SLO ECONOMIE - Telenet Users

advertisement
SLO ECONOMIE
SLO GEDRAGSWETENSCHAPPEN
SLO MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN & FILOSOFIE
KATHOLIEKE
UNIVERSITEIT
LEUVEN
LESVOORBEREIDING
Student:
Machteld
Datum:16/11/2010
School:O.-L.-V.-College Vilvoorde
Mentor:
Tijdstip: van 11u10 u
tot 12u
Leerj. + Richting:
4e jaar, Humane wetenschappen
Mevrouw Biermans
Duur: 50 min.
Aantal lln./stud.:
17
Lesonderwerp:
1
Relevante leerlingen- of studentenkenmerken
1.1 Voorkennis en voorervaring
De leerlingen die kiezen voor het 2e jaar in de tweede graad Humane wetenschappen, komen in de regel
uit het eerste jaar van de tweede graad. Zij staan dus voor de vakken Gedrags- en Cultuurwetenschappen
op hetzelfde niveau.
De leerlingen beschikken vanuit hun leefwereld over wat voorkennis omtrent emoties.
1.2 Belangstelling
Leerlingen met belangstelling voor een studie met sterke sociaal-culturele inslag.
De les over emoties kunnen leerlingen gemakkelijk betrekken op hun eigen leven. Door de les op te
bouwen met zoveel mogelijk praktijkvoorbeelden en eigen inbreng van de leerlingen zal ik dat in elk geval
proberen aan te tonen.
1.3 Andere (verwerkingscapaciteit, ...)
Leerlingen met hoog abstractievermogen, emotioneel en sociaal intelligente leerlingen. Ze verkennen de
sociale werkelijkheid en zoeken naar samenhang en tegenstellingen in de segmenten van de
maatschappelijke realiteit. Ze ontwikkelen ook een gevoeligheid voor kunst en andere culturele uitingen.
De leerlingen moeten in staat zijn zelfstandig en in groep bepaalde opdrachten uit te voeren. Ze bereiden
zich voor op het hoger onderwijs.
2
Situering en verantwoording van het onderwerp
In de tweede graad leren de leerlingen:
• vanuit verschillende wetenschappelijke disciplines kijken naar en inzicht verwerven in individu en
samenleving;
• kritische vragen stellen bij de geobserveerde werkelijkheid;
• op een methodische manier informatie verzamelen, verwerken en rapporteren;
• communicatieve en sociale vaardigheden hanteren.
G4102 Gedrag kunnen definiëren als een gevolg van interactie en betekenisgeving.
– prikkel (confrontatie met de werkelijkheid) – persoon – reactie (gedrag)
– betekenisgeving en motivatie
G4106 De wisselwerking tussen emoties enerzijds en gedrag anderzijds bespreken. (25)
– omschrijving van het begrip emotie
– functies van emoties
– emoties versus behoeften
– wisselwerking emotie – gedrag
G4106 Voor de omschrijving van het begrip emotie heeft de leraar de keuze: er zijn voldoende
handboeken voorradig. Wellicht is het echter beter om inductief te werken. Laat bijvoorbeeld foto’s zien
van gezichten die een emotie uitdrukken. Leerlingen vinden tamelijk gemakkelijk welke emotie uitgedrukt
wordt. Zo kom je tot emotie als expressie, de uitdrukking van wat de persoon tot iets beweegt. Wie
hiervoor materiaal kan vinden, kan eventueel aantonen dat een aantal emoties universeel zijn: de
expressie blijkt hetzelfde te zijn voor blijheid, droefheid, woede, walging, angst, verrassing.
Ook om de functies van emoties aan te geven kan je best werken met beeldmateriaal. Neem bijvoorbeeld
een foto van een medaille-uitreiking na een sportwedstrijd. Hij/zij op het hoogste schavotje bijt op
zijn/haar lippen en de tranen lopen over zijn/haar wangen. Welke functie komt hier aan bod?
Interessant videomateriaal: Ontdek de psychologie (Teleac), m.n. Motivatie en emotie.
G4107 Sociale en culturele invloeden op uitingen van emoties illustreren. (26)
– sociale invloeden: vanuit sociale groepen
– culturele: vanuit andere culturen of vanuit subculturen
G4107 Hoe emoties geuit worden/mogen worden is zeker voor een groot deel bepaald door de (sociale)
groep waartoe men behoort en door de (sub)cultuur waarin men leeft.
Ga met je leerlingen na hoe zij (of Vlamingen in het algemeen) hun emoties uiten. Is het nog zo dat
jongens nog altijd niet mogen wenen? Is openlijke gevoelsuitdrukking sociaal beter aanvaard bij vrouwen
dan bij mannen? Ook hun lidmaatschap van bepaalde groepen of groepjes kan meespelen: lid zijn van
dit of dat kliekje kan betekenen dat men geen doetje is en dus wordt geen gejammer en geween geduld.
Deze doelstelling is in meer algemene zin aan bod gekomen in G4103, waar gedrag in het algemeen
bestudeerd wordt. In G4107 gaat het specifiek om emoties. Men kan op eenzelfde manier te werk gaan:
tv-beelden over begrafenissen, reacties van mensen na een ongeval of natuurramp zijn spijtig genoeg
bijna dagelijks te zien.
G4111 De invloed van interactie op individueel gedrag
kunnen vaststellen. (9)
– interactie: alles wat van buitenaf op het individu afkomt
– stimulus - respons
– beïnvloeding en bijsturen van gedrag
3
Welke vragen en aandachtspunten neem ik naar aanleiding van vorige lesreflecties deze les
mee?
4
Kerndoelen (code overbrengen naar de derde kolom in het lesschema)
Code
A
Kerndoel

Formulering:
Tijdens de les in te vullen door de mentor

Werd dit doel bereikt? Geef commentaar.
De leerlingen weten dat ons gedrag altijd iets
meedeelt en dat we meestal met de
lichaamstaal communiceren.
Hoe kan men nagaan of dit doel bereikt is?
De leerlingen kunnen een aantal voorbeelden
geven van waarmee we kunnen communiceren
behalve woorden
B
Formulering:
Werd dit doel bereikt? Geef commentaar.
De leerlingen weten dat je fout kan zijn bij het
‘lezen’ (interpreteren) van iemands
lichaamshouding
Hoe kan men nagaan of dit doel bereikt is?
De leerlingen herkennen
gedragingen/lichaamshoudingen die
verschillende gevoelens of betekenissen
uitdrukken. Ze kunnen aangeven dat je niet
altijd zeker kan zijn van de betekenis en dus
fouten kan maken bij het interpreteren van
iemands gedrag.
C
Formulering:
Werd dit doel bereikt? Geef commentaar.
De leerlingen kunnen het onderzoek naar het
ontstaan van emoties bespreken
Hoe kan men nagaan of dit doel bereikt is?
De leerlingen kunnen het onderzoek naar het
ontstaan van emoties chronologisch bespreken
vanuit biologisch en psychologisch standpunt
D
Formulering:
De leerlingen kennen de omschrijving van
emoties.
Hoe kan men nagaan of dit doel bereikt is?
Leerlingen kunnen in eigen woorden een
omschrijving geven van emoties, waarbij de
elementen ‘overkomen’ en
‘uitdrukking/expressie’ zeker voorkomen.
Werd dit doel bereikt? Geef commentaar.
E
Formulering:
De leerlingen weten dat het ervaren van een
emotie een proces is dat uit 3 onderdelen
bestaat
Hoe kan men nagaan of dit doel bereikt is?
De leerlingen kunnen de 3 onderdelen van
emoties in de juiste volgorde opnoemen en kort
beschrijven + van elk onderdeel een voorbeeld
geven. Bovendien weten ze dat dit proces in
grote lijnen overeenkomt met het S-O-Rschema.
OF leerlingen kunnen bij een gegeven
voorbeeld de 3 onderdelen erkennen en
benoemen.
Werd dit doel bereikt? Geef commentaar.
5’
Leerlingen
en
leerkracht
leren elkaar
beter
kennen
2
10’
Onderwijsleersituatie: leerinhouden, werkvormen, media
Lln1
Doel
1
Leraar1
Duur
Lesschema (cursusteksten, materialen, copies van transparanten, bordschema’s worden afzonderlijk toegevoegd)
Sequens
5
Inleiding:
Structureren
en inleiden
van de les.
Agenda invullen:
Voorstellen van mezelf, de leerlingen kort iets over zichzelf laten opschrijven
(bv. hobby’s, favoriete vrijetijdsbesteding, wat je later als job wil doen, waarom
je gekozen hebt voor humane wetenschappen enz.) +papiertjes ophalen.
Duidelijk zeggen: Als er dingen niet duidelijk zijn, stel zeker vragen!
H.3 Ik toon wat ik voel.
1. Ik communiceer altijd, 2. Het begrip emoties
Inleiden van de les door rollenspel: bijlage
Wij beginnen vandaag met hoofdstuk 3, dus jullie mogen jullie boek allemaal
nemen op pagina 87.
Kerndoel A
Jullie weten al dat ons gedrag altijd iets meedeelt, of we nu iets doen of niets
doen! We hoeven dus niet altijd woorden te gebruiken om te communiceren,
het meeste delen we mee met behulp van het lichaam (dat mogen jullie
onderlijnen helemaal bovenaan het blad). Om hiervan een klein voorbeeldje te
geven, heb ik 4 vrijwilligers nodig. Wie wil er even actief bezig zijn? (Als er
maar 2 vrijwilligers zijn --> maar 1 rollenspel)
Met de klas bespreken wat ze gezien hebben en of dit overeenkomt met de
rol die de ‘acteurs’ moesten spelen.
 Eventueel bij fouten: doordat er geen woorden gebruikt worden,
kunnen we iemands lichaamshouding fout interpreteren!
 Zoals jullie nu ‘live’ gezien hebben kunnen we heel veel uitdrukken
zonder woorden. Waardoor hebben de acteurs nu gecommuniceerd?
Met gebaren, mimiek, lichaamstaal, oogcontact, lichaamstaal enz.
Lesbegeleiding
(aantekeningen van de mentor tijdens
de les)
 Kopie uitdelen (communiceren via uiterlijk). Hoe wordt hier
gecommuniceerd? Via kleuren, kledij en uiterlijk.
Dat mogen jullie bij op pagina 87 schrijven.
3
5’
Overgang
maken naar
emoties +
Kerndoel B
Ok, na dit sterk staaltje toneel gaan we naar pagina 106, oefening 26 c. Bekijk
die oefening maar eens.
‘Naam’, wat is volgens jou de juiste oplossing? En volgens jou, ‘naam’?
 Dit gedrag kan inderdaad verschillende betekenissen hebben of kan
verschillende gevoelens verraden. (Dat mogen jullie onderlijnen op
pagina 87 onderaan!) We kunnen ons dus vergissen in de betekenis
van iemands gedrag. Het is belangrijk dat we ons daar bewust van
zijn, zodat we soms kunnen nadenken: klopt dit wel?
 Omdat het aflezen van gevoelens uit iemand zijn gedrag, toch niet
gemakkelijk is, staan we vandaag (en volgende lessen) stil bij de
manier waarop we onze emoties uiten.
4
10’
Kerndoel C
En we beginnen met het onderzoek naar het ontstaan van emoties: p.88
Bordschema: bijlage!
1) De eerste persoon die onderzoek gedaan heeft naar het ontstaan van
emoties is Charles Darwin. Charles Darwin was een Engelse
natuuronderzoeker, bioloog en geoloog. Hij beschreef in de 19e eeuw al dat
de uiting van emoties een puur biologische eigenschap is, namelijk voor het
voortbestaan van de soort.
 Zo zijn er bepaalde dieren die helemaal verlammen bij groot gevaar.
Dit blijkt een zeer nuttige reactie omdat het roofdier dat op hen jaagt,
zo’n verlamde prooien alleen besnuffelt en niet aanvalt.
 In gevaarlijke situaties komt er ook meer adrenaline in het bloed. Dat
is nuttig omdat daardoor het bloed sneller stolt (zodat verwondingen
minder gevaarlijk zijn) en omdat het dier /de mens dan veel actiever is
waardoor het zichzelf beter kan verdedigen.
2) Op het einde van de 19e eeuw werd de psychologie een afzonderlijke
wetenschap (los van de filosofie). Zij waren niet zo geïnteresseerd in de
studie van emoties. Voor hen zijn emoties bijverschijnselen van de menselijke
geest. Emoties kunnen niet echt gemeten en dus ook niet bestudeerd worden.
3) In 1915 ontstond de gedragspsychologie (een belangrijke stroming binnen
de psychologie). Zij bestudeerden alleen wat meetbaar is, dus bij de emoties
bestudeerden ze alleen de zichtbare en meetbare kant, namelijk de
gelaatsexpressies
4) Emotietheoretici: Emoties zijn het resultaat van de manier waarop een
persoon een gebeurtenis in zijn/haar omgeving inschat → de belangen van
een persoon, iemands persoonlijk verleden en zijn relatie met anderen is
daarbij belangrijk.
Zo, dat is een kort overzichtje van het onderzoek naar emoties.
Alles wat ik op het bord geschreven heb, moeten jullie van die pagina kennen.
Zijn er nog vragen?
5
10’
Kerndoel D
Na een stukje geschiedenis, kunnen we ook kijken hoe wij emoties NU
omschrijven (pagina 89).
Ten eerste is het belangrijk dat we weten dat emoties ons OVERKOMEN, dat
we ze niet zelf in gang zetten.
 Bijvoorbeeld: Je kan vaststellen dat je verliefd bent, maar je kan niet
zelf het gevoel van verliefdheid doen ontstaan. (Idem met angst)
 Dus ik schrijf op bord: Een emotie is geen doelbewuste actie, maar
eerder een ervaring of een reactie
Ten tweede zien we een emotie als een uitdrukking van een gevoel, van wat
de persoon tot iets beweegt, als een expressie
 Dus ik schrijf op bord: emoties ...
Kennen jullie het verschil tussen een gevoel en een emotie?
→ Een gevoel zit diep in je = innerlijk
→ is het gevolg van een gevoel = uiterlijk
Maar eigenlijk worden ze als synoniemen gebruikt!
6
10
Kerndoel E
We gaan naar pagina 89, onder het schema. Om het ervaren van een emotie
te begrijpen, moeten we weten dat het eigenlijk een proces is dat uit 3
deelstappen bestaat.
Laten we de 1e stap van naderbij bekijken.
Een emotie komt niet zomaar tot stand. Er is altijd een aanleiding of een
impressie (= iets wat je hebt waargenomen) nodig die belangrijk is voor de
persoon. Ik heb hier als voorbeeldje een artikel (“Als we 2 minuten later waren
geweest, lééfde mijn vriendin nog”) Artikel uitdelen.
 Wat voelen jullie nadat jullie dit artikel gelezen hebben?
 Dit toont ons duidelijk dat prikkels van buiten ervoor kunnen zorgen
dat wij bepaalde emoties ervaren.
 Opdracht 27a, pagina 106: klassikaal 1 aanleiding geven van
droefheid, angst en plezier
 1e deel van schema OP BORD + onderlijnen bij a.
1 Afhankelijk
van de vraag wie het meest actief is in de betrokken sequens, zet je een kruisje in de kolom leraar, respectievelijk leerlingen.
6
Verantwoording van de didactische uitwerking van de les (gekozen didactische
werkvormen, media, …)
7
Feedback door de mentor
Sterke punten:
Werkpunten:
Globale beoordeling:
Naam van de mentor:
Datum:
uitstekend - zeer goed - goed - voldoende - onvoldoende
Handtekening:
Download