Asbestkanker aangepakt

advertisement
Tekst Gert-Jan van den Bemd
Asbestkanker aangepakt
Eigen afweer
in stelling
De afweer bij patiënten met mesothelioom (asbestkanker) werkt
niet naar behoren, waardoor de tumorcellen kunnen voortwoekeren. Het onderzoeksteam van dr. Joachim Aerts probeert het
immuunsysteem opnieuw leven in te blazen.
“Het afweersysteem speelt een cruciale rol in het voorkomen
van kanker”, vertelt longarts-oncoloog dr. Joachim Aerts. “Tijdens ons leven treden voortdurend ongewenste veranderingen
in cellen op. Als alles naar behoren functioneert, worden die
ontspoorde cellen herkend en opgeruimd, op dezelfde wijze
als gevaarlijke bacteriën of virussen. Er ontstaat kanker als die
ontspoorde cellen zich kunnen verstoppen voor het afweersysteem of wanneer zij het afweersysteem kunnen inactiveren,
bijvoorbeeld door het uitscheiden van bepaalde stofjes. Bij
kankerpatiënt A zal het eerste proces optreden, bij patiënt B
het tweede en bij patiënt C kan het een combinatie zijn. Voor
de behandeling is het van belang om te weten welk proces
een rol speelt: pas dan kun je met een op de persoon toegespitste therapie komen, met personalized medicine. Het heeft
bijvoorbeeld niet zoveel zin om patiënt A te behandelen met
een medicijn dat de productie van het stofje remt waarmee de
kankercel het immuunsysteem onderdrukt. Zo’n medicijn kun je
beter aan patiënt B geven. De laatste jaren is er veel aandacht
voor de rol van het afweersysteem bij het ontstaan van kanker,
maar ik vind dat aandacht voor de individuele patiënt daarbij
onderbelicht blijft. Vanuit financiële overwegingen wordt vooral
gekeken naar medicijnen die bij heel veel mensen kunnen worden toegepast. Ons onderzoek richt zich juist op de individuele
behandeling van patiënten.”
Onzichtbaar
Bij mesothelioom, ook borstvlies- of longvlieskanker genoemd,
is er meestal sprake van een grote tumor aan één zijde van
de borstkas. Hoewel het een agressieve vorm van kanker is,
treden pas heel laat in het ziekteproces uitzaaiingen op. Aerts:
“Wij denken dat de meeste mesothelioomcellen een bijzondere
eigenschap hebben: ze kunnen zich heel efficiënt afschermen
van het afweersysteem. Als je kijkt naar de cellen die zich in het
Monitor • oktober 2014
Slechte vooruitzichten
Asbestkanker is tot nu toe niet te genezen. Op dit moment zijn
de vooruitzichten zeer slecht: maar één op de zeven patiënten
is een jaar na de diagnose nog in leven, ondanks uitgebreide
behandeling
En ook al is er in Nederland een verbod op asbest, toch komen
er elk jaar 500 nieuwe patiënten bij. Enerzijds omdat mensen
ouder worden, waardoor de kans is toegenomen dat ze gedurende hun leven mesothelioom ontwikkelen nadat ze ooit aan
asbest zijn blootgesteld. Anderzijds omdat er nog veel asbest
in ons milieu voorkomt (in gebouwen, op buitenwegen waar
asbestafval is gebruikt om het wegdek te verharden, red.), waaraan mensen worden blootgesteld.
gezwel bevinden, ontbreken daarin de cellen uit het afweersysteem die betrokken zijn bij het opruimen van tumorcellen. Bij
een kleinere groep van patiënten zie je die opruim-cellen wel,
maar die cellen zijn niet actief.”
De aanpak van een mesothelioom wordt extra bemoeilijkt
omdat het gedrag van de tumor in de tijd verandert. In eerste
instantie zal de tumor onzichtbaar proberen te blijven voor het
afweersysteem. “De eiwitten aan de wand van de tumorcellen
die kunnen verraden dat het gaat om een ongewenste indringer, zijn afgeschermd”, vertelt Aerts. “Na verloop van tijd, bijvoorbeeld door een behandeling, schiet het onzichtbaar-blijven
tekort, maar dan schakelt de tumor over op een ander systeem:
hij gaat stofjes produceren die de afweercellen onderdrukken.
Bovendien kan het soort stofjes dat wordt geproduceerd in de
tijd veranderen.”
45
’Natuurlijk hoop ik dat ik met mijn werk het
leven van patiënten kan redden’
Het Butterfly effect
Arts-onderzoeker Sanne Lievense en biomedicus Pauline de
Goeje doen beiden promotieonderzoek naar de rol van het
immuunsysteem bij tumoren in de borstkas. Lievense zit in
haar laatste jaar, De Goeje in haar eerste.
Afweer onderdrukken
De Goeje: “Ik onderzoek de rol van immuuncellen bij longkanker. Hoe het proces precies verloopt, is nog niet bekend,
maar we weten wel dat tumoren de samenstelling van immunologische cellen in het beenmerg en het bloed kunnen
beïnvloeden. Voor mijn studies gebruik ik het bloed van
patiënten. Dat is voor de patiënt minder belastend dan het
afnemen van stukjes tumorweefsel en dat maakt het eenvoudiger om ook te kijken naar wat er in de tijd verandert.
Ik kijk of bepaalde immunologische cellen meer of minder
vaak voorkomen en of dat iets zegt over het ziektebeeld van
de patiënt. Voor myeloid-derived suppressor cells (MDSC)
heb ik al kunnen vaststellen dat ze in hogere aantallen in het
46
46
bloed voorkomen als de ziekte ernstig verloopt en de kans
op overleving klein is. Die MDSC zijn cellen die de afweer
onderdrukken. Als hun aantal in het bloed hoog is, krijgt
de tumor meer kans om te groeien. We onderzoeken op dit
moment of die MDSC gebruikt kunnen worden om het al
dan niet aanslaan van de therapie bij een patiënt te kunnen
volgen.”
Muizen
Lievense: “Ik richt me op mesothelioom, kanker van het
borstvlies, en kijk in het bijzonder naar de rol van macrofagen. Dat zijn cellen die betrokken zijn bij het opruimen
van ongewenste indringers in het lichaam, bijvoorbeeld van
asbestvezels die mesothelioom veroorzaken. De macrofagen
die dat doen, zijn van het M1 type. Maar het lukt de M1 macrofagen niet goed om die harde asbestvezels op te ruimen
en ze blijven gefrustreerd in het longvlies achter. Als er vervolgens een tumor ontstaat, veranderen de M1 macrofagen
onder invloed van stoffen die de kankercellen uitscheiden
in M2 macrofagen. Die richten zich niet langer tegen de
Monitor • oktober 2014
Aanvallen
T-cellen, de cellen van het immuunsysteem die de tumorcellen kunnen doden, doen dat nadat ze door andere cellen zijn
geactiveerd. Dat zijn dendritische cellen. Zij tonen de T-cellen
de moleculen waaraan zij de tumoren kunnen herkennen. De Tcellen ’onthouden’ het gepresenteerde molecuul en herkennen
dat later op de tumorcellen. Vervolgens vallen ze de tumorcellen aan.
Tien jaar geleden begon de onderzoeksgroep van Aerts en dr.
Joost Hegmans met een nieuwe methode om mesothelioomcellen aan te pakken: “We verzamelden dendritische cellen uit
het bloed van de patiënt en stelden die cellen in het laboratorium bloot aan kankercellen die we bij de patiënt hadden
weggehaald. Vervolgens werden de dendritische cellen weer
ingespoten. We zagen dat onze methode werkte: de T-cellen
van deze patiënten werden actief. Ik kan op basis van die studie
niet zeggen of de levensduur van de patiënten werd verlengd.
Daarvoor zou je de studie gecontroleerd moeten uitvoeren, met
een vergelijkbare groep patiënten die de behandeling niet krijgt.
Een belangrijk nadeel van die eerste aanpak was dat het in de
praktijk niet meeviel om voldoende kankercellen van de patiënt
te verzamelen.”
Nieuwe methode
De methode werd aangepast. Aerts: “We hebben mesothelioomcellijnen ontwikkeld. Dat zijn cellen die in het laboratorium in
leven worden gehouden in speciale flessen. Ze zijn eenvoudig
op te kweken tot er voldoende materiaal is om daarmee de
dendritische cellen van de patiënt bloot te stellen. We gebruiken een verzameling van diverse cellijnen. Elke cellijn staat voor
een bepaald soort mesothelioom. Dat maakt de kans dat de
tumor van de patiënt effectief wordt aangepakt groter, want
de dendritische cellen zijn met verschillende soorten tumorcellen geconfronteerd. De dendritische cellen worden vervolgens
bij de patiënt ingespoten. Dan gaan de dendritische cellen aan
de slag: ze activeren de T-cellen en die gaan op zoek naar de
tumor.”
Deze nieuwe methode heeft een belangrijk voordeel: de onder-
tumor, maar helpen juist diens groei, onder andere door het
stimuleren van de aanleg van bloedvaten. De hoeveelheid M2
macrofagen is een indicatie van de ernst van de ziekte: veel
M2 betekent een slechte prognose. In de laatste fase van mijn
promotieonderzoek probeer ik in een muismodel voor mesothelioom de omzetting van M2 macrofagen naar het M1 type
te stimuleren. Als dat lukt, geeft dat hoop voor een therapeutische toepassing bij patiënten met asbestkanker.”
Eigen kracht
De Goeje: “Ik vind de combinatie van immunologie en oncologie interessant. Toen ik aan mijn studie Biomedische Wetenschappen in Leiden begon, wist ik niet dat je de immunologie
kon gebruiken bij de bestrijding van tumoren. Het is fascinerend dat het eigen lichaam tot zoiets in staat is. Je gaat uit van
de kracht van het eigen lichaam. Het is een relatief nieuw veld,
waar nog veel te ontdekken valt.
Natuurlijk hoop ik dat ik met mijn werk het leven van patiënten kan redden. Ik weet niet of dat reëel is, maar een bijdrage
aan de wetenschappelijke vooruitgang hoop ik wel te leveren.
Monitor • oktober 2014
zoekers zijn niet meer afhankelijk van de tumorcellen van de patiënt. Dankzij de cellijnen hebben ze altijd voldoende materiaal
waaraan de dendritische cellen kunnen worden blootgesteld.
Aerts waarschuwt voor al te hoge verwachtingen: “We moeten
nog uitzoeken of de cocktail van cellijnen die we nu gebruiken
de meest ideale combinatie is. We weten bijvoorbeeld niet of
deze samenstelling bij alle patiënten effectief zal zijn. Bovendien zal ook deze aanpak niet werken als de tumor van de
patiënt een mechanisme heeft ontwikkeld waardoor de T-cellen
de tumor niet kunnen herkennen. Maar dan kunnen we combinatiebehandelingen gaan onderzoeken.”
Veilig
De ’soep’ van mesothelioom-cellijnen waaraan de dendritische
cellen worden blootgesteld, is inmiddels gepatenteerd. Aerts:
“Er zijn uitgebreide veiligheidsstudies uitgevoerd, want je wilt
natuurlijk niet dat de patiënten medische problemen krijgen
door de behandeling. We zijn in dat traject uitstekend ondersteund door prof. dr. Arnold Vulto van de apotheek en dr. Eric
Braakman van de afdeling Hematologie van het Erasmus MC.
ZonMw / KWF zal de eerste studie financieel ondersteunen. We
gaan daarmee dit najaar beginnen. De patiënten voor die eerste
studie zijn inmiddels geselecteerd.”
Versterken
Aerts, behalve bij het Erasmus MC ook in dienst bij het Amphia
Ziekenhuis in Breda, benadrukt het belang van samenwerking.
“Andere ziekenhuizen kunnen ook een bijdrage leveren aan het
onderzoek naar longkanker en asbestkanker. Juist de samenwerking met ziekenhuizen in de regio maakt het mogelijk om
grote studies te verrichten die betrouwbare resultaten opleveren. Ook de meer gespecialiseerde onderzoeken zijn volgens
Aerts goed verdeeld: “In het Antoni van Leeuwenhoek (AVL) in
Amsterdam wordt bijvoorbeeld onderzocht waarom tumoren
verschillend reageren op bepaalde vormen van chemotherapie.
Wij dragen daar graag ons steentje aan bij en zij, op hun beurt,
aan ons onderzoek. Zo versterken we elkaar en zetten we hopelijk stappen waar we patiënten mee helpen.”
Het is het Butterfly effect: kleine stukjes informatie zullen
uiteindelijk leiden tot grote verbeteringen in de gezondheidszorg.”
Balans
Lievense: “Ik heb de bachelor- en master-opleiding Moleculaire Wetenschappen en een de master-opleiding Geneeskunde
in Maastricht voltooid. Volgend jaar, na mijn promotie, ga ik in
opleiding tot longarts. Ik wil die opleiding graag combineren
met onderzoek. Daarvoor zijn het Erasmus MC en de researchgroep van de afdeling Longziekten dé ideale plek.
Ik hoop dat ik met de studies in muizen kan aantonen dat het
beïnvloeden van macrofagen kan bijdragen aan de behandeling van mesothelioom. Als dat lukt, heb ik voor mijn gevoel
het verhaal mooi rond. Dan hebben we niet alleen laten zien
dat de balans tussen M1 en M2 macrofagen bij mesothelioom
verstoord is, maar dat we die balans ook de goeie kant op
kunnen krijgen. En dat geeft direct een prachtige basis voor
verder onderzoek.”
47
Download