Universitaire Pabo van Amsterdam Nieuwe Prinsengracht 130 1018 VZ Amsterdam E-mail: [email protected] www.student.uva.nl/upva Studiehandleiding Theorie in context (studiegidsnr.: 70730315AY) Jaar 3 Semester 1 en 2, blok 3 en 4 Studiejaar 2012-2013 Docenten deel 1: Drs. I. Soeterik M. van den Herik, MS.c Docenten deel 2: Drs. E. Wendrich Amsterdam, januari 2013 Deelname onderwijs Deelname onderwijs/tentamen Om deel te kunnen nemen aan het onderwijs en/of eerste afsluitingsgelegenheid (tentamen) in deze module moet je je binnen de voorgeschreven periode aanmelden conform de door de onderwijsbureau voorgeschreven procedure in SIS. Bij niet-tijdige aanmelding en/of onjuiste inschrijving kan deelname aan het onderwijs/tentamen op praktische gronden worden geweigerd. Zie voor de aanmeldingsprocedure www.student.uva.nl/upva. Deelname herkansing Als je wilt deelnemen aan de herkansing dien je je minimaal 8 dagen voor de herkansing aan te melden via Student Informatie Systeem (SIS). Aanmelden kan nadat de uitslagen van de eerste afsluitingsgelegenheid bekend zijn gemaakt. Indien de aanmelding niet of niet tijdig heeft plaatsgevonden, kan deelname aan de herkansing op praktische gronden worden geweigerd, of kan het werk niet worden nagekeken en/of beoordeeld. Onderwijsbalie Voor vragen met betrekking tot de inschrijving in SIS, kun je contact opnemen met de onderwijsbalie van de Universitaire Pabo via [email protected] of 020-5257616. Inleiding De module Onderwijskunde Theorie en Contexten I biedt een brede kijk op de onderwijskunde als academische discipline. Zoals de aanduiding van het onderwerp – onderwijspedagogische tradities – suggereert krijgt deze brede kijk gestalte in een historiserend perspectief op de inhoud en vormgeving van het onderwijs. Vertrekkend vanuit een kenschets van enkele hoofdlijnen in dynamiek van de moderne samenleving zullen het onderwijskundig denken over het curriculum en de daarin tot uitdrukking komende veranderingen en controverses allereerst aan de orde worden gesteld middels een kennisname van een aantal kenmerken en lotgevallen van vier verschillende onderwijspedagogische tradities, te weten: het humanisme, de kindgerichte pedagogiek, het utilitairisme en het zogenoemde “meliorisme”. Op basis van deze kennisname gaat het er vervolgens om ‘pedagogische tradities’ als methodisch gezichtspunt in te zetten in analyses van continuïteiten en veranderingen in het denken over het curriculum, zicht te krijgen op verschillende vormen waarin tradities bestaan en werkzaam zijn en het vermogen te verwerven (aspecten van) tradities in concrete onderwijskundige teksten en onderwijspraktijken te herkennen. Eén en ander zal worden toegespitst op de bespreking van klassieke en hedendaagse teksten in twee tradities: het humanisme en het utilitairisme. De langs deze lijnen te verwerven kennis, inzichten en vermogens kunnen (later) van pas komen bij de ontwikkeling van onderzoeksvragen, het interpreteren en becommentariëren van onderzoek van anderen en bij eigen oordeelsvorming over huidige en toekomstige “toestanden” in het onderwijs. Leerdoelen Kennis van en inzicht in de historische achtergronden van verschillende kindconcepten. Kennis van en inzicht in de historische ontwikkeling van pedagogische instituties en gebruiken. 2 Kennis van en inzicht in de verbondenheid tussen latere pedagogische verschijnselen met hun voorgangers, om de huidige stand van zaken te begrijpen. Kennis van en inzicht in verschillende onderwijspedagogische tradities. Vermogen om kennis van en inzicht in karakteristieke kenmerken van onderwijspedagogische tradities toe te passen in een interpretatie en evaluatie van hedendaagse wetenschappelijke – en beleidsteksten over het onderwijs in het algemeen en het curriculum in het bijzonder. Vermogen om op basis van bovenstaande kwaliteiten in onderdelen van de opleiding op het terrein van curriculum/onderwijzen/leren en onderwijsbeleid het gezichtspunt van pedagogische tradities vruchtbaar in te zetten. Programma, Rooster en Literatuur Omvang: 6 EC’s = 168 uur Woensdag van 13-17 uur Zaal: P. 0.14 1/2 Bijeenkomst afronding deel 1. (vrijdag 1 februari van 11.00 tot 13.00 uur in lokaal Gs09) Studenten nemen de voorbereide presentatie mee naar dit college en ze hebben de opgegeven literatuur bestudeerd (zie de opdrachtomschrijving in deze handleiding voor de precieze eisen). Introductie: Vier onderwijspedagogische tradities: Humanisme, Kindgerichte Pedagogiek, Instrumenteel-Utilitairisme en “Meliorisme” 6/2 Introducerend college Vooraf lezen: Herbert M. Kliebard, The Struggle for the American Curriculum (Routledge 1995), Hoofdstuk 1, Curriculum ferment in the 1890S. De vier Tradities nader uiteengezet en besproken 13/2 20/2 Kliebard, The struggle for the American Curriculum. Hoofdstuk 2,4 en 7: Respectievelijk: - The Curriculum versus the Child. - Scientific Curriculum-Making and the Rise of Social Efficiency. - The Heyday of Social Meliorism. Geen bijeenkomst ivm tentamen ander vak De vier tradities geactualiseerd, verder gecontextualiseerd en geproblematiseerd 27/2 -Maria Montessori, De tucht in de “kinderhuizen”. In: De Methode, de ontdekking van het kind. (8ste druk: Van Holkema & Warendorf N.V. 1966) -Ed Wendrich e.a., Competentiegericht onderwijs: een reflectie. In: Wiel Veugelers en Rie Bosman (red.), De Strijd om het Curriculum. Onderwijssociologische perspectieven op inhoud, 3 vorm en zeggenschap. Garant 2005. -Jos Fransen, Je groeit in het (competentiegericht) onderwijs. In: Tijdschrift voor Lerarenopleiders 28 (2) 2007. -Diane Ravitch. Lessons learned. In: The Death and Life of the Great American School System. Basic Books 2010. 6/3 Inlevering take-home-tentamen Beoordeling Het eindcijfer van de module Theorie in context wordt bepaald door: 1) Cijfer deel 1 (50%); zie opdrachtomschrijving in deze studiehandleiding. 2) Cijfer deel 2 (50%): Take-home tentamen. Daarbij gelden de volgende voorwaarden: - De student is bij alle verplichte bijeenkomsten aanwezig geweest. Indien een student afwezig is geweest bij één of meerdere verplichte bijeenkomsten is dat gemeld aan de coördinator. De gemiste bijeenkomsten zijn in overleg met de coördinator ingehaald middels een opdracht of anderszins. - Beide onderdelen zijn met een voldoende (cijfer ≥ 5.5) afgerond. Feedback Feedback op het gemaakte tentamen wordt op tweeërlei wijzen gegeven: o Individueel Studenten kunnen desgewenst het gemaakte tentamen inzien als zij zich van tevoren hebben ingetekend (een intekenlijst komt te hangen bij de coördinator, kamer G0.14). o Collectief in een responsiecollege Studenten dienen (uiterlijk drie dagen) van te voren hun vragen te mailen naar de coördinator. Deze vragen (alleen) worden besproken in het responsiecollege. Op practicumopdrachten wordt feedback gegeven door de practicumdocent. Mocht de eindopdracht als onvoldoende worden beoordeeld, dan dient aan de hand van de feedback een verbeterde versie te worden ingeleverd, die dan weer volgens de gebruikelijke criteria wordt beoordeeld. Evaluatie van het onderwijs Docenten en de Universitaire Pabo hebben behoefte aan feedback van de studenten op de kwaliteit van het gegeven onderwijs. Waar nodig kan een betreffende module verbeterd worden voor de volgende groep studenten. Maar evalueren kan ook een goed leermoment zijn voor jou als student, omdat je zo extra nadenkt over je eigen leerproces en nagaat hoe je achteraf kijkt naar de inhoud van een module. Binnen de FMG wordt gewerkt met een vragenlijst die UvA-breed wordt toegepast. Bij het laatste college of na afloop van het tentamen zal je gevraagd worden deze vragenlijst in te vullen. Vul deze vragenlijst zo eerlijk mogelijk in, de resultaten ervan hebben geen consequenties voor de uitslag van het tentamen. Bovendien blijf je bij het invullen van de vragenlijst anoniem. Indien uit de resultaten van de vragenlijst blijkt dat toelichting nodig is op de evaluatie van de betreffende module, organiseert het Onderwijsinstituut een 4 panelgesprek. Hiertoe worden een aantal studenten uitgenodigd en wordt samen met de docent en de onderwijsdirecteur of studieadviseur gesproken over het verloop en de inhoud van de betreffende module. Studenten kunnen indien gewenst ook zelf een panelgesprek aanvragen. Fraude Onder fraude wordt verstaan het handelen of nalaten van de student dat erop gericht is het vormen van een juist oordeel door de examinator omtrent kennis, inzicht en vaardigheden van de student geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken. Een voor iedereen duidelijk herkenbare vorm van fraude is bijv. het op enigerlei wijze ‘spieken’ tijdens het tentamen. Een helaas vaak voorkomende vorm van fraude, die in de wetenschappelijke wereld zeer zwaar wordt aangerekend, is het plegen van plagiaat. Plagiaat Een wetenschappelijke tekst moet controleerbaar zijn en daarom dien je gebruikte (internet)bronnen altijd vermelden in een zogenaamde bronvermelding. Als je een stuk tekst of tabel van iemand over-neemt geef je precies aan wie de auteur is en waar je de tekst of tabel hebt gevonden. Doe je dat niet en wek je dus de indruk dat die tekst of die gegevens van jezelf zijn, dan wordt dat plagiaat genoemd. Het plegen van plagiaat in een paper of scriptie betekent altijd uitsluiting van de betreffende tenta-men- of scriptiegelegenheid. Bovendien kan de examencommissie nog zwaardere straffen opleggen. Zorg dus dat je altijd goed je bronnen vermeldt en niet zomaar stukken tekst of gegevens van anderen overneemt. Zie ook Serviceplein voor studenten, Fraude- en plagiaatregeling, http://www.student.uva.nl/fraudeplagiaat/voorkomen.cfm, en OER bachelor- en masteropleiding Pedagogische wetenschappen en Onderwijskunde, artikel 5.14. Beroepsmogelijkheden Als je het niet eens bent met een beslissing van een examinator, is het verstandig om je eerst te wenden tot de Examencommissie UPvA met het verzoek om een uitspraak te doen over je eventuele klacht. Na die uitspraak kun je besluiten om binnen 4 weken beroep aan te tekenen bij de COBEX. Raadpleeg de studieadviseurs voor advies en de procedure. 5 Opdrachtomschrijving Theorie en context deel 1 De module Theorie en context bestaat uit twee delen. Deel één is gericht op de historische pedagogiek en deel twee is gericht op onderwijspedagogische tradities. Beide onderdelen hebben een studielast van 3 EC’s en tellen voor 50% mee voor het eindcijfer. Hieronder wordt de afrondingsopdracht voor deel één beschreven. De werkwijze en toetsing van deel twee is te vinden in de studiehandleiding, beschikbaar in januari. Opdracht Voor deze opdracht verdiep je je in de historische pedagogiek. Allereerst bestudeer je de geschiedenis van opvoeding en onderwijs aan de hand van de hoofdstukken 1, 2, 3, 11, 12 en 13 (240 pagina’s) uit het boek ‘Vijf eeuwen opvoeden in Nederland. Idee en praktijk 1500-2000’. Vervolgens kies je één auteur uit de volgende lijst: Frobel, Locke, Herbart, Langeveld, Dewey, Lightart, Pestalozzi en geef je antwoord op onderstaande vragen. De vragen verwerkt je in een powerpoint presentatie van maximaal 5 dia’s. 1. Beschrijf de positie en rol van de gekozen auteur in het verleden (welke tijd leefde hij, was hij een vernieuwer?). 2. Beschrijf van deze auteur de pedagogische visie en de visie op leren. 3. Beschrijf zijn invloed op het hedendaagse onderwijs in Nederland (wat en hoe zie je de invloeden van deze auteur terug in het hedendaagse onderwijs?). 4. Geef een voorbeeld van zijn invloed op het hedendaagse onderwijs uit je eigen stage. De powerpoint presentatie wordt gepresenteerd tijdens de afrondingsbijeenkomst op 1 februari van 11.00 tot 13.00. De presentaties zijn de basis voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag die in de afrondingsbijeenkomst wordt gepresenteerd. De onderzoeksvraag wordt in een groepje ter plekke beantwoord. De groepen worden ingedeeld op basis van de gekozen auteurs. Inhoud bijeenkomst 1 februari: 11.00 – 11.40 Presentaties in kleine groepen 11.40 – 12.15 Presentatie en bespreken onderzoeksvraag 12.15 - 12.45 Beantwoorden onderzoeksvraag in kleine groepen Beoordeling 50% individuele beoordeling: powerpoint presentatie (digitaal inleveren) 50% groepsbeoordeling: beantwoording onderzoeksvraag (na afloop van de bijeenkomst gelijk inleveren) Literatuur Bakker, N., J. Noordman & M. Rietveld-Van Wingerden (2010). Vijf eeuwen opvoeden in Nederland. Idee en praktijk: 1500 - 2000. Assen: Van Gorcum. Prijs: € 61,25 (de oudere druk is ook bruikbaar) 6