Klimaatrechtvaardigheid! Géén groen kapitalisme

advertisement
vrijdag 23 augustus 2013
Analysedoor Matthias Lievens
Klimaatrechtvaardigheid! Géén
groen kapitalisme
Matthias Lievens overloopt de oplossing die het groen kapitalisme biedt voor de
klimaatverandering. Daar blijkt niet veel van aan te zijn. Hij ziet de echte oplossing in het concept
van de 'klimaatrechtvaardigheid', zoals tal van sociaal-ecologische volksbewegingen in het
Zuiden nu al doen.
(foto michelvr)
Een recent verschijnsel?
De groene economie is eigenlijk een verhaal dat maar heel recent is opgekomen. Vijf jaar
geleden sprak niemand erover. In december 2009, in dezelfde periode dat de klimaattop in
Kopenhagen plaatsvond, lanceerde de UNO een oproep om de conferentie van Rio+20 aan de
‘Groene economie’ te wijten. Sindsdien is de groene economie de nieuwe hype bij internationale
instellingen, denktanks, en lobbygroepen.
De verschuiving in het denken over de milieucrisis, die momenteel bezig is, heeft natuurlijk
diepere wortels. In de jaren ‘60 en ‘70, toen de milieubeweging ontstond, was het bewustzijn heel
scherp dat we op de limieten van een maatschappijmodel aan het botsen worden, of dat nu de
consumptiemaatschappij, de markt, het industrialisme of het kapitalisme werd genoemd. De notie
van ‘grenzen’ was heel belangrijk: denk aan het bekende rapport ‘Grenzen aan de groei’.
Kapitalisme zonder grenzen
Maar de maatschappij waarin we leven, de marktsamenleving, of het kapitalisme, heeft eigenlijk
een heel eigenaardige verhouding tot grenzen. Ze erkent geen grenzen, ook al zijn die er wel. Ze
doet alsof er geen grenzen zijn: de economie ontwikkelt maar verder, groeit, er wordt
geïnvesteerd, er komen voortdurend nieuwe producten op de markt. De markt functioneert op
een heel eigenaardige manier: ze poogt altijd opnieuw de grenzen of obstakels waarop ze botst,
om te turnen in opportuniteiten, winstopportuniteiten.
Denk aan het afvalprobleem: we produceren gigantische hoeveelheden afval, de oceanen zijn
vergeven van plastic. In plaats van iets aan de grondoorzaak te doen, en minder verpakking en
plastic te produceren, zien we echter dat de markt quasi-spontaan iets anders doet (vaak met
hulp van overheden): allerlei nieuwe bedrijfstakken, industrieën en markten creëren.
Denk aan bedrijven die afval verbranden, het onder de grond steken of het transporteren naar
Afrika. Het probleem verdwijnt niet, maar er wordt een omgang mee gezocht op zo’n manier dat
er nieuwe economische opportuniteiten ontstaan.
Symptoombestrijding
Een heel ander voorbeeld: heel wat mensen hebben last van depressie, stress en burnouts. In
plaats van iets aan de grondoorzaken te doen, en mensen minder hard te laten werken, of betere
arbeidsomstandigheden te garanderen, zie je spontaan allerlei nieuwe economische sectoren
ontstaan die producten verkopen waardoor mensen beter kunnen omgaan met hun stress en hun
burnouts: van antidepressiva tot de wellnessindustrie, van sauna’s tot allerlei magazines die
vooral aan vrouwen uitleggen hoe ze met hun stress moeten omgaan.
Iets gelijkaardigs is in het geding met de groene economie: in plaats van de grenzen van de
planeet ernstig te nemen, gaat men op zoek om het ecologisch probleem zo te ‘framen’ dat er
nieuwe economische opportuniteiten ontstaan: nieuwe markten en nieuwe producten die je kan
verkopen.
Daar is het fundamenteel om te doen in het huidige project voor de zogenaamde groene
economie. De discussie over de groene economie staat natuurlijk nog maar in zijn
kinderschoenen, en er bestaan allerlei varianten. Allerei rapporten en teksten zijn de afgelopen
jaren over het thema verschenen, elk met zijn eigen nuances en klemtonen. Maar er zijn vier
ingrediënten die steevast terugkomen.
De markt van ‘verandering’
Het eerste ingrediënt is het belangrijkste: het is de gedachte dat we de verandering die nodig is,
zullen realiseren via de weg van de markt. Dat kan op twee manieren. Enerzijds kan het door
bestaande markten te corrigeren. Het vliegtuig nemen is bijvoorbeeld nog altijd goedkoper dan de
trein, hoewel vliegen veel vervuilender is dan de trein te nemen.
Dat is natuurlijk absurd. De idee is dat je een belasting heft op vliegen, waardoor de trein
aantrekkelijker wordt. Daar valt iets voor te zeggen, ook al zijn er ook enkele limieten aan zo’n
belastingstrategie. Wie betaalt de zwaarste lasten? Zal zo’n prijscorrectie wel volstaan om snel
genoeg verandering te realiseren?
‘Nieuwe’ markten
Een tweede manier is via de creatie van nieuwe markten, en dat is waar de voorstanders van de
groene economie vooral op inzetten. Het typevoorbeeld is natuurlijk emissiehandel: een volstrekt
artificiële markt waar een heel bizar product wordt verhandeld, namelijk het recht om CO2 te
mogen uitstoten.
Intussen is die markt ettelijke tientallen miljard euro waard per jaar. De logica ervan wordt ook
steeds meer toegepast op andere terreinen, zoals de markt in boskredieten waar men in de
Amazone-regio mee wil experimenteren. In het rapport van het United Nations Environment
Programma (UNEP) over de groene economie wordt voorgesteld om ook markten te installeren
voor verhandelbare vervuilingsrechten, verhandelbare rechten tot de toegang tot water
enzovoort.
Een andere markttechniek, die hiermee verband houdt, is wat men de betaling voor
ecosysteemdiensten noemt. Het idee is dat ecosystemen zoals bossen nuttige dingen doen,
zoals het zuiveren van de lucht, maar dat daar geen prijs voor bestaat. Waarop geen prijs staat,
daar houdt het economisch systeem geen rekening mee.
De idee van economisten is dus dat we een prijs moeten zetten op ecosysteemdiensten, zodat
het economisch systeem die meer gaat waarderen. Het probleem is natuurlijk dat we nooit
rechtstreeks betalen aan het bos dat onze lucht zuivert, maar wel aan de eigenaar van het bos.
Heel wat systemen voor de betaling voor ecosysteemdiensten die in de steigers staan, dreigen
dan ook de deur open te zetten voor een vergaande privatisering van de natuur.
Zaligmakende technologie
Een tweede ingrediënt is technologie, de idee is dat als de markt vrij is, er concurrentie zal zijn en
bedrijven dus wel zullen afkomen met innovaties en nieuwe technologieën. Het klopt natuurlijk
voor een stuk: zonnepanelen worden bijvoorbeeld voortdurend efficiënter en goedkoper.
De voorstanders van de groene economie denken dat er op die manier ook wel vroeg of laat
wondertechnologieën zullen ontstaan. Ze geloven in een soort Bill Gates-verhaal: die ontwikkelde
in zijn garage een technologie waarmee hij de hele wereld ging veroveren. Ze hopen op iets
gelijkaardigs om klimaatverandering tegen te gaan. Hun boodschap: maak de markt vrij en laat
1000 bloemen bloeien. Het probleem is dat we op die manier kunnen wachten op een
technologie die mogelijk nooit komt.
Het gevaar van geo-engineering
Intussentijd wordt steeds meer ingezet op gevaarlijke technologieën zoals geo-engineering. Dat
zijn grootschalige ingrepen in het weer of het klimaatsysteem, met als doel eigenlijk een soort
zonnestralingsmanagement. Men wil bijvoorbeeld stofdeeltjes in de lucht schieten om de
zonnestralen tegen te houden. Dat stopt klimaatopwarming niet, maar men hoopt op die manier
wat tijd te kopen.
Een ander voorbeeld is het toevoegen van ijzerdeeltjes aan de oceaan, waardoor er meer algen
zullen groeien, die CO2 kunnen capteren. Het probleem is natuurlijk dat je niet weet waar je
eindigt als je daarmee begint: als je de evenwichten en complexe processen in de oceaan gaat
proberen bij te sturen, weet je niet wat voor neveneffecten dit kan hebben.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Een derde ingrediënt is maatschappelijk verantwoord ondernemen. Er zijn zeker bedrijven die ver
gaan in het reduceren van hun uitstoot en hun ecologische impact, maar het is een minderheid,
vaak in hoogtechnologische sectoren.
Bij de meeste bedrijven gaat het om slechts om ‘greenwashing’: zich een groen imago aanmeten
zonder echt groen te zijn. Nagenoeg alle multinationals en grote bedrijven hebben wel ergens
een milieuproject lopen waarmee ze kunnen uitpakken. Dat maakt natuurlijk nog niet dat het ook
echte ecologische pioniers zijn.
Duurzaam consumeren
Een vierde ingrediënt tenslotte is duurzaam consumeren. Veel mensen doen het en dat is op zich
hoopvol: ze zijn bereid iets te doen en beginnen bij zichzelf. Toch kunnen we ook kritische vragen
stellen bij individuele gedragsverandering. Heb je altijd wel de keuze om voor ‘groene’ producten
te gaan? Heb je als individuele consument echt de hefbomen in handen?
Aan het einde van de film An Inconvenient Truth van Al Gore worden een reeks zaken
opgesomd die je als individu kan doen. Als alle Amerikanen dit strikt zouden uitvoeren, zo werd
berekend, zou je 22% van de uitstoot kunnen verminderen. Dat is heel wat, maar veel minder dan
nodig is om het klimaat te stabiliseren.
Dit laat vooral zien dat veel uitstoot structureel verankerd is in hoe de maatschappij is
georganiseerd: het transportsysteem, de wijze waarop we produceren, consumeren, enzovoort.
Tenslotte moeten we ons de vraag stellen of individuen hier weer niet verengd worden tot louter
consumenten. Wat ons betreft, is het veel belangrijker dat mensen zich als burgers gaan
organiseren, in sociale bewegingen, ngo’s, vakbonden, politieke partijen, actiegroepen enzovoort.
De ontbrekende elementen
Het is interessant om te zien welke elementen afwezig zijn in het verhaal van de groene
economie. Het gaat er bijvoorbeeld niet om de groei stil te leggen. Nochtans is oneindige groei op
een eindige planeet onmogelijk. De voorstanders van de groene economie spreken steeds meer
over zogenaamde ‘groene groei’, wat volgens ons grotendeels een illusie is. Ten tweede is het
hen er ook niet om te doen om de concurrentielogica aan banden te leggen.
De afgelopen decennia is met de marktglobalisering een kader gecreëerd waarbij iedereen met
iedereen moet gaan concurreren. Dat kader maakt het natuurlijk moeilijk om tot internationale
samenwerking te komen om klimaatverandering tegen te gaan. Waarom mislukken de
klimaattoppen jaar na jaar? Omdat de staats- en regeringsleiders die er rond de tafel zitten, daar
ook zitten om de concurrentiepositie en het marktaandeel van hun eigen land te verdedigen. Op
die basis is het natuurlijk moeilijk om tot een akkoord te komen.
Ten derde gaat het er niet om, de financiële markten terug te schroeven. Integendeel, men wil de
mechanismen van die markten gebruiken om kapitaal naar zogenaamd ‘groene’ investeringen te
draineren. Het gaat er bij de groene economie ook niet om, de sociale ongelijkheid te
verminderen, tenzij in mooie woorden. En vrijhandel, dat is ook een heilige koe, waar niet aan
geraakt mag worden.
Alles ‘veranderen’ om niets te veranderen
In die zin gaat groene economie om een verandering waarbij er ten gronde niets verandert: aan
de basisparameters van het neoliberale marktmodel mag niet geraakt worden. De hele vraag is
dus: gaat het er wel om, de economie te vergroenen? Of is de inzet eerder de vermarkting van
het groene gedachtegoed?
Over de mogelijke resultaten van het huidige programma voor de groene economie kunnen we
straks debatteren. Maar nu reeds dit: het UNEP-programma voor de groene economie levert
tegen 2050 een reductie op van de CO2-uitstoot van 4 tot 7% i.v.m. 1990. Dat is iets, maar veel
te weinig om het klimaat te stabiliseren.
Klimaatrechtvaardigheid
Onze stelling, waarmee we natuurlijk vooral een debat willen uitlokken, is dat we op onze hoede
moeten zijn voor het project van de groene economie, en eerder de kaart moeten trekken van
een begrip als ‘klimaatrechtvaardigheid’, zoals tal van sociaal-ecologische volksbewegingen in
het Zuiden nu al doen.
Samengevat, dit zijn de tien ‘mythes van de groene economie’, waarover het debat verder kan
gaan.
 Mythe 1: De markt kan het klimaat redden.
 Mythe 2: ‘Groene groei’ is mogelijk.
 Mythe 3: People, planet en profit zijn verzoenbaar.
 Mythe 4: Met marktmechanismen kan je sociale doelstellingen realiseren.
 Mythe 5: Emissiehandel is een stap in de richting van een hernieuwbaar energiesysteem.
 Mythe 6: ‘Offsetting’ zorgt voor ontwikkeling in het Zuiden.
 Mythe 7: Technologie kan ons redden.
 Mythe 8: Consumenten zijn de actor van verandering.
 Mythe 9: Overbevolking is een prioriteit.
 Mythe 10: We moeten allemaal samenwerken tegen CO2.
Deze tekst werd uitgesproken als inleidende lezing voor de debatten op de Gentse Feesten
Download