De groene economie en zijn mythes

advertisement
De groene economie en zijn
mythes
Enkele kernideeën uit het boek De mythe
van de groene economie op een rij
‘Ik geloof dat de transitie naar een groene
economie goed is voor onze economie en voor ons allemaal, en ik
heb erin geïnvesteerd’, stelt Al Gore onomwonden. People planet
profit staat centraal op de agenda van tal van NGO’s en bedrijven.
Het lijkt een hoopvol perspectief: je kan winst maken, en tegelijk het
milieu en de mens respecteren. Maar als het allemaal zo gemakkelijk is, waar wachten ze dan
nog op om er voluit voor te gaan?
Het probleem is dat de ‘groene economie’, zoals ze vandaag vorm krijgt, een mythe is,
gebaseerd op een aantal ficties: alsof je groen kunt zijn maar tegelijk de kaart kunt trekken
van ongebreidelde groei, alsof je altijd win-win situaties kunt creëren, alsof je met
marktmechanismen sociale doelstellingen kunt realiseren, alsof je met emissiehandel
ontwikkeling in het Zuiden kunt creëren. De kern van het probleem is dat de groene economie
niet zozeer lijkt te gaan over het vergroenen van de economie, maar wel over het
economiseren van het groene gedachtegoed. De cruciale vraag is waar dat ons gaat leiden.
Mythe 1: Heeft de ‘groene economie’ wel als voornaamste doel om het klimaat te
redden?
De ‘groene economie’ zou in één en dezelfde beweging het klimaat en de economie moeten
redden. Maar gaat het er niet vooral om de economie te redden aan de hand van zogenaamde
groene maatregelen voor het klimaat? Dezelfde mechanismen die aan de basis van de
financiële crisis lagen, worden nu ingevoerd in naam van de strijd tegen de
klimaatverandering. Als het tot een serieuze opvolger van het Kyoto-protocol komt, waaraan
ook de VS deelnemen, kan het emissiehandelsysteem binnen de tien jaar uitgroeien tot een
mastodont van zo’n 4500 miljard dollar. Als je daar nog eens een potentiële zeepbel bijtelt
van allerlei afgeleide producten, kan je dat getal zelfs nog meerdere keren vermenigvuldigen.
Het is dan ook niet te verwonderen dat heel wat banken en hedge funds een gat in de markt
zagen. Intussen is de emissiehandelsmarkt in zware crisis, en missen we cruciale deadlines om
het tij voor het klimaat te keren. Het effect van emissiehandel is niet enkel traag en beperkt.
Het systeem heeft bovendien tal van problematische sociale en ecologische neveneffecten.
Met het project van de ‘groene economie’ zoals dat vandaag wordt ingevuld, worden de grote
vervuilers niet gestraft, maar krijgen ze er mooie winstkansen bij. Een bedrijf als
ArcelorMittal (o.a. Hoogovens) maakt miljardenwinsten via de handel in emissierechten. In
theorie vertrekt de ‘groene economie’ van het paradigma dat ‘de vervuiler betaalt’, maar in de
praktijk lijkt het meer op ‘de vervuiler verdient’.
Mythe 2: Gaat emissiehandel er niet vooral om de tijd te rekken?
We beseffen het allemaal: vroeg of laat moeten we af van de fossiele brandstoffen. Maar het
emissiehandelsysteem, het kernpunt van de ‘groene economie’ zoals die vandaag vorm krijgt,
lijkt dat helemaal niet als doel te hebben. Dankzij dat systeem kunnen vervuilende industrieën
in Europa ongestoord verder hun gang gaan, zolang ze hun uitstoot maar ‘compenseren’ door
projecten op te zetten in het Zuiden waar de uitstoot wordt gereduceerd. Dit mechanisme
neemt steeds absurder proporties aan. Je kan vandaag zelfs je uitstoot compenseren door in
landen als China of India nieuwe steenkoolcentrales te bouwen. De enige voorwaarde is dat
die iets efficiënter dan de gangbare centrales zijn. De gedachte is dat op die manier een
eventuele grotere uitstoot in een vaak heel denkbeeldig business as usual scenario vermeden
wordt. Het netto-effect voor het klimaat is dat in Europa niets verandert, en dat in het Zuiden
extra CO2 wordt uitgestoten.
Mythe 3: Waar blijft de beloofde sociale vooruitgang?
Hoe sociaal is de groene economie? Een blik op de realiteit voorspelt weinig goeds.
Emissiehandel leidt tot nieuwe vormen van kolonialisme, waarbij het Noorden verder
ontwikkelt, en het Zuiden moet instaan voor de opslag van de CO2-uitstoot:
koolstofkolonialisme dus. Maar ook in West-Europa leiden klimaatmaatregelen zoals het
systeem van groenestroomcertificaten tot omgekeerde herverdeling (van arm naar rijk).
De groene economie belooft heel wat groene banen te creëren, wat natuurlijk een puik idee is.
Maar om wat voor banen gaat het eigenlijk? In Duitsland werden sinds 1990 meer dan
400.000 banen gecreëerd in de productie van zonnepanelen en windturbines. Maar de
arbeidsomstandigheden zijn niet meteen aantrekkelijk. Het gaat heel vaak om slecht betaalde
banen in deeltijd met hoge prestatiedruk. Sociaal overleg of opleidingssystemen zijn er
nauwelijks.
Mythe 4: Is ‘groene groei’ geen contradictie in terminis?
Internationale instellingen zoals de OESO of de EU spreken steeds minder over duurzame
ontwikkeling, maar wel over ‘groene groei’. Maar is oneindige groei op een eindige planeet
wel mogelijk? Hoe zou groei ooit ‘groen’ kunnen zijn? Ecologisch gezien is er geen twijfel
mogelijk: er zijn limieten aan wat we aan de natuur kunnen onttrekken en er in de vorm van
vervuiling terug in kunnen uitstoten. Zelfs een bescheiden jaarlijkse groei van 3%, zoals de
Europese Unie die in haar Lissabon-strategie als doelstelling naar voren schuift, betekent dat
de mondiale productie elke 25 jaar verdubbelt, 16 keer zo groot wordt in één eeuw, 250 keer
groeit in twee eeuwen, en 4000 keer in drie eeuwen. Ook al gaat het grotendeels om een groei
in ‘groene producten’ zoals elektrische auto’s, energiezuinige wasdrogers of kringlooppapier,
en al wordt er een zekere mate van ‘dematerialisering’ gerealiseerd: vanuit ecologisch
oogpunt is zo’n groei compleet absurd.
Mythe 5: Zijn consumenten de schuldigen?
Als consumenten duurzame keuzes maken, zullen de bedrijven wel volgen, luidt één van de
geloofsstellingen van de groene economie. En dus moeten consumenten op hun
verantwoordelijkheid gewezen worden om bio te kopen, zonnepanelen op hun daken te leggen
en een zuinige wagen aan te schaffen. Maar wordt daardoor de individuele consument niet
schuldig gemaakt aan een probleem dat diep verankerd is in de manier waarop de
maatschappij vandaag is georganiseerd? Worden de grote vervuilers, de politieke
verantwoordelijken en economische machtsbastions op die manier niet uit de wind gezet?
Mythe 6: Allemaal samen voor de ‘groene economie’?
De ‘groene economie’ dreigt niet alleen de hete patat door te schuiven naar zij die het minst
verantwoordelijkheid dragen voor klimaatverandering, ze heeft ook fundamenteel sociaal
onrechtvaardige kanten. Dat is het zwakke punt van het hele project. We hebben dan ook
dringend behoefte aan een sterke tegenbeweging, die ijvert voor een klimaatpolitiek die
gebaseerd is op meer democratie, meer sociale gelijkheid en minder markt. Vandaag zien we
hoe heel wat politieke partijen, NGO’s en bezorgde burgers zich laten verleiden door de
sirenenzang van de ‘groene economie’. Het lijkt een haalbare binnenweg waardoor we die
moeilijke vraag naar echte maatschappijverandering niet langer moeten stellen. Daar zou
overigens geen tijd meer voor zijn, zo beargumenteren steeds meer politieke partijen,
bezorgde burgers en NGO’s. Oog in oog met de schaal en ernst van de klimaatverandering,
moeten we dringend samenwerken, positief en pragmatisch denken: allemaal samen tegen
CO2. NGO’s sluiten partnerschappen af met grote bedrijven. Sociale conflicten worden
oubollig verklaard.
Maar de ‘groene economie’ zal zonder twijfel tot nieuwe sociale tegenstellingen en politieke
conflicten leiden, en de vraag is of alleen hameren op samenwerking ons daar wel voldoende
op voorbereidt.
Anneleen Kenis en Matthias Lievens, De mythe van de groene economie – valstrik, verzet,
alternatieven, isbn 978 90 6224 523 9, 336 p, 17,95
Jan van Arkel, 4 dec. 2012
Download