Leer- en ontwikkelingslijnen 2-7 jaar (ZONDER

advertisement
Naam leerling
Leer- en ontwikkelingslijnen 2-7 jaar (ZONDER extra doelen) - versie januari 2017
Taal
Beginnende geletterdheid
Beginnende geletterdheid-fase 5
B
BOEKORIËNTATIE: Herkent een boek en weet dat er een verhaal in staat
-20--20
BOEKORIËNTATIE:Slaat de bladzijden van een boek één voor één om
-20--20
VERHAALBEGRIP: Bekijkt prenten in boekjes samen met de PM'er
-20--20
Beginnende geletterdheid-fase 6
B
VERHAALBEGRIP: Wijst genoemde woorden aan op plaatjes in een boek
-20--20
VERHAALBEGRIP: Luistert geboeid naar een voorleesverhaal in een één op één situatie
-20--20
TAALBEWUSTZIJN: Zingt of praat mee bij het zingen van liedjes en het opzeggen van rijmpjes
-20--20
Beginnende geletterdheid-fase 7
B
VERHAALBEGRIP: Luistert geboeid naar een voorleesverhaal in een groepje
-20--20
TAALFUNCTIES: Gebruikt de begrippen: 'verhaal'/ 'boek lezen'
-20--20
TAALBEWUSTZIJN: Zingt liedjes of zegt versjes op waarbij de woorden herkenbaar zijn
-20--20
Beginnende geletterdheid-fase 8
B
BOEKORIËNTATIE: Bladert door (prenten)boeken en speelt alsof hij eigen en andermans teksten kan ‘lezen’
-20--20
VERHAALBEGRIP: Vertelt een verhaal na aan de hand van de plaatjes in een boek
-20--20
TAALFUNCTIES: Ervaart dat dingen die je zegt, opgeschreven kunnen worden
-20--20
TAALBEWUSTZIJN: Benoemt symbolen (bijv. picto van wc, kaartje in de kast waar bepaalde spullen moeten
opgeruimd worden)
-20--20
Beginnende geletterdheid - 1a
B
BOEKORIENTATIE: Weet dat de boekomslag iets laat zien van het verhaal.
-19--15
VERHAALBEGRIP: Vertelt een kort voorgelezen verhaal na met behulp van plaatjes en eenvoudige
waarnemingsvragen.
-19--15
Naam leerling
Leer- en ontwikkelingslijnen 2-7 jaar (ZONDER extra doelen) - versie januari 2017
Beginnende geletterdheid - 1b
B
BOEKORIENTATIE: Weet dat je een verhaal globaal kunt voorspellen aan de hand van een boekomslag.
-14--10
TAALFUNCTIES: Herkent tekensystemen zoals pictogrammen, gebarentaal en mimiek.
-14--10
TAALFUNCTIES: Herkent letters van zijn eigen naam.
-14--10
TAALBEWUSTZIJN: Onderscheidt woorden in zinnen.
-14--10
TAALBEWUSTZIJN: Herkent een klank in reeks losse klanken.
-14--10
TAALBEWUSTZIJN: Verdeelt woorden in lettergrepen, zoals kin-der-wa-gen.
-14--10
Beginnende geletterdheid - 2a
B
BOEKORIENTATIE: Voorspelt een verhaal aan de hand van een boekomslag en plaatjes.
-9--5
VERHAALBEGRIP: Vertelt een voorgelezen verhaal na met behulp van plaatjes en/of vragen.
-9--5
VERHAALBEGRIP: Gebruikt en leert (nieuwe) woorden naar aanleiding van verhalen en/ of een thema. De nieuwe
woorden liggen in de wereld om het kind.
-9--5
TAALFUCNTIES: Leest zijn eigen naam.
-9--5
TAALBEWUSTZIJN: Rijmt op een éénlettergrepig woord. (bus-kus).
-9--5
Beginnende geletterdheid - 2b
BOEKORIENTATIE: Voorspelt een verhaal aan de hand van de titel van het boek en de boekomslag en de plaatjes.
VERHAALBEGRIP: Vertelt een voorgelezen verhaal chronologisch en samenhangend na zonder ondersteuning van
plaatjes. Maakt gebruik van moeilijkere woorden .
TAALFUNCTIES: Leest en schrijft woorden als globale eenheden, zoals de eigen naam en namen van personen en
dingen die voor hen belangrijk zijn.
B
-4-0
-4-0
-4-0
TAALFUNCTIES: Ontdekt dat woorden zijn opgebouwd uit klanken en dat letters en klanken corresponderen .
-4-0
TAALBEWUSTZIJN: Voegt klanken samen tot een woord.(auditieve synthese)
-4-0
TAALBEWUSTZIJN: Onderscheidt verschillende klanken binnen een woord p-e-n (auditieve analyse).
-4-0
Beginnende geletterdheid - 2c
B
Naam leerling
Leer- en ontwikkelingslijnen 2-7 jaar (ZONDER extra doelen) - versie januari 2017
BOEKORIENTATIE: Voorspelt (globaal) een verhaal aan de hand van de titel van het boek en de boekomslag.
VERHAALBEGRIP: Maakt de verhaallijn inzichtelijk door de platen van een prentenboek in de juiste volgorde te
leggen.
VERHAALBEGRIP: Gebruikt en leert (nieuwe) woorden naar aanleiding van verhalen en/of een thema. De woorden
liggen in de wereld om het kind en verder buiten het kind (bijv. eskimo's)
1-5
1-5
1-5
TAALFUNCTIES: Leest en schrijft klankzuivere mkm woorden, ook als zin achter elkaar.
1-5
TAALFUNCTIES: Leest zelfstandig prentenboeken, eigen en andermans teksten.
1-5
Interactief taalgebruik
Interactief taalgebruik-fase 4
B
Gebruikt twee-woordzinnen
-20--20
Blijft zitten bij het luisteren naar een kort verhaaltje
-20--20
Wijst vier benoemde lichaamsdelen aan
-20--20
Herkent en benoemt mensen/dieren/dingen op plaatjes
-20--20
Passieve woordenschat 50 - 100 woorden (18 mnd)
-20--20
Interactief taalgebruik-fase 5
B
Benoemt zijn eigen naam
-20--20
Kijkt gericht naar de PM’er als deze vertelt wat ze gaan doen.
-20--20
Benoemt en wijst mamma, pappa, broer en zus, opa en oma aan op een afbeelding
-20--20
Begrijpt eenvoudige opdrachten en voert deze uit (bijvoorbeeld ‘pak je jas maar’, ‘zet de beker op tafel’)
-20--20
Gebruikt tweewoordzinnen (Tom drinke, Sanne spelen)
-20--20
Interactief taalgebruik-fase 6
B
Gebruikt zelfstandige naamwoorden en werkwoorden
-20--20
Benoemt de namen van enkele groepsgenoten
-20--20
Begrijpt dubbele, bij elkaar horende, opdrachten (bijvoorbeeld ‘pak je jas en trek hem aan’)
-20--20
Gebruikt de ontkenning "niet"
-20--20
Naam leerling
Leer- en ontwikkelingslijnen 2-7 jaar (ZONDER extra doelen) - versie januari 2017
Interactief taalgebruik-fase 7
B
Reageert op begrippen die de PM’er aanleert (zeg: rode auto en het kind rijdt de rode auto in de garage)
-20--20
Geeft antwoord als een ander kind iets aan hem vraagt
-20--20
Verzint nieuwe woorden voor woorden die hij nog niet kent (bijv. ‘waterschieter’ of ‘brommerboot’)
-20--20
Geeft antwoord op een vraag als die direct aan hem gesteld wordt
-20--20
Maakt driewoord-zinnen in tegenwoordige tijd met onderwerp en werkwoord (hoeft nog niet altijd correct) (Erik spelen
niet)
-20--20
Interactief taalgebruik-fase 8
B
Gebruikt bijvoeglijke naamwoorden (kleine, rode)
-20--20
Vertelt wat hij die dag heeft gedaan (Ïk heeft buitenspeelt"of "Kijk eens wat ik heb gemaakt")
-20--20
Voert een gesprekje met een ander kind ("Heb jij ook een jas? "Welke jas is dat?")
-20--20
Maakt vierwoord-zinnen
-20--20
Gebruikt de persoonlijke voornaamwoorden 'ik' en 'jij'
-20--20
Interactief taalgebruik - 1a
Houdt zich aan gespreksregels, zoals afwachten, uit laten spreken, stil zijn, de ander aankijken en blijft bij het
onderwerp van het gesprek.
Interactief taalgebruik - 1b
Voert een gesprekje met de leerkracht en/ of een ander kind; met behulp van gesloten en open vragen. Luistert naar
een ander en reageert op een ander en kijkt de ander aan.
Interactief taalgebruik - 2a
Begint op eigen initiatief een samenhangend gesprekje met de leerkracht en/of een ander kind.
Interactief taalgebruik - 2b
B
-19--15
B
-14--10
B
-9--5
B
Naam leerling
Leer- en ontwikkelingslijnen 2-7 jaar (ZONDER extra doelen) - versie januari 2017
Luistert naar een ander en reageert op een ander op passende momenten .
Interactief taalgebruik - 2c
-4-0
B
Download