Lacan = basisfantasma: duurzame verhouding die

advertisement
IDENTITEIT IN TERMEN VAN EEN VERHOUDING
SEPARATIEANGST ALS VERTREKPUNT
twee gevolgen

oorspronkelijke pijnervaring krijgt affectieve kleur: angst

separatie geeft aanleiding tot primaire depressieve reactie die alle kenmerken
Freud lustprincipe: leven is gericht op zo weinig mogelijk onlust (spanning)
vertoont vd latere volwassen depressie, met name identiteitsverlies
vertrekpunt vd menselijke ontw: oorspronkelijke onlustervaring = Schmerz
angst
= gevolg ve interne 'nood' of 'behoefte' (honger & dorst als prototype)
eerste en belangrijkste vormgeving van menselijke onlust
pijn: kwantitatieve spanningsophoping waarvan de stimuli de zogenaamde
psychisch aspect + lichamelijke component (hartkloppingen, ademhalingsstoornissen, beven)
beschermende prikkelschilden doorbreken
- lichamelijke component kan rechtstreeks w gekoppeld ad onlustvolle spanningsstijging
prikkels komen van binnen --> defensie nauwelijks mogelijk
reactie: prototypisch, zal grondvorm klaarleggen voor alle latere intermenselijke
- psychische component is representatie daarvan bij subject via spiegeling door Ander
welke primaire situatie ad basis vd angst?
verhoudingen
Freudiaans castratieangst, maar zelden/nooit! = belangrijk metapsychologisch construct
baby wendt zich tot Ander via de schreeuw; ander die voor de 'specifieke actie' moet
O. Ranks geboorteangst, vooral bij vader
zorgen waardoor innerlijke onlust wordt opgeheven
interventie: geheel v handelingen & woorden, waarbij die ander aangeeft dat hij/zij het
appèl vh kind begrijpt & erop ingaat
--> oorspronkelijke lichamelijke pijn & spanning: verbonden met de Ander
lichamelijke aandrift krijgt vanaf het begin een intersubjectieve dimensie
legt de basis voor alle latere verhoudingen
empirisch: eerste zichtbare angst = separatieangst ('achtmaandenangst': typische leeftijd waarop
ze voor het eerst duidelijk wordt)
bij de overgrote meerderheid vd éénjarigen lokt het verdwijnen vd moeder &
verschijnen ve vreemde figuur angst uit. opluchting wanneer moeder terugkeert
evolutionaire grond: noodzakelijke aanwhd vd bekende ander om te kunnen overleven

onmiddellijke reactie op onlust: interne spanningsophoping
reactie moeder: spiegelend, geeft onlust kind weer + eerste regulatie ervan
vanaf primaire interactie krijgt eerst louter lichamelijke aandrift psychische dimensie
automatische of traumatische angst

verwachtingsangst
fysieke onlust wordt psychisch leed op ogenblik dat Ander niet op appèl verschijnt
anticipeert op terugkeer vd eerste vorm, vooral op ontbreken vd Ander hierbij,
= primaire traumatische situatie: separatie (= ervaring waarbij de innerlijke
waardoor de specifieke actie die de spanning zou doen verdwijnen niet
spanningsstijging niet beantwoord wordt door de Ander, met diens specifieke actie die
doorgevoerd wordt
de aandrift zou opheffen
blik! : nog geen objectpermanentie --> ontbreken vd Ander in blikveld vd infans
+ aandrift : installeren vd situatie v hulpeloosheid
link tss aandrift & Ander: schreeuw, uitdrukking, representatie vd aandrift
reactie op hulpeloosheid: huilen, Freud poging om driftspanning af te reageren
verwachtingsangst = reactie op herhaling vd separatie-ervaring, = verwachting v
IDENTITEIT EN SPIEGELSTADIUM
'HET IS WEER EEN VRAAG VAN BINNEN OF BUITEN'
objectverlies
herhaling vd separatie is reden waarom innerlijke pijnervaring gekoppeld wordt
aan externe objectverlies & aanleiding geeft tot angst
depressieve reactie
vanaf eerste uitwisseling tss kind & ander: verantwhd voor welslagen vd verhouding w bij de
Ander gelegd
Freud Ur-Ich, Real-Ich, blaasje dat tegenover de wereld staat
'vertrokken', 'disfigured', 'décomposé' gezicht, waarin oorspronkelijke identiteit nog
Lacan être, organisme
nauwelijks herkenbaar is
ontwproces gaat v start met een door het Ur-Ich uitgevoerde differentiatie id
buitenwereld, waarin 3 verschillende gedeelten naar voren treden
psychische identiteit wordt gehaald bij de Ander, via de spiegeling door die Ander v wat
kind intern ervaart
separatieproces --> kanteling
innerlijke onlustvolle spanningsstijging w gekoppeld ad externe Ander
Ander ontbreekt: tot oorzaak gedefinieerd v (h voortduren v) de innerlijke driftspanning

wat lust brengt

wat onlust veroorzaakt

wat onverschillig laat
Freud primitieve organisme-in-wording, cel, incorporeert letterlijk delen uit
buitenwereld
! antwoord zal nooit voldoende zijn
wat als lustvol ervaren wordt, blijft binnen; wat onlustvolle ervaring oplevert, w terug
Ander moet steeds schreeuw interpreteren, en tussen interpretatie & aandrift is er nooit
naar buiten gestuurd
perfecte overeenkomst --> tekort, onmogelijkheid om aandrift volledig te beantwoorden
tegelijkertijd gaat ook identiteitsverwerving van start
Lacan aliënatie
ervaring lust/onlust: eerste differentiatie
- onlustvolle w zo snel mogelijk uitgespuwd --> Ik-vreemde & buitenwereld synoniem
aanvankelijke ervaringen v (on)lust w binnengevoerd id verhouding tss subject & Ander
- lustvolle w blijvend geïncorporeerd --> Ik en lust vallen samen Freud primitieve lust-Ik
binnen die verhouding: eerste identiteitsbesef
= processen van incorporatie en expulsie (orale/anale taal)
Freud deze situatie laat geheugensporen na: treedt herhaaldelijk op
hedendaagse ontwpsy & attachmenttheorie: kind bouwt representatief systeem op,
waarin zowel beeld van zichzelf als vd ander totstandkomt, rond de door het kind
ervaren 'arousal'
'eigen' identiteit en die vd Ander kunnen nauwelijks onderscheiden worden
typisch menselijke interactieniveau start daar waar beelden gekoppeld w aan woorden
--> nt meer uitwisseling tss organisme & buitenwereld, maar tss kind & ander
overgang van moederborst naar moedertaal
= reden waarom Ander aanduiding vormt voor concrete ander + geheel vd talige
uitspraken die deze ander produceert naar kind toe
Ander neemt functie van S1 in, staat borg voor eerste bewerking vd innerlijke aandrift +
eerste identiteitslaag
koppeling aan betekenaars --> ontstaan van andere mechanismen, terwijl
Lacan belang van het 'mirroring'-proces voor het totstandkomen vd identiteit
identiteitsverwerving als dusdanig formeel hetzelfde blijft
- ipv incorporatie vh lustvolle 'buiten': identificatie met bepaalde betekenaars vd Ander
- ipv explusie vh onlustvolle 'buiten': verdringing van wat onlust oplevert: wegnemen vd
betekenaar --> dit wordt weer onbewust
kind ervaart vanaf begin 'arousal' komende vd pregenitale pulsies (a)
pulsies zijn ook partieel: kind is nt in staat ze zelf te reguleren, noch ze te ervaren als één
geheel behorende tot een eigen, getotaliseerd lichaam
pas via reacties vd moeder krijgt het toegang tot de eigen ervaring: moeder houdt kind
beeld voor van wat het 'is'
bedenkingen
~ enkelvoudige spiegelopstelling: bloemen zijn partiële aandriften, vaas is omhulsel (eigen
lichaam als geheel) waarbinnen ze functioneren
1.
aanvankelijke Ur-Ich of l'être is niets anders dan lege zak, omhulsel (zij het met
bepaalde doelgerichtheid), dat pas inhoud verwerft op ogenblik dat het zaken van
buiten naar binnen brengt
kind krijgt beeld vd eigen aandriften ih lichaam via holle spiegel, zorgt via reflectie
ervoor dat aandriften omkleed w door lichaamsoppervlak, 'ingelijfd' in lichaam als
totaalervaring
moeder is diegene die spiegel voorhoudt waarmee kind zich dient te identificeren
er bestaat geen a-priorische subjectiviteit vanaf de geboorte
vertrekpunt: somatische ervaringen met lust & onlust, in combinatie met bepaalde
erfelijk vastliggende, cognitieve functioneringsmogelijkheden
2.
buitenwereld (voor het ik-in-wording) bestaat slechts vanaf het ogenblik dat deze in het
'binnen' opgenomen is én beoordeeld is in termen van lust/onlust
beeld bevat eerste regulatie vd aandriften door specifieke manier waarop moeder
spiegeling doorvoert
grondlaag vd psychische identiteit komt neer op een door de ander voorgehouden
imago, dat naar binnen gebracht wordt en de basis vh ego legt
duale verhouding, orde vh Imaginaire en het beeld, waarin het onderscheid tss Ik en
Ander niet gemaakt kan worden
'de werkelijkheid' is geen extern gegeven, maar w ideosyncratisch opgebouwd
vervolg: dubbele spiegelopstelling & introductie vd taal
binnen & door die primaire verhouding
- via het spreken wordt tekort & bijbehorend Ik-Ideaal voorgehouden I (A) waaraan
Freud psychische realiteit
subject zou moeten voldoen
- 'binnen' = een als lustvol beoordeeld buiten
- betekenaars die door Ander aangereikt worden: uitbreiding vd representatieve
- 'buiten' = geweigerd 'binnen'
constructie rond eigen identiteit & die van andere + mogelijkheidsvoorwaarde tot
binnen- & buitenwereld ontstaan terzelfder tijd, in eenzelfde proces van
afstand nemen & verschil via introductie vh derde punt
wederzijdse spiegeling
! laatste gebeurt niet automatisch, taal kan ook binnen imaginair-duaal perspectief
gehanteerd worden, slechts 2 mogelijkheden
- volledig samenvallen met wat door de Ander voorgehouden wordt
- radicale weigering
allereerste identiteit komt van buitenaf (Jantje boos)
volgende stap in ontw: 'intentionele positie': kind heeft mogelijkheid ontwikkeld om
later spreken in ik-termen, ontstaan vd negatie.
voorafgaandelijke intenties toe te kennen, zowel aan zichzelf als aan anderen
manier waarop: tendens naar autonomie: negatie gericht tot de Ander
- in staat om te denken in termen van mentale veroorzaking
= trotsperiode of koppigheidsfase
- moet innerlijke representatie hebben betreffende 'intentional mental states' zowel bij
het aanbod door de Ander wordt niet langer zomaar overgenomen (kan pas na & dankzij
installatie ve voldoende veiligheidsgevoel
--> oorspronkelijke angst voor separatie moet opgeheven worden opdat het
tegenovergestelde zichtbaar zou kunnen worden: het verlangen naar separatie en
autonomie
zichzelf als bij de ander
= verlangen is geïnstalleerd
14 mnd: kind gaat ervan uit dat verlangen van de ander hetzelfde is als het eigen
verlangen
op 2 jaar kan het onderscheid maken en beseft het kind dat het eigen verlangen niet
wat het kind intern ervaart, krijgt het gespiegeld en verwoord door de Ander
noodzakelijk overeenkomt met dat van de ander; geven hierbij voorkeur ah verlangen
identiteit wordt langs spiegelingen opgebouwd als antwoord op (a)
vd ander
worden wij slechts dat wat de ander ons voorhoudt?
als ja: ontwikkeling blijft beperkt tot duale verhouding waar het onderscheid tss ik &
ander niet te maken valt
implicatie: vanaf 2j ontstaan er representaties vd ad ander toegekende intenties &
verlangens, waarlangs dan verwachtingen mogelijk worden mbt gedrag vd ander
via spiegeling ontstaat terzelfder tijd representatie vd eigen doelgerichtheid & verlangen
in relatie tot die vd ander, vooral mbt manier waarop kind al dan niet ah verlangen vd
ander kan beantwoorden
OEDIPALE STRUCTUUR: NAAM-VAN-DE-VADER, VERSCHIL EN INTENTIONALITEIT
2 - 5 jaar: aantal veranderingen die enorme implicaties hebben op vlak v psychisch
functioneren & identiteitsopbouw

ontwpsychologisch: mogelijkheid tot intentioneel redeneren & tot stabiel
identiteitsbesef

psychoanalytisch: via de taal en de symbolische vaderfunctie w het verschil tss de
twee sekses en de twee generaties ingevoerd
resultaat: mogelijkheid tot afstand nemen en reflectie
1 jaar: 'teleologische positie': het kind kan bepaalde gebeurtenissen interpreteren als effect
van iets wat voorafgaat, zowel bij menselijke als niet-menselijke objecten
! geen causale redenering, gn besef van noodzakelijke conditie opdat iets zou volgen
= 1e vorm ve volledig identiteitsbesef, id betekenis ve representatie vd eigen identiteit in
termen v causaliteit & intentionaliteit, en dit in relatie tot de identiteit vd ander
eerste identiteit is vrij primair
tweejarigen herkennen zichzelf in spiegel via equivalentierelatie, maar nog geen
onderscheid tussen vroeger & huidige beeld
- ontbreken vd mogelijkheid om onderscheid te maken hangt samen met duaal
functioneren v die periode = 'psychic equivalence mode': eigen gedachte en realiteit
komen overeen, geen besef van onderscheid tss representatie en externe realiteit
- dezelfde leeftijd: omgekeerde: 'pretend mode': wanneer het spel te echt wordt, duikt
de angst op
4 jaar: onderscheid maken tss huidige & vroegere spiegelbeeld + integratiemogelijkheid
de aldus gepresenteerde beelden bieden telkens identificatiemogelijkheden, zullen
tss 'equivalence' en 'pretend mode'
nooit perfect overeenkomen --> dimensie vh verschil w ingevoerd : mogelijkhd tot keuze
ook ontstaan van autobiografische & stabiele identiteitsbesef
Lacan differentiële element is symbolische fallus
'equivalence' en 'pretend mode' w geïntegreerd tot afstandnemende reflectieve modus,
waardoor mogelijkheid ontstaat onderscheid te maken tss innerlijke & uiterlijke realiteit
--> duale functioneren w overstegen door triangulaire = 'truly representational mode'
derde bemiddelend punt w dus geïnstalleerd tss moeder & kind: hij heeft 'het'
'het' heeft te maken met gender, w verondersteld te beantwoorden aan dat wat wij
verlangen te hebben als antwoord op de Ander
deze laatste ontw vallen samen met oedipale periode
interactie breidt zich uit tot kind, eerste Ander, tweede Ander
! binnen genderdifferentiatie
voor antwoord op de aandrift (a) gaat kind te rade bij eerste Ander
resultaat: dient zich te identificeren met het door die Ander voorgehouden beeld = dient
Freud het is de reële penis
Lacan gaat terug naar abstract niveau: de fallus
reële penis kan nog illusie scheppen dat het verlangen, de drift bevredigbaar is
fallus = betekenaar, aanduiding voor gedroomde, nt-bereikbare eindterm vh verlangen
fallus als symbolische betekenaar: accent leggen op tekort als dusdanig, mogelijkheid &
opdracht voor eigen invulling
samen te vallen met verlangen vd Ander
--> primaire duale spiegelidentiteit + eerste driftregulatie
wending v kind naar vader via moeder zorgt ervoor dat oorspronkelijk genderloze
binnen de normale ontw is dit antwoord onvolledig & betreedt tweede Ander de scène
moeder-kinddialectiek getekend w door geslachtsverschil & onderscheid tss twee
--> triangulaire interactie
generaties
Lacan dubbele spiegelopstelling: taal functioneert als derde punt waarlangs het verschil
--> genderidentiteit is secundaire constructie, gebaseerd op andere, voorafgaande niet-
gemeten kan w tss de reeds totstandgekomen identiteit & deze die idealiter verwacht w
genitale verhouding
symbolische vaderfunctie: combinatie tss taal & symbolische structuur (nt beeld &
imaginaire verhouding)
aanvankelijk werd kind geconfronteerd met primaire onlustervaring die via eerste
interacties met Ander omgezet werd in separatieangst
kind wil moeder voor zich alleen om verzekerd te zijn van volledig antwoord op (a)
binnen duale verhouding: angst niet te voldoen ah door de Ander gepresenteerde
ervaart dat verlangen vd moeder niet alleen naar hem/haar uitgaat, maar ook naar
totaalbeeld
derde figuur
via oedipale structurering w dit omgezet in secundaire signaalangst die partieel is
identificatiemogelijkheden w gevoelig uitgebreid & structureel veranderd
kind kan zichzelf zien door blik/woorden vd eerste Ander én de tweede Ander, kan
partiële aspect: subject moet niet meer voldoen ah door de Ander gepresenteerde
eerste Ander zien door blik/woorden vd tweede Ander & omgekeerd
totaalbeeld, maar wel ah als fallisch geïnterpreteerde verlangen vd Ander
verlangen het eigen verlangen beantwoord te zien
Freud castratieangst & angst voor verlies vd liefde
Lacan angst om niet te voldoen ah fallische verlangen vd Ander, omdat men de
imaginaire fallus niet genoeg 'heeft'/het niet genoeg 'is'
castratie-angst functioneert als secundaire of signaalangst, is defensieve bewerking van
TAAL EN IDENTITEIT
onderliggende primaire angst
functies
angst voor de passieve positie, het moeten terugvallen op vroegere toestand van
volledig afhhd vd Ander binnen niet-gedifferentieerde genderidentiteit, zoals die aanw is
1.
bemeestering
id periode voor oedipale structurering
kind w geboren in toestand van hulpelooshd, in volstrekte passieve afhhd vd Ander
structurering --> mogelijkheid tot eigen identiteit via loskomen vd Ander
actief greep krijgen op buitenwereld via beoordeling in termen v lust/onlust, via
verlangen naar autonomie ontstaat + angst om opgeslokt te blijven door de Ander
representatie ervan, vertrekkende bij schreeuw, gaande tot woorden
Lacan formule voor de oedipale structuur, metafoor van de naam-van-de-vader
eerste 'buiten'-wereld is v interne aard, eigen aandrift, w vanaf begin ad Ander
Naam-van-de-Vader
Verlangen van de Moeder
Verlangen van de Moeder
betekend aan het subject
Nvdv
gekoppeld
A
taal, ruimer: representatie, opent de mogelijkheid tot affectregulatie
fallus
= typisch kenmerk vh imaginaire, m.n. de betekenisverlening (betekenisfixatie)
oorspronkelijke duale verhouding (verlangen vd moeder, betekend ah subject) w afgelost door
op psychopathologisch vlak: symptomen als imaginaire constructies waarmee het
nvdv, als betekenaar voor verlangen vd moeder
subject greep probeert te krijgen op iets wat hem/haar drijft
resultaat: kind treedt symbolische, triangulaire orde binnen, waarbinnen fallus verschil
betekent waardoor subject de eigen identiteit eindeloos verschuivend kan opbouwen
2.
via Ander
identiteit
ik-in-wording gaat v start als leeg omhulsel dat zijn inhoud gaat halen id
buitenwereld, bij de Ander, en dan vooral bij diens woorden
besluit: overgang v pre-oedipale, duale verhouding naar triangulaire structuur
onze identiteit is talig, mens is verhaal & leeft binnen narratieve realiteit
introduceert verschil via fallische betekenaar, samen met het tekort
Lacan "le désir de l'homme, c'est le désir de l'Autre"
afstandnemende positie w mogelijk, basis daarvan: taal
--> definitie vh subject, met duidelijke accentverlegging naar betekenaar
koppeling tss taal & identiteit introduceert mogelijkheid tot reflectie
3.
communicatie
accent leggen op boodschap, op verhouding tss boodschapper & ontvanger
deze verhouding bepaalt op welke manier boodschap al dan niet ontvangen zal w,
of deze naar 'binnen' gebracht & gehouden w of terug nr 'buiten' gestuurd w
pos: inhoud vh gezegde w opgenomen / neg verhouding: weigering
Freud uitwerking mbt therapeutische context: pos vs. neg overdracht
later: 'therapeutic alliance' ; Lacan 'sociale band'
4.
bewustwording
--> opdeling Ik, lustvol, betekenaar, identificatie, bewust versus niet-Ik, onlustvol,
Freud menselijke bewustzijn & bijbehorende reflectie k slechts verklaard w vanuit
geen betekenaar, verdringing, onbewust
koppeling ve oorspronkelijk onmiddellijk perceptueel denken ad bemiddeling via
om lustvolle identificatie tss Ik & buitenwereld te beveiligen, w er aantal
woorden
slagbomen geïnstalleerd tégen de onlustvolle buitenwereld
spraakassociatie als voorwaarde voor bewust denken + geheugen (declaratieve)
Freud prikkelschilden (ook in zintuigen: zijn defensieve selectieorganen)
--> het weer onbewust worden v bepaalde inhouden die reeds in taal waren
gebracht & dus bewust geworden zijn
"defensie" sluit aan bij bemeesteringspoging
vanaf het begin vd identiteitsontw w afweermechanismen geïnstalleerd, die werkzaam
= een vd belangrijkste verschillen tss mens & dier
zijn id verhouding tss subject & Ander
dier: 'awareness' die via feedbacksysteem zorgt voor doelmatig gedrag
primitieve ego verdedigt zich tegen de 'arousal', het verdedigt zich tegen de
onderscheid: verschil tss typisch menselijke taalsysteem & tekensysteem zoals we
percepties/betekenaars die onlust met zich zouden meebrengen
dat kennen bij bepaalde diersoorten
primitieve ego zal representaties naar 'buiten' verschuiven, naar Ander, maar
op grond v menselijke taal --> reflectieve functie (afstandnemend k denken over zichzelf,
vertrekpunt blijft de oorspronkelijk intern ervaren onlust
ander & wereld, waardoor keuzes gemaakt kunnen worden)
voorwaarde voor deze functie: verschuiving v betekenissen doorheen de
Freud aanvankelijke aanname: oorzaak van PP ligt exclusief bij de Ander
betekenaars & het niet volledig samenvallen vh subject met deze betekenaars
= trauma- & verleidingstheorie, waarbij Ander de schuld toegeschreven krijgt & waarbij
= tekort in de Ander
de afweer tegen die Ander gericht wordt
correctie! oorspronkelijke onlustvolle impulsen hebben nauwelijks iets met de Ander te
belangrijke relatie tss taal, bewustwording & weten
maken, maar komen van binnenuit
- ervaring iets te 'weten', maar niet gezegd te krijgen = niet-bewust weten,
toeschrijven ervan ad Ander is eerste vorm v defensie
verklaart zogenaamde 'intuïtie': we handelen op grond ve kennis die ons drijft,
blijven bovendien v binnenuit werkzaam, ondanks toeschrijving, w door ego als
maar die we nt/nauwelijks kunnen verwoorden
'incompatibel' ervaren
- wat we expliciet weten, is uitdrukbaar in woorden & dus bewust
benaming door Freud: 'foreign bodies'
verdere uitwerking: dubbele defensie
koppeling aan betekenaars --> mogelijkheid bewustwording + opening v
- eerste: koppeling tss interne onlust & Ander komt tot stand
perspectief waarlangs iets weer onbewust kan worden
- tweede: valt te situeren id verhouding tss subject & Ander
'neem het woord weg & het bewust zijn ervan verdwijnt'
= basis voor typisch menselijke defensie: het niet-willen-weten
Freud verdringing, aflossing vd expulsie
BESLUIT

TWEETIJDENTHEORIE: EEN LINEAIR MODEL
vanaf begin identiteitsontw: verhouding subject-Ander staat centraal
PRIMAIRE EN SECUNDAIRE AFWEER
Ander krijgt verantwhd toegeschreven voor antwoord op innerlijke aandrift

eerste identiteit w opgebouwd via duale spiegeling met antwoord vd Ander
motief: separatieangst, mechanismen: incorporatie (identificatie) en expulsie
(verdringing)

via oedipale structuur & taalverwerving w triangulaire verhouding ingevoerd
--> verschil tss subject, eerste en tweede Ander kan gemaakt worden

aanvankelijke angst voor separatie omgebogen tot verlangen naar autonomie,
binnen differentiatie inzake gender & generatie

taalverwerving maakt afstandnemende bemeestering vd aandrift mogelijk, samen
met reflectieve identiteitsontw in verhouding tot de Ander

gedurende identiteitsontw komen er defensiemechanismen tot stand die
verhouding tss subject & Ander zullen bepalen
woorden & gedrag grijpen plaats binnen een dubbele dialectiek

tussen het subject & het lichaam

tussen het subject & de Ander
er wordt vanaf begin verdediging opgebouwd tegen ervaring v onlust
= bemeesteringspoging vd aandrift via de Ander, vooral via de door die Ander
aangereikte representatie vd aandrift
defensie tegen & bemeestering vd (a) w verschoven naar defensie tegen &
bemeestering vd Ander
dubbele afweer

primaire verdediging
op grens tss talige & pretalige, bepalend voor psychische structuur vh subject
gericht tegen iets vh eigen lichaam: intern ervaren onlust die de homeostase
doorbreekt, doet daarvoor beroep op de Ander

secundaire afweer
binnen het talig functioneren, basis voor symptoomontwikkeling
impliceert belangrijke verschuiving: interne problematiek w vanaf dit ogenblik
afgeweerd in & via Ander, interne aspect w nog nauwelijks als dusdanig
(h)erkend
--> eerste en tweede tijd onderscheiden
klinisch gezien: tweede tijd is meest zichtbare omdat deze de uitbouw vd
verdedigingsmechanismen bevat, dit telkens id verhouding tss subject & Ander
tweede tijd moet dus teruggaan op een eerste moment, waar basis gelegd w voor alle
latere verdedigingsstrategieën
in basis w overgang gemaakt tss oorspronkelijk intern ervaren onlust (v somatisch-
primaire defensiemechanisme is moeilijk empirisch te bestuderen
driftmatige aard) & plaats en functie vd Ander (concrete ander én bron vd taal en symbolisatie ih
bestaan ervan valt slechts af te leiden uit manier waarop het verschijnt id secundaire
algemeen)
bewerkingsvormen
aard vd primaire defensie is bepalend voor aard vd secundaire afweer

neurose: naverdringing als typisch secundaire defensie gaat terug op
vooral bestudeerd bij neurose & oerverdringing (bespreken we als standaardvoorbeeld)
Freud 3 tijden
oerverdringing (= primaire vorm)
1.
terugkeer van het verdrongene
oerverdringing situeert zich op overgang niet-talige naar talige --> dergelijke
2.
eigenlijke of naverdringing
primaire defensievorm bepaalt de manier waarop het subject id taal staat, en
3.
oerverdringing
= secundaire defensie
= primaire afweer
zo ook de specifieke structuur vh subject
identiteitsverwerving via de Ander is kwestie ve inhoudelijke invulling +
positionering tov (verlangen v) Ander

psychose: verwerping als primair mechanisme

perversie: loochening
- object naverdringing: psychisch materiaal dat reeds in betekenaars gebracht is
(en dus bewust-lustvol) maar om een of andere reden onlustvol werd
- onderliggende motief naverdringingsproces: signaalangst op grond waarvan er bij de
patiënt een niet-willen-weten ontstaat
--> bepaalde gedachten w afgeweerd, naar 'buiten' gestuurd: desbetreffende
mogelijkheid bestaat dat subject blijft haperen in deze eerste tijd, zonder verdere
betekenaars worden uit het bewustzijn geweerd --> ze lijken vergeten te zijn
uitwerking vd problematiek ie secundaire tijd
affectieve lading v deze betekenaars verschuift evenwel naar andere, neutraal lijkende
gevolg: pathologie blijft grotendeels beperkt tot primaire bewerking vd oorspronkelijke,
woorden, waarlangs dan de terugkeer vh verdrongene kan plaatsgrijpen
interne somatische aandrift --> daarbij aansluitende psychopathologie zal minder als
dusdanig herkenbaar zijn
terugkeer: inherente mislukking v elk neurotisch defensieproces
deze problematiek = aktuaalpathologie
terugkeer vh verdrongene & naverdringing: twee kanten v dezelfde medaille binnen
gevolg: deze verschijnt niet/nauwelijks ih woord, noch id talige uitwisseling tss subject &
secundaire defensie
Ander
grond ervan: oerverdringing (primaire defensie), valt te situeren op overgang van
incorporatie/expulsie naar identificatie/verdringing: v niet-talige nr talige functioneren
belangrijk voor behandeling
tijdens die overgang moeten cognitief-affectieve inhouden in nieuwe uitdrukkingsvorm
psychotherapie vooronderstelt minimaal dat de problematiek vh subject bewerkt werd
gegoten worden: in woorden
via de tweede defensie --> psychologische behandeling moet anders gedacht worden
Freud bepaald materiaal wordt niet vertaald en blijft achter op vorig niveau
wat wel overgang maakt w bevestigd in nieuw statuut: dat vh symbolische, mechanisme
daarbij: bevestiging
symbolische orde op zich vormt defensieve tegenbezetting tegen wat achtergelaten w
materiaal dat de overgang nt maakt: gefixeerd op vroeger uitdrukkingsniveau, buiten
KLINISCHE ILLUSTRATIE
het talige
Freud kern vh onbewuste, oefent v daaruit aantrekkingskracht uit op bewuste, talige
eens lezen ter illustratie
materiaal
kern oefent druk uit op psychisme, dat er zich tegen teweerstelt
PATHOGENESE: VAN (A) NAAR A
dergelijke impulsen moeten geïnhibeerd w, waar dit mislukt: angstervaring
angst treedt automatisch op, zonder bemiddeling
Freud vertrekt van symptoombeeld, op zoek gaan naar vroegere achtergrond
niet hetzelfde als signaalangst! (bep object of betekenaar functioneert als bemiddelende instantie tss
subject & aandrift)
focus op de 'afweer': kernetiologisch punt blootleggen
bij de eigenlijke verdringing kan de signaalangst gekoppeld w ad Ander, dit is niet het
substitutieve betekenaars in teruggaande lijn naspeuren, met als bedoeling 'de' oorzaak
geval bij de oerverdringing (automatische angst die daarbij vrijkomt, heeft alles te maken met
te vinden
oorspronkelijk intern proces)
traumatisch-reële kern waarrond de verbale associaties cirkelen op drievoudig
klassieke drieledige indeling (terugkeer, naverdringing, oerverdringing) kan volgens prof
gereduceerd w tot tweeledig proces, waarbinnen gelijkoorspronkelijkheid herkenbaar is
geordende manier, met steeds groter wordende weerstand & dus angst naargelang kern
dichter benaderd wordt (zie figuur pg. 161)
terugkeer vh verdrongene en naverdringing: bepaalde (groep van) betekenaar(s) komt
1.
chronologisch-centrifugaal
bovenop en tégen een andere te staan, waardoor deze laatste uit het bewuste
2.
concentrisch-centripetaal
gezichtsveld verdwijnt, maar terzelfder tijd blijft een associatieve verwijzing naar het
3.
logisch-associatief
verdwenen stuk bestaan
--> beide processen grijpen terzelfder tijd plaats
schuift daarom trauma als kernetiologisch moment naar voren, als veroorzaakt door
hetzelfde kan gezegd worden vd oerverdringing: installatie vd taal op zich functioneert
(drift vd) ander
als tegenbezetting tégen & bovenop het Reële vd aandrift, zij het dan zonder dat de taal
bijzondere kenmerk vh trauma: niet-verbaliserend karakter
erin slaagt dit Reële definitief te vatten
oerverdringing impliceert mislukking: iets kan niet verwoord worden
klinische onderscheid tss primaire & secundaire defensie w geïllustreerd door verschil
blijft achter op ander functioneringsniveau, als kern vh onbewuste, oefent invloed uit
inzake angst
is bijgevolg een oerfixatie
- oerverdringing: traumatische angst: iets kan niet symbolisch verwerkt worden:
betekenisaspect ontbreekt
- naverdringing: signaalangst, iets mag niet (meer) geverbaliseerd worden: verwerking
via betekenaars is wel aanwezig, zij het defensief bewerkt
combinatie tss de reeds beschreven ontwgeschiedenis & pathogene
= typische evolutie ve paniekstoornis naar fobie
oorspronkelijk 'vrij zwevende angst' die schijnbaar objectloos optreedt w secundair
vertrekpunt: spanningsophoping & bijbehorende onlustervaring bij het subject
- normale ontw: oorzaak daarvan ligt intern, bij eigen aandrift, er w antwoord gezocht
bij Ander
- niet-normale ontw: oorzaak vd interne spanning heeft minstens gedeeltelijk te maken
met (de externe drift v) de Ander
uiteindelijk zal elke interne aandrift in interactie treden met het antwoord vd Ander, dat
steeds gebaseerd zal zijn op de manier waarop die Ander met zijn/haar 'eigen'
driftmatigheid omgaat
onderscheid tss drift vd Ander, extern trauma, & eigen aandrift, intern trauma --> vager
'schuld'-vraag: dubieus karakter
Freud visie op etiologie: theorie over het ontstaan vd zogenaamde
afweerneuropsychosen, hysterie als exponent
gekoppeld aan iets wat vanaf dat ogenblik als fobisch object functioneert
fobie is niet zozeer het probleem, laat patiënt toe oorspronkelijke angst hanteerbaar te
maken
fobische object is half-gelukte, half-mislukte representatie ve oorspronkelijk
angstbeladen & niet nader genoemde stimulus
fobische ontw zal altijd een ander impliceren, die binnen de fobische constructie
bepaalde plaats & functie toegewezen krijgt
--> algemene redenering:
- specifieke manier waarop primaire afweer totstandkomt bepaalt positie vh subject in
diens verhouding tot Ander & tot driftmatige impuls
- secundaire afweer: verdere bewerking daarvan binnen het symbolico-imaginaire & de
daaruit voortvloeiende interacties met anderen
- eerste stadium, punt v vertrek: 'schrikhysterie': optreden ve paniekaanval daar waar
tijdens klinische situatie: bewerking zal aanleiding geven tot installatie ve typische
het psychische apparaat als verwerkingsinstrument tekortschiet
verhouding tss patiënt & clinicus, die op zich doel vormt v diagnose & behandeling
psychisme vertoont slechts gat, met als gevolg een angstaanval
a
in geval van hysterie: er w nt zozeer iets verdrongen, dan wel achtergelaten & gefixeerd
S1
S
op een vroeger uitdrukkingsniveau
achterlaten zien we in de 'tweede tijd': opbouw ve tegenvoorstelling of
grensvoorstelling als mislukte representant vh oorspronkelijk niet-representeerbare
Freud = eerste symbool, via 'foutieve koppeling'
deze voorstelling representeert zich op niet-verbaliseerbare kern, vormt eerste defensie,
ontwikkelt zich tot grotere associatieve complexen, zelfs tot fantasma's
S2
(a)
oorspronkelijke ervaring v interne onlust
Freud kwantitatieve spanningsstijging als gevolg ve trauma
'drang' die uit de 'bron' vd drift voortvloeit
Lacan reële aandeel vd drift, dat voor het subject vd orde vh trauma is & als eerste
reactie angst uitlokt, 'jouissance vh lichaam'
deze worden doelwit vd weerstand, w 'incompatibel' met het ego verklaard, met het
bewuste voorstellingscomplex
(a)
S1
eerste bewerkingspoging vd driftimpuls via koppeling ad Ander
hysterische defensie: naverdringing, materiaal w teruggestuurd naar buiten
deze koppeling is steeds onvolledige representatie, waarlangs eigen identiteit
totstandkomt
S1 kan (a) nooit totaal omvatten, gedeelte vd drift blijft gefixeerd op niet-talig niveau
S1 eerste representatie- & regulatiepoging vd driftimpuls + representatie w aangereikt
verdere ontw via ruimere betekenaarsketting = inhoudelijke invulling vh subject in diens
door de ander
structureel bepaalde verhouding tovd Ander = basisfantasma, cognitief-affectieve script
--> innerlijke problematiek w verschoven naar een uiterlijke, binnen een talige dialectiek
waarlangs subject imaginaire verhouding inneemt tovd Ander
tss subject & Ander die vanaf dat ogenblik geïnstalleerd w
structureel: script is steeds vd orde vd secundaire elaboratie, is nooit 'af'
wijze v installatie is bepalend voor psychische structuur v subject in diens verhouding tot
secundaire elaboratie: is uitwerking die steeds gedeeltelijk naast de kwestie is, geeft
de Ander als autoriteit + verhouding met de taal
gerationaliseerde uitleg aan wat niet volledig te symboliseren valt
scharnierproces inzake positie vh subject: verhouding tovd Ander als autoriteit inzake
steeds blijft een rest werkzaam --> verdere symbolisatie blijft zichzelf opdringen
het weten over de aandrift
verdeeld subject op dubbele manier
motief primaire 'coping': willen afweren ve traumatische angst
- verdeeld tss Reële vh organisme op zich & eerste symbolisatiepoging
verhouding is pre-oedipaal en duaal: het ik valt ofwel samen met het door de ander
(a)
aangereikte antwoord, ofwel wordt dit antwoord radicaal geweigerd
- verdeeld tss verschillende betekenaars, die telkens verder verschuivende
vervolg v dit proces verschijnt id verhouding S1
symbolisatiepogingen inhouden, maar nooit afdoende zijn
S2, waarvan S resultaat is
S
tweede niveau doet zich voor binnen normale talige functioneren (S2) = volledige
S1
associatieve ketting v beoordelaars = postoedipale, triangulaire niveau
deze verdeeldheid situeert zich uitdrukkelijk in verhouding tot de Ander, van wie een
hierbij optredende angst: secundair, want bewerkt binnen de betekenaarsketting
definitief antwoord S1 verwacht w, maar die daar niet toe in staat blijkt te zijn, en dus
angst functioneert als verwachtingsangst of signaalangst, = verdediging tegen
ook blijk geeft ve tekort
oorspronkelijke angst
driftimpuls zal binnengevoerd worden id genderproblematiek, w daardoor seksuele
impuls, gekoppeld ae partiële drift
dergelijke secundaire defensie, bepaald door aard & vorm vd primaire afweer,
installeert duurzame verhouding tss subject, Ander & drift --> herhalingsmechanisme
= basisfantasma, cognitieve schema's, hechtingsstijl
herhaling grijpt steeds plaats binnen betekenaarsketting, vd orde vh automaton
! botsing op herhalingsdwang = tuchè (behoort tot eerste niveau), is herhaling vd confrontatie
met (a)
verschil onverwerkte herhalingsdwang vh tuchè & bewerkte herhaling vh automaton: bij
tweede geen confrontatie meer met driftimpuls op zich, maar met reeds symbolisch
bewerkte versie ervan, & binnen verhouding met de Ander
S
S1
S2
totale representatie vd oorspronkelijke driftimpuls lukt nooit: tekort ih Symbolische
impuls op zich: teveel, is iets Reëels dat blijft insisteren met vraag naar bewerking
Freud onderscheid tss systeem-onbewuste of oerverdrongene & dynamische of
verdrongen onbewuste
- systeem-onbewuste: inscriptie vd driftkern op het lichaam, van waaruit de insisterende
driftimpuls om bewerking vraagt
Lacan mislukking ve definitieve symbolisatie
- dynamisch-onbewuste: alle secundaire representatiepogingen vd oorspronkelijke
driftimpuls & bijbehorende defensieve bewerkingen ervan = symptomen
= verdere pogingen vd driftkern om toch maar door te dringen tot het bewustzijn
dynamische aspect: deel is sowieso bewust, draagt onbewuste laag mee
HET SYMPTOOM ALS SCHARNIER: EEN DUBBELE GELAAGDHEID
dergelijke symptoomvisie: operationeel = 'wat' vh symptoom
'waarom': elk symptoom, als compromis, is oplossingspoging: imaginaire
eerste bedoeling vd klinische consultatie -naast ontdekken vd onderliggende structuur-:
antwoordpoging op tekort vh Symbolische in verhouding tot het angstuitlokkende Reële
achterhalen welke symptomen er eventueel voorhanden zijn
symptoom is niet alleen maar imaginaire constructie
symptoom = productie vh onbewuste, waarin compromis tot stand gebracht wordt tss
tegengestelde impulsen, waardoor censuurlijn tss bewuste & onbewuste omzeild wordt,
waardoor onlust en angst vermeden worden
productie gehoorzaamt aan bep wetmatigheid --> analyseerbaar via associatief
materiaal
Lacan symptoom bevat steeds talige structuur in verhouding tot Ander, waarbij accent
ligt op verschuiving = metonymie en verdichting = metafoor
--> weg naar mogelijke herformulering w geopend binnen behandelingscontext
vrije associatie is niet vrij, maar gedetermineerd; functioneert volgens 'automaton'
! ondergrond niet vergeten, die integraal vervat ligt binnen constructie zelf
Freud metafoor vd oester die een parel vormt rond een zandkorrel
- korrel is vd orde vh Reële & het tuchè waartegen verdediging nodig is
- parel is de automaton-reactie daarop en levert het omhulsel, de zichtbare buitenkant
vh symptoom
iets vh somatische ligt vervat id kern v elk symptoom
= driftwortel of fixatie
Lacan object (a)
symptoomvorming (lineaire symptoomontwikkeling: zie pg 170)
elke fouthandeling kan opgevat w als symptoom
verwerkingsfunctie vh symptoom: elk symptoom is poging om via betekenaars, en dus
alle associaties tonen aan dat de associatie helemaal niet vrij is, maar wetmatig
via de Ander, de oorspronkelijke driftaandrang uit te drukken & te bemeesteren
gedetermineerd binnen de betekenaarsketting
terzelfder tijd wordt binnen symptoomconstructie bepaalde identiteit uitgebouwd,
= vergeten en herinneren als symptoom (zie vb Freud Signorelli)
zowel bij subject als bij Ander
volledige schema: secundaire elaboratie binnen secundair defensieproces
mislukking van dit proces is structureel bepaald, gevolg: asymptotische constructie v
onderliggende, primaire defensieproces w slechts aangeduid, maar krijgt geen
symptomen
definitieve representaties
geen enkel symptoom is in staat het oorspronkelijk Reële definitief af te dekken
secundair geëlaboreerde associaties leveren onvolledige representatiepoging daarvan
dit vergeten grijpt plaats binnen een welbepaalde verhouding
elke symptoomconstructie kan geconstrueerd worden in verhouding tot een Ander
! elk symptoom begrijpen als een product dat geconstrueerd wordt ih licht ve
onderliggende, fantasmatische verhouding tovd Ander, waarbinnen de respectieve
identiteiten uitgetekend worden
belangrijke implicatie schema: symptomen op zich zijn noch pathologisch, noch normaal
criterium voor eventueel normale of abnormale karakter is dubbel
- arbitrair-normatief: mate waarin symptoom al dan niet past binnen gegeven
socioculturele omgeving
-subjectief: mate waarin symptoom geslaagd is voor subject en dus voor een leefbaar
compromis zorgt
vb: faalangst (zie boek pg. 171) & slaagdwang
op grond van bovenstaande redenering: onderscheid maken tss twee groepen van
binnen deze symptoomreeks w de angst hanteerbaar gemaakt door de koppeling ae
pathologische structuren
betekenaar --> angst op zich nog nauwelijks zichtbaar soms
functie: associatief signaleren vh onderliggende gevaar, waartegen de symptoomreeks
1.
bepaald door aard vd primaire defensie
afh vd keuze voor bepaalde positie tovd Ander, als bewerking vd oorspronkelijke
interne driftaandrang: neurotische, perverse, psychotische structuur
2.
(vervolg op eerste:) bepaald door het al dan niet verder doorgevoerd zijn vd secundaire
defensie
op primaire niveau blijven steken: eigenlijke symptoomontwikkeling komt niet tot
stand
precies gericht wordt. deze angst: 'signaalangst'
daartegenover staat de traumatische = 'automatisch' genoemde angst, die opduikt bij de
rechtstreekse confrontatie met het Reële
hier is géén betekenaarssubstitutie, géén symbolisatie
enige wat mogelijk lijkt: somatische angstequivalenten (ademhalingsmoeilijkheden,
hartklachten, zweten en rillingen)
dit eerste 'symptoom': fenomeen --> onderscheid met symptoom (defensieve constructie
binnen betekenaar tegen het Reële vd drift)
deze automatische of traumatische angst valt samen met de separatieangst
AKTUAALPATHOLOGIE VS. PSYCHOPATHOLOGIE: TWEE VORMEN VAN ANGST
verdere analyse vd gelaagdheid ih symptoombegrip: twee soorten van symptomen
aktuaalneurose: primaire defensie en bijbehorende automatische angst
psychoneurose geraakt verder, zo ver mogelijk verwijderd vh initiële angstmoment door
er steeds meer betekenaars tegenaan te gooien --> genezingspogingen
1.
naakte angst op zich, waardoor het subject zich passief overvallen voelt &
waartegen het op het eerste gezicht geen verhaal lijkt te hebben
opdeling veralgemenen: aktuaalpathologie vs. psychopathologie
deze angst is betekenisloos --> traumatisch karakter
2.
niet-eindigende reeks symptomen die door het subject actief geconstrueerd
worden als bemeestering v die oorspronkelijke angst, & waarbinnen het bovendien
een stuk bijkomende identiteit verwerft
elk subject is er van overtuigd dat symptoom 'iets' betekent
Freud deze symptoomreeks w beschouwd als genezingspoging id zin ve
stabiliseringspoging
aktuaalpathologie
automatische angst
primaire defensie
a
S1
psychopathologie
S
S2
signaalangst
secundaire defensie
reeks ligt binnen orde vd betekenaar: fobie, conversie, dwangfenomenen,
aktuaalpathologie kan uitgebreid worden tot aantal problematieken die typisch genoeg
fouthandelingen, hallucinaties, waanvorming...
op grens tss somatische & psychische liggen (paniekstoornis, somatisering
onderscheid tss de twee: manier waarop angst verschijnt
angst voor de angst: signaalfunctie ve bepaalde angst tov onderliggende angst die als
veel bedreigender ervaren wordt
verschil: passieve/actieve positie
BESLUIT
passief overgeleverd zijn ah andere (a) in onszelf w hanteerbaar gemaakt door het
innemen ve actieve positie, waarbij dat andere (a) verschoven w naar de Ander, zowel id
betekenis ve ander als id betekenis ve symbolico-imaginaire bewerking

subject verdedigt zich tegen iets vh Reële vh lichaam, via Ander als taal & als ander

deze afweer vertrekt bij primaire vorm, die psychische structuur vh subject bepaalt
(neurose, psychose, perversie): manier waarop subject id taal staat
- actief impliceert gerichtheid op separatie

- passief: gerichtheid op identificatie en versmelting
secundaire afweer: verdere defensieve bewerking binnen het Imaginaire, waarbij
het af te weren materiaal ad Ander toegeschreven w
lineaire schema verliest lineaire karakter als we zien dat daarbinnen aantal

discoursformules herkend kunnen worden: meesterdiscours en hysterische vertoog
ipv chronologische tijd: logische tijdsordening, waarbij de beschreven processen zich op
Ander mbt tekort: basisfantasma

elk ogenblik vd 'ontw' k voordoen
S
S1
angst die bij primaire afweer hoort, w veroorzaakt door onmogelijkheid om
driftaandrang volledig te bemeesteren via Ander & is traumatisch-automatisch v
S1
S2
geeft aanleiding tot
(a) // S2
op grond daarvan ontstaat duurzame & zich herhalende verhouding tss subject &
S
aard; koppeling ad betekenaar ontbreekt

angst die bij secundaire afweer hoort, is gevolg vh associatief oproepen vd
onderliggende driftaandrang & functioneert als signaalangst
// (a)
bewerking via betekenaar w defensief gehanteerd
vertrekpunt vd subjectvorming is verhouding tss hysterische & meesterdiscous, zijnde

constructie vh symptoom volgt dezelfde dubbele gelaagdheid
Lacans vormgeving v Freuds oedipuscomplex
elk symptoom bevat reële kern met daarrond defensieve bovenbouw binnen het
oorspronkelijke driftimpuls (a) die druk uitoefent op S, w bewerkt via Ander als S1 &
Imaginaire: elk symptoom is 'genezingspoging'
daardoor binnengevoerd id menselijke, geseksualiseerde interactie S2

als defensieve ontw blijft steken op primaire niveau zonder verdere uitwerking,
--> oorspronkelijke interne verdeeldheid tss subject en (a) verschuift naar 'externe'
dan hebben we te maken met AP
verhouding, waardoor subject verdeeld w tussen verschillende betekenaars komende vd
wel verdere uitwerking: PP
Ander
kloof tss (a) & verdeeld subject blijft evenwel onderhuids insisteren, zowel letterlijk als
figuurlijk
! aandacht besteden aan circulaire karakter van defensie +identiteitsverwering & aan
effect vd retroactieve herschrijving = Nachträglichkeit

zowel AP- als PP-vorm k optreden bij elke subjectstructuur
VAN EEN RECHTLIJNIG NAAR EEN CIRCULAIR MODEL: SUBJECTWORDING
subject haalt verdeelde identiteit bij de Ander via de taal --> identiteit is zowel narratief
als gealiëneerd
subject ligt verdeeld tussen de verschillende verlangens die vanuit verschillende
Lacan terugkeer naar Freud
anderen zijn/haar identiteit ingevuld hebben

lineaire karakter wordt vervangen door circulaire redenering
aliënatie = psychische identiteit komt tot stand via de identificatie met de betekenaars

intrapsychische verdwijnt --> accent op de verhouding tss verdeeld subject &
vd Ander (vervreemdingseffect) maar onder deze vervreemdende lagen schuilt géén
Ander (= taal en anderen)
oorspronkelijke of authentieke persoonlijkheid

differentiaaldiagnostiek: positie die het subject inneemt tovh tekort vd Ander
cfr. ajuin met verschillende lagen

theorie over de angst & castratie w volledig herdacht
"kernaspect" ~ lichaam & appèl dat daarvan uitgaat op het psychisme
oorspronkelijk tekortschieten vh Symbolische in verhouding tot het Reële w tijdens
de subjectwording hernomen als tekort vh Symbolische in verhouding tot het
Imaginaire
structurele aspect: al het vorige benadrukt verhouding tss verschillende elementen
op zodanige manier dat Ik & Ander géén strikt gescheiden entiteiten meer zijn
beiden verwerven identiteit binnen een verhouding, met nadruk op
--> seksualisering vh tekort: genderdialectiek w in gang gezet
theorie vd subjectwording

conflictmodel

identiteit is van narratieve aard, nadruk op aliënatie

dient begrepen te worden binnen een structurele context
1.
autoriteit
2.
gender
verdeeldheid & eventuele bijbehorende conflict zullen zichtbaar w id verhoudingen die
daaraan raken
verdeeldheid ih subject beperken tot talige gedeelte --> menselijke identiteit is louter ih
verdeeld subject: verschillende gedeelten die ook vaak incompatibel zijn
= conflict als basis voor de pathologie Guislain
implicaties


Symbolische te situeren, en is dus volledig 'constructief' van aard
! zo vergeet je vertrekpunt id primaire verhouding tov lichaam
het Reële vh lichaam is niet iets dat van buitenaf werkzaam is
er is geen sprake van een 'kern'-persoonlijkheid of -identiteit, enkel ve
(extern-intern en ik-ander constant verweven:) driftimpuls en
verdeeldheid
steeds onvolledig geheel
altijd een dominerend en een gedomineerd gedeelte
vreemde: driftimpuls blijft op ex-sisterende manier werkzaam, als nec plus ultra
tijdens diagnostiek vooral dominerend gedeelte horen
onvolledige heeft te maken met onmogelijkheid vh Symbolische om het Reële vd drift
! gevaar: dominerende gedeelte als 'echte' identiteit beschouwen
finaal te representeren
= fout, accent moet liggen op de verdeeldheid, achtergrond daarvan & effecten
--> negatieve aanduiding voor verdeelde geheel: 'le pas-tout'
op huidige psychische functioneren
subject vormen één vreemd &
dit geeft aanduiding tot circulaire, maar niet-wederkerige structuur, die voortdurend op
ander niveau hernomen wordt, maar er nooit in slaagt zich te sluiten
basismechanismen Lacan

aliënatie
identificatie & verdringing, defensie

CIRCULAIR EN RETROACTIEF: DE SUBJECTWORDING
--> angst voor separatie

selectief luisteren: cliënt heeft vaak iets anders gehoord dan wat er bedoeld werd: het
volstaat niet de juiste oplossing aan te bieden voor het slagen ve behandeling
subjectwording op zich
te weinig: subject-in-wording blijft aansluiting zoeken bij de Ander
te veel: subject-in-wording zal wegvluchten voor de Ander
--> verlangen naar separatie

separatie
komt nauwelijks aan bod in freudiaans model
Freud lineaire model: identiteit w gevormd in relatie tot de buitenwereld op grond van
! in beide gevallen komt het subject nauwelijks los vd Ander
lust & onlust
eigenlijke separatie autonomie & werkzame reflectieve functie komt niet tot stand, afhhd vd
aanvankelijke mechanismen v incorporatie & expulsie w vervangen door identificatie en
Ander blijft
verdringing
doel vd behandeling: separatie: installatie vh maximale verschil tss subject & ander
Lacan 'buitenwereld' = talige Ander & lichaam als organisme, 'binnenwereld' = subject
verhouding tss de twee ook gebaseerd op (on)lust, uitwisselingsmateriaal is ve talige
aard
DE ALIËNATIE
identiteit is aaneenschakeling v betekenaars, waarlangs zowel het subject als de Ander
een invulling krijgen, samen met typische karakter vd verhouding
eerste, primaire aliënatie als basis voor verdere aliënaties
basis vd identiteit: id kindertijd, maar identiteitsverwerving blijft verder evolueren, is
nooit af
inhoudelijke invulling gebeurt pro- & retroactief
Freud Nachträglichkeit
resultaat: circulaire identiteitsverwerving ; chronologische tijdsperspectief w vervangen
door logische tijdsordening
vertrekpunt proces: confrontatie met reële aandrift die verwerkt w via de eerste
betekenaar, komende vd Ander
--> basis vd identiteit w gelegd, gealiëneerd: toeschrijving komt vd Ander, subject moet
zich daarmee vereenzelvigen
binnen verhouding waarbij Ander verantwhd opneemt voor opheffen vd oorspronkelijke
onlust of aandrift
laatste blijft werkzaam: eerste proces is & blijft circulair
primaire aliënatie = oerverdringing
verwervingsproces w uitgebouwd binnen dialectiek rond het verlangen
er gebeurt een wisseling: Ander krijgt de verantwoordelijkheid voor het antwoord op (a)
toegeschreven, maar om dit antwoord te kunnen krijgen, gaat het subject zich
(a)
S1
identificeren met het verlangen vd Ander (secundaire aliënatie)
subject S1 haalt verdere betekenaars S2 bij de Ander --> definitief antwoord
onderste pijl: appèl vh subject-in-wording ad Ander, bij wie subject een eerste
betekenaar haalt
vanaf deze uitbreiding naar meerdere betekenaars wordt subject verdeeld over
verschillende betekenaars, & zal het nooit meer kunnen samenvallen met 'zichzelf' = S 1
bovenste pijl: ver-één-zelvigen vh subject met de S1, die daardoor binnengehaald w ih
subject
expulsie: bepaalde betekenaars vd Ander kunnen als negatief ervaren & daarom
resultaat: (a) verschuift naar 'buitenkant' vh subject, naar intersectie tss de twee cirkels
teruggestuurd worden naar het buiten, de Ander
dit proces is nooit afdoende, aandrang w nt volledig beantwoord & volgende betekenaar
w gevraagd --> eindeloze realisatie
Lacan onlustvolle betekenaars komen terecht id intersectie, waar ze werkzaam blijven
ten gevolge vd primaire aliënatie was (a) reeds verschoven naar deze intersectie
secundaire aliënatie = naverdringing
Freud intersectie is kern vh systeem-onbewuste die een aantrekkingskracht blijft
uitoefenen op het materiaal vd naverdringing
Lacan deze intersectie = 'non-sens'; expulsie komt neer op de naverdringing: onlustvolle
S1
a
S2
materiaal wordt losgekoppeld vd betekenaar --> w dynamisch onbewust
dus: in deze intersectie zitten zowel (a) als de geweigerde, verdrongen betekenaars
vgl eerste aliënatie & oerverdringing: subject verwerft hier een duurzame positie tov
identiteitsverwerving = symbolische realisatie vh subject
taal én Ander
deze realisatie is
Lacan deze positie is irreversibel: ofwel pervers loochening = ontkenning, ofwel psychotisch
verwerping, ofwel neurotisch

contingent
het toevallige karakter vd aanvankelijk op het lichaam geconcentreerde
via dit proces verwerft het subject een eerste identiteit samen met een eerste
bemeestering van (a), beide komende vd Ander
interactie tussen subject en Ander

vervolg vd subjectwording grijpt plaats binnen het talige: voortdurende uitbreiding vd
betekenaarsketting waarlangs het subject steeds meer identiteit verwerft in verhouding
tot die Ander
noodzakelijk
effect van het dwingende vd aandrang

onmogelijk
structurele kloof tussen het Reële van (a) en het symbolische karakter vd
betekenaar
symbolische realisatie, samen met het onderliggende tekort: ketting
2.
identiteitsverwerving gaat van start bij de eerste uitwisselingen tussen het subject-
op de ondergrond blijft (a) causaal werkzaam als datgene wat het proces blijft
in-wording en de Ander die bijna allemaal toegespitst zijn op het lichaam, en
voortdrijven tuchè
steeds van contingente aard zijn
retroactieve subjectwording
het is daar dat elk van ons zijn lichaam verwerft
Ander die vanuit zijn verlangen investeert in bepaalde lichaamsdelen &
S
S1
S
S3
S
S4
S
S5
S
lichaamsfuncties, al dan niet op vraag vh kind
vraag vd Ander is bepalend voor de manier waarop de 'rijping' evolueert
S6
kind verwerft een eerste totaal-lichaamsbesef: spiegelstadium: dit ben 'ik'
a
a
a
a
a
a
Freud eerste laag van het ego komt neer op het lichaamsoppervlak
het steeds voorlopige eindproduct vd identiteitsverwerving: rechterkant, bij de aliënatie
met de laatste betekenaar
deze toevoeging zorgt voor uitbreiding, waardoor de volledige voorafgaande ketting
retroactief gewijzigd wordt
omgekeerd oefent de bestaande ketting een automaton-invloed uit op de keuze vd
volgende betekenaar(s) waarmee het subject zich gaat identificeren
--> welke positie neemt het subject in tovd Ander en (a)?
consequentie: lichaam wordt door de Ander aangereikt
Lacan onbewuste is gestructureerd als een taal, hierbij functioneert lichaam als
een eerste blad papier waarop de Ander zijn boodschap neerschrijft
eerste Ander investeert ih lichaam vh subject via de vraag & het verlangen vd
Ander; ondertussen verwerft subject een besef van het 'eigen' lichaam, gekoppeld
aan een 'eigen' verlangen
--> subject heeft een hysterisch lichaam(sbeeld): betekend door de betekenaars vd
Ander
accent leggen op het zich identificeren met de betekenaars vd Ander --> dubbele correctie
1.
lichaamsbeeld vormt de grondlaag vd identiteit, eerste aliënatie binnen het
declenchering ve bepaalde problematiek wordt veroorzaakt door een confrontatie
spiegelstadium, waarbovenop de verdere aliënaties via de betekenaars vd Ander
tussen het subject & diens aandrift
zullen komen te liggen
ruimer: typische leeftijdsfasen waarin een pathologie ontstaat, zijn telkens
+ wijze waarop het subject een 1e, imaginair meesterschap verwerft over lichaam
periodes waarin het driftmatige lichaam een eisende plaats inneemt
eens dit totaalbeeld & totaalbesef verworven zijn, ontstaat retroactief de
lichaam functioneert als toevallige oorzaak tuchè buiten het Symbolische, dat er iets
mogelijkheid tot verbrokkeling: ervaring waarbij dit totaalbeeld uit elkaar valt
mee moet doen
= 'corps morcelé'-ervaring (psychose: schizofrenie; neurose: hysterie,
wat ermee gedaan wordt, zal plaatsgrijpen binnen de verdere subjectwording &
conversiesymptomen)
binnen een afhankelijkheid vd Ander
bovenstaande: imaginaire lichaam, lichaam dat wij 'hebben'
daarbinnen is het Reële vh organisme causaal werkzaam, als ex-sisterend gegeven
SEPARATIE: AUTONOMIE EN 'EIGEN' VERLANGEN
L'être
a Le sens
le sujet -φ l'Autre
indien het aliënatieproces allesomvattend zou zijn, dan zou iedereen perfect samenvallen
met het verhaal gedicteerd door de Ander. is niet zo!
1.
het causale vertrekpunt, aandrift (a), kan nooit volledig beantwoord worden &
zorgt dus voor een blijvende invloed
2.
subject verdedigt zich tegen de eigen aandrift door een representatie & een bemeestering
ervan te halen bij de Ander
binnen de identiteitsverlenende antwoorden vd verschillende anderen:
tegenstrijdigheden --> keuzes moeten gemaakt worden, verdeeldheid
--> oorspronkelijke verdediging verschuift naar afweer tegen de drift bij die Ander
elke betekenaarsketting en dus elk verhaal vertoont een tekort
subject interpreteert daarbij verlangen vd Ander, gebeurt in fallisch-pregenitale termen
vragen naar de oorsprong: infantiel-seksuele theorieën = oertheorieën
subjectwording bevat dus dubbel tekort
oorspronkelijke aandrift kan niet volledig gerepresenteerd/bemeesterd worden door
het Symbolische, dat precies daardoor een structureel bepaalde opening blijft vertonen
kinderlijke interpretaties vh tekort vd Ander = interpretatie vd verhouding, waarbinnen
het subject zowel zichzelf als de Ander een bepaalde plaats toekent
--> tweede aspect vd separatie: het zich aankleden met
het teveel vh Reële = tekortschieten vh Symbolische
via de interacties met de Ander wordt dit primordiale tekort hernomen binnen de
separatieproces veronderstelt afstand nemen vd oorspronkelijke duale verhouding tgo
betekenaarsketting, als dat gedeelte vh verlangen vd Ander dat niet volledig
Ander samenvallen met/volledig afstand nemen vd Ander
representeerbaar is en tussen de betekenaars blijft insisteren
kan enkel begrepen worden ih licht vd oedipale structurering, met ontdubbeling vd
oorspronkelijke reële tekort wordt retroactief herwerkt in fallische termen --> °separatie
Ander & fallische herschrijving vd aandrift
tekort legt eindpunt ad aliënatie, opent mogelijkheid tot separatie met kans op 'eigen'
als metafoor vd naam-van-de-vader geen doorgang vindt, worden verlangen & tekort vd
verlangen, zij het dan ie blijvende afhankelijkheid vh verlangen vd Ander
moeder niet doorgeschoven naar de tweede Ander = holofrase
eigen verlangen: interpretatie vd Ander, met op achtergrond de eigen aandrift
--> reflectieve functie vd taal w quasi-onmogelijk gemaakt
interpretatie bevat altijd keuzeaspect ad kant vh subject, waardoor het meteen zowel
effect: subject moet wel samenvallen met de woorden & dus met totaalverlangen vd
een eigen aandeel id identiteitsverwerving als stuk autonomie verwerft
eerste Ander --> psychotiform resultaat
= keuze vh subject voor bepaalde positie zowel ten opzichte van (a) als vd Ander
er is géén verlangen vd Ander buiten het subject om, tekort vd Ander w volledig
ingevuld door het subject, separatiemogelijkheid ontbreekt, °aliënatie
aliënatie: verzameling vd figuur ; separatie: doorsnede vd twee cirkels
duaal-imaginaire overweegt
Lacan de door het subject geweigerde betekenaars betreffende het verlangen vd Ander
+ object (a)

zonder mogelijkheid = psychose
verdrongen betekenaars steeds retroactieve interpretatie van (a) --> a/-φ

met slecht minimale mogelijkheid tot afstand nemen via symbolische
triangulatie = neurose
tekort id betekenaarsketting is niet het originele tekort!
symptoomanalyse moet altijd uitmonden ie analyse vd overdracht = implementatie vh
daaronder schuilt oorspronkelijke driftimpuls (a) bij subject zelf
onderliggende fantasma op de verhouding tussen patiënt & therapeut
tijdens dialectische uitwisseling tussen subject & Ander zal antwoord op oorspronkelijke
Lacan = basisfantasma: duurzame verhouding die totstandgekomen is tss subject &
eigen driftimpuls verwacht worden van die Ander ; impuls zal toegeschreven worden ad
Ander op grond vd herhaalde uitwisselingen op het vlak v tekort & verlangen
Ander, hervertaald in termen van verlangen

id confrontatie met dit nooit volledig uitdrukbare verlangen zal normaal-hysterische
subject typisch antwoord produceren: verlangt de Ander wel naar mij, kan ik zijn
subject streeft ernaar de garantie komende vd Ander geïnstalleerd te krijgen

verlangen opvullen?
°dialectiek tussen het subject & betekenaars vh verlangen
le désir de l'homme est le désir de l'Autre: hij verlangt verlangd te worden
aliënatie niet voldoende doorgang
aliënatie weegt te zwaar door & Ander zich te dicht op de huid vh subject
subject probeert zoveel mogelijk afstand te houden v die Ander
basisfantasma: cognitief-affectief scenario
meest ultieme uittesten vh verlangen vd Ander, vd separatiemogelijkheid: veut-il me

cognitief: werkt betekenisverlenend en verklarend
perdre? zelfmoordfantasieën

affectief: angsthantering die daardoor mogelijk wordt
elke psychopathologische structuur kan begrepen worden als één bepaalde, structurele
vormgeving vh basisfantasma
BESLUIT: HET BASISFANTASMA ALS DUURZAME VERHOUDING TSS SUBJECT & ANDER
psychische identiteit komt tot stand in verhouding tot eigen aandrift & tot Ander, via dubbel
proces aliënatie en separatie dat nooit af is en in een blijvende vliegwielbeweging voortdurend
voor uitbreiding en verandering vatbaar blijft
vertrekpunt: overgang van (a) naar A : primaire aliënatie, die structuur bepaalt
vervolg binnen de betekenaarsketting, opent mogelijkheid tot separatie
resultaat: psychische identiteit is steeds verdeeld, waarbij verdeeldheid tussen
identiteitslagen een oorspronkelijke verdeeldheid tussen subject & aandrift overdekt en
herneemt
originaliteit identiteit ligt ih particuliere vd gekozen stukken uit de Ander
subjectwording --> basisfantasma
DIFFERENTIAALDIAGNOSTISCHE IMPLICATIES
temporele logica aliënatie komt eerst --> twee situaties
1.
angst voor de separatie

hysterische neurose

depressie
tekort aan aliënatie
subject vindt niet voldoende basis id Ander om een eigen identiteit op te bouwen
a.
Ander heeft nauwelijks een antwoord geformuleerd & afwijzend
gereageerd
angst voor de aliënatie & nood aan separatie

psychotische subject (paranoia)

dwangneurose
--> primaire verwerkingsvorm vd 'arousal' ontbreekt, ook secundaire
elaboratie kan niet plaatsvinden
perversie: accent op de aliënatie, zonder manifest verlangen naar separatie
blijft steken op AP-niveau
b.
afwijzing vd aandrift vh subject door de Ander gekoppeld aan het wél
aanbieden v betekenaars: PP ontw subject probeert te beantwoorden ad
BESLUIT
betekenaars vh verlangen vd Ander, maar reactie is: probeer opnieuw
resultaat: onzekerheid, durende afhankelijkheid vd Ander

angst zal dicht bij oorspronkelijke separatieangst blijven
wanneer identiteitsbasis onvoldoende veilig is, kan subject zich niet veroorloven de
psychische identiteit ontstaat binnen circulaire verhouding tov (a) & Ander via
aliënatie en separatie

Ander te verliezen
aliënatie zorgt voor de inhoudelijke invulling vd identiteit
separatie opent via het tekort mogelijkheid tot afstand nemen & keuze
a.
AP: subject zal Ander als onvoldoende ervaren & antwoord eisen

obv dubbele proces is identiteit steeds verdeeld, nooit volledig & narratief
b.
PP: angst niet goed genoeg te zijn voor de Ander

resultaat: vorming vh basisfantasma, waarin zowel de identiteit vh subject als dat
vd Ander ingevuld worden, samen met een typische verhouding tss die twee
2.
teveel aan aliënatie

zonder dat de separatie kan doorgevoerd kan worden
overbezorgde Ander bedelft subject onder betekenaars op dusdanige manier dat
symptomen steeds geconstrueerd ih licht vh basisfantasma

er geen ruimte meer overblijft voor subject, noch voor eigen aandrift
--> subject zal afwijzend reageren, want het wordt gereduceerd tot het verlangen
pathologie: 'intern' conflict en mislukte 'externe' bewerkingen daarvan
doorheen de 3 verschillende subjectstructuren kan het accent liggen ofwel op
angst voor, ofwel op het verlangen naar de separatie

id diagnostische situatie w basisfantasma via de overdracht opnieuw
vd Ander --> angst voor die Ander, verlangen naar separatie
geactualiseerd id verhouding tot de clinicus
blijft ook afhankelijk vd Ander door herhaalde afwijzingen
basisfantasma is doel vd structurele diagnostiek én van behandeling
BESLUIT: POSITIE VH SUBJECT TEGENOVER ANGST, SCHULD & DEPRESSIE
2.
Freud
angst = reactie op zowel een uiterlijk als een innerlijk gevaar, met nadruk op het
innerlijke
schuldvraag heeft te maken met twee centrale klinische fenomenen

angst

depressie
biologische hulpeloosheid vh kind tgo eigen driftimpulsen die het overleven in
gevaar brengen, vormt basis vd angst & dwingt mens tot aantal
bewerkingsstrategieën
PP ligt id bewerkingen, nt id angst op zich!
er is geen enkele vorm van psychopathologie waarbij depressieve gevoelens en/of angst
deze twee visies lijken tgo elkaar te staan, vormen verschil tussen biomedische &
ontbreken
eventuele psychopathologische effect heeft te maken met de manier waarop ze al dan
niet bewerkt worden in de verhouding tovd Ander
beide zijn bovendien gekoppeld aan de schuld
klinisch-psychologische aanpak
onderscheid tss de twee: extern - intern
relativiteit hiervan!
vorige hoofdstukken: organisme & buitenwereld, subject & Ander zijn 1 geheel,
waarbinnen de verdeeldheid op andere manier werkzaam is dan de eenvoudige binnen-
angst, depressie & schuld vormen een drieluik binnen élke verhouding tss subject &
buitensplitsing
Ander
--> op andere manier naar angst kijken
vertrekpunt = ervaring Freud onlust en pijn ten gevolge van een intern onevenwicht
ANGST BINNEN DE VERHOUDING SUBJECT-ANDER
prototype: honger & dorst ; bron: lichaam ; doel: overleven
vervolg impliceert steeds een appèl aan de ander, op grond vd infantiele hulpeloosheid,
hedendaagse onderzoekingen omtrent angst: gericht op combinatie tss neurobiologische
via de schreeuw, om terugkeer naar de homeostase te k bewerken
ondergrond & leerpsychologische mechanismen
aanvankelijke onlust wordt angst op ogenblik dat ander op het appèl ontbreekt
nadeel: nog nauwelijks aandacht naar het overkoepelende aspect
twee grote opvattingen
1.
Darwin
angst reeds vrij vroeg

intern: als gevolg vh doorbreken vd homeostase

extern: als gevolg vh mogelijk ontbreken vd ander om dit onevenwicht te
herstellen
angst = aangeboren, adaptieve biologische reactie op extern gevaar
centrale gedachte: elk organisme bevat een homeostatische interne regulatie,
waarbinnen angst een overlevingsfunctie vervult
primaire angst = koppeling tss somatisch ervaren onlust & separatieangst
koppeling binnen - buiten gebeurt via de taal

primaire, automatische angst, waarbij de taal/de Ander tekortschiet op haar
ANGST ALS MOTOR VOOR DE SUBJECTWORDING
angst is de motor voor drie gelijkoorspronkelijke processen
antwoord op het reële vd aandrift = AP

verdere bewerkingspogingen daarvan binnen het symbolico-imaginaire geven
aanleiding tot secundaire signaalangst die associatief verbonden blijft met
oorspronkelijke primaire vorm = PP
1.
de subjectwording
2.
de symboolontwikkeling
3.
het totstandkomen vd menselijke realiteit als dusdanig
bewerking is eindeloos omwille vd structurele incompatibiliteit tss taal als
implicatie: angst dat noodzakelijk fenomeen opdat die drie processen zouden kunnen
representatie & oorspronkelijke aandrift
totstandkomen & dat een eventuele pathologie inderdaad eventueel is, en niet
bewerking maakt deel uit vd subjectwording --> dubbel gevolg
noodzakelijk op zich

angst kan vastgehaakt worden aan één v twee processen aliënatie &
separatie binnen die subjectwording

al naargelang de specifieke structuur vh subject, zal de angst een
andere verschijningsvorm kennen
--> indeling naar de verschillende verschijningsvormen vd angst

paniekstoornis of automatische angst

signaal- of fobische angst
zie klassieke gevalsstudie van Klein: Dick met de treinen p. 222
de drie processen zijn drie facetten van éénzelfde geheel: allemaal gebaseerd op de
dialectische uitwisseling tussen subject & Ander via de betekenaars
motor = angst : noodzaak om de primaire angst hanteerbaar te maken via de taal
ANGST EN SCHULD
= verschil tussen AP en PP, kan bij elk vd drie subjectstructuren optreden
tweede indeling: al naargelang de specifieke structuur vh subject zal de angst ten volle
gekleurd worden door het specifieke van deze subjectstructuur

binnen psychose: angst is veel massaler dan de neurotische angst

angst bij perverse subject wordt nauwelijks onderkend
vraag naar de etiologie = schuldvraag
ver-antwoord-elijkheid wordt steeds elders anders gelegd, sluit aan bij aanvankelijke
subjectwording!
neurotische schuld = gedeelde schuld
derde indeling: angst zal verschillend zijn naargelang ze te maken heeft met een
schuld komt neer op vorm van angsthantering
tekort/teveel ih antwoord vd Ander op de oorspronkelijke onlust
schuldbesef installeert de overtuiging dat de angst vermeden had kunnen worden als

tekort: angst voor separatie in combinatie met een afhankelijkheid

teveel: angst voor de incorporatie/aliënatie + streven naar autonomie
iemand het 'juiste' gedaan of gezegd had
angst is steeds gekoppeld ah Reële & het tekortschieten vd Ander in verhouding tot dit
Reële
--> angst & schuld w binnengevoerd id dialectiek tss subject & Ander

bij neurotische subject staat schuldvraag manifest centraal

schuldspiraal ontstaat
hysterisch subject neemt schuld op zich & straft zichzelf voor het eigen
verlangen, maar verplicht Ander ertoe ook deel vd schuld op zich te
nemen


depressie betreft geen afzonderlijke subjectstructuur
dwangneurose poogt schuld te vermijden door perfect te
beantwoorden ad norm vd Ander, waardoor er onvermijdelijk een

DEPRESSIE EN SUBJECTPOSITIE
specifieke kleur vd depressie zal bepaald worden door de specifieke verhouding tss
subject & Ander waarbinnen ze optreedt, en dus ook door de manier waarop het subject
id taal staat
depressie kan AP & PP zijn
depressie begint bij AP , kan via verdere psychopathologische bewerking aanleiding
perverse subject moet zich volledig voegen naar de Ander teneinde diens genot
geven tot symptomen
te verzekeren --> schuld wordt unilateraal bij de Ander gelegd
depressie duidt passagemoment aan, overgang, die zowel gemist als gelukt kan zijn, en
psychotisch subject met het typisch ontbreken vd reflectieve functie &
dit ih kader van de symbolische realisatie vh subject
mogelijkheid tot symbolisch afstand nemen, is ofwel alleen maar schuldig
bepaalde subjecten zijn onafhankelijk van hun specifieke structuur meer geneigd tot
(melancholie), ofwel alleen maar onschuldig (paranoia)
depressie dan andere, en dit op grond van hun specifieke voorgeschiedenis
als psychotische structuur nog niet uitgebouwd is via de waan, ontbreekt de
schuldbekwaamheid, samen met de noties van separatie & tekort
depressie die te maken heeft met de norm vd Ander, normale depressie, ligt binnen PP:
overtuiging niet meer te kunnen voldoen ah door de Ander gedicteerde Ik-Ideaal
schaamte lijkt tegenstelling te zijn van schuld

schuld: verinnerlijkte vorm waaraan men niet voldoet

schaamte w veroorzaakt door gezichtsverlies omdat men faalt op grond van een
uiterlijke norm
! plaatsvervangende schaamte kan ook
opnieuw loopt binnen & buiten, Ik & Ander hier door elkaar
gemeenschappelijk punt: gevoel van mislukking
--> derde existentieel thema, naast angst & schuld: depressie
= desidentificatie
AP depressie raakt daar niet eens aan toe: somatische aandrift geeft aanleiding tot
automatische angst én depressie zijn betekenisloos, blijven daardoor werkzaam ter hoogte vh lichaam
--> vergezeld door somatisering
AP depressie: mislukte passage vh somatische id aandrift naar de psychische bewerking
& regulering daarvan via de Ander
PP depressie heeft deze overgang wél reeds doorgemaakt, waarbij subject er vooreerst
in geslaagd is te beantwoorden ah door de Ander voogehouden beeld ve Ideaal-Ik, maar
vervolgens daar toch in mislukt
DEPRESSIE ALS WEZENLIJKE MOGELIJKHEID VOOR ELK SUBJECT
melancholie = neurotische depressie
identificatieproces
1.
incorporatie
blijft doorklinken id taal: we verslinden iemand met liefde
centrale idee: vgl tss depressie & rouwproces
2.
gemeenschappelijk punt: objectverlies
identificatie
niet het object, maar het beeld van het object wordt naar binnen gebracht, en
rouwproces: verloren gaan vh object id realiteit buitenwereld moet gevolgd worden door
dit eveneens op grond vd balans tss lust & onlust
een afbouw ih ego binnenwereld
--> allereerste grondende identificatie: levert het omhulsel op waarbinnen alle
= rouwarbeid
latere identificaties opgenomen zullen worden Freud-Lacan
3.
gelijkenis gaat verloren op 2 punten

bij melancholie is objectverlies niet altijd even duidelijk

bij normaal rouwproces ontbreken de luidruchtige zelfverwijten die zo
typerend zijn voor de melancholische patiënt
aliënatie = herbenoeming Lacan
subject identificeert zich met de woorden ve ander en wordt daardoor een
alius, een Ander
--> als aliënatie wegvalt, treedt er een gat, een leegte naar voren
tegenover het leeg-zijn vd depressie staat het vol-zijn vh enthousiasme
depressie: ontbreken v emoties, leegte, zinloosheid
gemeenschappelijke: centrale begrip is dat vd identificatie
proces dat aan de grondslag ligt van depressie én rouw: moeten afbouwen vh innerlijke
beeld, en dus ve identificatie
depressie is sleutelfenomeen binnen subjectwording, is omgekeerd proces:
desidentificatie
depressie = omkering vh identiteitsverwervingsproces
DEPRESSIE EN SCHULD
depressie start daar waar het subject om een of andere reden denkt niet meer te
voldoen ah verlangen van die Ander, waar het subject derhalve uit zijn fantasma valt ih
depressie gaat steeds gepaard met een zelfbeschuldiging tgvd overtuiging niet te hebben
niets, de leegte
voldaan ah verlangen vd Ander
basis PP depressie
zelfbeschuldiging: verborgen beschuldiging vd Ander


psychotische depressie: (zelf)beschuldigingen zullen vrij luidrichting gebracht w

neurotische depressie: luidruchtigheid ontbreekt
zal overtuiging vh 'eigen' falen proberen te verbergen, loopt nt te koop met
uitlokkende factoren

gevoel niet te zijn
= 'verborgen' depressie: verborgen door het subject voor de buitenwereld, voor
aanvankelijke verhouding tss subject & Ander, waarbij ander dit subject-inwording steeds als onvoldoende definieert, tekortschietend & schuldig

de Ander
sommige singuliere 'life-events', en dan vooral tijdens de vroege
subjectwording: verlies vd Ander
schuld & schaamte komen daarin samen
veelheid aan klachten: ik verlang niet + ik word niet meer verlangd
deel van élke subjectwording op zich, onafhankelijk vd specifieke structuur
--> vraag of ze er niet de oorzaak van zijn en dus 'schuld' dragen

latere uitlokkende factoren zullen vaak terugvallen op dergelijke basis tijdens
verlangen vh subject = verlangen vd Ander, en daarlangs verwerft het de 'eigen'
vroege identiteitsverwerving
identiteit
= alles wat afbreuk doet ad zekerheid te voldoen ah verlangen vd Ander, is
subject valt uit verlangen vd Ander --> komt in leegte terecht, verliest deel v zichzelf
depressie-uitlokkend
zie de declenchering: daar waar de Ander iets gezegd of gedaan heeft waaruit het
! ervaring daarvan ligt ad kant vh subject zélf
subject opaakt dat het niet meer voldoet aan diens verlangen
moment van declenchering = moment van identificatieverlies

subjectwording: identiteit komt tot stand in verhouding tot Ander

oorspronkelijke appèl vh subject ad Ander om te antwoorden op (a) resulteert
id situatie waarin subject zich gaat identificeren met wat door de Ander
aangeboden wordt
Lacan subject identificeert zich met het verlangen vd Ander
subject bekijkt zichzelf vanuit de Ander, en gaat zichzelf boetseren naar de
ideale vorm I(A) zoals het denkt dat die Ander het wil hebben
veut-il me perdre?
--> herdefiniëring vd identiteit in verhouding tot de Ander, waardoor herhaling
DEPRESSIE ALS PASSAGEMOGELIJKHEID
stopgezet wordt & bewerking vd depressie een passage naar iets nieuws
depressie als einde vd behandeling
betekent
passage-moment
eindpunt vd kuur wordt beschouwd als een rouwproces, met nadruk op de rouwarbeid
of depressiearbeid
--> duidelijke analogie tss rouwarbeid & analytische arbeid

BESLUIT

op grond vd specifieke subjectstructuur --> specifieke verschijningsvorm
rouwarbeid: men gaat op zoek naar het id realiteit verloren gegane object, wat
neerkomt op het voortdurend produceren van alle associatieve herinneringen


analytische arbeid: analysant gaat op zoek naar het object dat hijzelf is

beide zijn betekenisloos & bevat de verschijningsvorm somatische fenomenen
verlangen


belangrijkste verschil tss rouwarbeid tijdens depressie & deze tijdens verloop ve

depressie 'geneest' vooral via herhaling v hetzelfde patroon
verschijning ve nieuw verlangd/verlangend object, nieuwe identificatie wordt
geïnstalleerd ipvd vorige
structuur blijft dezelfde, basisfantasma w weer hersteld
depressie = passagemoment v hetzelfde naar hetzelfde, geen winst

bedoeling behandeling: doorbreken ve dergelijke herhaling, doorbreken vh
basisfantasma, als habituele verhouding tovd Ander, waarlangs steeds dezelfde
struikelstenen & de depressie herhaald worden
verdere bewerking via secundaire elaboratie & subjectwording geeft in geval van
angst aanleiding tot betekenisvolle signaalangst
komt & verlangen dat afhankelijk is ve ander voor/tegen die ander
psychoanalytische behandeling heeft te maken met het idee v passage
zowel angst als depressie vertrekt bij AP versie, waarbij passage van (a) naar A
(nog) niet doorgevoerd is
via vrije associatie zoekt hij eigen identiteit & het daaraan gekoppelde eigen
paradoxale effect: vinden dat er niets anders is dan identiteit die van elders
schuldvraag is bewerking vd angst via Ander, waarbij vraag rijst wie er verantwoord-elijkheid voor het tekort op zich neemt
Freud de 'bezettingen' worden opgegeven

oorspronkelijke angst vormt motief voor subjectwording & zet ontwikkeling vh
symbolische & dus vd menselijke realiteit in gang
wat oorspronkelijk op deze manier naar binnen was gegaan, wordt nu beetje bij
beetje naar buiten gebracht
zowel angst, schuld als depressie behoren tot de algemene subjectwording
bewerking bij depressie geeft aanleiding tot desidentificatie, impliceert binnen
dialectiek vh verlangen een terugval inzake subjectwording

behandeling dient gericht te zijn op verandering vd verhouding tss subject & Ander
depressie kan daarbij functioneren als passagemoment naar iets nieuws
FREUDS AKTUAALNEUROSEN: EEN VERGETEN CATEGORIE
AKTUAALPATHOLOGISCHE POSITIE: PANIEKSTOORNISSEN & SOMATISERING
Freud splitsing
positie tov (a) en Ander waarbij secundaire defensie en psychische elaboratie niet

plaatsgrijpen
afweerneuropsychosen
oorzaak: bewerking vd infantiele seksualiteit
uitgangsprobleem is ook motief voor subjectwording blijft gefocaliseerd op het lichaam = het
de daarbij aansluitende symptomen zijn betekenisvol
appèl dat uitgaat vh reële lichaam en op het onvermogen
typerende kenmerk voor deze groep is de defensie tegen het innerlijk conflict op
vd Ander om een antwoord te
formuleren
empirisch verifieerbaar: consequenties

oorzaak is ook seksueel, maar oorzaak ligt in actuele leven niet in het verleden
eenvoudig
betekenis
er zullen géén symptomen betekenisvolle constructies in het symbolico-imaginaire
accent ligt veeleer op angst en somatische angstequivalenten
fenomenen & bijbehorende (on)lust en angst
--> zullen eerst in medische setting terechtkomen, pas later in klinischpsychologische
op vlak vd behandeling worden we geconfronteerd met problematiek die
structureel anders is dan de courante PP die wel secundaire elaboratie meegemaakt
heeft
normale psychotherapeutische behandelingsmethoden zijn dan ook
nt/nauwelijks werkzaam
argumenten voor het bestaan van PP: dubbel
klassiek-conceptueel
Freud aktuaalneurosen
2.
aktuaalneurosen
symptomen beperken zich tot somatische fenomenen, bezitten geen bijkomende
accent zal blijven liggen op uitgangspunt vd ontw, op bepaalde lichamelijke
1.

op klinisch-diagnostisch vlak wordt de differentiaaldiagnostiek relatief
aanwezig zijn

het vlak van seksualiteit en verlangen
modern-empirisch
oz rond somatisatie, alexithymie & paniekstoornissen
laatste groep kwam niet in aanmerking voor zijn psychoanalytische behandeling & werd
dus niet verder uitgebouwd
symptomatische bovenbouw & bijbehorende fantasmatische ontwikkeling ontbreken
volledig, er valt niets te analyseren
hypothesen ivm etiologie

5.
pavor nocturnis
nachtelijke angstaanval, in combinatie met
angstneurose
hierop w duidelijk accent gelegd, 7 kenmerken
1.
algemene irriteerbaarheid
toename v excitatie & onvermogen om deze te verdragen
link met slapeloosheid
2.
angstige verwachting
6.
plots, zonder koppeling aan voorafgaandelijke gedachtereeks

zweten

ademhalingsmoeilijkheden
vertigo
meestal in combinatie met zware angst, nt altijd
niet meer kunnen blijven staan, benen worden van rubber & men gaat
gekoppeld worden
angstaanvallen
angst
zonder dat daarom nachtmerrie ih spel is
= kernsymptoom, kan secundair & nadien aan random inhoud
3.

door de knieën, nt vallen!
7.
twee soorten fobieën

kan secundair gekoppeld worden aan angst om te sterven/gek te w
patiënt angst voor onweer, ongedierte, duisternis worden nog
combinatie tss angst en verstoring van lichaamsfuncties is frequent
4.

hartritmestoornissen

ademhalingsmoeilijkheden

zweten

razende honger
continuüm v eenvoudige angstaanvallen tot somatische
versterkt --> fobische vorm

somatische angstequivalenten: angst w niet altijd als dusdanig ervaren
agorafobie
vertrek vaak bij aanval van vertigo, deint nadien uit naar de
bewegingsmogelijkheden vd patiënt
verschil met PP

angstequivalenten
centrale fenomeen blijft angst
reeds bestaande en vermoedelijk instinctieve aversies bij de
er is géén link met verdrongen gedachtereeks, waardoor
fobie niet herleidbaar is via analyse/psychotherapie

onderliggende affect is angst zonder meer

hartritmeverstoringen
Freud etiologische grond vd angstneurose of ruimer aktuaalproblematiek wordt

ademhalingsmoeilijkheden
gelegd ie somatisch-seksuele factor die als endogene excitatiebron optreedt

zweten, tremor
& dan vooral id mislukking om deze excitatie psychisch te verwerken en

razende honger
vervolgens af te reageren algemene irritatie als eerste kenmerk

diarree
er gebeurt rechtstreekse omzetting vd geaccumuleerde spanning in angst

locomotorische vertigo
rol vd seksuele abstinentie

congesties
kern blijft het ontbreken vd psychische bewerking v iets vd orde vh soma

parasthesieën

neurasthenie
2.
kernkenmerken
1.
omwille vd toenemende medische specialisaties komen dergelijke
patiënten steeds meer terecht ih medische circuit
karakteristieke fysieke vermoeidheid die niet verklaard kan worden
vanuit de geleverde inspanningen
2.
3.
begeleidende somatische fenomenen

hoofdpijn

dyspepsie

constipatie

spinale paresthesie
PANIEKSTOORNIS: OUDE WIJN IN NIEUWE VATEN
studie van Klein

afwezigheid van wanen & hallucinaties
daling id seksuele activiteit
aanwezigheid van acute angstaanvallen
angst ontbreekt hier!
onmogelijkheid om een interne seksueel-somatische excitatiebron psychisch te
bewerken is hier ook wel aanwezig
oorzaak is nt angst, maar eerder uitputting ten gevolge ve conflict tss het
subject & eigen aandrift
bijzondere etiologische factor Freud masturbatieproblematiek
1 groep schizofrene patiënten


reageerden niet op de toen courante farmaca

angst daalde wanneer ander farmacon werd toegediend
andere groep
aanwezigheid van wanen & hallucinaties
aanwezigheid van chronische angst
besluit: angst moet bij beide groepen patiënten wezenlijk verschillend zijn

hypochondrie
bijzondere vorm v angst wordt geïsoleerd & beschreven als paniekaanval
paniekaanval = geïsoleerde, acuut-angstige ervaring
werd niet uitgewerkt: redenen
1.
Freuds veronderstelde specifieke etiologie: seksuele abstinentie &
masturbatie hebben vandaag niet meer de betekenis die ze rond 1900
hadden
! impact vandaag mag niet onderschat worden
deze zijn slechts specifieke, etiologische vormgeving ve onderliggende
oorzaak het niet-psychisch verwerkt zijn vd endogene excitatie: stress door te
veel werk
zie DSM-kenmerken
tekort DSM ivglm Freud: ontbreken vh inzicht dat de somatische angstequivalenten in
de plaats kunnen komen vd angst --> patiënt ervaart nog nauwelijks angst
hedendaagse discussie over NFPD = non-fearful panic disorder
dergelijke paniekaanvallen zonder angst komt ook voor bij nt-klinische populaties deze
groep: minder last van agorafobie & verwachtingsangst
vandaag NFPD gekoppeld aan alexithymie
kenmerken die we id DSM zien & kunnen koppelen aan beschrijving van Freud
stemmingsstoornissen & toxicomanie automedicatie, wegdrinken/spuiten vd angst

somatische angstequivalenten

derealisatie of depersonalisatie
reactie op mislukte confrontatie met het Reële vh lichaam
mislukking ligt ih ontbreken vd psychische bewerking --> fenomenen derealisatie
of depersonalisatie krijgen een dissociatief karakter

paniekstoornissen vertonen hoge comorbiditeit met andere angststoornissen,
'psychische' kenmerken
Freud relatie tss angstneurose & depressie
depressie is hier AP-positie vh subject dat vanaf het begin niet kan voldoen ah verlangen
vd Ander
ook in deze andere 'disorders' ontbreken de symptomen bij deze comorbiditeit: er is
géén secundaire elaboratie, waardoor een klassieke psychotherapeutische behandeling
des te moeilijker wordt
uitdrukking vd angst voor de verdwijning vh subject zelf, ih woordeloze vh
Reële
in de DSM wordt onderscheid gemaakt tss paniekstoornis zonder of met agorafobie
ETIOLOGIE VAN PANIEKSTOORNISSEN/ANGSTNEUROSE
paniekaanval & agorafobie zijn in de praktijk vaak gekoppeld --> samen: paniekstoornis
Klein en Gorman verloop: het 'spontaan' optreden vd (eerste) paniekaanvallen wordt
gevolgd door hulpzoekend gedrag, waarna chronische verwachtingsangst ontstaat,
gevolgd door de uiteindelijke ontwikkeling vh vermijdingsgedrag
wat is de grond vd AP?
angst wordt steeds beschreven als 'spontaan optredend'

visie w als meest interessante beschouwd: aandacht w niet gefocaliseerd op het
door studie vermoedde Klein dat er aparte neurobiologische systemen ah werk
vermijden vh fobische 'object' de agora maar veeleer op de motivatie bij de patiënt die
waren, die als oorzaak beschouwd konden worden van twee verschillende
eraan ten grondslag ligt
angst
motivatie is ook aanwezig id DSM: "...plaats of situatie v waaruit ontsnappen moeilijk (of
= redeneerfout!
gênant) kan zijn of waar geen hulp beschikbaar zou kunnen zijn..."
toegediende stoffen werkten in op aantal verschillende systemen vh menselijk
onze interpretatie: paniekaanval = reactie op een interne, niet-bewerkbare excitatie (a),
lichaam --> hypothese dat paniekaanvallen veroorzaakt zouden worden door
waarbij het subject quasi-onmiddellijk een appèl gaat doen aan de Ander
typische vd AP ih algemeen & angstneurose ih bijzonder: interventie vd ander is nooit
voldoende, wat niet wegneemt dat het appèl blijft
agorafobie = uitdrukking vd nood ad ander & het vermijden v alle situaties waar die
ander zou kunnen ontbreken paniekstoornis kan zo ook vergezeld worden met claustrofobie: gevoel
alleen opgesloten te zijn ie kleine ruimte
angst wordt in beide gevallen getemperd door aanwezigheid ve belangrijke ander,
alhoewel deze aanwezigheid nooit volledig afdoende is
louter biologische verklaringsgronden
één bepaald lichaamssysteem of -functie moet verworpen worden

psychologisch verklaringsmodel, met nadruk op leerpsychologische &
cognitieve benadering
catastrofale foutieve en daardoor angstuitlokkende interpretatie v lichamelijke
gewaarwordingen wordt beschouwd als oorzaak vh totstandkomen ve
paniekaanval --> vicieuze cirkel dit klopt wel
deze interpretaties ontwikkelen zich pas ná eerste paniekaanval
Freud vertrekpunt ligt ih lichaam in een toenemende excitatie
causale factor vd AP & in het bijzonder vd angstneurose/paniekstoornis ligt ih feit dat de
vage, maar causale karakter van (a) als aandrift excitatie kan aan verschillende lichaamssystemen
interne, driftmatige excitatiebron bij het subject niet/niet voldoende beantwoord werd door
gekoppeld worden, verwerft pas na de secundaire elaboratie via de oedipale structuur een
de Ander
fallisch karakter
spanningsstijging is nt oorzaak vd angst, wél het feit dat deze stijging niet afdoende
psychisch bewerkt kan worden
ontbreken vd secundaire elaboratie zorgt voor het ontstaan vd angst en/of somatische
angstequivalenten
overgang van (a) naar A, waarbij Ander antwoord geeft & secundaire elaboratie in gang
zet, werd niet doorgevoerd
resultaat: aanvankelijke onlust wordt angst, met daarin aanwezigheid ve nauwelijks
verholen separatieangst
angstneurose zit op de wip tussen (a) en A, en raakt nt verder
Freud algemene stelling inzake AP: het ontbreken ve psychische vormgeving ad
volgende fenomeen somatisatiestoornis zit ook op deze wip, zij het dan een stuk dichter bij
endogene excitatie veroorzaakt de aktuaalneurose
(a) en daardoor vermoedelijk dichter bij de neurasthenie
is biologisch-medisch --> aanvulling

ervaring van psychoanalytici tijdens behandeling van patiënten met
SOMATISATIE, MUS EN ALEXITHYMIE
paniekstoornis
stressoren konden gevonden worden, voorafgaandelijk ad paniekstoornis, die
bijna altijd te maken hadden met de fysieke of emotionele scheiding v
significante personen of met fantasieën in dit verband
kernprobleem bij deze patiënten: onmogelijkheid om conflictsituaties uit te
drukken/psychisch te ervaren

Medically Unexplained Symptoms = somatisatiefenomenen
onderscheid

achterliggende psychische klacht relatief duidelijk is
research binnen biologische psychiatrie
correlatie tussen separatieangst & paniekstoornis
separatieangst = intense angst om het contact te verliezen met
verzorger/beschermend persoon
niet zozeer het feitelijke weggaan vd persoon die angst uitlokt, maar eerder
groep patiënten bij wie de link tussen somatisatiefenomenen en een
vraagstelling verschuift naar de relatie tss de twee

groep patiënten bij wie de link allesbehalve duidelijk is &
somatisatiefenomenen 'an sich' optreden, zonder verband met psychische
voorgeschiedenis
verlies vh subjectieve gevoel v verbondenheid ermee
conversie wordt begrepen als somatische en betekenisvolle uitdrukking ve psychisch
--> louter fantasmatisch ervaren verlies kan even doorslaggeven zijn als reëel
conflict & bijbehorende defensie verdringing bij een bepaalde PP, met name de hysterie
verlies
--> conversie is dus een symptoom
door DSM-verdwijning vd categorie 'hysterie' met kernsymptoom conversie --> nieuw
onderscheid
oplossing


ad basis v MUS ligt een persoonlijkheidsfactor: alexithymie 'geen woorden voor gevoelens'
somatisatiecategorie
1.
difficulty identifying feelings
= somatisatie tout court
2.
difficulty describing feelings to others
'functional somatisation'
3.
externally oriented thinking
conversiestoornis
verband met psychische factoren
= somatisatie als lichamelijke uitdrukking van psychische 'distress'
'presenting somatisation'
significante correlatie tss alexithymie & aantal gerapporteerde MUS-fenomenen (vooral
factor 1)
besluit hieruit


er bestaat een subjectpositie die gekarakteriseerd wordt door afwezigheid v
'presenting somatisation'-groep
psychische bewerking inzake lichamelijke excitatie/fenomenen
wordt getypeerd door de aanwezigheid ve affectieve verstoring angst en depressie
én door de manier waarop de patiënt zijn symptomen presenteert ad arts
(MUS ipv/in combinatie met psychologische symptomen)
dergelijke structuur is vrij stabiel

dergelijke somatisatiefenomenen staan ogenschijnlijk los ve psychische
problematiek
somatische symptomen: substituut voor/manifest van psychische

problematiek?
duidelijke correlatie is aantoonbaar met vooral angst en depressie, maar
ook met ruimere PP verstoringen, wat door de patiënten als dusdanig ook
huidige stelling: somatisatie kan begrepen worden als somatisch
aangebracht wordt
equivalent van een angststoornis of een depressie

er zijn blijkbaar twee groepen te onderscheiden

dimensie vd Ander is hierbij duidelijk

= bevestiging v onze hypothese
'functionele somatiseerders'
Ander is tekortgeschoten in zijn antwoord op de vraag vh subject mbt iets vd orde vh
vermelden geen relatie met psychische problemen of ontkennen zelfs expliciet
lichaam
de relatie tussen hun klachten & eventuele psychosociale oorsprong
deze vormen de minderheid
comorbiditeit is hoog tss somatisatie & angst/depressieve verstoringen
visie v prof: veeleer aliënatieproblematiek: Ander heeft geen/nt voldoende
BESLUIT: AKTUAALPATHOLOGIE - IMPLICATIES VOOR DE BEHANDELING
betekenaars aangereikt waarmee het subject zich kon identificeren, om de
AP structuur = onmogelijkheid om lichamelijke excitatie te vertalen in psychische
lichamelijke excitatie hanteerbaar te maken
representaties
--> patiënten zijn niet aan de separatie toegekomen
separatie ligt veeleer ad kant vd Ander, het is hij die zich separeerde vh subject
relatie met het tekortschieten vd Ander wordt bevestigd via de vaak vermelde
separatieproblematiek
begrijpen vd AP als effect ve primair gestoorde verhouding subject-Ander, met als gevolg de
differentiaaldiagnostiek
onmogelijkheid tot secundaire elaboratie & symptoomconstructie ad kant vd patiënt

onderscheid maken tussen de drie structuren

neurose

psychose: hypochondrie angstige preoccupatie vd patiënt met 'iets' ih lichaam dat
--> behandeling is tegenovergesteld aan behandeling PP

focus op verhouding waarbinnen die betekenissen ontstaan zijn
niet benoemd kan worden


perversie: weten we niet, weinig klinisch materiaal
voldoende aandacht geven aan aard vh affect & bijbehorende fenomenen
bij PP met secundaire elaboratie --> symptoomanalyse: betekenisreductie, met

AP: primaire behandelingsdoel is het herstel/installatie vd primaire verhouding
subject-Ander, via therapeutische relatie, om subject in staat te stellen om

bijzondere vorm vd angst: traumatische, automatische of paniek
secundaire elaboratie op te bouwen, zodat er onder overdracht symptomen

somatisatiefenomenen
geconstrueerd kunnen worden via betekenaarsinbedding vd oorspronkelijke
géén geconstrueerde en dus betekenisvolle syptomen, WEL
lichamelijke excitatie
angstequivalenten of begeleidingsverschijnselen vd angst
vertrekken vd anamnese vd oorspronkelijke verhouding tss subject & Ander met
categorisaties
nadruk op de separatieangst en op de restbetekenaars: de minimale oorspronkelijke


functionele somatisatie
inschrijving vh lichamelijke binnen het symbolico-imaginaire

neurasthenie
doel = subjectamplificatie

chronischevermoeidheidssyndroom
aanwezigheid ve affectieve stoornis, hoofdzakelijk depressie
focalisatie op somatische fenomenen en/of angst is nt voldoende inzake behandeling
de ondertussen steeds duidelijker wordende mislukking daarvan geeft aanleiding tot
belangrijkste argument voor stellen v AP-diagnose: aanwezigheid ve bepaalde,
een herhaling vd oorspronkelijke problematiek --> verhoogde kans op het ontwikkelen ve
typerende verhouding tussen subject en Ander = taal en anderen
depressie
Ander is tekortgeschoten in primaire verbalisatie van (a) --> secundaire
dergelijke patiënten worden binnen het klinisch-psychotherapeutiche perspectief recent
elaboratie werd nt/nauwelijks in gang gezet
benoemd als 'therapieresistente' patiënten = herhaling vd oorspronkelijk mislukte
"separatie-problematiek"
verhouding!
TSS AKTUAAL- & PSYCHOPATHOLOGIE
POSTTRAUMATISCHE STRESSSTOORNISSEN & BORDERLINE
traumaproblematiek moet begrepen worden vanuit de AP positie

centrale klinische fenomeen is de angst
geen secundaire elaboratie, de verschijningsvormen leunen dicht aan bij
POSTTRAUMATISCHE STRESSSTOORNISSEN
angstneurose & paniekaanvallen
optreden ve trauma levert daardoor veroorzaakte psychische verwarring op
behandeling dient zo snel mogelijk te volgen, slachtoffer zal sowieso hulpvraag hebben

meemaken ve trauma gebeurt zeer frequent
is op zich nt voldoende voor ontwikkeling ve latere, duurzame verstoring
wel mogelijkheid van acute stressstoornis

het al dan niet optreden van PTSD w bepaald door andere factoren
erfelijke factor?

er is een onmogelijkheid bij deze patiënten om tot een normale = associatieve
representatie en bewerking vh trauma te komen
--> problematiek vd geheugenwerking: in geval van trauma werkt het normale,
associatieve geheugen nt
er treden intrusieve fenomenen op, waarbij subject overvallen wordt door
fragmenten vh onbewerkte trauma
psychische bewerking via secundaire elaboratie is inherent moeilijk

de veronderstelde genetische dispositie is nt specifiek
in nagenoeg alle gevallen botsen we dus op somatisatiefenomenen

omgevingsfactoren zijn verantwoordelijk voor de helft vd variantie van
Reële vh trauma w ingeschreven op het lichaam zelf, bij gebrek aan psychische
nagenoeg alle persoonlijkheidsdimensies
bewerkingsmogelijkheden
traumatische omgevingsfactoren vormen de oorzaak v neurobiologische
langetermijnveranderingen
= vermenging nature-nurture

er is geen verband tussen het trauma en de pathologie, wat de aard of de zwaarte
betreft van wat men meegemaakt heeft
wél verband tss optreden van PTSD & vooraf bestaande persoonlijkheidsfactoren
en herhaling ve trauma

meemaken ve traumatische ervaringen kan basis vormen voor heel wat andere
psychopathologische verstoringen dan PTSD
effect van vooral chronische traumatische toestanden op subjectwording: dissociatieve
fenomenen, waarbij het psychisch functioneren verdeeld wordt
ook dit kenmerk maakt de verdere secundaire elaboratie niet vanzelfsprekend
PTSD aan AP positie: kan bij alle structuren voorkomen
PTSD ALS AKTUAALPATHOLOGIE: STRUCTUREEL VERSUS ACCIDENTEEL TRAUMA
bij veilige ontwikkeling: Ander ontbreekt niet, maar rijkt de nodige garanderende
betekenaars aan, waardoor toenemende mogelijkheid tot representatie en bewerking
niet alleen de psychische verstoringen, maar élke ontwikkeling vertrekt bij wat we als een
structureel trauma beschouwen
ontstaat zowel wat de aandrift als de wederzijdse identiteit betreft
zowel aard oorspronkelijke verhouding tss subject en Ander als de door Ander
de manier waarop dit structurele trauma al dan niet verwerkt wordt via de Ander, legt
aangebrachte betekenaars zijn v doorslaggevend belang voor de toenemende
de basis voor eventuele latere verstoringen, met inbegrip van PTSD
representatie- & bewerkingsmogelijkheid, zijnde de subjectwording
latere verstoringen, vanwege accidenteel trauma, zullen steeds herhaling inhouden vh
daarbinnen kan nog heel wat mislopen, maar problematiek zal door verwerking PP zijn
oorspronkelijke structurele trauma & gebrek aan bewerking daarvan
als de oorspronkelijke hechting voldoende veilig is, heeft subject stevige basis om
subjectwording vertrekt bij interne ervaring van onlust, veroorzaakt door eigen aandrift
eventuele latere, accidentele traumata te verwerken
onmogelijkheid om dit te reguleren heeft te maken met fysieke hulpeloosheid vh kleine
verwerking impliceert at er sowieso wél acute stressverstoring zal optreden, maar géén
kind én met bijbehorende onmogelijkheid om de aandrift te representeren
verdere ontwikkeling tot pathologische verstoring
dit laatste = noodzakelijke voorwaarde opdat subject zelf zou kunnen voorzien ie
ASD acute stress disorder geeft aanleiding tot analoge verwerking als het oorspronkelijke
driftregulatie
trauma via het beroep doen op de reeds geïnterioriseerde Ander
deze representatie, samen met specifieke actie die de aandrift opheft, komt vd Ander en
deze verwerking zorgt ervoor dat er geen pathologie tot ontwikkeling komt
zal vanaf dat ogenblik de identiteitsverwerving in gang zetten
oorspronkelijke verwerking vh structurele trauma & bijbehorende separatie nt/nt
initiële ontwikkeling vertrekt dus bij structureel trauma confrontatie tss subject-in-wording en de
niet-reguleerbare spanningsstijging veroorzaakt door het woordeloze Reële vd
eigen aandrift
voldoende gebeurd --> later accidenteel trauma kan ook nt op normale manier verwerkt
worden
belangrijkste kenmerk v elk trauma: ontbreken vd normale, associatieve representatie
= "unresolved": oorspronkelijke probleem vd (a) werd nt opgelost --> verdere verstoring,
ervan
voortbouwend op de reeds bestaande subjectstructuur en aard vh accidentele trauma
dit trauma wordt binnengevoerd id initiële verhouding tss subject en Ander, waardoor
verwerking via betekenaar ontbreekt --> AP fenomenen vooral primaire angst en somatisatie
er kapitaal element aan toegevoegd wordt: niet alleen de aandrift is traumatisch,
hetzelfde gewicht verschuift naar het ontbreken vd Ander
terugval naar AP via accidenteel trauma impliceert hernieuwde confrontatie met niet-
elk trauma is zo ook een separatietrauma
bewerkbare, innerlijke spanningsstijging Lacan 'jouissance'
wat traumatische patiënten herhalen, is nt lustvol, en toch blijft de herhaling verder
functioneren, als poging om bemeestering te installeren
Freud via 'binding' aan 'woordvoorstellingen'
Lacan via betekenaars vd Ander
ouders moeten kinderen van nodige taal voorzien opdat het kind het trauma zou
Freud ene stuk vh onbewuste wordt weggehouden vh andere: splitsing
kunnen werken opdat het letterlijk her-innerd zou kunnen worden, waarlangs de emotionele
regulering ervan mogelijk wordt
erover zwijgen om het zo snel mogelijk te vergeten = slechtst denkbare aanpak!
bij dissociatie ontstaat er splitsing tss onlustvolle slechte en lustvolle goede gedeelte vd
Ander
spiegeling daarvan bij subject zelf zorgt voor analoge opdeling tss slecht want misbruikt en
trauma wordt vooral traumatisch in geval van herhaling
goed want 'normaal' identiteitsgedeelte
dergelijke dissociatieve splitsing ontstaat als defensie tijdens het misbruik, na misbruik is
er terugkeer naar vorige, afgescheiden toestand, waarin 'normale' verhouding tss
VROEGKINDERLIJK MISBRUIK EN SUBJECTONTWIKKELING
BASIC DISTRUCT, DISSOCATIE, PASSIEF-ACTIEFOMKERING
subject en ander functioneert
soms groeit dissociatie uit tot systeem op grond waarvan er id identiteit verschillende
'alters' onderscheiden kunnen worden subidentiteiten die volledig van elkaar gesplitst functioneren,
normale ontwikkeling grijpt plaats binnen situatie v 'basic trust'
zie dissociatieve identiteitsstoornis
Ander neemt regulerende en verzorgende functie in, waarlangs identiteitsontwikkeling
dissociatie heeft als defensie duidelijke winst
& eigen driftregulatie totstandkomen
kind heeft Ander nodig, relatie mag niet verbroken worden
confrontatie met (a) kan bewerkt worden via de betekenaars vd Ander
via radicale splitsing kunnen beiden verder blijven functioneren in een ogenschijnlijk
chronisch seksueel en fysiek misbruik: 'basic distrust': de Ander als garant wordt niet
normale verhouding
geïnstalleerd, drift wordt niet fallisch bewerkbaar
verlies is zeer groot! er is geen mogelijkheid tot symbolico-imaginaire bewerking vd
interne drift kan onvoldoende verwerkt worden + confrontatie met drift vd ander
dialectiek (a)-subject-Ander via vadermetafoor
--> gn symptomen tot stand, maar AP fenomenen en herhalingsdwang
via normale aliënatie/separatiedialectiek grijpt een identiteitsontwikkeling plaats
dergelijke fenomenen omvatten primaire angst en somatisering!
1.
via duale spiegeling met Ander
2.
via een triangulair afstand nemen
° synthese vd verschillende identificaties, ego komt tot stand
identiteit vd Ander w tegelijkertijd intern gerepresenteerd + verhouding ertegenover
in beide identiteiten zullen de lustvolle én onlustvolle gedeelten geïntegreerd worden
--> 'dynamisch' onbewuste, waarbij het onlustvolle en het lustvolle in een associatief
netwerk functioneren en subjectdeling nooit volledig is
dit aspect v integratie ontbreekt in geval v chronisch misbruik bij jonge kinderen:
DISSOCATIE
door herhaalde misbruik leeft kind in constante angst en waakzaamheid --> chronische
hyperactivering v alle lichaamssystemen --> uitputting met diffuse effecten op lichaam
--> algemene vervlakking
herhalingsdwang functioneert massief-intrusief en onbegrepen
fragmenten vh misbruik dringen zich op via 'intrusive imagery'
deze instrusieve fenomenen komen tot stand via vaak minimale omgevingstriggers, die
herbeleving vh trauma in gang zetten & oorzaak vormen vd switch naar andere kant vd
dissociatie
op vlak van identiteitsontwikkeling komt integratie langs triangulair afstand nemen niet
AARD VAN HET TRAUMA EN SCHULDHANTERING
tot stand, integendeel
zwart-witbenadering, enkel goed of slecht, met zeer snelle wisselingen daartussen
ander is ofwel volledig betrouwbaar, ofwel volledig onbetrouwbaar
beschreven structuur: terugval via accidenteel trauma op een vroegere AP positie
aard vh accidentele trauma
eigen driftregulatie verloopt via agressieve automutilatie / projectieve identificatie,
waarbij meestal 'slechte' stuk vd eigen identiteit op de ander geprojecteerd wordt in

individueel: schuldbeleving!

poging het daar te bemeesteren
chronisch
dergelijke bemeesteringspoging houdt passief-actiefomkering in: in plaats van zélf
vroegkinderlijk misbruik: seksueel en fysiek en psychisch
slachtofferrol te moeten innemen, wordt de ander daartoe verplicht
armoede aan positief affect binnen een dergelijke, psychisch
projectieve identificaties worden vaak vergezeld van actieve acting-outs, waardoor
traumatiserende opvoeding

spiraal in werking gezet wordt
acuut
volwassen leeftijd: bevreemdende combinatie tss seksuele promiscuïteit vrij seksueel
verkrachting
verkeer en angst voor intimiteit
daaropvolgende ASD zal in merendeel vd gevallen geen aanleiding
geven tot PTSD, zeker als er voldoende steun uit omgeving komt
volwassen: veelheid v verstoringen, bijna altijd buiten PP en binnen AP sfeer, zij het dan
steun: spreken en doen spreken binnen een garanderende verhouding
met bijkomende accentueringen op acting-out en agressie, vaak in combinatie met
als dergelijke betekenaarsinbedding ontbreekt, verhoogt de kans op
verslaving
een latere storing
! traumatische etiologie herkennen doorheen aanmeldingsklachten
! zal nog meer het geval zijn als er voorafgaand AP positie aanwezig is
die twee interageren: vanuit AP positie zal slachtoffer sowieso
weinig/nt geneigd zijn over het recente trauma te praten
hulpvraag is in dit geval niet zelfsprekend
in beide gevallen vh individuele trauma: schuldgevoel bij het slachtoffer
door oorspronkelijke structurele trauma dat niet bewerkt werd
binnen duale verhouding met de Ander:
1.
verantwoordelijkheid wordt bij die Ander gelegd
2.
subject neemt de verantwoordelijkheid op zich
als Ander niet antwoordt, rest subject alleen mogelijkheid om zélf schuld op zich te
nemen
patiënten zullen schuldgevoel verder rationaliseren: vorm van angsthantering
DESCRIPTIEVE KENMERKEN IN HET LICHT VAN DE ONDERLIGGENDE STRUCTUUR
een ander wordt ook vaak beschuldigd naast de dader moeder die 'het' niet wilde zien
PTSD wordt gerangschikt onder angststoornissen, maar deze aandoening vloeit uit naar heel

collectief

chronisch
oorlogstoestanden
seksueel misbruik v meerdere kinderen in eenzelfde gezin

wat andere rubrieken
acuut
geïsoleerde ongelukken of rampen
A. etiologie: complexiteit!
trauma zelf ondergaan / getuige ervan / ermee geconfronteerd zijn
reactie van subject zelf is bepalend
'onrechtstreekse' traumata kinderen van concentratiekampslachtoffers: onrechtstreeks
effect vermindert belang vd feitelijkheid en doet het accent verschuiven naar
etiologie is duidelijk bekend
het subject zélf
voornaamste verschil met vorige, individuele vormen: schuldvraag wordt anders
id verhouding tss subject en Ander kan subject via incorporatie/identificatie het
gehanteerd, via het delen van hetzelfde lot met anderen
trauma 'overnemen' vd Ander via een letterlijke in-beelding
verwerking zal nagenoeg altijd in groep gebeuren, wat op zich mogelijkheid creëert tot
dergelijk in-gebeeld trauma kan blijkbaar even zware effecten hebben als het
de opbouw ve collectief vertoog - een Ander - waardoor de betekenaarsinbedding van
effectief ondergaan ervan
het Reële vlotter kan verlopen
ook hier zal basis voor een later optredende PTSD steeds terug te vinden zijn ie vooraf
accent ligt op de bedreiging van dood of verwonding, niet noodzakelijk op het
bestaande AP
effectieve verwonden
tussen het optreden vh trauma en het optreden vd PTSD kan langdurig tijdsinterval
liggen, waarin schijnbaar geen vuiltje aan de lucht is
DSM: 'met verlaat begin'
verklaring hiervoor: typische kenmerk vd AP positie: er wordt niet gesproken, de
'verwerking' gebeurt in stilte
in veel gevallen wil patiënt er niet van weten en weet het ook niet meer, omwille van die
dissociatieve doorbreking vd associatienetwerken
er komen geen symptomen tot stand, enkel fenomenen op niveau vh lichaam,
consultatie daarvoor laat langer op zich wachten, omdat deze patiënt al niet geneigd is
om zomaar naar Ander te stappen hij/zij kreeg vroeger ook al geen antwoord!
traumatische, automatische angst, die dicht aanleunt bij paniekaanval
kern: subject wordt verplicht de passieve positie in te nemen, waardoor het
terugvalt op de oorspronkelijke, vroegkinderlijke situatie v hulpeloosheid,
waarbij enkel Ander kan zorgen voor 'specifieke actie' en betekenaarsinbedding
waarlangs de hantering mogelijk wordt
B.
herhalingsdwang en intrusieve herbeleving
trauma reeds bezig, samen met herstel
correctie: geen sprake van herinneren, integendeel
typische karakter van trauma: werd niet ge-innerd via betekenaars, kan later
C.
onvermogen tot herinnering = kernprobleem
ook niet her-innerd worden
traumatische ervaring is niet op normale manier ingeschreven ih psychisme &
inschrijving ervan gebeurde op het lichaam, in ander geheugensysteem dan het
kan daardoor nt associatief bewerkt worden
declaratieve --> geen terugkeer vh verdrongene, noch PP symptoomopbouw en
een daarbij aansluitende herhaling
secundaire vermijdingsgedrag
in plaats daarvan: een door het subject niet-controleerbare herhalingsdwang,
zijnde herbeleving en reactieve verdediging daartegen, met
typische verhouding vd PTSD-patiënt tgo ander
somatisatiefenomenen tot gevolg
kern vd zaak: vertrouwen id Ander ontbreekt: ten tijde vh structurele trauma
had Ander ook nt/nt voldoende geantwoord
Engelse 'recollections': weer verzamelen
in plaats daarvan ontstaat afstandsname v/fundamenteel wantrouwen
patiënt probeert dat vast te krijgen wat origineel nooit psychisch ingeschreven
tegenover de Ander
werd ih declaratieve geheugen
--> sociaal isolement als keuze
zogenaamde 'herinneringen' zijn steeds massief, onbewerkbaar en intrusief,
treden op onder de vorm van steeds dezelfde verbale fragmenten, flashbacks,
D. slaapstoornissen hebben te maken met volgehouden waakzaamheid & het
lichamelijke gewaarwordingen...
willen vermijden van traumatische dromen
traumatische dromen: dromer wordt wakker gemaakt door Lacan gemiste
niet geconcentreerd en toch waakzaam: aandacht gaat niet naar 'normale'
ontmoeting met het Reële: onmogelijkheid om het traumatisch Reële in
interactie met omgeving en lijkt daardoor afwezig
betekenaars te gieten, vandaar dat men precies wakker wordt op het ogenblik
toch zijn PTSD-patiënten hypergeconcentreerd en hyperalert, maar dan mbt
dat 'het' gaat gebeuren
vermijden van herbeleving vh trauma en mbt het onder controle houden vd ander,
--> spiraal, er ontstaat secundaire signaalangst om te slapen, precies omwille vd
vd omgeving
nachtmerries pavor nocturnis, er volgt omkering dag-nachtritme --> verstoring vh
wanneer hyperalertheid langdurig volgehouden moet worden, ontstaan er
lichamelijk en sociaal functioneren --> serieuze effecten op vlak v somatisering
somatisatiefenomenen tgv uitputting
agressieve tegenreacties/gebrek aan reactiviteit
nt 'symboliseren', maar automatisch evoceren vh trauma via 'triggers' die een
niet-controleerbare herbeleving in gang zetten
eens eigenlijke symbolisatie mogelijk w, is psychisch-associatieve bewerking vh
link met voorafgaandelijk structureel trauma premorbide persoonlijkheid ontbreekt & wordt
eerste diagnostische evaluatie zal nagenoeg steeds te maken hebben met APe
in DSM zelfs afgewezen, terwijl ongeveer alle onderzoeksresultaten de noodzakelijkheid
fenomenen ih Reële, samen met defensieve vermijdingsgedrag daartegenover
daarvan aangetoond hebben
! stap naar diagnostische aandacht voor verhouding tovd Ander kan gezet worden
naïviteit: bij DSM w ervan uitgegaan dat trauma als oorzaak vd verstoring reeds gekend is
wanneer me zich realiseert dat dergelijke fenomenen steeds neerkomen op passief-
in diagnostische praktijk is dat nt vaak het geval!
actiefomkering: wat men ondergaan heeft, probeert men nu actief te bemeesteren, zij
het buiten de betekenaar en dus buiten de Ander
Ander zal dus vaak geweerd worden bij chronisch trauma moet Ander onder controle gehouden w
DIFFERENTIAALDIAGNOSTISCHE MOEILIJKHEDEN EN IMPLICATIES VOOR DE BEHANDELING
posttraumatische stressstoornissen determineren op zich geen subjectstructuur!
ondanks vaak aanwezige poging om aansluiting bij Ander te vinden, w hij nt vertrouwd
verwachte helpende positie en garanderende aspect vh 'supposé-savoir' vd clinicus is nt
vanzelfsprekend, soms tegenovergestelde: herhaling vd oorspronkelijke 'basic distrust'
maar wel structurele visie: PTSD gaat steeds terug op AP positie vh subject, waarvan de
! negatieve tegenoverdracht en afwijzing door therapeut ontstaat zo vaak
PP bewerking nauwelijks doorgang vond
--> herhaling vd oorspronkelijke AP --> bevestiging vd problematiek: Ander verlaat de
dus: specifieke subjectverhouding zal de vormgeving ervan ten volle bepalen
scène, subject blijft achter
meest bekende vorm ervan: neurotische versie = borderline
hét centrale behandelingsdoel = creëren ve therapeutische verhouding waarbij
PTSD is vaak gemiste/te laat gemaakte diagnose
patiënten inderdaad de actieve positie kunnen innemen
effecten van chronisch traumatische voorgeschiedenis zijn zeer divers --> zichtbare
is niet zozeer handelingsgericht, maar komt neer op bemeestering vh Reële via het
effecten liggen verspreid over heel wat diagnostische rubrieken
woord, waarlangs meteen een stuk identiteit verworven wordt
elke aanpak die deze patiënt id passieve slachtofferrol plaatst, is herbevestiging vd
complex eindproduct, waaruit noodzaak blijft om grondig anamnestisch onderzoek door
oorspronkelijke structuur
te voeren
aandacht voor onderscheid tss 'echte' of 'ingebeelde' traumata is minder van belang dan
behandeling die niet aangewezen is: klassieke psychoanalytische aanpak met analyse v
volgehouden concentratie op de verhouding tussen subject en Ander
symptomen, met gerichtheid op interpretatie vh onderliggende conflict
want: op grond vd AP positie vh subject zijn er geen symptomen
vermenging met andere categorieën wordt zeer vaak gedaan!
onder alle aanmeldingsklachten buiten PP spectrum kan een traumatische
voorgeschiedenis schuilgaan
vaak hanteringspogingen v de effecten van trauma via passief-actiefomkering
DUS nadruk moet gelegd worden op installatie ve werkzame therapeutische verhouding
waardoor subjectamplificatie kan totstandkomen
= overdoen vh oorspronkelijke proces inzake subjectwording, waarlangs de patiënt de
nodige betekenaars verwerft om Reële te kunnen bewerken
niet zaak vh aanreiken vd 'juiste' betekenaars, maar creatie ve verhouding waarbinnen
VAN ANDER NAAR EERSTE EN TWEEDE ANDER
deze betekenaars overgenomen kunnen worden ve garanderende Ander
VAN TRAUMATISCHE JOUISSANCE (A) EN AUTOMATISCHE ANGST
BORDERLINE: AKTUAALPATHOLOGISCHE POSITIE
BINNEN DE NEUROTISCHE STRUCTUUR VAN HET SUBJECT
NAAR FALLISCHE LUST A/-φ EN SIGNAALANGST
relatie met posttraumatische stressstoornissen

louter fenomenologisch: analogie
SUBJECTVERDEELDHEID, BASISFANTASMA EN SYMPTOMEN
zie DSM-beschrijvingen

veel empirische studies ontdekken id voorgeschiedenis ve borderlinestoornis een
HYSTERISCHE VERHOUDING TEN OPZICHTE VAN A EN A/-φ
trauma
is borderline dus speciaal geval van PTSD? nee
PTSD is slechts vage, fenomenologische samenvatting vd effecten volgend op
accidenteel trauma bovenop psychisme dat qua functioneringswijze aansluit bij AP
HYSTERIE EN SUBJECTWORDING: INCORPORATIE - IDENTIFICATIE - ALIËNATIE
positie
laatste = voorwaarde opdat posttraumatische fenomenen zouden totstandkomen!
OEDIPALE VOORGESCHIEDENIS VAN DE HYSTERIE
niet volledig
BPD EN SUBJECTWORDING: PROJECTIEVE IDENTIFICATIE, SPLITTING, ENACTMENT
RELATIE MET GENDER, VERLEIDING EN TRAUMA
RELATIE MET TRAUMA
PSYCHOPATHOLOGISCHE POSITIE VH SUBJECT: HYSTERIE & DWANGNEUROSE
HYSTERISCH BASISFANTASMA EN SYMPTOOMVORMING
IMPLICATIES VOOR DIFFERENTIAALDIAGNOSTIEK EN BEHANDELING
PSYCHONEUROSE ALS NORM-ALE STRUCTUUR VAN HET SUBJECT
DWANGNEUROTISCHE VERHOUDING TEN OPZICHTE VAN A EN A/-φ
alle kenmerken kunnen radicaal omklappen in hun tegendeel!
Freud elke dwangneurose bezit een hysterische grondlaag
1.
dwangneurotische subject vergaat ih vuil
in DSM
2.
subject schenkt 'alles' weg
3.
subject geeft de ander volledig gelijk

obsessieve-compulsieve stoornis
binnen de ruimere groep vd angststoornissen

obsessieve-compulsieve persoonlijkheidsstoornis

duidelijke link met narcistische persoonlijkheidsstoornis
zuinigheid: dwangneurose geeft vaak zeer veel - behalve zichzelf
overwicht vh anale verwijst onmiddellijk naar tweede proces vd subjectwording met name
de expulsie/separatie, waardoor de dwangneurose getekend wordt
dwangneurose = herhaling ve typische verhouding tovd eerste en tweede Ander mbt het
accent op tweede proces --> eerste proces aliënatie/identificatie werd voldoende
verlangen
meegemaakt
dergelijke verhouding kan eveneens aanleiding geven tot verschillende kenmerken en
--> dwangneurose kan als verdere evolutie vd hysterie beschouwd worden, bezit een
symptomen, maar uiteenlopendheid is heel wat beperkter ivglm hysterie
onderliggende hysterische laag
relatief overwicht: accent op separatie belet niet dat aliënatie/identificatieproces
gerichtheid op autonomie & afstand; vergezeld door gevoelens v ambivalentie & twijfel
onderhuids ook aanwezig is & daardoor basis vormt voor conflict & verdeeldheid bij het
subject
accent op het anaal-fallische begrijpen in termen vh bijbehorende proces expulsie of
DWANGNEUROSE EN SUBJECTWORDING: EXPULSIE - SEPARATIE
bij dwangneurose: overwicht vd anale component
separatie
dwangneuroticus zal alles vd Ander naar buiten gooien
verwijzing naar constitutionele én opvoedingsfactoren
zindelijkheidstraining vh kind
OEDIPALE VOORGESCHIEDENIS VAN DE DWANGNEUROSE
basiskenmerken vh anale karakter kunnen daar moeiteloos aan gekoppeld worden
1.
geordend/proper
2.
zuinig
3.
koppig
er is een teveel aan lust geweest, wat als traumatisch ervaren kan worden
niet volledig
PERVERSE STRUCTUUR VH SUBJECT VS. PERVERSE TREKKEN
maatschappelijke verschuiving veegt absolute norm van tafel
van medisch-psychiatrische vertoog --> sociologisch-psychologische discours
PRELIMINAIRE DIFFERENTIAALDIAGNOSTISCHE MOEILIJKHEDEN

we botsen telkens op een moreel oordeel

we worden gehinderd door de alomtegenwoordigheid vd mannelijke blik, die in
menig opzicht alleen maar een fallisch vergrootglas is

we worden geconfronteerd met de differentiaaldiagnostiek tussen enerzijds
menselijke, polymorfe seksualiteit met alle daarbij horende perverse trekken &
anderzijds perversie als aparte psychische structuur, naast psychose & neurose
morele oordeel = veroordeling
studies Kinsey: ongeveer niemand beantwoord ad medische norm

normofilie = toestanden van seksuo-erotische overeenstemming met de
standaard, zoals voorgeschreven door gebruikelijke, religieuze of wettelijke autoriteit

parafiel = diegene die niet beantwoordt ad voorgeschreven norm
! para naast, niet patho ziek
evolutie: op eerste zicht gunstig
= illusie, vooruitgang = terugkeer naar prefreudiaanse tijden
parafiel wordt diegene die norm overtreedt gebruikelijke, religieuze, wettelijke norm
dé norm wordt dan 'informed mutual consent'
klinische diagnostiek mag niet verward worden met de juridische diagnostiek!
welke definitie van perversie men ook hanteert, steeds zal daarin de idee aanwezig zijn
! alle aandacht gaat naar seksueel geweld, met uitsluitend mannelijke daders
wat daarbuiten valt, wordt niet/nauwelijks onderzocht
van de transgressie ve bepaalde norm: welke norm?
antwoord is heel ! voor verdere definitie + bijbehorende behandeling

afkeer verbergt aantrekkingskracht, gedreven vanuit eigen verdeeldheid rond
voor Freud: religieus-ideologisch discours met invloed op pedagogiek & moraal
perverten: libertijnen & zondaars: overtreders vd door God gestelde norm
behandeling: boete & straf

naast het morele oordeel & walging is er ook sterke fascinatie
Freud: medisch-psychiatrische vertoog
zondaars: gediagnosticeerd als zieken, als patiënten
behandeling: medisch
discoursverandering --> andere normering

religieus-ideologische norm: vatbaar voor discussie; relatief; wijzigen over tijd

medische norm: absoluut; naturlijk; nauwelijks vatbaar voor interpretatie of
evolutie
alles wat afwijkt: disfuctioneel
seksualiteit
behandeling: typische mislukking dreigt: pervert wijst de therapeut een bepaalde positie
toe binnen zijn perverse scenario passief object en/of passieve observator
noodzaak om dit te vermijden: kijken naar polymorfe perversiteit vd normale mens
neuroticus droomt ervan om pervers te zijn: een ongebreidelde bevrediging die hij
precies aan deze pervert toeschrijft
tweede moeilijkheid vloeit voort uit eerste
door toenemende verdraagzaamheid is seksueel afwijkend gedrag weer ten volle een
juridische aangelegenheid geworden
--> diagnose richt zich per definitie op het gedrag dat de wettelijke norm overtreedt
zie DSM rond parafiel gedrag; is quasi-uitsluitend mannelijke norm
derde moeilijkheid brengt ons buiten het juridische, in veld vd klinische diagnostiek
2.
elke psychopathologische positie impliceert een verstoring op vlak vd seksualiteit id
enge betekenis vh woord & op vlak vd genderidentiteit id ruime betekenis
1.
iedereen vertoont abnormaal seksueel gedrag
2.
elke psychopathologische positie impliceert een verstoring op vlak vd
gegrond via Lacans uitbreiding van Freuds conceptualisatie

seksualiteit id enge betekenis vh woord & op vlak vd genderidentiteit id ruime betekenis
dit begrijpen binnen de primaire verhouding tss subject & Ander
subject-in-wording zal zich wenden tot de eerste Ander, om antwoord te
krijgenn op driftspanning
--> hoe onderscheid maken tussen parafiele trekken = AP fenomenen of PP
--> dialectiek, resulteert in identificatie vh subject met het verlangen vd
symptomen die binnen élke structuur kunnen optreden & daardoor bepaald worden en
Ander, dat achtereenvolgens gefocaliseerd wordt op bepaalde aspecten
perverse structuur welbepaalde verhouding tussen subject & Ander
vd driftspanning oraal, anaal, enzovoort
oedipale structurering --> deze partiële objecten w telkens fallisch
geherinterpreteerd & definitieve invulling ervan w onmogelijk
PARAFIELE TREKKEN: POLYMORF PERVERSE DISPOSITIE VAN ELK SUBJECT
er is geen finale vormgeving vd seksuele verhouding tss De man en De
vrouw, er zijn slechts vormgevingen, bepaald door oorspronkelijke
1.
iedereen vertoont abnormaal seksueel gedrag
wordt aangetoond door Kinsey: ongeveer niemand beantwoordt ad norm =
heteroseksuele coïtus in missionarishouding met een orgasme voor beide partijen
seksualiteit ontwikkelt zich vanaf de kindertijd


laatste aspect = ! voor verwerving vd genderidentiteit
doorschuiven vh antwoord vd eerste Ander naar tweede Ander
introduceert het geslachtsverschil, vormt basis voor verwerving ve
onweerstaanbaar naar de vrouw drijft & omgekeerd
seksuele identiteit
menselijke driftleven ontwikkelt zich via partiële pulsies, die pas veel later
genitale seksualiteit
de mens kent géén instincten, wel driften partieel én auto-erotisch
 maakt deel uit vd ruimere subjectwording & is dus onderworpen
aan dezelfde processen
 --> dergelijke identiteit zal nooit definitief zijn & steeds
afhankelijk vd Ander
 partieel: ze sluiten aan bij bepaalde lichaamsdelen
 socioculturele vertoog --> binaire opdeling: man/vrouw
 auto-erotisch: driften zijn in eerste instantie op delen vh eigen
 ruimere opdeling met plaats voor homo- & biseksualiteit
lichaam gericht


er is niet zoiets als een genitale drift die vanaf het begin de man
verzameld worden onder de overkoepelende vlag van de zogenaamde

dialectiek
 genderidentiteit is afhankelijk vh culturele vertoog --> verre van
Freud onze seksualiteit is polymorf pervers gegrond + predispositie voor
homogeen; 'homoseksualiteit' is geen uniforme categorie!
perversie maakt deel uit vd oorspronkelijke & universele predispositie vd
resultaat: hedendaagse genderidentiteit is problematisch
menselijke seksuele drift als dusdanig
geworden voor élk subject, des te meer bij pathologische
subjectwording
besluit: als iedereen parafiel gedrag vertoont & als de genderidentiteit op zich
2.
perverse subject is niet de vrijgevochten erotische genieter uit de natte dromen vd
problematisch geworden is, dan moet een differentiaaldiagnostiek inzake perverse
eroticus, integendeel
structuur op andere criteria dan deze gegrond worden
opvatting dat de drang oncontroleerbaar is binnen een ruimere, oncontroleerbare
wereld (1)
Freud klassieke indeling


seksuele afwijkingen mbt object

pervert is onvrij

wordt dwangmatig gedreven tot herhaling v steeds hetzelfde, door
differentiaaldiagnostisch nauwelijks bruikbaar, gezien het object het meest
hemzelf vaak als bizar ervaren scenario, met als doel spannings- en
verwisselbare element vd drift is
angstreductie

seksuele afwijkingen mbt doel
nadien: opluchting, maar soms ook schaamte, walging, schuld, depressie
implicatie: perverte subject is bij uitstek verdeeld subject, dat geen bewustzijn
wat is het doel vd perverse verhouding?
heeft van wat hem drijft
klinisch: pervert getuigt in zijn dagelijkse leven ve verregaande banale normaliteit
BEVINDINGEN UIT DE FORENSISCHE KLINIEK
belangrijkste beschrijvingen uit de forensische kliniek: het gaat telkens om 'daders'
3.
pervert richt zijn scenario steeds op een ander binnen wat een uitdrukkelijke
machtsverhouding is, met de macht aan zijn kant
! deze groep is wss selectief

exhibitionist zal slechts slagen als hij de ander shockeert
wat leren deze beschrijvingen mbt criterium 'afwijkingen tovh doel'?

masochist zal de ander uitdrukkelijk instrueren wat er te doen valt
onbewuste basisovertuiging (2): idee dat de wereld opgedeeld is in superieure &
1.
het id realiteit opvoeren ve rigide pregenitaal scenario
2.
dat zich dwangmatig opdringt ad pervert
3.
waardoor een machtsverhouding totstandkomt
1.
perverse fantasieën volstaan nt voor de diagnose, ze moeten ook 'hands on'
inferieure wezens, waarbij deze laatste zich dienen te onderwerpen ad macht vd
eerste --> overtuiging dat vd noodzaak aan controle over de wereld, de ander
dergelijke machtsverhouding beperkt zich niet tot perverse acts, gaat over de
uitgevoerd worden behalve voyeurisme en exhibitionisme
specifiek perverse aspect: het rigide karakter, in combinatie met de onvrijheid
elke afwijking zorgt voor angst & spanning
hier: herhalingsdwang zie traumatische neurose, is rigide & mislukt opnieuw in haar poging om
het traumatisch-Reële te symboliseren
verhoudingsaspect, het onder controle hebben vd situatie
OEDIPALE VOORGESCHIEDENIS VAN DE PERVERSE POSITIE: DE LOOCHENING
vroegere slachtoffers van seksueel misbruik lopen het risico later zelf daders te worden
binnen psychogenese vd perversie gebeurt dit niet

moeder reduceert kind tot haar passieve object, tot wat haar volledig maakt

op grond vd spiegeling blijft kind volledig onder haar controle, als deel v
link slachtoffer - dader w heel wat complexer dan zwart-witopdeling!
koppeling PTSD & perverse structuur betekent nt dat elk slachtoffer v seksueel misbruik
haarzelf

later dader, laat staan pervers wordt
staan tot latere bewerking via het verlangen
verband tss perversie en trauma valt slechts te begrijpen via de studie vd onderliggende
het wordt gereduceerd tot het gefalliciseerde object (a) waarlangs de moeder
AP-positie
specifieke subjectstructuur zal afhangen vd specifieke verhouding tss subject & Ander
haar tekort opheft, het separatieproces komt nooit tot stand

verhouding is neurotisch --> °borderline
welke vormgeving neemt die oorspronkelijke verhouding tss subject & Ander aan, op
onveiliger gehecht dan andere delinquenten ad moeder
normale ontw

vader, als derde figuur, w gereduceerd tot machteloze toeschouwer, door de
moeder gedefinieerd als onvoldoende

deze banalisering vd Ander vd autoriteit zal later terugkeren ih feit dat de
pervert de eigen Wet inzake het genieten naar voren schuift
grond waarvan komt de perverse structuur tot stand & wat is de plaats vh trauma?
misbruikende Ander vooral vader of diens vervanger, maar is mythe! seksuele delinquenten zijn
kind krijgt daardoor geen representationele toegang tot de eigen drift, laat
kind komt op deze manier in paradoxale positie terecht: kind is imaginaire fallus voor de
moeder & kind heeft winst + de te betalen prijs is zeer hoog: separatie komt niet tot
stand, verdere ontwikkeling ve eigen identiteit wordt geblokkeerd
--> typische omkering zal plaatsvinden, met behoud vd winst: kind zal pogen passieve
noodzakelijke vertrekpunt voor kind: passieve positie
het wordt gereduceerd tot het passieve object v verlangen vd moeder &
positie in te ruilen tegen de actieve, waarbij het zélf de touwtjes in handen heeft, met
de bedoeling de geprivilegieerde positie te behouden
verwerft daarbinnen via de spiegelende aliënatie de basis vd eigen identiteit

basisidentiteit voldoende stabiel --> kind probeert actieve positie in te nemen

gaat gepaard met transitiefase, waarin kind nog vasthangt ad veilige
verhouding via zogenaamd transitioneel object

angst om de moeder te verliezen wordt daardoor bewerkbaar

normale oedipale situatie: functie vd vader zal erin bestaan deze eerste
empirisch onderzoek
recente theorievorming rond seksuele delinquentie, accent w gelegd op etiologische
belang v interpersoonlijke factoren
variabelen onderzocht bij pedoseksuelen
identiteit vh kind verder tot ontwikkeling te laten komen, alleen al door het feit

ouderlijke sensitiviteit
dat het verlangen vd moeder naar hem toe gekanaliseerd wordt

vertrouwen

volwassen romantische hechting

persoonlijkheidsstoornissen
resultaten bevestigden uitgaanshypthoese, toonden sterk verband tussen
ondanks defensiemechanisme blijft onderliggende angst aanwezig
angst betreft reductie tot het passieve object vd Ander

ouderlijke sensitiviteit & interpersoonlijke factoren

pedoseksualiteit & interpersoonlijke factoren
typisch defensiemechanisme bij de perverse subjectwording
--> typische omkering: anderen ertoe verplichten de passieve positie in te nemen & zich
zelf actief opstellen
bemeestering vd angst: hij zal zich borg stellen voor de invulling vh genot vd ander + hij
zal die ander onderwerpen ad eigen regelgeving in verband met het genot
defensie is telkens gericht tegen de onderliggende angst, vertrekkende bij de eigen
aandrift & verder bewerkt via de dialectiek met eerste en tweede Ander
angst vd pervert is geen angst voor de castrerende vader, maar is gericht tegen het
herinterpretatie v castratieangst Freud
moederlijke superego!
eerste Ander controleerde hem, perverse scenario heeft de bedoeling dit om te keren

angst om niet te kunnen voldoen aan het fallische verlangen vd Ander

angst om er al te veel aan te voldoen
perversie: particuliere vormgeving vd tweede situatie: subject wordt gedefinieerd als
perfect invulling vh fallische verlangen vd eerste Ander
Freud ontbreken vd castratie vd moeder Lacan vd eerste Ander
angst ligt dicht bij psychotische angst voor het opgeslokt worden door de Ander
reactie tegen het opleggen ve vaderlijke wet zal vaak vd orde vd agressie zijn
dergelijke loochening gaat veel ruimer dan seksuele verhouding
ze bepaalt de volledige verhouding vh perverse subject tegenover de gender-ander en
tegenover de ander vd autoriteit
terzelfder tijd wordt fallische tekort buiten deze moeder-kinddyade wél erkend, en dan
vooral bij de als machteloos & onvoldoende gedefinieerde tweede Ander

dubbelzinnigheid w gegrond door typisch perverse defensiemechanisme: loochening
--> pervert neemt dubbele positie in



in eigen wereld

géén tekort

eigen wet wordt naar voren geschoven én opgelegd aan de Ander
in conventionele wereld

onderkent fallische tekort
wet wordt ogenschijnlijk gevolgd
voor zichzelf & bij de moeder
pervert gaat ervan uit dat de anderen de regels volgen en zal dit ten
erkent het
volle gebruiken
voor de rest vd wereld en vooral voor de vader
volwassen leven: tegenover de latere 'eerste Ander' neemt perverse subject een
gevolg: radicale splijting, pervert leeft in dubbele wereld, waarin het tekort & de
instrumentele positie in, teneinde het genot vd Ander te verzekeren
regulerende wet zowel erkend als ontkend worden
= paradoxale: pervert werkt zich te pletter voor genot vd Ander en is daar zélf heilig van
overtuigd
belangrijke toegevoegde waarde via de passief-actiefomkering
RELATIE MET GENDER, VERLEIDING & TRAUMA
ondanks instrumentele positie op grond vh totaal-genot vd Ander, zal pervert zich
nadruk wordt telkens gelegd op relatie tss perversie & mannelijkheid, maar is er niet
slechts geslaagd voelen wanneer hij in staat is bij die Ander angst uit te lokken
voorbehouden aan!
= teken dat hijzelf ontsnapt is ad totale reductie & dat de zaken nu precies omgekeerd
liggen, het is de Ander die gereduceerd wordt tot object van genieten, angst = bewijs
vrouw-moeder treedt naar voren als vertrekpunt vd perverse structuur
perversie is geslachtsloos, gezien het tekort als dusdanig geloochend wordt
tegenover plaatsvervangers vd tweede Ander vd wet is de houding nog meer
pervert ontkent geslachtverschil door zichzelf aan te bieden als opvulling vh fallische
dubbelzinnig
tekort vd ander, waarlangs het tekort & dus het geslachtsverschil geloochend worden


wet vd Ander wordt uitgedaagd & ontmaskerd als flauwe conventie, enkel
perversie handelt nt over man-vrouwverhouding, wel over moeder-kindverhouding
geldend voor de goegemeente
loochening is geen psychotische verwerping!
wet wordt van tafel geveegd id verhoudingen waar het perverse subject aan
er is verschil inzake verschijningsvorm, al naargelang het specifieke geslacht vh subject
deelneemt
beschreven oedipale psychogene impliceert dat perversie binnen 3 generaties
pervert zal steeds pseudo-ethiek naar voren schuiven, die met zeer veel
bestudeerd moet worden
overtuigingskracht gepredikt wordt & waaraan de Ander zich dient te
binnen die psychogenese zal er inderdaad differentiatie komen al naargelang het
onderwerpen
specifieke geslacht
deze verhouding tegenover de Wet uitdaging, ridiculisering en vervanging --> perverse subject
viseert de blik vd tweede Ander, met de bedoeling hem op zijn machteloosheid duidelijk
te maken
dus: wel degelijk triangulaire driehoek aanwezig!
perverse man & perverse vrouw delen zelfde doel: zowel behoud van als actieve
controle over de Ander
object is evenwel verschillend

mannelijke pervert zal ih merendeel vd gevallen zichzelf tot een steeds
gefalliciseerd object v genot vd Ander maken

vrouwelijke pervert vertrekt bij de moederlijke positie = positie die de ander tot
object maakt ter vervollediging vh eigen tekort
--> vrouwelijke perversie zal bij uitstek gericht zijn op het kind/het eigen
lichaam: kind als deel v zichzelf blijven beschouwen
achtergrond v perversie vooronderstelt traumatische voorgeschiedenis
derde gevolg: basic distrust tovd Ander, en dus ten opzichte van élke Ander
misbruikt worden door wie normaal gezien voor bescherming & zekerheid moest
psychisch misbruik! / feitelijk misbruik
instaan --> slachtoffers wantrouwen later iedereen
feitelijk misbruik heeft slechts effect voorzover het plaatsgrijpt binnen een bepaalde
op vlak van seksualiteit: dubbel gevolg
band tussen subject en eerste Ander, en dergelijke band kan op zich traumatiserend zijn

oorspronkelijke verhouding heeft nadelige gevolgen op subjectwording, gaat verder dan
louter seksuele veld
herhalingsdwang & basic distrust kunnen begrepen worden
noodzakelijke vertrouwen ontbreekt

de drie descriptieve kenmerken die vaak bij PTSD vermeld worden dissociatie,
vanuit de particulariteit vd manier
onmogelijkheid om tot intieme relatie te komen
gebruiken van seksualiteit als instrument
dunne grens tss slachtoffer & dader w vaak overschreden, waardoor vicieuze
cirkel zich herhaalt
waarop het perverse subject een identiteit verwerft id verhouding tovd Ander
niet enkel 'basic trust', subject wil ook ander de eigen regelgeving inzake genieten
in geval v incest & seksueel misbruik: abnormale ontwikkeling omdat de oedipale wet
niet gerespecteerd wordt
seksuele misbruik w door het kind niet begrepen & is traumatisch
gevolgen: dissociatie, herhalingsdwang met passief-actiefomkering & fundamenteel
opdringen, id positie v eerste Ander/tweede Ander --> verleidelijk karakter
onweerstaanbare aantrekkingskracht op vooral hysterische anderen die zélf steeds
geconfronteerd worden met onbevredigheid ih eigen lustleven
wantrouwen
doel v slachtoffers van seksueel misbruik: het onder controle krijgen vd ander, in plaats
vh door hem of haar gecontroleerd worden
PERVERSE FENOMENEN/SYMPTOMEN GEBASEERD OP DE PERVERSE VERHOUDING
dissociatie = radicale splijting vh subject, vaak in een slecht want seksueel misbruikt deel
gebaseerd op subjectwording: subject vertrekt van AP positie en maakt eventueel verdere
en in een goed want aseksueel deel
evolutie door naar PP bewerking
= poging om de situatie onder controle te houden
perverse structuur: accent w gelegd op AP positie, gezien de etiologische koppeling ae al
perverse gedrag het in actu brengen vh scenario w ervaren als afgesplitst vd rest vd
dan niet feitelijke, traumatische voorgeschiedenis
persoonlijkheid
perversie zal veeleer AP fenomenen vertonen dan PP symptomen
functioneert als herhalingsdwang, waarbij het oorspronkelijke misbruik actief wordt
herhaald : slachtoffer wordt dader, voer nu uit wat hij voordien moest ondergaan
! controledwang: ander moet volledig onder controle gehouden worden, elke andere
situatie = bedreigend
seksualiteit: instrument & wapen
doel: macht over de situatie, ontsnappen ad vroegere, passieve positie
kan perverse verhouding beperkt worden tot AP positie?
volgens prof: is effect vd exclusiviteit vd forensische kliniek
pervert kan verdere ontwikkeling doormaken naar PP, met inbegrip van eigen
basisfantasma
geen 'daders' meer, maar 'schrijvers'
perverse subject identificeert zich ten volle met het object van genot dat ontbreekt aan de
Ander --> jouissance wordt geviseerd, en niet meer een steeds voortschuivende dialectiek
vh verlangen
aanwezigheid fenomenen/symptomen gebaseerd op het basisfantasma?

AP: kliniek: onweerstaanbare drang die delictketen in gang zet
perverse acts = reactieve fenomenen, met als functie de bewerking vh trauma
Freud neurose is het negatief vd perversie
Lacan omkering inzake de posities binnen het fantasma & inzake verlangen en genot
& het hanteren vd onderliggende angst

PP: accent komt te liggen op uitbouw ve eigen regelsysteem inzake genot,
positionering vh perverse subject als object (a) = volonté de jouissance : perverse
waarbinnen de ander verplicht wordt tot grenzeloos genieten
subject redt zich uit de aliënatie vd Ander
symptoom daarbij wordt de naar voor geschoven nieuwe 'moraal', al dan niet
effect ve volonté op de Ander die hier dus de plaats vh subject inneemt is dat die Ander
in neergeschreven vorm
gereduceerd wordt tot een 'sujet brut du plaisir'
perverse structuur
Lacan typevoorbeeld qua PP perverse uitwerking: geschrift, waarin perverse ethiek
geëtaleerd wordt
Freud typevoorbeeld qua pervers symptoom: fetisj
structuur waarbinnen dit optreedt, is metonymie
afweermechanisme = Freud loochening, maar accent komt vooral te liggen op de Lacan
identificatie met de imaginaire fallus vd moeder en de bijbehorende splijting

het tot fetisj verheven object verwijst naar de moederlijke fallus
loochening als defensiemechanisme: elke perverse symptoomconstructie zal ja/neenstructuur vertonen
pervert wil zichzelf tot instrument vh genot vd Ander maken, van het totale
genot, zonder tekort

pervert weigert + daagt oedipale wet vd Ander uit, overschrijdt & vervangt het
deze wet geldt volgens hem slechts voor het klootjesvolk, hij staat erbuiten
ih perverse spreken zijn een ja & neen steeds verwisselbaar: notoire onbetrouwbaarheid
verhouding tussen subject, Ander & tekort, waarbij het perverse subject zichzelf tot
verhouding tegenover Symbolische, taal
object van genot vd Ander maakt, om die verhouding te beheersen
menselijke taal berust op conventie, die telkens teruggaat op de afspraken tussen de
het zichzelf tot object maken vh genot vd Ander gebeurt in relatie tot tweede Ander die
leden vd gemeenschap, die deze aannemen & geloven
daardoor bevestigd wordt in zijn positie v machteloze observator
pervert weigert dit, stelt er zichzelf buiten & wordt daardoor kampioen v bedrog en
onderliggende mechanisme = loochening vh fallische tekort
schijn zoals deze binnen een taalsysteem gehanteerd kunnen worden
het spreken zélf wordt geperverteerd; de conventie, waarlangs de betekenisverlening &
de communicatie functioneren, w voortdurend ondergraven
IMPLICATIES VOOR DIFFERENTIAALDIAGNOSTIEK & BEHANDELING
2.
hysterische positie
subject daagt meester uit & wijst die op diens falen falen betreft sowieso regelgeving rond
begrijpen v perversie in termen ve structureel bepaalde verhouding!
seksuele identiteit & verhouding, daarbij aansluitend kan hysterisch subject parafiel gedrag vertonen

onderscheid maken tss verhouding tot eerste Ander gender en tweede Ander autoriteit
hysterische subject daagt meester uit in functie ve andere meester, die
door hem als betere naar voren geschoven wordt

perverse subject presenteert zich niet als mogelijk object van verlangen vd
identificatie met verlangen vd door het hysterisch subject erkende, alternatieve
therapeut, maar als mogelijk object v genot
meester
--> andere positietoeschrijving: therapeut w niet id positie vd verondersteld-
! alternatieve meester kan pervers subject zijn, die uit verleidingsstrategie
wetende-Ander geplaatst, het weten ligt ad kant vd pervert
hysterisch subject ingelijfd heeft
vormt oorzaak vh eventuele parafiele gedrag
ander wordt benaderd id positie vd verondersteld-genietende Ander = A1 / id
positie vd passieve, machteloze observator = A2
verhouding tgo tweede Ander
pervert heeft blik van derde ten volle nodig


neurose: verlangen vd moeder gaat buiten kind én buiten vader
oedipale termen: perverse subject functioneert als imaginaire fallus vd moeder,
ergens id buitenwereld is er iemand hysterie ofwel een regelsysteem dwangneurose
onder de blik vd vadeer, waardoor diens symbolische autoriteit v tafel geveegd
dat haar verlangen kan bevredigen
wordt
typisch neurotische positie inzake seksualiteit: doe ik het goed?
derde figuur moet overtuigd zijn van onmacht; pervert zal derde vaak ook de

les spellen eigen les over het genot
psychose: alle aandacht vd moeder blijft exclusief naar het kind gaan, dat zo
gereduceerd wordt tot object (a) niet-gefalliciseerd
vader & buitenwereld komen nt ter sprake, psychische processen grijpen op
moeilijkheden
veel primitiever niveau plaats
1.

dwangneurose
perverse structuur kan psychogenetisch tss deze twee gesitueerd worden
ook het obsessionele subject w gedefinieerd als invulling vh fallische verlangen vd
eerste Ander, met daaruit voortvloeiende angst voor de reductie tot het object v
die Ander
typisch perverse subjectverdeeldheid

verschil : houding tov tweede Ander vd wet


obsessioneel: wet is aanwezig buiten hem, zij het in derde figuur, maar
neurose: 'binnen' en 'buiten' lopen dynamisch door elkaar, waardoor het
schuldgevoel heen & weer gestuurd kan worden

perversie: splijting is veel radicaler op grond vh loocheningsdefensiemechanisme,
eerder hoog-abstract
meer 'dissociatie'
wet moet rigoureus gevolgd worden
onbewuste & bewuste lopen niet dynamisch door elkaar
pervert: wet wordt geloochend & vervangen door eigen regelgeving
klinische effect splijting bij perversie = ontdubbeling zowel vh subject als vd
Ander/realiteit


moeilijkheden op grond vd typische perverse behandeling voor behandeling

men komt nauwelijks aan een behandeling toe
perverse subject is hyperconventioneel
op grond vd loochening zal patiënt ons vaak sociaal wenselijk verhaal presenteren,
volgt voor de buitenwereld de regels
waarbij elke schuld ontkend wordt & waarbij conventies bespeeld w om deze naar
subject creëert privé-wereld waarin de eigen regelgeving geldt
eigen hand te zetten

tussen die twee is er nauwelijks verband --> publieke verrassing wanneer pervers
hulpvraag ontbreekt in nagenoeg alle gevallen
er is geen tekort, integendeel: pervers subject heeft een aanbod
subject ontmaskerd wordt
ander is diegene die verplicht wordt te genieten via de pervert als instrument / de
belangrijk gevolg: pervert weet nauwelijks wat hem drijft
passieve observator daarvan deze vorm komt vaakst voor in therapie
integratie vd twee aparte entiteiten zal het belangrijkste & moeilijkste doel vd
--> typische één-op-één situatie zit nt zonder gevaar
behandeling worden
vrije associatie & vrij zwevende aandacht k aanleiding geven tot een omkering,
waarbij het de therapeut is die behandeld w door de patiënt
forensische overwicht id kliniek: overgrote merendeel vd gevallen AP positie, 'daders'
--> groepsbenadering w geprefereerd door analytici: overdracht wordt buiten het

agressie = passage à l'acte op het ogenblik dat de verhouding dreigt te mislukken
NT agressie tijdens perverse scenario als dusdanig

kind wordt gereduceerd tot fallische object vd moeder; kind wendt zich
tot de vader om te ontsnappen aan deze reductie
--> kans is reëel dat moeder overgaat tot kinderdoding

volwassen perverse subject w geconfronteerd met 'un-père': iemand die
de symbolische vaderfunctie inneemt en de wet stelt en blijft stellen
--> object vd pervert dreigt te ontsnappen
duale gehouden

perverse gedrag/scenario is op zich oplossing voor een onderliggende,
problematische structuur
nadruk leggen op voorkomen vd recidive = perverse subject zijn oplossingspoging
ontnemen zonder het probleem aan te pakken
stoppen vd recidive moet resultaat ve behandeling zijn
--> alle aandacht moet gaan naar de installatie ve werkzame therapeutische
verhouding, waarin de oorspronkelijk pathogene moeder-kindstructuur herwerkt
kan worden
doorbreken vd situatie waarin hij touwtjes in handen heeft & 'alles' is voor Ander,
resulteert ih tegenovergestelde: hij wordt gereduceerd tot niets
--> perverse depressie, alles-of-niets-karakter leunt dicht aan bij psychotische melancholie
PSYCHOTISCHE STRUCTUUR VH SUBJECT

perverse subjectwording
op grond vd loochening erkent het perverse subject het tekort & de
regulerende wet wel voor de anderen, maar niet voor zichzelf
INLEIDING: PATHOLOGIE ALS TAALSTOORNIS


neurose: herkenbaar

perversie fascineert & beangstigs

psychose plaatst ons voor een unheimlich raadsel
we hebben te maken met een gelijke, zelfs een hypergelijke, die de
conventies beter kent dan wie ook

pervertering v deze conventies, die gebruikt worden om ze te
vervangen door de eigen, perverse wet waarlangs het tekort
geloochend wordt
verschillende pathologieën: bepaalde verhouding vh subject tegenover de Ander
perverse spreken getuigt v deze dubbelheid: ja & nee zijn inwisselbaar, woord
Ander: taal & eerste en tweede Ander
kan betekenen wat het perverse subject wil dat het betekent, en de enige wet
accent ligt bij ons niet direct op dit samenvallen v Ander & taal
elke vorm v pathologie: bepaalde manier waarop subject in & tegenover taal staat
dit wordt meest duidelijk id psychose
subjectwording: talige wording
die telt, is deze die het genieten oplegt ad Ander

psychotische subjectwording
! besef vh anders-zijn vanuit neurotische structuur
accent ligt op de Ander als taal --> diagnose: toespitsen op twee onderling
gekoppelde, structurele kenmerken

in neurose: taal wordt aangereikt door de Ander, waardoor het subject de

psychotische manier vh in-de-taal staan
jouissance (a) op specifieke manier kan bewerken: het antwoord w fallisch

de daarop gebaseerde verhouding tov anderen
geïnterpreteerd & doorgeschoven naar ander, waardoor accent op verlangen
dus geen gedeelde taal & geen gedeelde, conventionele oplossing voor het
komt te liggen, weg vd oorspronkelijk al te reële jouissance
Reële --> privé-oplossing creëren, met name de waan
--> menselijke taalverwerving: wij delen conventionele taal, waardoor we de
illusie delen dat het Reële volledig bemeesterbaar is
! we zijn ons bewust vh illusoire aspect: iedereen 'gelooft' id taal & in de door
haar doorgegeven regels & normen + bij iedereen bestaat de intieme twijfel
conventies: collectief gedeelde waan we blijven woorden produceren rond het verlangen,
maar het definitieve antwoord blijft uit
onderliggende tekort w heen & weer geschoven tss subject & anderen, met
gedeelde verantwoordelijkheid & bijbehorende schuld
normaliteit vh subject kan afgewogen worden ad mate waarin hij/zij erin
geslaagd is zich deel vh collectieve vertoog eigen te maken & op grond daarvan
tot keuzes te komen
ETIOLOGIE EN OEDIPALE (?) VOORGESCHIEDENIS:
EEN NIET-DIALECTISEERBARE DUALITEIT
! oedipale structuur is typisch neurotisch, bepaalt retroactief de manier waarop de preoedipale periode van belang kan zijn
angst als effect vd confrontatie is allesbehalve zeldzaam
beginnende psychose: lichaamsfenomenen staan centraal, dikwijls onder de vorm v
hypochondrie
verschil met somatisatiefenomenen: hier: massale & intrusieve karakter
psychotische subject w erdoor overweldigd, hypochondrie drukt onmogelijkheid uit om
neurotische oedipale structuur ontbreekt bij psychose --> vraagstelling rond eventuele
wat reëel ervaren wordt, te symboliseren
pre-oedipale determinatie is naast de kwestie
= AP positie vd psychose
verdere verloop psychotische proces: 1 langgerekte poging om dit reële vd lichamelijke
dus: aard vd voorgeschiedenis?
aantal decennia terug: etiologie vooral ih gezin v herkomst
vandaag: combinatie tss erfelijkheid & milieu
genetische aanleg voor schizofrenie komt pas tot uiting in aanwezigheid van negatieve
aandrang toch defensief te bewerken via een psychotische symbolisatiepoging &
doorschuiving ervan naar de Ander
= PP positie
eindpunt: georganiseerde waan
omgevingsfactoren
op vlak van identiteit ontbreekt de verdeeldheid, zowel bij subject als bij de Ander
er zijn géén structurele maten voor hersenafwijkingen bij psychotische patiënten
vooral de functionele afwijkingen leveren de sterkste diagnostische evidentie op voor
schizofrenie!
gaat terug op de forclusie: er wordt geen S1 erkend ie verhouding tot een S2, met
daartussen een fallisch betekend tekort op grond waarvan een verschuiving mogelijk w
Lacan holofrase: de twee basisbetekenaars klitten samen, de verwijzingsfunctie naar
aandacht gaat vooral naar de 'triggerende' negatieve omgevingsfactoren
een derde punt daarbuiten ontbreekt
ontbreken vd vader: ontbreken ve functie, die door de vader al dan niet ingenomen kan
Ander blijft 1 massief geheel, zonder tekort, net als subject zelf
worden
persoon bevindt zich wél binnen de taal psychotische zonder de normale sociale band
gebaseerd op het tekort & het verlangen
psychotische subjectwording kan vooral in negatieve termen begrepen worden
onderliggende probleem Lacan forclusie vd naam-vd-vader: radicale afwezigheid: het
het niet fallisch bewerkt zijn van (a) samen met het ontbreken vd verdeeldheid bij de Ander
tekort vd Ander w niet betekend in fallische termen, de fallus ontbreekt als betekenaar
& bij het subject zelf --> normale subjectwording aliënatie en separatie komt niet tot ontw
oorspronkelijke aandrang (a) die via fallische herwerking & doorschuiving v A1 naar A2
basis moest vormen voor tekort & verlangen, blijft hier in oorspronkelijke vorm bewaard
binnen normale ontw: typisch door elkaar lopen van binnen subject en buiten ander rond
gemeenschappelijk tekort a/-φ
psychoticus w geconfronteerd met teveel aan jouissance, waar hij geen raad mee weet
bij psychose verhoudt onverdeeld subject zich tegenover onverdeelde Ander, in
--> psychotische subject w geconfronteerd met enigma zeker tijdens de declencheringsfase en
confrontatie met het Reële vd jouissance
geeft dat ook vaak als dusdanig aan
gemeenschappelijk kenmerk: het door elkaar lopen v subject & Ander ontbreekt volledig
--> duale karakter v élke psychotische verhouding


psychoticus verhoudt zich tgo kwaadwillige, almachtige Ander die het op hem
dergelijke oplossingen getuigen op zich reeds ve verdere evolutie ih psychotische
gemunt heeft
proces, waarbij ontw ve georganiseerde waan steeds meer de overhand krijgt
= die de psychoticus tot object van zijn genot maakt
waan = psychotische equivalent vh basisfantasma
psychoticus zélf is almachtige Ander, zonder tekort
thematieken die erin aan bod komen, zijn dezelfde, maar het erop gebaseerde
verhoudingsaspect tgo Ander is radicaal anders
beide tegengestelde posities geven uitdrukking ae totale aliënatie
daar waar de nadruk op separatie ligt, wordt psychotische subject gereduceerd tot niets
= psychotische melancholie, waarbij patiënt een grenzeloze schuldwaan ontwikkelt
manisch-depressieve psychose: wankeling tss deze positie enerzijds & megalomane
positie anderzijds
inhoudelijke verhoudingsaspect: inhouden zijn dezelfde als deze die we bij de neurose
aantreffen
declenchering ve psychose gebeurt heel vaak naar aanleiding ve confrontatie id realiteit
met 1 vd 3 elementen
psychotische doorbraak bij het vader of moeder worden is allesbehalve zeldzaam;
hetzelfde geldt voor de eerste orgastische ervaring, en de confrontatie met de autoriteit
van 'un-père' werd door Lacan als klassiek declencherend beschouwd
constante doorheen uitbouw vd duale positionering & vd inhoudelijke waan: verhouding
tegenover de taal

de vader

de genderidentiteit

de verhouding tussen de geslachten
= structureel bepaalde wanverhouding tss Reële & Symbolische op die 3 precaire punten
normale neuroticus lost deze wanverhouding op via het imaginaire basisfantasma,
waardoor hij seksuele identiteit aanneemt, samen met seksuele verhouding, & dit in
relatie tot conventionele autoriteit
psychoticus deelt dit conventioneel symbolische niet en moet zélf oplossing creëren
- eigen positie wordt gegarandeerd via de afstammingswaan of zogenaamde
PSYCHOSE ALS EEN BEPAALDE MANIER VAN IN-DE-TAAL-STAAN
baseren op psychotische verhouding tovd Ander = taal & anderen
psychose is verhouding tovd beiden, kunnen nog nauwelijks gescheiden worden
de door de psychiatrie opgesomde taalstoornissen kunnen, op grond van Lacan en
Freud, gegroepeerd w in twee tegengestelden

deze waarin de volheid van betekenis primeert

deze waarin lege formules op het voorplan treden
'familieroman': hij is zoon van God, Napoleon...
- raadsel inzake gender w opgelost door het zélf innemen vd vrouwelijke positie: pousse
à-la-femme
beide vormen zullen bovendien de ander een bepaalde plaats toeschrijven
neologismen
- seksuele verhouding krijgt eveneens vorm id georganiseerde waan, waarbij het
- kunnen overvol zijn ve (nieuwe) betekenis
aseksuele karakter v deze verhouding opvallend is: bevruchting gebeurt via het woord,
- of volledig uitgehold, gereduceerd tot een zich herhalend, leeg refrein
via stralen, golven...
volheid v betekenis Freud: psychoticus behandelt 'woordvoorstellingen' zoals
VD AKTUAALPATHOLOGISCHE SCHIZOFRENIE NAAR DE PSYCHOPATHOLOGISCHE PARAFRENIE,
MET PARANOIA ALS TUSSENSTATION
'zaakvoorstellingen': woorden krijgen hun letterlijke en dus overvolle betekenis
uitdrukkingen zijn niet dialectiseerbaar --> niet verschuifbaar via andere betekenaars
geen 'realiteitsbesef': hij kan onze realiteit niet delen, omdat hij onze steeds
verschuifbare symbolische determinatie vd realiteit niet volgt
bijzondere, niet-dialectiseerbare karakter Lacan holofrase
is slechts diagnosticeerbaar binnen verhouding tussen psychotische patiënt en ander
holofrase impliceert dat twee/meer betekenaars monolithisch samenklitten, zonder de
evolutie ve AP, waarin subject er niet in slaagt de oorspronkelijke jouissance te bewerken ih
symbolico-imaginaire, naar PP, waar subject basisfantasma/waan construeert op grond
waarvan de symptomen totstandkomen
is continuüm: merendeel vd patiënten heeft het beginpunt reeds verlaten & eindpunt w
niet altijd bereikt. patiënten kunnen in twee richtingen bewegen; regressie terugval kan
normaal-neurotische ruimte ertussen
Maleval v psychiatrische driedeling (aanvankelijke perplexiteit ; intermediaire
ontbreken vd ruimte --> verschuiving wordt onmogelijk & zo ook betekenisverglijding
uitwerking ; megalomane oplossing) naar lacaniaans geïnspireerde vierdelige evolutie
resultaat: holofrase betekent enkel zichzelf, en dit met stellige zekerheid
accent: dynamische karakter
dergelijke holofrasen zijn aanduiding voor een paranoïde evolutie naar waansysteem vol
achterliggend idee: psychotische subject w geconfronteerd met niet-fallisch bewerkte
Betekenis
jouissance, op grond vh forclusiemechanisme
taalstoornis kan ook optreden id manier waarop het psychotische subject de talige
psychotische uitwerking: andere oplossingspoging dan deze vh neurotische of perverse
producties vd anderen beluistert: betekenis vd woorden heeft ten volle op hem
subject, omdat fallische oplossing onmogelijk is & blijft
betrekking en past volledig id zich ontwikkelende waan
= sensitieve betrekkingswaan
onmogelijkheid om tot normale symbolico-imaginaire bewerking te komen vd
oorspronkelijke driftaandrang --> lichaam & lichaamsbeleving verloopt anders
omgekeerde proces: betekenisloze, louter fonologische uitwerkingen
vertrekpunt = declenchering: confrontatie vh subject met de jouissance
woordvoorstellingen zijn losgeschakeld vd dingen
psychose declencheert meestal tijdens adolescentie (confrontatie met volwassen
= schizofasie
seksualiteit, psychoticus heeft geen antwoord daarop)
hardnekkigheid waarmee patiënt vasthoudt ad herhaling vd zinloze uitdrukkingen doet
vermoeden dat precies de herhaling uiterst belangrijk is
1e logische tijd
Lacan laatste verdediging vh psychotische subject tegen het volledig verdwijnen ih
declenchering = AP confrontatie met (a) binnen psychotische structuur
Reële, uiterste poging om het talige netwerk als automaton te behouden, los v elke
geen symptomen, wel fenomenen mbt lichaamsbeleving
betekenis
initiële reactie bij subject: perplexiteit, vaak gekoppeld aan hypochondrie
deze twee taalstoornissen: uitersten ve continuüm waarbinnen psychotische ontw
evolueert
iets vd orde vh lichaam doet een appèl, maar psychotische subject heeft er geen
antwoord op, alleen een angstige preoccupatie
hypochrondrie toont de bron ervan: een als pijnlijk ervaren driftaandrang, samen met
3e logische tijd
onmogelijkheid om wat ervaren wordt, te benoemen
perplexiteit: onmogelijkheid om antwoord te bieden op de jouissance, voortvloeiend uit
de eigen aandrift
weggaan van de AP-positie, psychopathologische verwerkingspoging via een steeds
meer gesystematiseerde waan
paranoia
duale karakter vd psychotische structuur --> zelfs binnen deze eerste tijd is een
verwerking: zoektocht naar de Ander als oorzaak & dus schuldige voor de jouissance
omklapping mogelijk naar de Andere kant, een kortstondig samenvallen met (a)
waardoor de patiënt overvallen werd & wordt
id naakte confrontatie met de jouissance kan het psychotische subject extreme
---> psychotische patiënt voelt zich achtervolgd door Ander die hem/haar beïnvloedt en
ervaringen van volheid en extase beleven, in combinatie met het verdwijnen van elk
die van hem/haar geniet!
gevoel van onzekerheid of tekort
angst is niet meer primair op lichaam gericht, maar wordt bewerkt tot secundaire vorm
deze eerste, logische tijd valt onder de prodromale verschijnselen, is deels vermengd
gericht tegen de gevreesde interventies vd Ander op eigen leven & lichaam
met de tweede tijd
als gevolg van deze bewerking wordt lichaam niet meer overwoekerd door diffuse,
vreemde & verscheurende sensaties en wordt lichaamsafgrenzing verstevigd
2e logische tijd
destructieve ervaring vd driftmatigheid verdwijnen naar de achtergrond, ze worden uit
het lichaam geprojecteerd & toegeschreven aan een boosaardige Ander; affect wordt
evolutie vd aanvankelijke perplexiteit & hypochondrie naar klassieke schizofrenie
daarlangs benoembaar
angst is massaal, maar verschijnt vaak niet als dusdanig, patiënt is verlamd erdoor:
via waan wordt lichaamsbeeld voldoende afgegrensd vd buitenwereld
catatonie
= stabiliserende effect
acute psychotische fase, waarin het lichaam als verbrokkeld ervaren wordt
er is geen éénmakende S1 --> hetzelfde effect bij talige producties
patiënt verwijst zélf heel dikwijls naar genot dat hem opgedrongen wordt
verzet staat centraal, patiënt onderneemt dikwijls juridische stappen
paranoïde patiënt slaagt erin onmiddellijke omgeving ervan te overtuigen dat iemand
hem onrecht aandoet door gesystematiseerde overtuigingskracht
hallucinaties & eerste waanvormingen: gefragmenteerd, zorgen nog niet voor
stabiliserend effect
naast afweer gericht tegen de Ander zoekt patiënt ook bescherming bij Ander, die
auditieve hallucinaties: verwijtend, met focalisatie op het genot; kunnen begrepen
geïdealiseerde, soms vergoddelijkte, vaderlijke functie toegeschreven kijkt
worden vanuit duale karakter vd psychose stem wordt reëel, komende ve Ander buiten hem, w
die twee positietoeschrijvingen k verdeeld w over twee verschillende anderen /
ervaren als intrusief en bedreigend
afwisselend aan dezelfde figuur toegekend w
patiënt zal pas later verslag kunnen uitbrengen over eerste fase!
verdere evolutie: verbrokkelde schizofrene delier krijgt een meer & meer georganiseerd
IMPLICATIES VOOR DIFFERENTIAALDIAGNOSTIEK
karakter --> gesystematiseerde waan vd paranoia
diagnose moet sowieso gebaseerd zijn op de taalstoornissen & de verhouding tgo Ander

patiënt construeert stellige verklaring voor wat hem overkomt tgvd Ander

buitenwereld spreekt daardoor over 'realiteitsverlies' & 'gebrek aan ziekteinzicht', aangezien deze verklaringen letterlijk waan-zinnig zijn, terwijl de
Waarheid ervan voor de patiënt onomstotelijk vaststaat

via de waan zal de patiënt actieve positie innemen & zélf organisator worden
ontbreken vd dialectisering = meest doorslaggevende criterium
doel diagnostiek: vaststellen psychotische structuur + mate waarin de psychotische
evolutie reeds doorgang gevonden heeft
aantal differentiaaldiagnostische moeilijkheden
ve nieuwe wereld, waarin hij zichzelf een draaglijke identiteit construeert

aanvankelijke perplexiteit, gevolgd door verweer, verglijdt naar verzoening
4e logische tijd
paranoia vera = gesystematiseerde parafrenie

! niet-gedeclencheerde psychose

hysterische waan

psychotische depressie of melancholie
symptoomloze psychose
via de waan is patiënt in het reine gekomen met de jouissance vd door hem
geïdentificeerde Ander
= geslaagde psychose
via waan ook toegang gekregen tot een essentieel Weten, waarvan de Zekerheid boven
'geslaagd zijn': mate waarin het subject het interne conflict & de bijbehorende angst
elke twijfel verheven is
hanteerbaar kan houden
toehoorder betitelt dit als 'megalomanie'
'ingekapselde' waan beschermt hem en stelt hem in staat tot een ogenschijnlijk
grond waarop psychotisch subject zich staande kan houden binnen het normale sociale
verkeer
normaal, zij het meestal teruggetrokken leven
psychotische patiënt heeft zichzelf 'genezen'

suppletie
psychoticus kan erin slagen een psychotische doorbraak te vermijden door iets
id plaats te stellen vd verwerping
= constructie van geslaagde psychotische symptomen
kunst & creatieve producties bij de psychose werken vaak stabiliserend

als-of identificatie
bijzondere identificatie waardoor het psychotische subject hyperaangepast
functioneert binnen de sociale realiteit
psychotische subject heeft modelvoorbeeld gekozen & gaat daarmee een nietbemiddelende en dus totale identificatie aan
bijzondere karakter ve dergelijke identificatie: psychotische structuur
3.
schizotypische persoonlijkheidsstoornis
normale neurotische identificatie is triangulair bemiddeld & laat daardoor afstandname
verdere stap id psychotische dynamiek
toe
betrekkingsideeën & achterdocht of paranoïde ideeën
binnen psychose: enkel duale verhouding, met een alles-of-niets-gevolg
is eerder mengvorm
aliënatie/identificatie is ofwel totaal, ofwel niet
- schizoïde structuur die op het punt staat te declencheren
wanneer een dergelijke identificatie plaatsgrijpt met een ideaal rolmodel, ontstaat een
- aantal kenmerken die wijzen op de evolutie van paranoia naar parafrenie,
ogenschijnlijk normaal beeld
waarin de opbouw ve georganiseerde waan primeert
pathologische: totale karakter vd identificatie
! psychoticus doet niet 'als of', hij is het beeld; samenvallen met !
hysterische waan / dwangneurose
dwangsymptomen komen vaak voor bij schizofrene patiënten; treden op binnen een
diagnostisch herkennen ve suppletie/duale identificatie: moeilijk
nadruk op verhoudingsaspect, zowel tovd taal als tovd anderen
DSM-rubricering bruikbaar; gerangschikt van AP tot PP
1.
totaal andere verhouding dan de obsessioneel-neurotische & dit is makkelijk herkenbaar
hysterische structuur

schizoïde persoonlijkheidsstoornis
zowel (a) als de Ander w op alle mogelijke manieren op afstand gehouden
situatie waarin meestal vrouwelijke patiënten gedurende korte tijd een waan
ontwikkelen

de kenmerken leggen steeds het accent op het negatieve
na deze periode: volledige terugkeer naar de status quo ante, die als hysterisch
beschouwd kan worden
dergelijke patiënten zullen slecht zelden in contact komen met de kliniek
tijdens de waan zélf is er geen enkel duidelijk differentiaaldiagnostisch criterium dat ons
2.
paranoïde persoonlijkheidsstoornis
verhouding tgo een als kwaadwillig betitelde Ander staat centraal
- sensitieve betrekkingswaan: alles vd ander w geïnterpreteerd als een aanval
waartegen verdediging noodzakelijk is
- halsstarrige zekerheid hieromtrent, waarbij het eigen aandeel nooit ter sprake
komt
- sociale isolatie, als effect vh vorige
! dergelijke patiënten nemen bepaalde anderen selectief in 'totaal' vertrouwen,
id poging bondgenoten te creëren tegen de kwaadwillige ander
in staat stelt een decisief onderscheid te maken tss schizofreen-psychotische & een
hysterisch-neurotische structuur
pas achteraf, na waanperiode, kan men tot duidelijk besluit komen
gevolgen

diagnostische voorzichtigheid & aangepast farmacologisch voorschrijfgedrag

voorkomen ve dergelijke waan stelt de exclusiviteit vd subjectposities ernstig in
vraag
psychotische depressie of melancholie
therapeut wordt door de patiënt een 'volonté de jouissance' toegeschreven, waarbij het
psychotische subject zichzelf als het object (a) vd jouissance ervaart én zich daartegen
depressieve positie behoort integraal tot de ontologische mogelijkheid van élke
subjectwording
teweerstelt
deze therapeutische hantering vd overdracht dient vooral gericht te zijn op de positieve
specifieke vormgeving ervan zal bepaald worden door de specifieke structuur vh subject
psychose: duale alles-of-niets structuur
psychotische depressie: allesomvattend karakter
subject neemt alle schuld vd wereld op zich, en dat is ongeveer zijn enige grond v
versie, teneinde de patiënt in staat te stellen zijn bemeesteringspoging uit te werken; de
negatieve overdracht dient zoveel mogelijk vermeden te worden, vermits dit de
behandeling volledig onwerkbaar maakt
! negatieve overdracht is niet zonder gevaar: agressieve acting-outs komen voor
bestaan
allesomvattende schuld, samen met de bijbehorende nood aan straf, vertoont steeds
behandeling: psychotisch evolutieve proces op zich houdt een genezingspoging in, id
een waankarakter
betekenis ve subjectieve aanvaardingspoging v wat oorspronkelijk als intrusief ervaren
daarbuiten is hij aan het verdwijnen, gereduceerd tot niets id verhouding tot de Ander
werd
vanaf het ogenblik dat de schuldwaan tot ontwikkeling komt, kan het verschil met een
eindpunt dergelijke genezing is waanzinnig, maar vrij goed leefbaar voor de patiënt zelf
neurotische depressie vrij eenvoudig gemaakt worden
& diens omgeving
voorzover deze waan nog niet ontwikkeld werd, kan het toestandbeeld zeer goed
gelijken op een diepgaande neurotische depressie
tijdens eerste psychotische fase moet patiënt zich constant teweerstellen tegen iets wat
hem intrusief opgedrongen wordt uit het Reële & dat steeds te maken heeft met de
jouissance: ze w bewerkt, bestraald op hun hele lichaam, maar vaak op de
geslachtsdelen
BEHANDELING? RELATIE MET DE DIAGNOSTIEK
Freud psychotische patiënt is niet in staat tot overdracht --> psychotherapie is onmogelijk
vandaag: typisch intense, massale, fusionele en ambivalente karakter ve psychotische
overdrachtsverhouding
differentiatie volgens plaats op continuüm AP - PP
2 constanten aanwezig

interpretatie is onmogelijk, gezien het ontbreken vd dialectiseerbaarheid &
zekerheid ad kant vh psychotische subject

overdrachtsverhouding is zowel massaal als ambivalent: ofwel is de therapeut
de achtervolger, ofwel de bondgenoot
constante afweer = uitputtend & gaat gepaard met paroxystische angst
farmacologisch ingrijpen = noodzakelijk! werkt op lichamelijke ervaringen vd patiënt
invloed Ander mag nt onderschat worden: AP-karakter --> accent leggen op werkzame
verhouding, waardoor subject in staat gesteld wordt zelf tot een verwerking te komen
langdurige, individuele psychotherapie heeft duidelijk positieve resultaten
accent moet liggen op uitbouwen ve positief & langdurig contact
installeren ve werkzame verhouding moet het centrale doel vd behandeling zijn
verdere bewerking: ontw vd hypochondrische angst naar georganiseerde, paranoïde waan,
waarin de Ander als schuldige geïdentificeerd wordt
oorspronkelijke psychotische angst krijgt hier secundaire, bewerkte versie, via koppeling
ad bedreigende Ander
daarbinnen vindt een psychotherapeutische aanpak aanknopingspunten, zij het met het
risico dat de therapeut deel gaat uitmaken vd psychotische waan
id laatste fase, parafrenie, w de rust hersteld, zij het met behoud vd psychotische
structuur
Download