het bureaucratische gehalte van erp- systemen

advertisement
M & I 2003-02
08-04-2003
16:33
Pagina 41
BUREAUCRATISCH GEHALTE ERP-SYSTEMEN
Mark Govers
ERP-systemen zijn binnen organisaties
gemeengoed. Interessant daarbij is de vraag of
dergelijke systemen bureaucratisch zijn of juist niet.
In dit artikel wordt deze vraag van een antwoord
voorzien.
Organisaties (blijven) investeren in het toepassen van ICT. Informatisering valt dan ook
niet meer weg te denken in de meeste (bestuurlijke) processen. Zo vervangen vele organisaties
hun bestaande informatisering of hebben deze
recent vervangen door een vorm van informatisering op basis van ERP-systemen, zoals SAP,
Baan of Oracle. Dergelijke systemen moeten organisaties helpen een antwoord te vinden op de
hedendaagse, snel veranderende realiteit waarmee vooral bureaucratische organisaties niet
weten om te gaan (zie o.a. Van Amelsvoort 1992
en 1999). Dit roept de vraag op of ERP hierbij
kan helpen oftewel welke organiseerneiging
gaat logisch gezien uit van ERP: een bureaucratische of een de-bureaucratische. Om hierop
MANAGEMENT & INFORMATIE 2003/2
HET BUREAUCRATISCHE
GEHALTE VAN ERPSYSTEMEN
antwoord te geven wordt ERP bekeken vanuit
twee – deels overlappende – perspectieven, namelijk een informatiekundig en een organisatiekundig perspectief. Deze beschrijving is afkomstig uit een promotieonderzoek, dat
uitgevoerd is naar de vraag of ERP-informatisering en de-bureaucratisering elkaar kunnen versterken (Govers 2003).
INFORMATIEKUNDIGE KIJK
ERP is te kenschetsen als een concept dat in-
41
M & I 2003-02
08-04-2003
16:33
Pagina 42
Systeemintegratie (alles in één systeem )
Bedrijfsfuncties
Gegevensitegratie (alles in één database)
(in aspectsystemen )
financiën
logistiek
financiën
HR
HR
commercie
orderprocessing
logistiek
financial reporting
commercie
customer services
Bedrijfsprocessen doorheen
bedrijfsfuncties en aspectsystemen
productie
productie
IT
IT
Functionele integratie door ERP
financiën
systeemintegratie
HR
logistiek
gegevens integratie
commercie
HR = human resources
productie
IT
Figuur 1: ERP-integraties
formatiestromen binnen een organisatie integreert. Doel hiervan is om gegevens in een organisatie te integreren, zodat beslissingen genomen kunnen worden. Het ERP-concept heeft,
naar het voorbeeld van het ‘management information system’ (MIS) concept (Davis & Olson
1985), hiervoor een logische, inhoudelijke evolutie doorgemaakt van het voortbouwen op en het
naar elkaar toe groeien van aspectmatige informatiesysteemconcepten tot een meer omvattend
systeem voor het besturen van organisaties.
GEGEVENS-, SYSTEEM- EN FUNCTIONELE
INTEGRATIE
ERP-systemen realiseren het concept door de
functionele integratie van ‘alle’ bedrijfsfuncties
in één systeem (systeemintegratie) én door ‘alle’
gegevens in één centrale database op te slaan
(gegevensintegratie). De systeemintegratie
wordt met een snelle, naadloze én betrouwbare
integratie van aspectmatige, e.g. financiële, logistieke, commerciële en human resources, informatiestromen behorend bij bedrijfsfuncties
in één systeem gerealiseerd. Hierdoor kunnen
bedrijfsprocessen dwars door bedrijfsfuncties
geïnformatiseerd worden. De gegevensintegratie wordt gerealiseerd door één database te gebruiken waarin alle gegevens van de verschillende informatiestromen worden opgeslagen en
42
ook uit kunnen worden opgehaald. De problemen met versnipperde, niet-congruente gegevensbestanden en moeizame interfaces tussen
verschillende systemen en organisatieonderdelen zijn daarmee voorbij. De systeem- en gegevensintegratie komen bij ERP met de koppeling
tussen bedrijfsfuncties samen in een functionele
integratie. ERP brengt bedrijfsfuncties daartoe
onder in modules die naar gelang de vraag aan
elkaar te koppelen zijn. ERP-systemen bieden,
met andere woorden, een soort stekkerdoos
waarin naar believen modules ingestoken kunnen worden, zodat de volledige bedrijfsvoering
functioneel te integreren is. Het zijn modules
waarin naast de functionaliteit zelf ook de koppeling, de zogenaamde functionele interfaces,
met andere modules in opgeslagen ligt. Dit betekent onder meer dat de bedrijfsvoering gefaseerd ondergebracht kan worden in ERP en dat
eventueel op latere momenten additioneel andere delen van de bedrijfsvoering met een module omsloten kunnen worden. Figuur 1 laat de
systeem-, gegevens- en functionele integratie
zien (Jacobs & Whybark 2000).
ORGANISATIE-, PROCES- EN
TRANSACTIENIVEAU
Een ERP-systeem is ook op te vatten als een
drietrapsraket (figuur 2). Dit wil zeggen, dat een
MANAGEMENT & INFORMATIE 2003/2
M & I 2003-02
08-04-2003
16:33
Pagina 43
BUREAUCRATISCH GEHALTE ERP-SYSTEMEN
Keuzeproces
organisatieniveau
procesniveau
e.g. handelsfirma
e.g. orderintake
e.g. delivery
& distributie
e.g. billing &
cashing
voorbeeld van een
processtroom
transactieniveau
invoer /
muteren
NAW-geg.'s
aanmaken
factuur
etc.
Figuur 2: Organisatie, proces- en transactieniveau
ERP-systeem bestaat uit een organisatieniveau
met daarbinnen een of meerdere processen (op
procesniveau), dat wederom opgebouwd is uit
een of meerdere transacties (op transactieniveau). Onderstaand wordt nader op deze drie
niveaus ingegaan.
Op organisatieniveau is bepaald op welke
entiteit het systeem betrekking heeft. Dit is een
clustering van geïnstitutionaliseerde bedrijfsvoeringsprocessen die als eenheid van management wordt beschouwd. In een ERP-systeem
zijn meerdere entiteiten, of om in ERP-termen te
spreken: multi-sites, onder te brengen. De multi-sites kunnen langs meerdere dimensies, e.g.
functionele, geografische, interne verantwoordelijke (business unit) en externe aansprakelijke
(BV’s, NV’s, holdingstructuur), ingericht en ondersteund worden. Dit is enerzijds revolutionair. Immers, een diversiteit aan organisatieconstellaties is in één systeem onder te brengen en
te integreren. In de pre-ERP-fase moest voor
elke single-site een afzonderlijk systeem ingericht worden, en moest de integratie via aparte
gegevensinterfaces gerealiseerd worden. Anderzijds impliceert het dat de delen binnen een
site op dezelfde wijze als geheel bestuurd dienen te, c.q. kunnen, worden.
Op proces- en transactieniveau komen de
feitelijke bedrijfsprocessen en de integratie ervan in het ERP-systeem tot uitdrukking. ERP
biedt voor deze functionele integratie ‘best practices’ aan. Bij ‘best practice’ gaat het om veelvuldig gebruikte en geoptimaliseerde bedrijfsvoeringsconcepten en -oplossingen oftewel om een
bepaalde vorm (i.e. procesinrichting) en functie
(i.e. optimalisatie van in- en output) te organise-
MANAGEMENT & INFORMATIE 2003/2
ren. Dit mag enerzijds revolutionair genoemd
worden, omdat ERP daarmee succesvolle procesoptimalisaties aanbiedt. Met ERP koopt een
organisatie in wezen de jarenlange evolutie van
andere organisaties of deskundigen als ‘best’
veronderstelde bedrijfsvoering. Anderzijds impliceert het de veronderstelling dat organisaties
qua afstemming en besturing programmeerbaar
en kopieerbaar zijn. Immers, de ‘best practice’
neemt de inhoudelijke keuze hoe te organiseren
over onder het mom, dat in een allesomvattend
technisch systeem besturing en bedrijfsvoering
die een willekeurige organisatie nodig heeft, opgesloten ligt, c.q. onder te brengen is, in een
standaardsysteem.
MRP EN MANAGEMENT ACCOUNTING
Als er ingezoomd wordt op de logistieke en
financiële pijlers waarop een ERP-systeem rust,
kan dit worden verduidelijkt. ERP staat voor het
integrale beheer van de middelen van een organisatie. De sterke nadruk op beheer is een uitvloeisel van logistieke beheersing en planning
van materiaalstromen en capaciteiten, het zogenaamde MRP-concept. Daarnaast is het een gevolg van financiële beheersing en planning, te
weten management accounting (MA).
Voor de karakterduiding van ERP is het interessant, dat MRP en MA beheerstools zijn die
rechtstreeks afgeleid zijn van de rationeel bureaucratische waarden en normen (voorspelbaarheid en gehoorzaamheid, zie o.a. Kuipers &
Van Amelsvoort 1996, Roberts 1993) om een van
te voren gespecificeerd doel te realiseren. Hoewel MRP en MA een redelijk scala andere doe-
43
M & I 2003-02
08-04-2003
16:33
Pagina 44
len kunnen beheersen, wordt het doel zelf niet
ter discussie gesteld. Sterker nog, het vooraf gespecificeerde doel wordt verheven tot dat wat
niet ter discussie gesteld kan worden en dat alles gedaan moet worden om dit doel te bereiken.
VOORSPELBAARHEID EN GEHOORZAAMHEID
Sociale systemen, zoals organisaties, worden
echter toenemend geconfronteerd met dynamische, onzekere omstandigheden die op voorhand niet volledig op voorspelbaarheid en gehoorzaamheid
kunnen
rekenen.
Afstemmingspatronen zijn dus ook niet geheel
te formaliseren en te standaardiseren. MRP en
MA stellen dit echter als noodzakelijke voorwaarde om te kunnen functioneren. Om dit gedrag desondanks in de organisatie te bewerkstellingen, ligt een organiseerdrang tot het
structureel verminderen van keuzemogelijkheden van sociaal handelende mensen voor de
hand (cf. Galjaard 1979), oftewel in organiseertermen: formalisatie, standaardisatie, specialisatie en centralisatie. Locale vrijheidsgraden –
met betrekking tot hoe processen uit te voeren
en hoe af te stemmen tussen processen – moeten
beperkt worden om het systeem te beschermen
tegen intern veroorzaakte onvoorspelbaarheid
(e.g. foutieve gegevensinvoer) en ongehoorzaamheid (e.g. te late gegevensinvoer). Gedetailleerde en strikte procedures door een centrale instantie uitgevaardigd en in het systeem
gebracht, zijn systeemtechnisch het makkelijkste. Dit roept de vraag op: hoe ziet de organiseerdrang tot formalisatie, standaardisatie, specialisatie en centralisatie er uit, c.q. waar komt
deze vandaan?
ORGANISATIEKUNDIGE EFFECTEN
Vanuit organisatiekundig perspectief bekeken heeft ERP een strikt functionele structuur,
een eigenschap die ERP geërfd heeft van het
MIS-concept. De functionele basisstructuur
duidt erop, dat ERP het totale arbeidsproces –
dat geïnformatiseerd wordt – vanuit verschil-
44
lende bestuurlijke aspecten benadert. Dit wil
zeggen dat het totale proces als het ware in
mootjes verdeeld wordt en op basis van functionele aard geïntegreerd wordt in functionele
ERP-modules. Figuur 3 geeft deze structuur en
de daaruit volgende procesmodellering vereenvoudigd met twee verschillende processtromen
weer.
In veel organisaties tasten
bureaucratische structuren de
slagvaardigheid aan
Op zich zegt deze benaderingswijze qua organiseeropvatting nog niets. Hiervoor is meer
duidelijkheid nodig over de wijze waarop de
procesmodellering (de stappen in figuur 3) in
arbeid, c.q. over mensen, verdeeld wordt. De
functionele structuur van ERP-systemen wijst
erop dat processtappen (i.e. transactie in termen
van uitvoering en regeling) ondergebracht dienen te worden in de daarbij behorende functionele modules (hier: commercie, financiën, logistiek of human resources). Van belang is nu te
weten waar de ERP-focus ligt: bij de integrale
processtroom of bij de processen behorend bij
de functionele modules.
FUNCTIONELE DIFFERENTIATIE
Een ERP-systeem is in essentie een ‘bouwpakket'. Noodzakelijk is de ERP-basis (database
en gemeenschappelijk systeembesturing) en
naar believen kunnen één of meerdere modules
aangeschaft worden. De integratie van ‘alle’ bedrijfsfuncties en bestuurlijke aspecten is met andere woorden een optie. Dit betekent niet alleen
dat modules ontwikkeld zijn om zowel zelfstandig als met andere modules te ‘draaien', maar
vooral ook dat de focus ligt bij de functionele
modules: dus op de functionele inrichting van
de delen (modules). Dit impliceert dat de ERPbasis ook in een, en daarmee geprogrammeerd,
mechanisme moet voorzien, dat na inrichting
van de delen zorg draagt voor de communicatie
tussen de functionele modules om tot een geïntegreerd geheel te kunnen komen. Waarom is
dit zo? Wanneer een concept een stekkerdoos
MANAGEMENT & INFORMATIE 2003/2
M & I 2003-02
08-04-2003
16:33
Pagina 45
BUREAUCRATISCH GEHALTE ERP-SYSTEMEN
A. Structuur van ERP
Structuur van ERP
management
Functionele modellering
informatie
ERP-basis
B. Functionele modellering
hum an
res ourc es
logis t i ek
Overkoepelende keuzes
hoe te organiseren
'totale ' proces per
entiteit (organisatie )
Functionele benadering van de procesgang per entiteit
[i.e. aspectmatige kijk (e.g. logistieke , financiële en
commerciële benadering ) op het totale proces]
stap X
stap Y
stap A
proces - en transactieniveau:
vertaling (aanpassing ) naar
processtromen en -stappen
processtroom B
processtromen
(database en basisprogramma's)
organisatieniveau:
primaire , overkoepelende
keuze organisatiestructuur;
inrichting van entiteiten
fi nanc iën
gemeenschappelijkheid
c om merc i e
hum an
res ourc es
financ iën
logis t iek
c om merc ie
processtroom A
Voor de handliggende proces modellering o.b.v. functionele
stap Z
stap B
stap C
processtroom A
processtroom B
module:
module:
module:
module:
module:
commercie
financiën
logistiek
financiën
human resources
Figuur 3: Vereenvoudigde weergave basisstructuur van en procesmodellering met ERP
wil zijn waarin naar believen één, twee of alle
stekkers (modules) ingeplugd kunnen worden,
dient de stekkerdoos op voorhand reeds alle inplug- (lees: afstemmings-) mogelijkheden in
zich te dragen. Dus: om in ERP tot een geheel te
komen, is een ingebouwde afstemmingsstructuur noodzakelijk. Dit wordt bereikt met zogenaamde functionele interfaces die de functionele integratie dienen te realiseren, dan wel te
waarborgen. Het zijn als het ware knooppunten
die informatietechnologisch de afstemming (interactie) regelen, zodat een processtroom de
verschillende modules kan aflopen. Deze structuur behelst dus een complex aan afstemmingen
om tot een geïntegreerde procesgang en -voering te kunnen komen. Hierbij geldt dat hoe
meer modules ‘ingeplugd’ zijn, des te omvangrijker het daadwerkelijk geactiveerde complex.
De functionele integratie van het organisatieproces zit dus ‘in’ de in het ERP-systeem aan elkaar geknoopte bestuurlijke aspecten, oftewel:
in de functionele interfaces tussen de modules.
In wezen neemt ERP met functionele integratie
intrinsiek de basis en het complex van de bu-
MANAGEMENT & INFORMATIE 2003/2
reaucratische besturingsstructuur in zich op. Er
wordt uitgegaan van functionele differentiatie
oftewel van maximale arbeidsverdeling. Van de
ERP-structuur gaat, anders gezegd, geen dwang
uit om functionele differentiatie te doorbreken.
Sterker nog, de ERP-structuur sluit, als kader
waarbinnen bestuurlijke informatievoorziening
vorm krijgt, aan bij functionele differentiatie en
daarmee bij de bureaucratische besturingsstructuur (zie Kuipers & Van Amelsvoort 1996).
BUREAUCRATISCHE RATIONALITEIT
Indien processen vastliggen in een vooraf gedefinieerd procesmodel zoals bij ERP, dat wil
zeggen wanneer vooraf bepaald is wat, in welke
volgorde en hoe processen uitgevoerd moeten
worden, stelt dit beperkingen aan de input en
daarmee ook aan de output van processen. Alhoewel ERP een zogenaamde ‘open’ structuur
voorstaat (dat wil zeggen geen concrete organisatorische doelformulering en los van producten
die door de processen gaan), moet het systeem in
45
M & I 2003-02
08-04-2003
16:33
Pagina 46
staat zijn om meerdere doelen te realiseren. Hierdoor zou het ruimte moeten bieden waardoor organisaties zich oftewel bureaucratisch of de-bureaucratische kunnen inrichten. Echter het
procesmodel legt eisen, beperkingen, op aan de
input. Dit blijkt uit de eerder aangehaalde noodzaak het ERP-systeem te beschermen tegen intern veroorzaakte onvoorspelbaarheid (e.g. foutieve gegevensinvoer) en ongehoorzaamheid
(e.g. te late gegevensinvoer)
ERP-systemen bemoeilijken vrije
keuzes hoe zich te organiseren
Daar de ERP-beheerstechnieken (MRP en
MA) en -structuur (functionalisme) gebaseerd
zijn op bureaucratische rationaliteit, zijn de criteria die voorspelbare en gehoorzame input afdwingen in lijn met deze rationaliteit. Systeemkundig is dit te kenschetsen met: bureaucratische
rationaliteit in, bureaucratische rationaliteit uit.
De mens wordt in zo’n context een verlengstuk
van het systeem (cf. Galjaard 1979 en 1988). Omdat de mens de competentie mist om in zo’n complex systeem nog iets te kunnen overzien, neemt
het systeem dit van de mens over. Het vereist
hiervoor, dat de mens zich gedisciplineerd houdt
aan de regels en procedures zoals deze in het systeem gemodelleerd zijn. Dit betekent dat vrije
keuzes hoe zich te organiseren bemoeilijkt worden en ERP eerder bureaucratisering dan de-bureaucratisering bij organisatie teweegbrengt.
CENTRALISATIE EN ‘ONTMENSELIJKING’
Het ingebakken functionalisme moet logisch
gezien doorwerken in het informatieproces.
Processen lopen operationeel, zoals gesteld, de
functionele modules af. Om binnen dit complex
tot een totaaloverzicht te komen, dient per functiegebied informatie hiërarchisch geaggregeerd
te worden. Dit betekent een van beneden (transacties, operaties) naar boven (management) integrerende gegevensstroom. Deze systeemkarakteristiek is vanuit een organisatiekundig
perspectief vergelijkbaar met bureaucratische
centralisering. Immers, de noodzaak vanuit het
systeem functionele specialisatie te integreren is
niet dwingend aanwezig; de modulaire opbouw
46
komt immers overeen met de functionele organisatiestructuur en de daaraan verbonden functioneel gecentraliseerde machtsverhoudingen.
Daarnaast is ERP gebaseerd op de integratie van
gegevens in één database (gegevenscentralisatie). Dit wil zeggen, dat allen binnen de organisatie moeten uitgaan van dezelfde gegevens en
daarmee dus maar één, centraal bepaald, wereldbeeld bestaat binnen de organisatie. Dit is te
zien als een vorm van ‘ontmenselijking'. In de
praktijk heeft het item ‘order’ voor een productiemanager (e.g. capaciteitsbeslag) echter een
andere betekenis dan voor een verkoopleider
(e.g. klantsatisfactie). Logisch beschouwd kan
door functionalisme en gegevenscentralisatie
pas op een hoger aggregatieniveau (lees: managementniveau) een totaal (lees: geïntegreerd)
procesoverzicht gevormd worden.
DYNAMIEK EN LEREN
De focus van ERP is gericht op het beheer
van middelen, oftewel het beheersen van operationele processen. ERP streeft, anders gezegd,
naar het stabiliseren van transacties via single
loop learning (Argyris & Schön 1978). Dit wil
zeggen dat ERP de procesmodellering die in zijn
structuur is opgeslagen, zeg maar de procesnorm, stringent in de uitvoering van transacties bewaakt. Onjuiste, ontijdige of onvolledige
locale gegevensinvoer is uit den boze, omdat
door het ‘geknoopte’ karakter van ERP andere
delen in de organisatie dit direct zullen signaleren dan wel erdoor in de problemen kunnen komen. Dit betekent dus dat ERP een controlemechanisme in zich voert c.q. triggert, dat gericht is
op het op norm uitvoeren van arbeidshandelingen zoals in het systeem gemodelleerd. Om te
garanderen dat het systeem integraal functioneert, moet het een ijzeren discipline aan zijn gebruikers (lees: gehoorzaamheid) opleggen. Omdat afwijken van de operationele in het systeem
ondergebrachte norm de ‘verwachte’ procesgang verstoort, is een gedetailleerde en gestructureerde modellering hoe arbeidshandelingen
en processen dienen te verlopen gewenst. In organiseertermen is dit formalisatie en standaardisatie van processen en arbeidshandelingen.
Een ander logisch effect is dat het ter discussie
stellen van operationele normen bemoeilijkt
MANAGEMENT & INFORMATIE 2003/2
M & I 2003-02
08-04-2003
16:33
Pagina 47
BUREAUCRATISCH GEHALTE ERP-SYSTEMEN
wordt, omdat verandering van normen (double
loop learning, Argyris & Schön 1978) een keten
van veranderingen in de functionele integratie
van ERP inhoudt waardoor feitelijk het systeem
opnieuw ingericht dient te worden. Deze dynamiek betekent onzekerheid. Dit conflicteert met
de discipline die nodig is om binnen de gestructureerde ERP-procesmodellering tot integraal
functioneren te komen. Bovendien geldt dat gebruikers veranderingen in het systeem moeten
aanleren om de veranderde systeemhandelingen juist, tijdig en volledig te kunnen verrichten.
Dit leerproces kost tijd, waardoor het systeem
feitelijk een intrinsieke rigiditeit in zich draagt.
Davis, G.B. en M.H. Olson, Management information systems:
conceptual fondations, structure, and development, McGraw-Hill,
New York, 1985.
Galjaard, J.H., Informatisering: paradox van organisatietechnologie,
Delft, 1979. (proefschrift Technische Hogeschool Delft)
Galjaard, J.H., Arbeidsorganisatie en technologie: een
bedrijfskundige benadering, Stenfert Kroese, Leiden, 1988.
Govers, M.J.G., Met ERP-systemen op weg naar moderne
bureaucratieën?, Nijmegen, 2003. (proefschrift Katholieke
Universiteit Nijmegen)
Jacobs, F.R. en D. C. Whybark, Why ERP? A primer on SAP
implementation, Irwin/McGraw-Hill, Boston, 2000.
Kuipers, H. en P.J.L.M. van Amelsvoort, Slagvaardig organiseren:
inleiding in de sociotechniek als ontwerpleer, Kluwer, Deventer,
1996.
Roberts, H.J.E, Accountability and responsibility: the influence of
organization design on management accounting, Maastricht, 1993.
(proefschrift Rijksuniversiteit Limburg)
AFSLUITING
In dit artikel is betoogd dat het ERP-concept
meer aansluit bij bureaucratische dan bij de-bureaucratische uitgangspunten. Dit betekent dat
organisaties in hun organisatorische keuzevrijheid beperkt worden. Het ERP-systeem bepaalt
het organisatorische kader in plaats dat een organisatie dit doet. Dit hoeft op zich niet problematisch te zijn. Het wordt problematisch wanneer
bureaucratische
structuren
de
slagvaardigheid van organisaties aantast. Een
realiteit die echter voor vele organisaties (nog)
geldt.
Over de auteur
Drs. Mark Govers is sinds 2001 werkzaam bij de Universiteit van
Tilburg als beleidsmedewerker informatiemanagement. Daarvoor
heeft hij zes jaar als organisatieadviseur, met name op het gebied
van de sociotechniek, gewerkt in de industrie. Medio 2003 zal hij
aan de Katholieke Universiteit Nijmegen promoveren in de
managementwetenschappen.
Literatuur
Amelsvoort, P.J.L.M. van, Het vergroten van de bestuurbaarheid
van produktie-organisaties, Eindhoven, 1992. (proefschrift
Technische Universiteit Eindhoven)
Amelsvoort, P.J.L.M. van, De moderne sociotechnische benadering.
Een overzicht van de sociotechnische theorie, ST-groep, Vlijmen,
1999.
Argyris C. en D.A. Schön, Organizational learning: a theory of
action perspective, Addison-Wesley, Reading (MA), 1978.
MANAGEMENT & INFORMATIE 2003/2
47
Download