Sociale Cohesie, Multiculturalisme en Globalisering • Titel: Sociale Cohesie, Multiculturalisme en Globalisering • Deelprogramma’s: • • 1. Sociale cohesie, recht en religie 2. Sociale cohesie, globalisering en internationale rechtsorde 3. Sociale cohesie, universele normen versus waardenrelativisme Startdatum: 2001. Herijkt in 2007 Formele samenwerkingsverbanden: – School of Human Rights Research Utrecht (Prof. T. Zwart) – Institut für Religionspolitologie Duisburg (Prof. Klaus Bärsch) – Faculty of Law, University of Utah (Prof. Amos Guiora) Inhoudelijke beschrijving programma Dit onderzoeksprogramma was oorspronkelijk een onderdeel van een groter programma ‘Sociale cohesie en de rol van het recht’, gestart in 1998.1 Aanvankelijk ging het om een groep onderzoekers van alleen de Leidse rechtenfaculteit.2 Nadien werd samengewerkt met wetenschappers van de Universiteit van Amsterdam en in lossere vorm met onderzoekers van andere universiteiten.3 Bij de start van het programma ging men terecht uit van een breed gedragen gevoel dat sociale cohesie (maatschappelijke samenhang) niet langer vanzelfsprekend is. Waar noties als pluralisme, multiculturalisme, verscheidenheid en “differentie” in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw een overwegend onproblematische klank hadden, zijn ook kritische en zorgelijke geluiden te horen.4 In het onderzoeksprogramma Sociale cohesie en de rol van het recht stonden destijds de volgende twee vragen centraal: wat is de relatie tussen recht en sociale cohesie?, en wat kan het recht bijdragen aan het stimuleren van sociale cohesie? Sociale cohesie is een vraagstuk dat vooral door sociale wetenschappers empirisch is bestudeerd. Het betreft dan vooral thema’s als sociale uitsluiting, armoede, gezondheidszorg5 en educatie.6 In het algemeen kan wor- 1 2 3 4 5 6 Sommige van de hier opgevoerde publicaties hebben niet betrekking op de periode van deze visitatie, maar zijn voor een goed begrip van de geschiedenis en ook de toekomst van het onderzoeksprogramma onontbeerlijk. Vandaar dat in deze visitatie soms wordt verwezen naar publicaties die niet binnen deze visitatie vallen. Zie: Cliteur, P.B., Heerma van Voss, G.J.J., Holtmaat, H.M.T., Schmidt, A.H.J., red., Sociale cohesie en de rol van het recht, Koninklijke Vermande, E.M. Meijers Instituut, Leiden 1998; Cliteur, P.B., en Van Den Eeckhout, V., red., Multiculturalisme, cultuurrelativisme en sociale cohesie, Boom Juridische Uitgevers, Den Haag 2001; Cliteur, P.B., Napel, H.-M.Th. ten, red., Rechten, plichten, deugden, Ars Aequi Libri, Nijmegen 2003; Labuschagne, B.C., red., Religie als bron van sociale cohesie in de democratische rechtsstaat?, Ars Aequi Libri, Nijmegen 2004. Zie de bijdragen in de bundels onder redactie van Cliteur en Van den Eeckhout en Cliteur en Ten Napel. Zie over pluralisme in het algemeen: Rescher, N., Pluralism, Clarendon Press, Oxford 1993. Voor de kritische geluiden: Caldwell, Christopher, Reflections on the Revolution in Europe: Immigration, Islam and the West, Allen Lane, Penguin Books London 2009. Vgl. Kellerman. H., (Ed.), Group cohesion: Theoretical and clinical perspectives, Grune, New York 1981. Michael Mann, ‘The social cohesion of liberal democracy’, in: American sociological Review, 1970, vol. 35, No., 3, p. 423 e.v; Neil Burtonwood, ‘Social Cohesion, Autonomy and the Liberal Defence of Faith Schools’, in: Journal of Philosophy of Education, 2003, Vol., 37, No., 3, p. 415 e.v; M. Deveaux, Cultural Pluralism and Dilemmas of Justice, Ithaca, Cornell University Press, 2000; Galston. W., Liberal Pluralism., Cambridge University Press, Cambridge, New York 2002; G. Haydon, ‘Conceptions of the secular in society, polity and schools’, in: Journal of Philosophy of Education, 1994, Vol., 28, No., 1, p. 65-75. 1 Sociale Cohesie, Multiculturalisme en Globalisering den gezegd dat als een land multicultureler7 wordt, de vraag naar de sociale cohesie zich sterker opdringt. Niet voor niets is het aandeel van de traditionele immigratielanden8, zoals de Verenigde Staten, Canada en Australië, in het wetenschappelijke onderzoek naar de sociale cohesie omvangrijk. Niet alleen sociologen maar ook economen hebben getracht om vanuit een wetenschappelijk perspectief vragen rond de maatschappelijke samenhang en daarbij de rol van het recht te onderzoeken. Immers in het afgelopen decennium heeft zich ook een aantal fundamentele veranderingen voorgedaan in de sociaaleconomische verhoudingen. Dit gold (en geldt) in het bijzonder voor de terreinen van de sociale zekerheid en arbeidsmarkt.9 De problematiek van de sociale cohesie is echter niet het exclusieve domein van de sociale wetenschappen. Ook rechtsfilosofen hebben zich met deze problematiek bezig gehouden, maar dan vaak vanuit een meer normatief en rechtstheoretisch kader. Daarbij werden de grondslagen van recht en moraal en hun onderlinge samenhang ter discussie gesteld en onderzocht. De visitatiecommissie Vanistendael was heel positief over de drie aan haar voorgelegde deelprogramma’s. Op de diverse aspecten beoordeelde de commissie de programma’s veelal met een cijfer tussen de 4 en de 5. Tegelijkertijd adviseerde de commissie ons om nog eens goed te kijken naar de cohesie in het programma zelf. Zij constateerde dat het onderzoeksprogramma bestond uit onderzoekers met onderling te uiteenlopende benaderingen. Van het programma maakten immers ook het onderzoek naar sociale cohesie en sociaal-wetenschappelijke verhoudingen (de Leidse economen en sociaalrecht-juristen) en het onderzoek van het Leidse Van Vollenhoven Instituut (recht, bestuur en ontwikkeling) deel uit. De perspectieven bleken te zeer van elkaar te verschillen, en daardoor kon het programma onvoldoende als een bindende factor tussen de onderzoekers functioneren. De onderzoeksgroep was, kortom, te omvangrijk en te divers. Voorts was er bij de commissie ook behoefte aan een verdere afbakening van de onderzoeksproblematiek, bijvoorbeeld door een toespitsing op nog specifiekere thema’s. In reactie op de aanbevelingen van de visitatiecommissie werd besloten het programma open te breken. De deelprogramma’s waarin de sociaal-economische verhoudingen en het onderzoek van het Van Vollenhoven Instituut centraal stonden, verhuisden naar andere onderzoeksprogramma’s. Het onderzoek dat in het programma achterbleef kreeg in 2007 een nieuwe focus: ‘Sociale Cohesie, Multiculturalisme en Globalisering’. Deze aanscherping en betere afbakening van het onderzoeksprogramma leidde tot de positieve ontwikkeling waarvan de vruchten in de afgelopen twee jaren, maar vooral in 2009 zichtbaar zijn geworden. Met de termen ‘multiculturalisme’10 en ‘globalisering’ worden in de titel van het programma twee concepten tot uitdrukking gebracht die in het programma sinds jaar en dag aandachtspunten vormden, maar die nu nadrukkelijk centraal worden gesteld. Tegelijkertijd zijn toespitsingen aangebracht op thema’s die in het 7 Vgl. Schmidt. A. H. J., ‘Cohesie, recht en ICT’, in: Multiculturalisme, cultuurrelativisme en sociale cohesie (red. P.B. Cliteur en V. van den Eeckhout), BJU, Den Haag 2001, p.143-160; Cliteur. P.B., Moderne Papoea’s, Dilemma’s van een multiculturele samenleving, De Arbeiderspers, Amsterdam 2002; Manenschijn. G., Levenslang mores leren. De uitdaging van de multiculturele samenleving, Ten Have, Kampen 2003; Van Manen, N.F. (red.), De multiculturele samenleving en het recht, Ars Aequi Libri, Nijmegen 2002. 8 Charles Taylor, Sources of the Self: The making of the Modern Identity, Cambridge University Press, Cambridge 1989; Charles Taylor, ‘The Politics of Recognition’, in: Multiculturalism and ‘The Politics of Recognition (Amy Gutmann, red.), Princeton University Press, Princeton 1992, p. 25-74. 9 Caminada, C.L.J., Empirische analyse van sociale en fiscale regelgeving (oratie) Universiteit Leiden 2006. 10 Ten Napel, H.M.Th.D., ‘The concept of Multicultural Democracy: A preliminary Christian-Philosophical Appraisal’, in: Philosophia Reformata, LXXI(2) 2006, 145-153. 2 Sociale Cohesie, Multiculturalisme en Globalisering publieke debat en in de politiek sterk de aandacht trekken. Dit onderdeel van het aanvankelijk omvangrijker programma van sociale cohesie werd derhalve op advies van de commissie niet alleen voortgezet maar ook verder uitgebouwd naar vraagstukken rond integratie, pluriformiteit, democratie, rechtsstaat, mensenrechten en de relatie tussen recht en religie. Om de kernvragen overzichtelijk en inzichtelijk te maken, werd het nieuwe onderzoeksprogramma opgedeeld in drie deelprogramma’s die hieronder worden opgevoerd. In die deelprogramma’s wonnen de onderzoeksvragen als opgemerkt aanmerkelijk aan scherpte. Het huidige onderzoeksprogramma ‘Sociale cohesie, multiculturalisme en globalisering’ stelt drie domeinen centraal waarbinnen de problematiek van de cohesie, de interne en de externe coherentie van recht en samenleving wordt onderzocht. Deze domeinen leveren elk een perspectief van waaruit specifieke onderzoeksvragen kunnen worden gesteld. Het islamitisch terrorisme bijvoorbeeld wordt niet alleen onderzocht in het onderdeel ‘recht en religie’ (in het kader van het leerstuk van de scheiding tussen kerk en staat), maar wordt ook bij het onderdeel globalisering en internationale rechtsorde verder gethematiseerd. Dit levert interessante interacties op tussen verschillende wetenschappers die uiteenlopende methodologische benaderingen hanteren (zie daarover hierna). Daarbij is niet alleen de interne, maar ook de externe samenwerking binnen het onderzoeksprogramma toegenomen, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de samenwerking met de Duitse onderzoeksgroep, hierboven. In het hierna volgende zullen per deelprogramma kort en bondig de kernvragen aan de orde komen. Deelprogramma 1. Sociale cohesie, recht en religie Onder een multiculturele en multireligieuze samenleving11 wordt verstaan het maatschappelijke gegeven dat onze samenleving meer nog dan vroeger een samenstel vormt van verschillende culturen en religies. Het concept van een eenheidscultuur is in toenemende mate kwestieus geworden. Dat confronteert ons met de volgende vragen. De eerste is hoe zich dit concept verhoudt tot de noodzaak om een zekere nationale cohesie in stand te houden zonder welke de natiestaat op de langere termijn niet kan overleven. Dit lijkt een probleem omdat constitutionele idealen als democratie en rechtsstaat voornamelijk op het nationale niveau gestalte hebben gekregen. Met andere woorden: betekent het langzaamaan verdampen van de natiestaat ook een erosie van rechtsstaat en democratie? Een tweede vraag is hoe de nationale cohesie zich verhoudt tot globalisering en immigratie. Hoe kan nationale soevereiniteit worden gehandhaafd in een wereld waarin vele invloeden zich doen gelden op het nationale staatsverband, bijvoorbeeld de toenemende invloed van andere rechtsstelsels op het nationale recht en op de Nederlandse rechtscultuur? Een derde vraag is: welke middelen kunnen worden aangewend om multiculturaliteit verenigbaar te maken met maatschappelijke samenhang? Hierna zal bij presentatie van de onderzoeksresultaten duidelijk worden welke antwoorden op deze vragen zijn gevonden. Als een belangrijk onderdeel van cultuur wordt in dit onderzoeksprogramma met name de rol van religie gethematiseerd. Hoe verhoudt religie zich in een multiculturele samenleving tot de idealen van rechtsstaat en democratie? Hoe kan de normatieve pretentie van religie worden verzoend met die van de nationale wetgever? Wat is de aangewezen weg als het normatieve kader van religies botst met dat van de nationale staat? 11 Vgl., Ellian, A. , ‘De neutrale staat en de multiculturele samenleving’, in: Recht der Werkelijkheid, 2007, 28(1), 43-49; Ellian, A., ‘Fortuyns erfenis: de geëmancipeerde immigrant. De heilzame aspecten van het islamdebat’, in: Vijf jaar na Fortuyn, Justitiele verkenningen, 2007, 33, p. 31-44. 3 Sociale Cohesie, Multiculturalisme en Globalisering Naar aanleiding van het maatschappelijke debat over de positie van de islam12 binnen een democratische rechtsorde, wordt de publieke erkenning van de religie opnieuw een actueel thema. Mogen bijvoorbeeld religieuze instituties worden gesubsidieerd uit publieke middelen? Gesteld dat die vraag ontkennend zou worden beantwoord, moet dan een uitzondering worden gemaakt voor religies die een zekere achterstand hebben binnen de Nederlandse samenleving (wat volgens sommigen met de islam het geval is)? Vaak leidt concrete casuïstiek tot heftige debatten in politiek en samenleving. Van juristen en rechtswetenschappers wordt een adequate bijdrage aan dat debat gevraagd.13 De rechtswetenschap ontwikkelt nieuwe en preciseert oude concepten die nuttig kunnen zijn bij het formuleren van antwoorden op dit soort van heikele maatschappelijke vragen.14 Een oud leerstuk is de ‘scheiding tussen kerk en staat’. De discussie erover is opgelaaid naar aanleiding van vragen die zich voordoen in de politieke praktijk, zowel op nationaal als op locaal niveau. Kan een bepaald model van verhouding tussen kerk en staat dienstbaar zijn bij het verlenen van een tegenwicht aan de nieuwe “politieke religies” die hun invloed doen gelden?15 Vooral seniorleden van de onderzoeksgroep zoals Ellian, Cliteur en Labuschagne doen onderzoek naar de relatie tussen religie en politiek. Onder leiding van Labuschagne werd in 2007 in Leiden een internationale conferentie georganiseerd rond dit thema. Verschillende leden van de onderzoeksgroep hebben hieraan geparticipeerd en in maart 2009 verscheen16 de (internationale) publicatie.17 Die bundel, verschenen buiten de verslagperiode, laat goed zien met welke vragen de onderzoekers zich de afgelopen jaren hebben bezig gehouden. Ook promovendi dragen bij. Suurland doet promotieonderzoek naar de politieke islam en zijn relatie tot het totalitarisme. Dit onderzoek zal over twee jaar worden afgerond. Sinds december 2008 is Allan (een buitenpromovenda) bezig met een proefschrift over de rechtsfilosofie van Ibn Taymiyyah (1263-1328). Hij was (en is) een invloedrijke jurist en filosoof van de islamitische wereld, wiens gedachten door radicale moslimsgroepen als legitimatie voor hun daden worden aangevoerd. Het onderzoek van Allan moet duidelijkheid verschaffen over de vraag welk staatsmodel Ibn Taymiyyah voor ogen stond. Ook worden de mogelijkheden onderzocht van het christendom als bron van sociale cohesie binnen het nationale en Europese verband.18 Buitenpromovenda Margriet Krijtenburg doet onderzoek naar de katholieke wereldbeschouwing van Robert Schuman en de betekenis daarvan voor “het Europees project”. 12 Ellian, A., ‘The Islamic School of Law: Evolution, Devolution, and Progress’, in: Journal of the Economic and Social History of Orient, 2007, 50(4), p. 571-573. 13 Dat ook de overheid op zoek is naar antwoorden op deze vragen blijkt uit: Tweeluik religie en publiek domein: handvatten voor gemeenten, Vereniging van Nederlandse Gemeenten/Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, maart 2009. 14 Slootweg, T.J.M., ‘Ter verdediging van het Christendom, Grondtrekken van Kierkegaards ethos van de bewapende neutraliteit’, Bijdragen. International Journal in Philosophy and Theology, 69 (4), 2008, p. 382-410; Cliteur, P.B., ‘L’Etat laïque face au terrorisme religieux’, in : Alain Dierkens & Jean-Philippe Schreiber (Eds.), Laïcité et sécularisation dans l’Union européenne, Editions de l’Université de Bruxelles, Bruxelles 2008. 15 Voegelin, E., ‘The political religions’, in: The collected works of Eric Voegelin, volume 5, University of Missouri Prees, Columbia, London 2000, p. 32. 16 Labuschagne, B.C., Sonnenschmidt, R., (Eds.), Religion, Politics and Law, E.J. Brill, Leiden, Boston 2009. 17 Verschillende internationale wetenschappelijke uitgevers hanteren strenge maatstaven voor peer reviewed publicaties. Een bundel wordt alleen uitgegeven wanneer anoniem gehouden experts uit het vakgebied waarop de bundel of het boek zich beweegt een positief advies hebben gegeven aan de uitgever. Dit is het geval bij: de uitgevers Ashgate, Martinus Nijhoff Publishers, Brill Publisers, Republic of Letters Publishing en IsI. Derhalve zijn alle publicatie van bundels binnen dit programma, uitgegeven door één van deze internationale uitgevers, (zoals bijvoorbeeld de bundel van Nieuwenhuys in 2006)te beschouwen als een internationaal peer reveiwed publicatie. 18 Napel, H.M.Th.D. ten, ‘Culturele verscheidenheid is het wezen van de schepping. Een oneigentijds pleidooi van de Verenigde Naties voor een multiculturele politiek’, in: M. ten Hooven en T. de Wit, (Eds.), Ongewenste goden. De publieke rol van religie in Nederland, Sun, Amsterdam 2006, p. 276-284. 4 Sociale Cohesie, Multiculturalisme en Globalisering Buitenpromovendus Roeland Audenaerde schrijft een dissertatie over het werk van Louis de Bonald, een conservatieve theoreticus uit de 19e eeuw die probeerde een antwoord te geven op de ontwortelende invloed van het individualisme van de Franse revolutionairen op cultuur en maatschappij. Deelprogramma 2. Sociale cohesie, globalisering en de internationale rechtsorde Het tweede deelprogramma kent als perspectief globalisering. Volgens sommigen zal de globalisering nieuwe kansen bieden voor het versterken van sociale cohesie. Nu de beginselen van rechtsstaat en democratie over de gehele wereld verbreiding vinden, wordt zij in toenemende mate één.19 Democratie, rechtsstaat en mensenrechten staan in deze opvatting als idealen steeds minder serieus ter discussie. Volgens ánderen is de globalisering juist een bedreiging voor de sociale cohesie. Het proces van globalisering zou enerzijds tot gevolg hebben dat rijkdom nóg onrechtvaardiger over de wereld wordt verdeeld; anderzijds zou dit proces kunnen leiden tot een mondiale eenheidscultuur die lokale gemeenschappen met haar lokale sociale cohesie doet eroderen. Hier laat zich de vraag stellen naar de verhouding tussen globalisering en het ideaal van sociale rechtvaardigheid.20 Tegelijkertijd maakt het denken over de ontwikkeling van een internationale rechtsorde sinds de aanslagen van 9/11 een stormachtige periode door.21 Enerzijds wordt de discussie over wederopbouw en nationbuilding na en tijdens gewapend conflict (Afghanistan en Irak) geplaatst tegen de achtergrond van meer abstracte vragen als: is het model van de liberale democratische rechtsstaat een levensvatbaar concept voor alle samenlevingen? Anderzijds zijn traditionele uitgangspunten en beginselen van de internationale rechtsorde zoals die van staatssoevereiniteit en non-interventie onder druk komen te staan als gevolg van de toenemende betekenis van mensenrechten, de economische globalisering en de strijd tegen het religieus geïnspireerde terrorisme. Doel van het onderzoek in dit deelprogramma is om aan de hand van concrete gebeurtenissen in de internationale betrekkingen na te gaan of het model van de soevereine staat dat sinds de vrede van Westfalen (1648) als het fundament wordt beschouwd van de internationale (rechts)orde nog toereikend is in een tijd van nieuwe dreigingen en globalisering, of dat het model aan herziening toe is.22 Molier en Slootweg stellen zich in de bundel Soevereiniteit en recht. Rechtsfilosofische beschouwingen meer concreet de vraag naar de gevolgen van de globalisering en de strijd tegen het religieus geïnspireerde terrorisme voor de traditionele grondslagen van de internationale (rechts)orde. De (internationale) bundel verscheen in 2009, dus buiten de verslagperiode, maar laat goed zien met welke vragen de onderzoekers zich de afgelopen jaren hebben bezig gehouden. 23 Het proefschriftonderzoek van Bilski spitst zich toe op de gevolgen van de huidige internationale ontwikkelingen op het ius ad bellum en ius in bello. Hij analyseert die gevolgen vanuit een juridisch, moreel- 19 Deze stelling werd verdedigd in het bekende opstel van Fukuyama: Fukuyama, F., ‘The End of History?’, in: The National Interest, No. 16, Summer 1989, p. 3-18. 20 Nieuwenhuys, E.C., (Ed.), Neo-liberal Globalism and Social Sustainable Globalisation, E.J. Brill, Leiden, Boston 2006. 21 Nieuwenhuys, E.C., ‘Globalisering en veranderde concepten van terrorisme en oorlogvoering. Nieuwe uitdagingen voor vrede, veiligheid en ontwikkeling’, in: Vrede en veiligheid, 36 (2), 2007, p. 198-220. 22 Zie in dit verband G. Molier & T.J.M. Slootweg, Soevereiniteit en recht. Rechtsfilosofische beschouwingen, Boom Juridische Uitgevers, Den Haag 2009. 23 Nieuwenhuys, E.C., ‘Development aid by Tank Viewed in the Light the Globalization of the Western Development Model’, in: Peace, Security and Development in an Era of Globalisation. The Integrated Security Approach Viewed from a Multidisciplinary Perspective, Molier, G. and Nieuwenhuys, E.C. (Eds.), Martinus Nijhoff Publishers, Leiden, Boston 2009, p. 71-93; Molier, G., ‘Rebuilding after Armed Conflict: Towards a Legal Framework of the Responsibility to Rebuild or a Ius Post Bellum?’, in: Peace, Security and Development in an Era of Globalisation. The Integrated Security Approach Viewed from a Multidisciplinary Perspective, Molier, G. and Nieuwenhuys, E.C. (Eds.), Martinus Nijhoff Publishers, Leiden, Boston 2009, p. 317-354. 5 Sociale Cohesie, Multiculturalisme en Globalisering filosofisch en politiek-strategisch kader. Het dissertatieonderzoek van Baudet, ten slotte, draagt bij aan dit deelprogramma door zijn onderzoek naar de positie van de natiestaat in relatie tot bovennationale machten en instituties en multiculturalisme. Daarbij is de vraag of het multiculturalisme kan bijdragen aan een versterking van de sociale cohesie en de natiestaat dan wel een ondermijning daarvan. Het gemeenschappelijke uitgangspunt van deze promotieonderzoeken is, zoals uit het voorgaande valt op te maken, een multidisciplinaire benadering: eenzelfde vraag wordt telkens vanuit verschillende wetenschappelijke disciplines onderzocht, te weten die van het internationaal recht, de filosofie (voornamelijk de ethiek) en de leer van de internationale betrekkingen. Gemeenschappelijk in de benadering van de verschillende onderzoekers is de overtuiging dat een louter juridisch-technische analyse van genoemde onderzoeksthema’s tekortschiet. De genoemde vraagstukken kunnen alleen op een bevredigende manier worden bestudeerd en beantwoord in een interdisciplinair kader. De hier gepresenteerde thematiek wordt voornamelijk behandeld in het werk van de twee senior-onderzoekers Molier en Nieuwenhuys, daarbij bijgestaan door de PhD fellows Baudet en Bilski. Deelprogramma 3. Sociale cohesie, universele normen versus waardenrelativisme In de nationale (multiculturalisme) en internationale (globalisering) ontwikkelingen worden de rechtsgenoten geconfronteerd met een aantal vragen en conflicten rond de universaliteit versus relativiteit van verschillende waarden. De discussie over waarden begint met het multiculturalisme, maar eindigt voorbij het multiculturalisme, bij de vertwijfeling van rechtsgenoten over de status van het gehele stelsel van waarden.24 Een belangrijke vraag in dit derde deelprogramma is hoe de rechtsorde moet omgaan met uiteenlopende, soms botsende culturele waarden. Ook de thematiek van waarden, los van het multiculturalisme, is een problematisch vraagstuk.25 Onderzoekers stellen een aantal principiële vragen op het gebied van waarden: wat betekenen in de 21e eeuw nog de noties goed en kwaad, recht en onrecht in onze rechtscultuur, zowel systematisch, rechtsfilosofisch als ideeënhistorisch?26 In het boek Geografie van goed en kwaad tracht Kinneging een antwoord te vinden op deze vragen. Dit boek werd in 2006 bekroond met de prestigieuze Socratesprijs en zal dit jaar in Amerika verschijnen.27 Daarbij wordt ook nagedacht over de rol van moraal en deugdenleer in een moderne rechtsorde bij de versterking van de sociale samenhang. Bovendien duikt hier de vraag op wat de waarden zijn, die aan sociale cohesie ten grondslag liggen? Kunnen deze waarden als een soort Europees acquis worden beschouwd?28 24 Kinneging, A.A.M., ‘Deugden, plichten en rechten’, in: Cliteur, P.B. en Napel, H.M., ten, (red.), Rechten, plichten en deugden, Ars Aequi, Nijmegen 2003, p. 19-30 en (aangepast) in: Andreas Kinneging, Geografie van goed en kwaad: filosofische Essays, Het Spectrum, Utrecht 2006, p. 146-161. 25 Kinneging, A.M.M., en Gerbrandy, Piet, Het goede leven, Meulenhoff, Amstdam 2008; Smith, C.E., ‘De rechtsstaat: conflict- en procedureregels’, in: A. Kooijk, (Ed.), Denkwerk, Cahier EAJ, Ministerie van Justitie, Den Haag 2008, p. 28-36. 26 Cliteur, P.B., ‘Rousseaus kruistocht tegen de beschaving’, in: Andreas Kinneging en Rob Wiche, (red.), Van kwaad tot erger, Het kwaad in de filosofie, Het Spectrum, Utrecht 2007, p. 207-227; Kinneging, A.A.M., ‘Cicero en de turbulenties in de geest’, in: Andreas Kinneging en Rob Wiche, red., Van kwaad tot erger, Het kwaad in de filosofie, Het Spectrum, Utrecht 2007, p. 51-70. 27 Kinneging, A., Geografie van goed en kwaad, Filosofische essays, Spectrum, Amsterdam 2005. Dit boek is met een subsidie van E.M. Meijers Instituut vertaald in het Engels, en het zal dit jaar worden uitgegeven: A. Kinnegiing, A Geography of Good and Evil. Philosophical investigations, Wilmington, Delaware 2009. 28 Kinneging, )Ed.), Rethinking Europe’s Constitution, Wolf Legal Publishers, Nijmegen 2007. 6 Sociale Cohesie, Multiculturalisme en Globalisering Terwijl Kinneging onderzoek doet naar de theoretische ethiek,29 proberen de senior onderzoekers Kaptein en Kwak de betekenis van deze waarden voor de rechtspraktijk te doordenken.30 Het gaat dan onder meer over de morele oriëntatie en de professionele verantwoordelijkheid van de jurist.31 Dit zijn uiteindelijk allemaal onderwerpen die bepalend zijn voor de mate van coherentie tussen het recht, de samenleving en haar instituten. Omdat dit soort onderzoeken vaak multidisciplinair van aard zijn worden samenwerkingsverbanden gezocht en gevonden met andere faculteiten en met onderzoekers uit andere wetenschapsgebieden. Zo organiseerde senior onderzoeker Smith in samenwerking met de Leidse letterenfaculteit en het Ministerie van Justitie in 2006 een driedaags congres met als resultaat de verschijning van het boek The Rhetoric of Sincerity.32 Over de resultaten van dit onderzoek wordt hieronder meer vermeld. Publicatiestrategie De publicaties die hiervoor werden genoemd, werden merendeels in het Engels (peer reviewed) gepubliceerd (Labuschagne, Smith, Molier, Nieuwenhuys, Kaptein, Ellian, Cliteur, e.a.)33 of werden voor een breder internationaal publiek vertaald (Cliteur, Kinneging). Deze koers op een sterkere internationale oriëntatie is enkele jaren geleden bewust ingezet. De leden van het programma nemen ook vaker dan vroeger actief deel aan internationale wetenschappelijke fora.34 De bundel van Nieuwenhuys en Molier behandelt vraagstukken van globalisering en samenlevingsopbouw na gewapend conflict. Deze bundel sluit dus nauw aan bij het tweede deelprogramma. De bundels van Smith en Kaptein hebben betrekking op interpretatie en waardenrelativisme en bewegen zich dus meer op het terrein van het derde deelprogramma. Ondanks het feit dat het voornamelijk rechtsfilosofen zijn die aan dit programma deelnemen, nam de positiefrechtelijke inbreng toe. 35 Daarbij kunnen we denken aan concrete positiefrechtelijke artikelen rond de vrijheid van meningsuiting, (straf)procesrecht, terrorisme, alsmede het gebruik van geweld en de internationale rechtsorde. Naast Molier, hebben ook Kaptein en Kwak met hun publicaties de positiefrechtelijke inbreng nog verder versterkt. 29 Kinneging, A.A.M. & Wiche, R. (Eds.), Van Kwaad tot Erger, het kwaad in de filosofie. Het Spectrum, Utrecht 2007. 30 Zie in dit verband: Kaptein, H., Kwade zaken? De moraal van het juridisch beroep, Ars Aequi, Nijmegen 2006. 31 Kwak, A.J., (Ed.), Holy Writ, interpretation in law and religion, Ashgate, London 2009 (ter perse); Kwak, A.J., De Meervoudige Rechter: Gezaghebbend, Neutraal, Efficiënt en Coöperatief’, Monografie voor de Raad voor de Rechtspraak, Den Haag 2006. 32 E. Van Alphen, M.G. Bal en C.E. Smith (Eds.), The Rhetoric of Sincerity, Stanford University Press, Stanford CA 2009. 33 Molier, G., and Nieuwenhuys, E.C., (Eds.), Peace, Security and Development in an Era of Globalization. The Integrated Security Approach Viewed from a Multidisciplinary Perspective, Martinus Nijhoff Publishers, Leiden, Boston 2009; E. Van Alphen, M.G. Bal en C.E. Smith (Eds.), The Rhetoric of Sincerity, University Press, Stanford CA 2009; Kaptein, H., Prakken, H., Verheij, B., Legal Evidence and Proof. Statistics, Stories, Logic , Ashgate Publishing Company (Applied Legal Philosophy) Burlington 2009; Labuschagne, B.C., Sonnenschmidt, R., (Eds.), Religion, Politics and Law, E.J. Brill, Leiden, Boston 2009. 34 Hier kunnen genoemd worden de presentaties van Kinneging tijdens conferenties op de American Political Science Association; Cliteur bij verschillende bijeenkomsten aan de Vrije Universiteit Brussel en de Universiteit van Antwerpen; Ellian op de “Secular Islam Summit” in St. Petersberg, Florida; presentaties van PhD fellows in Duisburg, op conferenties georganiseerd door het Institut für Religionspolitologie; symposia georganiseerd in Leiden door Molier, Nieuwenhuys, Labuschage en anderen. 35 Kaptein, H., ‘Hermetische of historische waarheid (en recht): remedies tegen opsluiting van feiten in processualisering en partijautonomie’, in: E.T. Feteris, H. Kloosterhuis, H.J. Plug & J.A. Pontier (Eds.), Alles afwegende ....’: Bijdragen aan het Vijfde Symposium Juridische Argumentatie, Ars Aequi Libri, Nijmegen 2007, p. 375-383. 7 Sociale Cohesie, Multiculturalisme en Globalisering Oriëntatie en methode Ten aanzien van oriëntatie en methode zou men – grofweg – drie typologieën kunnen presenteren die verhelderen op welke wijze de onderzoeksgroep te werk gaat en waarin zij zich onderscheidt van andere onderzoeksgroepen. Een eerste indeling (typologie) heeft betrekking op de verschillende bronnen van het recht: wet, gewoonte, verdrag en jurisprudentie. In het stafrecht is vanouds een zekere oriëntatie op de wet te onderkennen; het vereiste van de rechtszekerheid brengt dit met zich mee. In het internationaal publiekrecht bestaat een sterke gerichtheid op internationale verdragen, zoals deze met name in de na-oorlogse periode tot stand zijn gekomen en doorwerken in het nationale recht. In het privaatrecht bijvoorbeeld werkt men, behalve met de wet, ook veel met verkeersopvattingen, wat men dus zou kunnen aanduiden als juridisch relevante gewoonte. Ten aanzien van deze eerste typologie kan men stellen dat de onderzoekers uit de onderzoeksgroep niet eenduidig in een van deze subgroepen zijn in te delen. Een tweede manier waarop men zich methodisch ten opzichte van het recht kan verhouden heeft als uitgangspunt de sterkere of minder sterke oriëntatie op het positieve recht. Men kan hier drie posities onderscheiden: een beschrijvende oriëntatie op het positieve recht; een hermeneutische oriëntatie op het positieve recht en een rechtspolitieke verhouding tot het positieve recht. In het eerste geval beperkt de onderzoeker zich tot het nauwgezet beschrijven van het systeem van de wet en de uitleg van de wet door de rechter. Deze onderzoeker kan de samenleving informeren over “wat als recht geldt”. Het spreekt vanzelf dat de beoefenaren van de rechtswetenschap die verbonden zijn aan de afdelingen privaatrecht, strafrecht en staatsrecht zich hierop concentreren. Voor encyclopedisten en rechtsfilosofen ligt dit iets minder voor de hand. In het tweede geval neemt de onderzoeker een meer kritische houding aan tegenover het recht. Het recht wordt daarbij geïnterpreteerd, maar wel in het licht van bepaalde idealen. Zoals Dworkin zegt: recht wordt “in its best light” geïnterpreteerd.36 In het derde geval vormt het positieve recht niet het uitgangspunt van de analyse, maar oriënteert de onderzoeker zich op buitenjuridische idealen en normen. Die worden ontleend aan de politiek en aan de ethiek. Vanuit die buitenjuridische normen wordt het recht geëvalueerd. In het licht van de hier gepresenteerde typologie heeft de onderzoeksgroep zich vooral beziggehouden met analyses van het tweede en derde soort. Zo worden bijvoorbeeld de artikelen 137c en d van het Wetboek van Strafrecht geanalyseerd tegen de achtergrond van de fundamentele constitutionele betekenis van het principe van de vrijheid van meningsuiting. Hier kan men met name denken aan het werk van Molier, Ellian en Cliteur.37 Ook de derde benadering wordt gepraktiseerd, maar dan voornamelijk door onderzoekers die verbonden zijn aan de afdeling rechtsfilosofie (Labuschagne, Slootweg en Kinneging). Voor een derde typologie van methodologische oriëntaties ten opzichte van het recht zou men aansluiting kunnen zoeken bij de verschillende richtingen in de wijsbegeerte die ook in de rechtsfilosofie hun invloed hebben doen gelden. Hier kan men een onderscheid maken tussen: 1. Fenomenologie en waardenrealisme 2. Analytische filosofie 3. Existentiefilosofie 36 Dworkin, Ronald, ‘Introduction: The Moral Reading and the Majoritarian Premise’, in: Ronald Dwokin, Freedom’s Law. The Moral Reading of the American Constitution, Harvard University Press, Cambridge Mass 1996, p. 1-38. 37 Ellian, A., ‘Enkele overpeinzingen over opiniedelicten en vrijheid’, Strafblad, 2007, 5(5), p. 397-409; Cliteur, P.B., ‘Bestaat een recht om te ridiculiseren?’, Strafblad, 2007, 5(5), p. 375-382. 8 Sociale Cohesie, Multiculturalisme en Globalisering Hoewel geen van deze richtingen door onderzoekers van de onderzoeksgroep in Reinkultur worden gepraktiseerd kan men wel duidelijke accenten op de fenomenologie en het waardenrealisme onderkennen in het werk van Kinneging, Slootweg en Labuschagne. Kinneging heeft ook het werk van een van de belangrijkste waardenrealisten van de 20ste eeuw bewerkt en toegankelijk gemaakt: Nicolai Hartmann.38 Het werk van Kaptein en Cliteur is sterker georiënteerd op de analytische filosofie. Hierbij staat sterk centraal de analyse van het begrippenarsenaal waarvan de wetenschapper (in dit geval: rechtswetenschapper) zich bedient. Wat is “ministeriële verantwoordelijkheid”? Wat is “vrijheid van meningsuiting”? Wat betekent het “geweldsmonopolie” van de overheid?39 Tenslotte kan de invloed van de existentiefilosofie worden onderkend in het werk van Slootweg en Ellian. Die invloed manifesteert zich in analyses van het werk van Kierkegaard (Slootweg) en Arendt (Ellian). Onderzoeksresultaten Elk antwoord op een rechtsfilosofische vraag of probleem zal al gauw meer vragen en problemen oproepen dan oplossen. Dit is eigen aan de rechtsfilosofie. Sterker nog: de eigenlijke inspanning van de rechtsfilosofie is het problematiseren van de juridische of cultuur-historische gegevens en het stellen van vragen omtrent de politieke en juridische werkelijkheid. Dit neemt niet weg dat er ook concrete antwoorden kunnen worden geformuleerd voor specifieke vraagstellingen. De onderzoeksresultaten van de afgelopen drie jaar zijn, mede gelet op de omvang van het onderzoek en het beperkte aantal deelnemers, zowel kwantitatief als kwalitatief zeer goed te noemen. Er waren uiteraard boeken en artikelen van de leden van de onderzoeksgroep die nationaal en internationaal de aandacht hebben getrokken. Als voorbeeld kunnen we het boek van Cliteur, Moreel Esperanto: naar een autonome ethiek, noemen dat in mei 2009 in het Spaans is uitgebracht.40 Het boek Moreel Esperanto is verder weer de basis voor een verdere ontwikkeling van het gedachtegoed van de auteur dat in het Engels is geschreven onder de titel The Secular Outlook (nog te verschijnen). Hierna zal worden getracht om, gelet op de beperkte omvang van deze zelfstudie, een selectie te presenteren van de belangrijkste onderzoeksresultaten. Ellian trachtte in zijn oratie het begrip sociale cohesie verder uit te werken. Daar worden de problematische aspecten van de sociale cohesie in de moderne tijd verklaard. Hij komt daarin onder andere tot de conclusie dat het islamitische terrorisme moet worden beschouwd als een reële dreiging voor de sociale cohesie in Nederland. Ellian stelt vast dat de cohesie van een rechtsorde het resultaat is van twee factoren. (i) De rechtsorde stelt de maatschappelijke cohesie als een gegeven voor doordat de cohesie door het volk is gevormd, én de rechtsorde houdt tegelijkertijd het volk bijeen. (ii) Het feitelijke bestaan van een cultuur met haar specifieke geschiedenis. De sociale cohesie verkeert in een crisis omdat de multiculturele 38 Hartmann, Nicolai, Moral Phenomena, Volume 1 of Ethics, With a new introduction by Andreas A.M. Kinneging, Transaction Publishers, New Brunswick (U.S.A.) and London (U.K.) 2002; Hartmann, Nicolai, Moral Values, Volume 2 of Ethics, with a new introduction by Andreas A.M. Kinneging, Transaction Publishers, New Brunswick (USA) and London 2003. Dit is een vertaling en bewerking van: Hartmann, Nicolai, Ethik, Dritte Auflage, Walter Gruyter, Berlin 1949 (1925). 39 Cliteur, P.B., Ellian, A, Encyclopedie van de rechtswetenschap I. Grondslagen, Kluwer, Deventer 2007. 40 Cliteur, P.B., Esperanto Moral: por una ética laìca, Traducción de Marta Arguilé Bernal, Los Libros del Lince, Barcelona 2009; Cliteur, Paul, “Esperanto Moral”, in : Claves de razón prática, Número 190, Marzo 2009; Cliteur, P.B., “A Secular Reading of Tocqueville”, in: Raf Geenens and Annelien de Dijn, (Eds.), Reading Tocqueville: From Oracle to Actor, Palgrave, MacMillan, Houndmills, New York 2007, p. 112-132. 9 Sociale Cohesie, Multiculturalisme en Globalisering samenleving op beide terreinen onmachtig is gebleken om een overtuigende respons te kunnen geven. De rechtsorde is immers vooralsnog niet in staat om de nieuwkomers daadwerkelijk binnen de Nederlandse rechtscultuur op te nemen. Vandaar dat de politiek en ambtenarij nog steeds met ongrondwettelijke begrippen zoals allochtoon en autochtoon opereren.41 In de onderzoeksresultaten van het eerste deelprogramma (‘Sociale cohesie, recht en religie’) komen de onderzoekers tot de conclusie dat de problematiek van religie en recht een reëel en urgent vraagstuk is. De onderzoekers komen echter tot verschillende antwoorden op de vragen. In Moreel Esperanto betoogt Cliteur dat een multireligieuze en multiculturele samenleving op de lange duur alleen kan voortbestaan als de leden daarvan een minimum aan religieus-neutrale waarden onderschrijven. Dit omvat naast religieus-neutrale waarden ook een legitimatie van de moraal die niet in religie is gefundeerd. Ook komt Cliteur op basis van een analyse van de modellen die aangeven hoe de staat zich kan verhouden tot de religie, tot de conclusie dat een religieus-neutrale staat de beste perspectieven biedt om mensen van verschillende religieuze en culturele achtergrond te laten samenleven. Daarnaast stelt Cliteur vast dat vrijheid van meningsuiting een kernwaarde is van democratische rechtsstaten die van onontbeerlijke betekenis is voor de formulering van kritiek op religieuze radicalisering.42 Vanuit een geheel andere traditie komt Labuschagne tot de stelling dat de idee van scheiding van kerk en staat als een staatkundig en juridisch grondbeginsel, een christelijk idee is. De gehele verdere uitbouw van de moderne rechtsstaat (met als belangrijke kenmerken: scheiding der machten, representatieve instituties, fundamentele grondrechten) stoelt vooral op de “civiele dimensie” van het christendom. Met andere woorden: voor de burgerlijke samenleving zijn de christelijke grondwaarden essentieel. In zijn preadvies voor de Christen Juristen Vereniging komt Labuschagne tot de slotsom dat juist de democratische rechtsstaat van deze civiele dimensie van het joods-christelijke geloof afhankelijk zal zijn.43 De joods-christelijke juridische cultuur ziet hij als een beslissende voorwaarde voor een democratische rechtsstaat in een multiculturele samenleving. Noties als menselijke waardigheid, gelijkheid voor de wet en andere grondwaarden van de democratische rechtsstaat vinden hun oorsprong in het christendom. Deze waarden zijn naar het oordeel van Labuschagne dan ook niet ‘vrij verkrijgbaar’. In het secularisatieproces schuilt daarom het gevaar van een mogelijke erosie van de grondslagen van de democratische rechtsstaat. Andere onderzoekers wijzen op de risico-elementen die schuilgaan in met name de monotheïstische godsdiensten. Van die risico’s zijn we door het hedendaags religieus geïnspireerd terrorisme sterker doordrongen geraakt.44 Verschillende onderzoekers (Ellian, Molier) hebben de terrorismeprocessen – ook live – bestudeerd en daarbij met name geanalyseerd wat door leden van de zogenaamde Hofstadgroep wordt 41 Ellian, A. Sociale cohesie en islamitisch terrorisme (oratie Leiden). Leiden, Universiteit Leiden 2006, P. 9. 42 Cliteur, P.B., ‘Moet de scheiding van kerk en staat opnieuw worden geregeld?’, in: Eva Brems & Ruth Stokx, red., Recht en minderheden. De ene diversiteit is de andere niet, Tegenspraak Cahier 26, Die Keure, Antwerpen 2006, pp. 167-181; Cliteur, Paul, ‘Zin en onzin van levensbeschouwelijke vorming’, in: Siebren Miedema, red., Religie in het onderwijs. Zekerheden en onzekerheden van levensbeschouwelijke vorming, Uitgeverij Meinema, Zoetermeer 2006, p. 33-55. 43 B.C. Labuschagne, Recht en religie. De civiele dimensie van godsdiensten als geestelijke grondslag van de democratische rechtsstaat, BJU, Den Haag 2007, p. 1-80. 44 Cliteur, P.B., ‘The Postmodern Interpretation of Religious Terrorism’, in: Free Inquiry, 2007, pp. 38-41; Cliteur, P.B., ‘Waarom terrorisme werkt?’, in: E.R. Muller, U. Rosenthal & R. de Wijk (Eds.), Studies over terrorisme en terrorismebestrijding, Kluwer, Deventer 2008, pp. 307-347; Ellian, A., ‘Het monotheïstische probleem, Civitas Dei en Civitas Terrena in confrontatie met de islam’, in: D. Loose & e.a. (Eds.), Religie in het publieke domein. Fundamenten en fundamentalisme, Damon, Vught 2007, p. 212-258. 10 Sociale Cohesie, Multiculturalisme en Globalisering gezegd over de politiek-religieuze ideologie die hun daden heeft geïnspireerd en gelegitimeerd. Deze ideologie, de politieke islam, is weer tot voorwerp van analyse gemaakt om te onderzoeken in hoeverre de waarden van de politieke islam verenigbaar zijn met de grondslagen van een moderne democratie. Ook andere rechtspolitieke en morele vragen waartoe het hedendaagse terrorisme ons brengen zijn geanalyseerd, zoals de vraag hoe het geweldsmonopolie van de staat kan worden hersteld. Verder werd onderzocht wat de juiste houding zou zijn van de staat (en profielbepalende figuren binnen die staat) op de terrorismedreiging. Cliteur waarschuwt dat doordat de staat onder de huidige terrorismedreiging niet effectief het geweldsmonopolie kan handhaven, de omvang van de feitelijke vrijheid van meningsuiting voor een aanzienlijk deel wordt bepaald door terroristen en niet door de wetten van het land.45 Ellian onderzocht de effectiviteit van de Wet terroristische misdrijven. De effectiviteit wordt door Ellian mede afhankelijk gesteld van de mate waarin een balans wordt gezocht tussen de basisrechten van de verdachte en de beveiliging van de rechtsorde als geheel. Hij komt tot de conclusie dat deze balans telkens aan de hand van de ernst en de mate van de dreiging moet worden gevonden.46 In het deelprogramma ‘Sociale cohesie, globalisering en internationale rechtsorde’ worden diverse resultaten geboekt. De volkenrechtelijke debatten tegen de achtergrond van globalisering leidden tot mooie resultaten die uit de individuele en collectieve publicaties blijken. Daarbij is de publicatie van ‘Neo-Liberal Globalism and Social Sustainable Globalisation’ (peer reviewed internationale publicatie) onder de redactie van Nieuwenhuys aan te merken als een muldisciplinaire studie waarin de rechtsfilosofische, antropologische en juridische benaderingswijze samenkomen.47 Dit boek biedt ook aanknopingspunten met de rechtspraktijk, vooral op het gebied van verantwoord ondernemen. Nieuwenhuys onderzocht of de uitgangpunten van het neoliberalisme, zoals gepropageerd door het IMF, de Wereldbank en de WTO toereikend zijn om te komen tot een sociale en duurzame wereld en een oplossing van het armoedevraagstuk. Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw propageren de genoemde mondiale economische instituties deregulering, privatisering, liberalisering en het terugdringen van de rol van overheden ten gunste van de werking van de vrije markt. Nieuwenhuys komt tot de conclusie dat het aan ontwikkelingslanden onder invloed van de structurele aanpassingsprogramma’s opgedrongen economisch beleid niet voldoet aan elementaire eisen van rechtvaardigheid en bovendien veel te eenzijdig is. Het beleid gaat uit van een homo-economicus die uit weloverwogen eigenbelang streeft naar marktefficiency en economisch gewin. Doordat het neo-liberale ontwikkelingsbeleid niet gericht is op een meer dimensionaal mensbeeld waarin de mens niet alleen wordt gezien als homo-economicus maar ook als een moreel en een sociaal wezen, legt het neo-liberale ontwikkelingsbeleid te eenzijdig nadruk op economische waarden ten koste van waarden als gemeenschapszin, sociale rechtvaardigheid en eerbied voor de natuur. Nieuwenhuys pleit voor een ontwikkelingbeleid waarin de meer-dimensionale mens centraal staat en waarin voor bedrijven een stake-holder-model onderneming de voorkeur geniet boven een share-holder-model onderneming. Niet alleen de belangen van de aandeelhouders tellen, maar ook de belangen van andere betrokkenen zoals werknemers, consumenten en omwonenden. Het begrip vrijheid moet in haar optiek niet worden ingevuld als negatieve vrijheid van overheidsbemoeienis, maar als positieve vrijheid in de zin van de mogelijkheid tot sociale participatie. Overheden moeten hun politieke verantwoordelijkheid (weer) nemen 45 Cliteur, P.B., ‘Religieus terrorisme en de lankmoedige elite’, in : Krijn van Beek en Marcel van Ham, (red.), Gaat de elite ons redden? De nieuwe rol van de bovenlaag in onze samenleving, Van Gennep, Amsterdam 2007, p. 207-235. 46 Ellian, A., ‘De juridisch, ideologische strijd over de strijd tegen het islamitische terrorisme’, in: E.R. Muller, U. Rosenthal & R. de Wijk (Eds.), Terrorisme. Studies over terrorisme en terrorismebestrijding, Kluwer, Deventer 2008, p. 641-698. 47 Nieuwenhuys, E.C., (Ed.), Neo-liberal Globalism and Social Sustainable Globalisation, E.J. Brill, Leiden, Boston 2006. 11 Sociale Cohesie, Multiculturalisme en Globalisering en de negatieve effecten van de werking van de vrije markt in banen leiden.48 Daarentegen breekt Cliteur een lans voor het vooruitgangsgeloof van het ‘Liberal Globalism’. Cliteur erkent dat mensen geen engelen zijn, maar met de juiste juridische en politieke instituties zal er sprake zijn van morele vooruitgang en daarvan zal de hele mensheid profiteren. Cliteur hecht veel belang aan individuele vrijheid en aan de werking van vrije markten, democratie en rechtsstaat. Vrije individuen zullen op vrije markten economische groei genereren, democratie zorgt ervoor dat vrije individuen op basis van een denkbeeldig contract onderworpen zijn aan hun eigen vrije gemeenschappelijke wil en de rechtsstaat zorgt ervoor dat de macht van de staat begrensd is door in de Grondwet verankerde vrijheidsrechten als burgerrechten en politieke rechten. Samenlevingen die georganiseerd zijn als kapitalistische, rechtsstatelijke vrije democratische markteconomieën zullen niet meer geneigd zijn tot gewapende strijd. Door de wereldwijde verspreiding van het gedachtegoed van het liberale globalisme zal er ook een einde kunnen komen aan oorlog en geweld.49 In de afgelopen onderzoeksperiode stond ook de vraag centraal of zich onder invloed van nieuwe ontwikkelingen zoals de oorlog tegen het terrorisme, falende staten en de aanvaarding van “the responsibility to protect” door de internationale gemeenschap, een voorwaardelijk soevereiniteitsbegrip aan het uitkristalliseren is in de internationale rechtsorde. Alle mooie woorden over ‘global governance’ en ‘soevereiniteit als verantwoordelijkheid’ ten spijt – uit onderzoek naar diverse internationale crises (Darfur, Birma en de Irak-oorlog van 2003) blijkt dat staten en internationale organisaties in hun internationale betrekkingen nog altijd uitgaan van de juridische benadering van soevereiniteit: de toe- of instemming van de staat in kwestie of van de VN-Veiligheidsraad vormt nog altijd sine qua non voor het nemen van maatregelen. De slotconclusie is derhalve dat, niettegenstaande een aantal belangrijke ontwikkelingen, zich geen voorwaardelijk soevereiniteitsbegrip heeft uitgekristalliseerd in het internationale recht.50 Onder leiding van Molier werd in de afgelopen tijd onderzoek gedaan naar soevereiniteit en globalisering. Het resultaat daarvan is onder andere de verschijning van een bundel (‘Soevereiniteit en recht. Rechtsfilosofische beschouwingen’) waaraan de meeste leden van de onderzoeksgroep hebben deelgenomen. Daarin komt Molier zelf tot de conclusie dat de internationale gemeenschap in verwarring verkeert omtrent de precieze betekenis en status van het begrip soevereiniteit. 51 Die verwarring lijkt te worden gevoed door twee op het eerste gezicht tegengestelde bewegingen. Enerzijds hebben de recente crises in Darfur, Zimbabwe en Birma duidelijk gemaakt dat de soevereine staat nog altijd oppermachtig is. Anderzijds heeft diezelfde soevereine staat onder invloed van technische, economische en andere ontwikkelingen – veelal geschaard onder de noemer globalisering – enorm aan invloed ingeboet. In 2007 is over dit onderwerp in Den Haag door Molier en Nieuwenhuys een interdisciplinaire conferentie gehouden (‘Peace, Security and Development in an Era of Globalization’), waarvan de resultaten onlangs zijn gepubliceerd (eveneens een peer reviewed internationale publicatie).52 48 Nieuwenhuys, E.C., ‘Social, Sustainable Globalisation Requires a Paradigm Other Than Neo-Liberal Globalism’, in: E.C. Nieuwenhuys (Ed.), Neoliberal Globalism and Social Sustainable Globalisation, E.J.Brill, Leiden, Boston 2006, p. 57-74. 49 Cliteur, P.B., ‘Liberal Globalism: A Defence’, in: E.C. Nieuwenhuys (Ed.), Neo-Liberal Globalism and Social Sustainable Globalisation, Brill, Leiden, Boston 2006, p. 15-39. 50 Molier, G., ‘Birma, Humanitaire Hulpverlening en de Responsibility to Protect’, Vrede en Veiligheid (37) 2008 p. 139-146; Molier, G. ‘Humanitarian Intervention and the Responsibility to Protect after 9/11’, Netherlands International Law Review (LIII) 2006, p. 37-62; Molier, G., ‘De Suez-crisis, de Irak-oorlog en de rol van de Veiligheidsraad’, Vrede en Veiligheid (35) 2006, p. 324-349; Molier, G., ‘Wederopbouw na gewapend conflict: naar juridificering van the responsibility to rebuild of een ius post bellum?’, in: B. Bomert, T. van den Hoogen en R. A. Wessel, Jaarboek Vrede en Veiligheid 2007, Rozenberg Publishers Amsterdam 2007, p. 152-187. 51 Molier, G., ‘De soevereine staat en het international recht: een ongemakkelijke symbiose’, in: Soevereiniteit en recht. Rechtsfilosofische beschouwingen, Boom Juridische Uitgevers, Den Haag 2009, p. 133-172. 52 Ook Ellian heeft een actieve rol gespeeld op deze conferentie. Zie voor het resultaat: Ellian, A., ‘Political Transition to a Democratic Regime: the South African Echoes of Forgiveness, Truth Commission and Negotiating Justice’, in: G. Molier & E.C. Nieuwenhuys (Eds.), Peace, Security and Development in an Era of Globalization. The Integrated Security Approach Viewed From a Multidisciplinary Perspective Dordrecht: Martinus Nijhoff Publishers 2009, p. 283-312. 12 Sociale Cohesie, Multiculturalisme en Globalisering Het derde deelgebied heeft betrekking op ‘Sociale cohesie, universele waarden en waarderelativisme’, waarbij ook de basisconcepten van het recht in onder andere de taalanalytische traditie worden onderzocht.53 Zo publiceerde Kaptein onder meer over beroepsethiek voor juristen en de maatschappelijke betekenis ervan.54 Daarin wordt benadrukt het overwegend belang van professioneel rolbewustzijn in het grotere geheel van beschaafde rechtspleging als wezenlijk voor een menswaardige samenleving. Dit boek is de eerste moderne wetenschappelijke monografie over dit onderwerp in Nederland. Een belangrijk deel van juridische beroepsethiek heeft te maken met de kwaliteit van juridische argumentatie en de gevolgen ervan voor partijen en andere betrokkenen. Grondthema van Kapiteins publicaties over juridische argumentatie is de hoofdrol van materiële rechtsbeginselen en hun toepassing op bovensubjectief vaststelbare menselijke en maatschappelijke feiten. 55 Ook wordt kritiek geleverd op adversair-retorische, ‘proceduralistische’ juridische argumentatie die niet is gericht op conflictoplossing op grond van gemeenschappelijk recht en gemeenschappelijke waarheid. Thematisering van deze conflictoplossing keert terug in Kapteins publicaties over normatieve grondslagen van strafrechtspleging in termen van ‘vergelding als vergoeding’.56 Daarbij gaat het onder andere om strafrechtspleging als uitdrukking van maatschappelijke solidariteit met benadeelden als wezenlijke vooronderstelling van sociale cohesie. Veel van de uiteindelijke resultaten van dit onderzoeksprogramma zijn later verschenen. Daarbij kunnen we verwijzen naar de (peer reviewed internationale) publicaties van Smith en Kaptein die in 2009 zijn uitgebracht. Ook kan worden verwezen naar het boek van Kwak dat dit jaar zal verschijnen.57 Smith hield zich bezig met de betekenis van cultuur, leefwereld of levensvorm voor de symbolische systemen zoals het recht. Hij deed een onderzoek naar interpretatiemethoden (zoals taalkundige interpretatie) in samenhang met belangenafweging.58 Hij komt tot de conclusie dat de juridische interpretatie in hoge mate wordt gestuurd door gevalsvergelijking en dat de basis van het rechtssysteem niet door abstracte beginselen, maar door overeenstemming van oordeel in (eenvoudige) gevallen wordt gevormd. Met deze conclusie operationaliseert hij de uitgangspunten van de taalhandelingsfilosofie voor het recht. 53 Kwak, A.J., “Vrijheid boven alles; over de rechtsstaat op een hellend vlak”, in: Justitiële Verkenningen, 2007, p. 23-34; Kwak, A.J., “Het (on)persoonlijke gezicht van het recht; de rechter tussen objectiviteit en gezag”, in: Trema, 2008, p. 428-431. 54 Kaptein, H.J.R., Kwade zaken? De moraal van het juridisch beroep, Ars Aqui, Nijmegen, 2006, p. 228; Kaptein, H.J.R, “Deurwaarders en mensen: de moraal van het verhaal”, in: Executief, 2007, 12, p. 158-163; Kaptein, H.J.R., “Bespreking van M. A. Loth en A.M.P. Gaakeer, Ethiek en het juridisch beroep”, in: Rechtsgeleerd Magazijn Themis, 168 (6), 2007, p. 269-272. 55 Kaptein, H.J.R., ‘Legal Progress Through Pragma-Dialectics? Prospects Beyond Analogy and E Contrario’, Argumentation 2006,19/4, p. 497-507; Kaptein, H.J.R, ‘Kat is hond. Of: recht is taal, maar niet helemaal’, Raster 2006, 115, p. 60-68; Kaptein, H.J.R., “Hermetische of historische waarheid (en recht): remedies tegen opsluiting van feiten in processualisering en partijautonomie’, in: Feteris, E.T., Kloosterhuis, H., Plug, H.J. en Pontier, J.A., (red.), ‘Alles afwegende…’: Bijdragen aan het vijfde symposium Juridische Argumentatie 22 juni 2007 te Rotterdam, Ars Aequi, Nijmegen 2007, p. 375-383. 56 Kaptein, H.J.R., ‘Strafrecht als herstelrecht, vergelding als vergoeding’, in: Tijdschrift voor Herstelrecht, 2008, 2, p. 47-54; Kaptein, H.J.R., ‘Retribution reformed: a future for reparation. The need for principled reorientation in the administration of criminal justice for victims’, in: Cieleckiego, T., Bananch-Gutierrez, J.B., and Suchorskiej, A., (Eds.), Pozycja Ofiary W Procesie Karnym - Standardy Europejskie A Prawo Krajowe, Wydawnictwo Wyzszej Szkoly Policji, Szczytno, 2008, p. 9-23. 57 Smith, C.E., ‘The Rhetoric of Justification’, in: E. Van Alphen, M.G. Bal en C.E. Smith (Eds.), The Rhetoric of Sincerity, Stanford CA: Stanford University Press 2009, p. 78-90; H.J.R. Kaptein, H. Prakken & B. Verheij (Eds.), Legal Evidence and Proof: Statistics, Stories, Logic, Applied Legal Philosophy Series, T. Campbell ed., Ashgate London 2009; A.J. Kwak (Ed.), Holy Writ, interpretation in law and religion, Ashgate London 2009. 58 Smith, C.E., Regels van rechtsvinding, 2e druk, Boom Juridische uitgevers, Den Haag 2007, 215 pp. 13 Sociale Cohesie, Multiculturalisme en Globalisering Vanuit een geheel andere traditie hield Kinneging zich bezig met een onderzoek naar de Europese waarden en de institutionalisering ervan. Hij stelt zich daarbij de vraag welk constitutioneel bestel het beste is voor de toekomst van Europa. Het antwoord dat wordt gegeven is gebaseerd op een vergelijkende studie van de constitutionele geschiedenis van de Verenigde Staten, waaruit, ondanks de verschillen, toch voor Europa belangrijke lessen te trekken zijn. De voornaamste daarvan is dat het goed zou zijn als de Europese landen zich aaneensluiten tot een ‘Verenigde Staten van Europa’, dat wil zeggen een Europese federale staat. In het verlengde van die conclusie worden, op basis van de voornaamste werken uit de constitutionele theorie, een aantal gedachten ontwikkeld over de vraag hoe de constitutionele grondstructuur van een dergelijke federale staat er uit zou moeten zien.59 Wat opvalt in vergelijking tot een aantal jaren geleden is dat er meer internationaal wordt gepubliceerd. Dat heeft weer geleid tot uitnodigingen voor de leden van de onderzoeksgroep om hun theorieën en analyses op internationale fora te presenteren.60 De actieve deelname van een aantal leden van deze onderzoeksgroep aan het publieke nationale en internationale debat zijn in evenwicht met de wetenschappelijke publicaties, zowel in kwantitatief als in kwalitatief opzicht. De onderzoeksgroep is zich ook voor de toekomst sterk bewust van het belang dat publieke en wetenschappelijke zichtbaarheid hand in hand gaan. Onderzoeksresultaten De lijst van kernpublicaties behelst een selectie van acht publicaties die betrekking hebben op de kern van de onderzoeksresultaten uit verschillende deelprogramma’s. Het is een keuze uit boeken, artikelen en bundels die in de afgelopen drie jaren zijn gepubliceerd. De publicatie van Kinneging heeft nog een bijzonder aspect, omdat deze het resultaat is van een samenwerking met het onderzoeksprogramma ‘Securing the rule of law in a world of multilevel jurisdiction’. Cliteur, P.B., Moreel Esperanto: naar een autonome ethiek, De Arbeiderspers, Amsterdam 2007, 428 pp. (in het Spaans: Cliteur, Paul, Esperanto Moral: por una ética laìca, Traducción de Marta Arguilé Bernal, Los Libros del Lince, Barcelona 2009); Ellian, A., ‘De juridisch, ideologische strijd over de strijd tegen het islamitische terrorisme. In E.R. Muller, U. Rosenthal & R. de Wijk (Eds.), Terrorisme. Studies over terrorisme en terrorismebestrijding, Deventer, Kluwer 2008, p. 641-698; Ellian, A., “Monotheism as a Political Problem: Political Islam and the Attack on Religious Equality and Freedom”, Telos, 2008,145, p. 87-103; Kinneging, A., (Ed.), Rethinking Europe’s Constitution, Wolf Legal Publishers, Nijmegen 2007; Labuschagne, B.C., Recht en religie. De civiele dimensie van godsdiensten als geestelijke grondslag van de democratische rechtsstaat, BJU, Den Haag 2007, p. 1-80; Molier, G., ‘Humanitarian Intervention and the Responsibility to Protect after 9/11’, Netherlands International Law Review (LIII) 2006, p. 37-62; 59 Kinneging, A. (Ed.), Rethinking Europe’s Constitution, Wolf Legal Publishers, Nijmegen 2007, pp. 7-37 60 A. Ellian, “Criticism and Islam”, in: The Wall Street Journal, March 31, 2008. 14 Sociale Cohesie, Multiculturalisme en Globalisering Nieuwenhuys, E.C., (Ed.), Neoliberal Globalism and Social Sustainable Globalization, Brill Academic Publishers, Leiden, Boston 2006; Smith, C.E., ‘Some Varieties of Linguistic Argumentation’, in: E. Pattaro & C. Faralli (Eds.), Ratio Iuris, Blackwell Publishing Ltd, Oxford 2008, pp. 505-517. De publicaties van Cliteur en Labuschagne gaan over de rol van religie in het bijeenhouden dan wel het doen eroderen van een rechtsorde. Cliteur en Labuschagne komen tot verschillende standpunten over de scheiding tussen kerk en staat en de morele grondslagen van de moderne staat, zoals hiervoor al duidelijk is geworden. Monotheism as a Political Problem: Political Islam and the Attack on Religious Equality and Freedom geeft aan waarom Ellian de politieke Islam als een bedreiging ziet voor de grondslagen van de democratische rechtsorde en de sociale cohesie van democratische rechtsstaten. In ‘De juridisch, ideologische strijd over de strijd tegen het islamitische terrorisme’ onderzoekt Ellian de terreurprocessen in Nederland en de juridisch ideologische debatten omtrent de terreurbestrijding binnen de rechtswetenschap. Kinnegings Rethinking Europe’s Constitution gaat in op de waardendiscussie in Europa, waarbij evenals in de publicaties van Cliteur en Labuschagne wordt geanalyseerd of een gemeenschappelijk gedeelde religie een bron van sociale cohesie in Europees verband zou kunnen vormen. De onderscheiden auteurs uit deze bundel onderzoeken de vraag naar de identiteit van Europa in samenhang met het idee van een Europese constitutie. In een globaliserende wereld met supranationale rechtsordes zijn deze vraagstukken van belang voor het begrijpen en analyseren van de sociale cohesie; waarbij telkens de vraag opduikt wat in deze tijd de burgers van een rechtsorde bijeen houdt. In dit kader wordt natuurlijk tevens onderzocht of een juridische constitutie als een ankerpunt (‘Verfassungspatriottismus’) kan worden gezien voor sociale cohesie. Globalisering en internationale rechtsorde zijn de kernthema’s die in de publicaties van Molier en Nieuwenhuys centraal staan. Vanuit verschillende invalshoeken worden de interne en externe invloed van globalisering en ook daarmee samenhangende economische en veiligheidsvraagstukken behandeld. Tevens is het boek van Nieuwenhuys een voorbeeld van interne en externe samenwerking bij het beantwoorden van onderzoeksvragen. Tenslotte bespreekt Smith in zijn bijdrage de juridische interpretatiemethode en de waarden die daaraan ten grondslag liggen. In de selectie van kernpublicaties is een aantal peer reviewed internationale publicaties opgenomen te weten van Ellian over het monotheïsme, Smith, Molier, Nieuwenhuys en Cliteur in de bundel van Nieuwenhuys. Geldbronnen Hoewel ons onderzoeksprogramma als grensverleggend mag gelden en verschillende aanvragen zijn ingediend bij NWO voor subsidiëring van het onderzoek is geen van de aanvragen gehonoreerd. Het meest recente voorbeeld hiervan is de VIDI-aanvraag van Smith ‘Understanding Value conflicts in Law: Towards a Cultural vocabulary of Law’ dat subsidiabel werd beoordeeld, maar het niet haalde bij de uiteindelijke toekenningen. Voorstellen van Ellian en Cliteur in de open competitie van NWO zijn ver gekomen maar hebben evenmin tot subsidiëring geleid. Dat neemt niet weg dat in de komende jaren opnieuw aanvragen zullen worden ingediend, ook in EUverband. Tegelijkertijd zal ook moeten worden geprobeerd via de derde geldstroom financiering te vinden voor het onderzoek. De onderzoeksgroep wordt veelvuldig geraadpleegd door verschillende ministeries, 15 Sociale Cohesie, Multiculturalisme en Globalisering maar veelal gaat dat nog pro bono. Daar moet zakelijker worden gehandeld. Ook zal er worden gekeken naar samenwerking met andere Leidse faculteiten (bijvoorbeeld de Faculteit der Geesteswetenschappen) om gezamenlijk onderzoeksprojecten te gaan indienen. Onderzoekers Een metajuridische, rechtsfilosofische onderzoeksgroep bijeenhouden is een ingewikkelde opdracht. Maar het is de groep gelukt om wetenschappers bijeen te brengen die onder de regel van tolerantie en wederzijds respect met elkaar kunnen samenwerken. Er bestaan heel uiteenlopende opvattingen binnen de onderzoeksgroep. Waar over religie en multiculturele samenleving wordt gediscussieerd, ontstaan niet zelden grondige meningsverschillen. In zoverre verschilt een onderzoeksgroep niet van de samenleving als geheel. Verschillen van opvatting worden binnen de groep echter gebruikt als kracht, niet als zwakte. Daardoor ontstaat ruimte voor kritisch debat, wat goed is voor de kwaliteit van het onderzoek. Het houdt de groep in balans. Wie naar de pluriformiteit van recht en samenleving onderzoek doet, moet bereid zijn de pluriformiteit in eigen gelederen te aanvaarden. Wat als trend kan worden aangeduid, is de toename van internationalisering van publicaties en samenwerking. Deze lijn willen we in de komende jaren voortzetten. Dus, van interne samenwerking naar meer internationale samenwerkingsverbanden met individuen en instituten. Reputatie • • • • • • Cliteur: Secretaris van de Thorbecke en Bachiene Stichting, Oud-lid van de Adviesraad Internationale vraagstukken. Oud-voorzitter van het Humanistisch Verbond. Oud-lid van het Europees Waarnemingscentrum voor Racisme en Vreemdelingenhaat. Wetenschappelijk directeur van het Instituut voor Metajuridica aan de Leidse rechtenfaculteit Hij concentreert zich tegenwoordig op zijn taak als wetenschappelijk directeur van het Instituut voor Metajuridica en minder op maatschappelijke dienstverlening. • Kaptein: • Actieve deelname aan het European Forum for Victim-Offender Mediation and Restorative Justice • (lidmaatschap van commissies etc.), samenwerking met Universiteit Krakau, geregelde samenwerking met NSCR. Lidmaatschap van Association for Practical and Professional Ethics, al dan niet in het kader van incidentele internationale samenwerking. • Molier: • Redactielid van Vrede en Veiligheid, Tijdschrift voor internationale vraagstukken. • Smith: • uitnodiging in 2008 de Vereniging voor Wijsbegeerte van het Recht te preadviseren over de aard van de rechtswetenschap (vergadering in 2009) 16 Sociale Cohesie, Multiculturalisme en Globalisering • Nieuwenhuys: • Secretaris van de werkgroep duurzame ontwikkeling van de Nederlandse Vereniging voor Internationaal Recht (NVIR) en lid van International Law Association (ILA). • Slootweg: • Bestuurslid van het Nederlands-Vlaams Centrum voor Duits Idealisme. Leiderschap In de meeste gevallen werken de leden individueel. Dit neemt niet weg dat hun wetenschappelijke conceptteksten worden besproken en bediscussieerd in de groep en in onderlinge contacten tussen de leden van de onderzoeksgroep. Onderzoekers spreken elkaar gemakkelijk aan. Collectieve projecten zoals het samenstellen van wetenschappelijke bundels rond een centraal thema komen spontaan tot stand en de leden van de onderzoeksgroep blijken gemakkelijk bereid daarin tijd te investeren. Daarnaast worden plannen gemaakt voor nieuwe projecten. De coördinator probeert de groep te stimuleren tot gemeenschappelijke projecten. De kwaliteit van het onderzoek wordt gewaarborgd door onderlinge discussies en debatten én met andere wetenschappers nationaal en internationaal. Daarnaast wordt de groep aangestuurd om peer reviewed internationale publicaties tot stand te brengen. Deze inspanning heeft ertoe geleid dat alleen al dit jaar vijf peer reviewed internationale bundels zijn verschenen: van Smith e.a., Labuschagne, Kaptein, Molier, Nieuwenhuys en Kwak, als resultaat van het onderzoek van de afgelopen periode.61 De coördinator van het onderzoeksprogramma heeft afspraken gemaakt voor nieuwe internationale projecten in 2010 en 2011. Op deze manier probeert men de productie maar ook de kwaliteit ervan te waarborgen. Wat de omvang van de onderzoeksgroep betreft, zijn er buiten de tweede geldstroom en behalve de mogelijkheid van nieuwe buitenpromovendi (zie hierna), momenteel geen onmiddellijke groeimogelijkheden. Dit wordt echter niet als nadelig ervaren. Een kleine Gideons-bende kan veel bewerkstelligen. De Leidse onderzoeksgroep mag zich ondanks de bescheiden omvang in fte’s verheugen in een grote maatschappelijke belangstelling. Onderzoekers hebben ook geen problemen hun werk uitgegeven te krijgen bij prestigieuze uitgeverijen in het binnenland (Meulenhoff, De Arbeiderspers, Het Spectrum, Kluwer, Boom) en bij internationale gerenommeerde uitgeverijen (E.J. Brill, Martinus Nijhoff, ISI, Ashgate en Republic of Letters Publishing). Maatschappelijke relevantie De maatschappelijke relevantie van dit onderzoeksprogramma spreekt vanzelf. Sociale cohesie vormt een maatschappelijk aandachtspunt van zowel de samenleving als de politiek. Thema’s als terrorisme, de invloed van de radicale islam, de verhouding van recht en religie, de grondslagen van de democratische rechtsstaat, 61 Kwak, A.J., (Ed.), Holy Writ, interpretation in law and religion, Ashgate, London 2009 (ter perse); Molier, G., and Nieuwenhuys, E.C., (Eds.), Peace, Security and Development in an Era of Globalization. The Integrated Security Approach Viewed from a Multidisciplinary Perspective, Martinus Nijhoff Publishers, Leiden, Boston 2009; E. Van Alphen, M.G. Bal en C.E. Smith (Eds.), The Rhetoric of Sincerity, Stanford University Press, Stanford CA 2009; Kaptein, H., Prakken, H., Verheij, B. (Eds.), Legal Evidence and Proof. Statistics, Stories, Logic , Ashgate Publishing Company (Applied Legal Philosophy) Burlington 2009; Labuschagne, B.C., Sonnenschmidt, R., (Eds.), Religion, Politics and Law, E.J. Brill, Leiden, Boston 2009. 17 Sociale Cohesie, Multiculturalisme en Globalisering de doorwerking van globalisering, de waarde van het multiculturalisme en de betekenis van waarden in het algemeen behoren nationaal en internationaal tot de kernthema’s van de hedendaagse politieke discussie. Een adequate analyse van oorzaken van het hedendaags religieus radicalisme is van onontbeerlijke betekenis voor een contraterroristisch beleid en derhalve van eminente betekenis. Er worden door leden van de onderzoeksgroep dan ook regelmatig lezingen gegeven voor politie en justitie in het kader van de strijd tegen het terrorisme en de radicalisering van jongeren in grote steden. Ook het algemene waardendebat, zoals dat in politiek en samenleving wordt gevoerd, sluit nauw aan bij de onderzoeksthema’s van de onderzoeksgroep. Terwijl de discussie over waarden en normen in de jaren zeventig nog tot een verwijt van “moraliseren” leidde, kan tegenwoordig worden vastgesteld dat een kritisch doorlichten van de hedendaagse publieke moraal op veel sympathie kan rekenen. Ook de internationale ontwikkelingen, zoals de interventies in Afghanistan en de oorlog in Irak, hebben geleid tot een toenemende belangstelling voor humanitaire interventie, de vraag of democratie kan worden geëxporteerd naar niet-westerse culturen, de morele verplichtingen van westerse staten ten opzichte van niet westerse en soms minder ontwikkelde samenlevingen, kortom, thema’s die nauw aansluiten bij het tweede deelprogramma. Een aantal leden (Cliteur, Ellian, Molier en Kinneging) van de onderzoeksgroep is ook actief in het publieke debat. Op deze wijze trachten ze een bijdrage te leveren aan de maatschappelijke discussie en hun wetenschappelijke inzichten te delen met een breder publiek dan alleen de academie. Dit resulteert overigens veelal weer in verzoeken tot het schrijven van wetenschappelijke artikelen. In 2008 werden bijvoorbeeld Ellian en Kinneging door de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling gevraagd om adviezen te schrijven over polarisatie, recht en politiek. Maatschappelijk debat is verder vruchtbaar als proeftuin waarin argumentaties voor morele standpunten op hun houdbaarheid kunnen worden getoetst. Scouting en personeelsbeleid De onderzoeksgroep verzorgt ook een master Encyclopedie en Filosofie van het Recht. Deze master, die veel studenten weet te trekken, biedt veel ruimte om jonge, talentvolle studenten te scouten. Op deze wijze trachten wij ook studenten bij het onderzoek te betrekken. Daarnaast werken wij in dit verband samen met het Talentprogramma, waarvan Smith, die deel uitmaakt van de onderzoeksgroep, coördinator is (uitvoeriger het instituutsdeel). Ten slotte probeert de groep meer buitenpromovendi aan te trekken. Hiervoor zijn al concrete stappen gezet, die in 2008 tot een nieuw promotieproject hebben geleid, zoals het al genoemde onderzoek van Allan naar de rechtsfilosofie van Ibn Taymiyyah. Krijtenburg doet promotieonderzoek naar de geestelijke grondslagen van “het Europese project”. Politiecommissaris Wijbenga is bezig met promotieonderzoek naar de morele grondslagen van het politiewerk. De master Encyclopedie en filosofie van het recht trekt talentvolle studenten die ambities hebben in het wetenschappelijk onderzoek. Structureel wil het instituut trachten talent voor een korte tijd aan zich te binden, teneinde hen de gelegenheid te geven voor de Open Competitie van NWO een promotievoorstel te schrijven. SWOT-analyse Krachten: 1. Het onderzoeksprogramma Sociale cohesie, multiculturalisme en globalisering is een uniek programma dat op samenhangende wijze zowel op een abstract rechtstheoretisch/filosofisch, als op een concreet 18 Sociale Cohesie, Multiculturalisme en Globalisering juridisch niveau onderzoek doet naar de juridische grondslagen van genoemde thema’s. De wisselwerking tussen de verschillende rechtsordes (nationaal en internationaal) en rechtsculturen (de verhouding tussen religie en recht in een pluriforme en multireligieuze samenleving met diverse rechtsculturele achtergronden) staat in toenemende mate voorop. Vraagstukken van nationale en internationale aard worden als het ware in elkaar geweven. Ook neemt dit onderzoeksprogramma landelijk een bijzondere positie in op het gebied van religie en recht. 2. De sfeer in de groep is uitstekend. De contacten met de andere onderzoeksprogramma’s zijn open en goed. 3. Een van de positieve ontwikkelingen van de afgelopen jaren is de aansluiting tussen het onderwijs van de master Encyclopedie en Filosofie van het Recht met het onderzoek. Zowel op het gebied van de methodologie als op het gebied van de rechtstheorie van publiekrecht, internationaal publiekrecht en strafrecht worden de wetenschappelijke resultaten in het onderwijs gebruikt.62 4. De aansluiting met het positieve recht is in navolging van het advies van de commissie Vanistendael aanzienlijk verbeterd. De huidige onderzoeksgroep heeft ook meer kennis van alle relevante rechtsgebieden dan enkele jaren geleden. Kwak en Kaptein zijn goed thuis op het terrein van het privaatrecht. Cliteur en Kinneging hebben gepubliceerd op staatsrechtelijk terrein (constitutionele rol van het Openbaar Ministerie, constitutionele toetsing). Ellian is goed thuis op het terrein van het strafrecht en staatsrecht. Molier en Nieuwenhuys bewegen zich gemakkelijk op het terrein van het internationaal publiekrecht en Smith op het terrein van het privaatrecht. Zonder overdrijving kan worden vastgesteld dat de rechtsfilosofische analyse is ingebed in een gedegen kennis van onderdelen van het positieve recht. Verbeterpunten: 1. Ondanks de toenemende expertise op het gebied van de politieke islam is het ons niet goed gelukt om dit onderzoek te kunnen uitbreiden naar de islamitische rechtsfilosofie. Natuurlijk spelen daarbij de financiële beperkingen een belangrijke rol. Desalniettemin moet ernaar worden gestreefd om dit belangrijke onderzoeksdomein, dat nationaal en internationaal nog niet of niet voldoende uitgewerkt is, binnen het onderzoeksprogramma tot bloei te laten komen. Het gaat hier bijvoorbeeld om de islamitische middeleeuwse rechtsfilosofie van Al-Farabi en Averroes. Daarbij wil bijvoorbeeld Ellian de specifieke relatie van de islam tot de Verlichting onderzoeken. In het afgelopen jaar heeft een buitenpromovenda zich aangediend om een proefschrift te schrijven over de rechtsfilosofie van middeleeuwse moslimsfilosoof Ibn Taymiyyah. Er is weinig diepgaand onderzoek gedaan naar de rechtsfilosofie van de moslimsfilosofen. Juist in deze tijden is het van eminent belang om te weten op welke wijze de middeleeuwse moslimfilosofen en juristen de islamitische traditie hebben kunnen verzoenen met de Hellenistische cultuur. We hopen dat we voor dit project steun kunnen vinden binnen en buiten de Universiteit Leiden. 2. De aantrekkingskracht van de onderzoeksgroep werd in de afgelopen jaren onvoldoende aangewend om buitenpromovendi te verwerven. Dit kan en moet beter. Dat geldt ook voor de tweede- en derde geldstroom. 62 Het beste voorbeeld in dit verband is de bundel Soevereiniteit en Recht. Rechtsfilosofische Beschouwingen, in: G. Molier en T.J.M. Slootweg (red.), Boom Juridische Uitgevers, Den Haag 2009. 19 Sociale Cohesie, Multiculturalisme en Globalisering Kansen: 1. De vraagstukken die binnen het progamma worden behandeld zijn ook internationaal van aard. Daarbij denken wij aan de relatie tussen religie, recht en politiek, het waardendebat, de spanning tussen staatssoevereiniteit en de bescherming van mensenrechten, globalisering en de strijd tegen het terrorisme. Dit zien we als kansen om het onderzoek verder te kunnen uitbreiden door samenwerking aan te gaan op internationaal niveau met individuen en instituten. 2. De goedlopende masteropleiding biedt de onderzoeksgroep de mogelijkheid om goede studenten bij het onderzoek te betrekken. De relatie van het onderzoek met het onderwijs is heel gemakkelijk te leggen en dat is uitermate inspirerend. 3. Traditioneel (Franken, Van Gunsteren) kende het Instituut voor metajuridica een grote belangstelling van buitenpromovendi. De thematiek die thans centraal staat biedt de mogelijkheid om die traditie voort te zetten. Risico’s: 1. De onderzoeksgroep is divers samengesteld naar opvattingen, disciplinaire achtergrond en gekozen onderzoeksmethode. Die diversiteit hangt samen met de aard van de gekozen onderzoeksvragen, maar vergt wel sturing. Als dat niet lukt, zal de groep gemakkelijk uiteen kunnen vallen. 2. De relatief bescheiden omvang van de onderzoeksgroep kan op den duur, gelet op de toename van onderwijsverplichtingen, tot problemen leiden. Als wij dezelfde onderzoekskwaliteit- en kwantiteit willen behouden, dan zouden wij meer inspanning moeten eisen van de leden van de onderzoekgroep. 3. De onderzoeksgroep heeft na de vorige visitatie meer concentratie op specifieke punten gekregen, maar is daardoor ook een stuk kleiner geworden. Om de noodzakelijke omvang te behouden, zal zij ook externe fondsen moeten werven. Tot slot De onderzoeksgroep heeft de ambitie om ten aanzien van maatschappelijk relevante en juridische vraagstukken sterk beargumenteerde analyses en standpunten te betrekken. Dat geschiedt de laatste jaren ook steeds meer in internationale publicaties, zowel tijdschriftartikelen als boeken. Wij denken ook dat die ambitie is waar gemaakt en het lijkt een vertrekpunt van nieuwe onderzoekslijnen te kunnen worden. Het behoud van de kwaliteit van het onderzoek zal de nodige inspanning vergen. De onderzoeksgroep wil de onderzoekslijn van de afgelopen twee jaren voortzetten. Die lijn geeft meer focus dan het programma vóór 2007 kon bieden. Het thema sociale cohesie, multiculturalisme en globalisering behoudt voor de komende jaren zijn belang. Met behoudt van de nieuwe focus zal meer samenwerking worden gezocht met de overige onderzoeksprogramma’s. Dat geldt ook voor de samenwerking met de Leidse faculteiten Geesteswetenschappen en Sociale Wetenschappen. De publicatiestrategie zal sterk gericht zijn op Engelstalige publicaties (boeken, bundels en artikelen); hier wordt de lijn van de afgelopen jaren onverkort voortgezet. Hoog op de agenda van de onderzoeksgroep staan, tot slot, het verwerven van tweedegeldstroomsubsidies en het binden van buitenpromovendi aan het onderzoeksprogramma. 20 Sociale Cohesie, Multiculturalisme en Globalisering Tabel 1: Personele formatie (jaargemiddelden) in fte onderzoek (ondersteuning staat als fte aanstelling in het instituutsgedeelte; tabel gelijk aan elektronisch aangeleverde versie) 2006 2007 2008 Hoogleraren 0,88 1,05 1,05 Ander vast wp 1,65 2,12 2,37 Promovendi 1,35 1,69 1,74 Overig tijdelijk wp 0,06 0,23 0,00 Totaal wp 3,94 5,09 5,16 2007 2008 Tabel 2: Kwantitatieve onderzoeksresultaten per jaar (tabel gelijk aan elektronisch aangeleverde versie) 2006 Wetenschappelijke publicaties Monografieën en handboeken 3 3 3 Dissertaties 0 0 0 Artikelen in gerefereerde tijdschriften 6 4 4 Artikelen in overige tijdschriften 4 8 4 Bundels en verzamelwerken (mits redactie) 0 3 1 Artikelen in bundels en verzamelwerken 4 15 14 Totaal 17 33 26 Monografieën en handboeken 0 1 1 Bundels en verzamelwerken (mits redactie) 0 0 0 Artikelen 7 3 8 Annotaties 0 0 0 Totaal 7 4 9 Vakpublicaties Tabel 3: Kernpublicaties Zie voor de 8 titels van bij dit programma behorende kernpublicaties de zelfstudie. Tabel 4: Promoties, aantallen per jaar (tabel gelijk aan elektronisch aangeleverde versie) 2006 2007 2008 Aantal lopende promotieonderzoeken 4 6 7 Aantal afgeronde promoties 0 0 0 Waarvan medewerker van het instituut 0 0 0 Waarvan niet-medewerker van het instituut 0 0 0 nvt nvt nvt Gemiddelde duur afgerond promotieonderzoek 21 Sociale Cohesie, Multiculturalisme en Globalisering 2006 Wetenschappelijke publicaties; refereed Cliteur, P.B. (2006). Liberal Globalism: A Defence. In E.C. Nieuwenhuys (Ed.), Neo-Liberal Globalism and Social Sustainable Globalisation (pp. 15-39). Leiden: Brill. Kaptein, H.J.R. (2006). Legal progress through pragma dialectics? Prospects beyond analogy and E contrario. Argumentation, 19/4, 497-507. Napel, H.M.Th.D. ten (2006). The concept of Multicultural Democracy: A preliminary Christian-Philosophical Appraisal. Philosophia Reformata, LXXI(2), 145-153. Nieuwenhuys, E.C. (Ed.). (2006). Neoliberal Globalism and Social Sustainable Globalisation. Leiden: Brill. Nieuwenhuys, E.C. (2006). Social, Sustainable Globalisation Requires a Paradigm Other Than Neo-Liberal Globalism. In E.C. Nieuwehuys (Ed.), Neoliberal Globalisme and Social Sustainable Globalisation (pp. 57-74). Nieuwenhuys, E.C. & Kort, J.F. de (2006). The Challenges of Social Sustainable Globalisation. In E.C. Nieuwenhuys (Ed.), Neoliberal Globalisme and Social Sustainable Globalisation (pp. 1-12). Leiden: Brill. Wetenschappelijke publicaties; non-refereed Cliteur, P.B. (2006). L’etat laique face au terrorisme religieux. In A. Dierkens (Ed.), Laicité et sécularisation dans l’union européenne (pp. 215-227). Brussel: Editions de l’Université de Bruxelles. Cliteur, P.B. (2006). Moet de scheiding van kerk en staat opnieuw worden geregeld? In E. Brems & R. Stokx (Eds.), Recht en minderheden Tegenspraak cahier (pp. 167-181). Brugge: Die Keure. Ellian, A. (2006). Waar ligt ons binnenland? Militaire Spectator, 548-550. Ellian, A. & Cliteur, P.B. (2006). Encyclopedie van de rechtswetenschap I. Grondslagen. Deventer: Kluwer. (358 p.) Ellian, A. (2006). Sociale cohesie en islamitisch terrorisme (oratie Leiden). Leiden: Universiteit Leiden. (32 p.) Kaptein, H.J.R. (2006). Kwade zaken? De moraal van het juridisch beroep. Nijmegen: Ars Aequi. Kinneging, A.A.M. (2006). De verhouding tussen kerk en staat; een ideeënhistorisch overzicht. In M. ten Hooven & Th. de Wit (Eds.), Ongewenste Goden; de publieke rol van religie in Nederland (pp. 69-89). Amsterdam: Sun. Molier, G. (2006). De Suezcrisis, de Irak-oorlog en de rol van de Veiligheidsraad. Vrede en Veiligheid, 35, 324-349. Molier, G. (2006). Humanitarian Intervention and the Responsibility to Protect after 9/11. Netherlands International Law Review, 53, 37-62. Napel, H.M.Th.D. ten (2006). Multicultural Democracy: In Search of a Reformed Approach. REC focus, VI(1&2), 89-103. Napel, H.M.Th.D. ten (2006). Culturele verscheidenheid is het wezen van de schepping. Een oneigentijds pleidooi van de Verenigde Naties voor een multiculturele politiek. In M. ten Hooven & T. de Wit (Eds.), Ongewenste goden. De publieke rol van religie in Nederland (pp. 276-284). Amsterdam: Sun. Vakpublicaties Kaptein, H.J.R. (2006). Beroepsethiek bestaat niet (voor juristen). Mr. Magazine voor juristen, 12, 22-23. Kaptein, H.J.R. (2006). Een wanordelijk rapport. NJB, 81/25(23/6/06), 1366. Kaptein, H.J.R. (2006). Officieren van justitie als ceremoniemeesters en andere misstanden rond beëdiging van advocaten? N.a.v. Van Houtes en Sigmonds pleidooi tegen staatstoezicht op de balie. NJB, 81/32(15/9/06), 1844-1845. 22 Sociale Cohesie, Multiculturalisme en Globalisering Kaptein, H.J.R. (2006). Reply to Erdogan and Zyberi. Newsletter of the School of Human Rights Research, 10/2(6), 11-11. Kaptein, H.J.R. (2006). The cartoon conflict: freedom of any conscience and expression comes first. Newsletter of the School of Human Rights Research, 10/1(3), 1-2. Molier, G. (2006). Terrorisme en soevereiniteitsbegrip. Openbaar Bestuur, 16(9), 30-34. Napel, H.M.Th.D. ten (2006). Expert seminar on religious pluralism and human rights in Europe: an impression. Newsletter of the School of Human Rights Research, 9-10. 2007 Wetenschappelijke publicaties; refereed Cliteur, P.B. (2007). Bestaat een recht om te ridiculiseren? Strafblad, 5, 375-382. Ellian, A. (2007). De neutrale staat en de multiculturele samenleving. Recht der Werkelijkheid, 28(1), 43-49. Ellian, A. (2007). Enkele overpeinzingen over opiniedelicten en vrijheid. Strafblad, 5(5), 397-409. Kaptein, H.J.R., Loth, M.A. & Gaakeer, A.M.P. (2007). Ethiek en het juridisch beroep. Rechtsgeleerd Magazijn Themis, 168(6), 269-272. Wetenschappelijke publicaties; non-refereed Cliteur, P.B. (2007). The Postmodern Interpretation of Religious Terrorism. Free Inquiry, 27(2), 38-41. Cliteur, P.B. & Ellian, A. (2007). Encyclopedie van de rechtswetenschap 2 Positief Recht. Deventer: Kluwer. (308 p.) Cliteur, P.B. (2007). Moreel Esperanto: naar een autonome ethiek. Amsterdam: De Arbeiderspers. (428 p.) Cliteur, P.B. (2007). Krieger is nicht gleich Krieger. In T. Chervel & A. Seeliger (Eds.), Islam in Europa. Eine internationale debatte (pp. 117-126). Frankfurt am Main: Suhrkamp. Ellian, A. (2007). Charles de Montesquieu, Over de geest der wetten. Nexus, 48, 211-217. Ellian, A. (2007). Fortuyns erfenis: de geëmancipeerde immigrant; de heilzame aspecten van het islamdebat, in Vijf jaar na Fortuyn. Justitiële Verkenningen, 33, 31-44. Ellian, A. (2007). The Islamic School of Law: Evolution, Devolution, and Progress. Journal of the Economic and Social History of Orient, 50(4), 571-573. Ellian, A. (2007). Basta cedere alle minacce. In Basta, Musulmani contro I’estremismo islamico (o.d Valentina Colombo) (pp. 33-39). Milano: Peace. Ellian, A. (2007). Capitulatie versus polemiek. In Islamisten en naïvisten. Een aanklacht, Karen Jespersen en ralf Pittelkow (pp. 7-18). Amsterdam: Nieuw Amsterdam Uitgevers. Ellian, A. (2007). Het monotheïstische probleem, Civitas Dei en Civitas Terrena in confrontatie met de islam. In D. Loose & e.a. (Eds.), Religie in het publieke domein. Fundamenten en fundamentalisme (pp. 212-258). Vught: Damon. Kaptein, H.J.R. (2007). Deurwaarder en mensen: de moraal van het verhaal. Executief, 12, 158-163. Kaptein, H.J.R. (2007). Commentaar van H.J.R. Kaptein bij H. Prakken. In E.T. Feteris, H. Kloosterhuis, H.J. Plug & J.A. Pontier (Eds.), Alles afwegende ....’: Bijdragen aan het Vijfde Symposium Juridische Argumentatie (pp. 327-329). Rotterdam: Ars Aequi Libri. Kaptein, H.J.R. (2007). Hermetische of historische waarheid (en recht): remedies tegen opsluiting van feiten in processualisering en partijautonomie. In E.T. Feteris, H. Kloosterhuis, H.J. Plug & J.A. Pontier (Eds.), Alles afwegende ....’: Bijdragen aan het Vijfde Symposium Juridische Argumentatie (pp. 375-383). Rotterdam: Ars Aequi Libri. 23 Sociale Cohesie, Multiculturalisme en Globalisering Kinneging, A.A.M. (2007). Why I am a Conservative. Modern Age, 240-245. Kinneging, A.A.M. (2007). Cicero en de turbulenties van de geest. In A.A.M. Kinneging & R. Wiche (Eds.), Van Kwaad tot Erger, het kwaad in de filosofie (pp. 51-69). Utrecht: Het Spectrum. Kinneging, A.A.M. (2007). Het belang van het kind gezien vanuit het perspectief van de overheid. In A.A.M. Kinneging & B. Levering (Eds.), In het belang van het Kind (pp. 37-58). Kinneging, A.A.M. (2007). United we stand, divided we fall, a case for the United States of Europe. In A.A.M. Kinneging (Ed.), Rethinking Europe’s Constitution (pp. 37-61). Nijmegen: Wolf Legal Publishers. Kinneging, A.A.M. (2007). Van kwaad tot erger: een inleiding. In A.A.M. Kinneging & R. Wiche (Eds.), Van Kwaad tot Erger, het kwaad in de filosofie (pp. 7-18). Utrecht: Het Spectrum. Kinneging, A.A.M. & Levering, B. (Eds.). (2007). In het belang van het kind. Amsterdam: SWP Press. (60 p.) Kinneging, A.A.M. (Ed.). (2007). Rethinking Europe’s Constitution. Nijmegen: Wolf Legal Publishers. (254 p.) Kinneging, A.A.M. & Wiche, R. (Eds.). (2007). Van Kwaad tot Erger, het kwaad in de filosofie. Utrecht: Het Spectrum. (362 p.) Kwak, A.J. (2007). Vrijheid boven alles; over de rechtsstaat op een hellend vlak. Justitiële verkenningen, 23-34. Labuschagne, B.C. (2007). Recht en religie. De civiele dimensie van godsdiensten als geestelijke grondslag van de democratische rechtsstaat. Den Haag: Boom Juridische Uitgevers. (80 p.) Labuschagne, B.C. (2007). De aporieen van het moreel subjectivisme: Hegel en het kwaad. In A.A.M. Kinneging & R. Wiche (Eds.), Van kwaad tot erger, het kwaad in de filosofie (pp. 242-266). Utrecht: Het Spectrum. Molier, G. (2007). Het internationaal Gerechtshof, Srbrenica, en het Genocide-Verdrag: rechtsvinding of rechtsschepping. Vrede en Veiligheid, 36, 8-24. Molier, G. & Hoogh, A.J.J. de (2007). Jurisdictie. In N. Horbach, R. Lefeber & O. Ribbelink (Eds.), Handboek Internationaal Recht (pp. 195-229). Den Haag: T.M.C. Asser Press. Molier, G. (2007). Wederopbouw na gewapend conflict: naar juridificering van ‘the responsibility to rebuild’ of een ‘ius post bellum?’. In B. Bomert & T. van den Hoogen (Eds.), Jaarboek Vrede en Veiligheid 2007 (pp. 1-34). Nijmegen: Centrum voor Internationaal Conflict-Analyse & Management 2007. Nieuwenhuys, E.C. (2007). Globalisering en veranderde concepten van terrorisme en oorlogvoering. Nieuwe uitdagingen voor vrede, veiligheid en ontwikkeling. Vrede en Veiligheid, 36(2), 198-220. Slootweg, T.J.M. (2007). Over angst en vertwijfeling als wortels van het kwaad. In A.A.M. Kinneging & R. Wiche (Eds.), Van kwaad tot Erger, het kwaad in de filosofie (pp. 267-296). Utrecht: Het Spectrum. Smith, C.E. (2007). Enkele varianten van taalkundige argumentatie. In E.T. Feteris & e.a. (Eds.), Alles afwegende (pp. 249-257). Rotterdam: Ars Aequi Libri. Vakpublicaties Ellian, A. (2007). Het totalitaire gevaar van de politieke islam. Crisisbeheersing, andermaal belicht, pp. 71-77. Kaptein, H.J.R. (2007). Over recensie: ‘Geen serieuze poging om de ratten te vinden’. Advocatenblad, 10(7), 431-431. Molier, G. (2007). Rechtsvergelijking en Volkenrecht. In P.B. Cliteur & A. Ellian (Eds.), Encyclopedie van de Rechtswetenschap II Positief Recht (pp. 239-261). Deventer: Kluwer. Smith, C.E. (2007). Regels van Rechtsvinding, 2e herziene druk. Den Haag: Boom Juridische uitgevers. (215 p.) 24 Sociale Cohesie, Multiculturalisme en Globalisering 2008 Wetenschappelijke publicaties; refereed Ellian, A. (2008). Monotheism as a Political Problem: Political Islam and the Attack on Religious Equality and Freedom. Telos, 145, 87-103. Kwak, A.J. & Loth, M.A. (2008). Hybride juristen? Juristen tussen autonomie en responsiviteit en tussen recht- en doelmatigheid. In Kwak & Wal etc. (Eds.), Professionals en managers: waarden in een hybride praktijk Vol. 4. Bestuurskunde (pp. 8-15). Slootweg, T.J.M. (2008). Ter verdediging van het Christendom, Grondtrekken van Kierkegaards ethos van de bewapende neutraliteit. Bijdragen. International Journal in Philosophy and Theology, 69(4), 382-410. Smith, C.E. (2008). Some Varieties of Linguistic Argumentation. In E. Pattaro & C. Faralli (Eds.), Ratio Iuris (pp. 505-517). Oxford: Blackwell Publishing Ltd. Wetenschappelijke publicaties; non-refereed Cliteur, P.B. (2008). Waarom terrorisme werkt? In E.R. Muller, U. Rosenthal & R. de Wijk (Eds.), Studies over terrorisme en terrorismebestrijding (pp. 307-347). Deventer: Kluwer. Cliteur, P.B. (2008). Atheïsme. In M.B. ter Borg (Ed.), Handboek Religie in Nederland: Perspectief, overzicht, debat (pp. 324-344). Zoetermeer: Meinema. Cliteur, P.B. (2008). L’Etat laïque face au terrorisme religieux. In Alain Dierkens & Jean-Philippe Schreiber (Eds.), Laïcité et sécularisation dans l’Union européenne (pp. 215-227). Bruxelles 2006: Editions de l’Université de Bruxelles. Ellian, A. (2008). De juridisch, ideologische strijd over de strijd tegen het islamitische terrorisme. In E.R. Muller, U. Rosenthal & R. de Wijk (Eds.), Terrorisme. Studies over terrorisme en terrorismebestrijding (pp. 641-698). Deventer: Kluwer. Ellian, A. (2008). Enkele overpeinzingen over het islamitische terrorisme en het juridisch onvermogen. In M. Lauriks (Ed.), Strafrecht ad fundum. Een bezinning op de rol van strafrechtelijke fundamenten in de hedendaagse maatschappij (pp. 29-63). Nijmegen: Ars Aequi Libri. Franken, H. (2008). De invloed van het CHU-gedachtegoed op het CDA. Den Haag: De Savornin Lohman Stichting. (12 p.) Franken, H. (2008). Rechtsgeleerdheid in de rij der wetenschappen. Amsterdam: KNAW – KNAW press. (27 p.) Gerbrandy, P. & Kinneging, A.A.M. (2008). Het Goede Leven. Amsterdam: Meulenhoff. (128 p.) Kaptein, H.J.R. (2008). ‘Strafrecht als herstelrecht, vergelding als vergoeding’. Tijdschrift voor herstelrecht, 2, 47-54. Kaptein, H.J.R. (2008). ‘Retribution reformed: a future for reparation- The need for principled reorientation in the administration of criminal justice for victims’. In T. Cieleckiego, A. Suchorskiej & J.B. BanachGutierrez (Eds.), Pozycja Ofiary W Procesie Karnym – Standardy Europejski A Prawo Krajowe (pp. 9-23). Szczytno: Wydawnictwo Wyzszej Szkoly Policji. Kwak, A.J. (2008). Het (on)persoonlijke gezicht van het recht; de rechter tussen objectiviteit en gezag. Trema, nv, 428-431. Molier, G. (2008). Birma, humanitaire hulpverlening en de Responsibility to protect. Vrede en Veiligheid, 37(2), 139-146. Nieuwenhuys, E.C. (2008). Sociaal duurzame globalisering vereist ander paradigma dan liberaal globalisme. Civis Mundi, 47(2/3), 114-123. 25 Sociale Cohesie, Multiculturalisme en Globalisering Slootweg, T.J.M. & Buve, J. (Eds.). (2008). Hegel actueel. Over de betekenis van het hegeliaanse denken voor wetenschap, religie en politiek (Acta Launiana, III). Deventer: Deventer Universitaire Pers. (404 p.) Slootweg, T.J.M. (2008). Hegels zedelijkheid en de ethische intentie. In T.J.M. Slootweg & J. Buve (Eds.), Hegel actueel. Over de betekenis van het hegeliaanse denken voor wetenschap, religie en politiek (pp. 167-194). Deventer: Deventer Universitaire Pers. Smith, C.E. (2008). De rechtsstaat: conflict- en procedureregels. In A. van Kooijk (Ed.), Denkwerk (Cahier EAJ) (pp. 28-36). Den Haag: Ministerie van Justitie. Smith, C.E. (2008). The Preponderance of Decisions over Rules. In A. van Kooijk (Ed.), Denkwerk (Cahier EAJ) (pp. 62-71). Den Haag: Ministerie van Justitie. Smith, C.E. (2009). Legitimacy of the Ruling: a Formal Approach. In N. Huls, M. Adams & J. Bomhoff (Eds.), The Legitimacy of Highest Court’ Rulings. Judicial Deliberations and Beyond (pp. 257-267). The Hague: T.M.C. Asser Press. Wijffels, A.A. (2008). Höchstgerichtsbarkeit in den südlichen Niederlanden (16./17. Jahrhundert): Nicolas du Fief und die Praxis des Großen und des Geheimen Rates. In R. Lieberwirth & H. Lück (Eds.), Akten des 36. Deutschen Rechtshistorikertages, Halle an der Saale (pp. 626-647). Baden-Baden: Normos Verlag – Bern Stämpfli Verlag – Stuttgart Franz Steiner Verlag. Wijffels, A.A. (2008). Une disputation d’Alberico Gentili sur le droit du souverain de disposer de son royaume et des biens de ses sujets (1587). In J. Krynen & M. Stolleis (Eds.), Science politique et droit public dans les facultés de droit européennes (XIIIe-XVIIIe siècle) [Studien zur europäischen Rechtsgeschichte, Veröffentlichungen des Max-Planck-Instituts für europäische Rechtsgeschichte Frankfurt am Main,229 (pp. 469-484). Frankfurt am Main: Vittorio Klostermann. Wijffels, A.A. (2008). Le disputazioni di Alberico Gentili sul Diritto Pubblico. In Alberico Gentili (Ed.), La salvaguardia dei beni culturali nel diritto internazionale. Atti del Convegno Dodicesima Giornata Gentiliana, San Ginesio, 22-23 Settembre 2006 (pp. 247-261). Milano: Dott. A Giuffrè Editore. Wijffels, A.A. (2008). Le droit comparé à la recherche d’un nouvel interface entre ordres juridiques. In Revue de droit international et de droit comparé (pp. 228-252). Vakpublicaties Elias, A.M. (2008). Vrijstelling van belastingen voor docenten en studenten. Fiskaal, 2008(3), 26-28. Elias, A.M. (2008). De geschiedenis van het successierecht in een notendop, in bundel LOF Congres. In (pp. 27-29). Leiden. Ellian, A. (2008). Allah weet het niet beter. Amsterdam: J.M. Meulenhoff. (303 p.) Engels, J.W.M. (2008). Macht en Recht. Staatscourant, 03-12-2008, 4-4. Kaptein, H.J.R. (2008). ‘Magistratuur is ver voor mensen, niet voor de media’. Trema : Tijdschrift voor de rechterlijke macht, 444-446. Kaptein, H.J.R. (2008). ‘Misplaatste verma(a)ning (tegen advertentie voor Lucia de B.)’. NJB, 6, 338-339. Leen, A.R. (2008). How a free market system resulted in hegemony and a magnificant era: the case of Nobunga oda, 16th century Japan. Archives of Economic History, XiX(1), 5-16. Napel, H.M.Th.D. ten (2008). De “Wet van de Liefde’’. Enkele opmerkingen over de actuele verhouding tussen Rome en Reformatie in de politiek. In Thymen van der Ploeg, Ad van der Helm & Hans Weigand (Eds.), Met beide benen op de grond. Balans van de verhouding Rome-Reformatie (ICS-Cahier, 48) (pp. 82-89). Amsterdam: Buijten en Schipperheijn. Smith, C.E. (2008). De rechter: onafhankelijk en autonoom? Rechtsvraag (334) rechtsfilosofie. Ars Aequi, 05, 386-390. 26