15 november 2012 | 19 ACHTERGROND Alice Eagly HET WERKVELD ons daar echt bewust van zijn. We denken vaak dat vrouwen aardig en sociaal vaardig zijn, terwijl mannen harder en competitiever zijn ingesteld. Die mannelijke eigenschappen passen beter bij ons ideale beeld van leiderschap. Topmensen moeten immers harde beslissingen nemen. Dat beeld van leiderschap strookt niet met hoe we vrouwen doorgaans zien, dus er wordt onbewust een dubbele standaard gehanteerd. Als vrouwen eenmaal in een toppositie zitten, krijgen ze opnieuw met discriminatie te maken. Er wordt van ze verwacht dat ze vrouwelijk blijven en tegelijk mannelijke leiderschapskenmerken tonen. Dat is een probleem dat mannelijke leiders niet hebben.” Ondanks Eagly’s heldere analyse van het probleem heeft ze geen kant-en-klare oplossing. “Onze stereotypen zijn gebaseerd op ervaringen. We hebben vrouwen altijd in zorgende functies gezien en daardoor dichten we ze die rol en eigenschappen toe. Als je altijd een bepaalde rol opgelegd krijgt, ga je je daar ook naar gedragen. Voor we die stereotypen kwijt zijn, moet eerst de arbeidsverdeling verschuiven.” Zoals iedere sociale verandering, gaat ook dit langzaam. Het opsporen en bestraffen van discriminatie is volgens Eagly noodzakelijk. “Bedrijven die dat intern regelen doen het doorgaans goed. Door iemand de verantwoordelijkheid te geven voor het toezicht op sollicitatieprocedures, kunnen organisaties zelf discriminatie opsporen en voorkomen.” Een ander concreet voorbeeld van een succesvolle maatregel is externe kinderopvang. Dat voorkomt dat mensen hun carrière moeten opgeven. “Maar nergens ter wereld kunnen we spreken van gelijkheid. Ik ken geen landen waar het echt helemaal goed gaat.” Scandinavische landen lijken goed te slagen in het terugbrengen van ongelijkheid. Wat verklaart hun succes? “Dat is slechts gedeeltelijk waar. Ze doen het goed op de internationale ranglijsten, maar ze hebben doorgaans een sterk gesegregeerde beroepsbevolking. In Zweden werken bijvoorbeeld erg veel vrouwen in de publieke sector. De vertegenwoordiging van vrouwen in het parlement en in topposities in het bedrijfsleven is er wel groot, maar dat is dankzij quota. Veel vrouwen verlaten echter de arbeidsmarkt voor een langere periode als ze kinderen krijgen. De Scandinavische landen hebben wel goed door dat de taakverdeling binnen het gezin moet worden aangepakt. Dat kun je bijvoorbeeld veranderen door mannen recht op verlof te geven om voor de kinderen te zorgen.” Van wie? Michael Braungart, chemicus, bijzonder hoogleraar Cradle to Cradle for Innovation and Quality bij RSM, en oprichter van de EPEA Internationale Umweltforschung GmbH in Hamburg. Waar? Bijvoorbeeld Tapijtproducent Desso in Waalwijk. “Het tapijt dat we hier hebben ontworpen, reinigt direct de lucht, net als bomen dat doen. Dit is een van de bedrijven waarmee ik samenwerk, en ook een van de sponsors van mijn leerstoel. Met studenten en promovendi doen we hier ook casestudies, zodat we zeker weten dat het niet alleen een leuk idee is, maar dat het ook werkt. Het cradle-to-cradle-principe draait om een nieuwe kijk op duurzaam ontwerpen. Ik praat liever over upcycling dan recycling. Belangrijker dan minder grondstoffen gebruiken en minder afval produceren, is om op een andere manier te produceren. We maken duurzame en milieuvriendelijke producten, bijvoorbeeld toiletpapier, matrassen en verf. Zowel het materiaal als de vorm verbeteren we, zodat het mooie en kwalitatief goede producten zijn waar mensen ook blij van worden. Meer dan de helft van mijn tijd ben ik in Nederland: één dag in de week op de universiteit en voor de rest veel bij bedrijven zoals deze, die volgens het cradleto-cradle-principe werken. Dat zijn er nu ongeveer 270 in Nederland en het aantal blijft groeien, ondanks de crisis. Nee, die producten zijn niet duurder, ze zijn vaak juist goedkoper vanwege de slimmere oplossingen waarvan ze gebruikmaken. We zorgen dat het economisch rendabel is.” TL (foto: LW)