GEEF HET PIANOLA MUSEUM DE RUIMTE Plan Pianola Museum 2017-2020 Inleiding Het museum Voor u ligt het plan van het Pianola Museum. Het museum draagt al meer dan twintig jaar bij aan de veelzijdigheid van het culturele aanbod van Amsterdam. Begonnen rond 1970 als een particuliere collectie door enkele liefhebbers is het museum inmiddels uitgegroeid tot een bijzondere trekpleister in het hart van de Jordaan. Het is sinds 2002 opgenomen in het Museumregister. Het museum ontvangt bezoekers vanuit alle werelddelen. Stichting De basis voor de collectie van het Pianola Museum werd rond 1970 gelegd. In 1981 werd besloten tot het oprichten van de Stichting Nederlands Piano Museum, die ervoor zou dienen te zorgen dat de collectie verder opgebouwd zou kunnen worden, bewaard zou kunnen blijven en aan alle belangstellenden getoond zou kunnen worden. De automatisch spelende piano Het verhaal van de automatische piano is niet alleen een bijzonder hoofdstuk in de rijke geschiedenis van de piano, maar maakt ook onderdeel uit van de geschiedenis van de muziekreproduktie, die eigenlijk anno 1900 begint met de introductie van fonograaf, grammofoon en pianola. Het Pianola Museum beheert en documenteert ook in dat opzicht een bijzonder deel van ons cultureel erfgoed: de eerste decennia van het tijdperk van de muziekreproduktie. De veelzijdige mogelijkheden die de automatische piano bood voor de muziekliefhebber werden door miljoenen families omarmd en dit heeft gezorgd voor een grote bloei van deze bedrijfstak tot het begin van de economische crisis van de jaren ‘30. De hoge kwaliteit van de instrumenten maakte ze erg kostbaar en daardoor was het bezit en gebruik ervan beperkt tot de meer welgestelden, maar dezelfde kwaliteit zorgt er tevens voor dat wij ze weer spelend kunnen maken. Dit is van groot belang voor een museum, dat vooral beoogt de muziek van die tijd in originele uitvoeringen ten gehore te brengen. Het publiek van nu kan nog steeds genieten van de muziek die men honderd jaar geleden beluisterde en krijgt zo, door de veranderde uitvoeringspraktijk een bijzonder perspectief op hedendaagse uitvoeringen van deze muziek. De uitgebreide collectie van het museum vormt tevens een belangrijke bron van informatie voor musici en muziekwetenschappers. De collectie: een der grootste ter wereld De collectie instrumenten en muziekrollen is in de loop der jaren enorm toegenomen en is inmiddels een ware muzikale schatkamer met materiaal uit de 19e en de eerste helft van de 20e eeuw. Met meer dan 30.000 muziekrollen en ruim 100 instrumenten is deze inmiddels een der grootste ter wereld: piano’s en vleugels uit begin 19e eeuw, mechanisch werkende pianospeelapparaten, speeldozen en aanverwante muziekautomaten, voorzetapparaten, pianola-piano’s en –vleugels, reproduktiepiano’s en –vleugels, automatisch spelende harmoniums en orgels, grammofoons en fonografen. Daarbij behoort een zeer grote verzameling ‘informatiedragers’, met name in de vorm van geperforeerde papieren muziekrollen (meer dan 30.000 stuks), grammofoonplaten, fonograafrollen, enz. Documentatie Het documentatiearchief bevat honderden dossiermappen met oude folders, brochures en catalogi van fabrikanten, met name uit de periode 1880-1950, vele honderden boeken en tijdschriften, die niet alleen belangrijk zijn als referentiemateriaal bij het doen van onderzoek, maar ook vaak geschikt zijn voor het gebruik bij tentoonstellingen. Schenkingen en legaten Het museum heeft in de loop der jaren zeer veel schenkingen van particulieren en musea ontvangen. Ook werd in de laatste jaren tweemaal een legaat ontvangen: de complete (gespecialiseerde) werkplaats van de bekende Amsterdamse pianostemmer Dolf van den Assem (‘de stemmer van het Concertgebouw’) en de complete collectie pianola’s en muziekautomaten van de Larense muziekdocent en verzamelaar Andreas van Hall. Presentatie De instrumenten worden in spelende conditie gepresenteerd en dus niet in een statische en daarmee voor velen niet aansprekende tentoonstelling. Het stijlvolle interieur van het museum verplaatst de bezoeker direct in de sfeer van het begin van de twintigste eeuw. De automatisch spelende piano's en vleugels met een uitgebreid repertoire van muziekrollen maken een bijzondere vorm van muziekreproduktie mogelijk, waarbij de instrumenten dus zelf de muziek voortbrengen. De combinatie met uitvoeringen door levende musici geeft de museumcollectie een bijzondere extra dimensie en actualiteit. Deze vorm van museale presentatie is in de loop van de afgelopen twintig jaar steeds verder in het museum zelf ontwikkeld en is echt uniek, zelfs op internationaal niveau. Toekomstperspectief Het museum heeft toch steeds vooruitgang weten te boeken ondanks dat het zonder structurele subsidie lange tijd veel te weinig middelen voor zijn taak heeft gehad. De komende vier jaar staan in het teken van de verdere verbetering van de huisvestingssituatie en de daaruit voortvloeiende verbetering van het toekomstperspectief. Uitbreiding van de publieksruimten, een betere museumwerkplaats, uitbreiding van de archiefruimte en het depot, uitbreiding van de openstelling en bezoekmogelijkheden. Samenwerking Juist nu doet zich de zeldzame gelegenheid voor om de reeds bestaande samenwerking met Museum Geelvinck sterk te intensiveren en gezamenlijk de ontwikkeling van het museum met kracht ter hand te nemen. Voor de daarvoor noodzakelijke reorganisatie en de maatregelen om het publieksbereik aanzienlijk te vergroten is een flinke financiële impuls onontbeerlijk. Wij hopen daarvoor een bijdrage vanuit het Kunstenplan te mogen ontvangen. Deze investering zal een zelfs internationaal uniek ‘piano-pianola-museum’ opleveren. Dit zal er tevens toe bijdragen, dat beide collecties ook voor komende generaties veiliggesteld kunnen worden en en voor een breed internationaal publiek toegankelijk zullen zijn. Steun voor onze plannen In dit plan kunt u lezen dat de voorbereidingen hiervoor al in volle gang zijn. Met steun uit het Kunstenplan van de gemeente Amsterdam, het Stadsdeel Amsterdam Centrum, cultuurfondsen, mecenassen en donateurs kan een museum gevormd worden, dat tot in lengte van jaren met weinig of geen overheidssteun zal kunnen functioneren en jong en oud zal kunnen blijven boeien met de boeiende verhaal van de piano en de bijzondere, hoogwaardige vorm van muziekreproduktie door de automatische variant daarvan. 1. Taakstelling (inhoudelijk) 1a. Artistieke visie De missie van het museum is ervoor te zorgen, dat de automatische piano en alle direct daaraan verwante instrumenten die hun oorspronkelijke functie als huismuziek (concert) instrument verloren hebben een nieuwe functie krijgen en houden in een aansprekende museale presentatie, zodat er ook op langere termijn voldoende inkomsten en draagvlak zullen zijn om het behoud van een collectie als deze te kunnen waarborgen. Dankzij de hoge kwaliteit van de instrumenten kunnen deze ook nu nog in goed speelbare conditie worden teruggebracht en kunnen zij ook de huidige en toekomstige generaties blijven boeien met hun bouw en techniek, maar vooral met de muziek die zij kunnen voortbrengen. Het repertoire van de instrumenten is zo omvangrijk en gevarieerd, dat er voor mensen met zeer uiteenlopende muzikale smaak altijd voldoende te beleven zal zijn. Doelstelling: Het bijeenbrengen en instandhouden van een representatieve collectie op het gebied van de automatische piano en zijn directe voorgangers en opvolgers. Het terugbrengen van de instrumenten in speelbare conditie en het verrichten van het noodzakelijke onderhoud om deze conditie op peil te houden. Het tonen van de collectie aan alle belangstellenden. Het doen van onderzoek naar (onderdelen van) de collectie. 1b. Programmering en activiteiten In de tentoonstellingen van het museum speelt de muziek de hoofdrol. Ook bij rondleidingen op vaste openingstijden en tijdens groepsbezoeken vormt de uitvoering van muziek door de instrumenten een belangrijk onderdeel. Daarnaast organiseert het museum al vele jaren lang meer dan honderd concerten per jaar. De programmering is een afspiegeling van de kwaliteit en het veelzijdige repertoire dat vastgelegd is op de muziekrollen. Er zijn tal van inhoudelijke raakvlakken met andere kunstvormen uit de periode, zoals literatuur, beeldende kunst en vormgeving, film, waardoor voor concerten en tentoonstellingen gekozen kan worden uit een breed scala van onderwerpen. Door de veelzijdigheid van het repertoire kan een breed publiek van liefhebbers van muziek en cultuurhistorie aangesproken worden: concerten speciaal voor kinderen en hun (groot)ouders, klassieke concerten waarbij uitvoeringen van honderd jaar geleden te beluisteren zijn, koffieconcerten waarbij alle interessante aspecten van de muziek en de techniek van de instrumenten aan bod komen, filmconcerten met oude filmbeelden uit de periode van voor de geluidsfilm met begeleiding door een pianist en de pianola’s, concerten met tango of jazz en ragtime, en niet in de laatste plaats concerten met het repertoire dat speciaal voor het instrument is geschreven. Naast de concerten met muziekrollen zullen ook de live-concerten een grote rol blijven spelen, bij voorkeur in samenhang met de uitvoeringen met muziekrollen. Altijd wordt daarbij gekozen voor concerten die passen in de sfeer en bij het publiek, dat graag om deze reden het museum bezoekt. Het museum trekt al jarenlang de belangstelling van allerlei jonge uitvoerende musici, componisten en beeldende kunstenaars uit binnen- en buitenland, die voor hun projecten een beroep doen op het museum. Rondleidingen tijdens de vaste openingsuren en rondleidingen op maat voor groepen. Museumconcerten, muziekprojecten, podium ervaring voor jonge artiesten, etc. een klein en intiem podium met de gelegenheid tot experimenteren met verschillende combinaties zoals poezie en muziek, lezingen met muziek, voorstellingen met beeld en geluid, en andere activiteiten: workshops, themamiddagen, cursussen, educatieve projecten, halteplaats voor stadswandelingen en andere buurtactiviteiten. 1c. Positie in de stad, landelijk en internationaal De omvangrijke en gespecialiseerde collectie van het Pianola Museum is uniek voor ons land. Zelfs internationaal zijn er maar weinig vergelijkbare collecties aan te wijzen. Sinds de sluiting van de Muziekafdeling van het Haags Gemeentemuseum is er in Nederland geen overkoepelend muziekmuseum meer. Het Museum Speelklok in Utrecht is als enige grote door overheid en fondsen gesubsidieerde instelling overgebleven. Het Pianola Museum en Museum Geelvinck behoren dus zelfs landelijk gezien tot de weinige musea met dit soort erfgoed die nog opengesteld zijn voor het publiek. De mogelijkheden tot samenwerking met verwante instellingen in Amsterdam (zoals conservatorium, muziekscholen, concertzalen) zijn legio en zouden veel beter benut moeten kunnen gaan worden. Zodra het museum een groter deel van de uitgebreide collectie zal kunnen inzetten, zal deze samenwerking beter mogelijk worden. Het concertpubliek en de artiesten van de toekomst zullen dan speciale concerten kunnen gaan bijwonen met uitvoeringen door de grootmeesters van het klavier van honderd jaar geleden. Sinds korte tijd beschikt het Rijksmuseum (weer) over de muziekinstrumenten die lange tijd (sinds 1952) in bruikleen waren bij het Gemeentemuseum in Den Haag. Met deze afdeling van het Rijksmuseum onderhouden wij vanaf het begin (2014) goede contacten. Momenteel staat een belangrijk instrument uit de museumcollectie daar in bruikleen (tentoonstelling Huismuziek 15 januari t/m 5 juni 2016). Een belangrijke samenwerkingspartner is het Museum Geelvinck (zie 4c). Dit museum heeft van oudsher (Sweelinck Museum) banden met het Conservatorium van Amsterdam. Ook werkt het Pianola Museum in de buurt samen met enkele kleine musea en collecties in de buurt: het Multatuli Huis, het Theo Thijssen Museum en de Bibliotheca Philosophica Hermetica (Huis met de Hoofden). Met deze instellingen hebben wij de afgelopen jaren de “Summertime Walk” georganiseerd, een zomerse wandelroute, die beoogt meer toeristen naar deze buurt te trekken. Museum Geelvinck wil zich hierbij aansluiten door het opnestellen van hun ruimte in de Posthoornkerk. Onlangs gaf het Pianola Museum een instrument in bruikleen voor de tentoonstelling De Hut van Mondriaan (Dooijewaard Stichting, Blaricum). Het museum werkt ook regelmatig samen met projecten van jonge kunstenaars (Rijksacademie, Rietveld, etc.), Feest der Poëzie, Young Piano Masters Society, jonge componisten (o.a. voor de serie Onspeelbare Muziek), e.v.a. 1d. Programmering en publiek Dankzij de veelzijdigheid van het repertoire dat vastgelegd is op de muziekrollen, zijn de mogelijkheden tot programmering ook zeer gevarieerd. Dit heeft het voordeel dat een zeer breed publiek van liefhebbers van muziek en cultuurhistorie aangesproken kan worden. 1e. Gewenste ontwikkeling (artistiek-inhoudelijk) Het is van groot belang dat het museum het enorme potentieel van de collectie beter zal kunnen gaan benutten. Bijzondere aandacht zullen daarom moeten krijgen: het beter op orde krijgen en inventariseren van de gehele museumcollectie; het via internet toegankelijk maken van de gehele inventaris (beschrijvingen van muziekrollen, instrumenten en documentatie); het beschikbaar en speelbaar maken van de instrumenten, die nodig zijn om de muziekrollen te kunnen laten spelen; het beter benutten van de mogelijkheden om eigentijdse uitvoeringen en historische interpretaties naast elkaar te kunnen beleven. Belangrijke projecten voor de langere termijn zijn: de herbouw van het unieke op rollen speelbare orgel uit het landhuis Kareol (Aerdenhout) en het realiseren van een concertzaal met een exemplaar van elk van de vier belangrijkste reproduktiesystemen, waarvoor vrijwel alle bekende componisten en pianisten uit het begin van de twintigste eeuw opnamen hebben gemaakt (van Debussy tot en met Gershwin, van Paderewski tot en met Rubinstein). De ruimte zal ingericht worden in samenwerking met het Museum Geelvinck. Dit museum beheert de Sweelinck Collectie, de belangrijkste museale collectie bespeelbare historische piano’s in Nederland. In de gezamenlijke tentoonstelling zullen wij een overzicht kunnen maken van de gehele ontwikkeling van de piano van de 18e eeuw tot het midden van de 20e eeuw. 1f. Beschikbare middelen (inhoudelijk: materieel/personeel) Het museum is al meer dan twintig jaar geopend en heeft daarmee al ruime ervaring opgedaan wat betreft de presentatie en het werven van publiek. Het museum heeft zelfs al wereldwijd veel bekendheid gekregen en heeft op die manier een bijzondere positie opgebouwd. Het heeft inmiddels een vaste groep van tientallen vrijwilligers en enkele honderden donateurs. Het museum beschikt over een collectie die in meer dan veertig jaar is opgebouwd (zie inleiding). Ook is de expertise aanwezig om de instrumenten te bedienen, om onderzoek te doen naar de geschiedenis ervan en om de instrumenten weer in perfecte speelconditie terug te brengen. Hiervoor kunnen wij in de toekomst in toenemende mate een beroep doen op studenten en stagiairs van beroepsopleidingen in Amsterdam, zoals musicologie, museologie, restauratie-opleidingen, hout- en meubileringscollege (pianotechniek, meubelmaken, e.d.) en het conservatorium. Een steeds groeiende groep van vrijwilligers werkt met veel inzet mee om het werk waarvoor geen betaald personeel beschikbaar is te helpen uitvoeren. Door de samenwerking met Museum Geelvinck zullen wij ook meer een beroep kunnen doen op de expertise, die daar aanwezig is. Met de inzet van deze organisatie en hun vrijwilligers zal ook de openstelling van het museum geleidelijk verruimd worden van een dagdeel per week, naar een (vrijwel) dagelijkse openstelling. Het bezoekersaantal zal daarmee vanzelfsprekend aanzienlijk kunnen toenemen. Het zwaartepunt in de verhouding van de inkomsten uit het gewone museumbezoek en het bezoek aan concerten zal daardoor kunnen worden verlegd van ca. 25/75 thans tot ongeveer 75/25. 2. Bedrijfsvoering, organisatie, marketing 2a. Exploitatie en meerjarenbegroting De exploitatie van het museum zal in de komende vier jaar sterk opgevoerd kunnen worden, mede dankzij de beoogde samenwerking met het Museum Geelvinck. Het museum zal door de oplossing van het ruimtegebrek in de loop van 2016 en de volgende jaren gaandeweg aanzienlijk meer mogelijkheden krijgen om voldoende eigen inkomsten te verwerven. In de bijlagen is een overzicht van de inkomsten en uitgaven in 2013 en die in 2014, gevolgd door de begroting voor de komende Kunstenplanperiode 2017-2020. De ingediende begroting gaat uit van: Een subsidie vanuit het Kunstenplan van 60.000 euro per jaar. Danzkij deze financiële injectie zullen wij een belangrijke inhaalslag kunnen maken wat betreft: ontsluiting van de collectie, publiekspresentatie en marketing. Een geleidelijke uitbreiding van de publieksruimte in het museumpand in de Westerstraat. Vanaf medio 2016 zal deze aanzienlijk vergroot kunnen worden dankzij de ingebruikname van een nieuw depot. Na voltooiing van de herinrichting van de begane grond zal er ongeveer 200 m2 voor het publiek beschikbaar zijn (een verdubbeling ten opzichte van de huidige situatie). Een geleidelijke vergroting van het bezoekersaantal door een verruiming van de openstelling en daarmee samenhangend een vergroting van de inkomsten. Wij zullen vooralsnog alleen met vrijwilligers kunnen werken, die wij wel een vergoeding (tot maximaal 1.500 euro per jaar) kunnen verstrekken. Dankzij de inzet van de vrijwilligerspool van Museum Geelvinck en de werving van nieuwe krachten zullen we ons bestand kunnen verdubbelen (tot ca. 50 medewerkers). Voorzover het budget het toelaat zullen wij voor speciale projecten enkele freelance (project) medewerkers inhuren. 2b. Veranderingen in de bedrijfsvoering en organisatie Het museum streeft naar verruiming van de openstelling, vergroting van de samenwerking met verwante culturele instellingen, uitbreiding van de bestuurlijke organisatie, vergroting van het publieksbereik door nog betere marketing. Het bezoekersaantal zal van ca. 5.000 thans kunnen groeien naar ongeveer 20.000 per jaar bij (vrijwel) dagelijkse openstelling. Het ligt in de bedoeling de uitvoerende taken en het museumbestuur te scheiden, zodra het museum zich voldoende verder ontwikkeld zal hebben. 2c. Inkomstenbronnen De eigen inkomsten zullen blijven bestaan uit met name entreegelden en donaties. Voor allerlei projecten zal een beroep worden gedaan op alle bekende cultuurfondsen, inclusief het Amsterdams Fonds voor de Kunst, dat reeds tweemaal een project van het Pianola Museum ondersteund heeft (Onspeelbare Muziek en het Pianola Festival). De verbetering van de huisvestingssituatie zal er tevens voor zorgen, dat de inkomsten uit commerciële verhuur van de museumruimten aanzienlijk zullen kunnen toenemen. 2d. Eigen inkomsten Het museum zal zijn exploitatie op vergelijkbare wijze voortzetten, maar wel op een veel hoger niveau dan nu mogelijk is. Zodra een veel groter deel van het enorme potentieel van het museum en zijn collectie benut zal kunnen gaan worden, zullen ook de mogelijkheden om eigen inkomsten te verwerven aanzienlijk vergroot kunnen worden. De eigen inkomsten waren in de afgelopen periode meestal ca. 90%. Met een structurele subsidie uit het Kunstenplan zal dit aandeel tijdelijk teruglopen tot 49% om daarna weer aanzienlijk te stijgen tot ca. 72%, dus zeer ruim boven het gemiddelde. 2e. Personeelsbestand en diversiteit Het museumwerk wordt verricht door een groep vrijwilligers (ca. 25 personen), die aangestuurd worden door de conservator/directeur en een assistente. De groep vrijwilligers zal sterk worden uitgebreid. Het museum zal met de financiële injectie uit het Kunstenplan slechts incidenteel enkele freelance projectmedewerkers kunnen inhuren met een specifieke vaardigheid. Met aanzienlijk meer medewerkers kunnen we zorgen dat de taken beter verdeeld kunnen gaan worden. Door overdracht van kennis en vaardigheden aan deze groepen zal het museumwerk in al zijn facetten meer en meer toevertrouwd en overgedragen kunnen worden aan een nieuw team. De mogelijkheden van een kleine organisatie om bij te dragen aan de culturele diversiteit in het personeelsbestand is uiteraard navenant klein. Ook wat betreft de vrijwilligers zijn wij natuurlijk afhankelijk van de bereidheid van mensen hun tijd voor het museumwerk beschikbaar te stellen. Wij kunnen daarin vanzelfsprekend slechts in geringe mate een sturende rol vervullen. 2f. Ontwikkeling in zakelijk opzicht Met een financiële injectie uit het Kunstenplan wordt het mogelijk de organisatie op een veel hoger plan te tillen, zodat het museum op de langere termijn grotendeels of geheel uit de eigen inkomsten bekostigd zal kunnen gaan worden. Het geld uit de donaties aan het museum zal dan in steeds grotere mate benut kunnen worden voor de eigen bijdrage in allerlei museumprojecten, waarvoor bij fondsen steun kan worden gezocht. 2g. Huisvesting Het museum huurt (sinds 1993) voor de publieksfunctie een pand (voormalig politiebureau) van de gemeente Amsterdam. Voor de verdere ontwikkeling van het museum in dit pand is het verkieslijk het pand in eigendom te verwerven conform de aanbieding van de gemeente (c.q. Stadsdeel Centrum, november 2011). Gezien de lange voorgeschiedenis en het belang van het museum en de collectie voor de stad gaan wij er vanuit, dat dit aanbod van kracht zal blijven. Voor deze aankoop en de daaropvolgende bouwkundige aanpassingen is een aparte fondsenwervingsactie nodig, die grotendeels buiten de begroting van dit plan valt. Wel hopen wij jaarlijks een steeds groter deel van de donaties hiervoor te kunnen reserveren. Zodra hiervoor voldoende middelen beschikbaar zullen zijn, zal de verdere verbetering in de huisvestingssituatie (uitbreiding naar de bovenverdiepingen) gerealiseerd kunnen worden. Op dit moment is nog geen tijdsplanning daarvoor te geven, maar hopelijk lukt het al binnen de komende Kunstenplanperiode het uitbreidingsplan op de rails te krijgen. Voor de museumwerkplaats en het depot zijn twee andere locaties in gebruik (in huur). Voor het depot zal vanaf 2016 een extra ruimte beschikbaar komen, waardoor er meer ruimte voor publiek in het museumpand vrij komt. 3. Publieksbereik 3a. Publiek / doelgroepen De voornaamste doelgroepen van het museum zijn musici (zowel amateurs als professionals) en liefhebbers van muziek en cultuurhistorie, uit binnen- en buitenland. Dankzij het feit, dat muziek het belangrijkste ‘produkt’ is van het museum is dit voor alle rangen en standen, nationaliteiten en leeftijden aantrekkelijk. Behalve de meer dan één miljoen inwoners van Amsterdam en de regio Amsterdam trekt de stad natuurlijk ook zoveel bezoekers uit binnen- en buitenland, dat een onuitputtelijke bron van potentiële museumbezoekers beschikbaar is. Regelmatig wordt er onderzoek gedaan naar de herkomst van het publiek. Voor het doen van een groots opgezet publieksonderzoek heeft het museum tot nu toe niet de middelen gehad. 3b. Waardering van het publiek De reacties van het publiek zijn buitengewoon positief en enthousiast, van jong tot oud. Zo worden de kinderconcerten vaak door grootouders met hun kleinkinderen bezocht. Het enthousiasme blijkt ook uit recensies over het museum die op allerlei websites te vinden zijn. Het is voor zowel luisteraars als uitvoerende musici heel fascinerend de bijzondere instrumenten, die in het museum zijn bijeengebracht in het echt te zien en te horen spelen. Het geeft eenieder de zeldzame mogelijkheid de uitvoeringspraktijk van muziek in een historisch perspectief te zien. Zeker waar het uitvoeringen door de componist zelf betreft is dit een onvervangbare belevenis. 3c. Binding met het publiek, nieuwe doelgroepen Het museum speelt in op de interesse van een breed publiek door een brede programmering. Naarmate er meer museuminstrumenten weer goed spelend ingezet zullen kunnen worden en naarmate de (nog steeds groeiende) muziekrollencollectie beter toegankelijk gemaakt zal zijn, zullen wij het enorme potentieel van de museumcollectie nog veel meer kunnen inzetten om een zeer wisselend samengesteld publiek te boeien, van met name liefhebbers van cultuurhistorie en muziek, van alle nationaliteiten en van jong tot oud. Sinds het begin van de Museumnacht heeft het museum aan dit bijzondere evenement deelgenomen, dat juist bedoeld is om jongeren naar de musea te trekken. In het verleden hebben reeds tal van projecten in samenwerking met andere culturele instellingen bijgedragen bij tot de bekendheid van het museum bij allerlei groepen in de samenleving. Dankzij een verbetering van de omstandigheden zullen ook deze mogelijkheden beter benut kunnen gaan worden. Het museum organiseert al twintig jaar elke maand een Kinderconcert (leeftijd: 4-12 jaar) waarbij kinderen aan het eind van het concert zelf de instrumenten mogen bespelen. Het is is voor ieder kind van groot belang al op jonge leeftijd kennis te maken met kunst en cultuur. In de komende periode zullen wij samen met Museum Geelvinck educatieve programma’s voor schoolklassen gaan opzetten. Wij zullen in 2017 beginnen met pilots voor de (lagere klassen van de) basisscholen, waar ook muziek in het onderwijspakket zit. In de daarop volgende jaren zullen we dan geleidelijk meer schoolklassen in het museum kunnen gaan ontvangen (tot naar schatting ongeveer 1 maal per week). Regelmatig zijn er in het museum voorspeel-middagen van muziekdocenten met hun leerlingen. Wij zullen onderzoeken of er ook bij muziekscholen belangstelling bestaat voor dit soort groepsbezoeken. 3d. Publiek / diversiteit Het museum beheert een collectie van cultureel en muzikaal erfgoed afkomstig uit WestEuropa, Noord- en Zuid-Amerika en Australië, waarvoor een zeer talrijk internationaal publiek bestaat. Voor een publiek uit andere culturele regio’s heeft het museum vanzelfsprekend ook veel te bieden. Muziek is immers een universele taal, die mensen uit alle werelddelen kan aanspreken. Diverse series van onze museumconcerten hebben de muziek uit andere culturele regios als onderwerp (wereldmuziek, tango, balkan en klezmer, enzovoort). Met name in Oost Azië is de belangstelling voor de westerse pianomuziek en de daarbij behorende instrumenten enorm groot. Dat is een doelgroep van vele miljoenen potentiële bezoekers. 3e. Marketing en p.r. Het museum richt zich met name op liefhebbers van muziek en cultuurhistorie, zowel uit eigen land als uit het buitenland. Omdat muziek bezoekers uit alle landen direct aanspreekt is de vestiging van het museum in een stad als Amsterdam die jaarlijks miljoenen toeristen aantrekt van groot belang. Zodra de herinrichting van de expositieruimten (in de loop van 2016) zal zijn voltooid kunnen wij in samenwerking met Museum Geelvinck de p.r. en marketing veel meer aandacht geven. Als de vaste openingstijden genoeg zullen zijn uitgebreid, zal het museum ook toegankelijk kunnen worden voor houders van de Museumkaart en de I-Amsterdam-kaart. Veel bezoekers komen nu nog voor een gesloten deur: het is evident, dat met een verruiming van de openstelling veel meer bezoekers het museum zullen kunnen gaan bezoeken. Nu al krijgen bijna vijfduizend abonnees elke maand een nieuwsbrief per email toegezonden. Het museum staat ook vermeld in talloze internationale reisgidsen en op talloze websites. De mogelijkheden hiervan zijn toch nog lang niet uitputtend benut. Met een ruimer budget voor de publiciteit en marketing zullen veel meer potentiële bezoekers bereikt kunnen worden. Daarnaast zal de aandacht ook gericht blijven op het verkrijgen van zoveel mogelijk ‘free publicity’, met name via de ruime mogelijkheden die het internet daartoe biedt. Ook zullen wekelijks vele persberichten aan talloze media verzonden blijven worden. Als recente voorbeelden van gratis publiciteit voor het Pianola Museum en zijn activiteiten: optredens in het tv-programma De Wereld draait door, het radioprogramma Pianistenuur, het radioprogramma Opium op Radio 4 (uitzending van meer dan een uur n.a.v. het Pianola Festival), artikelen in de Wall Street Journal en het in-flight-magazine van de ‘Emirates’, het boek ‘Amsterdam, Capital of Music’, het Vitrine project in de Nieuwmarktbuurt, enzovoort. 4. Het museum in Amsterdam 4a. Activiteiten in Amsterdam De activiteiten van het museum vinden vrijwel alle plaats in het museum zelf. Voor externe activiteiten heeft het museum zelf niet voldoende middelen beschikbaar. Ook lenen de zware en kwetsbare instrumenten zich daar niet zo voor. Externe evenementen waren in het verleden dan ook vrijwel altijd beperkt van opzet en vonden alleen plaats op uitnodiging van en gefinancierd door andere instellingen. In Amsterdam waren dit bijvoorbeeld het Muziekgebouw (uitvoering nieuwe composities voor de pianola door jonge Zuid-Amerikaanse componisten); Beurs van Berlage (Polo de Haas concerten); Concertgebouw (Grote Zaal: uitvoering Ballet Mécanique met Reinbert de Leeuw; uitvoering Horowitz, Nieuwjaarsconcert Nederlands Blazers Ensemble; Kleine Zaal: uitvoering Rhapsody in Blue met Gershwin via de rol; Spiegelzaal: uitvoering muziekrollen van Mahler; uitvoering muziek van Conlon Nancarrow). In andere plaatsen: Emmen (festival Klavirus); Oosterpoort, Groningen (festival Eem & Weem); Enschede (Concertgebouw en TU Twente); Maastricht (festival Ballet Mécanique); Rotterdam (Doelen, Gergiev festival en Rotterdams Conservatorium); Antwerpen (festival Antverpiano); Den Bosch (voorstelling Il pleut); Delfshaven (Museum de Dubbelde Palmboom); Leiden (Museum Boerhaave); Den Haag (Gemeentemuseum); Tilburg (Natuurmuseum); Bussum (Tindal Stichting), enz. In de toekomst zijn er natuurlijk nog steeds talloze mogelijkheden wat dit betreft. Zo bezocht onlangs een medewerker van het Festival van Vlaanderen het museum voor een oriënterend bezoek. 4b. Relatie met de stad en zijn bewoners Het museum is vanzelfsprekend voor Amsterdammers het best bereikbaar. Het is al meer dan 21 jaar geopend in Amsterdam en is meer en meer voor inwoners van de stad een begrip geworden, ondanks de beperkte middelen die wij daarvoor in deze periode hebben kunnen inzetten. Het museum beheert ook een bijzonder deel van het Amsterdamse erfgoed. Veel van de instrumenten in de museumcollectie hebben een Amsterdamse ‘provenance’. Bijna alle grote landelijke pianowinkels hadden in Amsterdam hun hoofdvestiging en hun muziekrollenbibliotheek (Bender, Kettner, Goldschmeding, Duwaer & Naessens, etc.). Ook waren de twee muziekrollenfabrikanten die ons land gekend heeft in Amsterdam (in de Jordaan) gevestigd, waarvan een (Muziekrollenfabriek Euterpe, 1928-1939) op het adres Prinsengracht 263 (thans het Anne Frank Huis). 4c. Samenwerking met andere culturele organisaties: Museum Geelvinck De collecties van het Pianola Museum en Museum Geelvinck zijn complementair en vormen thematisch ('ontwikkeling van de piano en de pianomuziek') een logische eenheid. De organisaties van beide musea zijn gebaseerd op vrijwilligerswerk met een bescheiden professionele staf. Het naast elkaar plaatsen van beide organisaties zal een versterking geven (elkaar tot steun). Beide musea hebben echter ook een eigen identiteit, die gekoesterd wordt, en gerelateerd is aan ieders collectie (i.c. de late 18e en de 19e eeuw, resp. de eerste decennia van de 20e eeuw). Ieder museum heeft een eigen locatie in Amsterdam (en Museum Geelvinck vanaf 2017 voor een deel tevens in Zutphen). Beide musea hebben daarom geconcludeerd, dat samenwerking voor de hand ligt. De intentie is, dat wij op de volgende terreinen willen gaan samenwerken: - wederzijdse publiekspresentaties versterken - organisatie publieksontvangst door vrijwilligersteams - gezamenlijk gebruik van depotruimte - elkaars marketing versterken - samen optrekken richting diverse gremia in binnen- en buitenland, zoals OAM, NMV, ICOM, CIMCIM - samen als kenniscentrum en expertplatform optreden Beide organisaties blijven gescheiden, maar organisatorisch zal eveneens versterking plaatsvinden. Mocht bij voorbeeld door ziekte of ongeval in de personele sfeer onverwachts een hiaat ontstaan, dan kan dat door de samenwerkende partij worden opgevangen en tijdelijk worden ingevuld. Deze nieuwe opzet vergt van beide organisaties in eerste instantie een organisatorische investering, maar het synergie-effect zal vrijwel direct zich vertalen in een grotere slagkracht. Concreet zal het leiden tot een veel sterker publieksbereik; zo zal het Pianola Museum in de periode van vier jaar kunnen groeien van het huidige één dag in de week open naar zes (of zeven) dagen in de week open gebruikmakend van de ervaring en de inzet van het management en vrijwilligersteam van Museum Geelvinck. Anderzijds zal de optelling van de kenniscentra van beide musea een aanzienlijk sterker publieksbereik hebben, dan ieder apart; dit geldt eveneens voor de marketing enz. Zo willen wij gezamenlijk educatieve programma's voor schoolklassen gaan opzetten en uitzetten (via MOCCA). Door gedifferentieerde series concertprogramma's en muzikale rondleidingen willen wij nieuwe doelgroepen benaderen en interesseren voor de historische (forte)piano en de pianola: onze ervaring met bijv. tango (Pianola Museum) en culturele cross-overs (nieuwe composities Museum Geelvinck) bieden kansen om een breder (bijv. allochtone) en jonger publiek te bereiken. Juist door samen te werken kunnen beide musea op meerdere locaties gespreid in Amsterdam dit doel bereiken. Kortom, samenwerking ligt niet alleen op museale gronden voor de hand, maar het geeft bovendien op veel praktische terreinen aanzienlijke voordelen. Om dit een bestendige basis te geven, is uitzicht op een structurele subsidie (tenminste voor vier jaar) noodzakelijk. Beide musea kunnen door de inzet van vrijwilligers ieder op een zeer lowbudget net overleven, maar willen zij extra energie kunnen steken in de voorgenomen samenwerking, die an sich tot versteviging van de gehele organisatie – dus ook financieel – leidt, zal een bescheiden financiële injectie onontbeerlijk zijn. 4d. De stadsdelen Het museum is gevestigd in het Stadsdeel Amsterdam Centrum en krijgt meestal elk jaar een kleine subsidie van dit Stadsdeel voor de realisatie van de concertserie. De buurtbewoners kunnen profiteren van de nabijheid van het museum. Het museum heeft ook een functie als een soort buurttheater. Maar behalve bezoekers uit het stadsdeel Centrum trekt het museum uiteraard bezoekers uit alle stadsdelen en ver daarbuiten. De locatie van het museum is in het hart van de Jordaan. Dit maakt het museum voor velen bereikbaar, ook (juist) met het openbaar vervoer (ca. 15 min. loopafstand van het CS). 5. De ontwikkeling van het museum tot nu toe 5a. Welke doelstellingen zijn bereikt? Het museum beijvert zich al bijna 35 jaar voor het behoud en het speelbaar maken en laten klinken van de automatische piano en alle aanverwante instrumenten. Door het uitblijven van een structurele subsidiëring heeft het museum in deze periode nog maar een deel van zijn doelstellingen kunnen realiseren. Toch is er met de minimale middelen die het tot zijn beschikking heeft gehad al zeer veel opgebouwd, mede dankzij de bijdragen van vele donateurs en uit diverse nalatenschappen. Ondanks de ingrijpende gevolgen van de recente economische malaise voor de culturele sector heeft het museum zijn positie kunnen handhaven en zelfs nog iets kunnen verbeteren. Een van de belangrijkste verbeteringen is de aanschaf (geheel uit eigen reserves) van een nieuw museumdepot en de ingebruikname van een grotere museumwerkplaats (2016). Daarmee zal eindelijk een oplossing van het enorme ruimtegebrek in de museumruimte gerealiseerd kunnen worden. Dit betekent, dat een groter deel van de nu beschikbare ruimte voor publieksfunctie benut kan gaan worden, en dat het museum voor een bredere opzet zal kunnen kiezen in samenwerking met (o.a.) Museum Geelvinck. 5b. Veranderingen Voor grote artistiek-inhoudelijke veranderingen waren onvoldoende middelen beschikbaar. Sinds het wegvallen van de (laatste structurele) subsidie (die voor personeelskosten) is het museum geheel op vrijwilligers aangewezen. Vanwege het betrekkelijk kleine vrijwilligersbestand was het nodig de museumpresentatie te beperken tot activiteiten, die betrekkelijk weinig inzet van vrijwilligers behoeven: groepsbezoeken en museumconcerten. Toch heeft het museum de vaste openstelling van het museum voor individuele bezoekers op de zondagmiddag kunnen handhaven. De groepsbezoeken en museumconcerten zorgen thans voor 90 % van het totale bezoekersaantal (ca. 4.500). Met een grotere vrijwilligerspool zal de vaste openstelling verruimd kunnen worden. Een bijzonder evenement dat wel kon worden gerealiseerd is het Pianola Festival, dat in het voorjaar van 2015 heeft plaatsgevonden. Zelfs met de kleine groep medewerkers waarover het museum kan beschikken (enige tientallen vrijwilligers) is het gelukt een bijzonder vierdaags festival in diverse zalen in de stad (EYE, Muziekgebouw, Museum Geelvinck) en in het museum zelf te organiseren. De hiermee opgedane ervaring zal ingezet kunnen worden bij een volgende editie van dit festival, mogelijk al in 2017. Een combinatie met het inmiddels jaarlijks georganiseerde Geelvinck Fortepiano Festival behoort dan ook tot de mogelijkheden. 5c. Publiek Het museum moest door het wegvallen van diverse overheidssubsidies (sinds 2005) zien te overleven. Daardoor heeft het zich min of meer noodgedwongen vooral geprofileerd als een concertpodium, waar men historische uitvoeringen van pianomuziek kan beleven en concerten waarbij de museuminstrumenten al of niet in combinatie met andere instrumenten live bespeeld worden. Deze vorm blijkt zeer goed aan te slaan bij de interesse en de wens van het publiek, dat niet zozeer geïnteresseerd is in een statische tentoonstelling, maar een levendige presentatie juist wel op zijn waarde weet te schatten. Dan blijkt het zo onbekende fenomeen van de automatisch spelende piano wel degelijk tot de verbeelding van velen te spreken. Veel bezoek van het museum komt dan ook tot stand via aanbevelingen van concertbezoekers. Het nog verder uitbreiden van de concertserie is echter nauwelijks meer mogelijk. In verhouding is thans veel meer winst te behalen uit een groei van het het reguliere museumbezoek. 5d. Relatie met de stad Al sinds de oprichting van de museumstichting (1981) is er op tal van manieren samengewerkt met allerlei instellingen in de stad (zie 1c en 4a). Sinds 2014 is er jaarlijks de Summertime Walk in samenwerking met het Multatuli Huis en het Theo Thijssen Museum. In het afgelopen jaar het Pianola Festival ook op andere locaties in de stad (Muziekgebouw, Eye, Museum Geelvinck) met gastoptredens van internationale artiesten. 5e. FinancieĢle ontwikkelingen Het museum kon in de afgelopen periode slechts beschikken over een kleine subsidie van het Stadsdeel Centrum voor de concertserie. De overige inkomsten kwamen uit het museumbezoek en uit donaties. Zolang het museum niet kostendekkend (alleen uit inkomsten door bezoek) geexploiteerd kan worden zijn de donaties van groot belang. Veel is dan ook gedaan om dit deel van onze inkomsten ook op peil te houden. Het museum moet met de weinige inkomsten die het heeft zeer zorgvuldig omspringen. Het is nauwelijks mogelijk geweest nog verder op de kosten te beknibbelen, omdat de grootste kostenpost de huur is van de museumruimte en het museumdepot. De grotere depotruimte kan hopelijk geheel worden bekostigd uit de reserves. Daarna zullen de ruimten in het museum veel beter benut zullen kunnen gaan worden. Een en ander zal dus een grote verbetering teweeg brengen. De werving van fondsen zal vervolgens gericht worden op de aankoop van het museumpand. Zodra die stap genomen zal kunnen worden, zullen de kosten van huisvesting op de langere termijn sterk gereduceerd kunnen worden. 5f. Eigen inkomsten Het cultureel ondernemerschap ligt al sinds de oprichting van de Stichting Nederlands Piano Museum (in 1981) aan de basis van het museum. De eigen inkomsten bedroegen jaren lang meer dan de helft van het totaal. Sinds de opheffing van de (voormalige) I/D regeling is het aandeel zelfs opgelopen naar ca. 90 % (eigen inkomsten). Alleen van het Stadsdeel Centrum krijgt het museum nog incidenteel een kleine bijdrage voor de concertserie. 5g. Bedrijfsrisico’s Er zijn geen grote risico’s ontstaan. De aankoop van het nieuwe depot kan grotendeels of geheel uit de eigen reserves bekostigd worden. Voor de bijkomende kosten van inrichting en verhuizing zullen wij een beroep doen op diverse cultuurfondsen. 6. Toekomstperspectief Lange tijd was de voor het museum beschikbare ruimte in het pand te beperkt. De exploitatie werd daardoor niet alleen zeer bemoeilijkt, het onderhoud van de collectie stond al jaren zo goed als stil, en ook kon het behoud en de veiligheid van de voor ons land unieke collectie onvoldoende gewaarborgd worden. Door de ingebruikname van een nieuw (extern) depot zullen wij nog dit jaar (2016) een begin kunnen maken met het doorbreken van de langdurige impasse in de ontwikkeling van het museum. Vervolgens zal de nog niet opengestelde ruimte op de begane grond van het museumpand voor het publiek toegankelijk gemaakt kunnen worden. Ook kunnen wij een grotere ruimte vrijmaken voor de restauratiewerkplaats. Op de langere termijn zullen ook de boven de huidige museumruimte gelegen verdiepingen als publieksruimte ingericht kunnen worden. Het museum en de presentatie ervan zullen dan letterlijk en figuurlijk op een hoger plan getild worden. De opzet van het plan is om alle in het pand beschikbaar komende ruimte optimaal te gaan benutten, zodat de ruimte die het museum nu kan gebruiken (totaal ca.150 m2) uiteindelijk verdrievoudigd zal kunnen worden. Het plan zal in fasen uitgevoerd moeten worden, naarmate de middelen daarvoor beschikbaar zullen komen. De eerste fase (2016) is de ingebruikname van het nieuwe (externe) depot en de restauratiewerkplaats. Voor de uitgebreide collectie muziekrollen en het documentatiearchief zal een veilige ruimte beschikbaar komen. En het museum zal kunnen beschikken over een eigen atelier-ruimte, waar het zo noodzakelijke onderhoudswerk zal kunnen worden verricht. Daardoor komt er op de begane grond in het museumpand veel meer ruimte beschikbaar voor publieksfuncties. De tweede fase (2016 en volgende jaren) is het opzetten van een samenwerkingsverband met Museum Geelvinck. Behalve het inrichten van een gezamenlijke tentoonstelling zullen wij ook in organisatorisch opzicht met hen gaan samenwerken om de slagkracht van beide organisaties te vergroten. De derde fase behelst het ontwikkelen van de bovenverdiepingen van het museumpand. Zodra deze ruimten beschikbaar zullen komen, zal daar op de eerste verdieping voldoende ruimte komen om de muziekkamer uit het landhuis Kareol na te bouwen, inclusief het daarbij behorende orgel, dat ook via muziekrollen speelbaar is. Dit instrument is uniek voor ons land, en de herkomst spreekt nog steeds tot de verbeelding van vele liefhebbers van cultuur en muziek. Deze zaal zal tevens kunnen dienen voor het geven van bijzondere concerten en ontvangsten. Ook zal er een ruimte ingericht kunnen worden als museumcafé, die ook zal kunnen dienen als foyerruimte. Daarmee zal het museum eindelijk catering op een behoorlijk niveau kunnen bieden. Op tweehoog zal de voormalige dienstwoning in zijn oude functie hersteld worden. Daarnaast is er voldoende ruimte voor een muziekzaal, een rechthoekige ruimte, waar in elk van de vier hoekpunten een reproduktie-vleugel opgesteld zal kunnen worden. Daarmee zal het museum vertegenwoordigers van de belangrijkste systemen op dit gebied speelklaar kunnen opstellen en voor concerten beschikbaar hebben. Daarnaast kan deze ruimte uiteraard dienen voor allerlei andere museumconcerten en ontvangsten. De ruimte op de begane grond zal grotendeels als tentoonstellingruimte gaan fungeren. Het pand in de Westerstraat zal zo ook op de langere termijn voldoende ruimte kunnen bieden om het belangrijkste deel van de collectie permanent op te kunnen stellen, zodat dit voor alle museumactiviteiten ingezet zal kunnen worden. Na de realisatie van de verbetering van de huisvestingssituatie kan het museum zijn bezoekers veel meer bieden en zijn presentatie ook op een veel hoger niveau brengen. Daarmee zal het museum veel beter in staat zijn voldoende eigen inkomsten te verwerven, ook op de langere termijn. Met de realisatie van deze plannen zal het behoud van de collectie gewaarborgd kunnen worden en dankzij de ligging van het museum op een voor velen bereikbare locatie, zal het ook door alle belangstellenden bezocht kunnen worden. Slotbeschouwing Het Pianola Museum werd ruim twintig jaar geleden (1994) geopend na jarenlange voorbereidingen. De hoop, dat de waardevolle bijdrage die het museum levert aan het cultuurbehoud in ons land ook spoedig erkenning zou krijgen van de gemeente Amsterdam, bleek helaas ongegrond. Kort na de opening werd zelfs de geplande verdere ontwikkeling van het museum, in weerwil van de inmiddels door de gemeente verleende toestemming, in de kiem gesmoord (1995). Door deze enorme tegenslag kon de exploitatie van het museum alleen nog op zeer moeizame wijze voortgezet worden. Gelukkig bleven veel donateurs het museum steunen en met de bescheiden inkomsten van het museum en de niet aflatende inzet van vrijwilligers kon het museum toch nog stapje voor stapje vooruitkomen. Op deze wijze heeft het museum de nog wel beschikbare mogelijkheden zoveel mogelijk benut. Twintig kostbare jaren zijn nodig geweest om de tegenslag zoveel mogelijk te boven te komen. Allerlei activiteiten zijn ontwikkeld om het museum onder de aandacht te brengen en te houden. Gelukkig begint nu ook in bredere kring het besef door te dringen dat hier iets heel bijzonders tot stand is gekomen en dat het museum een unieke en waardevolle bijdrage levert aan ons cultuurbehoud. De hoop is gerechtvaardigd, dat de verdere ontwikkeling van het museum minder moeizaam zal hoeven te verlopen.