Vereniging voor Landbouwgeschiedenis Studiekring van de Koninklijke Landbouwkundige Vereniging Programma Studiemiddag Vereniging van Landbouwgeschiedenis 2013 Adel, macht en landbouw 1750-1900 14.00 uur 14.30 uur 15.00 uur prof. dr. Wijnand Mijnhardt. Naar een nieuwe geschiedenis van Nederland: balans tussen stad en platteland prof. dr. Yme Kuiper. Van 'Adel in Friesland' naar 'landed elite' in Nederland,1750-1900 dr. Piet van Cruyningen. De adel en grondbezit, 1750-1850 15.30 uur pauze met koffie en thee 15.50 uur dr. Jaap Moes. Tussen trend en traditie. Over macht van de Nederlandse adel als grondbezitter in een periode van toenemende verstedelijking, 1848-1914 dr. Elyze Storms-Smeets. Familiair bezit in Gelders Arcadië: de buitenplaatsen en landgoederen van regentenfamilie Brantsen 16.20 uur 16.50 uur debat 17.15 uur borrel Toelichting studiemiddag Uitgangspunt van dit seminar is het boek Towards a new template for Dutch History. De-urbanization and the balance between city and countryside, van Paul Brusse en Wijnand Mijnhardt. Dat boek geeft een nieuwe visie op de veranderende verhouding tussen stad en platteland in Nederland in de periode 1700-1850. In het boek komt onder meer naar voren dat de stedelijke elite in Holland en Zeeland een stap terug moeten zetten en dat de macht van de adel op het platteland in het oosten sterk toenam in die periode, waarbij onder meer een verband wordt gelegd met de gunstige ontwikkelingen in de landbouw, waarvan de adel als grootgrondbezitter van profiteerde. Centrale aandachtspunten van het seminar zijn de volgende. Nam de macht en welvaart van de adel inderdaad toe na 1750 en in hoeverre kwam dat door de stijgende welvaart in de landbouw? Hoe groot was het belang van de adel in de landbouw? Nam het grondbezit van de adel toe of af? Kreeg de adel meer macht in lokaal bestuur, meer invloed in provincie en in Den Haag? Bemoeide de adel zich met de landbouw? Was adel in de achttiende en negentiende eeuw een typisch Oost-, Noord-, Zuid-Nederlands fenomeen? Was er meer welvaart bij adel, omdat het goed ging met de landbouw, daardoor mogelijk meer ingrepen in het landschap en kwamen er grotere huizen en meer parken? Deze ontwikkeling kan dan tegenover de neergang van de buitenplaatsen van stedelingen gezet worden. Deze verdwenen rond 1800, vanwege stedelijke recessie (berucht voorbeeld: Zeeland). Buitenhuizen werden afgebroken, parken werden omgezet in landbouwgrond. Misschien blijkt hieruit dat adel andere ideeën had over het bezit van grond dan de stedelijke elite: de adel zou niet snel de grond verkopen, terwijl stedelijke eigenaren grond zien als handelswaar, als belegging, die ze van de hand doen zodra het slechter gaat met de stedelijke economie. Secretariaat Vereniging voor Landbouwgeschiedenis: p.a. Agrarische geschiedenis WUR, Hollandseweg 1, 6706 KN Wageningen; T 0317 482096; E-mail: [email protected]; W: www..landbouwgeschiedenis,nl Toelichting op de afzonderlijke bijdragen Naar een nieuwe geschiedenis van Nederland: balans tussen stad en platteland prof. dr. Wijnand Mijnhardt De gangbare periodisering van de Nederlandse geschiedenis die is gebaseerd op een nationaal perspectief en een standaard route naar de moderniteit, is hoog nodig aan vervanging toe. In deze bijdrage worden de principes van die revisie uit de doeken gedaan en geïllustreerd aan de hand van drie thema’s: de stad, de adel en de monarchie. Van 'Adel in Friesland' naar 'landed elite' in Nederland (1750-1900) prof. dr. Yme Kuiper Onder de regering van koning Willem I had zich in Friesland – juist ook vanuit nationaal perspectief gezien een 'landed elite' gevormd. Grootgrondbezit zou binnen die elite daarna nog langdurig fungeren als spil van haar macht, aanzien en welstand. De top van deze elite bestond voornamelijk uit adellijke families. Zij zetten de toon bij de populariteit van een landelijke levensstijl. Cruciaal voor de continuïteit van de bestuurlijke invloed van deze elite van notabelen waren de 'broker'-functies die hun leden uitoefenden door banden met parlement en centraal gezag in Den Haag. Sleutel tot de welstand in deze 'landed elite was een vorm van pachtkapitalisme dat in de negentiende eeuw nog dominanter werd en veel voordeel bracht aan grootgrondbezitters maar evenzeer aan grote boeren en grondspeculanten. De adel en grondbezit 1750-1850 dr. Piet van Cruyningen In hun boek geven Brusse en Mijnhardt een rooskleurig beeld van de toestand van de Nederlandse adel in de periode 1750-1850. Het is zeer de vraag of dat wel klopt. De vele openbare verkopingen van landgoederen in de Achterhoek en Twente, die in handen van leden van de burgerij of van boeren kwamen, duiden eerder op het tegendeel. Het aantal edellieden dat experimenteerde met nieuwe land- en bosbouwmethoden was gering en de rentabiliteit van veel landgoederen was laag. De ambten die ze onder Willem I en Willem II kregen, kunnen wel eens een economische reddingsboei zijn geweest. Tussen trend en traditie. Over macht van de Nederlandse adel als grondbezitter in een periode van toenemende verstedelijking, 1848-1914 dr. Jaap Moes Uit de aanzetten voor een nieuw historisch template van Brusse en Mijnhardt valt onder meer de hypothese te distilleren dat de adel als grondbezittende elite tijdens het desurbanisatieproces en de opbloei van de landbouw na 1750 niet alleen rijker, maar ook machtiger en aanzienlijker werd. Betekent dit ook dat de adel zijn vooraanstaande maatschappelijke positie na het midden van de negentiende eeuw weer kwijtraakte door de grondwetsherziening in 1848 en processen van verstedelijking en industrialisering die daarna op gang kwamen? Tegen de achtergrond van de agrarische conjunctuur verkent Moes de veranderende relaties tussen landbouw, grondbezit en macht in Zuid-Holland zoals die zich tussen 1848 en 1914 voordeden. De machtsfactor wordt besproken aan de hand van de adellijke verkiesbaren voor de Eerste Kamer der Staten Generaal . Ontwikkelingen in het grondbezit passeren de revue via een analyse van grondbelastingaanslagen, terwijl het reële grondbezit zal worden bekeken op basis van erfenisaangiften voor de successiebelasting. Had de adel in de agrarisch hoogontwikkelde provincie Zuid-Holland tot 1914 als grondbezitter de overhand, of moet toch eerder worden gedacht aan de rijke burgerij uit de steden? Vereniging voor Landbouwgeschiedenis Studiekring van de Koninklijke Landbouwkundige Vereniging Familiair bezit in Gelders Arcadië: de buitenplaatsen en landgoederen van regentenfamilie Brantsen dr.Elyze Storms-Smeets Langs de rand van de Veluwe in de omgeving van Arnhem zijn vanaf de zeventiende eeuw veel buitenplaatsen en landgoederen gesticht. Deze zone staat nu bekend als Gelders Arcadië. De familie Brantsen – het meest bekend van de buitenplaatsen Zypendaal en Rhederoord – is een goed voorbeeld van de Arnhemse regentenfamilies die een belangrijke rol speelden in de ontwikkeling van Gelders Arcadië. De familie had al in de tweede helft van de zeventiende eeuw aanzienlijke bezittingen in Arnhem en omgeving. In de loop van de achttiende eeuw begonnen de Brantsens een steeds centralere positie in te nemen binnen de groep van eigenaren van landgoederen en buitenplaatsen in Arnhem en wijde omgeving, waarvan zij verschillende families tot hun verwanten konden rekenen. Hoewel de regentenfamilies als Brantsen, Everwijn en Tulleken in rijkdom en levensstijl na verloop van tijd niet meer onder deden voor de oude landadel, bleef in sociale zin nog lang een kloof bestaan tussen beide groeperingen. Onderlinge huwelijken vonden in de achttiende eeuw in Gelderland bijna niet plaats. Overigens kwam de koop van heerlijkheden en de daaraan verbonden titels door regentenfamilies – zoals in de Hollandse en Utrechtse steden – in Gelderland veel minder voor, mede doordat er maar weinig in de vrije verkoop kwamen. Pas in 1824 werd een lid van de familie Brantsen in de adelstand verheven. In deze lezing wordt ingegaan op de familie Brantsen als grootgrondbezitter. Wat waren hun motieven en op welke wijze hebben ze het landschap rondom Arnhem beïnvloed? Nog geen lid van de VLG? U kunt lid worden door een email te sturen naar [email protected] of door te bellen naar 0317-482096. U kunt ook naar onze website gaan: www.landbouwgeschiedenis.nl en daar klikken op e-secretaris. In uw email vermeldt u uw naam en adres. De contributie is 10 euro per jaar. U krijgt als welkomstgeschenk het monumentale boek van Jan Bieleman Boeren in Nederland cadeau. Twee keer per jaar krijgt u post van ons over de studiedagen van de vereniging. U kunt tegen korting boeken bij de Vereniging kopen. De VLG is een boeiend en belangrijk ontmoetingspunt voor iedereen die is geïnteresseerd in platteland en landbouw en de geschiedenis ervan. Door hierin te participeren zorgt u dat het platteland en landbouw zichtbaar blijven in de geschiedenis en in het maatschappelijk debat. Onze volgende bijeenkomst is vrijdag 27 september, zal ook in Wageningen worden gehouden en is gewijd aan de geschiedenis van de bijenhouderij in Nederland. Vanaf begin september kunt u zich hiervoor opgeven – volgt u de berichten op onze website: www.landbouwgeschiedenis.nl Secretariaat Vereniging voor Landbouwgeschiedenis: p.a. Agrarische geschiedenis WUR, Hollandseweg 1, 6706 KN Wageningen; T 0317 482096; E-mail: [email protected]; W: www..landbouwgeschiedenis,nl