aanpassingen vwo 2003 tijdvak 1

advertisement
AANPASSINGEN EXAMENS 2010 TIJDVAK 1
HAVO SCHEIKUNDE
tevens oud programma SCHEIKUNDE
EXAMENOPGAVEN
titelblad


tekst vervalt (Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.)
algemene opmerking toegevoegd:
Let op: Bij sommige vragen moet je structuurformules tekenen en/of heb je gegevens
nodig uit Binas voor het beantwoorden van de vragen. Vraag hulp aan de docent om op
jouw aanwijzingen de structuurformules te tekenen en/of om de gegevens op te zoeken
in Binas.
bladzijde 2

vraag 2 aangepast:
Geef hieronder aan of het aantal protonen, neutronen en elektronen in een atoom 40K
gelijk of ongelijk is aan het aantal protonen, neutronen en elektronen in een atoom 40Ar.
Kies uit "gelijk" of "ongelijk".
- aantal protonen in 40K en in 40Ar: gelijk / ongelijk
- aantal neutronen in 40K en in 40Ar: gelijk / ongelijk
- aantal elektronen in 40K en in 40Ar: gelijk / ongelijk
bladzijde 3

tekst onder vraag 5 aangepast (De structuurformule van glutathion is:):
De structuurformule van glutathion is weergegeven in figuur 1 in de tekeningenband.


structuurformule = figuur 1 in de tekeningenband
vraag 6 aangepast:
Geef de 3-lettersymbolen van de twee andere aminozuren waaruit glutathion is
opgebouwd. Maak hierbij gebruik van Binas-tabel 67C. Vraag hulp aan de docent om
op jouw aanwijzingen de gegevens op te zoeken.
1/5

tekst onder vraag 6 aangepast (De halfreactie voor ... hieronder gedeeltelijk
weergegeven:):
De halfreactie voor glutathion (schematisch genoteerd als G - SH) is gedeeltelijk
weergegeven: zie figuur 2 in de tekeningenband.

halfreactie = figuur 2 in de tekeningenband
bladzijde 4

tekst boven structuurformules aangepast (Op de plaats ... S atoom aanwezig:):
Op de plaats van het O atoom in een molecuul van een alkanol is in een molecuul van
een alkaanthiol een S atoom aanwezig: zie figuur 3 in de tekeningenband.


structuurformules = figuur 3 in de tekeningenband
tekst boven structuurformule aangepast (Eén daarvan heeft de volgende
structuurformule:):
Eén daarvan heeft de volgende structuurformule: zie figuur 4 in de tekeningenband.


structuurformule = figuur 4 in de tekeningenband
vraag 9 aangepast:
Geef de structuurformules van de drie andere alkaanthiolen met molecuulformule
C4H9SH. Vraag hulp aan de docent om op jouw aanwijzingen de structuurformules te
tekenen.

vraag 11 aangepast:
Geef een mogelijke structuurformule van een molecuul van de stof met
molecuulformule C4H7SH die voldoet aan de resultaten van het onderzoek. Vraag hulp
aan de docent om op jouw aanwijzingen de structuurformule te tekenen.
bladzijde 5

tekst boven structuurformule aangepast (In de vloeistof ... volgende structuurformule
voor:):
In de vloeistof die door stinkdieren wordt afgescheiden, komt bij sommige soorten de
thio-ester met de volgende structuurformule voor: zie figuur 5 in de tekeningenband.


structuurformule = figuur 5 in de tekeningenband
vraag 13 aangepast:
Geef de structuurformule van het alkaanthiol en de structuurformule van het alkaanzuur
waaruit bovenstaande thio-ester gevormd kan worden. Vraag hulp aan de docent om
op jouw aanwijzingen de structuurformules te tekenen.
2/5
bladzijde 6

tekst boven krantenartikel aangepast (Bij dit artikel ... zijn hieronder weergegeven.):
Het artikel is hieronder weergegeven.


afbeelding vervalt
tekst in krantenartikel aangepast (regel 7):
7. calciumoxide (CaO) en koolstof (C) vermengd en verhit tot 2000-3000 °C. Daarbij
bladzijde 7

tekst boven vraag 14 aangepast (In het linker gedeelte ... afbeelding worden afgeleid.):
In de elektrische ovens komen naast carbid nog gasvormige verbindingen vrij. Welke
gassen bij de carbidproductie zouden kunnen ontstaan, kan worden afgeleid uit de
gegeven grondstoffen die bij de carbidproductie worden gebruikt.
bladzijde 8

tekst boven structuurformule aangepast (De structuurformule van vitamine C kan als
volgt worden weergegeven:):
De structuurformule van vitamine C kan als volgt worden weergegeven: zie figuur 6 in
de tekeningenband.


structuurformule = figuur 6 in de tekeningenband
tekst boven vraag 20 aangepast (Op de uitwerkbijlage is de tekening van een wasfles
weergegeven.):
In figuur 7 in de tekeningenband is de tekening van een wasfles weergegeven.


afbeelding op uitwerkbijlage = figuur 7 in de tekeningenband
vraag 20 aangepast:
Beschrijf de opstelling die door Layla kan worden gebruikt om koolstofdioxide aan te
tonen.
Neem in de beschrijving in ieder geval de volgende onderdelen op:
- de wasfles;
- glaswerk met daarin bruistablet en water;
- de naam van de oplossing in de wasfles.
bladzijde 9


tekst boven diagram 1 vervalt (De resultaten zijn in het volgende diagram
weergegeven.)
diagram 1 = tekst
Bij de eerste meting (eerste bruistablet in water) daalt de massa van 3,95 gram
geleidelijk tot 3,66 gram, waarna de massa niet meer verandert.
3/5
Bij de tweede meting (tweede bruistablet in de ontstane oplossing) daalt de massa van
3,95 gram geleidelijk tot 3,40 gram, waarna de massa niet meer verandert.

vraag 22 aangepast:
Bereken met behulp van de gegevens van beide metingen hoeveel gram
natriumwaterstofcarbonaat (NaHCO3) in een bruistablet aanwezig is. Ga bij je
berekening uit van:
- per mol natriumwaterstofcarbonaat ontstaat één mol koolstofdioxide;
- natriumwaterstofcarbonaat is de enige stof in de bruistablet waaruit koolstofdioxide
ontstaat;
- koolstofdioxide is het enige gas dat ontstaat.
bladzijde 10

tekst boven blokschema aangepast (In onderstaand blokschema is het Solvay-proces
weergegeven.):
In het blokschema in figuur 8 in de tekeningenband is het Solvay-proces weergegeven.

blokschema = figuur 8 in de tekeningenband + omschrijving
Het blokschema omvat 5 ruimten.
In ruimte 1 komt CaCO3 (s) binnen. CO2 (g) en CaO (s) verlaten ruimte 1. CO2 (g) gaat
naar ruimte 2 en CaO (s) naar ruimte 5.
In ruimte 2 komt naast het bovengenoemde CO 2 (g) ook nog CO2 (g) uit ruimte 4
binnen. Tevens wordt er Na+ (aq) + Cl- (aq) van buiten aangevoerd. Bovendien komt uit
ruimte 5 NH3 (g) binnen. Uit ruimte 2 gaan NH4+ (aq) + Cl- (aq) en NaHCO3 (s) naar
ruimte 3.
In ruimte 3 komen dus NH4+ (aq) + Cl- (aq) en NaHCO3 (s) binnen uit ruimte 2. Uit
ruimte 3 gaat NaHCO3 (s) naar ruimte 4 en NH4+ (aq) + Cl- (aq) naar ruimte 5.
In ruimte 4 komt dus NaHCO3 (s) uit ruimte 3. Uit ruimte 4 gaat het al eerdergenoemde
CO2 (g) naar ruimte 2. Verder worden uit ruimte 4 het eindproduct Na 2CO3 (s) en stof X
naar buiten afgevoerd.
In ruimte 5 komen CaO (s) uit ruimte 1 en NH4+ (aq) + Cl- (aq) uit ruimte 3 binnen. Uit
ruimte 5 gaat NH3 (g), dat hierboven al vermeld is, naar ruimte 2. Tevens wordt uit
ruimte 5 Ca2+ (aq) + 2 Cl- (aq) naar buiten afgevoerd.
bladzijde 11

vraag 26 aangepast:
Geef met behulp van gegevens uit het blokschema in figuur 8 in de tekeningenband de
reactievergelijking van het proces dat in ruimte 5 plaatsvindt.

tekst boven vraag 28 aangepast (Uit het blokschema is af te leiden dat ...):
Uit het blokschema in figuur 8 in de tekeningenband is af te leiden dat ...

tekst boven vraag 29 aangepast (Uit het blokschema blijkt dat ...):
Uit het blokschema in figuur 8 in de tekeningenband blijkt dat ...
4/5
bladzijde 12

tekst boven figuur 1 aangepast (Figuur 1 toont een schematische weergave van dit
productieproces.):
Figuur 9 in de tekeningenband toont een schematische weergave van dit
productieproces.



figuur 1 = figuur 9 in de tekeningenband
tekst boven vraag 32 vervalt (Op de uitwerkbijlage is schematisch een natriumion
weergegeven.)
vraag 32 aangepast:
In figuur 10 in de tekeningenband is een natriumion en een watermolecuul
weergegeven.
Vraag hulp aan de docent om op jouw aanwijzingen op de zwartdrukbijlage een deeltje
Na(H2O)3+ te tekenen.

afbeelding op uitwerkbijlage = figuur 10 in de tekeningenband
bladzijde 13

tekst bij "Bronvermelding" vervalt
UITWERKBIJLAGE

uitwerkbijlage vervalt
5/5
Download