IDENTITEIT IN TERMEN VAN EEN VERHOUDING SEPARATIEANGST ALS VERTREKPUNT twee gevolgen oorspronkelijke pijnervaring krijgt affectieve kleur: angst separatie geeft aanleiding tot primaire depressieve reactie die alle kenmerken Freud lustprincipe: leven is gericht op zo weinig mogelijk onlust (spanning) vertoont vd latere volwassen depressie, met name identiteitsverlies vertrekpunt vd menselijke ontw: oorspronkelijke onlustervaring = Schmerz angst = gevolg ve interne 'nood' of 'behoefte' (honger & dorst als prototype) eerste en belangrijkste vormgeving van menselijke onlust pijn: kwantitatieve spanningsophoping waarvan de stimuli de zogenaamde psychisch aspect + lichamelijke component (hartkloppingen, ademhalingsstoornissen, beven) beschermende prikkelschilden doorbreken - lichamelijke component kan rechtstreeks w gekoppeld ad onlustvolle spanningsstijging prikkels komen van binnen --> defensie nauwelijks mogelijk reactie: prototypisch, zal grondvorm klaarleggen voor alle latere intermenselijke - psychische component is representatie daarvan bij subject via spiegeling door Ander welke primaire situatie ad basis vd angst? verhoudingen Freudiaans castratieangst, maar zelden/nooit! = belangrijk metapsychologisch construct baby wendt zich tot Ander via de schreeuw; ander die voor de 'specifieke actie' moet O. Ranks geboorteangst, vooral bij vader zorgen waardoor innerlijke onlust wordt opgeheven interventie: geheel v handelingen & woorden, waarbij die ander aangeeft dat hij/zij het appèl vh kind begrijpt & erop ingaat --> oorspronkelijke lichamelijke pijn & spanning: verbonden met de Ander lichamelijke aandrift krijgt vanaf het begin een intersubjectieve dimensie legt de basis voor alle latere verhoudingen empirisch: eerste zichtbare angst = separatieangst ('achtmaandenangst': typische leeftijd waarop ze voor het eerst duidelijk wordt) bij de overgrote meerderheid vd éénjarigen lokt het verdwijnen vd moeder & verschijnen ve vreemde figuur angst uit. opluchting wanneer moeder terugkeert evolutionaire grond: noodzakelijke aanwhd vd bekende ander om te kunnen overleven onmiddellijke reactie op onlust: interne spanningsophoping reactie moeder: spiegelend, geeft onlust kind weer + eerste regulatie ervan vanaf primaire interactie krijgt eerst louter lichamelijke aandrift psychische dimensie automatische of traumatische angst verwachtingsangst fysieke onlust wordt psychisch leed op ogenblik dat Ander niet op appèl verschijnt anticipeert op terugkeer vd eerste vorm, vooral op ontbreken vd Ander hierbij, = primaire traumatische situatie: separatie (= ervaring waarbij de innerlijke waardoor de specifieke actie die de spanning zou doen verdwijnen niet spanningsstijging niet beantwoord wordt door de Ander, met diens specifieke actie die doorgevoerd wordt de aandrift zou opheffen blik! : nog geen objectpermanentie --> ontbreken vd Ander in blikveld vd infans + aandrift : installeren vd situatie v hulpeloosheid link tss aandrift & Ander: schreeuw, uitdrukking, representatie vd aandrift reactie op hulpeloosheid: huilen, Freud poging om driftspanning af te reageren verwachtingsangst = reactie op herhaling vd separatie-ervaring, = verwachting v IDENTITEIT EN SPIEGELSTADIUM 'HET IS WEER EEN VRAAG VAN BINNEN OF BUITEN' objectverlies herhaling vd separatie is reden waarom innerlijke pijnervaring gekoppeld wordt aan externe objectverlies & aanleiding geeft tot angst depressieve reactie vanaf eerste uitwisseling tss kind & ander: verantwhd voor welslagen vd verhouding w bij de Ander gelegd Freud Ur-Ich, Real-Ich, blaasje dat tegenover de wereld staat 'vertrokken', 'disfigured', 'décomposé' gezicht, waarin oorspronkelijke identiteit nog Lacan être, organisme nauwelijks herkenbaar is ontwproces gaat v start met een door het Ur-Ich uitgevoerde differentiatie id buitenwereld, waarin 3 verschillende gedeelten naar voren treden psychische identiteit wordt gehaald bij de Ander, via de spiegeling door die Ander v wat kind intern ervaart separatieproces --> kanteling innerlijke onlustvolle spanningsstijging w gekoppeld ad externe Ander Ander ontbreekt: tot oorzaak gedefinieerd v (h voortduren v) de innerlijke driftspanning wat lust brengt wat onlust veroorzaakt wat onverschillig laat Freud primitieve organisme-in-wording, cel, incorporeert letterlijk delen uit buitenwereld ! antwoord zal nooit voldoende zijn wat als lustvol ervaren wordt, blijft binnen; wat onlustvolle ervaring oplevert, w terug Ander moet steeds schreeuw interpreteren, en tussen interpretatie & aandrift is er nooit naar buiten gestuurd perfecte overeenkomst --> tekort, onmogelijkheid om aandrift volledig te beantwoorden tegelijkertijd gaat ook identiteitsverwerving van start Lacan aliënatie ervaring lust/onlust: eerste differentiatie - onlustvolle w zo snel mogelijk uitgespuwd --> Ik-vreemde & buitenwereld synoniem aanvankelijke ervaringen v (on)lust w binnengevoerd id verhouding tss subject & Ander - lustvolle w blijvend geïncorporeerd --> Ik en lust vallen samen Freud primitieve lust-Ik binnen die verhouding: eerste identiteitsbesef = processen van incorporatie en expulsie (orale/anale taal) Freud deze situatie laat geheugensporen na: treedt herhaaldelijk op hedendaagse ontwpsy & attachmenttheorie: kind bouwt representatief systeem op, waarin zowel beeld van zichzelf als vd ander totstandkomt, rond de door het kind ervaren 'arousal' 'eigen' identiteit en die vd Ander kunnen nauwelijks onderscheiden worden typisch menselijke interactieniveau start daar waar beelden gekoppeld w aan woorden --> nt meer uitwisseling tss organisme & buitenwereld, maar tss kind & ander overgang van moederborst naar moedertaal = reden waarom Ander aanduiding vormt voor concrete ander + geheel vd talige uitspraken die deze ander produceert naar kind toe Ander neemt functie van S1 in, staat borg voor eerste bewerking vd innerlijke aandrift + eerste identiteitslaag koppeling aan betekenaars --> ontstaan van andere mechanismen, terwijl Lacan belang van het 'mirroring'-proces voor het totstandkomen vd identiteit identiteitsverwerving als dusdanig formeel hetzelfde blijft - ipv incorporatie vh lustvolle 'buiten': identificatie met bepaalde betekenaars vd Ander - ipv explusie vh onlustvolle 'buiten': verdringing van wat onlust oplevert: wegnemen vd betekenaar --> dit wordt weer onbewust kind ervaart vanaf begin 'arousal' komende vd pregenitale pulsies (a) pulsies zijn ook partieel: kind is nt in staat ze zelf te reguleren, noch ze te ervaren als één geheel behorende tot een eigen, getotaliseerd lichaam pas via reacties vd moeder krijgt het toegang tot de eigen ervaring: moeder houdt kind beeld voor van wat het 'is' bedenkingen ~ enkelvoudige spiegelopstelling: bloemen zijn partiële aandriften, vaas is omhulsel (eigen lichaam als geheel) waarbinnen ze functioneren 1. aanvankelijke Ur-Ich of l'être is niets anders dan lege zak, omhulsel (zij het met bepaalde doelgerichtheid), dat pas inhoud verwerft op ogenblik dat het zaken van buiten naar binnen brengt kind krijgt beeld vd eigen aandriften ih lichaam via holle spiegel, zorgt via reflectie ervoor dat aandriften omkleed w door lichaamsoppervlak, 'ingelijfd' in lichaam als totaalervaring moeder is diegene die spiegel voorhoudt waarmee kind zich dient te identificeren er bestaat geen a-priorische subjectiviteit vanaf de geboorte vertrekpunt: somatische ervaringen met lust & onlust, in combinatie met bepaalde erfelijk vastliggende, cognitieve functioneringsmogelijkheden 2. buitenwereld (voor het ik-in-wording) bestaat slechts vanaf het ogenblik dat deze in het 'binnen' opgenomen is én beoordeeld is in termen van lust/onlust beeld bevat eerste regulatie vd aandriften door specifieke manier waarop moeder spiegeling doorvoert grondlaag vd psychische identiteit komt neer op een door de ander voorgehouden imago, dat naar binnen gebracht wordt en de basis vh ego legt duale verhouding, orde vh Imaginaire en het beeld, waarin het onderscheid tss Ik en Ander niet gemaakt kan worden 'de werkelijkheid' is geen extern gegeven, maar w ideosyncratisch opgebouwd vervolg: dubbele spiegelopstelling & introductie vd taal binnen & door die primaire verhouding - via het spreken wordt tekort & bijbehorend Ik-Ideaal voorgehouden I (A) waaraan Freud psychische realiteit subject zou moeten voldoen - 'binnen' = een als lustvol beoordeeld buiten - betekenaars die door Ander aangereikt worden: uitbreiding vd representatieve - 'buiten' = geweigerd 'binnen' constructie rond eigen identiteit & die van andere + mogelijkheidsvoorwaarde tot binnen- & buitenwereld ontstaan terzelfder tijd, in eenzelfde proces van afstand nemen & verschil via introductie vh derde punt wederzijdse spiegeling ! laatste gebeurt niet automatisch, taal kan ook binnen imaginair-duaal perspectief gehanteerd worden, slechts 2 mogelijkheden - volledig samenvallen met wat door de Ander voorgehouden wordt - radicale weigering allereerste identiteit komt van buitenaf (Jantje boos) volgende stap in ontw: 'intentionele positie': kind heeft mogelijkheid ontwikkeld om later spreken in ik-termen, ontstaan vd negatie. voorafgaandelijke intenties toe te kennen, zowel aan zichzelf als aan anderen manier waarop: tendens naar autonomie: negatie gericht tot de Ander - in staat om te denken in termen van mentale veroorzaking = trotsperiode of koppigheidsfase - moet innerlijke representatie hebben betreffende 'intentional mental states' zowel bij het aanbod door de Ander wordt niet langer zomaar overgenomen (kan pas na & dankzij installatie ve voldoende veiligheidsgevoel --> oorspronkelijke angst voor separatie moet opgeheven worden opdat het tegenovergestelde zichtbaar zou kunnen worden: het verlangen naar separatie en autonomie zichzelf als bij de ander = verlangen is geïnstalleerd 14 mnd: kind gaat ervan uit dat verlangen van de ander hetzelfde is als het eigen verlangen op 2 jaar kan het onderscheid maken en beseft het kind dat het eigen verlangen niet wat het kind intern ervaart, krijgt het gespiegeld en verwoord door de Ander noodzakelijk overeenkomt met dat van de ander; geven hierbij voorkeur ah verlangen identiteit wordt langs spiegelingen opgebouwd als antwoord op (a) vd ander worden wij slechts dat wat de ander ons voorhoudt? als ja: ontwikkeling blijft beperkt tot duale verhouding waar het onderscheid tss ik & ander niet te maken valt implicatie: vanaf 2j ontstaan er representaties vd ad ander toegekende intenties & verlangens, waarlangs dan verwachtingen mogelijk worden mbt gedrag vd ander via spiegeling ontstaat terzelfder tijd representatie vd eigen doelgerichtheid & verlangen in relatie tot die vd ander, vooral mbt manier waarop kind al dan niet ah verlangen vd ander kan beantwoorden OEDIPALE STRUCTUUR: NAAM-VAN-DE-VADER, VERSCHIL EN INTENTIONALITEIT 2 - 5 jaar: aantal veranderingen die enorme implicaties hebben op vlak v psychisch functioneren & identiteitsopbouw ontwpsychologisch: mogelijkheid tot intentioneel redeneren & tot stabiel identiteitsbesef psychoanalytisch: via de taal en de symbolische vaderfunctie w het verschil tss de twee sekses en de twee generaties ingevoerd resultaat: mogelijkheid tot afstand nemen en reflectie 1 jaar: 'teleologische positie': het kind kan bepaalde gebeurtenissen interpreteren als effect van iets wat voorafgaat, zowel bij menselijke als niet-menselijke objecten ! geen causale redenering, gn besef van noodzakelijke conditie opdat iets zou volgen = 1e vorm ve volledig identiteitsbesef, id betekenis ve representatie vd eigen identiteit in termen v causaliteit & intentionaliteit, en dit in relatie tot de identiteit vd ander eerste identiteit is vrij primair tweejarigen herkennen zichzelf in spiegel via equivalentierelatie, maar nog geen onderscheid tussen vroeger & huidige beeld - ontbreken vd mogelijkheid om onderscheid te maken hangt samen met duaal functioneren v die periode = 'psychic equivalence mode': eigen gedachte en realiteit komen overeen, geen besef van onderscheid tss representatie en externe realiteit - dezelfde leeftijd: omgekeerde: 'pretend mode': wanneer het spel te echt wordt, duikt de angst op 4 jaar: onderscheid maken tss huidige & vroegere spiegelbeeld + integratiemogelijkheid de aldus gepresenteerde beelden bieden telkens identificatiemogelijkheden, zullen tss 'equivalence' en 'pretend mode' nooit perfect overeenkomen --> dimensie vh verschil w ingevoerd : mogelijkhd tot keuze ook ontstaan van autobiografische & stabiele identiteitsbesef Lacan differentiële element is symbolische fallus 'equivalence' en 'pretend mode' w geïntegreerd tot afstandnemende reflectieve modus, waardoor mogelijkheid ontstaat onderscheid te maken tss innerlijke & uiterlijke realiteit --> duale functioneren w overstegen door triangulaire = 'truly representational mode' derde bemiddelend punt w dus geïnstalleerd tss moeder & kind: hij heeft 'het' 'het' heeft te maken met gender, w verondersteld te beantwoorden aan dat wat wij verlangen te hebben als antwoord op de Ander deze laatste ontw vallen samen met oedipale periode interactie breidt zich uit tot kind, eerste Ander, tweede Ander ! binnen genderdifferentiatie voor antwoord op de aandrift (a) gaat kind te rade bij eerste Ander resultaat: dient zich te identificeren met het door die Ander voorgehouden beeld = dient Freud het is de reële penis Lacan gaat terug naar abstract niveau: de fallus reële penis kan nog illusie scheppen dat het verlangen, de drift bevredigbaar is fallus = betekenaar, aanduiding voor gedroomde, nt-bereikbare eindterm vh verlangen fallus als symbolische betekenaar: accent leggen op tekort als dusdanig, mogelijkheid & opdracht voor eigen invulling samen te vallen met verlangen vd Ander --> primaire duale spiegelidentiteit + eerste driftregulatie wending v kind naar vader via moeder zorgt ervoor dat oorspronkelijk genderloze binnen de normale ontw is dit antwoord onvolledig & betreedt tweede Ander de scène moeder-kinddialectiek getekend w door geslachtsverschil & onderscheid tss twee --> triangulaire interactie generaties Lacan dubbele spiegelopstelling: taal functioneert als derde punt waarlangs het verschil --> genderidentiteit is secundaire constructie, gebaseerd op andere, voorafgaande niet- gemeten kan w tss de reeds totstandgekomen identiteit & deze die idealiter verwacht w genitale verhouding symbolische vaderfunctie: combinatie tss taal & symbolische structuur (nt beeld & imaginaire verhouding) aanvankelijk werd kind geconfronteerd met primaire onlustervaring die via eerste interacties met Ander omgezet werd in separatieangst kind wil moeder voor zich alleen om verzekerd te zijn van volledig antwoord op (a) binnen duale verhouding: angst niet te voldoen ah door de Ander gepresenteerde ervaart dat verlangen vd moeder niet alleen naar hem/haar uitgaat, maar ook naar totaalbeeld derde figuur via oedipale structurering w dit omgezet in secundaire signaalangst die partieel is identificatiemogelijkheden w gevoelig uitgebreid & structureel veranderd kind kan zichzelf zien door blik/woorden vd eerste Ander én de tweede Ander, kan partiële aspect: subject moet niet meer voldoen ah door de Ander gepresenteerde eerste Ander zien door blik/woorden vd tweede Ander & omgekeerd totaalbeeld, maar wel ah als fallisch geïnterpreteerde verlangen vd Ander verlangen het eigen verlangen beantwoord te zien Freud castratieangst & angst voor verlies vd liefde Lacan angst om niet te voldoen ah fallische verlangen vd Ander, omdat men de imaginaire fallus niet genoeg 'heeft'/het niet genoeg 'is' castratie-angst functioneert als secundaire of signaalangst, is defensieve bewerking van TAAL EN IDENTITEIT onderliggende primaire angst functies angst voor de passieve positie, het moeten terugvallen op vroegere toestand van volledig afhhd vd Ander binnen niet-gedifferentieerde genderidentiteit, zoals die aanw is 1. bemeestering id periode voor oedipale structurering kind w geboren in toestand van hulpelooshd, in volstrekte passieve afhhd vd Ander structurering --> mogelijkheid tot eigen identiteit via loskomen vd Ander actief greep krijgen op buitenwereld via beoordeling in termen v lust/onlust, via verlangen naar autonomie ontstaat + angst om opgeslokt te blijven door de Ander representatie ervan, vertrekkende bij schreeuw, gaande tot woorden Lacan formule voor de oedipale structuur, metafoor van de naam-van-de-vader eerste 'buiten'-wereld is v interne aard, eigen aandrift, w vanaf begin ad Ander Naam-van-de-Vader Verlangen van de Moeder Verlangen van de Moeder betekend aan het subject Nvdv gekoppeld A taal, ruimer: representatie, opent de mogelijkheid tot affectregulatie fallus = typisch kenmerk vh imaginaire, m.n. de betekenisverlening (betekenisfixatie) oorspronkelijke duale verhouding (verlangen vd moeder, betekend ah subject) w afgelost door op psychopathologisch vlak: symptomen als imaginaire constructies waarmee het nvdv, als betekenaar voor verlangen vd moeder subject greep probeert te krijgen op iets wat hem/haar drijft resultaat: kind treedt symbolische, triangulaire orde binnen, waarbinnen fallus verschil betekent waardoor subject de eigen identiteit eindeloos verschuivend kan opbouwen 2. via Ander identiteit ik-in-wording gaat v start als leeg omhulsel dat zijn inhoud gaat halen id buitenwereld, bij de Ander, en dan vooral bij diens woorden besluit: overgang v pre-oedipale, duale verhouding naar triangulaire structuur onze identiteit is talig, mens is verhaal & leeft binnen narratieve realiteit introduceert verschil via fallische betekenaar, samen met het tekort Lacan "le désir de l'homme, c'est le désir de l'Autre" afstandnemende positie w mogelijk, basis daarvan: taal --> definitie vh subject, met duidelijke accentverlegging naar betekenaar koppeling tss taal & identiteit introduceert mogelijkheid tot reflectie 3. communicatie accent leggen op boodschap, op verhouding tss boodschapper & ontvanger deze verhouding bepaalt op welke manier boodschap al dan niet ontvangen zal w, of deze naar 'binnen' gebracht & gehouden w of terug nr 'buiten' gestuurd w pos: inhoud vh gezegde w opgenomen / neg verhouding: weigering Freud uitwerking mbt therapeutische context: pos vs. neg overdracht later: 'therapeutic alliance' ; Lacan 'sociale band' 4. bewustwording --> opdeling Ik, lustvol, betekenaar, identificatie, bewust versus niet-Ik, onlustvol, Freud menselijke bewustzijn & bijbehorende reflectie k slechts verklaard w vanuit geen betekenaar, verdringing, onbewust koppeling ve oorspronkelijk onmiddellijk perceptueel denken ad bemiddeling via om lustvolle identificatie tss Ik & buitenwereld te beveiligen, w er aantal woorden slagbomen geïnstalleerd tégen de onlustvolle buitenwereld spraakassociatie als voorwaarde voor bewust denken + geheugen (declaratieve) Freud prikkelschilden (ook in zintuigen: zijn defensieve selectieorganen) --> het weer onbewust worden v bepaalde inhouden die reeds in taal waren gebracht & dus bewust geworden zijn "defensie" sluit aan bij bemeesteringspoging vanaf het begin vd identiteitsontw w afweermechanismen geïnstalleerd, die werkzaam = een vd belangrijkste verschillen tss mens & dier zijn id verhouding tss subject & Ander dier: 'awareness' die via feedbacksysteem zorgt voor doelmatig gedrag primitieve ego verdedigt zich tegen de 'arousal', het verdedigt zich tegen de onderscheid: verschil tss typisch menselijke taalsysteem & tekensysteem zoals we percepties/betekenaars die onlust met zich zouden meebrengen dat kennen bij bepaalde diersoorten primitieve ego zal representaties naar 'buiten' verschuiven, naar Ander, maar op grond v menselijke taal --> reflectieve functie (afstandnemend k denken over zichzelf, vertrekpunt blijft de oorspronkelijk intern ervaren onlust ander & wereld, waardoor keuzes gemaakt kunnen worden) voorwaarde voor deze functie: verschuiving v betekenissen doorheen de Freud aanvankelijke aanname: oorzaak van PP ligt exclusief bij de Ander betekenaars & het niet volledig samenvallen vh subject met deze betekenaars = trauma- & verleidingstheorie, waarbij Ander de schuld toegeschreven krijgt & waarbij = tekort in de Ander de afweer tegen die Ander gericht wordt correctie! oorspronkelijke onlustvolle impulsen hebben nauwelijks iets met de Ander te belangrijke relatie tss taal, bewustwording & weten maken, maar komen van binnenuit - ervaring iets te 'weten', maar niet gezegd te krijgen = niet-bewust weten, toeschrijven ervan ad Ander is eerste vorm v defensie verklaart zogenaamde 'intuïtie': we handelen op grond ve kennis die ons drijft, blijven bovendien v binnenuit werkzaam, ondanks toeschrijving, w door ego als maar die we nt/nauwelijks kunnen verwoorden 'incompatibel' ervaren - wat we expliciet weten, is uitdrukbaar in woorden & dus bewust benaming door Freud: 'foreign bodies' verdere uitwerking: dubbele defensie koppeling aan betekenaars --> mogelijkheid bewustwording + opening v - eerste: koppeling tss interne onlust & Ander komt tot stand perspectief waarlangs iets weer onbewust kan worden - tweede: valt te situeren id verhouding tss subject & Ander 'neem het woord weg & het bewust zijn ervan verdwijnt' = basis voor typisch menselijke defensie: het niet-willen-weten Freud verdringing, aflossing vd expulsie BESLUIT TWEETIJDENTHEORIE: EEN LINEAIR MODEL vanaf begin identiteitsontw: verhouding subject-Ander staat centraal PRIMAIRE EN SECUNDAIRE AFWEER Ander krijgt verantwhd toegeschreven voor antwoord op innerlijke aandrift eerste identiteit w opgebouwd via duale spiegeling met antwoord vd Ander motief: separatieangst, mechanismen: incorporatie (identificatie) en expulsie (verdringing) via oedipale structuur & taalverwerving w triangulaire verhouding ingevoerd --> verschil tss subject, eerste en tweede Ander kan gemaakt worden aanvankelijke angst voor separatie omgebogen tot verlangen naar autonomie, binnen differentiatie inzake gender & generatie taalverwerving maakt afstandnemende bemeestering vd aandrift mogelijk, samen met reflectieve identiteitsontw in verhouding tot de Ander gedurende identiteitsontw komen er defensiemechanismen tot stand die verhouding tss subject & Ander zullen bepalen woorden & gedrag grijpen plaats binnen een dubbele dialectiek tussen het subject & het lichaam tussen het subject & de Ander er wordt vanaf begin verdediging opgebouwd tegen ervaring v onlust = bemeesteringspoging vd aandrift via de Ander, vooral via de door die Ander aangereikte representatie vd aandrift defensie tegen & bemeestering vd (a) w verschoven naar defensie tegen & bemeestering vd Ander dubbele afweer primaire verdediging op grens tss talige & pretalige, bepalend voor psychische structuur vh subject gericht tegen iets vh eigen lichaam: intern ervaren onlust die de homeostase doorbreekt, doet daarvoor beroep op de Ander secundaire afweer binnen het talig functioneren, basis voor symptoomontwikkeling impliceert belangrijke verschuiving: interne problematiek w vanaf dit ogenblik afgeweerd in & via Ander, interne aspect w nog nauwelijks als dusdanig (h)erkend --> eerste en tweede tijd onderscheiden klinisch gezien: tweede tijd is meest zichtbare omdat deze de uitbouw vd verdedigingsmechanismen bevat, dit telkens id verhouding tss subject & Ander tweede tijd moet dus teruggaan op een eerste moment, waar basis gelegd w voor alle latere verdedigingsstrategieën in basis w overgang gemaakt tss oorspronkelijk intern ervaren onlust (v somatisch- primaire defensiemechanisme is moeilijk empirisch te bestuderen driftmatige aard) & plaats en functie vd Ander (concrete ander én bron vd taal en symbolisatie ih bestaan ervan valt slechts af te leiden uit manier waarop het verschijnt id secundaire algemeen) bewerkingsvormen aard vd primaire defensie is bepalend voor aard vd secundaire afweer neurose: naverdringing als typisch secundaire defensie gaat terug op vooral bestudeerd bij neurose & oerverdringing (bespreken we als standaardvoorbeeld) Freud 3 tijden oerverdringing (= primaire vorm) 1. terugkeer van het verdrongene oerverdringing situeert zich op overgang niet-talige naar talige --> dergelijke 2. eigenlijke of naverdringing primaire defensievorm bepaalt de manier waarop het subject id taal staat, en 3. oerverdringing = secundaire defensie = primaire afweer zo ook de specifieke structuur vh subject identiteitsverwerving via de Ander is kwestie ve inhoudelijke invulling + positionering tov (verlangen v) Ander psychose: verwerping als primair mechanisme perversie: loochening - object naverdringing: psychisch materiaal dat reeds in betekenaars gebracht is (en dus bewust-lustvol) maar om een of andere reden onlustvol werd - onderliggende motief naverdringingsproces: signaalangst op grond waarvan er bij de patiënt een niet-willen-weten ontstaat --> bepaalde gedachten w afgeweerd, naar 'buiten' gestuurd: desbetreffende mogelijkheid bestaat dat subject blijft haperen in deze eerste tijd, zonder verdere betekenaars worden uit het bewustzijn geweerd --> ze lijken vergeten te zijn uitwerking vd problematiek ie secundaire tijd affectieve lading v deze betekenaars verschuift evenwel naar andere, neutraal lijkende gevolg: pathologie blijft grotendeels beperkt tot primaire bewerking vd oorspronkelijke, woorden, waarlangs dan de terugkeer vh verdrongene kan plaatsgrijpen interne somatische aandrift --> daarbij aansluitende psychopathologie zal minder als dusdanig herkenbaar zijn terugkeer: inherente mislukking v elk neurotisch defensieproces deze problematiek = aktuaalpathologie terugkeer vh verdrongene & naverdringing: twee kanten v dezelfde medaille binnen gevolg: deze verschijnt niet/nauwelijks ih woord, noch id talige uitwisseling tss subject & secundaire defensie Ander grond ervan: oerverdringing (primaire defensie), valt te situeren op overgang van incorporatie/expulsie naar identificatie/verdringing: v niet-talige nr talige functioneren belangrijk voor behandeling tijdens die overgang moeten cognitief-affectieve inhouden in nieuwe uitdrukkingsvorm psychotherapie vooronderstelt minimaal dat de problematiek vh subject bewerkt werd gegoten worden: in woorden via de tweede defensie --> psychologische behandeling moet anders gedacht worden Freud bepaald materiaal wordt niet vertaald en blijft achter op vorig niveau wat wel overgang maakt w bevestigd in nieuw statuut: dat vh symbolische, mechanisme daarbij: bevestiging symbolische orde op zich vormt defensieve tegenbezetting tegen wat achtergelaten w materiaal dat de overgang nt maakt: gefixeerd op vroeger uitdrukkingsniveau, buiten KLINISCHE ILLUSTRATIE het talige Freud kern vh onbewuste, oefent v daaruit aantrekkingskracht uit op bewuste, talige eens lezen ter illustratie materiaal kern oefent druk uit op psychisme, dat er zich tegen teweerstelt PATHOGENESE: VAN (A) NAAR A dergelijke impulsen moeten geïnhibeerd w, waar dit mislukt: angstervaring angst treedt automatisch op, zonder bemiddeling Freud vertrekt van symptoombeeld, op zoek gaan naar vroegere achtergrond niet hetzelfde als signaalangst! (bep object of betekenaar functioneert als bemiddelende instantie tss subject & aandrift) focus op de 'afweer': kernetiologisch punt blootleggen bij de eigenlijke verdringing kan de signaalangst gekoppeld w ad Ander, dit is niet het substitutieve betekenaars in teruggaande lijn naspeuren, met als bedoeling 'de' oorzaak geval bij de oerverdringing (automatische angst die daarbij vrijkomt, heeft alles te maken met te vinden oorspronkelijk intern proces) traumatisch-reële kern waarrond de verbale associaties cirkelen op drievoudig klassieke drieledige indeling (terugkeer, naverdringing, oerverdringing) kan volgens prof gereduceerd w tot tweeledig proces, waarbinnen gelijkoorspronkelijkheid herkenbaar is geordende manier, met steeds groter wordende weerstand & dus angst naargelang kern dichter benaderd wordt (zie figuur pg. 161) terugkeer vh verdrongene en naverdringing: bepaalde (groep van) betekenaar(s) komt 1. chronologisch-centrifugaal bovenop en tégen een andere te staan, waardoor deze laatste uit het bewuste 2. concentrisch-centripetaal gezichtsveld verdwijnt, maar terzelfder tijd blijft een associatieve verwijzing naar het 3. logisch-associatief verdwenen stuk bestaan --> beide processen grijpen terzelfder tijd plaats schuift daarom trauma als kernetiologisch moment naar voren, als veroorzaakt door hetzelfde kan gezegd worden vd oerverdringing: installatie vd taal op zich functioneert (drift vd) ander als tegenbezetting tégen & bovenop het Reële vd aandrift, zij het dan zonder dat de taal bijzondere kenmerk vh trauma: niet-verbaliserend karakter erin slaagt dit Reële definitief te vatten oerverdringing impliceert mislukking: iets kan niet verwoord worden klinische onderscheid tss primaire & secundaire defensie w geïllustreerd door verschil blijft achter op ander functioneringsniveau, als kern vh onbewuste, oefent invloed uit inzake angst is bijgevolg een oerfixatie - oerverdringing: traumatische angst: iets kan niet symbolisch verwerkt worden: betekenisaspect ontbreekt - naverdringing: signaalangst, iets mag niet (meer) geverbaliseerd worden: verwerking via betekenaars is wel aanwezig, zij het defensief bewerkt combinatie tss de reeds beschreven ontwgeschiedenis & pathogene = typische evolutie ve paniekstoornis naar fobie oorspronkelijk 'vrij zwevende angst' die schijnbaar objectloos optreedt w secundair vertrekpunt: spanningsophoping & bijbehorende onlustervaring bij het subject - normale ontw: oorzaak daarvan ligt intern, bij eigen aandrift, er w antwoord gezocht bij Ander - niet-normale ontw: oorzaak vd interne spanning heeft minstens gedeeltelijk te maken met (de externe drift v) de Ander uiteindelijk zal elke interne aandrift in interactie treden met het antwoord vd Ander, dat steeds gebaseerd zal zijn op de manier waarop die Ander met zijn/haar 'eigen' driftmatigheid omgaat onderscheid tss drift vd Ander, extern trauma, & eigen aandrift, intern trauma --> vager 'schuld'-vraag: dubieus karakter Freud visie op etiologie: theorie over het ontstaan vd zogenaamde afweerneuropsychosen, hysterie als exponent gekoppeld aan iets wat vanaf dat ogenblik als fobisch object functioneert fobie is niet zozeer het probleem, laat patiënt toe oorspronkelijke angst hanteerbaar te maken fobische object is half-gelukte, half-mislukte representatie ve oorspronkelijk angstbeladen & niet nader genoemde stimulus fobische ontw zal altijd een ander impliceren, die binnen de fobische constructie bepaalde plaats & functie toegewezen krijgt --> algemene redenering: - specifieke manier waarop primaire afweer totstandkomt bepaalt positie vh subject in diens verhouding tot Ander & tot driftmatige impuls - secundaire afweer: verdere bewerking daarvan binnen het symbolico-imaginaire & de daaruit voortvloeiende interacties met anderen - eerste stadium, punt v vertrek: 'schrikhysterie': optreden ve paniekaanval daar waar tijdens klinische situatie: bewerking zal aanleiding geven tot installatie ve typische het psychische apparaat als verwerkingsinstrument tekortschiet verhouding tss patiënt & clinicus, die op zich doel vormt v diagnose & behandeling psychisme vertoont slechts gat, met als gevolg een angstaanval a in geval van hysterie: er w nt zozeer iets verdrongen, dan wel achtergelaten & gefixeerd S1 S op een vroeger uitdrukkingsniveau achterlaten zien we in de 'tweede tijd': opbouw ve tegenvoorstelling of grensvoorstelling als mislukte representant vh oorspronkelijk niet-representeerbare Freud = eerste symbool, via 'foutieve koppeling' deze voorstelling representeert zich op niet-verbaliseerbare kern, vormt eerste defensie, ontwikkelt zich tot grotere associatieve complexen, zelfs tot fantasma's S2 (a) oorspronkelijke ervaring v interne onlust Freud kwantitatieve spanningsstijging als gevolg ve trauma 'drang' die uit de 'bron' vd drift voortvloeit Lacan reële aandeel vd drift, dat voor het subject vd orde vh trauma is & als eerste reactie angst uitlokt, 'jouissance vh lichaam' deze worden doelwit vd weerstand, w 'incompatibel' met het ego verklaard, met het bewuste voorstellingscomplex (a) S1 eerste bewerkingspoging vd driftimpuls via koppeling ad Ander hysterische defensie: naverdringing, materiaal w teruggestuurd naar buiten deze koppeling is steeds onvolledige representatie, waarlangs eigen identiteit totstandkomt S1 kan (a) nooit totaal omvatten, gedeelte vd drift blijft gefixeerd op niet-talig niveau S1 eerste representatie- & regulatiepoging vd driftimpuls + representatie w aangereikt verdere ontw via ruimere betekenaarsketting = inhoudelijke invulling vh subject in diens door de ander structureel bepaalde verhouding tovd Ander = basisfantasma, cognitief-affectieve script --> innerlijke problematiek w verschoven naar een uiterlijke, binnen een talige dialectiek waarlangs subject imaginaire verhouding inneemt tovd Ander tss subject & Ander die vanaf dat ogenblik geïnstalleerd w structureel: script is steeds vd orde vd secundaire elaboratie, is nooit 'af' wijze v installatie is bepalend voor psychische structuur v subject in diens verhouding tot secundaire elaboratie: is uitwerking die steeds gedeeltelijk naast de kwestie is, geeft de Ander als autoriteit + verhouding met de taal gerationaliseerde uitleg aan wat niet volledig te symboliseren valt scharnierproces inzake positie vh subject: verhouding tovd Ander als autoriteit inzake steeds blijft een rest werkzaam --> verdere symbolisatie blijft zichzelf opdringen het weten over de aandrift verdeeld subject op dubbele manier motief primaire 'coping': willen afweren ve traumatische angst - verdeeld tss Reële vh organisme op zich & eerste symbolisatiepoging verhouding is pre-oedipaal en duaal: het ik valt ofwel samen met het door de ander (a) aangereikte antwoord, ofwel wordt dit antwoord radicaal geweigerd - verdeeld tss verschillende betekenaars, die telkens verder verschuivende vervolg v dit proces verschijnt id verhouding S1 symbolisatiepogingen inhouden, maar nooit afdoende zijn S2, waarvan S resultaat is S tweede niveau doet zich voor binnen normale talige functioneren (S2) = volledige S1 associatieve ketting v beoordelaars = postoedipale, triangulaire niveau deze verdeeldheid situeert zich uitdrukkelijk in verhouding tot de Ander, van wie een hierbij optredende angst: secundair, want bewerkt binnen de betekenaarsketting definitief antwoord S1 verwacht w, maar die daar niet toe in staat blijkt te zijn, en dus angst functioneert als verwachtingsangst of signaalangst, = verdediging tegen ook blijk geeft ve tekort oorspronkelijke angst driftimpuls zal binnengevoerd worden id genderproblematiek, w daardoor seksuele impuls, gekoppeld ae partiële drift dergelijke secundaire defensie, bepaald door aard & vorm vd primaire afweer, installeert duurzame verhouding tss subject, Ander & drift --> herhalingsmechanisme = basisfantasma, cognitieve schema's, hechtingsstijl herhaling grijpt steeds plaats binnen betekenaarsketting, vd orde vh automaton ! botsing op herhalingsdwang = tuchè (behoort tot eerste niveau), is herhaling vd confrontatie met (a) verschil onverwerkte herhalingsdwang vh tuchè & bewerkte herhaling vh automaton: bij tweede geen confrontatie meer met driftimpuls op zich, maar met reeds symbolisch bewerkte versie ervan, & binnen verhouding met de Ander S S1 S2 totale representatie vd oorspronkelijke driftimpuls lukt nooit: tekort ih Symbolische impuls op zich: teveel, is iets Reëels dat blijft insisteren met vraag naar bewerking Freud onderscheid tss systeem-onbewuste of oerverdrongene & dynamische of verdrongen onbewuste - systeem-onbewuste: inscriptie vd driftkern op het lichaam, van waaruit de insisterende driftimpuls om bewerking vraagt Lacan mislukking ve definitieve symbolisatie - dynamisch-onbewuste: alle secundaire representatiepogingen vd oorspronkelijke driftimpuls & bijbehorende defensieve bewerkingen ervan = symptomen = verdere pogingen vd driftkern om toch maar door te dringen tot het bewustzijn dynamische aspect: deel is sowieso bewust, draagt onbewuste laag mee HET SYMPTOOM ALS SCHARNIER: EEN DUBBELE GELAAGDHEID dergelijke symptoomvisie: operationeel = 'wat' vh symptoom 'waarom': elk symptoom, als compromis, is oplossingspoging: imaginaire eerste bedoeling vd klinische consultatie -naast ontdekken vd onderliggende structuur-: antwoordpoging op tekort vh Symbolische in verhouding tot het angstuitlokkende Reële achterhalen welke symptomen er eventueel voorhanden zijn symptoom is niet alleen maar imaginaire constructie symptoom = productie vh onbewuste, waarin compromis tot stand gebracht wordt tss tegengestelde impulsen, waardoor censuurlijn tss bewuste & onbewuste omzeild wordt, waardoor onlust en angst vermeden worden productie gehoorzaamt aan bep wetmatigheid --> analyseerbaar via associatief materiaal Lacan symptoom bevat steeds talige structuur in verhouding tot Ander, waarbij accent ligt op verschuiving = metonymie en verdichting = metafoor --> weg naar mogelijke herformulering w geopend binnen behandelingscontext vrije associatie is niet vrij, maar gedetermineerd; functioneert volgens 'automaton' ! ondergrond niet vergeten, die integraal vervat ligt binnen constructie zelf Freud metafoor vd oester die een parel vormt rond een zandkorrel - korrel is vd orde vh Reële & het tuchè waartegen verdediging nodig is - parel is de automaton-reactie daarop en levert het omhulsel, de zichtbare buitenkant vh symptoom iets vh somatische ligt vervat id kern v elk symptoom = driftwortel of fixatie Lacan object (a) symptoomvorming (lineaire symptoomontwikkeling: zie pg 170) elke fouthandeling kan opgevat w als symptoom verwerkingsfunctie vh symptoom: elk symptoom is poging om via betekenaars, en dus alle associaties tonen aan dat de associatie helemaal niet vrij is, maar wetmatig via de Ander, de oorspronkelijke driftaandrang uit te drukken & te bemeesteren gedetermineerd binnen de betekenaarsketting terzelfder tijd wordt binnen symptoomconstructie bepaalde identiteit uitgebouwd, = vergeten en herinneren als symptoom (zie vb Freud Signorelli) zowel bij subject als bij Ander volledige schema: secundaire elaboratie binnen secundair defensieproces mislukking van dit proces is structureel bepaald, gevolg: asymptotische constructie v onderliggende, primaire defensieproces w slechts aangeduid, maar krijgt geen symptomen definitieve representaties geen enkel symptoom is in staat het oorspronkelijk Reële definitief af te dekken secundair geëlaboreerde associaties leveren onvolledige representatiepoging daarvan dit vergeten grijpt plaats binnen een welbepaalde verhouding elke symptoomconstructie kan geconstrueerd worden in verhouding tot een Ander ! elk symptoom begrijpen als een product dat geconstrueerd wordt ih licht ve onderliggende, fantasmatische verhouding tovd Ander, waarbinnen de respectieve identiteiten uitgetekend worden belangrijke implicatie schema: symptomen op zich zijn noch pathologisch, noch normaal criterium voor eventueel normale of abnormale karakter is dubbel - arbitrair-normatief: mate waarin symptoom al dan niet past binnen gegeven socioculturele omgeving -subjectief: mate waarin symptoom geslaagd is voor subject en dus voor een leefbaar compromis zorgt vb: faalangst (zie boek pg. 171) & slaagdwang op grond van bovenstaande redenering: onderscheid maken tss twee groepen van binnen deze symptoomreeks w de angst hanteerbaar gemaakt door de koppeling ae pathologische structuren betekenaar --> angst op zich nog nauwelijks zichtbaar soms functie: associatief signaleren vh onderliggende gevaar, waartegen de symptoomreeks 1. bepaald door aard vd primaire defensie afh vd keuze voor bepaalde positie tovd Ander, als bewerking vd oorspronkelijke interne driftaandrang: neurotische, perverse, psychotische structuur 2. (vervolg op eerste:) bepaald door het al dan niet verder doorgevoerd zijn vd secundaire defensie op primaire niveau blijven steken: eigenlijke symptoomontwikkeling komt niet tot stand precies gericht wordt. deze angst: 'signaalangst' daartegenover staat de traumatische = 'automatisch' genoemde angst, die opduikt bij de rechtstreekse confrontatie met het Reële hier is géén betekenaarssubstitutie, géén symbolisatie enige wat mogelijk lijkt: somatische angstequivalenten (ademhalingsmoeilijkheden, hartklachten, zweten en rillingen) dit eerste 'symptoom': fenomeen --> onderscheid met symptoom (defensieve constructie binnen betekenaar tegen het Reële vd drift) deze automatische of traumatische angst valt samen met de separatieangst AKTUAALPATHOLOGIE VS. PSYCHOPATHOLOGIE: TWEE VORMEN VAN ANGST verdere analyse vd gelaagdheid ih symptoombegrip: twee soorten van symptomen aktuaalneurose: primaire defensie en bijbehorende automatische angst psychoneurose geraakt verder, zo ver mogelijk verwijderd vh initiële angstmoment door er steeds meer betekenaars tegenaan te gooien --> genezingspogingen 1. naakte angst op zich, waardoor het subject zich passief overvallen voelt & waartegen het op het eerste gezicht geen verhaal lijkt te hebben opdeling veralgemenen: aktuaalpathologie vs. psychopathologie deze angst is betekenisloos --> traumatisch karakter 2. niet-eindigende reeks symptomen die door het subject actief geconstrueerd worden als bemeestering v die oorspronkelijke angst, & waarbinnen het bovendien een stuk bijkomende identiteit verwerft elk subject is er van overtuigd dat symptoom 'iets' betekent Freud deze symptoomreeks w beschouwd als genezingspoging id zin ve stabiliseringspoging aktuaalpathologie automatische angst primaire defensie a S1 psychopathologie S S2 signaalangst secundaire defensie reeks ligt binnen orde vd betekenaar: fobie, conversie, dwangfenomenen, aktuaalpathologie kan uitgebreid worden tot aantal problematieken die typisch genoeg fouthandelingen, hallucinaties, waanvorming... op grens tss somatische & psychische liggen (paniekstoornis, somatisering onderscheid tss de twee: manier waarop angst verschijnt angst voor de angst: signaalfunctie ve bepaalde angst tov onderliggende angst die als veel bedreigender ervaren wordt verschil: passieve/actieve positie BESLUIT passief overgeleverd zijn ah andere (a) in onszelf w hanteerbaar gemaakt door het innemen ve actieve positie, waarbij dat andere (a) verschoven w naar de Ander, zowel id betekenis ve ander als id betekenis ve symbolico-imaginaire bewerking subject verdedigt zich tegen iets vh Reële vh lichaam, via Ander als taal & als ander deze afweer vertrekt bij primaire vorm, die psychische structuur vh subject bepaalt (neurose, psychose, perversie): manier waarop subject id taal staat - actief impliceert gerichtheid op separatie - passief: gerichtheid op identificatie en versmelting secundaire afweer: verdere defensieve bewerking binnen het Imaginaire, waarbij het af te weren materiaal ad Ander toegeschreven w lineaire schema verliest lineaire karakter als we zien dat daarbinnen aantal discoursformules herkend kunnen worden: meesterdiscours en hysterische vertoog ipv chronologische tijd: logische tijdsordening, waarbij de beschreven processen zich op Ander mbt tekort: basisfantasma elk ogenblik vd 'ontw' k voordoen S S1 angst die bij primaire afweer hoort, w veroorzaakt door onmogelijkheid om driftaandrang volledig te bemeesteren via Ander & is traumatisch-automatisch v S1 S2 geeft aanleiding tot (a) // S2 op grond daarvan ontstaat duurzame & zich herhalende verhouding tss subject & S aard; koppeling ad betekenaar ontbreekt angst die bij secundaire afweer hoort, is gevolg vh associatief oproepen vd onderliggende driftaandrang & functioneert als signaalangst // (a) bewerking via betekenaar w defensief gehanteerd vertrekpunt vd subjectvorming is verhouding tss hysterische & meesterdiscous, zijnde constructie vh symptoom volgt dezelfde dubbele gelaagdheid Lacans vormgeving v Freuds oedipuscomplex elk symptoom bevat reële kern met daarrond defensieve bovenbouw binnen het oorspronkelijke driftimpuls (a) die druk uitoefent op S, w bewerkt via Ander als S1 & Imaginaire: elk symptoom is 'genezingspoging' daardoor binnengevoerd id menselijke, geseksualiseerde interactie S2 als defensieve ontw blijft steken op primaire niveau zonder verdere uitwerking, --> oorspronkelijke interne verdeeldheid tss subject en (a) verschuift naar 'externe' dan hebben we te maken met AP verhouding, waardoor subject verdeeld w tussen verschillende betekenaars komende vd wel verdere uitwerking: PP Ander kloof tss (a) & verdeeld subject blijft evenwel onderhuids insisteren, zowel letterlijk als figuurlijk ! aandacht besteden aan circulaire karakter van defensie +identiteitsverwering & aan effect vd retroactieve herschrijving = Nachträglichkeit zowel AP- als PP-vorm k optreden bij elke subjectstructuur VAN EEN RECHTLIJNIG NAAR EEN CIRCULAIR MODEL: SUBJECTWORDING subject haalt verdeelde identiteit bij de Ander via de taal --> identiteit is zowel narratief als gealiëneerd subject ligt verdeeld tussen de verschillende verlangens die vanuit verschillende Lacan terugkeer naar Freud anderen zijn/haar identiteit ingevuld hebben lineaire karakter wordt vervangen door circulaire redenering aliënatie = psychische identiteit komt tot stand via de identificatie met de betekenaars intrapsychische verdwijnt --> accent op de verhouding tss verdeeld subject & vd Ander (vervreemdingseffect) maar onder deze vervreemdende lagen schuilt géén Ander (= taal en anderen) oorspronkelijke of authentieke persoonlijkheid differentiaaldiagnostiek: positie die het subject inneemt tovh tekort vd Ander cfr. ajuin met verschillende lagen theorie over de angst & castratie w volledig herdacht "kernaspect" ~ lichaam & appèl dat daarvan uitgaat op het psychisme oorspronkelijk tekortschieten vh Symbolische in verhouding tot het Reële w tijdens de subjectwording hernomen als tekort vh Symbolische in verhouding tot het Imaginaire structurele aspect: al het vorige benadrukt verhouding tss verschillende elementen op zodanige manier dat Ik & Ander géén strikt gescheiden entiteiten meer zijn beiden verwerven identiteit binnen een verhouding, met nadruk op --> seksualisering vh tekort: genderdialectiek w in gang gezet theorie vd subjectwording conflictmodel identiteit is van narratieve aard, nadruk op aliënatie dient begrepen te worden binnen een structurele context 1. autoriteit 2. gender verdeeldheid & eventuele bijbehorende conflict zullen zichtbaar w id verhoudingen die daaraan raken verdeeldheid ih subject beperken tot talige gedeelte --> menselijke identiteit is louter ih verdeeld subject: verschillende gedeelten die ook vaak incompatibel zijn = conflict als basis voor de pathologie Guislain implicaties Symbolische te situeren, en is dus volledig 'constructief' van aard ! zo vergeet je vertrekpunt id primaire verhouding tov lichaam het Reële vh lichaam is niet iets dat van buitenaf werkzaam is er is geen sprake van een 'kern'-persoonlijkheid of -identiteit, enkel ve (extern-intern en ik-ander constant verweven:) driftimpuls en verdeeldheid steeds onvolledig geheel altijd een dominerend en een gedomineerd gedeelte vreemde: driftimpuls blijft op ex-sisterende manier werkzaam, als nec plus ultra tijdens diagnostiek vooral dominerend gedeelte horen onvolledige heeft te maken met onmogelijkheid vh Symbolische om het Reële vd drift ! gevaar: dominerende gedeelte als 'echte' identiteit beschouwen finaal te representeren = fout, accent moet liggen op de verdeeldheid, achtergrond daarvan & effecten --> negatieve aanduiding voor verdeelde geheel: 'le pas-tout' op huidige psychische functioneren subject vormen één vreemd & dit geeft aanduiding tot circulaire, maar niet-wederkerige structuur, die voortdurend op ander niveau hernomen wordt, maar er nooit in slaagt zich te sluiten basismechanismen Lacan aliënatie identificatie & verdringing, defensie CIRCULAIR EN RETROACTIEF: DE SUBJECTWORDING --> angst voor separatie selectief luisteren: cliënt heeft vaak iets anders gehoord dan wat er bedoeld werd: het volstaat niet de juiste oplossing aan te bieden voor het slagen ve behandeling subjectwording op zich te weinig: subject-in-wording blijft aansluiting zoeken bij de Ander te veel: subject-in-wording zal wegvluchten voor de Ander --> verlangen naar separatie separatie komt nauwelijks aan bod in freudiaans model Freud lineaire model: identiteit w gevormd in relatie tot de buitenwereld op grond van ! in beide gevallen komt het subject nauwelijks los vd Ander lust & onlust eigenlijke separatie autonomie & werkzame reflectieve functie komt niet tot stand, afhhd vd aanvankelijke mechanismen v incorporatie & expulsie w vervangen door identificatie en Ander blijft verdringing doel vd behandeling: separatie: installatie vh maximale verschil tss subject & ander Lacan 'buitenwereld' = talige Ander & lichaam als organisme, 'binnenwereld' = subject verhouding tss de twee ook gebaseerd op (on)lust, uitwisselingsmateriaal is ve talige aard DE ALIËNATIE identiteit is aaneenschakeling v betekenaars, waarlangs zowel het subject als de Ander een invulling krijgen, samen met typische karakter vd verhouding eerste, primaire aliënatie als basis voor verdere aliënaties basis vd identiteit: id kindertijd, maar identiteitsverwerving blijft verder evolueren, is nooit af inhoudelijke invulling gebeurt pro- & retroactief Freud Nachträglichkeit resultaat: circulaire identiteitsverwerving ; chronologische tijdsperspectief w vervangen door logische tijdsordening vertrekpunt proces: confrontatie met reële aandrift die verwerkt w via de eerste betekenaar, komende vd Ander --> basis vd identiteit w gelegd, gealiëneerd: toeschrijving komt vd Ander, subject moet zich daarmee vereenzelvigen binnen verhouding waarbij Ander verantwhd opneemt voor opheffen vd oorspronkelijke onlust of aandrift laatste blijft werkzaam: eerste proces is & blijft circulair primaire aliënatie = oerverdringing verwervingsproces w uitgebouwd binnen dialectiek rond het verlangen er gebeurt een wisseling: Ander krijgt de verantwoordelijkheid voor het antwoord op (a) toegeschreven, maar om dit antwoord te kunnen krijgen, gaat het subject zich (a) S1 identificeren met het verlangen vd Ander (secundaire aliënatie) subject S1 haalt verdere betekenaars S2 bij de Ander --> definitief antwoord onderste pijl: appèl vh subject-in-wording ad Ander, bij wie subject een eerste betekenaar haalt vanaf deze uitbreiding naar meerdere betekenaars wordt subject verdeeld over verschillende betekenaars, & zal het nooit meer kunnen samenvallen met 'zichzelf' = S 1 bovenste pijl: ver-één-zelvigen vh subject met de S1, die daardoor binnengehaald w ih subject expulsie: bepaalde betekenaars vd Ander kunnen als negatief ervaren & daarom resultaat: (a) verschuift naar 'buitenkant' vh subject, naar intersectie tss de twee cirkels teruggestuurd worden naar het buiten, de Ander dit proces is nooit afdoende, aandrang w nt volledig beantwoord & volgende betekenaar w gevraagd --> eindeloze realisatie Lacan onlustvolle betekenaars komen terecht id intersectie, waar ze werkzaam blijven ten gevolge vd primaire aliënatie was (a) reeds verschoven naar deze intersectie secundaire aliënatie = naverdringing Freud intersectie is kern vh systeem-onbewuste die een aantrekkingskracht blijft uitoefenen op het materiaal vd naverdringing Lacan deze intersectie = 'non-sens'; expulsie komt neer op de naverdringing: onlustvolle S1 a S2 materiaal wordt losgekoppeld vd betekenaar --> w dynamisch onbewust dus: in deze intersectie zitten zowel (a) als de geweigerde, verdrongen betekenaars vgl eerste aliënatie & oerverdringing: subject verwerft hier een duurzame positie tov identiteitsverwerving = symbolische realisatie vh subject taal én Ander deze realisatie is Lacan deze positie is irreversibel: ofwel pervers loochening = ontkenning, ofwel psychotisch verwerping, ofwel neurotisch contingent het toevallige karakter vd aanvankelijk op het lichaam geconcentreerde via dit proces verwerft het subject een eerste identiteit samen met een eerste bemeestering van (a), beide komende vd Ander interactie tussen subject en Ander vervolg vd subjectwording grijpt plaats binnen het talige: voortdurende uitbreiding vd betekenaarsketting waarlangs het subject steeds meer identiteit verwerft in verhouding tot die Ander noodzakelijk effect van het dwingende vd aandrang onmogelijk structurele kloof tussen het Reële van (a) en het symbolische karakter vd betekenaar symbolische realisatie, samen met het onderliggende tekort: ketting 2. identiteitsverwerving gaat van start bij de eerste uitwisselingen tussen het subject- op de ondergrond blijft (a) causaal werkzaam als datgene wat het proces blijft in-wording en de Ander die bijna allemaal toegespitst zijn op het lichaam, en voortdrijven tuchè steeds van contingente aard zijn retroactieve subjectwording het is daar dat elk van ons zijn lichaam verwerft Ander die vanuit zijn verlangen investeert in bepaalde lichaamsdelen & S S1 S S3 S S4 S S5 S lichaamsfuncties, al dan niet op vraag vh kind vraag vd Ander is bepalend voor de manier waarop de 'rijping' evolueert S6 kind verwerft een eerste totaal-lichaamsbesef: spiegelstadium: dit ben 'ik' a a a a a a Freud eerste laag van het ego komt neer op het lichaamsoppervlak het steeds voorlopige eindproduct vd identiteitsverwerving: rechterkant, bij de aliënatie met de laatste betekenaar deze toevoeging zorgt voor uitbreiding, waardoor de volledige voorafgaande ketting retroactief gewijzigd wordt omgekeerd oefent de bestaande ketting een automaton-invloed uit op de keuze vd volgende betekenaar(s) waarmee het subject zich gaat identificeren --> welke positie neemt het subject in tovd Ander en (a)? consequentie: lichaam wordt door de Ander aangereikt Lacan onbewuste is gestructureerd als een taal, hierbij functioneert lichaam als een eerste blad papier waarop de Ander zijn boodschap neerschrijft eerste Ander investeert ih lichaam vh subject via de vraag & het verlangen vd Ander; ondertussen verwerft subject een besef van het 'eigen' lichaam, gekoppeld aan een 'eigen' verlangen --> subject heeft een hysterisch lichaam(sbeeld): betekend door de betekenaars vd Ander accent leggen op het zich identificeren met de betekenaars vd Ander --> dubbele correctie 1. lichaamsbeeld vormt de grondlaag vd identiteit, eerste aliënatie binnen het declenchering ve bepaalde problematiek wordt veroorzaakt door een confrontatie spiegelstadium, waarbovenop de verdere aliënaties via de betekenaars vd Ander tussen het subject & diens aandrift zullen komen te liggen ruimer: typische leeftijdsfasen waarin een pathologie ontstaat, zijn telkens + wijze waarop het subject een 1e, imaginair meesterschap verwerft over lichaam periodes waarin het driftmatige lichaam een eisende plaats inneemt eens dit totaalbeeld & totaalbesef verworven zijn, ontstaat retroactief de lichaam functioneert als toevallige oorzaak tuchè buiten het Symbolische, dat er iets mogelijkheid tot verbrokkeling: ervaring waarbij dit totaalbeeld uit elkaar valt mee moet doen = 'corps morcelé'-ervaring (psychose: schizofrenie; neurose: hysterie, wat ermee gedaan wordt, zal plaatsgrijpen binnen de verdere subjectwording & conversiesymptomen) binnen een afhankelijkheid vd Ander bovenstaande: imaginaire lichaam, lichaam dat wij 'hebben' daarbinnen is het Reële vh organisme causaal werkzaam, als ex-sisterend gegeven SEPARATIE: AUTONOMIE EN 'EIGEN' VERLANGEN L'être a Le sens le sujet -φ l'Autre indien het aliënatieproces allesomvattend zou zijn, dan zou iedereen perfect samenvallen met het verhaal gedicteerd door de Ander. is niet zo! 1. het causale vertrekpunt, aandrift (a), kan nooit volledig beantwoord worden & zorgt dus voor een blijvende invloed 2. subject verdedigt zich tegen de eigen aandrift door een representatie & een bemeestering ervan te halen bij de Ander binnen de identiteitsverlenende antwoorden vd verschillende anderen: tegenstrijdigheden --> keuzes moeten gemaakt worden, verdeeldheid --> oorspronkelijke verdediging verschuift naar afweer tegen de drift bij die Ander elke betekenaarsketting en dus elk verhaal vertoont een tekort subject interpreteert daarbij verlangen vd Ander, gebeurt in fallisch-pregenitale termen vragen naar de oorsprong: infantiel-seksuele theorieën = oertheorieën subjectwording bevat dus dubbel tekort oorspronkelijke aandrift kan niet volledig gerepresenteerd/bemeesterd worden door het Symbolische, dat precies daardoor een structureel bepaalde opening blijft vertonen kinderlijke interpretaties vh tekort vd Ander = interpretatie vd verhouding, waarbinnen het subject zowel zichzelf als de Ander een bepaalde plaats toekent --> tweede aspect vd separatie: het zich aankleden met het teveel vh Reële = tekortschieten vh Symbolische via de interacties met de Ander wordt dit primordiale tekort hernomen binnen de separatieproces veronderstelt afstand nemen vd oorspronkelijke duale verhouding tgo betekenaarsketting, als dat gedeelte vh verlangen vd Ander dat niet volledig Ander samenvallen met/volledig afstand nemen vd Ander representeerbaar is en tussen de betekenaars blijft insisteren kan enkel begrepen worden ih licht vd oedipale structurering, met ontdubbeling vd oorspronkelijke reële tekort wordt retroactief herwerkt in fallische termen --> °separatie Ander & fallische herschrijving vd aandrift tekort legt eindpunt ad aliënatie, opent mogelijkheid tot separatie met kans op 'eigen' als metafoor vd naam-van-de-vader geen doorgang vindt, worden verlangen & tekort vd verlangen, zij het dan ie blijvende afhankelijkheid vh verlangen vd Ander moeder niet doorgeschoven naar de tweede Ander = holofrase eigen verlangen: interpretatie vd Ander, met op achtergrond de eigen aandrift --> reflectieve functie vd taal w quasi-onmogelijk gemaakt interpretatie bevat altijd keuzeaspect ad kant vh subject, waardoor het meteen zowel effect: subject moet wel samenvallen met de woorden & dus met totaalverlangen vd een eigen aandeel id identiteitsverwerving als stuk autonomie verwerft eerste Ander --> psychotiform resultaat = keuze vh subject voor bepaalde positie zowel ten opzichte van (a) als vd Ander er is géén verlangen vd Ander buiten het subject om, tekort vd Ander w volledig ingevuld door het subject, separatiemogelijkheid ontbreekt, °aliënatie aliënatie: verzameling vd figuur ; separatie: doorsnede vd twee cirkels duaal-imaginaire overweegt Lacan de door het subject geweigerde betekenaars betreffende het verlangen vd Ander + object (a) zonder mogelijkheid = psychose verdrongen betekenaars steeds retroactieve interpretatie van (a) --> a/-φ met slecht minimale mogelijkheid tot afstand nemen via symbolische triangulatie = neurose tekort id betekenaarsketting is niet het originele tekort! symptoomanalyse moet altijd uitmonden ie analyse vd overdracht = implementatie vh daaronder schuilt oorspronkelijke driftimpuls (a) bij subject zelf onderliggende fantasma op de verhouding tussen patiënt & therapeut tijdens dialectische uitwisseling tussen subject & Ander zal antwoord op oorspronkelijke Lacan = basisfantasma: duurzame verhouding die totstandgekomen is tss subject & eigen driftimpuls verwacht worden van die Ander ; impuls zal toegeschreven worden ad Ander op grond vd herhaalde uitwisselingen op het vlak v tekort & verlangen Ander, hervertaald in termen van verlangen id confrontatie met dit nooit volledig uitdrukbare verlangen zal normaal-hysterische subject typisch antwoord produceren: verlangt de Ander wel naar mij, kan ik zijn subject streeft ernaar de garantie komende vd Ander geïnstalleerd te krijgen verlangen opvullen? °dialectiek tussen het subject & betekenaars vh verlangen le désir de l'homme est le désir de l'Autre: hij verlangt verlangd te worden aliënatie niet voldoende doorgang aliënatie weegt te zwaar door & Ander zich te dicht op de huid vh subject subject probeert zoveel mogelijk afstand te houden v die Ander basisfantasma: cognitief-affectief scenario meest ultieme uittesten vh verlangen vd Ander, vd separatiemogelijkheid: veut-il me cognitief: werkt betekenisverlenend en verklarend perdre? zelfmoordfantasieën affectief: angsthantering die daardoor mogelijk wordt elke psychopathologische structuur kan begrepen worden als één bepaalde, structurele vormgeving vh basisfantasma BESLUIT: HET BASISFANTASMA ALS DUURZAME VERHOUDING TSS SUBJECT & ANDER psychische identiteit komt tot stand in verhouding tot eigen aandrift & tot Ander, via dubbel proces aliënatie en separatie dat nooit af is en in een blijvende vliegwielbeweging voortdurend voor uitbreiding en verandering vatbaar blijft vertrekpunt: overgang van (a) naar A : primaire aliënatie, die structuur bepaalt vervolg binnen de betekenaarsketting, opent mogelijkheid tot separatie resultaat: psychische identiteit is steeds verdeeld, waarbij verdeeldheid tussen identiteitslagen een oorspronkelijke verdeeldheid tussen subject & aandrift overdekt en herneemt originaliteit identiteit ligt ih particuliere vd gekozen stukken uit de Ander subjectwording --> basisfantasma DIFFERENTIAALDIAGNOSTISCHE IMPLICATIES temporele logica aliënatie komt eerst --> twee situaties 1. angst voor de separatie hysterische neurose depressie tekort aan aliënatie subject vindt niet voldoende basis id Ander om een eigen identiteit op te bouwen a. Ander heeft nauwelijks een antwoord geformuleerd & afwijzend gereageerd angst voor de aliënatie & nood aan separatie psychotische subject (paranoia) dwangneurose --> primaire verwerkingsvorm vd 'arousal' ontbreekt, ook secundaire elaboratie kan niet plaatsvinden perversie: accent op de aliënatie, zonder manifest verlangen naar separatie blijft steken op AP-niveau b. afwijzing vd aandrift vh subject door de Ander gekoppeld aan het wél aanbieden v betekenaars: PP ontw subject probeert te beantwoorden ad BESLUIT betekenaars vh verlangen vd Ander, maar reactie is: probeer opnieuw resultaat: onzekerheid, durende afhankelijkheid vd Ander angst zal dicht bij oorspronkelijke separatieangst blijven wanneer identiteitsbasis onvoldoende veilig is, kan subject zich niet veroorloven de psychische identiteit ontstaat binnen circulaire verhouding tov (a) & Ander via aliënatie en separatie Ander te verliezen aliënatie zorgt voor de inhoudelijke invulling vd identiteit separatie opent via het tekort mogelijkheid tot afstand nemen & keuze a. AP: subject zal Ander als onvoldoende ervaren & antwoord eisen obv dubbele proces is identiteit steeds verdeeld, nooit volledig & narratief b. PP: angst niet goed genoeg te zijn voor de Ander resultaat: vorming vh basisfantasma, waarin zowel de identiteit vh subject als dat vd Ander ingevuld worden, samen met een typische verhouding tss die twee 2. teveel aan aliënatie zonder dat de separatie kan doorgevoerd kan worden overbezorgde Ander bedelft subject onder betekenaars op dusdanige manier dat symptomen steeds geconstrueerd ih licht vh basisfantasma er geen ruimte meer overblijft voor subject, noch voor eigen aandrift --> subject zal afwijzend reageren, want het wordt gereduceerd tot het verlangen pathologie: 'intern' conflict en mislukte 'externe' bewerkingen daarvan doorheen de 3 verschillende subjectstructuren kan het accent liggen ofwel op angst voor, ofwel op het verlangen naar de separatie id diagnostische situatie w basisfantasma via de overdracht opnieuw vd Ander --> angst voor die Ander, verlangen naar separatie geactualiseerd id verhouding tot de clinicus blijft ook afhankelijk vd Ander door herhaalde afwijzingen basisfantasma is doel vd structurele diagnostiek én van behandeling BESLUIT: POSITIE VH SUBJECT TEGENOVER ANGST, SCHULD & DEPRESSIE 2. Freud angst = reactie op zowel een uiterlijk als een innerlijk gevaar, met nadruk op het innerlijke schuldvraag heeft te maken met twee centrale klinische fenomenen angst depressie biologische hulpeloosheid vh kind tgo eigen driftimpulsen die het overleven in gevaar brengen, vormt basis vd angst & dwingt mens tot aantal bewerkingsstrategieën PP ligt id bewerkingen, nt id angst op zich! er is geen enkele vorm van psychopathologie waarbij depressieve gevoelens en/of angst deze twee visies lijken tgo elkaar te staan, vormen verschil tussen biomedische & ontbreken eventuele psychopathologische effect heeft te maken met de manier waarop ze al dan niet bewerkt worden in de verhouding tovd Ander beide zijn bovendien gekoppeld aan de schuld klinisch-psychologische aanpak onderscheid tss de twee: extern - intern relativiteit hiervan! vorige hoofdstukken: organisme & buitenwereld, subject & Ander zijn 1 geheel, waarbinnen de verdeeldheid op andere manier werkzaam is dan de eenvoudige binnen- angst, depressie & schuld vormen een drieluik binnen élke verhouding tss subject & buitensplitsing Ander --> op andere manier naar angst kijken vertrekpunt = ervaring Freud onlust en pijn ten gevolge van een intern onevenwicht ANGST BINNEN DE VERHOUDING SUBJECT-ANDER prototype: honger & dorst ; bron: lichaam ; doel: overleven vervolg impliceert steeds een appèl aan de ander, op grond vd infantiele hulpeloosheid, hedendaagse onderzoekingen omtrent angst: gericht op combinatie tss neurobiologische via de schreeuw, om terugkeer naar de homeostase te k bewerken ondergrond & leerpsychologische mechanismen aanvankelijke onlust wordt angst op ogenblik dat ander op het appèl ontbreekt nadeel: nog nauwelijks aandacht naar het overkoepelende aspect twee grote opvattingen 1. Darwin angst reeds vrij vroeg intern: als gevolg vh doorbreken vd homeostase extern: als gevolg vh mogelijk ontbreken vd ander om dit onevenwicht te herstellen angst = aangeboren, adaptieve biologische reactie op extern gevaar centrale gedachte: elk organisme bevat een homeostatische interne regulatie, waarbinnen angst een overlevingsfunctie vervult primaire angst = koppeling tss somatisch ervaren onlust & separatieangst koppeling binnen - buiten gebeurt via de taal primaire, automatische angst, waarbij de taal/de Ander tekortschiet op haar ANGST ALS MOTOR VOOR DE SUBJECTWORDING angst is de motor voor drie gelijkoorspronkelijke processen antwoord op het reële vd aandrift = AP verdere bewerkingspogingen daarvan binnen het symbolico-imaginaire geven aanleiding tot secundaire signaalangst die associatief verbonden blijft met oorspronkelijke primaire vorm = PP 1. de subjectwording 2. de symboolontwikkeling 3. het totstandkomen vd menselijke realiteit als dusdanig bewerking is eindeloos omwille vd structurele incompatibiliteit tss taal als implicatie: angst dat noodzakelijk fenomeen opdat die drie processen zouden kunnen representatie & oorspronkelijke aandrift totstandkomen & dat een eventuele pathologie inderdaad eventueel is, en niet bewerking maakt deel uit vd subjectwording --> dubbel gevolg noodzakelijk op zich angst kan vastgehaakt worden aan één v twee processen aliënatie & separatie binnen die subjectwording al naargelang de specifieke structuur vh subject, zal de angst een andere verschijningsvorm kennen --> indeling naar de verschillende verschijningsvormen vd angst paniekstoornis of automatische angst signaal- of fobische angst zie klassieke gevalsstudie van Klein: Dick met de treinen p. 222 de drie processen zijn drie facetten van éénzelfde geheel: allemaal gebaseerd op de dialectische uitwisseling tussen subject & Ander via de betekenaars motor = angst : noodzaak om de primaire angst hanteerbaar te maken via de taal ANGST EN SCHULD = verschil tussen AP en PP, kan bij elk vd drie subjectstructuren optreden tweede indeling: al naargelang de specifieke structuur vh subject zal de angst ten volle gekleurd worden door het specifieke van deze subjectstructuur binnen psychose: angst is veel massaler dan de neurotische angst angst bij perverse subject wordt nauwelijks onderkend vraag naar de etiologie = schuldvraag ver-antwoord-elijkheid wordt steeds elders anders gelegd, sluit aan bij aanvankelijke subjectwording! neurotische schuld = gedeelde schuld derde indeling: angst zal verschillend zijn naargelang ze te maken heeft met een schuld komt neer op vorm van angsthantering tekort/teveel ih antwoord vd Ander op de oorspronkelijke onlust schuldbesef installeert de overtuiging dat de angst vermeden had kunnen worden als tekort: angst voor separatie in combinatie met een afhankelijkheid teveel: angst voor de incorporatie/aliënatie + streven naar autonomie iemand het 'juiste' gedaan of gezegd had angst is steeds gekoppeld ah Reële & het tekortschieten vd Ander in verhouding tot dit Reële --> angst & schuld w binnengevoerd id dialectiek tss subject & Ander bij neurotische subject staat schuldvraag manifest centraal schuldspiraal ontstaat hysterisch subject neemt schuld op zich & straft zichzelf voor het eigen verlangen, maar verplicht Ander ertoe ook deel vd schuld op zich te nemen depressie betreft geen afzonderlijke subjectstructuur dwangneurose poogt schuld te vermijden door perfect te beantwoorden ad norm vd Ander, waardoor er onvermijdelijk een DEPRESSIE EN SUBJECTPOSITIE specifieke kleur vd depressie zal bepaald worden door de specifieke verhouding tss subject & Ander waarbinnen ze optreedt, en dus ook door de manier waarop het subject id taal staat depressie kan AP & PP zijn depressie begint bij AP , kan via verdere psychopathologische bewerking aanleiding perverse subject moet zich volledig voegen naar de Ander teneinde diens genot geven tot symptomen te verzekeren --> schuld wordt unilateraal bij de Ander gelegd depressie duidt passagemoment aan, overgang, die zowel gemist als gelukt kan zijn, en psychotisch subject met het typisch ontbreken vd reflectieve functie & dit ih kader van de symbolische realisatie vh subject mogelijkheid tot symbolisch afstand nemen, is ofwel alleen maar schuldig bepaalde subjecten zijn onafhankelijk van hun specifieke structuur meer geneigd tot (melancholie), ofwel alleen maar onschuldig (paranoia) depressie dan andere, en dit op grond van hun specifieke voorgeschiedenis als psychotische structuur nog niet uitgebouwd is via de waan, ontbreekt de schuldbekwaamheid, samen met de noties van separatie & tekort depressie die te maken heeft met de norm vd Ander, normale depressie, ligt binnen PP: overtuiging niet meer te kunnen voldoen ah door de Ander gedicteerde Ik-Ideaal schaamte lijkt tegenstelling te zijn van schuld schuld: verinnerlijkte vorm waaraan men niet voldoet schaamte w veroorzaakt door gezichtsverlies omdat men faalt op grond van een uiterlijke norm ! plaatsvervangende schaamte kan ook opnieuw loopt binnen & buiten, Ik & Ander hier door elkaar gemeenschappelijk punt: gevoel van mislukking --> derde existentieel thema, naast angst & schuld: depressie = desidentificatie AP depressie raakt daar niet eens aan toe: somatische aandrift geeft aanleiding tot automatische angst én depressie zijn betekenisloos, blijven daardoor werkzaam ter hoogte vh lichaam --> vergezeld door somatisering AP depressie: mislukte passage vh somatische id aandrift naar de psychische bewerking & regulering daarvan via de Ander PP depressie heeft deze overgang wél reeds doorgemaakt, waarbij subject er vooreerst in geslaagd is te beantwoorden ah door de Ander voogehouden beeld ve Ideaal-Ik, maar vervolgens daar toch in mislukt DEPRESSIE ALS WEZENLIJKE MOGELIJKHEID VOOR ELK SUBJECT melancholie = neurotische depressie identificatieproces 1. incorporatie blijft doorklinken id taal: we verslinden iemand met liefde centrale idee: vgl tss depressie & rouwproces 2. gemeenschappelijk punt: objectverlies identificatie niet het object, maar het beeld van het object wordt naar binnen gebracht, en rouwproces: verloren gaan vh object id realiteit buitenwereld moet gevolgd worden door dit eveneens op grond vd balans tss lust & onlust een afbouw ih ego binnenwereld --> allereerste grondende identificatie: levert het omhulsel op waarbinnen alle = rouwarbeid latere identificaties opgenomen zullen worden Freud-Lacan 3. gelijkenis gaat verloren op 2 punten bij melancholie is objectverlies niet altijd even duidelijk bij normaal rouwproces ontbreken de luidruchtige zelfverwijten die zo typerend zijn voor de melancholische patiënt aliënatie = herbenoeming Lacan subject identificeert zich met de woorden ve ander en wordt daardoor een alius, een Ander --> als aliënatie wegvalt, treedt er een gat, een leegte naar voren tegenover het leeg-zijn vd depressie staat het vol-zijn vh enthousiasme depressie: ontbreken v emoties, leegte, zinloosheid gemeenschappelijke: centrale begrip is dat vd identificatie proces dat aan de grondslag ligt van depressie én rouw: moeten afbouwen vh innerlijke beeld, en dus ve identificatie depressie is sleutelfenomeen binnen subjectwording, is omgekeerd proces: desidentificatie depressie = omkering vh identiteitsverwervingsproces DEPRESSIE EN SCHULD depressie start daar waar het subject om een of andere reden denkt niet meer te voldoen ah verlangen van die Ander, waar het subject derhalve uit zijn fantasma valt ih depressie gaat steeds gepaard met een zelfbeschuldiging tgvd overtuiging niet te hebben niets, de leegte voldaan ah verlangen vd Ander basis PP depressie zelfbeschuldiging: verborgen beschuldiging vd Ander psychotische depressie: (zelf)beschuldigingen zullen vrij luidrichting gebracht w neurotische depressie: luidruchtigheid ontbreekt zal overtuiging vh 'eigen' falen proberen te verbergen, loopt nt te koop met uitlokkende factoren gevoel niet te zijn = 'verborgen' depressie: verborgen door het subject voor de buitenwereld, voor aanvankelijke verhouding tss subject & Ander, waarbij ander dit subject-inwording steeds als onvoldoende definieert, tekortschietend & schuldig de Ander sommige singuliere 'life-events', en dan vooral tijdens de vroege subjectwording: verlies vd Ander schuld & schaamte komen daarin samen veelheid aan klachten: ik verlang niet + ik word niet meer verlangd deel van élke subjectwording op zich, onafhankelijk vd specifieke structuur --> vraag of ze er niet de oorzaak van zijn en dus 'schuld' dragen latere uitlokkende factoren zullen vaak terugvallen op dergelijke basis tijdens verlangen vh subject = verlangen vd Ander, en daarlangs verwerft het de 'eigen' vroege identiteitsverwerving identiteit = alles wat afbreuk doet ad zekerheid te voldoen ah verlangen vd Ander, is subject valt uit verlangen vd Ander --> komt in leegte terecht, verliest deel v zichzelf depressie-uitlokkend zie de declenchering: daar waar de Ander iets gezegd of gedaan heeft waaruit het ! ervaring daarvan ligt ad kant vh subject zélf subject opaakt dat het niet meer voldoet aan diens verlangen moment van declenchering = moment van identificatieverlies subjectwording: identiteit komt tot stand in verhouding tot Ander oorspronkelijke appèl vh subject ad Ander om te antwoorden op (a) resulteert id situatie waarin subject zich gaat identificeren met wat door de Ander aangeboden wordt Lacan subject identificeert zich met het verlangen vd Ander subject bekijkt zichzelf vanuit de Ander, en gaat zichzelf boetseren naar de ideale vorm I(A) zoals het denkt dat die Ander het wil hebben veut-il me perdre? --> herdefiniëring vd identiteit in verhouding tot de Ander, waardoor herhaling DEPRESSIE ALS PASSAGEMOGELIJKHEID stopgezet wordt & bewerking vd depressie een passage naar iets nieuws depressie als einde vd behandeling betekent passage-moment eindpunt vd kuur wordt beschouwd als een rouwproces, met nadruk op de rouwarbeid of depressiearbeid --> duidelijke analogie tss rouwarbeid & analytische arbeid BESLUIT op grond vd specifieke subjectstructuur --> specifieke verschijningsvorm rouwarbeid: men gaat op zoek naar het id realiteit verloren gegane object, wat neerkomt op het voortdurend produceren van alle associatieve herinneringen analytische arbeid: analysant gaat op zoek naar het object dat hijzelf is beide zijn betekenisloos & bevat de verschijningsvorm somatische fenomenen verlangen belangrijkste verschil tss rouwarbeid tijdens depressie & deze tijdens verloop ve depressie 'geneest' vooral via herhaling v hetzelfde patroon verschijning ve nieuw verlangd/verlangend object, nieuwe identificatie wordt geïnstalleerd ipvd vorige structuur blijft dezelfde, basisfantasma w weer hersteld depressie = passagemoment v hetzelfde naar hetzelfde, geen winst bedoeling behandeling: doorbreken ve dergelijke herhaling, doorbreken vh basisfantasma, als habituele verhouding tovd Ander, waarlangs steeds dezelfde struikelstenen & de depressie herhaald worden verdere bewerking via secundaire elaboratie & subjectwording geeft in geval van angst aanleiding tot betekenisvolle signaalangst komt & verlangen dat afhankelijk is ve ander voor/tegen die ander psychoanalytische behandeling heeft te maken met het idee v passage zowel angst als depressie vertrekt bij AP versie, waarbij passage van (a) naar A (nog) niet doorgevoerd is via vrije associatie zoekt hij eigen identiteit & het daaraan gekoppelde eigen paradoxale effect: vinden dat er niets anders is dan identiteit die van elders schuldvraag is bewerking vd angst via Ander, waarbij vraag rijst wie er verantwoord-elijkheid voor het tekort op zich neemt Freud de 'bezettingen' worden opgegeven oorspronkelijke angst vormt motief voor subjectwording & zet ontwikkeling vh symbolische & dus vd menselijke realiteit in gang wat oorspronkelijk op deze manier naar binnen was gegaan, wordt nu beetje bij beetje naar buiten gebracht zowel angst, schuld als depressie behoren tot de algemene subjectwording bewerking bij depressie geeft aanleiding tot desidentificatie, impliceert binnen dialectiek vh verlangen een terugval inzake subjectwording behandeling dient gericht te zijn op verandering vd verhouding tss subject & Ander depressie kan daarbij functioneren als passagemoment naar iets nieuws FREUDS AKTUAALNEUROSEN: EEN VERGETEN CATEGORIE AKTUAALPATHOLOGISCHE POSITIE: PANIEKSTOORNISSEN & SOMATISERING Freud splitsing positie tov (a) en Ander waarbij secundaire defensie en psychische elaboratie niet plaatsgrijpen afweerneuropsychosen oorzaak: bewerking vd infantiele seksualiteit uitgangsprobleem is ook motief voor subjectwording blijft gefocaliseerd op het lichaam = het de daarbij aansluitende symptomen zijn betekenisvol appèl dat uitgaat vh reële lichaam en op het onvermogen typerende kenmerk voor deze groep is de defensie tegen het innerlijk conflict op vd Ander om een antwoord te formuleren empirisch verifieerbaar: consequenties oorzaak is ook seksueel, maar oorzaak ligt in actuele leven niet in het verleden eenvoudig betekenis er zullen géén symptomen betekenisvolle constructies in het symbolico-imaginaire accent ligt veeleer op angst en somatische angstequivalenten fenomenen & bijbehorende (on)lust en angst --> zullen eerst in medische setting terechtkomen, pas later in klinischpsychologische op vlak vd behandeling worden we geconfronteerd met problematiek die structureel anders is dan de courante PP die wel secundaire elaboratie meegemaakt heeft normale psychotherapeutische behandelingsmethoden zijn dan ook nt/nauwelijks werkzaam argumenten voor het bestaan van PP: dubbel klassiek-conceptueel Freud aktuaalneurosen 2. aktuaalneurosen symptomen beperken zich tot somatische fenomenen, bezitten geen bijkomende accent zal blijven liggen op uitgangspunt vd ontw, op bepaalde lichamelijke 1. op klinisch-diagnostisch vlak wordt de differentiaaldiagnostiek relatief aanwezig zijn het vlak van seksualiteit en verlangen modern-empirisch oz rond somatisatie, alexithymie & paniekstoornissen laatste groep kwam niet in aanmerking voor zijn psychoanalytische behandeling & werd dus niet verder uitgebouwd symptomatische bovenbouw & bijbehorende fantasmatische ontwikkeling ontbreken volledig, er valt niets te analyseren hypothesen ivm etiologie 5. pavor nocturnis nachtelijke angstaanval, in combinatie met angstneurose hierop w duidelijk accent gelegd, 7 kenmerken 1. algemene irriteerbaarheid toename v excitatie & onvermogen om deze te verdragen link met slapeloosheid 2. angstige verwachting 6. plots, zonder koppeling aan voorafgaandelijke gedachtereeks zweten ademhalingsmoeilijkheden vertigo meestal in combinatie met zware angst, nt altijd niet meer kunnen blijven staan, benen worden van rubber & men gaat gekoppeld worden angstaanvallen angst zonder dat daarom nachtmerrie ih spel is = kernsymptoom, kan secundair & nadien aan random inhoud 3. door de knieën, nt vallen! 7. twee soorten fobieën kan secundair gekoppeld worden aan angst om te sterven/gek te w patiënt angst voor onweer, ongedierte, duisternis worden nog combinatie tss angst en verstoring van lichaamsfuncties is frequent 4. hartritmestoornissen ademhalingsmoeilijkheden zweten razende honger continuüm v eenvoudige angstaanvallen tot somatische versterkt --> fobische vorm somatische angstequivalenten: angst w niet altijd als dusdanig ervaren agorafobie vertrek vaak bij aanval van vertigo, deint nadien uit naar de bewegingsmogelijkheden vd patiënt verschil met PP angstequivalenten centrale fenomeen blijft angst reeds bestaande en vermoedelijk instinctieve aversies bij de er is géén link met verdrongen gedachtereeks, waardoor fobie niet herleidbaar is via analyse/psychotherapie onderliggende affect is angst zonder meer hartritmeverstoringen Freud etiologische grond vd angstneurose of ruimer aktuaalproblematiek wordt ademhalingsmoeilijkheden gelegd ie somatisch-seksuele factor die als endogene excitatiebron optreedt zweten, tremor & dan vooral id mislukking om deze excitatie psychisch te verwerken en razende honger vervolgens af te reageren algemene irritatie als eerste kenmerk diarree er gebeurt rechtstreekse omzetting vd geaccumuleerde spanning in angst locomotorische vertigo rol vd seksuele abstinentie congesties kern blijft het ontbreken vd psychische bewerking v iets vd orde vh soma parasthesieën neurasthenie 2. kernkenmerken 1. omwille vd toenemende medische specialisaties komen dergelijke patiënten steeds meer terecht ih medische circuit karakteristieke fysieke vermoeidheid die niet verklaard kan worden vanuit de geleverde inspanningen 2. 3. begeleidende somatische fenomenen hoofdpijn dyspepsie constipatie spinale paresthesie PANIEKSTOORNIS: OUDE WIJN IN NIEUWE VATEN studie van Klein afwezigheid van wanen & hallucinaties daling id seksuele activiteit aanwezigheid van acute angstaanvallen angst ontbreekt hier! onmogelijkheid om een interne seksueel-somatische excitatiebron psychisch te bewerken is hier ook wel aanwezig oorzaak is nt angst, maar eerder uitputting ten gevolge ve conflict tss het subject & eigen aandrift bijzondere etiologische factor Freud masturbatieproblematiek 1 groep schizofrene patiënten reageerden niet op de toen courante farmaca angst daalde wanneer ander farmacon werd toegediend andere groep aanwezigheid van wanen & hallucinaties aanwezigheid van chronische angst besluit: angst moet bij beide groepen patiënten wezenlijk verschillend zijn hypochondrie bijzondere vorm v angst wordt geïsoleerd & beschreven als paniekaanval paniekaanval = geïsoleerde, acuut-angstige ervaring werd niet uitgewerkt: redenen 1. Freuds veronderstelde specifieke etiologie: seksuele abstinentie & masturbatie hebben vandaag niet meer de betekenis die ze rond 1900 hadden ! impact vandaag mag niet onderschat worden deze zijn slechts specifieke, etiologische vormgeving ve onderliggende oorzaak het niet-psychisch verwerkt zijn vd endogene excitatie: stress door te veel werk zie DSM-kenmerken tekort DSM ivglm Freud: ontbreken vh inzicht dat de somatische angstequivalenten in de plaats kunnen komen vd angst --> patiënt ervaart nog nauwelijks angst hedendaagse discussie over NFPD = non-fearful panic disorder dergelijke paniekaanvallen zonder angst komt ook voor bij nt-klinische populaties deze groep: minder last van agorafobie & verwachtingsangst vandaag NFPD gekoppeld aan alexithymie kenmerken die we id DSM zien & kunnen koppelen aan beschrijving van Freud stemmingsstoornissen & toxicomanie automedicatie, wegdrinken/spuiten vd angst somatische angstequivalenten derealisatie of depersonalisatie reactie op mislukte confrontatie met het Reële vh lichaam mislukking ligt ih ontbreken vd psychische bewerking --> fenomenen derealisatie of depersonalisatie krijgen een dissociatief karakter paniekstoornissen vertonen hoge comorbiditeit met andere angststoornissen, 'psychische' kenmerken Freud relatie tss angstneurose & depressie depressie is hier AP-positie vh subject dat vanaf het begin niet kan voldoen ah verlangen vd Ander ook in deze andere 'disorders' ontbreken de symptomen bij deze comorbiditeit: er is géén secundaire elaboratie, waardoor een klassieke psychotherapeutische behandeling des te moeilijker wordt uitdrukking vd angst voor de verdwijning vh subject zelf, ih woordeloze vh Reële in de DSM wordt onderscheid gemaakt tss paniekstoornis zonder of met agorafobie ETIOLOGIE VAN PANIEKSTOORNISSEN/ANGSTNEUROSE paniekaanval & agorafobie zijn in de praktijk vaak gekoppeld --> samen: paniekstoornis Klein en Gorman verloop: het 'spontaan' optreden vd (eerste) paniekaanvallen wordt gevolgd door hulpzoekend gedrag, waarna chronische verwachtingsangst ontstaat, gevolgd door de uiteindelijke ontwikkeling vh vermijdingsgedrag wat is de grond vd AP? angst wordt steeds beschreven als 'spontaan optredend' visie w als meest interessante beschouwd: aandacht w niet gefocaliseerd op het door studie vermoedde Klein dat er aparte neurobiologische systemen ah werk vermijden vh fobische 'object' de agora maar veeleer op de motivatie bij de patiënt die waren, die als oorzaak beschouwd konden worden van twee verschillende eraan ten grondslag ligt angst motivatie is ook aanwezig id DSM: "...plaats of situatie v waaruit ontsnappen moeilijk (of = redeneerfout! gênant) kan zijn of waar geen hulp beschikbaar zou kunnen zijn..." toegediende stoffen werkten in op aantal verschillende systemen vh menselijk onze interpretatie: paniekaanval = reactie op een interne, niet-bewerkbare excitatie (a), lichaam --> hypothese dat paniekaanvallen veroorzaakt zouden worden door waarbij het subject quasi-onmiddellijk een appèl gaat doen aan de Ander typische vd AP ih algemeen & angstneurose ih bijzonder: interventie vd ander is nooit voldoende, wat niet wegneemt dat het appèl blijft agorafobie = uitdrukking vd nood ad ander & het vermijden v alle situaties waar die ander zou kunnen ontbreken paniekstoornis kan zo ook vergezeld worden met claustrofobie: gevoel alleen opgesloten te zijn ie kleine ruimte angst wordt in beide gevallen getemperd door aanwezigheid ve belangrijke ander, alhoewel deze aanwezigheid nooit volledig afdoende is louter biologische verklaringsgronden één bepaald lichaamssysteem of -functie moet verworpen worden psychologisch verklaringsmodel, met nadruk op leerpsychologische & cognitieve benadering catastrofale foutieve en daardoor angstuitlokkende interpretatie v lichamelijke gewaarwordingen wordt beschouwd als oorzaak vh totstandkomen ve paniekaanval --> vicieuze cirkel dit klopt wel deze interpretaties ontwikkelen zich pas ná eerste paniekaanval Freud vertrekpunt ligt ih lichaam in een toenemende excitatie causale factor vd AP & in het bijzonder vd angstneurose/paniekstoornis ligt ih feit dat de vage, maar causale karakter van (a) als aandrift excitatie kan aan verschillende lichaamssystemen interne, driftmatige excitatiebron bij het subject niet/niet voldoende beantwoord werd door gekoppeld worden, verwerft pas na de secundaire elaboratie via de oedipale structuur een de Ander fallisch karakter spanningsstijging is nt oorzaak vd angst, wél het feit dat deze stijging niet afdoende psychisch bewerkt kan worden ontbreken vd secundaire elaboratie zorgt voor het ontstaan vd angst en/of somatische angstequivalenten overgang van (a) naar A, waarbij Ander antwoord geeft & secundaire elaboratie in gang zet, werd niet doorgevoerd resultaat: aanvankelijke onlust wordt angst, met daarin aanwezigheid ve nauwelijks verholen separatieangst angstneurose zit op de wip tussen (a) en A, en raakt nt verder Freud algemene stelling inzake AP: het ontbreken ve psychische vormgeving ad volgende fenomeen somatisatiestoornis zit ook op deze wip, zij het dan een stuk dichter bij endogene excitatie veroorzaakt de aktuaalneurose (a) en daardoor vermoedelijk dichter bij de neurasthenie is biologisch-medisch --> aanvulling ervaring van psychoanalytici tijdens behandeling van patiënten met SOMATISATIE, MUS EN ALEXITHYMIE paniekstoornis stressoren konden gevonden worden, voorafgaandelijk ad paniekstoornis, die bijna altijd te maken hadden met de fysieke of emotionele scheiding v significante personen of met fantasieën in dit verband kernprobleem bij deze patiënten: onmogelijkheid om conflictsituaties uit te drukken/psychisch te ervaren Medically Unexplained Symptoms = somatisatiefenomenen onderscheid achterliggende psychische klacht relatief duidelijk is research binnen biologische psychiatrie correlatie tussen separatieangst & paniekstoornis separatieangst = intense angst om het contact te verliezen met verzorger/beschermend persoon niet zozeer het feitelijke weggaan vd persoon die angst uitlokt, maar eerder groep patiënten bij wie de link tussen somatisatiefenomenen en een vraagstelling verschuift naar de relatie tss de twee groep patiënten bij wie de link allesbehalve duidelijk is & somatisatiefenomenen 'an sich' optreden, zonder verband met psychische voorgeschiedenis verlies vh subjectieve gevoel v verbondenheid ermee conversie wordt begrepen als somatische en betekenisvolle uitdrukking ve psychisch --> louter fantasmatisch ervaren verlies kan even doorslaggeven zijn als reëel conflict & bijbehorende defensie verdringing bij een bepaalde PP, met name de hysterie verlies --> conversie is dus een symptoom door DSM-verdwijning vd categorie 'hysterie' met kernsymptoom conversie --> nieuw onderscheid oplossing ad basis v MUS ligt een persoonlijkheidsfactor: alexithymie 'geen woorden voor gevoelens' somatisatiecategorie 1. difficulty identifying feelings = somatisatie tout court 2. difficulty describing feelings to others 'functional somatisation' 3. externally oriented thinking conversiestoornis verband met psychische factoren = somatisatie als lichamelijke uitdrukking van psychische 'distress' 'presenting somatisation' significante correlatie tss alexithymie & aantal gerapporteerde MUS-fenomenen (vooral factor 1) besluit hieruit er bestaat een subjectpositie die gekarakteriseerd wordt door afwezigheid v 'presenting somatisation'-groep psychische bewerking inzake lichamelijke excitatie/fenomenen wordt getypeerd door de aanwezigheid ve affectieve verstoring angst en depressie én door de manier waarop de patiënt zijn symptomen presenteert ad arts (MUS ipv/in combinatie met psychologische symptomen) dergelijke structuur is vrij stabiel dergelijke somatisatiefenomenen staan ogenschijnlijk los ve psychische problematiek somatische symptomen: substituut voor/manifest van psychische problematiek? duidelijke correlatie is aantoonbaar met vooral angst en depressie, maar ook met ruimere PP verstoringen, wat door de patiënten als dusdanig ook huidige stelling: somatisatie kan begrepen worden als somatisch aangebracht wordt equivalent van een angststoornis of een depressie er zijn blijkbaar twee groepen te onderscheiden dimensie vd Ander is hierbij duidelijk = bevestiging v onze hypothese 'functionele somatiseerders' Ander is tekortgeschoten in zijn antwoord op de vraag vh subject mbt iets vd orde vh vermelden geen relatie met psychische problemen of ontkennen zelfs expliciet lichaam de relatie tussen hun klachten & eventuele psychosociale oorsprong deze vormen de minderheid comorbiditeit is hoog tss somatisatie & angst/depressieve verstoringen visie v prof: veeleer aliënatieproblematiek: Ander heeft geen/nt voldoende BESLUIT: AKTUAALPATHOLOGIE - IMPLICATIES VOOR DE BEHANDELING betekenaars aangereikt waarmee het subject zich kon identificeren, om de AP structuur = onmogelijkheid om lichamelijke excitatie te vertalen in psychische lichamelijke excitatie hanteerbaar te maken representaties --> patiënten zijn niet aan de separatie toegekomen separatie ligt veeleer ad kant vd Ander, het is hij die zich separeerde vh subject relatie met het tekortschieten vd Ander wordt bevestigd via de vaak vermelde separatieproblematiek begrijpen vd AP als effect ve primair gestoorde verhouding subject-Ander, met als gevolg de differentiaaldiagnostiek onmogelijkheid tot secundaire elaboratie & symptoomconstructie ad kant vd patiënt onderscheid maken tussen de drie structuren neurose psychose: hypochondrie angstige preoccupatie vd patiënt met 'iets' ih lichaam dat --> behandeling is tegenovergesteld aan behandeling PP focus op verhouding waarbinnen die betekenissen ontstaan zijn niet benoemd kan worden perversie: weten we niet, weinig klinisch materiaal voldoende aandacht geven aan aard vh affect & bijbehorende fenomenen bij PP met secundaire elaboratie --> symptoomanalyse: betekenisreductie, met AP: primaire behandelingsdoel is het herstel/installatie vd primaire verhouding subject-Ander, via therapeutische relatie, om subject in staat te stellen om bijzondere vorm vd angst: traumatische, automatische of paniek secundaire elaboratie op te bouwen, zodat er onder overdracht symptomen somatisatiefenomenen geconstrueerd kunnen worden via betekenaarsinbedding vd oorspronkelijke géén geconstrueerde en dus betekenisvolle syptomen, WEL lichamelijke excitatie angstequivalenten of begeleidingsverschijnselen vd angst vertrekken vd anamnese vd oorspronkelijke verhouding tss subject & Ander met categorisaties nadruk op de separatieangst en op de restbetekenaars: de minimale oorspronkelijke functionele somatisatie inschrijving vh lichamelijke binnen het symbolico-imaginaire neurasthenie doel = subjectamplificatie chronischevermoeidheidssyndroom aanwezigheid ve affectieve stoornis, hoofdzakelijk depressie focalisatie op somatische fenomenen en/of angst is nt voldoende inzake behandeling de ondertussen steeds duidelijker wordende mislukking daarvan geeft aanleiding tot belangrijkste argument voor stellen v AP-diagnose: aanwezigheid ve bepaalde, een herhaling vd oorspronkelijke problematiek --> verhoogde kans op het ontwikkelen ve typerende verhouding tussen subject en Ander = taal en anderen depressie Ander is tekortgeschoten in primaire verbalisatie van (a) --> secundaire dergelijke patiënten worden binnen het klinisch-psychotherapeutiche perspectief recent elaboratie werd nt/nauwelijks in gang gezet benoemd als 'therapieresistente' patiënten = herhaling vd oorspronkelijk mislukte "separatie-problematiek" verhouding! TSS AKTUAAL- & PSYCHOPATHOLOGIE POSTTRAUMATISCHE STRESSSTOORNISSEN & BORDERLINE traumaproblematiek moet begrepen worden vanuit de AP positie centrale klinische fenomeen is de angst geen secundaire elaboratie, de verschijningsvormen leunen dicht aan bij POSTTRAUMATISCHE STRESSSTOORNISSEN angstneurose & paniekaanvallen optreden ve trauma levert daardoor veroorzaakte psychische verwarring op behandeling dient zo snel mogelijk te volgen, slachtoffer zal sowieso hulpvraag hebben meemaken ve trauma gebeurt zeer frequent is op zich nt voldoende voor ontwikkeling ve latere, duurzame verstoring wel mogelijkheid van acute stressstoornis het al dan niet optreden van PTSD w bepaald door andere factoren erfelijke factor? er is een onmogelijkheid bij deze patiënten om tot een normale = associatieve representatie en bewerking vh trauma te komen --> problematiek vd geheugenwerking: in geval van trauma werkt het normale, associatieve geheugen nt er treden intrusieve fenomenen op, waarbij subject overvallen wordt door fragmenten vh onbewerkte trauma psychische bewerking via secundaire elaboratie is inherent moeilijk de veronderstelde genetische dispositie is nt specifiek in nagenoeg alle gevallen botsen we dus op somatisatiefenomenen omgevingsfactoren zijn verantwoordelijk voor de helft vd variantie van Reële vh trauma w ingeschreven op het lichaam zelf, bij gebrek aan psychische nagenoeg alle persoonlijkheidsdimensies bewerkingsmogelijkheden traumatische omgevingsfactoren vormen de oorzaak v neurobiologische langetermijnveranderingen = vermenging nature-nurture er is geen verband tussen het trauma en de pathologie, wat de aard of de zwaarte betreft van wat men meegemaakt heeft wél verband tss optreden van PTSD & vooraf bestaande persoonlijkheidsfactoren en herhaling ve trauma meemaken ve traumatische ervaringen kan basis vormen voor heel wat andere psychopathologische verstoringen dan PTSD effect van vooral chronische traumatische toestanden op subjectwording: dissociatieve fenomenen, waarbij het psychisch functioneren verdeeld wordt ook dit kenmerk maakt de verdere secundaire elaboratie niet vanzelfsprekend PTSD aan AP positie: kan bij alle structuren voorkomen PTSD ALS AKTUAALPATHOLOGIE: STRUCTUREEL VERSUS ACCIDENTEEL TRAUMA bij veilige ontwikkeling: Ander ontbreekt niet, maar rijkt de nodige garanderende betekenaars aan, waardoor toenemende mogelijkheid tot representatie en bewerking niet alleen de psychische verstoringen, maar élke ontwikkeling vertrekt bij wat we als een structureel trauma beschouwen ontstaat zowel wat de aandrift als de wederzijdse identiteit betreft zowel aard oorspronkelijke verhouding tss subject en Ander als de door Ander de manier waarop dit structurele trauma al dan niet verwerkt wordt via de Ander, legt aangebrachte betekenaars zijn v doorslaggevend belang voor de toenemende de basis voor eventuele latere verstoringen, met inbegrip van PTSD representatie- & bewerkingsmogelijkheid, zijnde de subjectwording latere verstoringen, vanwege accidenteel trauma, zullen steeds herhaling inhouden vh daarbinnen kan nog heel wat mislopen, maar problematiek zal door verwerking PP zijn oorspronkelijke structurele trauma & gebrek aan bewerking daarvan als de oorspronkelijke hechting voldoende veilig is, heeft subject stevige basis om subjectwording vertrekt bij interne ervaring van onlust, veroorzaakt door eigen aandrift eventuele latere, accidentele traumata te verwerken onmogelijkheid om dit te reguleren heeft te maken met fysieke hulpeloosheid vh kleine verwerking impliceert at er sowieso wél acute stressverstoring zal optreden, maar géén kind én met bijbehorende onmogelijkheid om de aandrift te representeren verdere ontwikkeling tot pathologische verstoring dit laatste = noodzakelijke voorwaarde opdat subject zelf zou kunnen voorzien ie ASD acute stress disorder geeft aanleiding tot analoge verwerking als het oorspronkelijke driftregulatie trauma via het beroep doen op de reeds geïnterioriseerde Ander deze representatie, samen met specifieke actie die de aandrift opheft, komt vd Ander en deze verwerking zorgt ervoor dat er geen pathologie tot ontwikkeling komt zal vanaf dat ogenblik de identiteitsverwerving in gang zetten oorspronkelijke verwerking vh structurele trauma & bijbehorende separatie nt/nt initiële ontwikkeling vertrekt dus bij structureel trauma confrontatie tss subject-in-wording en de niet-reguleerbare spanningsstijging veroorzaakt door het woordeloze Reële vd eigen aandrift voldoende gebeurd --> later accidenteel trauma kan ook nt op normale manier verwerkt worden belangrijkste kenmerk v elk trauma: ontbreken vd normale, associatieve representatie = "unresolved": oorspronkelijke probleem vd (a) werd nt opgelost --> verdere verstoring, ervan voortbouwend op de reeds bestaande subjectstructuur en aard vh accidentele trauma dit trauma wordt binnengevoerd id initiële verhouding tss subject en Ander, waardoor verwerking via betekenaar ontbreekt --> AP fenomenen vooral primaire angst en somatisatie er kapitaal element aan toegevoegd wordt: niet alleen de aandrift is traumatisch, hetzelfde gewicht verschuift naar het ontbreken vd Ander terugval naar AP via accidenteel trauma impliceert hernieuwde confrontatie met niet- elk trauma is zo ook een separatietrauma bewerkbare, innerlijke spanningsstijging Lacan 'jouissance' wat traumatische patiënten herhalen, is nt lustvol, en toch blijft de herhaling verder functioneren, als poging om bemeestering te installeren Freud via 'binding' aan 'woordvoorstellingen' Lacan via betekenaars vd Ander ouders moeten kinderen van nodige taal voorzien opdat het kind het trauma zou Freud ene stuk vh onbewuste wordt weggehouden vh andere: splitsing kunnen werken opdat het letterlijk her-innerd zou kunnen worden, waarlangs de emotionele regulering ervan mogelijk wordt erover zwijgen om het zo snel mogelijk te vergeten = slechtst denkbare aanpak! bij dissociatie ontstaat er splitsing tss onlustvolle slechte en lustvolle goede gedeelte vd Ander spiegeling daarvan bij subject zelf zorgt voor analoge opdeling tss slecht want misbruikt en trauma wordt vooral traumatisch in geval van herhaling goed want 'normaal' identiteitsgedeelte dergelijke dissociatieve splitsing ontstaat als defensie tijdens het misbruik, na misbruik is er terugkeer naar vorige, afgescheiden toestand, waarin 'normale' verhouding tss VROEGKINDERLIJK MISBRUIK EN SUBJECTONTWIKKELING BASIC DISTRUCT, DISSOCATIE, PASSIEF-ACTIEFOMKERING subject en ander functioneert soms groeit dissociatie uit tot systeem op grond waarvan er id identiteit verschillende 'alters' onderscheiden kunnen worden subidentiteiten die volledig van elkaar gesplitst functioneren, normale ontwikkeling grijpt plaats binnen situatie v 'basic trust' zie dissociatieve identiteitsstoornis Ander neemt regulerende en verzorgende functie in, waarlangs identiteitsontwikkeling dissociatie heeft als defensie duidelijke winst & eigen driftregulatie totstandkomen kind heeft Ander nodig, relatie mag niet verbroken worden confrontatie met (a) kan bewerkt worden via de betekenaars vd Ander via radicale splitsing kunnen beiden verder blijven functioneren in een ogenschijnlijk chronisch seksueel en fysiek misbruik: 'basic distrust': de Ander als garant wordt niet normale verhouding geïnstalleerd, drift wordt niet fallisch bewerkbaar verlies is zeer groot! er is geen mogelijkheid tot symbolico-imaginaire bewerking vd interne drift kan onvoldoende verwerkt worden + confrontatie met drift vd ander dialectiek (a)-subject-Ander via vadermetafoor --> gn symptomen tot stand, maar AP fenomenen en herhalingsdwang via normale aliënatie/separatiedialectiek grijpt een identiteitsontwikkeling plaats dergelijke fenomenen omvatten primaire angst en somatisering! 1. via duale spiegeling met Ander 2. via een triangulair afstand nemen ° synthese vd verschillende identificaties, ego komt tot stand identiteit vd Ander w tegelijkertijd intern gerepresenteerd + verhouding ertegenover in beide identiteiten zullen de lustvolle én onlustvolle gedeelten geïntegreerd worden --> 'dynamisch' onbewuste, waarbij het onlustvolle en het lustvolle in een associatief netwerk functioneren en subjectdeling nooit volledig is dit aspect v integratie ontbreekt in geval v chronisch misbruik bij jonge kinderen: DISSOCATIE door herhaalde misbruik leeft kind in constante angst en waakzaamheid --> chronische hyperactivering v alle lichaamssystemen --> uitputting met diffuse effecten op lichaam --> algemene vervlakking herhalingsdwang functioneert massief-intrusief en onbegrepen fragmenten vh misbruik dringen zich op via 'intrusive imagery' deze instrusieve fenomenen komen tot stand via vaak minimale omgevingstriggers, die herbeleving vh trauma in gang zetten & oorzaak vormen vd switch naar andere kant vd dissociatie op vlak van identiteitsontwikkeling komt integratie langs triangulair afstand nemen niet AARD VAN HET TRAUMA EN SCHULDHANTERING tot stand, integendeel zwart-witbenadering, enkel goed of slecht, met zeer snelle wisselingen daartussen ander is ofwel volledig betrouwbaar, ofwel volledig onbetrouwbaar beschreven structuur: terugval via accidenteel trauma op een vroegere AP positie aard vh accidentele trauma eigen driftregulatie verloopt via agressieve automutilatie / projectieve identificatie, waarbij meestal 'slechte' stuk vd eigen identiteit op de ander geprojecteerd wordt in individueel: schuldbeleving! poging het daar te bemeesteren chronisch dergelijke bemeesteringspoging houdt passief-actiefomkering in: in plaats van zélf vroegkinderlijk misbruik: seksueel en fysiek en psychisch slachtofferrol te moeten innemen, wordt de ander daartoe verplicht armoede aan positief affect binnen een dergelijke, psychisch projectieve identificaties worden vaak vergezeld van actieve acting-outs, waardoor traumatiserende opvoeding spiraal in werking gezet wordt acuut volwassen leeftijd: bevreemdende combinatie tss seksuele promiscuïteit vrij seksueel verkrachting verkeer en angst voor intimiteit daaropvolgende ASD zal in merendeel vd gevallen geen aanleiding geven tot PTSD, zeker als er voldoende steun uit omgeving komt volwassen: veelheid v verstoringen, bijna altijd buiten PP en binnen AP sfeer, zij het dan steun: spreken en doen spreken binnen een garanderende verhouding met bijkomende accentueringen op acting-out en agressie, vaak in combinatie met als dergelijke betekenaarsinbedding ontbreekt, verhoogt de kans op verslaving een latere storing ! traumatische etiologie herkennen doorheen aanmeldingsklachten ! zal nog meer het geval zijn als er voorafgaand AP positie aanwezig is die twee interageren: vanuit AP positie zal slachtoffer sowieso weinig/nt geneigd zijn over het recente trauma te praten hulpvraag is in dit geval niet zelfsprekend in beide gevallen vh individuele trauma: schuldgevoel bij het slachtoffer door oorspronkelijke structurele trauma dat niet bewerkt werd binnen duale verhouding met de Ander: 1. verantwoordelijkheid wordt bij die Ander gelegd 2. subject neemt de verantwoordelijkheid op zich als Ander niet antwoordt, rest subject alleen mogelijkheid om zélf schuld op zich te nemen patiënten zullen schuldgevoel verder rationaliseren: vorm van angsthantering DESCRIPTIEVE KENMERKEN IN HET LICHT VAN DE ONDERLIGGENDE STRUCTUUR een ander wordt ook vaak beschuldigd naast de dader moeder die 'het' niet wilde zien PTSD wordt gerangschikt onder angststoornissen, maar deze aandoening vloeit uit naar heel collectief chronisch oorlogstoestanden seksueel misbruik v meerdere kinderen in eenzelfde gezin wat andere rubrieken acuut geïsoleerde ongelukken of rampen A. etiologie: complexiteit! trauma zelf ondergaan / getuige ervan / ermee geconfronteerd zijn reactie van subject zelf is bepalend 'onrechtstreekse' traumata kinderen van concentratiekampslachtoffers: onrechtstreeks effect vermindert belang vd feitelijkheid en doet het accent verschuiven naar etiologie is duidelijk bekend het subject zélf voornaamste verschil met vorige, individuele vormen: schuldvraag wordt anders id verhouding tss subject en Ander kan subject via incorporatie/identificatie het gehanteerd, via het delen van hetzelfde lot met anderen trauma 'overnemen' vd Ander via een letterlijke in-beelding verwerking zal nagenoeg altijd in groep gebeuren, wat op zich mogelijkheid creëert tot dergelijk in-gebeeld trauma kan blijkbaar even zware effecten hebben als het de opbouw ve collectief vertoog - een Ander - waardoor de betekenaarsinbedding van effectief ondergaan ervan het Reële vlotter kan verlopen ook hier zal basis voor een later optredende PTSD steeds terug te vinden zijn ie vooraf accent ligt op de bedreiging van dood of verwonding, niet noodzakelijk op het bestaande AP effectieve verwonden tussen het optreden vh trauma en het optreden vd PTSD kan langdurig tijdsinterval liggen, waarin schijnbaar geen vuiltje aan de lucht is DSM: 'met verlaat begin' verklaring hiervoor: typische kenmerk vd AP positie: er wordt niet gesproken, de 'verwerking' gebeurt in stilte in veel gevallen wil patiënt er niet van weten en weet het ook niet meer, omwille van die dissociatieve doorbreking vd associatienetwerken er komen geen symptomen tot stand, enkel fenomenen op niveau vh lichaam, consultatie daarvoor laat langer op zich wachten, omdat deze patiënt al niet geneigd is om zomaar naar Ander te stappen hij/zij kreeg vroeger ook al geen antwoord! traumatische, automatische angst, die dicht aanleunt bij paniekaanval kern: subject wordt verplicht de passieve positie in te nemen, waardoor het terugvalt op de oorspronkelijke, vroegkinderlijke situatie v hulpeloosheid, waarbij enkel Ander kan zorgen voor 'specifieke actie' en betekenaarsinbedding waarlangs de hantering mogelijk wordt B. herhalingsdwang en intrusieve herbeleving trauma reeds bezig, samen met herstel correctie: geen sprake van herinneren, integendeel typische karakter van trauma: werd niet ge-innerd via betekenaars, kan later C. onvermogen tot herinnering = kernprobleem ook niet her-innerd worden traumatische ervaring is niet op normale manier ingeschreven ih psychisme & inschrijving ervan gebeurde op het lichaam, in ander geheugensysteem dan het kan daardoor nt associatief bewerkt worden declaratieve --> geen terugkeer vh verdrongene, noch PP symptoomopbouw en een daarbij aansluitende herhaling secundaire vermijdingsgedrag in plaats daarvan: een door het subject niet-controleerbare herhalingsdwang, zijnde herbeleving en reactieve verdediging daartegen, met typische verhouding vd PTSD-patiënt tgo ander somatisatiefenomenen tot gevolg kern vd zaak: vertrouwen id Ander ontbreekt: ten tijde vh structurele trauma had Ander ook nt/nt voldoende geantwoord Engelse 'recollections': weer verzamelen in plaats daarvan ontstaat afstandsname v/fundamenteel wantrouwen patiënt probeert dat vast te krijgen wat origineel nooit psychisch ingeschreven tegenover de Ander werd ih declaratieve geheugen --> sociaal isolement als keuze zogenaamde 'herinneringen' zijn steeds massief, onbewerkbaar en intrusief, treden op onder de vorm van steeds dezelfde verbale fragmenten, flashbacks, D. slaapstoornissen hebben te maken met volgehouden waakzaamheid & het lichamelijke gewaarwordingen... willen vermijden van traumatische dromen traumatische dromen: dromer wordt wakker gemaakt door Lacan gemiste niet geconcentreerd en toch waakzaam: aandacht gaat niet naar 'normale' ontmoeting met het Reële: onmogelijkheid om het traumatisch Reële in interactie met omgeving en lijkt daardoor afwezig betekenaars te gieten, vandaar dat men precies wakker wordt op het ogenblik toch zijn PTSD-patiënten hypergeconcentreerd en hyperalert, maar dan mbt dat 'het' gaat gebeuren vermijden van herbeleving vh trauma en mbt het onder controle houden vd ander, --> spiraal, er ontstaat secundaire signaalangst om te slapen, precies omwille vd vd omgeving nachtmerries pavor nocturnis, er volgt omkering dag-nachtritme --> verstoring vh wanneer hyperalertheid langdurig volgehouden moet worden, ontstaan er lichamelijk en sociaal functioneren --> serieuze effecten op vlak v somatisering somatisatiefenomenen tgv uitputting agressieve tegenreacties/gebrek aan reactiviteit nt 'symboliseren', maar automatisch evoceren vh trauma via 'triggers' die een niet-controleerbare herbeleving in gang zetten eens eigenlijke symbolisatie mogelijk w, is psychisch-associatieve bewerking vh link met voorafgaandelijk structureel trauma premorbide persoonlijkheid ontbreekt & wordt eerste diagnostische evaluatie zal nagenoeg steeds te maken hebben met APe in DSM zelfs afgewezen, terwijl ongeveer alle onderzoeksresultaten de noodzakelijkheid fenomenen ih Reële, samen met defensieve vermijdingsgedrag daartegenover daarvan aangetoond hebben ! stap naar diagnostische aandacht voor verhouding tovd Ander kan gezet worden naïviteit: bij DSM w ervan uitgegaan dat trauma als oorzaak vd verstoring reeds gekend is wanneer me zich realiseert dat dergelijke fenomenen steeds neerkomen op passief- in diagnostische praktijk is dat nt vaak het geval! actiefomkering: wat men ondergaan heeft, probeert men nu actief te bemeesteren, zij het buiten de betekenaar en dus buiten de Ander Ander zal dus vaak geweerd worden bij chronisch trauma moet Ander onder controle gehouden w DIFFERENTIAALDIAGNOSTISCHE MOEILIJKHEDEN EN IMPLICATIES VOOR DE BEHANDELING posttraumatische stressstoornissen determineren op zich geen subjectstructuur! ondanks vaak aanwezige poging om aansluiting bij Ander te vinden, w hij nt vertrouwd verwachte helpende positie en garanderende aspect vh 'supposé-savoir' vd clinicus is nt vanzelfsprekend, soms tegenovergestelde: herhaling vd oorspronkelijke 'basic distrust' maar wel structurele visie: PTSD gaat steeds terug op AP positie vh subject, waarvan de ! negatieve tegenoverdracht en afwijzing door therapeut ontstaat zo vaak PP bewerking nauwelijks doorgang vond --> herhaling vd oorspronkelijke AP --> bevestiging vd problematiek: Ander verlaat de dus: specifieke subjectverhouding zal de vormgeving ervan ten volle bepalen scène, subject blijft achter meest bekende vorm ervan: neurotische versie = borderline hét centrale behandelingsdoel = creëren ve therapeutische verhouding waarbij PTSD is vaak gemiste/te laat gemaakte diagnose patiënten inderdaad de actieve positie kunnen innemen effecten van chronisch traumatische voorgeschiedenis zijn zeer divers --> zichtbare is niet zozeer handelingsgericht, maar komt neer op bemeestering vh Reële via het effecten liggen verspreid over heel wat diagnostische rubrieken woord, waarlangs meteen een stuk identiteit verworven wordt elke aanpak die deze patiënt id passieve slachtofferrol plaatst, is herbevestiging vd complex eindproduct, waaruit noodzaak blijft om grondig anamnestisch onderzoek door oorspronkelijke structuur te voeren aandacht voor onderscheid tss 'echte' of 'ingebeelde' traumata is minder van belang dan behandeling die niet aangewezen is: klassieke psychoanalytische aanpak met analyse v volgehouden concentratie op de verhouding tussen subject en Ander symptomen, met gerichtheid op interpretatie vh onderliggende conflict want: op grond vd AP positie vh subject zijn er geen symptomen vermenging met andere categorieën wordt zeer vaak gedaan! onder alle aanmeldingsklachten buiten PP spectrum kan een traumatische voorgeschiedenis schuilgaan vaak hanteringspogingen v de effecten van trauma via passief-actiefomkering DUS nadruk moet gelegd worden op installatie ve werkzame therapeutische verhouding waardoor subjectamplificatie kan totstandkomen = overdoen vh oorspronkelijke proces inzake subjectwording, waarlangs de patiënt de nodige betekenaars verwerft om Reële te kunnen bewerken niet zaak vh aanreiken vd 'juiste' betekenaars, maar creatie ve verhouding waarbinnen VAN ANDER NAAR EERSTE EN TWEEDE ANDER deze betekenaars overgenomen kunnen worden ve garanderende Ander VAN TRAUMATISCHE JOUISSANCE (A) EN AUTOMATISCHE ANGST BORDERLINE: AKTUAALPATHOLOGISCHE POSITIE BINNEN DE NEUROTISCHE STRUCTUUR VAN HET SUBJECT NAAR FALLISCHE LUST A/-φ EN SIGNAALANGST relatie met posttraumatische stressstoornissen louter fenomenologisch: analogie SUBJECTVERDEELDHEID, BASISFANTASMA EN SYMPTOMEN zie DSM-beschrijvingen veel empirische studies ontdekken id voorgeschiedenis ve borderlinestoornis een HYSTERISCHE VERHOUDING TEN OPZICHTE VAN A EN A/-φ trauma is borderline dus speciaal geval van PTSD? nee PTSD is slechts vage, fenomenologische samenvatting vd effecten volgend op accidenteel trauma bovenop psychisme dat qua functioneringswijze aansluit bij AP HYSTERIE EN SUBJECTWORDING: INCORPORATIE - IDENTIFICATIE - ALIËNATIE positie laatste = voorwaarde opdat posttraumatische fenomenen zouden totstandkomen! OEDIPALE VOORGESCHIEDENIS VAN DE HYSTERIE niet volledig BPD EN SUBJECTWORDING: PROJECTIEVE IDENTIFICATIE, SPLITTING, ENACTMENT RELATIE MET GENDER, VERLEIDING EN TRAUMA RELATIE MET TRAUMA PSYCHOPATHOLOGISCHE POSITIE VH SUBJECT: HYSTERIE & DWANGNEUROSE HYSTERISCH BASISFANTASMA EN SYMPTOOMVORMING IMPLICATIES VOOR DIFFERENTIAALDIAGNOSTIEK EN BEHANDELING PSYCHONEUROSE ALS NORM-ALE STRUCTUUR VAN HET SUBJECT DWANGNEUROTISCHE VERHOUDING TEN OPZICHTE VAN A EN A/-φ alle kenmerken kunnen radicaal omklappen in hun tegendeel! Freud elke dwangneurose bezit een hysterische grondlaag 1. dwangneurotische subject vergaat ih vuil in DSM 2. subject schenkt 'alles' weg 3. subject geeft de ander volledig gelijk obsessieve-compulsieve stoornis binnen de ruimere groep vd angststoornissen obsessieve-compulsieve persoonlijkheidsstoornis duidelijke link met narcistische persoonlijkheidsstoornis zuinigheid: dwangneurose geeft vaak zeer veel - behalve zichzelf overwicht vh anale verwijst onmiddellijk naar tweede proces vd subjectwording met name de expulsie/separatie, waardoor de dwangneurose getekend wordt dwangneurose = herhaling ve typische verhouding tovd eerste en tweede Ander mbt het accent op tweede proces --> eerste proces aliënatie/identificatie werd voldoende verlangen meegemaakt dergelijke verhouding kan eveneens aanleiding geven tot verschillende kenmerken en --> dwangneurose kan als verdere evolutie vd hysterie beschouwd worden, bezit een symptomen, maar uiteenlopendheid is heel wat beperkter ivglm hysterie onderliggende hysterische laag relatief overwicht: accent op separatie belet niet dat aliënatie/identificatieproces gerichtheid op autonomie & afstand; vergezeld door gevoelens v ambivalentie & twijfel onderhuids ook aanwezig is & daardoor basis vormt voor conflict & verdeeldheid bij het subject accent op het anaal-fallische begrijpen in termen vh bijbehorende proces expulsie of DWANGNEUROSE EN SUBJECTWORDING: EXPULSIE - SEPARATIE bij dwangneurose: overwicht vd anale component separatie dwangneuroticus zal alles vd Ander naar buiten gooien verwijzing naar constitutionele én opvoedingsfactoren zindelijkheidstraining vh kind OEDIPALE VOORGESCHIEDENIS VAN DE DWANGNEUROSE basiskenmerken vh anale karakter kunnen daar moeiteloos aan gekoppeld worden 1. geordend/proper 2. zuinig 3. koppig er is een teveel aan lust geweest, wat als traumatisch ervaren kan worden niet volledig PERVERSE STRUCTUUR VH SUBJECT VS. PERVERSE TREKKEN maatschappelijke verschuiving veegt absolute norm van tafel van medisch-psychiatrische vertoog --> sociologisch-psychologische discours PRELIMINAIRE DIFFERENTIAALDIAGNOSTISCHE MOEILIJKHEDEN we botsen telkens op een moreel oordeel we worden gehinderd door de alomtegenwoordigheid vd mannelijke blik, die in menig opzicht alleen maar een fallisch vergrootglas is we worden geconfronteerd met de differentiaaldiagnostiek tussen enerzijds menselijke, polymorfe seksualiteit met alle daarbij horende perverse trekken & anderzijds perversie als aparte psychische structuur, naast psychose & neurose morele oordeel = veroordeling studies Kinsey: ongeveer niemand beantwoord ad medische norm normofilie = toestanden van seksuo-erotische overeenstemming met de standaard, zoals voorgeschreven door gebruikelijke, religieuze of wettelijke autoriteit parafiel = diegene die niet beantwoordt ad voorgeschreven norm ! para naast, niet patho ziek evolutie: op eerste zicht gunstig = illusie, vooruitgang = terugkeer naar prefreudiaanse tijden parafiel wordt diegene die norm overtreedt gebruikelijke, religieuze, wettelijke norm dé norm wordt dan 'informed mutual consent' klinische diagnostiek mag niet verward worden met de juridische diagnostiek! welke definitie van perversie men ook hanteert, steeds zal daarin de idee aanwezig zijn ! alle aandacht gaat naar seksueel geweld, met uitsluitend mannelijke daders wat daarbuiten valt, wordt niet/nauwelijks onderzocht van de transgressie ve bepaalde norm: welke norm? antwoord is heel ! voor verdere definitie + bijbehorende behandeling afkeer verbergt aantrekkingskracht, gedreven vanuit eigen verdeeldheid rond voor Freud: religieus-ideologisch discours met invloed op pedagogiek & moraal perverten: libertijnen & zondaars: overtreders vd door God gestelde norm behandeling: boete & straf naast het morele oordeel & walging is er ook sterke fascinatie Freud: medisch-psychiatrische vertoog zondaars: gediagnosticeerd als zieken, als patiënten behandeling: medisch discoursverandering --> andere normering religieus-ideologische norm: vatbaar voor discussie; relatief; wijzigen over tijd medische norm: absoluut; naturlijk; nauwelijks vatbaar voor interpretatie of evolutie alles wat afwijkt: disfuctioneel seksualiteit behandeling: typische mislukking dreigt: pervert wijst de therapeut een bepaalde positie toe binnen zijn perverse scenario passief object en/of passieve observator noodzaak om dit te vermijden: kijken naar polymorfe perversiteit vd normale mens neuroticus droomt ervan om pervers te zijn: een ongebreidelde bevrediging die hij precies aan deze pervert toeschrijft tweede moeilijkheid vloeit voort uit eerste door toenemende verdraagzaamheid is seksueel afwijkend gedrag weer ten volle een juridische aangelegenheid geworden --> diagnose richt zich per definitie op het gedrag dat de wettelijke norm overtreedt zie DSM rond parafiel gedrag; is quasi-uitsluitend mannelijke norm derde moeilijkheid brengt ons buiten het juridische, in veld vd klinische diagnostiek 2. elke psychopathologische positie impliceert een verstoring op vlak vd seksualiteit id enge betekenis vh woord & op vlak vd genderidentiteit id ruime betekenis 1. iedereen vertoont abnormaal seksueel gedrag 2. elke psychopathologische positie impliceert een verstoring op vlak vd gegrond via Lacans uitbreiding van Freuds conceptualisatie seksualiteit id enge betekenis vh woord & op vlak vd genderidentiteit id ruime betekenis dit begrijpen binnen de primaire verhouding tss subject & Ander subject-in-wording zal zich wenden tot de eerste Ander, om antwoord te krijgenn op driftspanning --> hoe onderscheid maken tussen parafiele trekken = AP fenomenen of PP --> dialectiek, resulteert in identificatie vh subject met het verlangen vd symptomen die binnen élke structuur kunnen optreden & daardoor bepaald worden en Ander, dat achtereenvolgens gefocaliseerd wordt op bepaalde aspecten perverse structuur welbepaalde verhouding tussen subject & Ander vd driftspanning oraal, anaal, enzovoort oedipale structurering --> deze partiële objecten w telkens fallisch geherinterpreteerd & definitieve invulling ervan w onmogelijk PARAFIELE TREKKEN: POLYMORF PERVERSE DISPOSITIE VAN ELK SUBJECT er is geen finale vormgeving vd seksuele verhouding tss De man en De vrouw, er zijn slechts vormgevingen, bepaald door oorspronkelijke 1. iedereen vertoont abnormaal seksueel gedrag wordt aangetoond door Kinsey: ongeveer niemand beantwoordt ad norm = heteroseksuele coïtus in missionarishouding met een orgasme voor beide partijen seksualiteit ontwikkelt zich vanaf de kindertijd laatste aspect = ! voor verwerving vd genderidentiteit doorschuiven vh antwoord vd eerste Ander naar tweede Ander introduceert het geslachtsverschil, vormt basis voor verwerving ve onweerstaanbaar naar de vrouw drijft & omgekeerd seksuele identiteit menselijke driftleven ontwikkelt zich via partiële pulsies, die pas veel later genitale seksualiteit de mens kent géén instincten, wel driften partieel én auto-erotisch maakt deel uit vd ruimere subjectwording & is dus onderworpen aan dezelfde processen --> dergelijke identiteit zal nooit definitief zijn & steeds afhankelijk vd Ander partieel: ze sluiten aan bij bepaalde lichaamsdelen socioculturele vertoog --> binaire opdeling: man/vrouw auto-erotisch: driften zijn in eerste instantie op delen vh eigen ruimere opdeling met plaats voor homo- & biseksualiteit lichaam gericht er is niet zoiets als een genitale drift die vanaf het begin de man verzameld worden onder de overkoepelende vlag van de zogenaamde dialectiek genderidentiteit is afhankelijk vh culturele vertoog --> verre van Freud onze seksualiteit is polymorf pervers gegrond + predispositie voor homogeen; 'homoseksualiteit' is geen uniforme categorie! perversie maakt deel uit vd oorspronkelijke & universele predispositie vd resultaat: hedendaagse genderidentiteit is problematisch menselijke seksuele drift als dusdanig geworden voor élk subject, des te meer bij pathologische subjectwording besluit: als iedereen parafiel gedrag vertoont & als de genderidentiteit op zich 2. perverse subject is niet de vrijgevochten erotische genieter uit de natte dromen vd problematisch geworden is, dan moet een differentiaaldiagnostiek inzake perverse eroticus, integendeel structuur op andere criteria dan deze gegrond worden opvatting dat de drang oncontroleerbaar is binnen een ruimere, oncontroleerbare wereld (1) Freud klassieke indeling seksuele afwijkingen mbt object pervert is onvrij wordt dwangmatig gedreven tot herhaling v steeds hetzelfde, door differentiaaldiagnostisch nauwelijks bruikbaar, gezien het object het meest hemzelf vaak als bizar ervaren scenario, met als doel spannings- en verwisselbare element vd drift is angstreductie seksuele afwijkingen mbt doel nadien: opluchting, maar soms ook schaamte, walging, schuld, depressie implicatie: perverte subject is bij uitstek verdeeld subject, dat geen bewustzijn wat is het doel vd perverse verhouding? heeft van wat hem drijft klinisch: pervert getuigt in zijn dagelijkse leven ve verregaande banale normaliteit BEVINDINGEN UIT DE FORENSISCHE KLINIEK belangrijkste beschrijvingen uit de forensische kliniek: het gaat telkens om 'daders' 3. pervert richt zijn scenario steeds op een ander binnen wat een uitdrukkelijke machtsverhouding is, met de macht aan zijn kant ! deze groep is wss selectief exhibitionist zal slechts slagen als hij de ander shockeert wat leren deze beschrijvingen mbt criterium 'afwijkingen tovh doel'? masochist zal de ander uitdrukkelijk instrueren wat er te doen valt onbewuste basisovertuiging (2): idee dat de wereld opgedeeld is in superieure & 1. het id realiteit opvoeren ve rigide pregenitaal scenario 2. dat zich dwangmatig opdringt ad pervert 3. waardoor een machtsverhouding totstandkomt 1. perverse fantasieën volstaan nt voor de diagnose, ze moeten ook 'hands on' inferieure wezens, waarbij deze laatste zich dienen te onderwerpen ad macht vd eerste --> overtuiging dat vd noodzaak aan controle over de wereld, de ander dergelijke machtsverhouding beperkt zich niet tot perverse acts, gaat over de uitgevoerd worden behalve voyeurisme en exhibitionisme specifiek perverse aspect: het rigide karakter, in combinatie met de onvrijheid elke afwijking zorgt voor angst & spanning hier: herhalingsdwang zie traumatische neurose, is rigide & mislukt opnieuw in haar poging om het traumatisch-Reële te symboliseren verhoudingsaspect, het onder controle hebben vd situatie OEDIPALE VOORGESCHIEDENIS VAN DE PERVERSE POSITIE: DE LOOCHENING vroegere slachtoffers van seksueel misbruik lopen het risico later zelf daders te worden binnen psychogenese vd perversie gebeurt dit niet moeder reduceert kind tot haar passieve object, tot wat haar volledig maakt op grond vd spiegeling blijft kind volledig onder haar controle, als deel v link slachtoffer - dader w heel wat complexer dan zwart-witopdeling! koppeling PTSD & perverse structuur betekent nt dat elk slachtoffer v seksueel misbruik haarzelf later dader, laat staan pervers wordt staan tot latere bewerking via het verlangen verband tss perversie en trauma valt slechts te begrijpen via de studie vd onderliggende het wordt gereduceerd tot het gefalliciseerde object (a) waarlangs de moeder AP-positie specifieke subjectstructuur zal afhangen vd specifieke verhouding tss subject & Ander haar tekort opheft, het separatieproces komt nooit tot stand verhouding is neurotisch --> °borderline welke vormgeving neemt die oorspronkelijke verhouding tss subject & Ander aan, op onveiliger gehecht dan andere delinquenten ad moeder normale ontw vader, als derde figuur, w gereduceerd tot machteloze toeschouwer, door de moeder gedefinieerd als onvoldoende deze banalisering vd Ander vd autoriteit zal later terugkeren ih feit dat de pervert de eigen Wet inzake het genieten naar voren schuift grond waarvan komt de perverse structuur tot stand & wat is de plaats vh trauma? misbruikende Ander vooral vader of diens vervanger, maar is mythe! seksuele delinquenten zijn kind krijgt daardoor geen representationele toegang tot de eigen drift, laat kind komt op deze manier in paradoxale positie terecht: kind is imaginaire fallus voor de moeder & kind heeft winst + de te betalen prijs is zeer hoog: separatie komt niet tot stand, verdere ontwikkeling ve eigen identiteit wordt geblokkeerd --> typische omkering zal plaatsvinden, met behoud vd winst: kind zal pogen passieve noodzakelijke vertrekpunt voor kind: passieve positie het wordt gereduceerd tot het passieve object v verlangen vd moeder & positie in te ruilen tegen de actieve, waarbij het zélf de touwtjes in handen heeft, met de bedoeling de geprivilegieerde positie te behouden verwerft daarbinnen via de spiegelende aliënatie de basis vd eigen identiteit basisidentiteit voldoende stabiel --> kind probeert actieve positie in te nemen gaat gepaard met transitiefase, waarin kind nog vasthangt ad veilige verhouding via zogenaamd transitioneel object angst om de moeder te verliezen wordt daardoor bewerkbaar normale oedipale situatie: functie vd vader zal erin bestaan deze eerste empirisch onderzoek recente theorievorming rond seksuele delinquentie, accent w gelegd op etiologische belang v interpersoonlijke factoren variabelen onderzocht bij pedoseksuelen identiteit vh kind verder tot ontwikkeling te laten komen, alleen al door het feit ouderlijke sensitiviteit dat het verlangen vd moeder naar hem toe gekanaliseerd wordt vertrouwen volwassen romantische hechting persoonlijkheidsstoornissen resultaten bevestigden uitgaanshypthoese, toonden sterk verband tussen ondanks defensiemechanisme blijft onderliggende angst aanwezig angst betreft reductie tot het passieve object vd Ander ouderlijke sensitiviteit & interpersoonlijke factoren pedoseksualiteit & interpersoonlijke factoren typisch defensiemechanisme bij de perverse subjectwording --> typische omkering: anderen ertoe verplichten de passieve positie in te nemen & zich zelf actief opstellen bemeestering vd angst: hij zal zich borg stellen voor de invulling vh genot vd ander + hij zal die ander onderwerpen ad eigen regelgeving in verband met het genot defensie is telkens gericht tegen de onderliggende angst, vertrekkende bij de eigen aandrift & verder bewerkt via de dialectiek met eerste en tweede Ander angst vd pervert is geen angst voor de castrerende vader, maar is gericht tegen het herinterpretatie v castratieangst Freud moederlijke superego! eerste Ander controleerde hem, perverse scenario heeft de bedoeling dit om te keren angst om niet te kunnen voldoen aan het fallische verlangen vd Ander angst om er al te veel aan te voldoen perversie: particuliere vormgeving vd tweede situatie: subject wordt gedefinieerd als perfect invulling vh fallische verlangen vd eerste Ander Freud ontbreken vd castratie vd moeder Lacan vd eerste Ander angst ligt dicht bij psychotische angst voor het opgeslokt worden door de Ander reactie tegen het opleggen ve vaderlijke wet zal vaak vd orde vd agressie zijn dergelijke loochening gaat veel ruimer dan seksuele verhouding ze bepaalt de volledige verhouding vh perverse subject tegenover de gender-ander en tegenover de ander vd autoriteit terzelfder tijd wordt fallische tekort buiten deze moeder-kinddyade wél erkend, en dan vooral bij de als machteloos & onvoldoende gedefinieerde tweede Ander dubbelzinnigheid w gegrond door typisch perverse defensiemechanisme: loochening --> pervert neemt dubbele positie in in eigen wereld géén tekort eigen wet wordt naar voren geschoven én opgelegd aan de Ander in conventionele wereld onderkent fallische tekort wet wordt ogenschijnlijk gevolgd voor zichzelf & bij de moeder pervert gaat ervan uit dat de anderen de regels volgen en zal dit ten erkent het volle gebruiken voor de rest vd wereld en vooral voor de vader volwassen leven: tegenover de latere 'eerste Ander' neemt perverse subject een gevolg: radicale splijting, pervert leeft in dubbele wereld, waarin het tekort & de instrumentele positie in, teneinde het genot vd Ander te verzekeren regulerende wet zowel erkend als ontkend worden = paradoxale: pervert werkt zich te pletter voor genot vd Ander en is daar zélf heilig van overtuigd belangrijke toegevoegde waarde via de passief-actiefomkering RELATIE MET GENDER, VERLEIDING & TRAUMA ondanks instrumentele positie op grond vh totaal-genot vd Ander, zal pervert zich nadruk wordt telkens gelegd op relatie tss perversie & mannelijkheid, maar is er niet slechts geslaagd voelen wanneer hij in staat is bij die Ander angst uit te lokken voorbehouden aan! = teken dat hijzelf ontsnapt is ad totale reductie & dat de zaken nu precies omgekeerd liggen, het is de Ander die gereduceerd wordt tot object van genieten, angst = bewijs vrouw-moeder treedt naar voren als vertrekpunt vd perverse structuur perversie is geslachtsloos, gezien het tekort als dusdanig geloochend wordt tegenover plaatsvervangers vd tweede Ander vd wet is de houding nog meer pervert ontkent geslachtverschil door zichzelf aan te bieden als opvulling vh fallische dubbelzinnig tekort vd ander, waarlangs het tekort & dus het geslachtsverschil geloochend worden wet vd Ander wordt uitgedaagd & ontmaskerd als flauwe conventie, enkel perversie handelt nt over man-vrouwverhouding, wel over moeder-kindverhouding geldend voor de goegemeente loochening is geen psychotische verwerping! wet wordt van tafel geveegd id verhoudingen waar het perverse subject aan er is verschil inzake verschijningsvorm, al naargelang het specifieke geslacht vh subject deelneemt beschreven oedipale psychogene impliceert dat perversie binnen 3 generaties pervert zal steeds pseudo-ethiek naar voren schuiven, die met zeer veel bestudeerd moet worden overtuigingskracht gepredikt wordt & waaraan de Ander zich dient te binnen die psychogenese zal er inderdaad differentiatie komen al naargelang het onderwerpen specifieke geslacht deze verhouding tegenover de Wet uitdaging, ridiculisering en vervanging --> perverse subject viseert de blik vd tweede Ander, met de bedoeling hem op zijn machteloosheid duidelijk te maken dus: wel degelijk triangulaire driehoek aanwezig! perverse man & perverse vrouw delen zelfde doel: zowel behoud van als actieve controle over de Ander object is evenwel verschillend mannelijke pervert zal ih merendeel vd gevallen zichzelf tot een steeds gefalliciseerd object v genot vd Ander maken vrouwelijke pervert vertrekt bij de moederlijke positie = positie die de ander tot object maakt ter vervollediging vh eigen tekort --> vrouwelijke perversie zal bij uitstek gericht zijn op het kind/het eigen lichaam: kind als deel v zichzelf blijven beschouwen achtergrond v perversie vooronderstelt traumatische voorgeschiedenis derde gevolg: basic distrust tovd Ander, en dus ten opzichte van élke Ander misbruikt worden door wie normaal gezien voor bescherming & zekerheid moest psychisch misbruik! / feitelijk misbruik instaan --> slachtoffers wantrouwen later iedereen feitelijk misbruik heeft slechts effect voorzover het plaatsgrijpt binnen een bepaalde op vlak van seksualiteit: dubbel gevolg band tussen subject en eerste Ander, en dergelijke band kan op zich traumatiserend zijn oorspronkelijke verhouding heeft nadelige gevolgen op subjectwording, gaat verder dan louter seksuele veld herhalingsdwang & basic distrust kunnen begrepen worden noodzakelijke vertrouwen ontbreekt de drie descriptieve kenmerken die vaak bij PTSD vermeld worden dissociatie, vanuit de particulariteit vd manier onmogelijkheid om tot intieme relatie te komen gebruiken van seksualiteit als instrument dunne grens tss slachtoffer & dader w vaak overschreden, waardoor vicieuze cirkel zich herhaalt waarop het perverse subject een identiteit verwerft id verhouding tovd Ander niet enkel 'basic trust', subject wil ook ander de eigen regelgeving inzake genieten in geval v incest & seksueel misbruik: abnormale ontwikkeling omdat de oedipale wet niet gerespecteerd wordt seksuele misbruik w door het kind niet begrepen & is traumatisch gevolgen: dissociatie, herhalingsdwang met passief-actiefomkering & fundamenteel opdringen, id positie v eerste Ander/tweede Ander --> verleidelijk karakter onweerstaanbare aantrekkingskracht op vooral hysterische anderen die zélf steeds geconfronteerd worden met onbevredigheid ih eigen lustleven wantrouwen doel v slachtoffers van seksueel misbruik: het onder controle krijgen vd ander, in plaats vh door hem of haar gecontroleerd worden PERVERSE FENOMENEN/SYMPTOMEN GEBASEERD OP DE PERVERSE VERHOUDING dissociatie = radicale splijting vh subject, vaak in een slecht want seksueel misbruikt deel gebaseerd op subjectwording: subject vertrekt van AP positie en maakt eventueel verdere en in een goed want aseksueel deel evolutie door naar PP bewerking = poging om de situatie onder controle te houden perverse structuur: accent w gelegd op AP positie, gezien de etiologische koppeling ae al perverse gedrag het in actu brengen vh scenario w ervaren als afgesplitst vd rest vd dan niet feitelijke, traumatische voorgeschiedenis persoonlijkheid perversie zal veeleer AP fenomenen vertonen dan PP symptomen functioneert als herhalingsdwang, waarbij het oorspronkelijke misbruik actief wordt herhaald : slachtoffer wordt dader, voer nu uit wat hij voordien moest ondergaan ! controledwang: ander moet volledig onder controle gehouden worden, elke andere situatie = bedreigend seksualiteit: instrument & wapen doel: macht over de situatie, ontsnappen ad vroegere, passieve positie kan perverse verhouding beperkt worden tot AP positie? volgens prof: is effect vd exclusiviteit vd forensische kliniek pervert kan verdere ontwikkeling doormaken naar PP, met inbegrip van eigen basisfantasma geen 'daders' meer, maar 'schrijvers' perverse subject identificeert zich ten volle met het object van genot dat ontbreekt aan de Ander --> jouissance wordt geviseerd, en niet meer een steeds voortschuivende dialectiek vh verlangen aanwezigheid fenomenen/symptomen gebaseerd op het basisfantasma? AP: kliniek: onweerstaanbare drang die delictketen in gang zet perverse acts = reactieve fenomenen, met als functie de bewerking vh trauma Freud neurose is het negatief vd perversie Lacan omkering inzake de posities binnen het fantasma & inzake verlangen en genot & het hanteren vd onderliggende angst PP: accent komt te liggen op uitbouw ve eigen regelsysteem inzake genot, positionering vh perverse subject als object (a) = volonté de jouissance : perverse waarbinnen de ander verplicht wordt tot grenzeloos genieten subject redt zich uit de aliënatie vd Ander symptoom daarbij wordt de naar voor geschoven nieuwe 'moraal', al dan niet effect ve volonté op de Ander die hier dus de plaats vh subject inneemt is dat die Ander in neergeschreven vorm gereduceerd wordt tot een 'sujet brut du plaisir' perverse structuur Lacan typevoorbeeld qua PP perverse uitwerking: geschrift, waarin perverse ethiek geëtaleerd wordt Freud typevoorbeeld qua pervers symptoom: fetisj structuur waarbinnen dit optreedt, is metonymie afweermechanisme = Freud loochening, maar accent komt vooral te liggen op de Lacan identificatie met de imaginaire fallus vd moeder en de bijbehorende splijting het tot fetisj verheven object verwijst naar de moederlijke fallus loochening als defensiemechanisme: elke perverse symptoomconstructie zal ja/neenstructuur vertonen pervert wil zichzelf tot instrument vh genot vd Ander maken, van het totale genot, zonder tekort pervert weigert + daagt oedipale wet vd Ander uit, overschrijdt & vervangt het deze wet geldt volgens hem slechts voor het klootjesvolk, hij staat erbuiten ih perverse spreken zijn een ja & neen steeds verwisselbaar: notoire onbetrouwbaarheid verhouding tussen subject, Ander & tekort, waarbij het perverse subject zichzelf tot verhouding tegenover Symbolische, taal object van genot vd Ander maakt, om die verhouding te beheersen menselijke taal berust op conventie, die telkens teruggaat op de afspraken tussen de het zichzelf tot object maken vh genot vd Ander gebeurt in relatie tot tweede Ander die leden vd gemeenschap, die deze aannemen & geloven daardoor bevestigd wordt in zijn positie v machteloze observator pervert weigert dit, stelt er zichzelf buiten & wordt daardoor kampioen v bedrog en onderliggende mechanisme = loochening vh fallische tekort schijn zoals deze binnen een taalsysteem gehanteerd kunnen worden het spreken zélf wordt geperverteerd; de conventie, waarlangs de betekenisverlening & de communicatie functioneren, w voortdurend ondergraven IMPLICATIES VOOR DIFFERENTIAALDIAGNOSTIEK & BEHANDELING 2. hysterische positie subject daagt meester uit & wijst die op diens falen falen betreft sowieso regelgeving rond begrijpen v perversie in termen ve structureel bepaalde verhouding! seksuele identiteit & verhouding, daarbij aansluitend kan hysterisch subject parafiel gedrag vertonen onderscheid maken tss verhouding tot eerste Ander gender en tweede Ander autoriteit hysterische subject daagt meester uit in functie ve andere meester, die door hem als betere naar voren geschoven wordt perverse subject presenteert zich niet als mogelijk object van verlangen vd identificatie met verlangen vd door het hysterisch subject erkende, alternatieve therapeut, maar als mogelijk object v genot meester --> andere positietoeschrijving: therapeut w niet id positie vd verondersteld- ! alternatieve meester kan pervers subject zijn, die uit verleidingsstrategie wetende-Ander geplaatst, het weten ligt ad kant vd pervert hysterisch subject ingelijfd heeft vormt oorzaak vh eventuele parafiele gedrag ander wordt benaderd id positie vd verondersteld-genietende Ander = A1 / id positie vd passieve, machteloze observator = A2 verhouding tgo tweede Ander pervert heeft blik van derde ten volle nodig neurose: verlangen vd moeder gaat buiten kind én buiten vader oedipale termen: perverse subject functioneert als imaginaire fallus vd moeder, ergens id buitenwereld is er iemand hysterie ofwel een regelsysteem dwangneurose onder de blik vd vadeer, waardoor diens symbolische autoriteit v tafel geveegd dat haar verlangen kan bevredigen wordt typisch neurotische positie inzake seksualiteit: doe ik het goed? derde figuur moet overtuigd zijn van onmacht; pervert zal derde vaak ook de les spellen eigen les over het genot psychose: alle aandacht vd moeder blijft exclusief naar het kind gaan, dat zo gereduceerd wordt tot object (a) niet-gefalliciseerd vader & buitenwereld komen nt ter sprake, psychische processen grijpen op moeilijkheden veel primitiever niveau plaats 1. dwangneurose perverse structuur kan psychogenetisch tss deze twee gesitueerd worden ook het obsessionele subject w gedefinieerd als invulling vh fallische verlangen vd eerste Ander, met daaruit voortvloeiende angst voor de reductie tot het object v die Ander typisch perverse subjectverdeeldheid verschil : houding tov tweede Ander vd wet obsessioneel: wet is aanwezig buiten hem, zij het in derde figuur, maar neurose: 'binnen' en 'buiten' lopen dynamisch door elkaar, waardoor het schuldgevoel heen & weer gestuurd kan worden perversie: splijting is veel radicaler op grond vh loocheningsdefensiemechanisme, eerder hoog-abstract meer 'dissociatie' wet moet rigoureus gevolgd worden onbewuste & bewuste lopen niet dynamisch door elkaar pervert: wet wordt geloochend & vervangen door eigen regelgeving klinische effect splijting bij perversie = ontdubbeling zowel vh subject als vd Ander/realiteit moeilijkheden op grond vd typische perverse behandeling voor behandeling men komt nauwelijks aan een behandeling toe perverse subject is hyperconventioneel op grond vd loochening zal patiënt ons vaak sociaal wenselijk verhaal presenteren, volgt voor de buitenwereld de regels waarbij elke schuld ontkend wordt & waarbij conventies bespeeld w om deze naar subject creëert privé-wereld waarin de eigen regelgeving geldt eigen hand te zetten tussen die twee is er nauwelijks verband --> publieke verrassing wanneer pervers hulpvraag ontbreekt in nagenoeg alle gevallen er is geen tekort, integendeel: pervers subject heeft een aanbod subject ontmaskerd wordt ander is diegene die verplicht wordt te genieten via de pervert als instrument / de belangrijk gevolg: pervert weet nauwelijks wat hem drijft passieve observator daarvan deze vorm komt vaakst voor in therapie integratie vd twee aparte entiteiten zal het belangrijkste & moeilijkste doel vd --> typische één-op-één situatie zit nt zonder gevaar behandeling worden vrije associatie & vrij zwevende aandacht k aanleiding geven tot een omkering, waarbij het de therapeut is die behandeld w door de patiënt forensische overwicht id kliniek: overgrote merendeel vd gevallen AP positie, 'daders' --> groepsbenadering w geprefereerd door analytici: overdracht wordt buiten het agressie = passage à l'acte op het ogenblik dat de verhouding dreigt te mislukken NT agressie tijdens perverse scenario als dusdanig kind wordt gereduceerd tot fallische object vd moeder; kind wendt zich tot de vader om te ontsnappen aan deze reductie --> kans is reëel dat moeder overgaat tot kinderdoding volwassen perverse subject w geconfronteerd met 'un-père': iemand die de symbolische vaderfunctie inneemt en de wet stelt en blijft stellen --> object vd pervert dreigt te ontsnappen duale gehouden perverse gedrag/scenario is op zich oplossing voor een onderliggende, problematische structuur nadruk leggen op voorkomen vd recidive = perverse subject zijn oplossingspoging ontnemen zonder het probleem aan te pakken stoppen vd recidive moet resultaat ve behandeling zijn --> alle aandacht moet gaan naar de installatie ve werkzame therapeutische verhouding, waarin de oorspronkelijk pathogene moeder-kindstructuur herwerkt kan worden doorbreken vd situatie waarin hij touwtjes in handen heeft & 'alles' is voor Ander, resulteert ih tegenovergestelde: hij wordt gereduceerd tot niets --> perverse depressie, alles-of-niets-karakter leunt dicht aan bij psychotische melancholie PSYCHOTISCHE STRUCTUUR VH SUBJECT perverse subjectwording op grond vd loochening erkent het perverse subject het tekort & de regulerende wet wel voor de anderen, maar niet voor zichzelf INLEIDING: PATHOLOGIE ALS TAALSTOORNIS neurose: herkenbaar perversie fascineert & beangstigs psychose plaatst ons voor een unheimlich raadsel we hebben te maken met een gelijke, zelfs een hypergelijke, die de conventies beter kent dan wie ook pervertering v deze conventies, die gebruikt worden om ze te vervangen door de eigen, perverse wet waarlangs het tekort geloochend wordt verschillende pathologieën: bepaalde verhouding vh subject tegenover de Ander perverse spreken getuigt v deze dubbelheid: ja & nee zijn inwisselbaar, woord Ander: taal & eerste en tweede Ander kan betekenen wat het perverse subject wil dat het betekent, en de enige wet accent ligt bij ons niet direct op dit samenvallen v Ander & taal elke vorm v pathologie: bepaalde manier waarop subject in & tegenover taal staat dit wordt meest duidelijk id psychose subjectwording: talige wording die telt, is deze die het genieten oplegt ad Ander psychotische subjectwording ! besef vh anders-zijn vanuit neurotische structuur accent ligt op de Ander als taal --> diagnose: toespitsen op twee onderling gekoppelde, structurele kenmerken in neurose: taal wordt aangereikt door de Ander, waardoor het subject de psychotische manier vh in-de-taal staan jouissance (a) op specifieke manier kan bewerken: het antwoord w fallisch de daarop gebaseerde verhouding tov anderen geïnterpreteerd & doorgeschoven naar ander, waardoor accent op verlangen dus geen gedeelde taal & geen gedeelde, conventionele oplossing voor het komt te liggen, weg vd oorspronkelijk al te reële jouissance Reële --> privé-oplossing creëren, met name de waan --> menselijke taalverwerving: wij delen conventionele taal, waardoor we de illusie delen dat het Reële volledig bemeesterbaar is ! we zijn ons bewust vh illusoire aspect: iedereen 'gelooft' id taal & in de door haar doorgegeven regels & normen + bij iedereen bestaat de intieme twijfel conventies: collectief gedeelde waan we blijven woorden produceren rond het verlangen, maar het definitieve antwoord blijft uit onderliggende tekort w heen & weer geschoven tss subject & anderen, met gedeelde verantwoordelijkheid & bijbehorende schuld normaliteit vh subject kan afgewogen worden ad mate waarin hij/zij erin geslaagd is zich deel vh collectieve vertoog eigen te maken & op grond daarvan tot keuzes te komen ETIOLOGIE EN OEDIPALE (?) VOORGESCHIEDENIS: EEN NIET-DIALECTISEERBARE DUALITEIT ! oedipale structuur is typisch neurotisch, bepaalt retroactief de manier waarop de preoedipale periode van belang kan zijn angst als effect vd confrontatie is allesbehalve zeldzaam beginnende psychose: lichaamsfenomenen staan centraal, dikwijls onder de vorm v hypochondrie verschil met somatisatiefenomenen: hier: massale & intrusieve karakter psychotische subject w erdoor overweldigd, hypochondrie drukt onmogelijkheid uit om neurotische oedipale structuur ontbreekt bij psychose --> vraagstelling rond eventuele wat reëel ervaren wordt, te symboliseren pre-oedipale determinatie is naast de kwestie = AP positie vd psychose verdere verloop psychotische proces: 1 langgerekte poging om dit reële vd lichamelijke dus: aard vd voorgeschiedenis? aantal decennia terug: etiologie vooral ih gezin v herkomst vandaag: combinatie tss erfelijkheid & milieu genetische aanleg voor schizofrenie komt pas tot uiting in aanwezigheid van negatieve aandrang toch defensief te bewerken via een psychotische symbolisatiepoging & doorschuiving ervan naar de Ander = PP positie eindpunt: georganiseerde waan omgevingsfactoren op vlak van identiteit ontbreekt de verdeeldheid, zowel bij subject als bij de Ander er zijn géén structurele maten voor hersenafwijkingen bij psychotische patiënten vooral de functionele afwijkingen leveren de sterkste diagnostische evidentie op voor schizofrenie! gaat terug op de forclusie: er wordt geen S1 erkend ie verhouding tot een S2, met daartussen een fallisch betekend tekort op grond waarvan een verschuiving mogelijk w Lacan holofrase: de twee basisbetekenaars klitten samen, de verwijzingsfunctie naar aandacht gaat vooral naar de 'triggerende' negatieve omgevingsfactoren een derde punt daarbuiten ontbreekt ontbreken vd vader: ontbreken ve functie, die door de vader al dan niet ingenomen kan Ander blijft 1 massief geheel, zonder tekort, net als subject zelf worden persoon bevindt zich wél binnen de taal psychotische zonder de normale sociale band gebaseerd op het tekort & het verlangen psychotische subjectwording kan vooral in negatieve termen begrepen worden onderliggende probleem Lacan forclusie vd naam-vd-vader: radicale afwezigheid: het het niet fallisch bewerkt zijn van (a) samen met het ontbreken vd verdeeldheid bij de Ander tekort vd Ander w niet betekend in fallische termen, de fallus ontbreekt als betekenaar & bij het subject zelf --> normale subjectwording aliënatie en separatie komt niet tot ontw oorspronkelijke aandrang (a) die via fallische herwerking & doorschuiving v A1 naar A2 basis moest vormen voor tekort & verlangen, blijft hier in oorspronkelijke vorm bewaard binnen normale ontw: typisch door elkaar lopen van binnen subject en buiten ander rond gemeenschappelijk tekort a/-φ psychoticus w geconfronteerd met teveel aan jouissance, waar hij geen raad mee weet bij psychose verhoudt onverdeeld subject zich tegenover onverdeelde Ander, in --> psychotische subject w geconfronteerd met enigma zeker tijdens de declencheringsfase en confrontatie met het Reële vd jouissance geeft dat ook vaak als dusdanig aan gemeenschappelijk kenmerk: het door elkaar lopen v subject & Ander ontbreekt volledig --> duale karakter v élke psychotische verhouding psychoticus verhoudt zich tgo kwaadwillige, almachtige Ander die het op hem dergelijke oplossingen getuigen op zich reeds ve verdere evolutie ih psychotische gemunt heeft proces, waarbij ontw ve georganiseerde waan steeds meer de overhand krijgt = die de psychoticus tot object van zijn genot maakt waan = psychotische equivalent vh basisfantasma psychoticus zélf is almachtige Ander, zonder tekort thematieken die erin aan bod komen, zijn dezelfde, maar het erop gebaseerde verhoudingsaspect tgo Ander is radicaal anders beide tegengestelde posities geven uitdrukking ae totale aliënatie daar waar de nadruk op separatie ligt, wordt psychotische subject gereduceerd tot niets = psychotische melancholie, waarbij patiënt een grenzeloze schuldwaan ontwikkelt manisch-depressieve psychose: wankeling tss deze positie enerzijds & megalomane positie anderzijds inhoudelijke verhoudingsaspect: inhouden zijn dezelfde als deze die we bij de neurose aantreffen declenchering ve psychose gebeurt heel vaak naar aanleiding ve confrontatie id realiteit met 1 vd 3 elementen psychotische doorbraak bij het vader of moeder worden is allesbehalve zeldzaam; hetzelfde geldt voor de eerste orgastische ervaring, en de confrontatie met de autoriteit van 'un-père' werd door Lacan als klassiek declencherend beschouwd constante doorheen uitbouw vd duale positionering & vd inhoudelijke waan: verhouding tegenover de taal de vader de genderidentiteit de verhouding tussen de geslachten = structureel bepaalde wanverhouding tss Reële & Symbolische op die 3 precaire punten normale neuroticus lost deze wanverhouding op via het imaginaire basisfantasma, waardoor hij seksuele identiteit aanneemt, samen met seksuele verhouding, & dit in relatie tot conventionele autoriteit psychoticus deelt dit conventioneel symbolische niet en moet zélf oplossing creëren - eigen positie wordt gegarandeerd via de afstammingswaan of zogenaamde PSYCHOSE ALS EEN BEPAALDE MANIER VAN IN-DE-TAAL-STAAN baseren op psychotische verhouding tovd Ander = taal & anderen psychose is verhouding tovd beiden, kunnen nog nauwelijks gescheiden worden de door de psychiatrie opgesomde taalstoornissen kunnen, op grond van Lacan en Freud, gegroepeerd w in twee tegengestelden deze waarin de volheid van betekenis primeert deze waarin lege formules op het voorplan treden 'familieroman': hij is zoon van God, Napoleon... - raadsel inzake gender w opgelost door het zélf innemen vd vrouwelijke positie: pousse à-la-femme beide vormen zullen bovendien de ander een bepaalde plaats toeschrijven neologismen - seksuele verhouding krijgt eveneens vorm id georganiseerde waan, waarbij het - kunnen overvol zijn ve (nieuwe) betekenis aseksuele karakter v deze verhouding opvallend is: bevruchting gebeurt via het woord, - of volledig uitgehold, gereduceerd tot een zich herhalend, leeg refrein via stralen, golven... volheid v betekenis Freud: psychoticus behandelt 'woordvoorstellingen' zoals VD AKTUAALPATHOLOGISCHE SCHIZOFRENIE NAAR DE PSYCHOPATHOLOGISCHE PARAFRENIE, MET PARANOIA ALS TUSSENSTATION 'zaakvoorstellingen': woorden krijgen hun letterlijke en dus overvolle betekenis uitdrukkingen zijn niet dialectiseerbaar --> niet verschuifbaar via andere betekenaars geen 'realiteitsbesef': hij kan onze realiteit niet delen, omdat hij onze steeds verschuifbare symbolische determinatie vd realiteit niet volgt bijzondere, niet-dialectiseerbare karakter Lacan holofrase is slechts diagnosticeerbaar binnen verhouding tussen psychotische patiënt en ander holofrase impliceert dat twee/meer betekenaars monolithisch samenklitten, zonder de evolutie ve AP, waarin subject er niet in slaagt de oorspronkelijke jouissance te bewerken ih symbolico-imaginaire, naar PP, waar subject basisfantasma/waan construeert op grond waarvan de symptomen totstandkomen is continuüm: merendeel vd patiënten heeft het beginpunt reeds verlaten & eindpunt w niet altijd bereikt. patiënten kunnen in twee richtingen bewegen; regressie terugval kan normaal-neurotische ruimte ertussen Maleval v psychiatrische driedeling (aanvankelijke perplexiteit ; intermediaire ontbreken vd ruimte --> verschuiving wordt onmogelijk & zo ook betekenisverglijding uitwerking ; megalomane oplossing) naar lacaniaans geïnspireerde vierdelige evolutie resultaat: holofrase betekent enkel zichzelf, en dit met stellige zekerheid accent: dynamische karakter dergelijke holofrasen zijn aanduiding voor een paranoïde evolutie naar waansysteem vol achterliggend idee: psychotische subject w geconfronteerd met niet-fallisch bewerkte Betekenis jouissance, op grond vh forclusiemechanisme taalstoornis kan ook optreden id manier waarop het psychotische subject de talige psychotische uitwerking: andere oplossingspoging dan deze vh neurotische of perverse producties vd anderen beluistert: betekenis vd woorden heeft ten volle op hem subject, omdat fallische oplossing onmogelijk is & blijft betrekking en past volledig id zich ontwikkelende waan = sensitieve betrekkingswaan onmogelijkheid om tot normale symbolico-imaginaire bewerking te komen vd oorspronkelijke driftaandrang --> lichaam & lichaamsbeleving verloopt anders omgekeerde proces: betekenisloze, louter fonologische uitwerkingen vertrekpunt = declenchering: confrontatie vh subject met de jouissance woordvoorstellingen zijn losgeschakeld vd dingen psychose declencheert meestal tijdens adolescentie (confrontatie met volwassen = schizofasie seksualiteit, psychoticus heeft geen antwoord daarop) hardnekkigheid waarmee patiënt vasthoudt ad herhaling vd zinloze uitdrukkingen doet vermoeden dat precies de herhaling uiterst belangrijk is 1e logische tijd Lacan laatste verdediging vh psychotische subject tegen het volledig verdwijnen ih declenchering = AP confrontatie met (a) binnen psychotische structuur Reële, uiterste poging om het talige netwerk als automaton te behouden, los v elke geen symptomen, wel fenomenen mbt lichaamsbeleving betekenis initiële reactie bij subject: perplexiteit, vaak gekoppeld aan hypochondrie deze twee taalstoornissen: uitersten ve continuüm waarbinnen psychotische ontw evolueert iets vd orde vh lichaam doet een appèl, maar psychotische subject heeft er geen antwoord op, alleen een angstige preoccupatie hypochrondrie toont de bron ervan: een als pijnlijk ervaren driftaandrang, samen met 3e logische tijd onmogelijkheid om wat ervaren wordt, te benoemen perplexiteit: onmogelijkheid om antwoord te bieden op de jouissance, voortvloeiend uit de eigen aandrift weggaan van de AP-positie, psychopathologische verwerkingspoging via een steeds meer gesystematiseerde waan paranoia duale karakter vd psychotische structuur --> zelfs binnen deze eerste tijd is een verwerking: zoektocht naar de Ander als oorzaak & dus schuldige voor de jouissance omklapping mogelijk naar de Andere kant, een kortstondig samenvallen met (a) waardoor de patiënt overvallen werd & wordt id naakte confrontatie met de jouissance kan het psychotische subject extreme ---> psychotische patiënt voelt zich achtervolgd door Ander die hem/haar beïnvloedt en ervaringen van volheid en extase beleven, in combinatie met het verdwijnen van elk die van hem/haar geniet! gevoel van onzekerheid of tekort angst is niet meer primair op lichaam gericht, maar wordt bewerkt tot secundaire vorm deze eerste, logische tijd valt onder de prodromale verschijnselen, is deels vermengd gericht tegen de gevreesde interventies vd Ander op eigen leven & lichaam met de tweede tijd als gevolg van deze bewerking wordt lichaam niet meer overwoekerd door diffuse, vreemde & verscheurende sensaties en wordt lichaamsafgrenzing verstevigd 2e logische tijd destructieve ervaring vd driftmatigheid verdwijnen naar de achtergrond, ze worden uit het lichaam geprojecteerd & toegeschreven aan een boosaardige Ander; affect wordt evolutie vd aanvankelijke perplexiteit & hypochondrie naar klassieke schizofrenie daarlangs benoembaar angst is massaal, maar verschijnt vaak niet als dusdanig, patiënt is verlamd erdoor: via waan wordt lichaamsbeeld voldoende afgegrensd vd buitenwereld catatonie = stabiliserende effect acute psychotische fase, waarin het lichaam als verbrokkeld ervaren wordt er is geen éénmakende S1 --> hetzelfde effect bij talige producties patiënt verwijst zélf heel dikwijls naar genot dat hem opgedrongen wordt verzet staat centraal, patiënt onderneemt dikwijls juridische stappen paranoïde patiënt slaagt erin onmiddellijke omgeving ervan te overtuigen dat iemand hem onrecht aandoet door gesystematiseerde overtuigingskracht hallucinaties & eerste waanvormingen: gefragmenteerd, zorgen nog niet voor stabiliserend effect naast afweer gericht tegen de Ander zoekt patiënt ook bescherming bij Ander, die auditieve hallucinaties: verwijtend, met focalisatie op het genot; kunnen begrepen geïdealiseerde, soms vergoddelijkte, vaderlijke functie toegeschreven kijkt worden vanuit duale karakter vd psychose stem wordt reëel, komende ve Ander buiten hem, w die twee positietoeschrijvingen k verdeeld w over twee verschillende anderen / ervaren als intrusief en bedreigend afwisselend aan dezelfde figuur toegekend w patiënt zal pas later verslag kunnen uitbrengen over eerste fase! verdere evolutie: verbrokkelde schizofrene delier krijgt een meer & meer georganiseerd IMPLICATIES VOOR DIFFERENTIAALDIAGNOSTIEK karakter --> gesystematiseerde waan vd paranoia diagnose moet sowieso gebaseerd zijn op de taalstoornissen & de verhouding tgo Ander patiënt construeert stellige verklaring voor wat hem overkomt tgvd Ander buitenwereld spreekt daardoor over 'realiteitsverlies' & 'gebrek aan ziekteinzicht', aangezien deze verklaringen letterlijk waan-zinnig zijn, terwijl de Waarheid ervan voor de patiënt onomstotelijk vaststaat via de waan zal de patiënt actieve positie innemen & zélf organisator worden ontbreken vd dialectisering = meest doorslaggevende criterium doel diagnostiek: vaststellen psychotische structuur + mate waarin de psychotische evolutie reeds doorgang gevonden heeft aantal differentiaaldiagnostische moeilijkheden ve nieuwe wereld, waarin hij zichzelf een draaglijke identiteit construeert aanvankelijke perplexiteit, gevolgd door verweer, verglijdt naar verzoening 4e logische tijd paranoia vera = gesystematiseerde parafrenie ! niet-gedeclencheerde psychose hysterische waan psychotische depressie of melancholie symptoomloze psychose via de waan is patiënt in het reine gekomen met de jouissance vd door hem geïdentificeerde Ander = geslaagde psychose via waan ook toegang gekregen tot een essentieel Weten, waarvan de Zekerheid boven 'geslaagd zijn': mate waarin het subject het interne conflict & de bijbehorende angst elke twijfel verheven is hanteerbaar kan houden toehoorder betitelt dit als 'megalomanie' 'ingekapselde' waan beschermt hem en stelt hem in staat tot een ogenschijnlijk grond waarop psychotisch subject zich staande kan houden binnen het normale sociale verkeer normaal, zij het meestal teruggetrokken leven psychotische patiënt heeft zichzelf 'genezen' suppletie psychoticus kan erin slagen een psychotische doorbraak te vermijden door iets id plaats te stellen vd verwerping = constructie van geslaagde psychotische symptomen kunst & creatieve producties bij de psychose werken vaak stabiliserend als-of identificatie bijzondere identificatie waardoor het psychotische subject hyperaangepast functioneert binnen de sociale realiteit psychotische subject heeft modelvoorbeeld gekozen & gaat daarmee een nietbemiddelende en dus totale identificatie aan bijzondere karakter ve dergelijke identificatie: psychotische structuur 3. schizotypische persoonlijkheidsstoornis normale neurotische identificatie is triangulair bemiddeld & laat daardoor afstandname verdere stap id psychotische dynamiek toe betrekkingsideeën & achterdocht of paranoïde ideeën binnen psychose: enkel duale verhouding, met een alles-of-niets-gevolg is eerder mengvorm aliënatie/identificatie is ofwel totaal, ofwel niet - schizoïde structuur die op het punt staat te declencheren wanneer een dergelijke identificatie plaatsgrijpt met een ideaal rolmodel, ontstaat een - aantal kenmerken die wijzen op de evolutie van paranoia naar parafrenie, ogenschijnlijk normaal beeld waarin de opbouw ve georganiseerde waan primeert pathologische: totale karakter vd identificatie ! psychoticus doet niet 'als of', hij is het beeld; samenvallen met ! hysterische waan / dwangneurose dwangsymptomen komen vaak voor bij schizofrene patiënten; treden op binnen een diagnostisch herkennen ve suppletie/duale identificatie: moeilijk nadruk op verhoudingsaspect, zowel tovd taal als tovd anderen DSM-rubricering bruikbaar; gerangschikt van AP tot PP 1. totaal andere verhouding dan de obsessioneel-neurotische & dit is makkelijk herkenbaar hysterische structuur schizoïde persoonlijkheidsstoornis zowel (a) als de Ander w op alle mogelijke manieren op afstand gehouden situatie waarin meestal vrouwelijke patiënten gedurende korte tijd een waan ontwikkelen de kenmerken leggen steeds het accent op het negatieve na deze periode: volledige terugkeer naar de status quo ante, die als hysterisch beschouwd kan worden dergelijke patiënten zullen slecht zelden in contact komen met de kliniek tijdens de waan zélf is er geen enkel duidelijk differentiaaldiagnostisch criterium dat ons 2. paranoïde persoonlijkheidsstoornis verhouding tgo een als kwaadwillig betitelde Ander staat centraal - sensitieve betrekkingswaan: alles vd ander w geïnterpreteerd als een aanval waartegen verdediging noodzakelijk is - halsstarrige zekerheid hieromtrent, waarbij het eigen aandeel nooit ter sprake komt - sociale isolatie, als effect vh vorige ! dergelijke patiënten nemen bepaalde anderen selectief in 'totaal' vertrouwen, id poging bondgenoten te creëren tegen de kwaadwillige ander in staat stelt een decisief onderscheid te maken tss schizofreen-psychotische & een hysterisch-neurotische structuur pas achteraf, na waanperiode, kan men tot duidelijk besluit komen gevolgen diagnostische voorzichtigheid & aangepast farmacologisch voorschrijfgedrag voorkomen ve dergelijke waan stelt de exclusiviteit vd subjectposities ernstig in vraag psychotische depressie of melancholie therapeut wordt door de patiënt een 'volonté de jouissance' toegeschreven, waarbij het psychotische subject zichzelf als het object (a) vd jouissance ervaart én zich daartegen depressieve positie behoort integraal tot de ontologische mogelijkheid van élke subjectwording teweerstelt deze therapeutische hantering vd overdracht dient vooral gericht te zijn op de positieve specifieke vormgeving ervan zal bepaald worden door de specifieke structuur vh subject psychose: duale alles-of-niets structuur psychotische depressie: allesomvattend karakter subject neemt alle schuld vd wereld op zich, en dat is ongeveer zijn enige grond v versie, teneinde de patiënt in staat te stellen zijn bemeesteringspoging uit te werken; de negatieve overdracht dient zoveel mogelijk vermeden te worden, vermits dit de behandeling volledig onwerkbaar maakt ! negatieve overdracht is niet zonder gevaar: agressieve acting-outs komen voor bestaan allesomvattende schuld, samen met de bijbehorende nood aan straf, vertoont steeds behandeling: psychotisch evolutieve proces op zich houdt een genezingspoging in, id een waankarakter betekenis ve subjectieve aanvaardingspoging v wat oorspronkelijk als intrusief ervaren daarbuiten is hij aan het verdwijnen, gereduceerd tot niets id verhouding tot de Ander werd vanaf het ogenblik dat de schuldwaan tot ontwikkeling komt, kan het verschil met een eindpunt dergelijke genezing is waanzinnig, maar vrij goed leefbaar voor de patiënt zelf neurotische depressie vrij eenvoudig gemaakt worden & diens omgeving voorzover deze waan nog niet ontwikkeld werd, kan het toestandbeeld zeer goed gelijken op een diepgaande neurotische depressie tijdens eerste psychotische fase moet patiënt zich constant teweerstellen tegen iets wat hem intrusief opgedrongen wordt uit het Reële & dat steeds te maken heeft met de jouissance: ze w bewerkt, bestraald op hun hele lichaam, maar vaak op de geslachtsdelen BEHANDELING? RELATIE MET DE DIAGNOSTIEK Freud psychotische patiënt is niet in staat tot overdracht --> psychotherapie is onmogelijk vandaag: typisch intense, massale, fusionele en ambivalente karakter ve psychotische overdrachtsverhouding differentiatie volgens plaats op continuüm AP - PP 2 constanten aanwezig interpretatie is onmogelijk, gezien het ontbreken vd dialectiseerbaarheid & zekerheid ad kant vh psychotische subject overdrachtsverhouding is zowel massaal als ambivalent: ofwel is de therapeut de achtervolger, ofwel de bondgenoot constante afweer = uitputtend & gaat gepaard met paroxystische angst farmacologisch ingrijpen = noodzakelijk! werkt op lichamelijke ervaringen vd patiënt invloed Ander mag nt onderschat worden: AP-karakter --> accent leggen op werkzame verhouding, waardoor subject in staat gesteld wordt zelf tot een verwerking te komen langdurige, individuele psychotherapie heeft duidelijk positieve resultaten accent moet liggen op uitbouwen ve positief & langdurig contact installeren ve werkzame verhouding moet het centrale doel vd behandeling zijn verdere bewerking: ontw vd hypochondrische angst naar georganiseerde, paranoïde waan, waarin de Ander als schuldige geïdentificeerd wordt oorspronkelijke psychotische angst krijgt hier secundaire, bewerkte versie, via koppeling ad bedreigende Ander daarbinnen vindt een psychotherapeutische aanpak aanknopingspunten, zij het met het risico dat de therapeut deel gaat uitmaken vd psychotische waan id laatste fase, parafrenie, w de rust hersteld, zij het met behoud vd psychotische structuur