De standen Door God gegeven taak: • De geestelijken: contact met God, bidden voor boeren en adel. • De adel: beschermen van geestelijken en boeren. • De boeren: het land bewerken voor voeden geestelijken en adel. Oefening: Charters Hoe reageert jouw stand op de volgende wetten ? De koning: De boeren moeten minder afdragen aan hun leenheer, zodat ze beter gevoed zijn. Geestelijken: onze bisschoppen krijgen nu minder inkomsten, dus God wil dit niet. Adel: onze inkomsten worden minder, hoe moeten we nu beschermen? Boeren: Zo lijden we minder honger, een goede maatregel. De paus: Alle bisschoppen moeten een adellijke titel hebben. Geestelijken: Goed, dankzij de titel hebben we nog meer aanzien. Adel: we zullen onze macht moeten delen. Boeren: of nu een geestelijken of adel over ons beslist, er zal weinig verschil zijn. Een boer: ik moet veel herendiensten doen, daarom kan ik minder op mijn eigen land werken. Geestelijken: Zo heeft God het gewild, je moet luisteren naar je heer. Adel: jullie moeten gewoon harder werken. het valt allemaal wel mee. Boeren: wij hebben hier ook last van. welk woord hoort hier niet? • • • • De boeren De geestelijken De adel De koning welk woord hoort hier niet? • • • • Constantijn de Grote Karel de Grote Clovis Hugo Carpet welk woord hoort hier niet? • • • • Pacht betalen Dak kasteel repareren Recht op bescherming Land koning verbouwen welk woord hoort hier niet? • • • • • De paus Monnik Non Bisschop Priester welk woord hoort hier niet? • • • • Frankische Rijk Oost-Romeinse Rijk Kalifaat van Cordoba West-Romeinse Rijk Verzin nu zelf een ‘welk woord weg’ en zorg dat er verschillende woorden om verschillende redenen weg kunnen.