Etty Hillesum (1914

advertisement
1
Etty
Hillesum
1914-1943
Etty Hillesum (1914-1943)
• 2
Etty Hillesum werd geboren op 15 januari 1914
in Middelburg (Nederland). Na haar schooltijd
in Deventer studeerde zij rechten en Slavische
talen in Amsterdam. Zij maakte er deel uit van
de joodse intellectuele kringen. In de periode
1941-1943 schreef zij aan haar nagelaten
geschriften: elf dagboekcahiers en talrijke
brieven. Hierin lezen wij dat zij, liever dan
onder te duiken voor de Duitse repressie, de
realiteit van de werkkampen aanging. Op 5 juli
1943 werd zij definitief in het doorgangskamp
Westerbork overgeplaatst. Op 30 november 1943
vond zij samen met talloze joodse lotgenoten de
dood in Auschwitz.
De nagelaten geschriften
(1941-1943)
De nagelaten geschriften van Etty Hillesum
scheppen een uniek inzicht in de ontwikkeling
van deze jonge joodse vrouw tijdens de
vervolging in de Tweede Wereldoorlog.
Getroffen of geschokt door haar ervaringen,
door haar besluit ‘het lot van haar volk te
delen’, worden wij deelgenoot van
gebeurtenissen waarvan alleen wij de afloop
kennen. Verheerlijking noch veroordeling is
gepast. Etty confronteerde ons met het menszijn en mens-blijven in de meest extreme
omstandigheden. Dat is een vorm van weerstand
waartegen geen onderdrukker opgewassen is.
Toen niet en nu niet.
Jeugdjaren
Moeder Rebecca
Bernstein, 1914
Gezin Hillesum,
1931
Deventer, 1926
Etty met broer Mischa
aan de piano, 1927
Broer Jaap
Johanna Smelik
Klaas Smelik sr.
Christine van
Nooten
Maria Tuinzing
Etty met
Leonie
Snatager
Spier-jaren
(1941-1942)
De Spierkring; Henny Tideman,
Adri Holm, Etty en Julius Spier
Psychochiroloog Julius Spier,
Etty’s mentor
Han Wegerif, eigenaar van het
huis waar Etty woonde
“En opeens wist ik het weer: zó wil ik
schrijven. Alleen woorden, die
organisch ingevoegd zijn in een groot
zwijgen. Zoals op die ene Japanse plaat
met die bloesemtak beneden in de hoek.
Een paar tedere penseelstreken.
… dan zou ik enkele woorden willen
penselen tegen een woordenloze
achtergrond. En het zal moeilijker zijn
die stilte en dat zwijgen af te beelden
en te bezielen, dan de woorden te
vinden.”
Dagboek, 5 juni 1942
“Ik wil de
kroniekschrijfster
worden van veel
dingen uit deze
tijd”
Dagboek, 13 augustus
1941
Doorgangskamp
Westerbork
“Het zijn bange
tijden, mijn God.
Vannacht was het
voor het eerst, dat
ik met brandende
ogen slapeloos in
het donker lag en
er vele beelden van
menselijk lijden
langs me trokken.”
Dagboek, 12 juli 1942
“ik ben daarnet op
een kist geklommen,
om het aantal
goederenwagens te
tellen, het waren er
35 …
De goederenwagens
waren helemaal
gesloten, hier en
daar waren er
planken uitgelaten
en door de openingen
staken handen, die
zwaaiden, net als
bij drenkelingen. De
lucht is vol vogels
en vlak voor onze
ogen geschiedt een
massamoord, het is
zo onbegrijpelijk
alles. ”
Dagboek, 8 juni 1943
Osias Kormann
Philip Mechanicus
Tekening van de barakken van het doorgangskamp Westerbork
“Ja, mijn God, aan
de omstandigheden
schijn jij niet al
te veel te kunnen
doen, ze horen nu
eenmaal ook bij het
leven. Ik roep je er
ook niet voor ter
verantwoording, jij
mag daar later ons
voor ter
verantwoording
roepen. En haast met
iedere hartslag
wordt het me
duidelijker: dat jij
ons niet kunt
helpen, maar dat wij
jou moeten helpen.”
Dagboek, 12 Juli 1942
“Wanneer wij uit
ook, alleen onze
dan dat, dan zal
niet om, dàt men
maar hóe men het
de kampementen, waar ter wereld dan
lichamen zullen redden en niets meer
dat te weinig zijn. Het gaat er toch
ten koste van alles dit leven behoudt,
behoudt[…]
Uit de kampen zelf zullen nieuwe gedachten naar buiten
moeten uitstralen, nieuwe inzichten zullen helderheid om
zich heen moeten verbreiden over onze
prikkeldraadheiningen heen.”
Brieven, december 1942
Christien
Ik sla de bijbel op op een willekeurige plaats en vind
dit: de Heere is mijn hoog vertrek. Ik zit middenin een
volle goederenwagen op m’n rugzak. Vader, moeder en
Mischa zitten enige wagens verder. Het vertrek kwam toch
nog vrij onverwachts. Plotseling bevel voor ons speciaal
uit den Haag. We hebben zingende dit kamp verlaten,
vader en moeder zeer flink en rustig, Mischa eveneens.
We zullen drie dagen reizen. Dank voor al jullie goede
zorgen. Achtergebleven vrienden schrijven nog naar
A’dam, misschien hoor je iets? Ook van mijn laatste
lange brief?
Tot ziens v. ons vieren.
Etty
Brieven, 7 september 1943
Download