Nieuwsbrief Nieuws Agenda Eerste nieuwsbrief SIAC Bijeenkomst Verbindend Vernieuwen Bekostiging en positionering ZG Verantwoorde en transparante inrichting en invulling van de expertiseopdracht Het kwaliteitskader in de zintuiglijke branche: diversiteit bemoeilijkt inzicht in kwaliteit Ouders van kinderen met een zintuiglijke beperking zeer tevreden over de geleverde zorg- en dienstverlening Indicatievrij, zorg of zegen? Samenwerken in ontwikkeling Eerste nieuwsbrief SIAC Met plezier presenteren wij u de eerste nieuwsbrief van de Samenwerkende Instellingen Auditief Communicatief (SIAC). Het SIAC bestaat uit vijf organisaties die zich volledig hebben gespecialiseerd voor de doelgroep kinderen en volwassenen met een auditieve of communicatieve beperking. Deze samenwerkende organisaties ontwikkelen deskundigheid die ook wordt gedeeld met andere partners in het veld van zorg, onderwijs en wetenschap. Door deze nieuwsbrief willen wij collega-organisaties informeren over ontwikkelingen in onze sector. In deze nieuwsbrief kunt u lezen over de ontwikkelingen van de bekostiging, hoe wij ervoor zorgen dat de expertise in deze kleine, hooggespecialiseerde sector wordt geborgd en hoe de sector zich bezighoudt met de ontwikkeling van kwaliteit. Wanneer u naar aanleiding van de nieuwsbrief vragen heeft of in contact wilt komen met het SIAC, kunt u terecht bij Rita Hut-Modderkolk (tel: 030 27 39 657, email: [email protected]). Zij is sinds 1 februari 2011 vanuit de VGN voor één dag in de week benoemd als aandachtsfunctionaris ZG. Terug naar inhoud Bekostiging en positionering ZG Cliëntenorganisaties, het ministerie van VWS en aanbieders in de ZG-sector hebben gezamenlijk een plan van aanpak vastgesteld om de zorg, ondersteuning en expertise die wordt geleverd door de ZG-sector te positioneren en te bekostigen. In dit artikel wordt hierop een toelichting gegeven en de vervolgstappen toegelicht. Aanleiding In augustus 2010 presenteerde Casemix in opdracht van het ministerie van VWS de resultaten van een onderzoek dat als doel had de zorg binnen de ZG-sector te typeren. Duidelijk werd dat de sector zorgvormen kent die lang niet allemaal ‘care-concepten’ zijn. Regeerakkoord, Casemix rapport en ervaringen met soortgelijke projecten (bijvoorbeeld GGZ) zijn aanleiding geweest een plan van aanpak vast te stellen, waarin wordt vastgelegd dat in een periode van drie jaar wordt gewerkt aan een passende, toekomstbestendige en beheersbare bekostiging en positionering van de ZG-sector. Gedurende de looptijd van het project vinden geen tussentijdse pakketmaatregelen of aanpassing van de beleidsregels plaats, grote politieke beslissingen daargelaten. Tevens is in dit plan van aanpak de inrichting en invulling van de expertiseopdracht meegenomen. Over deze expertiseopdracht wordt in het volgende artikel ingegaan. Belang cliënt Het belang van de cliënt en de vraag van de cliënt naar direct beschikbare, professionele en cliëntgerichte zorg vormt het vertrekpunt. Het project is inmiddels gestart met een pilotfase. Doel van deze fase is vast te stellen hoe de sector een stelselonafhankelijke dataverzameling in 2012 kan realiseren, die leidt tot een koppeling aan cliëntprofielen en het kunnen typeren van de zorg naar het passende bekostigingsdomein. Tevens worden in deze fase de randvoorwaarden vastgesteld op grond waarvan bestuurlijke keuzes kunnen worden gemaakt voor een adequate en passende toegang tot en financiering van ZG-zorg voor mensen met een zintuiglijke en communicatieve beperking. Als eerste stap is een ronde langs de stakeholders gemaakt. De opbrengst hiervan is vertaald naar een eerste nadere uitwerking van de projectfase. Stappen De komende periode worden de volgende stappen uitgezet: 1) ontwikkeling van een ordeningskader (ICF) Om cliënten in termen van cliëntkenmerken en de hulpvraag uniform te kunnen omschrijven is een gezamenlijk te hanteren ordeningskader gewenst. Daarbij wordt gedacht aan ICF. 2) ontwikkeling van cliëntprofielen Het ontwikkelen van profielen van de cliënt op basis van een gezamenlijk te hanteren ordeningskader (ICF) in termen van cliëntkenmerken en hulpvraag. Onderzoeken of deze cliëntprofielen kunnen leiden tot een voorspelbaarheid van het feitelijk zorggebruik en dus tot een kostenvoorspelbaarheid. 3) duiding van de zorg Aanbrengen van een clustering in het zorgaanbod. Uitwerken van het zorgaanbod in productbeschrijvingen (eenduidig productenboek per subsector) in termen van het ordeningskader. Vaststellen binnen welk domein de te onderscheiden clusters van zorg thuishoren en wat de randvoorwaarden zijn bij overheveling naar dit domein. 4) feitelijk zorggebruik Het feitelijk gebruik transparant en inzichtelijk maken door middel van een stelselonafhankelijke dataverzameling in 2012 op basis van een 100% tijdregistratie op cliëntniveau. 5) financiering en overhevelingsafspraken De zorglevering in termen van prestaties beschrijven waaraan de bekostiging vervolgens kan worden gekoppeld. Afspraken maken omtrent de overheveling van zorg naar andere bekostigingsdomeinen. Vervolg De volgende fase is dat een verdere concretisering plaatsvindt in de vorm van een projectplan ten behoeve van de projectfase. Dit projectplan moet in september/oktober 2011 bestuurlijk worden vastgesteld. Nadere informatie Voor nadere informatie over dit traject kunt u terecht bij Nicole Houdijk, directiesecretaris Zorg Kentalis, email: [email protected]. Terug naar inhoud Verantwoorde en transparante inrichting en invulling van de expertiseopdracht Een onderdeel van het in het vorige artikel genoemde plan van aanpak vormt de inrichting en invulling van de expertiseopdracht. Het rapport ‘Geoogmerkt en Geoormerkt’ vormt hiertoe de basis. Dit rapport is door de ZG-sector in opdracht van het ministerie van VWS opgesteld. In dit artikel wordt nader bij deze expertiseopdracht stil gestaan. Expertisecomponent In het rapport is de inrichting voor de expertisefunctie voor cliënten met een zintuiglijke beperking beschreven. Het doel is de expertisefunctie te verankeren in een expertisenetwerk. Voor de auditieve sector is een historisch budget van 3,4 miljoen door de NZa geaccepteerd als kosten voor expertise en innovatie. Dit bedrag wordt tot 2013 gehandhaafd. Daarna moet meer zicht bestaan op het benodigde budget. Achterliggende gedachte is dat de ZG-sector weliswaar zijn expertise-functie heeft gelegitimeerd, maar dat over de besteding van de middelen in gezamenlijkheid moet worden kunnen geoordeeld zodat wordt bevorderd dat de middelen de hele sector ten goede komen. Ook is het de bedoeling dat de cliëntenorganisaties een grotere rol gaan spelen bij de verdeling van de middelen. Van het toegekende bedrag is bij aanvang 90% beschikbaar voor de (bestaande) kennisinfrastructuur en 10% voor projecten (R&D). Voor deze financieringsstroom dient een zodanige juridische vormgeving te worden gevonden dat duidelijk is hoe de financieringsstroom loopt, wie waarvoor verantwoordelijk is en waarbij over de besteding consensus tussen cliëntvertegenwoordigers en zorgaanbieders wordt nagestreefd. Met het oprichten van een stichting is aan deze voorwaarden tegemoet gekomen. Oprichting stichting VIVIS en SIAC zijn dan ook bezig met de oprichting van een stichting bestaande uit twee programmaraden. De programmaraad auditief i.o. komt eind juni bij elkaar voor een constituerend beraad. Doel van de nieuwe stichting is het bevorderen van de expertisefunctie van de gespecialiseerde instellingen voor ZG teneinde maatschappelijke deelname van mensen met een zintuiglijke en/of communicatieve beperking te verbeteren. Hiertoe richt de stichting zich op de toedeling van de middelen aan de kennisinfrastructuur en de R&D van de gespecialiseerde instellingen, alsmede op een goede verantwoording over de middelenbesteding. Het bestuur wordt gevormd door een bestuurlijke vertegenwoordiger van Bartimeus, Visio, NSDSK en Kentalis. Dit vanwege het feit dat besluitvorming over de inzet van met name de 90%-middelen voor de kennisinfrastructuur deze organisaties direct raakt. Zij moeten in het kader van de werkgeversverantwoordelijkheid (de wijze van inzet van de middelen voor de kennisinfrastructuur kan directe gevolgen hebben voor banen van medewerkers van deze organisaties) dan ook de mogelijkheid hebben in finale zin een oordeel te kunnen geven op het (zwaarwegend) advies van de programmaraad. De stichting ontvangt van VWS de middelen voor de expertisefunctie; het bestuur is verantwoordelijk voor de juiste besteding en is hierover derhalve beslissingsbevoegd. Het bestuur legt achteraf verantwoording af aan VWS en andere stakeholders. De programmaraden beschikken over een zwaarwegend adviesrecht richting het bestuur van de stichting. Afwijking van het zwaarwegend advies is slechts met redenen omkleed mogelijk. De programmaraden streven consensus na in hun advisering. Iedere programmaraad bestaat uit één vertegenwoordiger van de deelnemende instellingen en vertegenwoordigers van cliëntorganisaties1. Verantwoording Voor het einde van het drie jaar durende plan van aanpak wordt verantwoord hoe de kennisinfrastructuur heeft bijgedragen aan de expertiseontwikkeling binnen de sector, hoe de overdracht van kennis aan derden plaatsvindt en hoe de kennisuitwisseling in internationaal verband is vormgegeven. De verantwoordingsprocedure, inclusief de beoordelingscriteria, zijn in een reglement uitgewerkt. Nadere informatie Voor meer informatie over dit traject kunt u contact opnemen met Miriam Zegger, projectcoördinator Verbindend Vernieuwen, tel: 073-5588354, email: [email protected]. Terug naar inhoud 1] De programmaraad auditief bestaat uit acht personen, visueel uit vier personen. Het kwaliteitskader in de zintuiglijke branche: diversiteit bemoeilijkt inzicht in kwaliteit Vanwege de bijzondere zorg- en dienstverlening van de ZG-sector werd door de VGN en Zichtbare Zorg bij de opzet van het kwaliteitskader ingezet op een aangepaste versie van de zorginhoudelijke indicatoren. Enkele CE-pilots moesten een specificatie aanbrengen voor de tevredenheidsmetingen. Diversiteit Het aantal benodigde aanpassingen en specificaties door Zichtbare Zorg bleek groter dan verwacht, omdat de ZG niet één maar meerdere doelgroepen bedient. Zo zijn er zijn cliënten met en zonder verstandelijke beperkingen, cliënten die thuis wonen en zeer kortdurende dienstverlening krijgen, bewoners die permanent zorg en ondersteuning nodig hebben en jonge en oude cliënten. De grote diversiteit in de relatief kleine sector heeft het niet eenvoudiger gemaakt om tot één/enkele uitkomstmaten te komen. Werkgroep kwaliteitsbeleid Inmiddels zijn we bijna twee jaar verder en heeft het groepje betrokkenen van het eerste uur zich ontwikkeld tot een permanente werkgroep kwaliteitsbeleid van VIVIS en SIAC. De werkgroep houdt zich onder andere bezig met alles rondom het kwaliteitskader, maar verdiept zich ook in andere aspecten van het kwaliteitsbeleid, met name daar waar de zintuiglijke kant aan de orde komt. Zorginhoudelijke indicatoren De zorginhoudelijke indicatoren zijn na de eerste ontwikkelronde over 2009 opnieuw beoordeeld en aangepast. Voor de 24-uurszorg is dit proces soepel verlopen, omdat een groot deel van de indicatoren zowel in de VG als in de ZG goed gebruikt kunnen worden. Voor de kortdurende dienstverlening is het lastiger gebleken tot aanvaardbare indicatoren te komen. Voor deze vorm van zorg- en dienstverlening werd in eerste instantie een afgeleide gedaan van de reeds ontwikkelde VG-indicatoren. De uitgangspunten verschillen echter wezenlijk. Bij een cliënt met 100% normale verstandelijke vermogens die voor het aanmeten van een loep komt, ga je niet bij voorbaat een risico-inventarisatie voor psychische klachten ter sprake brengen. Ook de veiligheidsrisico’s bij een cliënt die een computertraining volgt, zijn van een heel andere orde dan de veiligheid van een cliënt met een verstandelijke beperking. Reden voor de ZGsector om, parallel aan de lopende indicatorensets, een eigen set met indicatoren uit te werken die zich met name richt op datgene wat onze zorg onderscheidt: de focus op de zintuiglijke aspecten. Cliënttevredenheidsmetingen Vanuit Zichtbare Zorg werden destijds drie pilots gestart voor het meten van cliënttevredenheid met de CE-index. Deze hebben helaas weinig opgeleverd. De vragenlijsten voor 24-uurszorg en dagbesteding bleken, net als in de VG, met name geschikt voor cliënten met een hoger niveau en die kent de sector nauwelijks. De pilot ambulant volwassenen is alleen afgerond voor cliënten met een visuele beperking. Er was geen rekening gehouden met het feit dat auditieve cliënten een heel andere vorm van taalbegrip hebben. Bovendien bleken de uitkomsten voor visuele cliënten zo algemeen en weinig zeggend, dat de werkgroep ook over deze pilot niet enthousiast is. Bij ZiZo is dit inmiddels duidelijk. Feit is dat het Centrum Klantervaring Zorg, die de CE-indexen methodologisch vaststelt, de lijsten wel op zijn website heeft geplaatst en daarmee zorgkantoren inzicht geeft in de beschikbare instrumenten. Voor de ZGinstellingen kan het van belang zijn het zorgkantoor duidelijk te maken dat deze drie beschikbare CE-indexen geen informatie naar tevredenheid zal opleveren. Inmiddels is de werkgroep zelf op zoek gegaan naar een ander geschikt instrument voor de doelgroep ambulant volwassenen en denkt een goed alternatief beschikbaar te hebben. Verder heeft de sector in 2010 - vooralsnog op eigen kosten - een CE-index voor ouders van kinderen met ambulante zorg laten ontwikkelen. Door nauw overleg met onderzoeksbureau ITS bleek het mogelijk de zintuiglijke aspecten goed te laten terugkomen in de vragenlijst. Zie ook het volgende artikel voor de uitkomsten van het onderzoek. Voor de 24-uurszorg is de werkgroep in gesprek met Hans Reinders om te onderzoeken of ‘Beelden van Kwaliteit’ een bijdrage kan leveren aan deze doelgroep. Eigen regie versus aansluiting bij de VGN Het is niet geheel toevallig dat Hans Reinders ook bij de plannen van de VGNTaskforce betrokken is: waar mogelijk proberen we als sector steeds aan te sluiten bij datgene wat er binnen de VGN loopt. Wel proberen we het risico te beperken dat we als kleine sector in een groot proces steeds achteraan belanden. We nemen daarom zelf ook het voortouw in de oriëntatie op en ontwikkeling van instrumenten en indicatoren. Daarmee beogen we zinvolle informatie te ontwikkelen voor onze doelgroep. Zij zijn het die uiteindelijk de vruchten moeten gaan plukken van de verbeteracties die we doorvoeren op basis van de informatie. Nadere informatie Voor nadere informatie over het kwaliteitstraject kunt u contact opnemen met Eveline Idema, adjunct-secretaris Raad van Bestuur Bartimeus, tel: 0343526544, email: [email protected]. Terug naar inhoud Ouders van kinderen met een zintuiglijke beperking zeer tevreden over de geleverde zorg- en dienstverlening De afstand die de ZG-sector in eerste instantie tot het ZiZo-traject had, bracht met zich mee dat Zichtbare Zorg al in een vroeg stadium had bepaald welke CEinstrumenten er ontwikkeld zouden worden voor de zintuiglijke branche. Door het ontbreken van afstemming in die eerste fase, moesten we in een later stadium constateren dat we over één van onze grotere doelgroepen, de kinderen en jongeren, geen uitkomsten van cliënttevredenheid zouden krijgen. De (financiële) mogelijkheden binnen ZiZo waren tegen die tijd beperkt geworden en daarom heeft de ZG-sector medio 2010 besloten zelf een CE-index voor ouders van kinderen te laten ontwikkelen. De uitkomsten hiervan zijn inmiddels bekend: de vragenlijst voldoet en de uitkomsten zijn veelbelovend. Variëteit in achtergrondskenmerken Met een respons van 36% zit de sector op een aanvaardbare hoeveelheid respondenten. Opvallend bij de achtergrondkenmerken is het hoge percentage jongens met een auditieve/communicatieve beperking (66%, ten opzichte van 50/50 bij de visuele instellingen). Bijna de helft van de kinderen heeft naast een auditieve/communicatieve of visuele beperking ook aanvullende beperkingen (ASS, ADHD, verstandelijke of lichamelijke beperkingen). Eenderde van de kinderen zit op het speciaal onderwijs, een derde in het regulier onderwijs en de rest zit thuis (vaak kinderen jonger dan 5 jaar) of in een vorm van dagopvang. Verder is opvallend het hoge percentage kinderen met een visuele beperking dat in het regulier onderwijs zit: ruim 40% ten opzichte van gemiddeld 15% voor kinderen met een auditieve beperking. Kinderen met een auditieve beperking krijgen vaak vroegbegeleiding. Kinderen met een visuele beperking krijgen vaker op iets latere leeftijd meer ondersteuning, bijvoorbeeld op het gebied van mobiliteitstraining en (ICT-)hulpmiddelen. Hoge tevredenheid bij ouders over de zorg- en dienstverlening De belangrijkste conclusies van het onderzoek zijn: 1. zorgafspraken worden goed nagekomen: ouders waarderen de zorgafspraken die gemaakt worden met een 8,4. Een zeer hoge score voor een aantal vragen rondom het maken en nakomen van afspraken en de afstemming op de behoefte van het kind; 2. aandacht voor hulpmiddelen goed, ICT kan beter: de begeleiding bij hulpmiddelen wordt goed gewaardeerd (3,5 op een 4-puntsschaal). Begeleiding bij ICT-hulpmiddelen kan volgens ouders nog wel worden verbeterd; 3. ouders worden goed geïnformeerd: met een score van 8,2 scoort de sector hoog op het informeren van ouders over de ontwikkeling van hun kind. Er worden goede afspraken gemaakt en ouders worden (meestal) tijdig geïnformeerd bij wijzigingen. Ook is er voldoende informatie in aangepaste vorm aanwezig ten behoeve van het kind; 4. zeer prettige bejegening van ouders en kind door de begeleiders: met een 9,1 waarderen de ouders de bejegening van zowel kind als ouders door de begeleiders van de ZG-instellingen. Een bijzonder hoge score en daarmee een prachtige opsteker voor de medewerkers in de sector; 5. kwaliteit van medewerkers hoog: ouders zijn van mening dat de medewerkers in de ZG-sector zeer deskundig zijn. De score van 3,7 (op een 4puntsschaal) geeft een goede waardering aan de specifieke expertise die in de sector aanwezig is. Niet voor niets wordt flink geïnvesteerd in het toerusten van medewerkers op de bijzondere kennis over de auditieve/communicatieve en visuele beperking, vaak ook in combinatie met andere beperkingen; 6. ondersteuning ouders moet verbeteren: voor ouders is de nodige begeleiding beschikbaar, zoals begeleiding in de thuissituatie, diverse cursussen, contactavonden, groepsgesprekken, et cetera. Echter, 30% kent het aanbod niet en nog eens 30% maakt er geen gebruik van. De ondersteuning van ouders wordt met een 7,2 dan ook minder goed beoordeeld. Het aanbod is blijkbaar niet passend genoeg. Een belangrijk aandachtspunt voor de ZG-instellingen; 7. toegankelijkheid locaties in orde: met een 2,9 (op een 4-puntsschaal) waarderen de ouders de toegankelijkheid van de locaties van de ZG-instellingen als prima. Dit gaat zowel over de bereikbaarheid als de inrichting van de locatie; 8. afstemming tussen zorgverleners verloopt prima: ruim drie kwart van de ouders/kinderen heeft een vaste contactpersoon. Meer dan de helft van de kinderen heeft met meerdere zorgverleners te maken. Voor deze kinderen geldt dat de samenhang in de zorg- en dienstverlening hoog wordt gewaardeerd met een 8,4. De ouders hebben ook nog twee rapportcijfers gegeven: een rapportcijfer voor de zorg/ondersteuning aan hun kind en een rapportcijfer voor de zorginstelling. Ook hier twee positieve scores: twee maal een 8,2. Met de verbeterpunten zijn de instellingen al aan de gang. Al met al kunnen we spreken van een prachtig resultaat voor de dagelijkse inzet van medewerkers in de ZG-instellingen. Nadere informatie Voor nadere informatie over dit onderwerp kunt u terecht bij Eveline Idema, adjunct-secretaris Raad van Bestuur Bartimeus, tel: 0343-526544, email: [email protected]. Terug naar inhoud Indicatievrij, zorg of zegen? Vanaf 18 april van dit jaar is de functie behandeling binnen de ZG-sector indicatievrij. Dat betekent dat cliënten niet meer hoeven te beschikken over een externe indicatie, afgegeven door het CIZ, om gebruik te kunnen maken van het ambulante behandelaanbod van instellingen die zich hebben gespecialiseerd in het behandelen van cliënten met een auditieve, communicatieve of visuele handicap. Bureaucratische rompslomp Al enige tijd voor deze datum circuleerden de geruchten dat het ministerie van VWS het voornemen had om deze indicatie af te schaffen. Binnen de werkgroep Bekostiging van het SIAC is daarom al eerder uitvoerig gesproken over de consequenties van deze maatregel. Voorop staat dat het voor zowel cliënten als instellingen een zegen is dat de indicatie niet meer hoeft te worden aangevraagd. Ondanks het feit dat de aanvraag van de eerste indicatie (het zogenaamde Standaard Indicatie Protocol) al sterk vereenvoudigd was, verlost het cliënt en instelling van de bureaucratische rompslomp van de aanvragen die daarna jaarlijks moesten worden ingediend. Eenduidige interne indicatiecriteria De leden van de werkgroep realiseerden zich echter ook dat er een schaduwzijde aan de afschaffing zit. Het betekent namelijk dat het recht van de cliënt op juiste en tijdige zorg gewaarborgd moet blijven. Daarnaast moet de verantwoording hiervan naar de zorgkantoren goed worden geregeld. De instellingen, verenigd in het SIAC, vonden het belangrijk om hierin gezamenlijk op te trekken en naar zowel cliënten als financiers duidelijk te maken dat zij in staat zijn deze verantwoordelijkheid waar te maken. Vandaar dat in snel tempo een werkgroep aan de slag is gegaan om tot eenduidige interne indicatiecriteria te komen. Inhoudelijk deskundigen van Auris, Pento2, Kentalis en NSDSK zijn in korte tijd enkele keren bij elkaar gekomen om op basis van een concepttekst van de NSDSK overeenstemming te zoeken over de doelgroepbepaling voor met name 2 Geen lid van het SIAC, maar wel direct betrokken. cliënten met Ernstige Spraak- en Taalmoeilijkheden (ESM). Daarvoor is de beleidsregel Indicatiestelling AWBZ als uitgangspunt genomen. In enkele sessies is met name de tekst van deze beleidsregel tegen het licht van de huidige praktijk gehouden, waarbij is gezocht naar concrete criteria op basis waarvan de instellingen in staat zouden zijn de juiste doelgroep te selecteren voor hun behandelaanbod. Dat heeft geleid tot een document waarin kort en krachtig is weergegeven wat deze criteria zijn. Na afstemming daarvan binnen de eigen instelling is de definitieve tekst voor vaststelling naar het SIAC bestuur verstuurd. Voor wat betreft de doelgroep Doof/Slechthorend bleek de beleidsregel indicatiestelling al dermate duidelijk en concreet dat deze direct kon worden toegepast als indicatiecriteria. De inhoudelijke werkgroep heeft de smaak er nu overigens goed van te pakken gekregen. In vervolgbijeenkomsten zal ook het verloop van de behandeling met elkaar worden doorgenomen, waarbij bijvoorbeeld ook uitstroomcriteria aan de orde komen. Uitdaging Door zodoende snel en slagvaardig op te treden denken de leden van het SIAC erin geslaagd te zijn om met het opstellen van deze indicatiecriteria de juiste en tijdige zorg voor hun cliënten, die aanspraak maken op het behandelaanbod, veilig te stellen. Daarmee zijn wij er uiteraard nog lang niet. De maatregel om de functie behandeling indicatievrij te maken heeft verdere consequenties voor de werkprocessen van de instellingen. Zo zullen de indicatiecriteria daarin moeten worden ingepast. Verder ligt er nog het vraagstuk van de verantwoording van de geleverde zorg aan de zorgkantoren, nu met het vervallen van de indicatie ook het gebruik van de AZR is bemoeilijkt. Voorop staat dat het belangrijkste oogmerk van het ministerie van VWS om deze maatregel in te voeren, namelijk het terugdringen van de bureaucratie in de zorg, een vervolg zou moeten krijgen in de uitwerking ervan. Daar ligt voor zorgaanbieders en zorgkantoren een mooie uitdaging, die zeker ten goede gaat komen aan de zorg voor cliënten! Nadere informatie Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Dick Aarts, manager Gezinsbegeleiding NSDSK, tel: 020 5745945, email: [email protected]. Terug naar inhoud Samenwerken in ontwikkeling Onder de titel ‘Samenwerken in ontwikkeling’ hebben de leden van het SIAC besloten hun kracht, kennis en expertise rond het opleiden van medewerkers te bundelen. Door samenwerking en afstemming op dit gebied wordt naar verwachting een efficiency- en kwaliteitsslag gemaakt. In 2011 zijn het SIAC en de VGN gestart met de inrichting en uitvoering van dit traject. Als eerste centrale thema is gekozen voor standaardisatie van gebarentaal. Basisvoorwaarde Voor het werken met mensen met een auditieve beperking is een goede beheersing van de Nederlandse Gebaren taal (NGT) en/of Nederlands Met Gebaren (NMG) een essentiële voorwaarde. Alleen dan zijn medewerkers in staat om die kwalitatieve en professionele ondersteuning te bieden die de cliënt en/of zijn omgeving nodig heeft. Bij de NGT gaat het hierbij om het leren van een volwaardige taal. Daarnaast is het belangrijk dat medewerkers voldoende kennis en inzicht hebben in de dovencultuur. Dit vraagt een forse, langdurige, opleidingsinspanning van zowel de instelling als de medewerker zelf. Vooral als nieuwe medewerkers de gebarentaal nog niet, of in onvoldoende mate beheersen. Het is dan wenselijk dat deze medewerkers zo snel mogelijk met de eerste cursus kunnen beginnen. De beheersing van de gebarentaal is immers een basisvoorwaarde voor een goede communicatie met de cliënt en collega’s. Het is belangrijk dat hierbij ook rekening wordt gehouden met de eisen die specifieke cliëntgroepen aan de beheersing van het NGT stellen en de eigenheid van de samenwerkende instellingen. Deskundigheid en expertise De deskundigheid en expertise die in ruime mate bij de instellingen aanwezig is, vormt de basis van het traject. Hierbij wordt gewerkt vanuit de laatste wetenschappelijke inzichten over de wijze waarop een tweede taal het beste kan worden aangeleerd. Waar nodig wordt de samenwerking gezocht met andere kennispartners. De mate waarin medewerkers na de opleiding in staat zijn om de gebarentaal daadwerkelijk in de praktijk te gebruiken staat in deze aanpak centraal. Nadere informatie Voor meer informatie over dit traject kunt u contact opnemen met de heer H.A. (Aart) Bertijn, senior beleidsmedewerker Werkgeverszaken VGN, tel: 030– 2739698, email: [email protected]. Terug naar inhoud Agenda Dinsdag 20 september Bijeenkomst Verbindend Vernieuwen Het SIAC organiseert, in samenwerking met de VGN, op dinsdagmiddag 20 september een informatieve bijeenkomst over het projectplan Verbindend Vernieuwen en in het bijzonder over het onderdeel bekostiging. Deze bijeenkomst is bedoeld voor instellingen die geen lid zijn van het SIAC, maar wel een substantieel deel aan ZG-zorg leveren. Naast informatie over de laatste stand van zaken is het de bedoeling van gedachten te wisselen over het projectplan Verbindend Vernieuwen. Vanuit het SIAC zijn in ieder geval aanwezig Miriam Zegger en Nicole Houdijk. Over plaats en tijdstip volgt nog nader bericht. Belangstellenden worden verzocht dat tijdig kenbaar te maken bij Nicole Houdijk ([email protected]) Terug naar inhoud Colofon Aan- en afmelden nieuwsbrief: ontvangt u deze nieuwsbrief via een collega en wilt u de nieuwsbrief van het SIAC ook in uw mailbox ontvangen? Mail dan uw adresgegevens naar [email protected]. Wilt u uw abonnement op deze nieuwsbrief beëindigen? Mail dan uw adresgegevens naar [email protected]. Uitgave: Dit is een uitgave van het SIAC (Stichting Samenwerkende Instellingen Auditief en/of Communicatief beperkten). Het SIAC is de branchevereniging voor de organisaties die professionele zorg en ondersteuning bieden aan cliënten met een auditieve en/of communicatie stoornis. Deze uitgave wordt verspreid onder instellingen die zorg en ondersteuning bieden aan mensen met een auditieve en/of communicatieve stoornis. Redactie: Rita Hut, senior beleidsmedewerker, VGN, Oudlaan 4, 3515 GA Utrecht, telefoon 030-27 39 657.