Lessuggestie Wat zit er in je brooddoos? Doelgroep : bovenbouw ± 50 minuten Dit heb je nodig : - aantal brooddozen van leerlingen blad wit papier stiften of kleurpotloden Doelstelling De kinderen bewust maken welke voeding ze eten en aanzetten tot meer groenten- en fruitverbruik. Aan de slag : 1. Op ontdekking naar de inhoud van je brooddoos Vraag aan enkele leerlingen wat ze vanmiddag gaan eten. Hebben ze boterhammen mee of eten ze een warme maaltijd op school? Zit er fruit in hun brooddoos en zo ja, welke soort? Staan er vanmiddag groenten op het menu en zo ja, welke? Verdeel de leerlingen in kleine groepjes (maximum 5 kinderen). Laat ze volgende opdracht samen uitvoeren. Eén leerling noteert. Een kind eet per dag best 300 gr groenten en 2 à 3 stukken fruit. Eten deze kinderen genoeg groeten en fruit? Bijvoorbeeld: Jessie eet ’s ochtends een banaan en neemt ’s middags een mandarijntje mee in haar brooddoos. ’s Avonds eet ze 50gr aardappelen, een stukje kip met 30 gr worteltjes. Jessie eet dus ….. (antwoord : 2 stukken fruit en 80 gr groenten) Ze eet genoeg/te weinig fruit en groenten. Mark eet onderweg naar school een sinaasappel. Zijn boterhamdoos is gevuld met 50 gr geraspte wortelen en een stapel boterhammen met beleg. Als vieruurtje heeft hij ook nog een appel mee. ’ s Avonds schept hij 3 keer 40 gr bloemkool op zijn bord. Mark eet dus……………stukken fruit en …………gr groenten. Hij eet genoeg/te weinig fruit en groenten. Kris eet ’s ochtends een halve pompelmoes. Zijn lunch bestaat uit een broodje kaas met mosterd. Zijn mama schept ’s avonds 30 gr aardappelen en 150 gr broccoli op zijn bord. Kris heeft niet echt honger en eet 20 gr van de aardappelen en laat 70 gr van de broccoli liggen. Hoeveel stukken fruit eet Kris?............ Hoeveel gram groenten eet hij?..................gr Kris eet genoeg/te weinig fruit en groenten. Hoeveel fruit eten jullie samen op één dag? Wij eten samen……………………stukken fruit. Wij eten genoeg/te weinig fruit. Wat kunnen we hieraan veranderen? ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… 2. Een verrassende brooddoos Overloop samen met de kinderen een checklist voor een goed gevulde brooddoos. Deze checklist kan je vooraan in de klas ophangen: -Bruine boterhammen -Groenten en fruit -Melk/kaas/yoghurt -Anders gevuld dan de dag voordien -Zo weinig mogelijk verpakkingsafval Bedenk nu samen leuke, originele manieren om je boterhamdoos te vullen met bovenstaande producten. Wij helpen je alvast op weg met enkele eenvoudige recepten, die je samen met je leerlingen kan maken: - Snij wortels, komkommer, brood en kaas in lange, fijne reepjes. Zo neem je ‘frietjes’ mee in je boterhamdoos. -Snij je boterham met beleg in kleine vierkantjes en prik de blokjes op een satéstokje. Tussen elk vierkantje kan je een stukje ananas of een druif (of ander fruit naar keuze) prikken. -Waarom geen fruit als beleg op je boterham? Prak een banaan en smeer dit op je brood. Of wat dacht je van stukjes peer voor bij je boterham met kaas? Welke tips of recepten bedenken jullie? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. 3. Spreekwoorden met voeding De Nederlandse taal is rijk aan spreekwoorden en gezegdes met voeding. Die kan je als basis gebruiken voor een taalles, creatieve opdracht of zelfs een toneelvoorstelling… a. Geef enkele voorbeelden van spreekwoorden met hun betekenis. Kennen de leerlingen nog spreekwoorden met fruit, groenten of andere voedingsproducten? Laat hen de spreekwoorden aanvullen. Je kan hen laten raden of de in te vullen woorden in willekeurige volgorde aanbieden. b. Maak er een toneelvoorstelling van: Laat de leerlingen in kleine groepjes een spreekwoord uitbeelden voor de rest van de klas. De voedingswaren van het spreekwoord kunnen als attribuut worden gebruikt. De andere leerlingen moeten het spreekwoord vinden en naar de juiste betekenis raden. c. Er bestaan verschillende schilderijen waarin spreekwoorden en gezegdes zijn afgebeeld. Laat leerlingen zelf een tekening maken waarin uitdrukkingen met het thema groente aan bod komen Een greep uit onze rijke taal, wellicht ken je er zelf nog meer? De …………… valt niet ver van de boom. De ………… is het sop niet waard. Met de gebakken …………………… zitten. Iemand uitpersen als een ………………… Dat is de ………………………… op de taart. Een ………….. voor iemand hebben. ………………………………………. na Pasen. Een harde ……………… kraken. Door de zure ……………. heen bijten. Hij is met zijn gat in de ……………. gevallen. Een …………… voor de dorst. De ………………………. afgieten. Er voor spek en ………….. bij zitten Iemand knollen voor ……………………verkopen De …………. en de geit willen sparen. Een ………. te pellen hebben met iemand. Voor een appel en een ……. De een zijn dood is de ander zijn …………… Het neusje van de ……………. Iemand de ………………. uit het vuur laten halen. Met een hete ………………… in je mond spreken. Tussen de soep en de ………………………. ……………………….. komt om zijn loontje. ………………… bij de vis. Ergens geen …………………..bedden aanleggen Met zijn gezicht in de …………….. gevallen zijn 4. (appel) (kool) (peren) (citroen) (kers) (boontje) (vijgen) (noot) (appel) (boter) (appeltje) (aardappels) (bonen) (citroenen) (kool) (eitje) (ei) (brood) (zalm) (kastanjes) (aardappel) (patatten = aardappels) (boontje) (boter) (asperge-) (erwten) Reclame maken Laat de kinderen elk een leeg vel papier nemen. Het is de bedoeling dat ze via een reclamecampagne en leuke slagzin andere kinderen motiveren om meer fruit en groenten te eten. Ze kunnen bijvoorbeeld een lege boterhamdoos vullen met een appel, een stapel boterhammen, een geraspte wortel en een pakje fruitsap. Een leuke slagzin kan dan bijvoorbeeld zijn: Fruit is fun! Veel succes! Cooking Class - K’x creations - Ambachtsweg 8 - 3890 Gingelom - ✆ 011 48 07 70 - [email protected]