Federale Overheidsdienst FINANCIEN Algemene administratie van de DOUANE en ACCIJNZEN DOUANEPROCEDURES PAPIERLOZE AANGIFTE INZAKE DOUANE EN ACCIJNZEN (PLDA) Bijlagen : 30 D.I. 530.11 D.D. 320.107 Brussel, 1 mei 2013. Omdeling : door de gewestelijke directeurs aan : - elke dienst belast met het bijhouden van een collectie; - alle personeelsleden van de niveau’s A, B en C. SUPPLEMENT 4 COMMENTAAR Algemeen 1. De omzendbrief Papierloze aangifte inzake douane en accijnzen (PLDA) nr. D.D. 273.416 van 12 juli 2007 (D.I. 530.11) moet worden gewijzigd in verband met : - de summiere aangifte bij binnenkomst en bij uitgang; - de toelating van het plaatselijk hoofd voor aangiften bij invoer of voor aangiften bij uitvoer; Bon O.S.D. nr. A/I 123/13 2 - uitsluiting van aanzuiveren door de aangever van invoervergunningen bij invoer van wapens en dergelijke gevoelige goederen; - het indienen van onvolledige aangiften bij uitvoer; - elektronische aangiften IMZ of EXZ die dienst doen als kennisgeving bij domiciliëring. Summiere aangiften bij binnenkomst en bij uitgang 2. Met de Verordening (EG) nr. 430/2010 van de Commissie van 21 mei 2010 werden in het communautair toepassingswetboek de artikelen 181 quater en 187 bis, voor wat de summiere aangiften bij binnenkomst betreft en de artikelen 592 bis, 592 ter en 842 bis, lid 4, voor wat de summiere aangiften bij uitgang betreft, gewijzigd. Daarom moeten in de voormelde omzendbrief de §§ 24 t/m 27/9 betreffende die summiere aangiften in overeenstemming worden gebracht met deze bepalingen. Uitsluiting van aanzuiveren door de aangever van invoervergunningen bij invoer van wapens en dergelijke gevoelige goederen 3. Onder bepaalde omstandigheden kan de gewestelijke directie der douane en accijnzen bevoegd over de plaats waar de bij de PLDA-aangiften te voegen bescheiden overeenkomstig § 41 van de voormelde omzendbrief aan de betrokken aangever toelating verlenen om bij het indienen van elektronische invoeraangiften invoervergunningen zelf af te schrijven. Deze toelating mag evenwel niet worden verleend voor invoer van wapens en onderdelen daarvan, van defensiegerelateerde materialen en van andere gevoelige goederen met name, goederen voor tweeërlei gebruik, diamant,ozonafbrekende stoffen en textiel. De voormelde § 41 werd dienovereenkomstig aangepast. 3 De toelating van het plaatselijk hoofd voor het aanvaarden van douaneaangiften 4. In sommige gevallen is de toelating van het plaatselijk hoofd van de douane vereist alvorens aangiften bij invoer of bij uitvoer door het PLDA-systeem kunnen worden aanvaard. Het is mogelijk dat die ambtenaar alvorens die toelating te kunnen geven de goederen moet nazien of doen nazien. In voorkomend geval zal hij maatregelen moeten voorzien om de goederen aan te zuiveren nadat zij hun bestemming hebben gevolgd. De §§ 43/2 en 147/2 van de voormelde omzendbrief behandelen deze gevallen. Indienen van onvolledige aangiften bij uitvoer 5. Zoals bij de invoer zullen onvolledige aangiften bij uitvoer enkel kunnen worden ingediend voor zover daarvoor door de gewestelijke directeur over het gebied waar de aangifte wordt ingediend de vereiste vergunning is verleend. Als enige bijkomende voorwaarde voor het verlenen van een dergelijke vergunning aan een aangever wordt gesteld dat de aanvrager voorheen niet het voorwerp mag zijn geweest van een beslissing waarbij een vergunning voor het indienen van een onvolledige aangifte bij invoer of bij uitvoer werd ingetrokken. In de omzendbrief werd § 180 in die zin aangepast. Elektronische aangiften type Z die dienst doen als kennisgeving bij domiciliëring 6. In de “Beknopte uiteenzetting van de voorlopige procedure inzake domiciliëring met PLDA-aangiften” van 1 september 2009 die met supplement 2 van de voormelde omzendbrief werd omgedeeld, werden afwijkende bepalingen voorzien om de voorschriften in die omzendbrief handelende over het indienen van de aangiften IMZ en EXZ in de overgangsperiode tijdelijk aan te passen. Om redenen die verband houden met het instellen van een geautomatiseerde risicoanalyse op de zendingen die met toepassing van de domiciliëringsprocedure worden aangegeven en om te kunnen nagaan of de aangevers beschikken over de vereiste vergunning vereenvoudigde procedure, zal de overgangsperiode nu worden beëindigd en doet de aangifte IMZ bij invoer en de aangifte EXZ bij uitvoer dienst als kennisgeving die in de vormelde “Beknopte uiteenzetting” was voorgeschreven. 4 7. De aangiften worden bij de invoer en ook bij uitvoer ingestuurd nadat de inschrijving van de goederen in de administratie van de vergunninghouder heeft plaatsgevonden. De inschrijving in de administratie wordt beter omschreven in de §§ 94, 191 en 252. Het insturen van die aangiften bepaalt het tijdstip dat de douane eventueel kan tussenkomen voor verificatie. Deze regels gelden niet indien de aangifte type Z een globalisatieaangifte betreft die periodiek en anders dan per zending mag worden ingediend. 8. Bij de invoer moet, in principe, de aangifte IMZ worden ingestuurd alvorens de goederen zijn gelost en de vergunninghouder mag slechts over de goederen beschikken wanneer de aangifte IMZ betreffende die goederen in het PLDA-systeem zijn vrijgegeven. In afwijking daarvan mag de aangifte type Z evenwel worden ingediend : - binnen de 48 uur na het lossen van de goederen als de vergunninghouder domiciliëring een AEOC of AEOF-gecertificeerde is, die geen vertegenwoordiger is, en waarvan de vrijstelling van kennisgeving niet is ingetrokken; - binnen de 24 uur na het lossen van de goederen als de vergunninghouder domiciliëring een vergunninghouder is die beschikt over een vrijstelling van kennisgeving verleend door de Centrale Administratie der douane en accijnzen. Bij de uitvoer mogen de goederen hun bestemming voor uitvoer volgen wanneer de desbetreffende uitvoeraangifte in het PLDA-systeem is vrijgegeven. Vermits er in die gevallen geen wachttijd meer wordt opgelegd werden de betreffende bepalingen in de omzendbrief in die zin aangepast. 9. Voor het bewijs van communautair karakter bepaalt het insturen van dit elektronisch bewijs het tijdstip dat de douane eventueel voor verificatie in de instellingen van de vergunninghouder kan tussenkomen. 5 Uitstel van aanpassing van de vergunningen vereenvoudigde procedures ingevolge voormelde vervanging van de kennisgeving 10. Alle vergunningen vereenvoudigde procedures die bepalingen bevatten die strijdig zijn met de paragrafen 6 tot 9, hiervoor mogen verder worden toegepast met dien verstande de bepalingen van onderhavige omzendbrief onverkort toepassing moeten vinden. De vergunningen vereenvoudigde procedures hoeven op grond van onderhavige paragraaf daarom niet meteen in overeenstemming te worden gebracht met de voormelde bepalingen van de omzendbrief, maar slechts wanneer er andere wijzigingen in de vergunning moeten worden aangebracht. BIJWERKING 11. Uit hetgeen voorafgaat volgt dat de omzendbrief nr. D.D. 273.416 van 12 juli 2007 (D.I. 530.11) als volgt moet worden bijgewerkt : - de bladen 9/10, 10/6 t/m 10/15, 15 t/m 16/2, 21 t/m 24, 35 t/m 40, 53/54, 59/60, 63/64, 67 t/m 76 en 87 t/m 90 moeten worden vervangen door bijgaande bladen ; - in de bijlage 5 moeten de bladen 5/5/2, 15 t/m 18 en 25/26 vervangen worden door bijgaande bladen; - de bijlagen 6 en 7 toevoegen; - de beknopte uiteenzetting van de voorlopige procedure inzake domiciliëring met PLDA-aangiften (op de groene bladen) omgedeeld met supplement 2 moet worden verwijderd. 6 INWERKINGTREDING 12. De bepalingen van de onderhavig supplement 4 van de omzendbrief Papierloze aangifte inzake douane en accijnzen (PLDA) nr. D.D. 273.416 van 12 juli 2007 treden in werking op 1 juni 2013. De gewijzigde bepalingen van die omzendbrief moeten vanaf de laatstgenoemde datum worden toegepast. OVERGANGSMAATREGEL 13. De controlerende douanediensten stelden vast dat op grote schaal aangiften type Z werden ingestuurd in gevallen dat daartoe niet de vereiste vergunning bestond. Ook werden op grote schaal aangiften type Z ingestuurd zonder de vermelding van de vergunning, zonder de juiste vermelding van de vergunning of zonder dat de localisatiecode was ingevuld. Dergelijke onregelmatigheden konden tot nog toe niet systematisch worden verhinderd. Om het hoofd te bieden aan deze situatie en om de werking van de controlediensten op het terrein niet te ontredderen, moeten de operatoren gedurende de maanden juni en juli 2013, naast het toepassen van de nieuwe hiervoor bedoelde voorschriften nog blijven manuele kennisgevingen sturen op de wijze zoals zij dat nu moeten doen. Onderhavige overgangsmaatregel kan worden ingetrokken of worden verlengd tot 30 september 2013 naargelang de situatie terzake op het terrein. Voor de Administrateur-generaal douane en accijnzen : De Auditeur-generaal van financiën, G. CAPIAU