OPGAVEN KOSTEN 1. Een fabrikant van kantoorstoelen heeft historisch een afzet van gemiddeld 80.000 stoelen per jaar. De maximale productiecapaciteit is 100.000 stoelen per jaar. De personele kosten (vaste banen !) belopen in totaal €1.000.000,-. De huur van het bedrijfspand bedraagt €400.000,- en de jaarlijkse beursdeelname en webonderhoudskosten zijn €100.000,- op jaarbasis. Variabele productiekosten (materiaal en energie) zijn voor 2012 geschat op €1.200.000,-. Mede door de economische crisis en de daarbij behorende gebruikelijke stagnatie op markten van kapitaalgoederen (voor meerdere jaren gebruik bedoeld) is de afzetverwachting 60.000 stoelen. a. Bereken de Integrale kostprijs. De formule voor de integrale kostprijs is: Intergrale kostprijs = CK / N + V / W CK = Constante kosten N = Normale hoeveelheid V = Totale variabele kosten W = Werkelijk geproduceerde hoeveelheid IKP = 1500000 / 80 000 + 1200 000 / 60 000 IKP = 18.75 + 20 = 38,75 Dus de integrale kostprijs is €38,75 b. Hoeveel winst, op basis van de integrale kostprijs, heb je als je de stoelen verkoopt voor €50,- per stuk ? 50 – 38,75 = 11,25 60 000 * 11,25 = 675 000 De winst is dan €675.000,- c. Hoeveel winst heb je als je alle kosten en baten in de winstbepaling meeneemt en ook weer €50,- per stuk ontvangt. W=O–K (Q x P) – (ck+v) (winst = opbrengst – kosten) ((hoeveelheid x prijs)) – ((constante kosten + variabel)) (60 000 x 50) – (1500 000 + 1200 000) = 300 000 d. Waardoor wordt het verschil in resultaat bij “b”en “c” bepaald ? Bij B wordt gerekend met de normale hoeveelheid. De normale hoeveelheid word bij c buiten beschouwing gelaten. e. Hoe kun je het verschil ook berekenen ? Bezettingsresultaat = (w-n) x ck/n W = werkelijk geproduceerde hoeveelheid Ck = constante kosten N = Normale hoeveelheid (60 000 – 80 000) x 1500 000 / 80 000 = -375 000 f. Stel dat de verwachting is dat de recessie nog vele jaren gaat aanhouden met bijbehorende afzetverwachting. In hoeverre kun je dan iets zeggen over “de kostprijs”. De kostprijs gaat omhoog. Alle kosten blijven hetzelfde en die moeten verdeeld worden onder minder stoelen. g. Stel u bent verantwoordelijk voor de verkoop van deze stoelen en wordt hier ook op afgerekend. Welke overwegingen heeft u dan bij het vaststellen van de verkoopprijs? Enerzijds moet je de prijd omhoogschroeven, zodat de kosten gedekt kunnen worden over minder stoelen, anderzijds moet de prijs omlaag zodat je meer stoelen verkoopt en zo meer inkomsten genereert.