloofservaringen binnen de rationele handelingstheorie van Jürgen Habermas Faculty of Theology and Religious Studies, University of Groningen Copyright Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Take-down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum. Download date: 18-07-2017 Hoofdstuk 5 Geloven na Habermas ? 5.1 Een speculatieve vraag Habermas - en gevoelsmatig de meeste mensen, waaronder ikzelf - menen dat de wereld rationeel 'transparant' is geworden. Kunneman zet hier terecht vraagtekens bij. Het proces van rationalisering is in volle gang. We zitten niet - die suggestie wekt Habermas - in de eindfase. Het is zelfs de vraag of dit geldt voor de natuurwetenschappen. Het uit het einde van de vorige eeuw overgewaaide optimisme over de rationeel doorzichtige natuur waar de mens deel van uit maakt, zodat ook de mens steeds transparanter wordt, is gebaseerd op toenemende beheersing van de uiterlijke natuur door de mens. In de natuurwetenschapen stuit men echter meer en meer op bepaalde grenzen van de beheersbaarheid (naast het gegeven, dat veel 'wetten' een relationele waarde hebben). Misschien hebben deze grenzen alleen gevolgen voor de praktische uitvoerbaarheid, door technische, economische en/of normatieve beperkingen. Ik denk hierbij b.v. aan de uitvoerbaarheid van laboratoriumexperimenten, de uitputting van de leefvoorwaarden op aarde en het vertrek naar een ander zonnestelsel; aan verregaande gevolgen van genetisch onder zoek, resp. manipulatie. De grote vraag die daarachter schuil gaat, en die evenzeer zou hebben kunnen gelden voor Weber als ze geldt voor Habermas en Kunneman, luidt : kan de rationeel geworden mens (wordende mens) overleven ? Weber kwam daar niet uit. Habermas en Kunneman wijzen duidelijk een boeiend nieuw spoor aan. Zij menen, dat de mens dan ook 'normatief' en 'subjectief' rationeel moet worden en die rationaliteit niet geringer moet achten als de cognitieve rationaliteit. Maar vanuit mijn geloofsovertuiging voeg ik daar de vermetele en speculatieve vraag aan toe : moet de mens ook niet mens-van-God blijven ? Is dat ook geen overlevingsvoorwaarde ? Voegt dit niet een nog ontbrekende hoeksteen toe aan het voorlopig alleen nog maar als bouwplan bestaande ontwerp van Habermas ? Zou het niet aardig zijn voor de theologie, indien we konden aanwijzen, waar de 'mensvan-God' (niet van de "Chiffre", van de idee van een god !) een plaats kan krijgen in het project van Habermas ? Indien dit niet kan, is 'geloven na Habermas' niet mogelijk. Dan deugt geloven, althans theologisch-wetenschappelijk gesproken, niet of deugt het ontwerp van Habermas niet en heeft hij minstens een constructiefout gemaakt. "Wie van de drie ?" 5.2 Vooraf Voor de goede orde moet aan bovengestelde vraag een vaststelling voorafgaan. Het kan onmogelijk de bedoeling zijn van het christelijk geloof, van navolgers van Jezus Christus, om mensen zoals Habermas op negatieve wijze te bestrijden. Meer dan de meeste christelijke wetenschapsmensen zet hij zich in voor een rechtvaardige samenleving. Omgekeerd is ook een ongewilde annexatie een belediging voor de mens, die bewust agnost of atheïst wil zijn. Het gaat dus om een standpuntbepaling van de christen zelf : is, na het meeslepende en onthullende betoog van Habermas nog christelijk geloof mogelijk, dat theologisch verantwoord is en zo ja, op welke wijze wel en hoe niet ? 5.3 Rationaliteit en geloof Hoe geslaagd is de poging van Peukert c.s. om de theologie , het wetenschappelijk fundament van het christelijk geloof, te funderen in het communicatieve handelen ? Zowel Habermas zelf als het overgrote deel van het theologische veld - voorzover men reageerde - wijzen zijn gedachtegang min of meer af. De reactie van Habermas is begrijpelijk. Over 'God geloven' is rationeel, in de betekenis die hij er aan geeft, niets te zeggen. Daarover heeft hij zich nog niet zo lang geleden uitgelaten in het artikel in Merkur "Die Einheit der Vernunft in der Vielheit ihrer Stimmen" (1). "Die linguistische Wende hat Vernunft und Einheitsdenken zwar transformiert, aber doch nicht aus der philosophischen Diskussion vertrieben. Auch die kommunikative Vernunft setzt fast alles kontingent, selbst die Entstehungsbedingungen ihres eigenen sprachlichen Mediums. Aber für alles, was innerhalb sprachlich strukturierter Lebensformen Geltung beansprucht, bilden die Strukturen möglicher sprachlicher Verständigung ein Nicht-Hintergehbares." Het enige restje metafysika dat voor Habermas rest, moet blijven, is "das Moment Unbedingtheit, das in den Diskursbegriffen Wahrheit und Moralität aufbewahrt ist." Maar dat is niet iets absoluuts, maar "ein zum kritischen Verfahren verflüssigtes Absolutes." (2). Opmerkelijk is nog, dat Habermas geen exclusiviteit claimt voor zijn theorie, maar kan schrijven : "Solange sie im Medium begründeter Rede für das, was Religion sagen kann, keine besseren Worte findet, wird sie sogar mit dieser, ohne sie zu stützen, enthaltsam koexistieren." Zolang Habermas voor dat, wat godsdienst beschrijven kan, zelf geen betere termen - als gegronde redenen !- kan vinden, onthoudt hij zich van een oordeel over die beschrijving. Zolang ze maar niet meent, dat ze wel 'rationeel' is. En daarin heeft hij gelijk : het geloof als geloof kan, ook theologisch verwoord, geen analytisch element van een rationele handelings theorie zijn. Althans niet rechtstreeks. Dit probleem moet elke theoloog onder ogen durven zien en zeker zij, die op enigerlei wijze gebruik maken van de inzichten van Habermas, of anderszins voorstander zijn van een theologie, waarin taal en communicatie een hoofdrol spelen. Habermas wijst dus de idee van Peukert af, en de theologische wereld reageert, zoals te verwachten was, verdeeld. Het probleem van de natuurlijke theologie is een struikelblok bij de receptie van Peukerts werk. Ook kan Peukert niet waar maken, dat alleen het communicatieve handelen, zoals Habermas het uitlegt, de struktuur van de theologie bepaalt. Want ook andere godsdiensten zijn misschien in te passen als fundament van het communicatieve handelen. Ik stel daarom een andere weg voor. 5.4 In een ander licht Ik ga ons onderwerp, 'God geloven' in de (talige) werkelijkheid, naar twee kanten verder uitwerken. De eerste invalshoek is de mogelijke plaats van 'God geloven' in de leefwereld. Nu niet alleen bezien onder het aspekt van taal, zoals Habermas haar beschrijft, maar in al haar "Naturwüchsigkeit". Zeker als we via deze invalshoek werken, komen we in conflict met het vermoeden van Habermas, dat de door taal ge(re)produceerde werkelijkheid door inbreng van het 'religieuze' geen essentieel andere kleur krijgt (hoofdstuk 6). Ik bedoel met 'essentieel' geen metafysische categorie als zou de mens die God gelooft zich in een andere zijnstoestand bevinden dan een anders- of niet-gelovige. Het is veeleer een vraag naar de waarheid (niet in de betekenis van 'objectieve waarheid'), waarover we ons communicatief "verständigen", zoals we zullen zien. Ik spreek er ook liever over, dat de werkelijkheid in een ander licht komt te staan; een andere 'kleur' krijgt, dan een ander 'gezicht'. Alles (niet een deel) verandert als de waarheid van de hele werkelijkheid anders is. Maar in het praktische handelen verschilt de inbreng van de christelijke levenswijze niet speciaal van andere wijzen van handelen. We zien dezelfde werkelijkheid, maar we zien ze anders : de 'kleur' verschilt ! Vaak heb ik de indruk, dat theologen en andere gelovigen vergeten, dat ook hun kerkelijke praktijk gewoon menselijk handelen is, zij het onder het primaat van het geloof. Het is nu juist voor christenen zo belangrijk om dit in te zien, en daarbij kan de theorie van Habermas goede diensten bewijzen, zoals hieronder zal blijken. Misschien zou men mogen zeggen, dat in het kerkelijk handelen, b.v. in rituelen, het geloof een religieus jasje aan krijgt. Dan versta ik onder 'religiositeit' een seculiere antropologische mogelijkheid (3). De tweede invalshoek is de mogelijke plaats van 'God geloven' in de normatieve, de objectieve en de subjectieve wereld voor zover zij via taal, die de drievoudige rationaliteit weerspiegelt, wordt verwerkelijkt (hoofdstuk 7). Beide invalshoeken zijn niet eens analytisch exact te scheiden, maar ik meen toch, dat het methodisch beter is, om ze eerst apart te behandelen. Ze komen - op het laatst weer samen in de (zogenaamde) behoefteninterpretaties van de subjectieve wereld, die ook hun reële gevolgen hebben voor de normatieve en zo ook zelfs voor de objectieve wereld. Zo hoop ik te laten zien, dat geloof, religie, een bepaalde, voor de mensheid essentiële wijze van omgang - in metaforen, enz.- met de werkelijkheid is, die de objectieve, de normatieve en de subjectieve wereld een geheel eigen 'kleur' geeft en bovendien praktisch relevant is (hoofdstuk 8). 5.5 Religie en / of godsdienst ? Maar is het christelijk geloof dan religie ? Peukert gaf later toe, dat de Boeddhisten in zekere zin - als hun religie meer westerse, rationele trekken bezat - ook 'in' het communicatieve handelen zouden kunnen stappen. "..anamnetische Solidarität wird paradox. ...diese Erfahrung bestimmt historisch die jüdisch-christliche Tradition in ihrem Kern und steht offensichtlich auch an der Wurzel einer anderen Weltreligion, nämlich des Buddhismus."(4). De theologische inhoud is uitwisselbaar. God is niet perse noodzakelijk als fundament van het communicatieve handelen. Daarom zullen we nog een stap verder gaan. Met Jüngel ben ik - zoals reeds eerder aangeduid - van mening, dat de mensheid de wissel van de noodzakelijkheid van God, zoals de metafysica die leerde, gepasseerd is. In het volgende hoofdstuk kom ik daar nog op terug. God is niet noodzakelijk, maar meer dan noodzakelijk. Dat zien we in de profeten van Israël en in Jezus Christus. Barth zegt, dat wij God niet kunnen verdedigen, mede omdat wij Hem en zijn heilswerk niet hoeven te verdedigen. Het is volbracht; de mensheid, de wereld is in Christus verzoend met God. Deze notie van Barth lijkt mij onopgeefbaar. Het gegeven geloof is onze vooronderstelling (vgl. Jüngel, Entspr.-158ff, m.n. -173). Maar haar godsdienstwetenschappelijke plaats in de rij van vergane en bestaande religies is daarmee niet ontkend. Fenomenologisch, godsdienstsociologisch en godsdienstpsychologisch kan ook het christendom haar plaats toegewezen worden in de rij van godsdiensten der wereld. Ook haar plaats in relatie tot de theorie van het communicatieve handelen. Een plaats overigens, die m.i. heel wat relevanter is dan Habermas meent. Minder "enthaltsam". Een essentiële plaats zelfs. Wanneer het licht van het Evangelie over het menselijk handelen valt, blijkt dat hemel en aarde het eens zijn met elkaar. Noten bij hoofdstuk 5. 1. J.Habermas, Die Einheit der Vernunft in der Vielheit ihrer Stimmen, in : Merkur Januar 1988. 2.ib, S.12f. 3.Of er - i.p.v. een 'mogelijkheid' - een religieuze antropologische 'constante' zou zijn, zoals Schillebeeckx meent, is op z'n minst niet empirisch aan te tonen. Zie E.Schillebeeckx, Gerechtigheid en Liefde, a.w. noot 14 hfdst.4 ,p.674vv en J.A.van der Ven, VWN-192v. 4.H.Peukert, a.w. noot 12 hfdst.4, S.92.