Bedrijf

advertisement
CONTROL & ASSURANCE
Deel I.6 Information and Communication
Hoofdstuk 13: Internal control rondom ERP-systemen
Door:
Prof. drs P.L.A.M. van Kessel RE RA
INHOUDSOPGAVE
13.1
Het internal control proces en ERP informatiesystemen
3
13.2
13.2.1
13.2.2
13.2.3
13.2.4
13.2.5
Achtergronden en ontwikkelingen
Supply chain management
Business process redesign
Informatiesystemen
De West-Europese markt voor ERP informatiesystemen
Implementatie
5
5
6
7
9
11
13.3
13.3.1
13.3.2
13.3.3
Internal controls in het ERP informatiesysteem
Het duale karakter van internal control binnen ERP systemen
De modelmatige aanpak van het ontwerp van internal control maatregelen
Een praktijkvoorbeeld
13
13
16
19
13.4
13.4.1
13.4.2
13.4.3
13.4.4
Quality assurance en quality control
Begrippen
Quality assurance tijdens het ERP implementatieproject
Quality assurance met betrekking tot het ERP informatiesysteem
Quality assurance met betrekking tot het beheerproces
24
24
26
27
27
13.5
Samenvatting
27
Bijlage 1: Controlmogelijkheden van SAP R/3
30
Bijlage 2: Procesflow inkopen.
35
--
2
13.1
Het internal control proces en ERP informatiesystemen
Dat ‘Internal’ control reeds gedurende langere tijd als een proces wordt gezien, blijkt uit de vele
verwijzingen die in dit verband naar de cybernetica en daarmee samenhangende
voorwaartskoppelende en achterwaartskoppelende regeling worden gemaakt. Met het verschijnen
van het COSO-rapport (COSO 1992) is het proceskarakter van internal control nader expliciet
gemaakt en verder uitgewerkt. De elementen van het controlproces zijn: (1) control environment,
(2) risk assessment, (3) control activities, (4) Information & communication en (5) monitoring.
Deze procesonderdelen zijn elders in dit boek reeds uitvoering toegelicht.
Implementaties van ERP informatiesystemen kennen drie belangrijke aandachtsgebieden. Twee
aandachtsgebieden hebben betrekking op de omgeving van het ERP informatiesysteem; één
aandachtsgebied betreft de inrichting van het ERP informatiesysteem zelf. De drie belangrijke
aandachtsgebieden worden hierna kort beschreven:
Het ERP implementatieproject
Het ERP implementatieproject (let op: project = tijdelijk) omvat alle organisatorische,
procedurele en geautomatiseerde maatregelen die worden getroffen om de activiteiten gericht op
het inrichten van het ERP informatiesysteem en het gereedmaken voor dagelijks gebruik zo
effectief en efficiënt mogelijk te laten verlopen.
Het ERP beheerproces
Het ERP beheerproces (let op: proces = doorlopend) omvat alle organisatorische, procedurele en
geautomatiseerde maatregelen die worden getroffen om het ERP informatiesysteem dagelijks
conform de daaraan gestelde kwaliteitseisen (in termen van capaciteit, beschikbaarheid, snelheid,
kosten etc.) ter beschikking te laten zijn van de eindgebruikers.
Het ERP informatiesysteem
Het ERP informatiesysteem omvat alle organisatorische, procedurele en geautomatiseerde
maatregelen die worden getroffen om te zorgen dat het informatiesysteem de effectiviteit en
efficiency van de bedrijfsprocessen alsmede de betrouwbaarheid van de informatieverschaffing
ondersteunt.
Elk van de drie aandachtsgebieden dient te worden beheerst, ofwel: op elk van de drie
aandachtsgebieden is het internal control proces van toepassing. In schema 1 is voor elk van de
drie aandachtsgebieden weergegeven aan welke onderwerpen per fase van het internal control
proces aandacht dient te worden geschonken. De tabel beperkt zich tot de belangrijkste
onderwerpen. Dat zijn de onderwerpen die een directe relatie met de aandachtsgebieden hebben.
Onderwerpen die buiten beschouwing zijn gelaten, zijn bijvoorbeeld ethisch handelen,
personeelsbeleid, stijl van leidinggeven, ondernemingsdoelstellingen, bedrijfsbrede risico
analyse. Hoewel deze onderwerpen onmisbare elementen zijn van een goede internal control
liggen ze buiten de scope van dit hoofdstuk.
--
3
Internal control proces
ERP
implementatieproject
ERP beheerproces
ERP informatiesysteem
Control environment
Projectstructuur
Taken/bevoegdheden
Competenties
Organisatiestructuur
Taken/bevoegdheden
Competenties
Organisatiestructuur
Taken/bevoegdheden
Competenties
Risk assessment
Projectdoelen
Project risico’s
Beheerdoelen
Beheerrisico’s
Control activities
Projectmanagement
Functioneel appl. beheer
Technisch appl. beheer
Servicelevel management
Support management
Bedrijfsprocesdoelen
Bedrijfsprocesrisico’s
Informatiesysteemdoelen
Informatiesysteemrisico’s
(zie paragraaf 13.3)
Geparameteriseerde controls
Geprogrammeerde controls
Handmatige controls
Information
Ontwikkeltools
Projectman. Tools
Beheertools
Securitytools
Communication
Voortgangsverslagen
Teamoverleg
Servicelevel rapportages
Afdelingsoverleg
Controleverslagen
Monitoring
Quality assurance
Quality assurance
Performance meting
(zie paragraaf 13.4)
(zie paragraaf 13.4)
Quality assurance
Quality control
Werking controls
(zie paragraaf 13.4)
(zie paragraaf 13.3)
-
schema 1: Internal control proces voor het ERP implementatieproject, beheerproces en informatiesysteem
Bij een nadere beschouwing van de tabel valt op dat nagenoeg alle onderwerpen die genoemd
zijn in de kolommen ERP implementatieproject en ERP beheersproces ook kunnen worden
genoemd bij niet-ERP implementatieprojecten en beheersprocessen. Bij het ERPimplementatieproject gaat het vanuit het oogpunt van internal control om projectmanagement,
planning, voortgangsbewaking; bij het ERP beheerproces om security, beheerprocessen (vaak
vanuit de ITIL referentiemodellen), servicelevelmanagement en performance meting. Allemaal
zaken die niet specifiek een ERP informatiesysteem betreffen, maar een veel ruimere werking
hebben. De verdere behandeling van het internal control proces voor het ERP
implementatieproject en het ERP beheerproces blijft daarom in dit kader buiten beschouwing.
Wel wordt in paragraaf 13.4 het onderwerp quality assurance (onderdeel van monitoring) aan de
orde gesteld omdat de afgelopen tien jaar in de praktijk is gebleken dat deze functie met name bij
de omvangrijke en complexe ERP implementaties niet meer kan worden gemist.
--
4
In het ERP informatiesysteem zelf dient een omvangrijke hoeveelheid controls te worden
opgenomen. Deze controls kunnen geparameteriseerd (de controls worden in de standaard
software geactiveerd door het instellen van parameters), geprogrammeerd (de controls worden
door het toevoegen van programmacode ontworpen) of handmatig zijn. De wijze waarop het
ontwerp c.q. de beoordeling van deze controles kan plaatsvinden, wordt behandeld in paragraaf
13.3.
Dit hoofdstuk wordt gestart met een paragraaf (13.2) waarin inzicht wordt gegeven in de wijze
waarop ERP informatiesystemen tot ontwikkeling zijn gekomen, het belang van ERP
informatiesystemen aan de hand van een marktanalyse en de wijze waarop ERP
informatiesystemen worden geïmplementeerd. Daarmee wordt een basis gelegd voor de nadere
uitwerking die in de vervolgparagrafen plaatsvindt.
13.2
Achtergronden en ontwikkelingen
13.2.1 Supply chain management
In de eerste helft van de 19e eeuw is het industriële tijdperk ook in Nederland van start gegaan.
Dit ging gepaard met voor die tijd nieuwe fenomenen zoals de scheiding tussen eigendom en
kapitaal, de voortrazende mechanisatie, de internationalisatie en toenemende concurrentie.
Productieprocessen werden als gevolg daarvan opnieuw opgezet, fabrieken anders ingericht en de
focus van het management verschoof van aandacht voor de inhoud van het werk (meester-leerling
model) naar aandacht voor het organiseren en besturen van de bedrijfsprocessen.
Met name het inrichten en besturen van de materiaalstromen onderging een ingrijpende
verandering. Het succes van de organisatie (in termen van het behouden van de
concurrentievoorsprong en uiteindelijk in termen van overleven) hing voor een belangrijk deel
samen met de vraag of het management in staat was om de inkomende stroom grondstoffen onder
controle te krijgen, de voorraadkosten te beheersen, de productieprocessen efficiënt in te richten
en de eindproducten op tijd en met de gevraagde kwaliteit bij de klanten te krijgen. In de jaren
’50 van de twintigste eeuw kreeg het oplossen van deze bedrijfseconomische vraagstukken
ondersteuning vanuit de vakken productieplanning en –programmering, operations research en
quality management. In die tijd wordt voor het eerst gesproken van de supply chain.
De supply chain brengt in kaart op welke wijze organisaties en onderdelen van organisaties met
elkaar zijn verbonden. Deze afbeelding van de werkelijkheid is nodig om zicht te krijgen op de
wijze waarop grondstoffen naar het productieproces worden gebracht, de productiestromen zijn
georganiseerd en de eindproducten bij de klanten komen. In schema 2 wordt een algemene
weergave van een supply chain gegeven en een voorbeeld van een productieproces.
--
5
Internal
Upstream
Downstream
2nd
2nd Tier
Tier
Suppliers
Suppliers
The
Generic
Process
1st
1st Tier
Tier
Suppliers
Suppliers
2nd
2nd Tier
Tier
Suppliers
Suppliers
Assembly/
Assembly/
Manufacturing
Manufacturing and
and
Packaging
Packaging
2nd
2nd Tier
Tier
Suppliers
Suppliers
Cereal
Grain
Processing
Processing
Facility
Facility
Grain
Grain Producer
Producer
The Cereal
Manufacturing
Process
Distribution
Distribution
Centers
Centers
Retailers
Retailers
Customers
Customers
Distributors
Distributors
Stores
Stores
Customers
Customers
1st
1st Tier
Tier
Suppliers
Suppliers
Corrugated
Corrugated
Paper
Paper Co.
Co.
Lumber
Lumber
Company
Company
Label
Label
Manufacturing
Manufacturing
Packaged
Cereal
Packaging
Packaging
Boxes
Paperboard
Labels
schema 2: Componenten van de supply chain (Bron: Handfield 1999)
Onderscheid wordt gemaakt tussen:

Upstream supply chain – dat deel van de supply chain dat zich richt op de stroom
grondstoffen en halffabrikaten tussen de leveranciers en de productieorganisatie;

Internal supply chain – de processen die zich in een organisatie voltrekken en zorgdragen
voor het omzetten van de grondstoffen (input) naar eindproducten (output);

Downstream supply chain – dat deel van de supply chain dat zich richt op de stroom
eindproducten tussen de productieorganisatie en haar klanten.
De problematiek rondom de supply chain werd al gauw omvangrijker en complexer doordat het
besef ging ontstaan dat het niet alleen om de grondstof- halffabrikaten- en eindproductenstromen
ging, maar ook om (1) de input van geld en arbeidsuren, (2) het efficiënt en effectief uitnutten
van kapitaalgoederen, (3) de organisatie van bedrijfsprocessen en de inrichting van de organisatie
en (4) de met de supply chain samenhangende gegevens- en informatiestromen. Het plannen,
organiseren en coördineren van alle activiteiten in de supply chain wordt tegenwoordig aangeduid
als supply chain management, afgekort met SCM. Met SCM wordt getracht om de onzekerheden
en risico’s in de supply chain te verminderen met het doel een positieve bijdrage te leveren aan
het verminderen van de voorraadniveau’s en de doorlooptijd alsmede het verhogen van de
kwaliteit van services aan klanten. Deze doelstellingen verhogen de winstgevendheid van de
organisatie en versterken de concurrentiepositie.
13.2.2 Business process redesign
Het supply chain management heeft met name in de afgelopen twintig jaar een enorme
ontwikkeling doorgemaakt. De vraagstukken die in dit kader het hoofd zijn geboden breiden zich
tot op de dag van vandaag uit. Als voorbeelden worden genoemd: het maken van keuzes tussen
--
6
kopen/maken en outsourcen/zelf doen, het aangaan van strategische allianties met leveranciers,
de implementatie van een just-in-time aanpak, terugdringen van het aantal leveranciers, productie
op voorraad c.q. na ontvangst van orders en de overgang van ‘mass production’ naar ‘mass
customization’.
Van oudsher waren de activiteiten van de organisatie ingericht rondom de bekende functies:
inkoop, productie, expeditie, verkoop (functionele oriëntatie). Het oplossen van bovenstaande
vraagstukken vereist echter een oriëntatie op de bedrijfsprocessen ofwel een oriëntatie op de
activiteiten binnen meerdere bedrijfsfuncties (cross-functional activities). Deze fundamentele
herbezinning op de inrichting van de bedrijfsprocessen leidde eind jaren tachtig tot de opkomst
van business process reengineering (BPR) gevolgd door business process improvement (BPI). Bij
BPR is de focus gericht op de herinrichting van de bedrijfsprocessen; bij BPI wordt ernaar
gestreefd om de prestaties van de bedrijfsprocessen te verhogen. Beide begrippen worden ook
wel samengevat onder de naam: business process redesign. Zowel BPR als BPI hebben rond de
laatste eeuwwisseling een nieuwe impuls gekregen door de opkomst van de internettechnologie,
e-business, client relation management en datawarehousing.
13.2.3 Informatiesystemen
Aanvankelijk werden alle activiteiten in de supply chain handmatig uitgevoerd, werden de
gegevens met betrekking tot de activiteiten op papier vastgelegd en door middel van handmatige
gegevensverwerkende processen werd informatie over de activiteiten geproduceerd. Op grond
van deze informatie werd de supply chain bestuurd.
Door de opkomst van de computer in de jaren vijftig ontstonden mogelijkheden om te komen tot
kostenbesparingen en foutenreductie. Relatief kleine onderdelen van de supply chain werden
vanaf dat moment ondersteund door geautomatiseerde informatiesystemen. Voorbeelden hiervan
zijn: voorraadbeheer, facturering en productieplanning. Deze informatiesystemen sloten aan bij
de functionele indeling van de organisatie en werkten onafhankelijk van elkaar. Later werden
deze op zich zelf staande programma’s aangeduid met de term ‘bread-and-butter’ jobs.
Het werd al snel duidelijk dat er relaties bestonden tussen de verschillende informatiesystemen en
dat grote efficiency voordelen konden worden behaald door deze relaties te automatiseren. Met
name door de snelle ontwikkelingen in de operations research werden als eerste de relaties tussen
de productieplanning, de voorraden grondstoffen en de inkooptransacties verder uitgewerkt.
Omdat vele organisaties behoefte hadden aan dezelfde functionaliteiten kwamen begin zestiger
jaren standaardsoftware pakketten op de markt onder de verzamelnaam material requirements
planning (MRP).
Hoewel de MRP informatiesystemen ertoe leidden dat voorraadniveau’s beter konden worden
beheerst (lees: lager konden worden gehouden) en transactiekosten konden worden beperkt, bleek
al snel dat ook softwarematige ondersteuning op het gebied van andere inputcomponenten van
het productieproces (kapitaalgoederen en arbeid) tot nog meer efficiencywinsten zou kunnen
leiden. De MRP pakketten werden uitgebreid tot manufacturing requirements planning pakketten,
--
7
later afgekort met MRP II. De MRP II pakketten maakte het mogelijk om de stap te zetten van
aantallen naar guldens zodat ook geïntegreerde budgetten, geautomatiseerde voor- en
nacalculaties en beheersing van cashflows tot de mogelijkheden gingen behoren.
De daarop volgende dertig jaar heeft deze evolutie zich voortgezet door integratie van steeds
meer functionaliteit. Op het moment dat de MRP II pakketten alle activiteiten binnen een
organisatie ging omvatten (zie paragraaf 13.2.1: internal supply chain), werd gesproken van
enterprise resources planning (ERP). Verdere ontwikkelingen op het gebied van het integreren
van de bedrijfsprocessen van verschillende business units binnen grote concerns (verhouding
interne leveranciers/klanten) en het ontwikkelen van ERP informatiesystemen voor organisaties
waarbij het productieproces bestaat uit het verwerken van financiële transacties (banken,
verzekeringsmaatschappijen, pensioenfondsen) leidden tot de extended ERP systemen. Door de
integratie van customer relation management (CRM) en e-business toepassingen, spreekt met
tegenwoordig ook wel over de enterprise application suite (EAS).
De verwachting is dat de komende jaren de nadruk komt te liggen het optimaliseren van de
positie in de bedrijfskolom. De focus verschuift naar collaborative-commerce (c-commerce). Ccommerce heeft betrekking op elektronische samenwerking tussen organisaties, businesspartners
en consumenten in de handelsgemeenschap. De handelsgemeenschap kan een industrie,
industriesegment, bedrijfstak of bedrijfstaksegment zijn. De nadruk komt te liggen op diepgaande
industrie domeinkennis en inter-organisatie relaties (de waardeketen maakt plaats voor een
waardeweb). Door Gartner wordt hiervoor ook wel de term ERP II gebruikt. Het schema 3 geeft
een samenvatting van de beschreven ontwikkelingen:
Inventory
Inventory
Production
Production
scheduling
scheduling
MRP
MRP
Finance,
Finance, labor
labor
MRP
MRP IIII
+
All
All internal
internal
resources
resources
ERP
ERP
+
Internal
Internal customers
customers
and
and suppliers
suppliers
Extended
Extended ERP
ERP
Internal ERP/SCM
Extended ERP/SCM
1960
Purchasing
Purchasing
Production
management
+
+
1970
MRP
MRP
1980
MRP
MRP IIII
1990
ERP
ERP
2000
Extended
Extended
ERP
ERP
+
External
External suppliers
suppliers
and
and customers
customers
EAS
EAS
2010
EAS
EAS
+
eMarkets
eMarkets and
and
communities
communities
ERP
ERP IIII
Major manufacturing
resources
Coordinated manufacturing
and service transactions
Collaborative
commerce
Time
schema 3 : Evolutie van MRP tot Extended ERP (Bron: Turban 2001, gewijzigd)
ERP-systemen zijn van oudsher gericht op het tot stand brengen van de integratie binnen
bedrijfsprocessen (en daarmee samenhangende gegevens) en het verlagen van de time-to-market.
Daarmee worden ook strategische doelstellingen als verlaging van de kosten en het vergroten van
--
8
de flexibiliteit ondersteund. Dat ERP-systemen geen oplossing zijn voor alle kwalen, wordt
treffend in kaart gebracht door schema 4. De ontwikkeling van ERP-systemen naar ERP IIsystemen leidt er wel toe dat ERP-systemen steeds meer strategische doelstellingen gaan
ondersteunen.
Standaarden,
Outsourcing
Workflowmanagement
low cost
producer
Object Computing
CASE
flexibiliteit
vergroten
Datawarehousing
Datamining
integratie
processen
time-to-market
verlagen
kennis
vergroten
Middleware
Verbeteren
communicatie
Intranet
ERP
Intranet,
Datawarehousing
en Groupware
Platformstandaardisering
schema 4: Fit tussen strategische business-doelstellingen en IT (Bron: Giarte 1997)
13.2.4 De West-Europese markt voor ERP informatiesystemen1
De West-Europese markt in 1999
De West-Europese markt voor ERP informatiesystemen, gemeten in termen van licentieopbrengsten groeide in 1999 met 8,5% tot 4,6 miljard dollar. Daarmee samenhangende omzetten
uit hoofde van BPR/BPI, opleiding en training, ontwikkelen van maatwerk, ondersteuning bij de
implementatie en vergoedingen aan application service providers zijn daar een veelvoud van. Het
belangrijkste onderdeel van de genoemde licentie-opbrengsten wordt gevormd door de financiële
software (accounting, ruim 47% ofwel 2,2 miljard dollar), gevolgd door software voor materials
management (24%) en HRM software (Human resource management, ruim 14%).
Engeland, Duitsland en Frankrijk zijn de grootste afnemers van ERP informatiesystemen.
Tezamen nemen zij bijna 54% van de markt voor hun rekening. Nederland, het land waarin 8%
van de licentie-opbrengsten wordt gerealiseerd, volgt op de vierde plaats. Daarna volgen de
landen Italië, Zwitserland en België/Luxemburg. Alle genoemde landen tezamen vormen
ongeveer 80% van de West-Europese markt.
1
Deze paragraaf is voor een belangrijk deel ontleend aan onderzoek van IDC
--
9
Het zal geen verbazing wekken dat in 1999 SAP AG de grootste aanbieder was van ERP
informatiesystemen. Met een omzet van bijna 1,1 miljard dollar was het marktaandeel van SAP
AG ruim 23%. De Nederlandse aanbieders Exact Holding BV (marktaandeel van 2,3%) en Baan
Company (marktaandeel 1,9%) stonden op de vijfde respectievelijk achtste plaats.
Bijna 75% van de ERP informatiesystemen worden geleverd op een Unix of Windows
infrastructuur. Mainframe omgevingen en OS/400 systemen vormen tezamen 18% van de totale
markt.
De West-Europese markt in 2000-2004
Gemiddeld wordt in de jaren 2000-2004 een jaarlijkse groei van 12% verwacht, hetgeen tot bijna
een verdubbeling van de totale markt (8,1 miljard dollar) zal leiden. De groei wordt ondersteund
door de volgende ontwikkelingen:

Toenemende internationalisering: waardoor de vraag naar multi-currency functionaliteit en
electronic banking toeneemt;

Leveranciers zullen hun software verbeteren door meer branche-specifieke pakketten te
ontwikkelen (een ontwikkeling die zich in de afgelopen jaren reeds heel duidelijk aftekent in
de financiële sector (verzekeringen en banken);

De implementatie methoden worden verbeterd, waardoor het mogelijk is met resultaat
verplichting (fixed-fee, fixed-time en fixed functionality/quality) de middle market te
veroveren (met name aanbieders als SAP, Oracle en SAGE laten de afgelopen jaren
verhoogde activiteit in deze markten zien);

Toenemende vraag naar management informatie leidt tot datawarehouses en software om de
enorme hoeveelheden transactiegegevens te ontsluiten.
Factoren die de groei zowel kunnen temperen als verder kunnen opvoeren zijn application service
providing2 en e-commerce.
De ontwikkeling in de markt wordt nader weergegeven in schema 5:
Markets
1999
2000
2001
2002
2003
2004
1999 share
1999-2004
2004 share
CAGR
Accounting
HRM & Payroll
2
2,187
2,638
2,920
3,305
3,689
4,071
47.4%
13.2%
50.0%
663
702
731
748
760
780
14.3%
3.3%
9.6%
Dat door application service providing de marktgroei kan worden getemperd en tegelijkertijd kan worden
opgevoerd, is niet eenvoudig uit te leggen. Kort samengevat is de kern hiervan als volgt. Temperen zal
plaatsvinden indien de som van door organisaties aan application service providers betaalde vergoedingen
(welk vergoedingen, na aftrek van de kosten en winstopslag van de application service provider, in de vorm
van licentie-vergoedingen worden doorbetaald aan de softwarehuizen) lager zijn dan de som van de licentievergoedingen die door deze organisaties zouden zijn betaald indien rechtstreeks met de softwarehuizen zaken
zouden zijn gedaan. Verder groei van de markt ontstaat indien bovenstaande ‘application service provider
consructie’ met name wordt toegepast bij die (kleinere) organisaties die juist door de met deze constructie
samenhangende lagere kosten kunnen overstappen op een ERP-systeem, hetgeen niet mogelijk zou zijn
geweest indien rechtstreeks met de softwarehuizen zaken zouden zijn gedaan.
--
10
Materials Management
1,109
1,343
1,600
1,827
2,049
2,276
Total
4,618
5,443
6,095
6,804
7,495
8,147
24.0%
15.5%
27.9%
12.0%
schema 5: Licentie-opbrengsten in West-Europa 1999-2004 (Bron: IDC)
Naar verwachting zal de bijdrage van Engeland, Duitsland en Frankrijk in het totaal van de
licentie-opbrengsten toenemen tot 56%. Alhoewel Nederland naar verwachting zal dalen naar
6%, blijft Nederland op de vierde plaats staan3. De Unix en de 16-bits Windows infrastructuren
zullen terrein prijsgeven aan de 32-bits Windows infrastructuren. Laatst genoemde infrastructuur
zal meer dan 57% van de ERP-implementaties voor haar rekening gaan nemen.
13.2.5 Implementatie
Fundamentele keuze
In paragraaf 13.2.2 zijn de begrippen business process reengineering en business process
improvement reeds aan de orde geweest. Bij de implementatie van een ERP informatiesysteem
dient in dit kader een belangrijke afweging te worden gemaakt. Bepaald dient te worden of (1)
het standaardpakket leidend is en de bedrijfsprocessen zodanig moeten worden herzien dat ze
aansluiten bij het standaardpakket of (2) dat de (her-)ontworpen c.q. geïnnoveerde
bedrijfsprocessen leidend zijn en het standaardpakket zodanig moet worden ingericht en moet
worden voorzien van maatwerksoftware dat deze aansluit bij de bedrijfsprocessen (conform het
oude adagium: ‘organiseer eerst, automatiseer daarna’). Aan de hand van schema 2 wordt dit
verder uitgewerkt.
Project Segment Types
1.
2.
3.
4.
U.S.
Europe
1.
2.
3.
4.
• Package Leads
• Package Leads
• Reengineering Leads
• Slam-It-In
• Client Still Wants
Reengineering Benefits but
Doesn’t Want to Take More
Time
• Strong Inclination
Towards Package
• Make Process Changes
Necessary to Slam-It-In
• Enablers and Fences
• Reengineering is the
Driving Process
• Reengineering Not Limited
to Package
schema 6: Implementatievarianten
3
Let op: de licentie-opbrensten in Nederland stijgen nog wel. De stijging in Engeland, Duitsland en Frankrijk (met
name door de ontwikkelingen in de Oost-Duitse markt) is echter groter, waardoor Nederland relatief gezien
wat terugvalt.
--
11
Indien het standaardpakket leidend is, zullen de bedrijfsprocessen (en vaak ook de
organisatorische opzet van de organisatie) zoveel mogelijk worden aangepast aan wijze waarop
het standaardpakket de transacties behandeld (segment type 1). Het gevolg van deze keuze is dat
(1) slechts beperkt aan het standaardpakket behoeft te worden gesleuteld en (2) het
implementatieproject een relatief korte doorlooptijd kent.
Indien de (her-)ontworpen c.q. geïnnoveerde bedrijfsprocessen leidend zijn (segment type 4), zal
het implementatieproject relatief lang lopen. Niet alleen moet eerst een herinrichting van de
bedrijfsprocessen plaatsvinden (BPR of BPI), maar ook zal de parameterisering van het pakket
aanzienlijk complexer komen te liggen en zal relatief veel maatwerk nodig zijn (customizing). De
andere kant van de medaille is dat bij een succesvolle implementatie kan worden gerekend op een
efficiënter en effectiever bedrijfsvoering (meer toegevoegde waarde).
In de praktijk ligt het karakter van de implementaties veelal tussen beide uiterste in (segment type
2 of 3). Een en ander is afhankelijk van de verbeterkansen en -ruimte ten opzichte van de huidige
situatie, veranderingsbereidheid bij medewerkers, beschikbare doorlooptijd voor het project en
mogelijkheden van het gekozen ERP-pakket.
De grafiek laat zien dat in de Verenigde Staten het merendeel van de implementaties kan worden
geplaatst in de segmenten 2 en 3 terwijl in Europa de meerderheid van de implementaties
plaatsvinden in de segmenten 1 en 2.
Aanpak
De aanpak van de ontwikkeling van informatiesystemen (maatwerk), de implementatie van
pakketten (standaard) of een combinatie van beiden (zoals veel ERP-implementaties) is reeds
vele decennia onderwerp van discussie. En niet voor niets! Reeds in 1982 publiceerde Oonincx
(Oonincx 1982) een boekje met de suggestieve titel: ‘Waarom falen informatiesystemen nog
steeds?’ Ook recent onderzoek naar trends in ICT (Ernst &Young 2001) bracht aan het licht dat
meer dan de helft van het Nederlandse bedrijfsleven van mening is dat (eveneens) meer dan de
helft van hun ICT-projecten niet heeft gebracht wat werd verwacht.
Een gestructureerde aanpak, die de kans op succes verhoogt, is dus van groot belang Gezien het
marktleiderschap van SAP springt bij ERP-implementaties de door deze organisatie ontwikkelde
aanpak het meest in het oog. Deze aanpak, bekend onder de naam ASAP, kent (kort samengevat)
de volgende onderdelen:

Fasering
De fasering, binnen ASAP ‘roadmap’ genoemd, bestaat uit:
- Project preparation phase, bestaande uit het bepalen van de projectdoelstellingen, de
scope en de implementatiestrategie (zie ook paragraaf 13.2.5, onder ‘fundamentele
keuze’). Voorts wordt de projectorganisatie opgezet bestaande uit projectgroepen,
werkgroepen, vastleggen van taken en bevoegdheden van projectmedewerkers en het
maken van een overall projectplan;
--
12
-
-
-
Business blueprint phase: in deze fase wordt vastgelegd op welke wijze de toekomstige
gebruikers het ERP-informatiesysteem willen inzetten. Gezien de vele
(parameteriseerbare) mogelijkheden van een ERP-informatiesysteem is dit geen sinecure;
Onderdeel van deze fase is het uitvoeren van een Gap-analyse: deze analyse heeft tot doel
om vast te stellen welke eisen en wensen van gebruikers met het ERP-standaardpakket
kunnen worden gerealiseerd en welke eisen en wensen door middel van maatwerk dienen
te worden gerealiseerd.
De hieruit resulterende business blueprint is dus te zien als het functioneel ontwerp;
Realisation phase: in deze fase wordt het ERP-standaardpakket geparameteriseerd, het
maatwerk gebouwd en aansluiting met de legacy-systemen gerealiseerd (interfaces);
Final preparation phase: deze fase omvat een groot aantal activiteiten die als de laatste
voorbereiding voor de ingebruikname kunnen worden gezien zoals: de integratietest, de
conversie, de afronding van de opleidingen en het inregelen van het systeembeheer;
Go live support phase: in deze fase wordt het ERP-informatiesysteem overgedragen aan
de reguliere organisatie. De projectorganisatie blijft vaak nog enige tijd bestaan voor de
afhandeling van openstaande punten en ondersteuning aan de gebruikers in de eerste
weken van de live-fase.

Work Breakdown Structure (WBS)
Elk van de besproken fasen wordt verder ingedeeld in work packages, activities en tasks; een
werkwijze die bij vele systeemontwikkelmethoden wordt toegepast (zie bijvoorbeeld de in
Nederland bekende SDM II-methode). Op het laagste niveau (tasks) is aangegeven wat de
input voor de task is, wat moet worden gedaan, welke hulpmiddelen (accelerators, zie hierna)
beschikbaar zijn en welke output moet worden opgeleverd.

Accelerators
Accelerators zijn hulpmiddelen die bij de uitvoering van tasks kunnen worden gebruikt. De
accelerators maken ‘het leven gemakkelijker’ of letterlijk: versnellen de implementatie. Als
voorbeelden worden genoemd: templates (bijvoorbeeld voor de projectplanning), databases
(bijvoorbeeld: vragenlijsten voor het inventariseren van functionaliteit) en testhulpmiddelen.
Hoewel deze aanpak de implementatie van een ERP-informatiesysteem optimaal ondersteunt
blijven zogenaamde ‘industry knowledge’ (kennis van de organisatie en bedrijfsprocessen) en
implementatie-ervaring de belangrijkste kritieke succesfactoren.
13.3
Internal controls in het ERP informatiesysteem
13.3.1 Het duale karakter van internal control binnen ERP systemen
In haar rapport (COSO 1992) beschrijft het Committee of Sponsoring Organizations of the
Treadway Commission internal control als ‘a process, effected by an entity’s Board of directors,
management and other personnel, designed to provide reasonable assurance regarding the
achievement of objectives in the following categories: (1) effectiveness and efficiency of opera-
--
13
tions, (2) reliability of financial information and (3) compliance with applicable laws and regulations’4.
Gelinas (1999, blz. 7-24) zegt het iets bondiger door internal control als volgt te omschrijven: ‘a
system of integrated elements – people, structure, processes and procedures – acting together to
provide reasonable assurance that an organization achieves both its operations system and its information system goals’.
Deze werkdefinitie wordt in dit hoofdstuk als volgt gelezen: onder de doelstellingen van het ‘operations system’ vallen (1) effectiveness and efficiency of operations, (2) compliance with applicable laws and regulations and internal policies en (3) safeguarding of assets against unauthorized
acquisition, use or disposition; onder de doelstelling van het informatiesysteem valt de reliability
of financial and non-financial information (internal and external).
In paragraaf 13.2 is uiteengezet dat de ERP-systemen aanvankelijk (MRP-tijdperk) tot doel
hadden om de diverse activiteiten in bedrijfsprocessen te ondersteunen. Daarmee leverden ERPsystemen een bijdrage aan de efficiency en effectiviteit van die processen. Door de grote
hoeveelheid transactiegegevens die werden vastgelegd, werden ERP-systemen al snel tevens
gebruikt voor het verwerken van gegevens en het verstrekken van informatie. Deze ontwikkeling
is in feite reeds vanaf het MRP II tijdperk ingezet. Heden ten dage is het ‘operations system’
zodanig verweven met het ‘information system’ dat het in het geheel niet meer mogelijk om
binnen ERP-systemen onderscheid te maken tussen de onderdelen van het systeem waarmee de
bedrijfsprocessen worden ondersteund en de onderdelen van het systeem waarmee bestuurlijke
informatie wordt gegenereerd. Een ERP-systeem en de internal control maatregelen daarin
hebben daarmee een duaal karakter.
4
Later is daaraan toegevoegd: ‘safeguarding of assets against unauthorized acquisition, use or disposition’
--
14
Geen
overlap/integratie
Gedeeltelijke
overlap/integratie
(a)
(b)
BP
GP
(c)
BP
GP
2
MP
1
2
MP
BP = Bedrijfsprocessen
GP = Gegevensverwerkende processen
MP = Management processen
GP
BP
3
1
Nagenoeg geheel
overlap/integratie
3
1
2
MP
1 Management control op BP
2 Management control op GP
3 Management control op BP en GP
schema 7: Overlap en integratie tussen bedrijfsprocessen en gegevensverwerkende processen
Het invullen van internal control (als onderdeel van de managementprocessen) binnen een ERPsysteem richt zich daarmee op zowel de efficiency en effectiviteit van de bedrijfsprocessen als op
de betrouwbaarheid van de financiële en niet-financiële informatie. Internal control van het
bedrijfsproces is voor een belangrijk deel ook internal control van het gegevensverwerkende
proces.
Omgekeerd kan worden gesteld dat maatregelen die worden getroffen om de
gegevensverwerkende processen te beheersen, tevens een positieve werking hebben of kunnen
hebben op de beheersing van de bedrijfsprocessen. Het is derhalve niet zo dat het beheersen van
de informatieverzorging een set van maatregelen vraagt en het beheersen van bedrijfsprocessen
een set van geheel andere maatregelen vraagt. Doordat gegevensverwerkende processen en
bedrijfsprocessen niet van elkaar kunnen worden gescheiden, zijn ook de sets van toe te passen
beheersmaatregelen niet te scheiden.
Binnen de leer van de accountantscontrole is deze ontwikkeling in de afgelopen tien jaar
uitdrukkelijk onderkend. Waar voorheen louter de financiële risico’s en interne controle
maatregelen met betrekking tot gegevensverwerkende processen in de aanpak werden betrokken,
zien we tegenwoordig dat de bedrijfsrisico’s in algemene zin en de daarmee samenhangende
beheersmaatregelen een belangrijke rol spelen. Onderkend wordt derhalve dat de inrichting van
internal control in brede zin een positieve uitwerking heeft op de kwaliteit van de
informatievoorziening.
--
15
De duale werking van internal control wordt in de volgende paragraaf nader uitgewerkt.
13.3.2 De modelmatige aanpak van het ontwerp van internal control maatregelen
Om zowel de doelstellingen van het operationele systeem als van het informatiesysteem te
bereiken, wordt een intern control framework gehanteerd, dat is omgenomen in schema 8:
Bedriijfsprocessen
Informatiesystemen
Proces
flowchart
Stap 2
Stap 1
Stel structuur,
processen en
controles vast.
Stap 1
Documenteer
vastgestelde
situatie
Stel structuur,
processen en
controles vast.
Stap 3
Analyseer
de
de systeem
proces
flowchart
Stap 4
Controle matrix
Stel aanpassingen
voor
Stap 4
Stel aanpassingen
voor
Stap 0
Stel doelen,
Bepaal risico’s
Managementsystemen
schema 8: Internal controlmodel (Bron: Gelinas 1999)
In schema 8 worden twee elementen van internal control proces weergegeven namelijk de risk
assessment (risico-beoordeling) en de control activities (internal control activiteiten). Zie ook
schema 1 voor de positionering van deze elementen in het geheel.
Risk assessment
De risk assessment komt in schema 8 tot uitdrukking in ‘stel doelen, bepaal risico’s’ (stap 0). Het
gewenste informatiesysteem wordt weergegeven in termen van te bereiken (control-)
doelstellingen en in termen van risico’s die het bereiken van deze doelstellingen kunnen
verhinderen. De te bereiken doelstellingen zijn in paragraaf 13.3.1 aan de orde geweest; de
risico’s dienen afhankelijk van de situatie te worden uitgewerkt.
Control activities
De control activities komen tot uitdrukking in de overige blokken van schema 8 en bestaan uit:
--
16
(Bij een ERP-systeem waarvan de implementatie onderhanden is):
(1) identificeer de controlmogelijkheden van het ERP-systeem;
(2) documenteer de wijze waarop de controlmogelijkheden zullen worden gebruikt;
(3) stel vast dat de risico’s in voldoende mate worden afgedekt en doelstellingen worden
bereikt;
(4) stel zonodig de mix van controlmaatregelen bij.
(Bij een reeds geïmplementeerd ERP-systeem):
(1) het waarnemen van de getroffen controls binnen het ERP-systeem;
(2) het documenteren van de getroffen controls;
(3) stel vast dat de risico’s in voldoende mate worden afgedekt en doelstellingen worden
bereikt;
(4) stel zonodig de mix van controlmaatregelen bij.
Doordat operationele processen en informatieverzorgende processen van een organisatie niet
meer los van elkaar worden gezien (zij zijn geheel of gedeeltelijk in elkaar gevlochten, zie het in
elkaar grijpen van de cirkels), is het met name bij de stappen (2) en (3) niet meer mogelijk om
onderscheid te maken tussen het operationele proces en het informatieverzorgende proces. Het
documenteren van de structuur, processen en controlmaatregelen alsmede het evalueren van de
mate waarin de controldoelstellingen worden bereikt, is een geïntegreerde activiteit.
Als onderdeel van de analyse, welke in stap (3) wordt uitgevoerd, worden de
controldoelstellingen op systematische wijze afgezet tegen de controlmaatregelen. Dit kan
bijvoorbeeld plaatsvinden in de vorm van een matrix (zie schema 9). In de kolomhoofden zijn de
in paragraaf 13.3.1 beschreven doelstellingen van internal control te vinden voor zowel de
bedrijfsprocessen (operations system) als de informatieverzorging (information system). Per
doelstelling dienen risico’s te worden geformuleerd (zie de letters A t/m I). Deze zijn situatie
afhankelijk en in dit kader niet verder uitgewerkt.
Om een en ander te concretiseren zijn aan de linkerzijde van de matrix in hoofdlijnen de
controlmogelijkheden van een specifiek ERP-systeem weergegeven (SAP R/3). In de matrix zijn
de controlmaatregelen kort genoemd; in bijlage (1) wordt op elke controlmaatregel een
toelichting gegeven. In de cellen van de matrix is nu aan te geven welke controlmaatregelen
dienen te worden getroffen (in de situatie dat de organisatie bezig is het ERP-systeem te
implementeren) dan wel welke controlmaatregelen zijn getroffen (in de situatie dat na de
implementatie van het ERP-systeem dient te worden vastgesteld of de mix van
controlmaatregelen nog in voldoende mate aansluit bij de doelstellingen en de risico’s).
Controldoelstellingen voor operationele processen
--
Controldoelstellingen voor infoverzorging
17
Effectiviteit
Efficiency
Veiligstellen
Betrouwbaarheid invoer
van waarden
Controlmaatregelen
A
B
Nummerreeksen

D

H
I












Tolerantieniveaus




Boekingssystematiek





Centrale koerstabel

Berekeningspad belastingen

Verwerken batchinput


Logging mutaties

Logging error messages





Controlerapportages
Referenties
G


Check-tabellen
Verwerken EDI berichten
F

Vasthouden invoergegevens
Blokkeren documenten
E


Automatische boekingen
Standaardwaarden
mastergegevens


Boekingssleutels
Controlerekeningen
C
5
Gebruik transactiedocumenten
Betrouwbaarheid








schema 9:Confrontatie controldoelstellingen/risico's met controlmaatregelen
Op grond van de matrix kunnen we de controlmaatregelen in drie groepen indelen:
(1) maatregelen die louter en alleen een bijdrage leveren aan de controldoelstellingen op het
gebied van informatieverzorging;
(2) maatregelen die gelijktijdig een bijdrage leveren aan de controldoelstelling op het gebied
van informatieverzorging en operationele processen;
(3) maatregelen die louter en alleen een bijdrage leveren aan de controldoelstellingen op het
gebied van operationele processen.
Bij de keuze van de te treffen maatregelen wordt de voorkeur gegeven aan de maatregelen die het
meeste bijdragen aan de realisatie van een controldoelstelling (gekozen wordt derhalve voor de
meest effectieve controlmaatregelen) en aan de maatregelen die bijdragen aan meerdere
controldoelstellingen (gekozen wordt derhalve voor de meest efficiënte controlmaatregelen).
5 Aangezien het invullen van risico’s situatie afhankelijk is (concreet benoemen van de letters A t/m I) zijn de -tekens slechts geplaatst ter
illustratie van de werkwijze.
--
18
13.3.3 Een praktijkvoorbeeld
De modelmatige presentatie in paragraaf 13.3.2 doet vermoeden dat het ontwerpen c.q.
beoordelen van de controlmaatregelen in een ERP-omgeving een relatief eenvoudige en compact
weer te geven aangelegenheid is. Niets is echter minder waar. Nadere bestudering van de tot nu
toe beschreven uitwerking leidt tot de volgende constateringen:

er is weliswaar gesproken over het documenteren van de structuur van de organisatie en
processen, maar dit is niet verder uitgewerkt. In paragraaf 13.3.2 is verondersteld dat een
procesflow beschikbaar is;

er is aangegeven dat de hoofddoelstellingen verder kunnen worden uitgewerkt in
subdoelstellingen en/of in risico’s die een belemmering kunnen vormen voor het bereiken van
de doelstellingen, maar deze nadere uitwerking is gemakshalve in de matrix met letter (A t/m
I) weergegeven;

er is niet uitgewerkt welke controlmaatregelen handmatig moeten worden uitgevoerd
(waarvoor derhalve procedures moeten worden ontwikkeld) en welke controlmaatregelen
geautomatiseerd kunnen plaatsvinden (waarvoor derhalve in het ERP-informatiesysteem
voorzieningen dienen te worden getroffen).
Als bovenstaande punten wel worden uitgewerkt, dan wordt onmiddellijk duidelijk dat het
ontwerp c.q. de beoordeling van controlmaatregelen in een ERP-omgeving een activiteit is, welke
zeer nauwgezet en systematisch dient te worden uitgevoerd. Het volgende praktijkvoorbeeld
illustreert dat.
Een internationaal werkende onderneming wil haar inkoopproces (procurement) centraliseren en
vervolgens een ERP-informatiesysteem invoeren.. In bijlage (2) is dit (voor deze onderneming
nieuwe) bedrijfsproces, ontdaan van alle details, bijzondere omstandigheden en uitzonderingen
weergegeven. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen hetgeen fysiek is waar te nemen (wat is
vast te pakken; deze zaken zijn gecodeerd met een F), hetgeen ‘administratief’ wordt gedaan (wat
wordt vastgelegd en gecontroleerd; deze zaken zijn gecodeerd met een P), welke beslissingen
dienen te worden genomen (welke vragen zijn te beantwoorden; weergegeven met de bekende
‘wiebertjes’), wie (c.q. welke afdeling) voert de activiteit uit, op welke wijze wordt een en ander
boekhoudkundig verwerkt en aan de hand waarvan (output uit het informatiesysteem) is het
fysieke en administratieve proces te volgen.
Voor nadere analyse zijn elementen van deze procesflow weergegeven in de linker helft van de
hierna volgende tabel. Vervolgens is het proces stap voor stap doorlopen en is bij elke processtap
nagedacht over de vraag door welke oorzaken de doelstellingen uit de COSO-definitie (al dan
niet verder toegespitst op het inkoopproces) mogelijk niet worden gehaald. De uitkomst van dit
denkproces wordt in de vorm van issues of risico’s weergegeven. Per issue/risico’s wordt bepaald
welke controlmaatregelen dienen te worden getroffen.
--
19
Bij het weergeven van de controlmaatregelen is onderscheid gemaakt tussen de maatregelen die
handmatig of automatisch (PC=programmed control) dienen/kunnen worden uitgevoerd6.
In dit hoofdstuk is nadrukkelijk aan de orde geweest dat ERP informatiesystemen de
mogelijkheid bieden om zowel binnen een bedrijfsproces als over bedrijfsprocessen heen tot
integratie te komen (eenmalige vastlegging van gegevens, gemeenschappelijke database). Op
grond daarvan is de verwachting gerechtvaardigd dat steeds meer van de controlmaatregelen die
voorheen handmatig plaatsvonden thans binnen het ERP informatiesysteem kunnen worden
uitgevoerd. Uit de matrix kan worden opgemaakt dat inderdaad veel controlmaatregelen zijn
geautomatiseerd. Daarbij worden de volgende opmerkingen gemaakt:
 ondanks het feit dat veel controlmaatregelen zijn geautomatiseerd, valt op dat ook nog een
respectabel aantal handmatige controlmaatregelen noodzakelijk zijn. In het algemeen kan
worden gesteld dat de routine-matige controlmaatregelen automatisch kunnen worden
uitgevoerd (bijv. voor elke binnenkomende factuur vaststellen dat: de in rekening gebrachte
prijs overeenstemt met de gemaakte (contractuele) afspraken, de in rekening gebrachten
hoeveelheden overeenstemmen met de bestelde en ontvangen hoeveelheden, de factuur
rekenkundig juist is en dat bij ontvangst van de goederen geen opmerkingen zijn gemaakt ten
aanzien van de kwaliteit van de ontvangen goederen). Het blijft echter wel zaak dat signalen,
uitzonderingen en afwijkingen die uit deze automatische uitgevoerde controls blijken,
handmatig worden afgewerkt;

organisaties die ERP informatiesystemen gebruiken, moeten er wel vanuit kunnen gaan dat de
(eenmalig) geïmplementeerde controlmaatregelen voortdurend hun functie blijven uitvoeren.
Hiervoor is het noodzakelijk dat de controlmaatregelen na implementatie niet meer (bewust of
onbewust) kunnen worden gewijzigd of worden uitgezet. In dit kader zijn met name
maatregelen op het gebied van de logische toegangsbeveiliging (maatregelen die ervoor
zorgen dat de controlmaatregelen niet toegankelijk zijn) en software changemanagement
(maatregelen die ervoor zorgen dat als er wijzigingen noodzakelijk blijven, de wijzigingen op
een doordachte en geautoriseerde wijze worden aangebracht) nodig. Deze maatregelen maken
deel uit van het ERP beheerproces en vallen verder buiten de scope van dit hoofdstuk (zie
voor de scope afbakening paragraaf 13.1).

voort dienen organisatie die ERP informatiesystemen gebruiken ervoor te zorgen dat bij de
implementatie van het systeem de controlmaatregelen (eenmalig) goed worden ingesteld.
Hierbij is een belangrijke taak weggelegd voor het ERP implementatieproject en de quality
assurance die daarvan onderdeel uitmaakt. Quality assurance is het laatste onderwerp van dit
hoofdstuk.
6
De mogelijkheden om te werken met programmed controls worden bepaald door het ERP-informatiesysteem
waarmee wordt gewerkt. Tussen de ERP-informatiesystemen bestaat (soms grote) verschillen. In de tabel zijn
de meest gebruikelijke en meest voorkomende programmed controls weergegeven (best practices).
--
20
Description Standard Procurement Proces
Nr
P1.
P2.
Physical Flow
Process Flow
Postings
Reports
Issues / Risks
Suggested PC (best practices)
Manual and reporting controls)
Purchase requisitions are
Open purchase
- Purchase requisitions are entered and changed
- Transaction Purchase requisition activated
- Check report open purchase orders.
created in the system.
requisitions.
unauthorized.
- Restrict authorizations to enter and change
- Purchase requisitions are not entered on time.
purchase requisitions.
Purchase requisitions are
- Approval strategy is not followed or unauthorized
- Transaction Purchase requisition activated
- Check report released purchase requisi-
released.
release of purchase requisitions.
(can be automatic routines)
tions.
- Restrict authorizations to release purchase
requisitions. Set up approval strategy
Q1.
Is there an outline
Outline agree-
agreement?
ments reports.
- Outline agreements are invalid or incorrect
- In case the agreement is prepared by the
- Check if the outline agreements are
system, authorizations should be set to the
valid, correct and complete.
amounts of the contracts
P3.
Request for quotation.
- System can generate proposals (Link between
goods and (potential) suppliers should be
active)
- Restrict authorizations to enter new suppliers
P4.
Input quotations.
P5.
Select Vendor.
- Wrong vendor is selected as preferred supplier.
- Restrict authorizations to select vendor
- Quotation procedure: returned quotations are collected and opened on day of
closing.
P6.
Create outline agree-
- Wrong or unlawful outline agreements are entered
- Restrict authorizations to create outline
- Check on outline agreements.
ment.
in the system.
agreements.
- Head of purchase department can block
- Outline agreements are not created on time.
P7.
Create Purchase Order.
outline agreements if necessary.
Open purchase
- Unauthorized creation and change of purchase
- Restrict authorizations for create and change
orders.
orders,
purchase orders.
- Purchase orders are not created on time.
- Set up purchase order procedure. Most ERP
- Purchase orders are not created correct.
systems can match an purchase order price to a
- Purchase orders are incomplete created.
contract price.
- Check report open purchase requisitions.
- Most ERP systems can assign critical field
that a buyer has to fill out.
P8.
Release Purchase Or-
Released purchase
- Unauthorized release of purchase orders.
- Restrict authorization to approve purchase
- Set up approval strategy on purchase
ders.
orders report.
- Approval strategy is not followed.
orders.
orders.
P9.
F7.
Purchase order monitor-
Outstanding
ing.
purchase orders.
Goods return.
- Approval strategy can deliberately be undermined
- Check report of released purchase
(for instance several purchase orders instead of one
orders (amount, quantity, person who
big order for which there is no approval).
released PO).
- Purchase orders are to late.
Goods return.
- Unauthorized, incorrect goods return.
- Routine to check for outstanding purchase
- Check on outstanding open purchase
orders
orders.
- Set up procedure and authorizations for
Goods return.
P10
Goods receipt for con-
- Cost to Goods
Goods receipt
- No matching of goods receipt to purchase order.
- 2 way matching (mostly as part of 3 way
- Check on goods receipt without pur-
.
sumption.
receipt/ invoice
against PO.
- Wrong goods, quantity, price, quality.
activiated. Some systems do this only for
chase order referenc
receipt account.
Goods receipt
goods in warehouse. Tolerance limits set for to
- Check on reported diffences and check
without purchase
report differences
with supplier or reject goods receipt.
order.
- Limit authorization tolerance settings.
P11
Goods receipt for stock.
.
- Stock to GR/IR
Goods receipt
- No matching of goods receipt to purchase order.
- 2 way matching (mostly as part of 3 way
- Check on goods receipt without pur-
account (to price
against PO.
- Wrong goods, quantity, price, quality.
activiated. Some systems do this only for
chase order referenc
differences).
Goods receipt
goods in warehouse. Tolerance limits set for to
- Check on reported diffences and check
without purchase
report differences
with supplier or reject goods receipt.
order.
P12
Post Invoice.
.
- Limit authorization tolerance settings.
GR/IR to accounts
List of Invoices
- Invoices differ from goods receipt or purchase
- 3 way match on PO, GR and IR. Tolerence
- Run report to list all invoices and their
payable (to price
referring to an
document.
settings
reference to a purchase order and goods
differences).
Purchase order
- Incorrect invoices.
- Limit authorization for posting invoices Limit
receipt
and Goods Re-
- Unauthorized invoices are posted.
authorization tolerance settings
- Analyse the report with differences
ceipt (three way
match).
P13
Park Invoice.
List of parked
- Parked invoices are not handled on time.
- Check on parked invoices.
invoices.
P14
Block Invoice.
- Contact supplier for source documents
List of blocked
- Invoices are not handled on time.
- 3 way match on PO, GR and IR. Tolerence
invoices.
(difference with parked invoices is that blocked
settings, lead to this transaction
- Check blocked invoices.
invoices are rejected and parked invoices wait for
source documents)
F12
P15
Approve invoices.
- Risk of negative cash flow.
Unblock invoices.
Report unblocked
invoices
- Invoices are incorrect or unauthorized.
- Block-unblock invoice functions activiated
- Check list of unblocked invoices.
PC) Limit authorizations to unblock invoices.
- Check on payment, one-time vendor,
amount, etc.
--
22
- Check on open payments/finished
payments and cash level.
P16
Payment.
Accounts payable
to bank.
--
23
13.4
Quality assurance en quality control
13.4.1 Begrippen
Quality assurance en quality control zijn beide instrumenten die in het internal control process in
de fase monitoring vallen (zie schema 1). De fasen control environment, risk assessment, control
activities en information & communication zorgen er voor dat aan de gestelde kwaliteitseisen
wordt voldaan; in de fase monitoring wordt bewaakt dat dit ook daadwerkelijk het geval is.
Indien tijdens de monitoring afwijkingen van de gestelde kwaliteitseisen worden geconstateerd,
dienen correctieve acties te worden genomen.
Kwaliteit
Onder kwaliteit wordt over het algemeen verstaan de mate waarin aan klantenbehoeften en verwachtingen tegemoet wordt gekomen. In feite is dit een holle definitie die in elke specifieke
situatie dient te worden geconcretiseerd. De kwaliteit van een ERP informatiesysteem wordt
bepaald door de mate waarin dit systeem bijdraagt aan het realiseren van doelstellingen die zijn
gesteld aan de bedrijfsprocessen en aan doelstellingen die zijn gesteld aan de
informatievoorziening (zie hiervoor paragraaf 13.3). Als voorbeelden van doelstellingen kunnen
worden genoemd:
Kwaliteitsdoelstellingen gericht op de bedrijfsprocessen:

binnen x-tijd na implementatie een zodanige verbetering van het voorraadbeheer dat jaarlijks
euro x,-- per vestiging kan worden bespaard op voorraadkosten;

binnen x-tijd na implementatie verminderen van foutieve leveringen met x-%;

binnen x-tijd na implementatie het binden van klanten (verhogen herhalingsaankopen met xprocent) door gebruik te maken van EDI of internetfaciliteiten.
Kwaliteitsdoelstellingen gericht op het informatiesysteem:

stuurinformatie dient online, up-to-date en betrouwbaar beschikbaar te zijn voor alle kritische
prestatie-indicatoren;

de onderhoudskosten van het ERP informatiesysteem dienen met x-procent te worden
verlaagd ten opzichte van de huidige onderhoudskosten

de responstijd voor eindgebruikers dient x-seconden te zijn, de beschikbaarheid dient x-% te
zijn en het systeem mag niet langer dan x-uur niet beschikbaar zijn;

het aantal klachten van gebruikers over het ERP informatiesysteem dient met x-procent te
worden verlaagd, waarbij kritische klachten binnen x-werkdagen dienen te worden opgelost.
Of het ERP informatiesysteem aan al deze kwaliteitsdoelstellingen in voldoende mate voldoet is
afhankelijk van het ERP informatiesysteem zelf in combinatie met het ERP beheerproces. Verder
kan worden gesteld dat de kwaliteit van het ERP informatiesysteem voor een belangrijk deel
afhankelijk is van de kwaliteit van het ERP implementatieproces. De kwaliteitsdoelstellingen die
in het kader van het ERP implementatieproces worden gesteld hebben vaak het karakter van tijd
en geld.
--
24
Quality assurance
De quality assurance functie heeft tot taak om vast te stellen in welke mate de
kwaliteitsdoelstellingen worden gehaald. De quality assurance functie heeft daarmee niet alleen
een formele taak (vaststellen of aan alle richtlijnen, eisen en procedures is voldaan; vergelijk het
afwerken van checklisten), maar tevens een materiële taak (vaststellen of kwaliteitsdoelstellingen
zijn gehaald). Indien afwijkingen van de gewenste kwaliteit worden geconstateerd, dienen door
de quality assurance functie correctieve maatregelen te worden aanbevolen.
Voorwaarden voor een goede quality assurance functie zijn: vastgelegde en meetbare
kwaliteitsdoelstellingen, continue betrokkenheid bij het implementatieproces c.q. beheerproces
(zie ook hierna), onafhankelijke positie ten opzichte van de projectleider (implementatieproject),
de ICT-managers (beheerproces) en de ERP informatiesysteem eigenaar en toegang tot alle
relevant geachte informatie.
Quality control
De quality control functie heeft tot taak om vast te stellen in welke mate aan formele
voorschriften, procedures, producteisen, methodieken e.d. is voldaan. De quality control functie
heeft derhalve een formele taak (checklisten toepassen) zonder zich te bekommeren over de vraag
of door het voldoen aan de checklisten de achterliggende kwaliteitsdoelstellingen daadwerkelijk
worden gehaald.
Quality control is veelal een onderdeel van de projectorganisatie. Het is de monitoringfunctie ten
behoeve van:

de projectleider (ERP implementatieproject) om bijvoorbeeld vast te stellen of de
implementatie geheel volgens de implementatiemethode wordt uitgevoerd, of alle regels en
voorschriften op het gebied van projectmanagement worden toegepast en of opgeleverde
documenten aan alle voorschriften voldoen;

de ICT-managers (ERP beheerproces) om bijvoorbeeld vast te stellen of de security
voorschriften worden gevolgd, of de change management procedures juist en volledig
worden toegepast en of de helpdesk alle vereiste gegevens van incidenten vastlegt;

de ERP informatiesysteemeigenaar om bijvoorbeeld vast te stellen of alle procedures met
betrekking tot het verwerken van facturen worden toegepast, of signaallijsten worden
afgewerkt en of de afloop van tussenrekeningen wordt bewaakt.
Quality control kan naast quality assurance voorkomen, waarbij quality control dan kan worden
gezien als voorwerk voor quality assurance (vergelijk de verhouding tussen een interne controle
afdeling en de interne accountantsdienst bij een bancaire instelling). Gezien de bredere scope van
de quality assurance functie worden de volgende subparagrafen hiertoe beperkt.
Tijdstip
Quality assurance en quality control kunnen het beste vanaf de start van het implementatieproces
worden ingezet. Zoals in schema 10 wordt weergegeven zijn fouten bij het opzetten van de
projectinfrastructuur tegen relatief lage kosten te herstellen. Worden de fouten niet hersteld, dan
--
25
zal dat gevolgen hebben voor het implementatieproject en uiteindelijk voor de eindproducten. Het
aanpassen van eindproducten vergt relatief hoge herstelkosten.
Hoog
Beoordelingsobject
ProjectHerstelkosten infrastructuur
Project
Produkt
eind
produkt
tussen
produkt
Tijd
schema 10: Herstelkostencurve
13.4.2 Quality assurance tijdens het ERP implementatieproject
De praktijk van de afgelopen decennia laat zien dat:

ERP implementatieprojecten vaak duurder waren en langer duurden dan gepland, waarbij het
eindproduct ook nog vaak niet voldeed aan de klantenverwachting;

het projectmanagement beperkte ervaring met of tijd had voor deze projecten, waardoor
behoefte aan objectieve en onafhankelijke informatie ontstond;

direct succes gewenst is (‘doing things right the first time’) in verband met de grote
bedrijfsbelangen,
investeringen
en
menselijke
(in)spanningen
bij
ERP
implementatieprojecten;

de voor- en nadelen van strategische implementatie beslissingen zorgvuldig en tijdig moeten
worden afgewogen;

voortdurend gewaakt moet worden voor een ontkennings- en inslaapsyndroom dat zich kan
voordoen doordat ERP implementatieprojecten relatief lang lopen, waardoor bewust of
onbewust niet-gewenste situaties ingeburgerd kunnen raken.
Deze risico’s van het implementatieproject hebben het belang van een quality assurancefunctie
onderstreept. Tegen de achtergrond van de kwaliteitsdoelstellingen worden a-tempo de volgende
aspecten beoordeeld: projectorganisatie, toepassing van de projectbeheersingsprocedures,
voortgangsverslagen, contracten met externen, projectplannen/budgetten en de realisatie daarvan,
toepassing van de implementatiemethode, testplannen, de toepassing van de testprocedures en de
toereikendheid van de conversie- en rolloutprocedures.
--
26
13.4.3 Quality assurance met betrekking tot het ERP informatiesysteem
De quality assurance functie gericht op het ERP informatiesysteem zelf, kan op twee momenten
worden uitgevoerd:

tijdens het ERP implementatieproject om te waarborgen dat het ERP informatiesysteem op
het moment van oplevering aan de gestelde kwaliteitsdoelen voldoet;

tijdens de periode dat het ERP informatiesysteem wordt gebruikt om te waarborgen dat het
ERP informatiesysteem nog steeds in overeenstemming is met (mogelijk inmiddels
gewijzigde) kwaliteitsdoelstellingen. Ook kan de quality assurance waarborgen dat de
internal controls worden toegepast als bedoeld (werking).
De quality assurance met betrekking tot het ERP informatiesysteem tijdens het ERP
implementatieproject richt zich onder andere op de vraag of voldoende controls in het ERP
systeem worden opgenomen (zie hiervoor paragraaf 13.3), de interfaces betrouwbaar werken,
gebruikersdocumentatie juist en volledig is en voldoende handmatige procedures zijn ontwikkeld.
De quality assurance met betrekking tot het ERP informatiesysteem tijdens het gebruik richt zich
onder andere op de vraag of de controls nog steeds voldoen aan de kwaliteitseisen (zie hiervoor
eveneens paragraaf 13.3); tussenrekeningen worden bewaakt, signaallijsten worden afgewerkt,
verbanden worden gelegd en totaalafstemmingen worden gemaakt.
13.4.4 Quality assurance met betrekking tot het beheerproces
Ook ten aanzien van de quality assurance functie met betrekking tot het beheerproces kan
onderscheid worden gemaakt tussen activiteiten die tijdens het ERP implementatieproject worden
verricht (dat wil zeggen: op het moment dat de beheeromgeving wordt ingericht) en activiteiten
die worden uitgevoerd op het moment dat het ERP informatiesysteem al in gebruik is genomen.
In het eerste geval richt de quality assurancefunctie zich op de inhoud van de
servicelevelagreements, de inrichting van service delivery functies zoals capaciteit,
beschikbaarheid en kostenbeheer, de inrichting van service support functies als helpdesk,
problemmanagement, configuratiebeheer, changemanagement en software control & distributie,
de inrichting van de technische infrastructuur met name op het punt van de toegangsbeveiliging
en de beheerprocedures met betrekking tot netwerken en operations. In het tweede geval richt de
quality assurance functie op de vraag of alle ontworpen controlvoorzieningen in voldoende mate
worden toegepast.
13.5
Samenvatting
In dit hoofdstuk is ingegaan op drie vragen:

Wat zijn ERP informatiesystemen?
--
27
In dit kader is aandacht geschonken aan ontwikkelingen op het gebied van supply chain
management en business proces redesign, aan de wijze waarop deze ontwikkelingen werden
ondersteund c.q. gerealiseerd met ERP informatiesystemen, aan de West-Europese markt
voor ERP informatiesystemen en aan enkele aspecten van de implementatie van dergelijke
systemen.

Welk karakter hebben de internal controls in ERP informatiesystemen?
In dit kader is gewezen op het verschijnsel dat het steeds moeilijker wordt om fysieke en
administratieve bedrijfsprocessen van elkaar te scheiden. De controlmaatregelen hebben
daardoor niet alleen betrekking op de (COSO) doelstelling ‘betrouwbaarheid van de
informatie’ maar ook op de (COSO) doelstelling ‘effectiviteit en efficiency van de
bedrijfsprocessen’. Voorts is ingegaan op een gestructureerde wijze om de vele controls
(handmatige of geautomatiseerd) op een verantwoorde wijze te ontwerpen en de effectiviteit
ervan te beoordelen.

Op welke wijze kan de kwaliteit van een ERP omgeving worden bewaakt?
In dit kader is ingegaan op quality assurance, waarbij onderscheid is gemaakt tussen het ERP
implementatieproject, het ERP beheersysteem en het ERP informatiesysteem.
--
28
LITERATUURVERWIJZINGEN
Cadbury (1992), The Financial aspects of Corporate Governance, The Committee on the Financial Aspects of Corporate Governance, Gee??, London
Cadbury working party (1994), Internal control and financial reporting: guidance for directors
of listed companies registered in the UK, The Institute of Chartered Accountants in England and
Wales, London
CoCo (1995), Guidance on Control, Canadian Institute of Chartered Accountants, Toronto, Ontario (zie ook de nauwverwante stukken: preface tot ??guidance en guidance for directors)
COSO (1992), Internal Control – Integrated Framework, The Committee of Sponsoring Organizations of the Treadway Commission
Ernst & Young (2001), Trends in ICT 2001 in relatie tot management en organisatie, Maarssen,
Gianotten (1997), M.H.E., Topmanagement en IT, Giarte Media Group
Handfield (1999), R.B., en E.L. Nichols Jr., Introduction to supply chain management, Upper
Saddle River, NJ: Prentice Hall
IDC (2000), Enterprise resource management applications in Western Europe – 2000: forecast
& analysis
Oonincx (1982), J.A.M., Waarom falen informatiesystemen nog steeds?, Samson Uitgeverij,
Alphen aan den Rijn-Brussel
Turban (2001), E., E. McLean, J. Wetherbe, Information technology for management, John Wiley
& Sons, Inc, New York
--
29
Bijlage 1
Controlmogelijkheden SAP R/3
Bijlage 1: Controlmogelijkheden van SAP R/3
In deze bijlage is een aantal belangrijke controlmogelijkheden van het ERP-systeem SAP R/3 opgenomen. De
behandeling is op een relatief hoog abstractieniveau en niet-limitatief.
1
Gebruik transactiedocumenten
SAP R/3 slaat alle mutaties op als transactiedocumenten. Documentensoorten zijn daarbij het basisraamwerk om
inkoop-, verkoop- en financiële mutaties vast te leggen. De wijze waarop deze documentsoorten worden ingericht en
toegepast, bieden controlmogelijkheden. Per documentsoort is vastgelegd welke velden verplicht zijn, welke
optioneel door de gebruiker worden ingevuld en welke velden niet aan de gebruiker worden getoond.
Documentsoorten kunnen ook binnen het systeem van toegangsbeveiliging worden gebruikt als selectiecriterium.
Voorbeelden van standaarddocumentsoorten zijn:
 AB-Algemeen boekingsdocument (‘Algemeine Buchung’);
 DZ-Debiteurenbetaling (‘Debitoren Zahlung’);
 DR-Debiteurenfactuur (‘Debitoren Rechnung’);
 KZ-Crediteurenbetaling (‘Kreditoren Zahlung’);
 KR-Crediteurenfactuur (‘Kreditoren Rechnung’).
2
Nummerreeksen
Elke occurrence uit de bestanden met stam- en standgegevens, als ook elk transactiedocument, krijgt in SAP een
uniek sequentieel nummer. De nummerreeksen zijn vastgelegd in één tabel, waarin per nummerreeks de begin- en
eindnummers worden vastgelegd. Per bedrijfscode/per documentsoort kunnen nummerreeksen worden gebruikt.
Maar het is ook mogelijk om nummerreeksen over bedrijfscodes en documentsoorten heen toe te passen. Bij de
bepaling van de documentnummer wordt onderscheid gemaakt tussen:
•
interne nummerbepaling; het systeem bepaalt automatisch het volgende sequentiële nummer en slaat dit op.
Voor interne nummerreeksen wordt in de nummerreekstabel ook het laatst uitgegeven nummer bijgehouden.
Wordt veelal gebruikt voor door SAP aangemaakte documenten;
•
externe nummerbepaling; de gebruiker geeft zelf het documentnummer in. Het systeem checkt of dit nummer
valt binnen de nummerreeks van het betreffende bestand of documentsoort. Er kan een rapport worden
gemaakt om de ontbrekende nummers te identificeren.
3
Boekingssleutels
Boekingssleutels besturen de financiële verwerking. Boekingssleutels worden gebruikt voor alle boekingen naar het
grootboek en gerelateerde (sub)administraties zoals crediteuren-, debiteuren-, activa- en voorraadadministratie. De
volgende activiteiten worden aangestuurd door de boekingssleutels:
 bepalen of soort administratie geldig is (financieel: S, crediteuren: K, debiteuren: D, voorraad: M);
 check of soort administratie overeenstemt met documentsoort;
 bepalen of het een debet- of creditboeking betreft;
 eventueel bijhouden van additionele subadministraties;
 bepalen van layout en inhoud van invoerscherm (in samenhang met documentsoort).
4
Automatische boekingen
De FI-module (TOELICHTEN)kan automatische boekingen genereren op basis van voorgedefinieerde criteria. Deze
criteria verwijzen op hun beurt naar informatie in zowel financiële (FI) als logistieke (SD en MM)
--
30
Bijlage 1
Controlmogelijkheden SAP R/3
transactiegegevens. Deze optie wordt toegepast voor bijvoorbeeld de automatische berekening en boeking van BTW,
kortingen, koersverschillen, betalingsverschillen et cetera.
5
Controlerekeningen
Controlerekeningen zijn grootboekrekeningen die als controlerende (tussen)rekening worden gebruikt voor de
subadministraties (zoals debiteuren, crediteuren en vaste activa) en als totaalrekening voor automatische boekingen.
Voor deze rekeningen mag het in principe niet direct mogelijk zijn handmatige boekingen in te voeren. Per
‘occurrence’ in de subadministratie moet een rekeninggroep worden ingegeven. Elke rekeninggroep is gekoppeld aan
een controlerekening in het grootboek. Door een doordacht ontwerp van de controlerekeningen kunnen ook
rekening-courantadministraties en dergelijke worden gerealiseerd, omdat het mogelijk is om aan relaties die zowel
debiteur als crediteur zijn, ieder een aparte rekeninggroep toe te kennen en dan zowel de debiteuren- als de
crediteurengroep aan dezelfde grootboekrekening te koppelen.
6
Standaardwaarden
Het systeem kan de invoervelden met standaardwaarden tonen, die uit diverse bronnen afkomstig kunnen zijn:
 intern werkgeheugen van het systeem (die de laatst ingevoerde waarde per veld onthoudt);
 systeemgegevens (bijvoorbeeld systeemdatum);
 informatie uit het stambestand (bijvoorbeeld betalingstermijnen, kortingspercentages);
 gebruikersprofiel (bijvoorbeeld naam startmenu, printervoorkeur, maar ook voorkeurinstellingen voor een groot
aantal velden zoals bedrijfscode, magazijncode et cetera). Deze worden aangeduid als zogenaamde parameter
id’s.
De standaardwaarden kunnen (bijna) altijd worden overschreven en moeten dus worden beschouwd als
invoerhulpmiddel, waardoor mede accuratessefouten kunnen worden voorkomen.
7
Vasthouden van invoergegevens
Met deze optie kunnen in het interne werkgeheugen van het systeem, de invoergegevens van een vorig
transactiedocument worden vastgehouden en automatisch worden overgenomen in het volgende invoerscherm. Dit
voorkomt dat de gebruiker dezelfde informatie opnieuw moet invoeren en elimineert het risico van
accuratessefouten.
8
Check-tabellen
De ABAP/IV Dictionary bevat verschillende controles per veld, die door elk invoerscherm worden uitgevoerd:

het veldformaat (lengte, numeriek, alfanumeriek, alfabetisch et cetera);

verwijzing naar een check-tabel die automatisch wordt geraadpleegd bij elke ingave. Alle occurrences uit deze
tabel worden geaccepteerd, dus ook de door SAP standaard uitgeleverde tabelwaarden, die bij de inrichting niet
zijn geselecteerd, maar nog wel in de betreffende tabel staan. Voor elk veld met een check-tabel is op het
invoerscherm een drill-down button beschikbaar waarmee de gebruiker een selectie kan maken uit de
beschikbare waarden;

toegestane occurrences die vastgelegd zijn in het domein van het betreffende veld in de data dictionary.
9
Tolerantieniveaus
Door middel van tolerantieniveaus, worden de toegestane afwijkingen (in hoeveelheden en/of in percentages) op
verwachte waarden binnen het systeem beheerst. Enkele voorbeelden:
 FI: inkomende betalingen, koersverschillen, afwijkingen in kortingen, et cetera;
 MM: afwijkingen op ontvangen volumes en/of hoeveelheden (als percentage) in relatie tot bestelde
hoeveelheden;
--
31
Bijlage 1
Controlmogelijkheden SAP R/3


MM: prijsafwijkingen tussen orderprijs en gefactureerde prijs;
SD: afwijkingen bij goederenafgiften in volume en/of hoeveelheden.
SAP R/3 verwerkt de geconstateerde verschillen als volgt:
 afwijkingen binnen de norm worden automatisch geboekt;
 documenten met afwijkingen die de norm overschrijden, worden vastgelegd en geblokkeerd voor verdere
boeking (totdat bijvoorbeeld de order is aangepast door een bevoegde functionaris).
10 Blokkeren van documenten
Een document wordt geblokkeerd indien aan bepaalde controles niet wordt voldaan. Dit gebeurt automatisch door het
systeem of wordt handmatig door de gebruiker ingegeven. Voorbeelden van automatische blokkering zijn een
ingevoerde verkooporder die de kredietlimiet van de betreffende debiteur overschrijdt, of een inkoopfactuur die
wordt geblokkeerd voor betaling omdat niet voldaan wordt aan de check van de tolerantieniveaus.
11 Boekingssystematiek
De standaardcontroles die SAP uitvoert bij de verwerking van (wijzigingen in) financiële transactiedocumenten zijn:
 geen enkel veld in de kopregel van een transactiedocument (behalve een hulpveld voor de verwijzing naar een
referentiedocument en tekstinformatie) mag worden aangepast;
 bepaalde velden per transactieregel mogen niet worden aangepast (zoals bedrag, rekeningnummer, boekingsjaar,
belastingsbedrag);
 afhankelijk van welke modules verder worden gebruikt (en via de integratieschakelaars zijn geactiveerd) kunnen
nog additionele velden worden geblokkeerd.
Van deze standaardcontroles kan in sommige gevallen worden afgeweken door met behulp van een ‘X’ in de updateconditie van het veld aan te geven dat het veld mag worden gewijzigd.
12 Centrale koerstabel
SAP kent een gecentraliseerde registratie van de vreemde valutakoersen, waardoor koersen binnen het systeem op
een standaardwijze worden verwerkt en de tijdige en correcte verwerking van de koerswijzigingen, op eenvoudige
wijze kan worden gerealiseerd. Er is één centrale koerstabel waarin deze koersen worden opgeslagen (met de datum
vanaf welke deze koers van toepassing is). Voor elk bedrijfsnummer wordt een lokale currency gedefinieerd.
Vervolgens kan de conversiekoers op vier manieren worden bepaald:
 door de boekingsdatum uit de kopregel van het document te gebruiken;
 door ook een valutadatum in de kopregel van het document vast te leggen;
 door de wisselkoers direct in de kopregel van het document te registreren;
 door het bedrag in zowel vreemde als lokale valuta rechtstreeks in elke transactieregel in te geven.
In alle gevallen wordt gecheckt op de tolerantieniveaus als hiervoor behandeld.
13 Berekeningspad belastingen
SAP R/3 beschikt voor de verwerking van belastingen, over een specifieke functionaliteit per land. Afhankelijk van
het betreffende land worden de van toepassing zijnde belastingen berekend en verwerkt. Er zijn immers verschillende
voorschriften per land ten aanzien van bijvoorbeeld BTW, invoerrechten et cetera. Voor de bepaling van belastingen
kan een complex berekeningspad worden gevolgd, op basis van onder meer land, de staat, de stad, en ‘condition
types’ voor de bepaling van percentages.
14
Verwerken batch input
--
32
Bijlage 1
Controlmogelijkheden SAP R/3
Mutaties die als zogenaamde batch input worden aangeleverd, ondergaan exact dezelfde invoercontroles als de online ingaven. Batches kunnen in de voorgrond of de achtergrond worden verwerkt. Bij de voorgrondverwerking
kunnen door de gebruikers wijzigingen worden aangebracht. Fouten in batches in de achtergrond leiden tot een
blokkering van het document c.q. de boekingsregel of worden op een verschillenrekening geboekt. Van elke batch
inputsessie wordt een log vervaardigd.
15 Verwerken EDI berichten
Mutaties, die als EDI bericht binnenkomen, kunnen automatisch door SAP worden verwerkt, mits het betreffende
EDI bericht is ‘gemapt’ naar de betreffende SAP on line transactie.
16 Controlerapportages
‘Controlerapportages’ is een heel belangrijke functie binnen SAP R/3. Het systeem bevat veel rapportages die door
middel van varianten en selectiecriteria, zeer specifiek kunnen worden gemaakt. Vanuit control-optiek zijn met name
de totaalrapportages (‘Abstimmungsabaps’) en de uitzonderingsrapportages belangrijk. Het systeem bevat
bijvoorbeeld een rapport om goederenafgiften die nog niet in een factuur hebben geresulteerd, af te drukken. Door
organisaties worden vaak additionele ABAP-rapporten vervaardigd. Met een ABAP-query of de transactie om de
inhoud van tabellen op te vragen, kunnen daarnaast snel eenvoudige opvragingen worden gedaan. Tegelijkertijd is de
veelheid van ABAP-rapporten ook een potentiële bedreiging. Een aantal ABAP-programma’s dient uitsluitend om
bijvoorbeeld initieel bestanden aan te maken of tabellen te vullen. Deze mogen niet per ongeluk door een gebruiker
in een productief systeem opnieuw kunnen worden uitgevoerd.
17 Logging wijzigingen
Wijzigingen in stam- en mutatiegegevens worden door het systeem gelogd. Vastgelegd worden datum en tijdstip van
de wijziging, naam gebruiker, veldnaam en de oude en nieuwe veldinhoud. Sommige logs vinden niet automatisch
plaats, maar moeten eerst door de gebruiker worden geactiveerd. Wijzigingen in de SAP besturingstabellen worden
wel tijdens de dagverwerking vastgehouden, maar bij de eindedagverwerking verwijderd. De gebruiker dient dus
voor de eindedagverwerking eerst het controlerapport tabelwijzigingen en/of een archiefrun naar een historisch
bestand uit te voeren, voordat de eindedagverwerking wordt uitgevoerd.
18 Logging error messages
Alle ‘error messages’, dus zowel de blokkeringen en waarschuwingen als de andere signaleringen, worden in een
‘error log’ opgeslagen. Het eerste scherm van het log geeft samenvattende informatie, waarna een ‘drill down’ kan
worden uitgevoerd om de details op te vragen.
19 Referenties
SAP R/3 biedt de mogelijkheid om bij het aanmaken van een retourorder een referentie naar onder andere de
oorspronkelijke order of factuur te maken (zie ook figuur 8). Deze verwijzing kan als ‘verplicht’ of ‘optioneel’
worden ingesteld in een tabel.
Bij een ‘verplichte’ verwijzing dient bij het aanmaken van een retourorder verplicht naar de oorspronkelijke order te
worden verwezen. Dit heeft als gevolg dat SAP R/3 automatisch de prijs- en hoeveelheidsgegevens ophaalt die als
basis hebben gediend bij de oorspronkelijke verkoop. Is de oorspronkelijke verkooporder niet bekend, dan is invoer
van de retourorder niet mogelijk.
Bij een ‘optionele’ verwijzing neemt SAP R/3 de verkoopprijs van het moment van ingave van de retourorder als
uitgangspunt. Dit kan als risico met zich meebrengen dat klanten voor verkeerde bedragen kunnen worden
gecrediteerd.
--
33
Bijlage 1
Controlmogelijkheden SAP R/3
De organisatie die SAP R/3 implementeert dient zelf te bepalen, hoe ‘flexibel’ hun SAP-systeem, vanuit interne
control-oogpunt, wordt ingericht. Activering binnen SAP hangt af van de wijze zoals de betreffende organisatie met
het bedrijfsproces wenst om te gaan. Vanuit edp-audit optiek bestaat meestal de voorkeur om deze verwijzing altijd
als ‘verplicht’ in te stellen, aangezien preventieve geprogrammeerde controles het sterkst qua werking zijn. Echter, er
zijn organisaties die uit andere businessmotieven de voorkeur geven aan de primaire registratie van de retour/klacht
in het systeem, met de bijbehorende gedachte dat vervolgens nog een aantal organisatorische acties ondernomen
dient te worden, voordat acceptatie van de retourorder plaatsvindt.
Referentie verplicht
gesteld?
Neen
Verkooporder
bekend?
Ja
Verkooporder
bekend?
Ja
Ja
Neen
Geen invoer retourorder mogelijk!
Invoer verkooporder
(autom. vermelding
hoeveelheid + prijs
Neen
Invoer mogelijk
zonder referentie
prijs?
hoeveelheid?
--
34
Bijlage 2
Procesflow inkopen
Bijlage 2: Procesflow inkopen.
Process: Standard Procurement Cycle
Physical Flow
Process Flow
P0 Pur.Req.
MRP
P1 Create
Purchase
Requisition
F1 Purchase
Requisition
P2 Release
Purchase
Requisition
Who
Reports
Postings
Automatic
N/A
Anyone/limited group
N/A
R1 Check for
open purchase
requisitions
Purchase Department
N/A
R2 Purchase
Requisition
Release
document
Outline
Agreement?
N
R3 Check
Outline
Agreements
One Time
Vendor?
N
F2 Request for
Quotation
P3 Request
For Quotation
F3 Quotations
P4 Input
Quotations
F4 Rejection
letters
P5 Select
vendor
Purchase Department
Y
Y
Purchase Department
N/A
Purchase Department
N/A
Purchase Department
N/A
P7 Create
Purchase
order
Purchase Department
N/A
P8 Release
Purchase
order
Purchase Department
N/A
P9 Purchase
order
Monitoring
Purchase Department
N/A
Warehouse
N/A
Quality
department/warehouse
N/A
P6 Create
Outline
Agreement
F5 Goods
receipt
N/A
Quality
Inspection?
R4 Check for
open purchase
orders
R5 Purchase
order release
doc.
R6 Check for
outstanding
purchase
orders
Y
N
F6 Quality
Inspection
Quality OK?
Y
R7 Check
Goods return
N
F7 Goods
Return
GR for
Consumption
Y
N
P10
Enter Goods
Receipt for
Consumption
Warehouse
P11
Enter Goods
Receipt for
stock
Warehouse
- Cost to GR/IR account
R8 Check of
GR against PO
- Stock to GR/IR account
(to price differences)
R9 Check PO
w/o GR
F8 Store in
Warehouse
R10 Goods
Movement
analysis
F9 Goods
direct to
Department
--
35
Bijlage 2
Procesflow inkopen
Process: Standard Procurement Cycle
Physical Flow
Process Flow
F10 Receive
Invoice
F11 Check
Invoice
Invoice
correct?
N
Y
Who
Reports
Postings
Purchase Department/
Financial department
N/A
Financial department
- GL Accounts
List Invoice
against PO/GR
Financial department
N/A
List of parked
Invoices
Automatic
N/A
List Blocked
invoices
Financial/Controlling
Department
N/A
P15 Unblock
Invoice
Financial/Controlling
Department
N/A
P16 Payment
Financial Department
- Accounts payable to bank
P12
Post invoice
P13
Park invoice
P14
Block Invoice
F12 Approve
Invoice
Unblocked
invoices
--
36
Download